Woordenschat over map 3 : Gelukkig zijn Le signe / indique la séparation des propositions. Le signe ‘ est l’accent tonique. Placé en début de mot, il signifie que le verbe est séparable. ‘ie signifie ‘iemand. Quand tu étudies ton vocabulaire, ne néglige pas les prépositions et les autres informations. Elles te permettent d’utiliser le mot correctement dans une phrase. Fais attention aux différences entre le français et le néerlandais. p45 het geluk
le bonheur
de indruk hebben dat
avoir l’impression que
pech hebben
Ik heb pech gehad: je n’ai pas eu de bol
avoir de la malchance
waarschijnlijk
waar-schijn-lijk
probablement
verliefd zijn op
être amoureux de
ie pesten
ennuyer qn
bovendien + inv
en outre, en plus
het onderwerp
Geluk is vaak het onderwerp van artikelen.
le sujet
het tijdschrift
le magazine
p46 het jeugdblad(en)
le magazine pour jeunes
betekenen
Wat betekent geluk voor jou?
signifier, vouloir dire
de liefde
l’amour
het uiterlijk
le physique -
er adj ‘uitzien (TP)
Gisteren zag hij er mooi uit.
avoir l’air
het beroep
le métier
(het) een diploma (be)halen
avoir un diplôme
het salaris, het loon
le salaire
geld verdienen
gagner de l’argent (mériter)
geld in de loterij winnen
gagner de l’argent au Lotto
de voedin g
la nourriture
de vriendschap
l’amitié
p47 betrouwbaar
fiable, digne de confiance
de karaktertrek
le trait de caractère
de eigenschap
la caractéristique, qualité
verlegen
timide
X ie vertrouwen
Je kan X me vertrouwen.
faire confiance en qn
op ie rekenen
compter sur qn
behulpzaam
serviable
bereid zijn iets te doen
Ik ben bereid / je een handje te helpen.
être pret, disposé à
eerlijk
honnête
(geen) aandacht hebben voor
(ne pas) avoir de l’attention pour, être attentif à
een beroep doen op ie
Kan je een beroep doen op je vrienden?
faire appel à
lukken
Lukt het? ça marche ?
aller, marcher, réussir
Woordenchat map 3
onlangs
récemment
de invloed
(geen) invloed hebben op
l’influence
ie beïnvloeden
Ik word niet vlug beïnvloed door de anderen.
influencer qn
het gesprek
la conversation
p48 gelukkig maken
rendre heureux
mopjes vertellen
raconter des blagues
met ie ‘omgaan
met vrienden ‘omgaan
fréquenter qn, sortir
tevreden met
Mijn werk? Ik ben er zeer tevreden mee.
satisfait de
het onmogelijke het onmogelijke verlangen
l’impossible het verlangen (s) : le désir
de ruzie
désirer l’impossible la dispute
ruziën
Mijn broer en ik ruziën vaak.
se quereller, se disputer
ruziën met, ruzie maken met
Ik ruzie vaak met mijn broer.
se disputer avec qn
slagen in (slaagde, z geslaagd)
Ik ben er niet in geslaagd vroeger te komen.
réussir à
vermijden (tp) te inf
Ik vermijd met mijn broer te ruziën.
éviter de
beschouwen als
Wat beschouw je als een goed boek?
considérer comme
(geen) zin hebben in
Waarin heb je zin?
(ne pas) avoir envie de
een lang gezicht zetten
Vroeger zette hij vaak een lang gezicht.
tirer la tête
het gezicht
le visage
zwijgzaam
zwijgen: se taire
silencieux
er is iets aan de hand
Ik zag aan zijn gezicht dat er iets aan de hand was
Wat is er aan de hand? / Wat scheelt er?
Weet je wat er aan de hand is?.
il y a quelque chose qui ne va pas
laten merken
Hij laat zijn gevoelens niet merken.
montrer
merken
Aan zijn stem merk ik dat er iets aan de hand is.
remarquer
ie niet ‘aangaan
Zijn problemen gaan me niet aan.
regarder qn, concerner
zich bemoeien met
Ik wil me niet bemoeien met wat hem aangaat.
se mêler de
blij zijn met iets
Die school? Ik ben daar blij mee.
être content de
Qu’est-ce qui ne va pas?
helemaal niet / geen begrip hebben voor iets
pas du tout Hij heeft helemaal geen begrip voor mijn gevoelens.
de gevoelens
avoir de la compréhension pour les sentiments
‘uitdrukken, uiten
zijn gevoelens, zijn mening uitdrukken
exprimer
niet lekker in zijn vel zitten
Ik zat toen niet lekker in mij vel.
ne pas se sentir bien dans sa peau
een grote mond ‘opzetten
Hij zette een grote mond op want ik maakte een opmerking.
élever la voix, engueuler
ie met rust laten
Je moet hem met rust laten.
laisser qn en paix
gelden (gold, gegolden)
Wat ik zeg geldt ook voor jou!
valoir
2
Woordenchat map 3
p49 het (school)rapport bang zijn voor
le bulletin Hun reactie? Ik ben er bang voor.
avoir peur de
een tijdschrift ‘doorbladeren
feuilleter un magazine
meestal + inv
en général
een probleem ‘oplossen
de oplossing
résoudre un problème
aan iets ontsnappen
Mijn problemen? Ik probeer er nog aan te ontsnappen.
échapper à
ie op de hoogte brengen van
Ik bracht ze op de hoogte van mijn cijfers.
mettre au courant
verraden (verraadde(n), verraden)
trahir
een geheim (het) verklappen
trahir un secret
het kledingstuk – de kleren
le vêtement – les vêtements
babbelen – het babbeltje
bavarder – une causette
zichzelf verwennen
Ik heb mezelf verwend.
se gâter, se faire plaisir
urenlang
wekenlang, maandenlang, ja renlang
pendant des heures
p56 op het ogenblik
= momenteel
pour le moment
om hulp vragen
demander de l’aide
het moeilijk/gemakkelijk hebben
avoir difficile / facile
het schoolcijfer(s)
het rapport: le bulletin
le résultat scolaire
het standpunt
Geef je standpunt over de situatie.
le point de vue
de getuigenis - getuigen
Ze getuigen over de sfeer bij hen thuis.
le témoignage - témoigner
‘samengaan
Geluk en ongeluk gaan samen.
aller de pair
de ene dag … inv, de andere … inv
De ene dag voel ik me goed, de andere voel ik me helemaal depri.
un jour…, l’autre jour …
over het algemeen + iv
Over het algemeen voel ik me gelukkig.
en général
het meningverschil
het verschil: la différence
la divergence d’opinion
de mening: l’opinion, avis genieten van iets
genoot, genoten (h)
gezellig
profiter de agréable
veilig
Thuis is het veilig en knus.
sûr, rassurant
terecht kunnen bij iemand
Ik weet dat ik bij hen terecht kan als ik hulp nodig heb.
s’adresser à qn
vooral
surtout
zich ongerust maken
s’inquiéter
zich (geen) zorgen maken
Maak je maar geen zorgen!
(ne pas) se faire du soucis
nogal
Ik heb het nogal moeilijk op school.
assez , relativement, plutôt
sinds + rejet verbe
Sinds ze weg zijn, heb ik het moeilijk.
depuis que
getrouwd > < gescheiden zijn
hertrouwd : remarié
être marié > < divorcé
de stiefmoeder
la belle-mère
3
Woordenchat map 3
de indruk
l’impression
de vrijheid
la liberté
vrij
Ik voel me vrij als een vogel.
libre
Ik heb het momenteel vrij moeilijk thuis.
assez, beaucoup
het vertrouwen
ie vertrouwen
la confiance
verantwoordelijk voor
Ik ben verantwoordelijk voor mezelf.
responsable de
zowel … als
zowel thuis als op school
aussi bien … que
tijdens de pauze (s) goedgezind
à la récré goedgehumeurd - in een goede stemming
de bonne humeur
goedgezind maken
rendre de bonne humeur
aangenaam (aangename)
agréable, sympa
‘uitbreiden
breidde(n) uit, uitgebreid
élargir
de vriendenkring
zijn vriendenkring ‘uitbreiden
le cercle d’ami
de angst
la peur, la crainte
de sfeer
l’ambiance, l’atmosphère
de leerkracht
le professeur
iemand geloven
croire qn, croire en qn
zich depri voelen
gedeprimeerd
snoepen
se sentir à plat, déprimé grignoter (des crasses)
het steuntje
steunen: soutenir
un soutien, appui
een steuntje in de rug
Ik heb een steuntje in de rug nodig.
un coup de pouce
X ie ‘uitlachen – bespotten lachte uit, uitgelachen
Sommige jongens lachen X me vaak uit.
se moquer de qn
iemand raad geven
Kan je Bart raad geven?
conseiller
de raad
Het is goed raad – de gemeenteraad
le conseil
het moeilijk / gemakkelijk hebben
Ik heb het niet gemakkelijk.
‘avoir difficile’, des difficultés ‘avoir facile’
nogal
Ik heb het nogal moeilijk.
assez, relativement
≠ voldoende, genoeg
≠ assez, suffisamment
verliefd zijn op
Ik ben verliefd op een meisje .
être amoureux de
ie (on)gelukkig maken
De toekomst maakt me ongelukkig.
rendre qn (mal)heureux
op + jour
op zondag, op vrijdag…
le + un jour
kletsen
babbelen
bavarder, papoter
lol maken
Ik maak graag lol.
s’amuser
lollig
comique
heerlijk
≠ eerlijk : honnête
magnifique, super
het gevoel
zijn gevoelens uiten: exprimer ses sentiments
le sentiment
iemand benaderen
Ik ben verlegen en het is moeilijk de anderen te benaderen als ze zwijgzaam zijn.
approcher qn
‘afhangen van
Het hangt ervan af.
dépendre de
4
Woordenchat map 3
om de veertien dagen
om de twee maanden, om de twee uur
tous les 15 jours
goed overweg kunnen met
Ik kan goed overweg met mijn ouders.
bien s’entendre avec
goed ‘omgaan met
Ik ga goed met mijn ouders om.
de toekomst
Ze maken zich ongerust over mijn toekomst.
le futur
verkering hebben met ie
Ik heb verkering met Ilse.
sortir avec qn, avoir un petit ami la relation durable, le petit ami
de verkering zich ergeren aan
Ik erger me eraan dat ik nog geen verkering heb.
s’agacer de qch
ergeren
Die situatie ergert me zeer veel.
agacer, énerver
de vaste vriend(in)
le petit copain (copine)
er is geen haast
il n’y a pas d’urgence
belangrijk
important
storen
Excuseert u me u te storen.
déranger
glimlachen - de glimlach
Als hij gelukkig is, glimlacht hij veel.
sourire - le sourire
‘uitleggen, ‘toelichten
Kan je me uitleggen wat er aan de hand is?
expliquer
5