Dat heet dan gelukkig zijn,… een bevraging van de kinderen uit het vierde, vijfde en zesde leerjaar van de lagere scholen in Lier over hun voelen, doen en denken op vlak van welzijn en gezondheid
de eerste resultaten
Peter Aertsen, Bernard Bruggeman, Jan Gabriels, Eric Maréchal, Wilfried Mortelmans, Jessie Rotsaert en Guido Van Hal
1
Een toeleiding… We weten dat kinderen, die verstandig omgaan met “hun genotsmiddelen”, namelijk snoepen, frisdrank, computer en tv, later als jongere of volwassene minder problemen zullen krijgen met alcohol- en andere drugs. We waren van plan, in deze veranderende tijden, een onderzoekje op te zetten naar de manier waarop Lierse kinderen met “hun drugs” omgaan. Dit plan is nooit veranderd en in essentie is en blijft dit een onderzoekje dat kadert binnen “drugpreventie”. Alleen, de mogelijkheid bood zich aan om ook wat verder stroomopwaarts te onderzoeken. Wat hangt samen met het “wel in je vel”gevoel, met gelukkig zijn? Geluk is een containerbegrip, iets ongrijpbaars, iets wat uit je hand glipt als je het wil vastgrijpen, iets onwetenschappelijks, onmogelijk te vatten in cijfers, iets voor geitenwollensokken of hoogbejaarde 68-ers… En toch… We weten dat negatieve vroegkinderlijke ervaringen de beste voorspellers zijn van een negatieve fysieke en geestelijke gezondheidstoestand een halve eeuw later. (Felliti en Ganda) We weten dat politiek (lees inkomensverschillen) in westerse landen een enorme impact heeft op tal van fysieke en geestelijke parameters, waaronder depressie, zelfmoord en alcoholisme (Wilkinson). We weten dat Borremans een boek heeft geschreven met een stuk of honderd wetenschappelijke studies over geluk. We weten dat Seligman met zijn positieve psychologie baanbrekend werk heeft geleverd in de zoektocht naar meetbare componenten van geluk. Kort door de bocht zijn dit “fun”, “flow” en “zin”. Een gelukkig mens combineert plezier met een soort passie en een soort betekenis. Dit laatste is het verschil zien tussen er zijn en er niet zijn, een steen verleggen in de rivier, de wereld verbeteren of er nodig zijn voor je hond. We geloven dat geluk geen gelul meer is, maar moet meegenomen worden in een onderbouwd verhaal van welzijn. We geloven dat gelukkig leven de meest preventieve factor is voor heel wat miserie, zoals suïcide, verslaving, depressie en zelfs fysieke ongezondheid. Want waarom zou je moeite doen om lang te leven, als dit alleen een verlenging van armoede of andere ellende is? Daarom probeert onze taskforce zijn steentje bij te dragen tot een beter begrip van “geluk” en wat hiermee samenhangt, in de hoop vroeg of laat, elk op zijn eigen manier, ook effectief bij te dragen aan een verhoging van het geluk bij kinderen. Niet dat we willen trappen in de val van het geluksfascisme. Moeten gelukkig zijn klinkt niet al te gezond, maar mogen en kunnen gelukkig zijn? Laten we met z’n allen hiervoor gaan.
2
De antwoorden op de vragen… Een vragenlijst (zie bijlage)werd schriftelijk afgenomen in alle 4de, 5de en 6de klassen in Lier. Alle scholen participeerden, met in totaal 873 leerlingen. We overlopen in dit eerste deel alle vragen en krijgen dus onmiddellijk een zicht op de situatie van Lierse schoolgaande jeugd. Voor we aan de eerste vraag beginnen, bekijken we meer in detail wie er allemaal deelnam. koepel
school
klas
aantal
VGO
GVLS St-Ursula Klimop
4A 4B 5A 5B 6A 6B 4A 5A 5B 6A 4A 5A 6A 4R 4T 5C 6E 4 5 6 5 geel 5 rood 6 blauw 6 geel 6 rood 4A 4B 5A 6A 4 5 6 4 5 6 4B 4C 5B 5C 6B L10 4 5 6
24 24 23 23 19 17 23 16 16 24 24 19 17 19 20 17 19 21 19 15 23 23 16 16 16 17 15 23 20 20 21 21 9 11 6 18 16 13 14 24 14 16 19 15
H. Familie
H.Hartschool
Het Spoor
Pullaar
St Gummaruscollege
St. Ursula Lisp
GO!
BS Stadspark
Dagpauwoog
Het molentje
FOPEM
Eindtotaal
t Vestje Steinerschool
totaal
totaal
130
79
60
75
55
162
75
636
62
26
85 14
50
187
50 873
3
Ik ben ……… jaar. Ik zit in klas ……..
We missen één waarde van leeftijd bij een kind in de 5de klas, van dit kind weten we ook niet of het een jongen of een meisje is. klas de 4 de 5 de 6 totaal
aantal 316 298 259 873
leeftijd 7 8 9 10 11 12 13
gemiddelde leeftijd 9.1 10.1 11.1 10.0
4de
5de 1 35 227 43 9 1 0
Stdev van leeftijd 0.6 0.6 0.6 1.0
6de 0 0 29 211 49 8 0
0 0 0 27 181 49 2
4
Ik ben een
jongen. meisje.
In totaal hebben we 422 meisjes bevraagd en 450 jongens. Van eentje kennen we het geslacht niet. geslacht & klas/leeftijd meisje 4de jongen 4de meisje 5de jongen 5de meisje 6de jongen 6de totaal
7 jaar 0 1 0 0 0 0
8 jaar 18 17 0 0 0 0
9 jaar 110 117 14 15 0 0
10 jaar 20 23 99 112 13 14
11 jaar 4 5 32 17 85 96
12 jaar 0 1 4 4 22 27
13 jaar 0 0 0 0 1 1
totaal
1
35
256
281
239
58
2
872
152 164 149 148 121 138
5
1. Als ik mezelf punten mag geven op tien over hoe gelukkig ik me meestal voel, dan geef ik mezelf (0= heel ongelukkig, 10=heel gelukkig, kruis hier één vakje aan) 0
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
Bij de geluksscore missen we 4 data op 873. De gemiddelde geluksscore is 8.0. De mediaan is 8. Drie op vier kinderen geven zichzelf een acht of meer voor geluk. 10% geeft zichzelf een 5 of minder. Het gaat hier toch om 88 kinderen. 2. Ik vind dat ik veel vrienden/vriendinnen heb. weinig vrienden/vriendinnen heb. geen vrienden/vriendinnen heb. aantal vrienden/vriendinnen geen vrienden/vriendinnen weinig vrienden/vriendinnen veel vrienden/vriendinnen missing data totaal
3. Ik word
aantal 5 140 706 22 873
% 1 16 83 100
nooit gepest. soms gepest. vaak gepest.
gepest? nooit gepest soms gepest vaak gepest missing data totaal
aantal 375 441 53 4 873
% 43 51 6 100
6
4. Als ik problemen heb, kan ik terecht bij: (je mag er meerdere aankruisen) mijn papa/mama. mijn broer of zus. mijn grootouders. andere familie (meter, tante…). mijn juf of meester. mijn vriend/vriendin. anderen zoals …………………………………………………………………. niemand.
mijn papa/mama.
wel aangevinkt 775
mijn broer of zus.
279
mijn grootouders.
303
andere familie (meter, tante…).
257
mijn juf of meester.
441
mijn vriend/vriendin.
531
89 32 35 29 51 61
niemand.
25
3
anderen zoals alleen mijn mama buren buurvrouw cavia's computer D. Van Nuffel danslesgeefster de psycholoog de voetbal de zorgjuf dieren directeur Frederik & Kristof het CGG Hilde hond en cavia hondjes huisdier ik jeugdleider
aantal 1 1 2 1 1 1 1 1 1 1 4 1 1 1 1 1 1 1 1 2
anderen zoals juf Inge, juf Katrien kat kinesist knuffel konijn konijnen Margaux meester Tim meester walter mezelf mij mijn bed mijn BFF Colette mijn buren mijn cavia mijn dieren mijn engele zusje + mijn ex-schoonzus mijn hond en kat mijn huisdier
%
aantal 1 1 1 1 1 1 1 1 3 1 1 1 1 1 2 1 1 1 1 2
niet aangevinkt 98
totaal 873
594
873
570
873
616
873
432
873
342
873
848
873
anderen zoals mijn huisdieren mijn konijn mijn poezen mijn pony muziekschooljuf neven en nichten om te troosten: konijn ouders van vrienden poes poes en hond poesjes pony poppen Rebecca Romy stiefpapa vrienden van facebook vrienden van het basket vrienden van mama zorgcoördinator (leeg) totaal
aantal 1 1 2 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 2 802 873
Gehergroepeerd1 geeft dit: 1
Zie bijlage
7
nieuwe labels aangepast andere volwassene(n) dier(en) speciaal antwoord na(a)m(en) (leeg) totaal
aantal 7 23 27 8 6 802 873
Ten eerste hebben we de informatie die de kinderen gaven onder het nieuwe label “aangepast” gebruikt om de databank aan te passen indien nodig: zo heeft het kind dat “stiefpapa” ingevuld heeft in de open vraag “anderen zoals….” en geen kruisje had geplaatst bij “andere familie” er daar eentje bijgekregen. Ten tweede hebben we in de databank twee categorieën toegevoegd: “andere volwassene(n)” en “dier(en)”. Dit wordt van belang bij de nieuwe variabele “aantal mogelijkheden waarbij een kind terecht kan met problemen”. Het telwerk van deze variabele vind je in onderstaande tabel. Met de "speciale antwoorden” en met de “na(a)m(en)” hebben we geen rekening gehouden. We weten hoegenaamd niet wie Rebecca zou kunnen zijn. De zorgleerkracht, een buurvrouw, een konijn, een pop of een pony. Ook met de meer creatieve antwoorden zoals “mijn bed” of “mezelf” wisten we geen weg en hebben ook hier in de onderstaande tabel geen rekening gehouden. De categorie “niemand” hebben we uiteraard niet meegeteld in onderstaande tabel.
aantal bij wie terecht 0 1 2 3 4 5 6 7 totaal
aantal 20 108 222 229 139 97 49 9 873
% 2 12 25 26 16 11 6 1
100
8
5. Ik ga
helemaal niet graag naar school. niet zo graag naar school. graag naar school. heel graag naar school. Graag naar school? helemaal niet graag naar school niet zo graag naar school graag naar school heel graag naar school (leeg) totaal
6. Ik vind onze meester/juf
aantal 27 211 425 206 4 873
% 3 24 49 24 100
heel leuk. leuk. een beetje leuk. niet leuk.
Onze meester/juf leuk? niet leuk een beetje leuk leuk heel leuk (leeg) totaal
aantal 7 54 273 536 3 873
% 1 6 31 62 100
7. Op een gewone dag duurt mijn huiswerk minder dan een half uur tussen een half uur en een uur tussen een uur en twee uur meer dan twee uur huiswerk minder dan een half uur tussen een half uur en een uur tussen een uur en twee uur meer dan twee uur (leeg) totaal
aantal 419 369 66 12 7 873
% 48 43 8 1 100
9
8. Ik ga regelmatig naar: (je mag er meerdere aankruisen) de muziekschool. de tekenschool. de dansles of ballet. de sportclub. de jeugdbeweging. andere: ………………………………………………… Misschien hebben we in het kader van georganiseerde vrije tijd een balangrijke tijdsbesteding over het hoofd gezien: de buitenschoolse kinderopvang!
de muziekschool
wel aangevinkt 165
% 19
niet aangevinkt 708
totaal 873
de tekenschool
78
9
795
873
de dansles of ballet
143
16
730
873
de sportclub
461
53
412
873
de jeugdbeweging
272
31
601
873
De open antwoordmogelijkheid “andere” gaf ons wat kopbrekens. Ten eerste hebben we deze antwoorden gebruikt om de databank aan te zuiveren. Bijvoorbeeld waren er wat kinderen die “sportclub” niet aanvinkten, maar “voetbalclub” schreven in de open antwoordmogelijkheid bij “andere”. Wij hebben dan dit werk in hun plaats gedaan2. Hier volgt de gecorrigeerde tabel:
de muziekschool
wel aangevinkt 169
% 19
niet aangevinkt 704
totaal 873
de tekenschool
78
9
795
873
de dansles of ballet
144
16
729
873
de sportclub
482
55
391
873
de jeugdbeweging
272
31
601
873
Ten tweede hebben we de antwoorden, die volgens ons verwezen naar niet-georganiseerde vrije tijd, bij de antwoorden op vraag 9 toegevoegd. Ten derde beginnen we, op basis van het soort open antwoorden, te beseffen dat onze vraagstelling niet zo eenduidig was. Behoort “turnen” bij sportclub? In elk geval niet bij “dansles”. En wat doen we met “paardrijlessen” en de schaak- of schermclub? Omdat het toch onze bedoeling was met deze vraag een beeld te krijgen van de hoeveelheid georganiseerde vrije tijd, hebben we beslist enkele nieuwe antwoordmogelijkheden post factum aan te maken: “moskee/catechese”, “toneel, woord”, “gevechtssport”, “paardrijden”, “circus”, “turnen” en “varia”. Uiteraard zijn deze waarden onderschat. Bij “gevechtssport” horen aikido, jiujitsu, judo, karate, kickbox, Kung Fu, Thai boksen en schermen. Bij “varia” horen carnaval, ezelrijden, hip-hop-walkiers, hondenschool, kadee, playing for succes,
2
De aard van deze beslissingen waarvan we ons bewust zijn dat ze nogal arbitrair zijn, vind je als bijlage.
10
postzegelclub, processie in Lier elke zondag, schaken, tumbling, typles, Urania, visclub, volksdans, yoga en fotografieles.
de muziekschool de tekenschool de dansles of ballet de sportclub de jeugdbeweging moskee/catechese toneel, woord gevechtssport paardrijden circus turnen varia
wel aangevinkt 169 78 144 482 272 12 22 18 45 11 24 20
% 19 9 16 55 31 1 3 2 5 1 3 2
niet aangevinkt 704 795 729 391 601 861 851 855 828 862 849 853
totaal 873 873 873 873 873 873 873 873 873 873 873 873
De bijkomende categorieën worden wel in rekening gebracht bij de nieuwe variabele “aantal georganiseerde activiteiten”. aantal georganiseerde activiteiten
aantal
%
0
123
14
1
356
41
2
267
31
3
105
12
4
18
2
5
4
0
totaal
873
9. Doe je (nog) andere dingen in je vrije tijd? ……………………………………………………………………………………………………………………….. Hier beperken we ons tot een analyse van de meest voorkomende antwoorden. We hebben ze eerst geüniformiseerd, 381 verschillende antwoorden werden gereduceerd tot 131. Zo kwamen “spelen met nicht” en “buiten spelen” in dezelfde categorie terecht, evenals “cello spelen” en “zingen”. Hier zie je de top-10. Gezien het hier over open antwoorden gaat betekenen de resultaten een onderschatting van de realiteit. activiteiten
aantal
%
spelen
301
34
sporten
169
19
computeren
141
16
tv
77
9
tekenen
68
8
lezen
59
7
fietsen
57
7
dieren
53
6
muziek
45
5
knutselen
38
4
…
277 1285
32
totaal
11
10. Ik speel dikwijls op straat.
ja
Ik speel dikwijls op straat neen ja (leeg) totaal
11. Ik verveel me dikwijls.
ja
neen aantal 590 273 10 873
% 68 32 100
neen
Ik verveel me dikwijls neen ja (leeg) totaal
aantal 619 242 12 873
% 72 28 100
12. Thuis spreek ik met mama/papa meestal Nederlands een andere taal; welke?……………………………………………………... Deze vraag werd niet eenduidig begrepen. Soms antwoordt een kind met een andere taal: Vlaams. Of met Frans (om te oefenen)… Of Nederlands en soms Engels, en met mama een andere taal… We zullen roeien met de riemen die we hebben. Hier hebben we een variabele “andere cultuur?” aangemaakt: alle kinderen die als thuistaal “Nederlands” niet hebben aangevinkt, maar een andere taal scoren hier. Ook de kinderen die thuis “Nederlands” wel hebben aangevinkt, maar ook een andere taal vermelden die geen Vlaams, Frans, Engels of Duits is, maar bijvoorbeeld Perzisch of Grieks, hebben we hier ook toegevoegd. Eén kind heeft niets aangeduid bij deze vraag.
geen andere cultuur andere cultuur totaal
geen Nederlands 0 86 86
wel Nederlands 734 52 786
totaal 734 138 872
12
De 138 leerlingen die een label hebben gekregen van wellicht “andere cultuur” hebben volgende vermeld bij “andere taal”: andere taal Afghaans Albanees Amerikaans, Hollands andere taal Arabisch Armeens Armeens, Frans Bangla Bangladesh Banla Berbers Chinees Cubaans Duits Egyptisch Engels Frans Frans en Spaans Georgisch Grieks Hongaars Indonesisch Ingurski, Russisch Iraans
aantal 2 8 1 1 2 1 2 1 1 1 8 2 1 1 1 5 3 1 2 1 1 1 1 1
andere taal Irakees Italiaans Kinyarwanda Kosovaars Lingala mama andere taal Marokkaans Perzisch Perzisch, Arabisch Pools Portugees Portugees, Engels Roemeens Rwandees, Frans, Engels Servisch Somalisch Spaans Thais Tjechisch Tsjetsjeens Tsjetsjeens, Russisch Turks Turks, Frans Vietnamees totaal
13. Mijn mama en mijn papa wonen samen in hetzelfde huis. mama/papa zelfde huis neen ja (leeg) totaal
aantal 192 667 14 873
aantal 1 3 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 2 1 1 1 4 2 1 8 2 51 1 1 138
ja
neen
% 22 78 100
14. Ik krijg zakgeld (geld waarmee ik kan doen wat ik wil) ja neen (ga dan naar vraag 16) zakgeld neen ja (leeg) totaal
aantal 449 417 7 873
% 52 48 100
13
15. Mijn zakgeld is (ongeveer) ……… euro.per week. Moeilijke vraag! Soms krijgen ze geen zakgeld maar wel ongeveer 10 € per week! Eentje krijgt 63,27 €, een ander krijgt zakgeld namelijk 0 €… Van diegenen die een getal invulden (424) krijgen de meesten een rond getal. €
aantal 1
38
2
77
2.5
32
3
18
5
96
10
51
20
20
ander
92
totaal
424
16. Ik moet op een gewone schooldag op een vast uur naar bed. ja neen (ga dan naar vraag 18) vast uur naar bed neen ja (leeg) totaal
aantal 162 708 3 873
% 19 81 100
17. Ik moet op een gewone schooldag naar bed om ……… uur. Heel wat kinderen geven aan niet op een vast uur naar bed te moeten, maar vullen toch een uur in. uur 19:00 19:30 19:45 20:00 20:10 20:15 20:20 20:30 20:35 20:40 20:45 20:50 (leeg)
aantal 12 15 2 113 1 19 1 126 2 2 25 1 110
uur 21:00 21:10 21:15 21:20 21:21 21:30 21:45 22:00 22:30 23:00 23:30 0:00 totaal
aantal 274 4 26 2 1 84 9 38 1 2 1 2 873
14
18. Ik sta op een gewone schooldag op om ……… uur. uur 5:00 5:30 5:45 5:55 6:00 6:10 6:15 6:30 6:35 6:40 6:45 6:50 6:55 7:00 7:05 7:07 7:10 (leeg)
aantal 3 1 2 1 46 1 3 62 2 3 27 5 3 358 3 1 21 17
uur 7:12 7:15 7:20 7:23 7:25 7:30 7:35 7:37 7:40 7:45 7:50 7:57 8:00 8:30 8:50 10:00 totaal
aantal 1 44 9 1 1 158 1 1 3 24 5 1 61 2 1 1 873
Vraag 16 en 17 geven ons de mogelijkheid om het aantal uren ‘slaap’ te berekenen. uren 6:30 7:00 7:45 8:00 8:15 8:30 8:40 8:45 8:50 9:00 9:09 9:10
aantal 1 2 1 4 2 4 1 1 1 40 1 2
uren 9:15 9:25 9:30 9:35 9:40 9:45 9:50 9:55 10:00 10:05 10:10 10:12
aantal 8 1 73 1 3 25 2 5 164 1 6 1
uren 10:15 10:20 10:25 10:30 10:35 10:37 10:40 10:45 10:50 10:55 10:57 11:00
aantal 33 7 3 138 1 1 7 26 3 2 1 110
uren 11:02 11:05 11:10 11:15 11:20 11:30 11:35 11:40 11:50 12:00 12:30 13:00 (leeg) totaal
aantal 1 1 3 18 3 25 1 2 2 12 1 5 117 873
De gemiddelde tijd in bed is 10.17 uur.
15
19. We hebben thuis
geen computer. (ga dan naar vraag 29) een computer zonder internet. (ga dan naar vraag 23) een computer met internet. computer geen computer een computer zonder internet een computer met internet (leeg) totaal
20. Ik gebruik het internet.
aantal 2 8 863
% 0 1 99
873
100
ja neen (ga dan naar vraag 23)
Ik gebruik het internet neen ja (leeg) totaal
aantal 36 828 9 873
21. Ik gebruik Facebook, MSN of Netlog.
ja
eigen e-mailadres neen ja (leeg) totaal
4 96 100
ja
Facebook, MSN of Netlog neen ja (leeg) totaal
22. Ik heb een eigen e-mailadres.
%
neen
aantal 498 367 8 873
% 58 42 100
neen aantal 279 586 8 873
23. Ik speel thuis spelletjes op de computer. spelletjes op de computer neen ja (leeg) totaal
% 32 68 100
ja aantal 90 781 2 873
neen % 10 90 100
16
24. Ik gebruik soms een computer op mijn slaapkamer. computer op mijn slaapkamer neen ja (leeg) totaal
25. Ik gebruik de computer
ja
aantal 578 288 7 873
neen
% 67 33 100
(bijna) elke dag. een paar keer per week. enkel in het weekend. (bijna) nooit.
gebruik computer (dagen) (bijna) nooit enkel in het weekend een paar keer per week (bijna) elke dag (leeg) totaal
26. Als ik de computer gebruik is het
School of ontspanning vooral voor ontspanning vooral voor school voor beide* (leeg) totaal
aantal 105 101 346 320 1 873
% 12 12 40 37 100
vooral voor school vooral voor ontspanning aantal 614 160 98 1 873
% 70 18 11 100
*Omdat veel kinderen beide antwoordmogelijkheden aangekruist hebben, dachten we dat het nuttig was hier een nieuwe categorie toe te voegen.
27. Als ik de computer gebruik, is dat meestal
gebruik computer (uren) minder dan één uur per dag ongeveer één uur per dag ongeveer twee uur per dag ongeveer drie uur per dag meer dan drie uur per dag (leeg) totaal
minder dan één uur per dag ongeveer één uur per dag ongeveer twee uur per dag ongeveer drie uur per dag meer dan drie uur per dag aantal 319 338 124 32 55 5 873
% 37 39 14 4 6 100
17
28. Mijn ouders weten meestal wat ik op de computer doe. ouders weten van computer neen ja (leeg) totaal
29. We hebben thuis een tv.
ja
neen
% 12 88 100
neen (ga dan naar vraag 35)
tv neen ja
Totaal 8 865
(leeg) Eindtotaal
30. Ik kijk tv
aantal 107 762 4 873
ja
873
% 1 99 100
(bijna) elke dag een paar keer per week enkel in het weekend (bijna) nooit tv (dagen) (bijna) nooit enkel in het weekend een paar keer per week (bijna) elke dag (leeg) totaal
31. Als ik tv kijk, is dat meestal
aantal 28 51 142 648 4 873
% 3 6 16 75 100
minder dan één uur per dag. ongeveer één uur per dag. ongeveer twee uur per dag. ongeveer drie uur per dag. meer dan drie uur per dag.
tv (uren) minder dan één uur per dag ongeveer één uur per dag ongeveer twee uur per dag ongeveer drie uur per dag meer dan drie uur per dag (leeg) totaal
aantal 188 294 209 67 104 11 873
% 22 34 24 8 12 100
18
32. Mijn ouders weten meestal naar welke programma’s ik op tv kijk. neen ouders weten van tv neen ja (leeg) totaal
33. Ik heb een tv op mijn slaapkamer.
34. Ik speel thuis Playstation, Wii, Xbox…. Playstation, Wii, Xbox… neen ja (leeg) totaal
ja
% 10 90 100
ja
tv op mijn slaapkamer neen ja (leeg) totaal
35. Ik heb een gsm.
aantal 88 765 20 873
ja
neen
aantal 637 228 8 873
% 74 26 100
ja
neen
aantal 211 659 3 873
% 24 76 100
neen
Ik heb een gsm neen ja (leeg) totaal
aantal 437 431 5 873
% 50 50 100
36. Ik drink frisdranken (cola, fanta, sprite, ice tea,…) (bijna) elke dag. een paar keer per week. enkel in het weekend. (bijna) nooit. frisdranken (bijna) nooit enkel in het weekend een paar keer per week (bijna) elke dag (leeg) totaal
aantal 223 151 282 210 7 873
% 26 17 33 24 100
19
37. Ik snoep
(bijna) elke dag. een paar keer per week. enkel in het weekend. (bijna) nooit. Ik snoep (bijna) nooit enkel in het weekend een paar keer per week (bijna) elke dag (leeg) totaal
38. Ik eet vers fruit
aantal 226 132 354 156 5 873
% 26 15 41 18 100
(bijna) elke dag. een paar keer per week. enkel in het weekend. (bijna) nooit. Ik eet vers fruit (bijna) nooit enkel in het weekend een paar keer per week (bijna) elke dag (leeg) totaal
aantal 38 19 239 575 2 873
39. Ik heb al alcohol (bier, wijn…) geproefd. Ik heb al alcohol geproefd neen ja (leeg) totaal
% 4 2 27 66 100
ja aantal 490 381 2 873
neen % 56 44 100
40. Ik denk dat ik later alcohol (bier, wijn…) ga drinken.
later alcohol drinken neen misschien ja (leeg) Eindtotaal
Totaal 259 446 157 11 873
ja neen misschien
% 30 52 18 100
20
41. Ik heb al tabak (sigaret, sigaar…) geproefd. al tabak geproefd neen ja (leeg) totaal
aantal 844 25 4 873
ja % 97 3 100
42. Ik denk dat ik later tabak (sigaret, sigaar…) ga roken.
later tabak
aantal 775 94 3 1 873
neen misschien ja (leeg) totaal
neen
ja neen misschien
% 89 11 0 100
43. Ik heb al gehoord over: cannabis cocaïne heroïne xtc meltazine speed
cannabis cocaïne heroïne xtc meltazine speed
wel 247 521 235 112 108 283
% 28 60 27 13 12 32
niet 626 352 638 761 765 590
totaal 873 873 873 873 873 873
We hebben ook de variabele ‘aantal producten’ dat het kind meent te herkennen, als aparte maat in de database opgenomen. aantal producten 0 1 2 3 4 5 6 totaal
aantal 218 284 135 104 60 32 40 873
% 25 33 15 12 7 4 5 100
21
Een ‘statistisch’ intermezzo In het tweede deel van dit rapport wordt getracht om na te gaan of bepaalde verbanden ‘echt’ zijn of aan toeval kunnen worden toegeschreven. Daarom wordt een statistische toets uitgevoerd, meestal de Chi-kwadraat. Afhankelijk van de “df” (aantal vrijheidsgraden, gerelateerd aan het aantal cellen in een tabel) wordt deze Chi² vertaald in een zogenaamde p-waarde. De p staat voor probabiliteit of kans. Dit is de enige waarde onderaan de tabel met betekenis voor niet-statistici. We gaan ervan uit dat de kans op toeval minder dan 5% (α = 0.05) moet zijn, voordat we van een ‘echt’ verband spreken. Dat betekent dus dat we nog altijd niet 100% zeker zijn maar toch veel vertrouwen mogen hebben in het feit dat het om een echt verband gaat. Dit kun je onderaan de tabellen genoteerd zien. Als p kleiner is dan 0.05, spreken we dus van een verband. Dit wordt dan een statistisch significant verband genoemd. Als een verband niet statistisch significant is, betekent dat echter niet altijd dat er géén verband is of dat de verschillen die we zien, niet belangrijk kunnen zijn. Door het onderzoek in een grotere groep te doen, zou het verband bijvoorbeeld wel statistisch significant kunnen worden. Bij de tabellen, worden eerst de absolute aantallen weergegeven en in een tweede, bijhorende tabel, worden de ‘verwachte frequenties’ weergegeven. Dat zijn de aantallen die men zou mogen verwachten op basis van de totalen van de rijen en de kolommen, als er dus totaal geen verband zou zijn. Als de waarden die uit het onderzoek komen (de geobserveerde frequenties) te veel afwijken van de verwachte frequenties, dan zal p kleiner zijn dan 0.05. Door te kijken naar het verschil tussen de geobserveerde en de verwachte frequenties, kan men zien in welke richting het verband gaat. Het is belangrijk om te beseffen dat deze studie een zogenaamde ‘cross-sectionele’ studie is. Dit wil zeggen, een dwarsdoorsnede, een foto, momentopname van de situatie van de ogenblik. Het is dus niet mogelijk om oorzakelijke verbanden vast te stellen: wat is de oorzaak en wat is het gevolg. Soms zal dit vrij logisch zijn maar soms ook niet. Bijvoorbeeld: als we een verband vaststellen tussen ‘op straat spelen’ en ‘veel vrienden hebben’, kan dat zijn omdat men door veel op straat te spelen, veel vrienden maakt. Maar het kan ook zijn dat omdat men veel vrienden heeft, de kans ook groter is dat er vrienden bij zijn die ook op straat spelen, waardoor men zelf ook vaker op straat gaat spelen. We hebben ons in dit onderzoek beperkt tot enkelfrequenties (het weergeven van hoeveel kinderen er welk antwoord hebben gegeven op een bepaalde vraag) en verbanden tussen twee variabelen. We zullen ook nog verder onderzoek doen op deze gegevens door drie en meer variabelen met elkaar in verband te brengen. Zo kunnen we nog specifieker ingaan op bepaalde verbanden die we nu al hebben gevonden. Dat zal echter voor een volgend rapport zijn, als we ooit eens vijf minuten tijd hebben...
22
Zijn er verbanden tussen de antwoorden?
In plaats van alle variabelen in een computer te stoppen en alle verbanden te berekenen om dan te kijken welke er statistisch significant zijn, gaan we op een wetenschappelijk verantwoorde manier tewerk: eerst formuleren we hypothesen, die we dan zullen toetsen. In theorie hebben we 84 variabelen en kunnen we dus 84 x 84 = 7056 mogelijke verbanden berekenen. En dan spreken we nog maar van één-op-één-relaties… Laten we dus de meest voor de hand liggende relaties in hypothesen of vragen formuleren. 1. Is er een verband tussen ‘gelukkig zijn’ en geslacht? geluk/geslacht
meisje
jongen
totaal
0
3
1
4
1
2
2
4
2
1
8
9
3
6
5
11
4
7
7
14
5
21
25
46
6
16
23
39
7
54
45
99
8
115
131
246
9
96
118
214
10
99 420
83 448
182
totaal
868
Omdat de celwaarden bij lage geluksscores laag zijn, hebben we de waarden gehergroepeerd om een Chi²-toetsing mogelijk te maken.
0-4
meisje (verwacht) 20.32
jongen (verwacht) 21.68
5
22.26
23.74
46
39
6
18.87
20.13
39
45
99
7
47.90
51.10
99
115
131
246
8
119.03
126.97
246
9
96
118
214
9
103.55
110.45
214
10
99 420
83 448
182
10
88.06
93.94
182
868
totaal
420
448
868
meisje
jongen
0-4
19
23
42
5
21
25
46
6
16
23
7
54
8
totaal
•
totaal
geluk
geluk
totaal 42
df = 6; α = 0.05; Chi² = 6.6160; p = 0.3579
Er is dus geen enkele reden om de nulhypothese, dat er geen verband is tussen de geluksscore en het geslacht, te verwerpen. (p > α) Er is dus geen verband tussen gelukkig zijn en geslacht.
23
2. Is er een verband tussen ‘gelukkig zijn’ en leeftijd? De pearson-rang-correlatie tussen ‘gelukkig zijn’ en leeftijd bedraagt 0.00548. We vinden dus geen verband tussen ‘gelukkig zijn’ en leeftijd. 3. Is er een verband tussen gelukkig zijn en het leerjaar? 4de lj
5de lj
0_1_2_3_4
19
15
5_6_7
62
63
8_9_10
233
219
totaal
314
297
geluksscore/lj
totaal
geluksscore/lj
4de lj (verwacht)
5de lj (verwacht)
6de lj (verwacht)
8
42
0_1_2_3_4
15.18
14.35
12.47
42
59
184
5_6_7
66.49
62.89
54.63
184
191
643
8_9_10
232.34
219.76
190.90
643
258
869
totaal
314
297
258
869
6de lj
totaal
df = 4; α = 0.05; Chi² = 3.2848; p = 0.5166
Geen enkele reden dus om niet aan te nemen dat er geen verband is tussen ‘gelukkig zijn’ en het leerjaar. (p > α) Makkelijker gezegd: er is geen relatie tussen de geluksscore en het leerjaar. 4. Is er een verband tussen ‘gelukkig zijn’ en de onderwijskoepel waaronder de kinderen naar school gaan? geluksscore/koepel
FOPEM
GO!
VGO
totaal
0_1_2_3_4
4
4
34
42
5_6_7
14
42
128
184
8_9_10
32
139
472
643
totaal
50
185
634
869
Sommige celwaarden zijn te klein om een Chi²-toets uit te voeren. Daarom hergroeperen we de geluksscores.
geluk /koepel
FOPEM
GO!
VGO
totaal
geluk /koepel
FOPEM
GO! (verwacht)
VGO (verwacht)
totaal
0_1_2_3_4_5
7
17
64
88
0_1_2_3_4_5
5.06
18.73
64.20
88
6_7
11
29
98
138
6_7
7.94
29.38
100.68
138
8
11
42
194
247
8
14.21
52.58
180.20
247
22.78
84.30
288.91
396
50
185
634
869
9_10
21
97
278
396
9_10
totaal
50
185
634
869
totaal
df = 6; α = 0.05; Chi² = 8.5334; p = 0.2016
Weerom geen reden om niet aan te nemen dat er geen verband is tussen de koepel van de school en de geluksscore. (p > α) Een hele opluchting voor de onderzoekers!
24
5. Hangt ‘gelukkig zijn’ samen met ‘veel vrienden hebben? geluk/vrienden
geen
weinig
veel
totaal
0_1_2_3_4
3
21
18
42
5_6_7
0
54
126
180
8_9_10
2
65
558
625
totaal
5
140
702
847
Omdat de celwaarden bij ‘geen vrienden’ laag zijn, hebben we de waarden gehergroepeerd om een Chi²-toetsing mogelijk te maken. geluk/ vrienden
geen/weinig
veel
totaal
geluk/vrienden
0_1_2_3_4
24
18
42
0_1_2_3_4
7.66
37.08
42
5_6_7
54
126
180
5_6_7
30.63
148.31
180
8_9_10
67
558
625
8_9_10
106.71
516.61
625
totaal
145
702
847
totaal
145
702
847
geen/weinig (verwacht)
veel (verwacht)
totaal
df = 2; α = 0.05; Chi² = 83.9558; p = 0.0000
Er is een zonneklaar verband tussen ‘gelukkig zijn’ en ‘veel vrienden/vriendinnen hebben’.(p < α) 6. Hangt ‘ongelukkig zijn’ samen met ‘gepest worden’? geluk/ gepest
nooit
soms
vaak
totaal
geluk/ gepest
nooit (verwacht)
soms (verwacht)
vaak (verwacht)
totaal
0_1_2_3_4
17.68
20.81
2.51
41
0_1_2_3_4
6
20
15
41
5_6_7
55
114
15
184
5_6_7
79.34
93.38
11.27
184
8_9_10
312
305
23
640
8_9_10
275.98
324.81
39.21
640
totaal
373
439
53
865
totaal
373
439
53
865
df = 4; α = 0.05; Chi² = 95.6910; p = 0.0000
Er is een zonneklaar verband tussen ‘gelukkig zijn’ en ‘gepest worden’. (p < α) 7. Hangt ‘gelukkig zijn’ samen met ‘bij problemen terecht kunnen bij veel mensen’? geluk/bij hoeveel terecht
0
1
2
3
4
5
6
7
totaal
0_1_2_3_4
3
11
9
7
4
6
2
0
42
5_6_7
5
29
55
51
22
17
4
1
184
8_9_10
12
67
157
171
111
74
43
8
643
totaal
20
107
221
229
137
97
49
9
869
Omdat de enkele celwaarden laag zijn, hebben we de waarden gehergroepeerd om een Chi²-toetsing mogelijk te maken.
25
geluk/ bij hoeveel terecht
0_1
2_3
4+
totaal
geluk/ bij hoeveel terecht
0_1 (verw)
2_3 (verw)
4+ (verw)
totaal
0_1_2_3_4
14
16
12
42
0_1_2_3_4
6.14
21.75
14.11
42
5_6_7
34
106
44
184
5_6_7
26.89
95.28
61.83
184
8_9_10
79
328
236
643
8_9_10
93.97
332.97
216.06
643
totaal
127
450
292
869
totaal
127
450
292
869
df = 4; α = 0.05; Chi² = 24.4310; p = 0.0001
Ook hier moeten we de onafhankelijkheidshypothese verwerpen. (α > p) Kinderen die zichzelf gelukkig noemen, hebben meer kans om bij meerdere personen terecht te kunnen bij problemen. 8. Bepaalt het ‘terecht kunnen bij je mama/papa’ de mate van geluk? totaal
geluk /terecht bij papa/mama
niet (verwacht)
wel (verwacht)
totaal
67
88
0_1_2_3_4_5
9.92
78.08
88
124
138
6_7
15.56
122.44
138
215
247
8
27.86
219.14
247
31
365
396
9_10
44.66
351.34
396
98
771
869
totaal
98
771
869
geluk /terecht bij papa/mama
niet
0_1_2_3_4_5
21
6_7
14
8
32
9_10 totaal
wel
df = 3; α = 0.05; Chi² = 19.5130; p = 0.0002
Kinderen die zichzelf ongelukkig noemen kunnen minder vaak bij hun mama/papa terecht bij problemen. 9. Bepaalt het ‘terecht kunnen bij je vriend/vriendin’ de mate van geluk? geluk /terecht bij vriend(in)
niet
wel
totaal
geluk /terecht bij vriend(in)
niet (verwacht)
wel (verwacht)
0_1_2_3_4_5
45
43
88
0_1_2_3_4_5
34.13
53.87
88
6_7
56
82
138
6_7
53.52
84.48
138
8
90
157
247
8
95.79
151.21
247
9_10
146
250
396
9_10
153.57
242.43
396
totaal
337
532
869
totaal
337
532
869
totaal
df = 3; α = 0.05; Chi² = 7.0279; p = 0.0710
Hier is de p niet klein genoeg om de onafhankelijkheidshypothese te verwerpen. We kunnen met andere woorden niet zeggen dat het ‘terecht kunnen bij vriend/vriendin’ samenhangt met de geluksscore! Toch is de gevonden waarde van p niet zo ver verwijderd van onze alfa. In het vakjargon van de statistici wordt dit een ‘borderline’ genoemd. Inderdaad, als we alleen de ‘ongelukkige kinderen’ (0_1_2_3_4_5) vergelijken met de ‘zeer gelukkigen’ (9_10) vinden we een p-waarde van 0.0133.
26
10. Bepaalt het ‘terecht kunnen bij de juf/meester’ de mate van geluk? geluk /terecht bij juf/meester
niet
wel
totaal
geluk /terecht bij juf/meester
niet (verwacht)
wel (verwacht)
0_1_2_3_4_5
45
43
88
0_1_2_3_4_5
34.13
53.87
88
6_7
56
82
138
6_7
53.52
84.48
138
8
90
157
247
8
95.79
151.21
247
153.57
242.43
396
337
532
869
9_10
146
250
396
9_10
totaal
337
532
869
totaal
totaal
df = 3; α = 0.05; Chi² = 10.8526; p = 0.0126
Ook hier kunnen we van een verband spreken. 11. Bepaalt het ‘terecht kunnen bij mijn grootouders’ de mate van geluk? geluk/ terecht bij grootouders
totaal
geluk/ terecht bij grootouders
17
42
45
184
404
239
568
301
niet
wel
0_1_2_3_4
25
5_6_7
139
8_9_10 totaal
niet (verwacht)
wel (verwacht)
0_1_2_3_4
27.45
14.55
42
5_6_7
120.27
63.73
184
643
8_9_10
420.28
222.72
643
869
totaal
568
301
869
totaal
df = 2; α = 0.05; Chi² = 10.8773; p = 0.0043
totaal
geluk /terecht bij grootouders
niet (verwacht)
wel (verwacht)
totaal
32
88
0_1_2_3_4_5
57.52
30.48
88
30
138
6_7
90.20
47.80
138
162
85
247
8
161.45
85.55
247
9_10
242
154
396
9_10
258.84
137.16
396
totaal
568
301
869
totaal
568
301
869
geluk /terecht bij grootouders
niet
wel
0_1_2_3_4_5
56
6_7
108
8
df = 3; α = 0.05; Chi² = 13.4236; p = 0.0038
Hier vinden we een significant verband. Als we naar de cijfers kijken, zien we dat bij de relatief kleine groep ongelukkige kinderen het ‘terecht kunnen bij grootouders’ geen verband houdt met ‘geluk’. Bij de resterende groep echter wel (p = 0.0013). 12. Zijn kinderen die ‘bij niemand terecht kunnen’ ongelukkiger? Omdat zeer weinig kinderen ‘niemand’ hebben aangevinkt (25), hebben we de geluksscores gehergroepeerd om een toets te kunnen uitvoeren.
geluk /terecht bij niemand
niet
wel
totaal
geluk /terecht bij niemand
niet (verwacht)
wel (verwacht)
totaal
0_1_2_3_4_5
81
7
88
0_1_2_3_4_5
85.47
2.53
88
6_7_8_9_10
763
18
781
6_7_8_9_10
758.53
22.47
781
totaal
844
25
869
totaal
844
25
869
df = 1; α = 0.05; Ficher’s Exact Test: p = 0.0091
27
‘Bij niemand terecht kunnen’ hangt inderdaad samen met ‘ongelukkig zijn’. We moeten hier wel vertellen dat wat kinderen ‘niemand’ hebben aangevinkt, samen met andere vakjes. Misschien was hier de vraagstelling wat ongelukkig. 13. Zijn kinderen die graag naar school gaan gelukkiger dan de andere? geluk/ naar school
helemaal niet graag
niet zo graag
graag
heel graag
totaal
0_1_2_3_4
9
23
6
4
42
5_6_7
6
68
85
24
183
8_9_10
12
119
333
176
640
totaal
27
210
424
204
865
Omdat enkele celwaarden laag zijn, hebben we de waarden gehergroepeerd om een Chi²toetsing mogelijk te maken. geluk /graag naar school
niet graag
wel graag
totaal
geluk / graag naar school
niet graag (verwacht)
wel graag (verwacht)
totaal
0_1_2_3_4_5
55
33
88
0_1_2_3_4_5
24.11
63.89
88
6_7
51
86
137
6_7
37.54
99.46
137
8
67
179
246
8
67.40
178.60
246
9_10
64
330
394
9_10
107.95
286.05
394
totaal
237
628
865
totaal
237
628
865
df = 3; α = 0.05; Chi² = 85.8091; p = 0.0000
Er is een zeer duidelijk verband tussen ‘gelukkig zijn’ en ‘graag naar school gaan’. 14. Zijn kinderen die de leerkracht leuk vinden, zijn ook gelukkiger? geluk/ leerkracht leuk
niet leuk
een beetje leuk
leuk
heel leuk
totaal
0_1_2_3_4
2
9
17
14
42
5_6_7
1
18
74
91
184
8_9_10
4
25
182
429
640
totaal
7
52
273
534
866
Omdat de enkele celwaarden laag zijn, hebben we de waarden gehergroepeerd om een Chi²-toetsing mogelijk te maken. geluk/ leerkracht leuk
niet/ een beetje leuk
leuk
heel leuk
totaal
geluk/ leerkracht leuk
niet/ een beetje leuk (verw)
leuk (verw)
heel leuk (verw)
totaal
0_1_2_3_4_5
13
38
37
88
0_1_2_3_4_5
6.00
27.74
54.26
88
6_7
17
53
68
138
6_7
9.40
43.50
85.09
138
8
16
99
130
245
8
16.69
77.23
151.07
245
9_10
13
83
299
395
9_10
26.91
124.52
243.57
395
totaal
59
273
534
866
totaal
59
273
534
866
df = 6; α = 0.05; Chi² = 71.8706; p = 0.0000
Er is een zeer duidelijk verband tussen ‘gelukkig zijn’ en ‘de meester/juf leuk vinden’.
28
15. Zijn kinderen die lang aan hun huiswerk bezig zijn, ongelukkiger? geluk/ huiswerk
minder dan ½ u
ts ½ en 1 u
ts 1 en 2 u
meer dan 2 u
totaal
0_1_2_3_4
22
13
7
0
42
5_6_7
81
80
15
6
182
8_9_10
313
275
44
6
638
totaal
416
368
66
12
862
Omdat de enkele celwaarden laag zijn, hebben we de waarden gehergroepeerd om een Chi²-toetsing mogelijk te maken. geluk/huiswerk
min 1/2 u
ts 1/2 & 1 u
1+ u
totaal
0_1_2_3_4_5
45
30
13
88
6_7
58
63
15
136
8
101
120
24
245
9_10
212
155
26
393
totaal
416
368
78
862
geluk/huiswerk
min 1/2 u (verwacht)
ts 1/2 & 1 u (verwacht)
1+ u (verwacht)
totaal
0_1_2_3_4_5
42.47
37.57
7.96
88
6_7
65.63
58.06
12.31
136
8
118.24
104.59
22.17
245
9_10
189.66
167.78
35.56
393
totaal
416
368
78
862
df = 6; α = 0.05; Chi² = 17.8678; p = 0.0066
Kinderen die aangeven meer dan één uur per dag aan hun huiswerk te spenderen, hebben minder kans om erg gelukkig te zijn. 16. Zijn kinderen die veel activiteiten hebben in hun vrije tijd, gelukkiger dan andere?. De pearson-rangcorrelatie tussen de geluksscore en het aantal georganiseerde activiteiten bedraagt -0.04956. Niks dus. geluk/aantal activiteiten
0
1
2
3
4
5
totaal
0_1_2_3_4
3
20
14
3
2
0
42
5_6_7
20
73
61
27
3
0
184
8_9_10
99
261
191
75
13
4
643
totaal
122
354
266
105
18
4
869
Omdat enkele celwaarden laag zijn, hebben we de waarden gehergroepeerd om een Chi²-toetsing mogelijk te maken. We hergroeperen de geluksscores zo dat de groepen meer homogeen worden.
geluk/ aantal activiteiten
0
1
2+
totaal
geluk/ aantal activiteiten
0 (verw)
1 (verw)
2+ (verw)
0_1_2_3_4_5
14
41
33
88
0_1_2_3_4_5
12.35
35.85
39.80
88
6_7
9
52
77
138
6_7
19.37
56.22
62.41
138
8
32
103
112
247
8
34.68
100.62
111.70
247
9_10
67
158
171
396
9_10
55.59
161.32
179.09
396
869
totaal
122
354
393
869
totaal
122
354
393
totaal
df = 6; α = 0.05; Chi² = 14.4396; p = 0.0251
29
De kans is reëel dat er een verband bestaat tussen het aantal georganiseerde activiteiten en de mate waarin kinderen zich gelukkig noemen. (α > p) De richting van het verband is anders dan voorspeld: er zijn meer kinderen extreem gelukkig (een score van 9 of 10) dan verwacht bij zij die geen enkele activiteit vernoemen! 17. Zijn kinderen die vaak op straat spelen, gelukkiger dan andere? geluk/ vaak op straat
neen
ja
totaal
geluk/ vaak op straat
neen (verwacht)
ja (verwacht)
0_1_2_3_4_5
66
19
85
0_1_2_3_4_5
58.12
26.88
85
6_7
101
37
138
6_7
94.35
43.65
138
8
159
88
247
8
168.88
78.12
247
9_10
262
128
390
9_10
266.65
123.35
390
totaal
588
272
860
totaal
588
272
860
totaal
df = 3; α = 0.05; Chi² = 6.9454; p = 0.0737
Omdat de overschrijdingskans (p) groter is dan onze α, moeten we de onafhankelijkheidshypothese behouden. Weer zo’n ‘borderline’. Als we de geluksscores ruw groeperen in twee groepen, (tot 7 en vanaf 8) dan vinden we wel evidentie voor een verband. geluk/ dikwijls op straat
neen
ja
totaal
geluk/ dikwijls op straat
neen (verwacht)
ja (verwacht)
totaal
0_1_2_3_4_5_6_7
167
56
223
0_1_2_3_4_5_6_7
152.47
70.53
223
8_9_10
421
216
637
8_9_10
435.53
201.47
637
totaal
588
272
860
totaal
588
272
860
df = 1; α = 0.05; Chi² = 5.9109; p = 0.0150
Kinderen die ‘dikwijls op straat spelen’ hebben meer kans om hoger te scoren op ‘gelukkig zijn’. 18. Zijn kinderen die zich vaak vervelen minder gelukkig dan de andere? geluk/ dikwijls vervelen
neen
ja
totaal
geluk/ dikwijls vervelen
neen (verwacht)
ja (verwacht)
totaal
0_1_2_3_4_5
37
50
87
0_1_2_3_4_5
62.43
24.57
87
6_7
6_7
83
54
137
98.31
38.69
137
8
186
61
247
8
177.25
69.75
247
9_10
309
77
386
9_10
277.00
109.00
386
totaal
615
242
857
totaal
615
242
857
df = 3; α = 0.05; Chi² = 59.7563; p = 0.0000
Kinderen die aanvinken dat ze zich zelf dikwijls vervelen, hebben duidelijk meer kans om ‘ongelukkig’ te zijn.
30
19. Zijn kinderen die thuis geen Nederlands spreken, ongelukkiger? geluk/spreken thuis Nederlands
neen
0_1_2_3_4_5
10
6_7
8
totaal
geluk/spreken thuis Nederlands
78
88
0_1_2_3_4_5
8.62
79.38
88
130
138
6_7
13.51
124.49
138
ja
neen (verwacht)
ja (verwacht)
totaal
8
26
220
246
8
24.09
221.91
246
9_10
41
355
396
9_10
38.78
357.22
396
totaal
85
783
868
totaal
85
783
868
df = 3; α = 0.05; Chi² = 3.0487; p = 0.3842
We vinden geen verband (p > α), maar zoals hoger beschreven, twijfelen we aan de betrouwbaarheid van de antwoorden op deze vraag. Laten we kijken naar de variabele ‘andere cultuur’, ook afgeleid uit de antwoorden op deze vraag. 20. Zijn kinderen uit ‘andere culturen’ gelukkiger? geluk/ andere cultuur
neen
ja
totaal
geluk/ andere cultuur
neen (verwacht)
ja (verwacht)
0_1_2_3_4_5
71
17
88
0_1_2_3_4_5
6_7
122
16
74.11
13.89
88
138
6_7
116.22
21.78
138
8
208
38
246
8
207.17
38.83
246
9_10 totaal
330
66
396
9_10
333.50
62.50
396
731
137
868
totaal
731
137
868
totaal
df = 3; α = 0.05; Chi² = 2.9025; p = 0.4069
Weer een duidelijk niet-verband. In Lier en in onze databank is alleen de Turkse groep kinderen groot genoeg om te tabelleren. geluk/ Turks
ja
neen
totaal
geluk/Turks
ja (verwacht)
neen (verwacht)
totaal
0_1_2_3_4_5_6_7
8
218
226
0_1_2_3_4_5_6_7
13.52
212.48
226
38.48
604.52
643
52
817
869
8_9_10
44
599
643
8_9_10
totaal
52
817
869
totaal
df = 1; α = 0.05; Chi² = 3.2431; p = 0.0717
Nog zo’n ‘borderline’. Als we echter de geluksscores anders groeperen (lager dan 9 en hoger of gelijk aan 9) vinden we wel evidentie om de onafhankelijkheidshypothese te verwerpen. geluk/ Turks
ja
neen
totaal
geluk/ Turks
ja (verwacht)
neen (verwacht)
totaal
0_1_2_3_4_5_6_7_8
20
453
473
0_1_2_3_4_5_6_7_8
28.30
444.70
473
9_10
32
364
396
9_10
23.70
372.30
396
869
totaal
52
817
869
totaal
52
817
df = 1; α = 0.05; Chi² = 5.6863; p = 0.0171
Meer Turkse kindjes zijn dus extreem gelukkig dan vanuit toeval verwacht kan worden.
31
21. Zijn kinderen bij wie de papa en de mama niet in hetzelfde huis wonen, ongelukkiger dan de andere? geluk/ouders zelfde huis
neen
ja
0_1_2_3_4_5
25
6_7
38
8 9_10 totaal
totaal
geluk/ouders zelfde huis
neen (verwacht)
61
86
0_1_2_3_4_5
19.21
66.79
86
98
136
6_7
30.38
105.62
136
51
195
246
8
54.95
191.05
246
77
310
387
9_10
86.45
300.55
387
855
totaal
191
664
855
191
664
ja (verwacht)
totaal
df = 3; α = 0.05; Chi² = 6.4030; p = 0.0936
Ook na andere groeperingen van de geluksscores, vinden we nooit evidentie om de onafhankelijkheidshypothese te verlaten. Misschien, heel misschien, kunnen we dit verklaren door het feit dat, eens de mama en de papa in een ander huis wonen, de grootste miserie in een slechtlopende relatie achter de rug is? Of mama en papa in hetzelfde huis wonen, bepaalt het geluk van de kinderen niet! 22. Maakt zakgeld gelukkig of krijgen gelukkige kindjes meer zakgeld?. geluk/ zakgeld
neen
ja
totaal
geluk/ zakgeld
neen (verwacht)
ja (verwacht)
totaal
0_1_2_3_4_5
39
48
87
0_1_2_3_4_5
45.11
41.89
87
6_7
70
68
138
6_7
71.56
66.44
138
8
131
114
245
8
127.05
117.95
245
9_10
207
185
392
9_10
203.28
188.72
392
totaal
447
415
862
totaal
447
415
862
df = 3; α = 0.05; Chi² = 2.1894; p = 0.5340
Toch even herhalen dat deze vraag voor vele kinderen niet evident was. We vinden geen enkele evidentie dat er een verband zou bestaan tussen het al dan niet krijgen van zakgeld en gelukkig zijn. 23. Kinderen die extreem veel of extreem weinig zakgeld krijgen zijn ongelukkiger dan de ‘middenmoot’. De Pearson-rangcorrelatiecoefficiënt tussen de geluksscores en de hoeveelheid gekregen zakgeld bedraagt -0,0536, geen enkel lineair verband dus. Als we de kinderen groeperen die wel zakgeld krijgen, maar één euro of minder enerzijds en meer dan 19 euro anderzijds, dan krijgen we volgende tabel. geluk/hoeveel zakgeld
minder dan 1 €
meer dan 19 €
totaal
geluk/hoeveel zakgeld
minder dan 1 €
meer dan 19 €
(verwacht)
(verwacht)
totaal
0_1_2_3_4_5_6
6
7
13
0_1_2_3_4_5_6
7_8
7.24
5.76
86
22
10
32
7_8
17.82
14.18
136
9_10
16
18
34
9_10
18.94
15.06
246
totaal
44
35
79
totaal
191
664
855
df = 2; α = 0.05; Chi² = 3.7175; p = 0.1559
Neen, we vinden geen enkel verband. 32
24. Zijn kinderen die op een vast uur naar bed moeten, gelukkiger dan de andere? geluk/ vast beduur
neen
0_1_2_3_4_5
20
6_7
22
8
48
199
9_10
70
323
totaal
totaal
geluk/ vast beduur
neen (verwacht)
68
88
0_1_2_3_4_5
16.26
71.74
88
116
138
6_7
25.50
112.50
138
247
8
45.64
201.36
247
393
9_10
72.61
320.39
393
866
totaal
160
706
866
ja
160
706
ja (verwacht)
totaal
df = 3; α = 0.05; Chi² = 1.9096; p = 0.5914
Een vast beduur hangt niet samen met geluk. 25. Voelen kinderen die minder dan 9 uur kunnen slapen, zich slechter in hun vel? Van 756 kinderen hebben we de bedtijd kunnen berekenen. Dit is het verschil tussen ‘naar bed gaan’ en ‘opstaan’. Dit aantal uur varieert van 13 tot 6.5. De Pearson-rangcorrelatie bedraagt 0,0593. We vinden met andere woorden geen verband tussen aantal uren in bed en geluk. Van de 752 kinderen van wie we zowel een geluksscore beschikken, als over het aantal uren in bed, zijn er 17 die minder dan 9 uur slapen. Zij lijken niet ongelukkiger dan de anderen. geluk/ beduren
minder dan 9 uur in bed
9 uur of meer in bed
totaal
0_1_2_3_4_5
1
70
71
6_7
3
117
120
8
3
203
206
9_10
10
345
355
totaal
17
735
752
26. Voelen kinderen die geen internettoegang hebben, zich slechter? geluk/ internet
neen
ja
totaal
internet
neen (verwacht)
ja (verwacht)
totaal
0_1_2_3_4_5
6
80
86
0_1_2_3_4_5
3.60
82.40
86
6_7
9
127
136
6_7
5.69
130.31
136
8
11
233
244
8
10.21
233.79
244
9_10
10
384
394
9_10
16.49
377.51
394
totaal
36
824
860
totaal
36
824
860
df = 3; α = 0.05; Chi² = 6.4058; p = 0.0935
Bij een ruwere opdeling vinden we wel een significant verband. geluk/ internet
neen
ja
totaal
geluk/internet
neen (verwacht)
ja (verwacht)
totaal
0_1_2_3_4_5_6_7
15
207
222
0_1_2_3_4_5_6_7
9.29
212.71
222
8_9_10
26.71
611.29
638
totaal
36
824
860
8_9_10
21
617
638
totaal
36
824
860
df = 1; α = 0.05; Chi² = 4.9307; p = 0.0264
Het al of niet hebben van internettoegang hangt samen met al of niet gelukkig zijn. 33
27. Is er een verband tussen het gebruik van sociale media en gelukkig zijn?
geluk/ sociale media
neen
ja
totaal
geluk/ sociale media
neen (verwacht)
ja (verwacht)
totaal
0_1_2_3_4_5
47
40
87
0_1_2_3_4_5
50.12
36.88
87
6_7
87
49
136
6_7
78.35
57.65
136
8
140
102
242
8
139.41
102.59
242
9_10
222
174
396
9_10
228.13
167.87
396
totaal
496
365
861
totaal
496
365
861
df = 3; α = 0.05; Chi² = 3.1064; p = 0.3755
Hier geen relatie tussen gebruik van sociale media en geluk. 28. Voelen kinderen die bijna elke dag, vooral voor ontspanning, drie uur of meer per dag op de computer zitten, zich slecht in hun vel? geluk/uren computer
<1
1
2
>3
totaal
geluk/uren computer
<1 (verw)
1 (verw)
2 (verw)
>3 (verw)
totaal
0_1_2_3_4_5
25
27
12
21
85
0_1_2_3_4_5
31.19
33.15
12.20
8.46
85
6_7
48
52
23
15
138
6_7
50.63
53.83
19.81
13.74
138
89.89
95.56
35.16
24.39
245
8
84
98
40
23
245
8
9_10
160
160
49
27
396
9_10
145.29
154.46
56.83
39.42
396
totaal
317
337
124
86
864
totaal
317
337
124
86
864
df = 9; α = 0.05; Chi² = 29.6588; p = 0.0005
Veel op de computer zitten, hangt samen met ongelukkig zijn. Dit effect doet zich voor vanaf 3 uur per dag. 29. Voelen kinderen die per dag drie uur of meer tv-kijken, zich slecht in hun vel? geluk/ uren tv
<1
1
2
>3
totaal
geluk/ uren tv
<1 (verw)
1 (verw)
2 (verw)
>3 (verw)
totaal
0_1_2_3_4_5
26
25
19
17
87
0_1_2_3_4_5
19.06
29.61
21.09
17.24
87
6_7
24
46
40
28
138
6_7
30.24
46.97
33.45
27.34
138
8
45
97
55
47
244
8
53.46
83.04
59.15
48.34
244
9_10
93
124
94
78
389
9_10
85.24
132.39
94.30
77.07
389
858
totaal
188
292
208
170
858
totaal
188
292
208
170
df = 9; α = 0.05; Chi² = 11.3217; p = 0.2543
Het verband tussen computer en geluk herhaalt zich niet bij tv en geluk. De onafhankelijkheidshypothese moeten we hier aanhouden.
34
30. Voelen kinderen van wie de ouders niet weten wat ze op de computer doen, zich slechter in hun vel? geluk/ ouders weten van pc
neen
ja
totaal
geluk/ ouders weten van pc
neen (verwacht)
ja (verwacht)
0_1_2_3_4_5
20
68
88
0_1_2_3_4_5
10.78
77.22
88
6_7
14
124
138
6_7
16.91
121.09
138
8
33
211
244
8
29.90
214.10
244
9_10
39
356
395
9_10
48.40
346.60
395
totaal
106
759
865
totaal
106
759
865
totaal
df = 3; α = 0.05; Chi² = 11.9961; p = 0.0074
Kinderen met pc-controle door ouders hebben minder kans om ongelukkig te zijn. 31. Voelen kinderen van wie de ouders niet weten naar welke tv-programma’s ze kijken, zich slechter in hun vel? geluk/ ouders weten van tv
neen
ja
totaal
geluk/ ouders weten van tv
neen (verwacht)
ja (verwacht)
0_1_2_3_4_5
12
74
86
0_1_2_3_4_5
8.91
77.09
86
6_7
16
118
134
6_7
13.89
120.11
134
8
23
218
241
8
24.98
216.02
241
9_10
37
351
388
9_10
40.22
347.78
388
totaal
88
761
849
totaal
88
761
849
ja (verwacht)
totaal
totaal
df = 3; α = 0.05; Chi² = 2.0119; p = 0.5699
Nee dus, tv is iets anders dan pc. 32. Maken Playstation, Wii, Xbox… kinderen ongelukkig? geluk/ gameconsoles
neen
ja
0_1_2_3_4_5
18
6_7
42
8 9_10 totaal
totaal
geluk/ gameconsoles
neen (verwacht)
69
87
0_1_2_3_4_5
21.10
65.90
87
96
138
6_7
33.46
104.54
138
56
191
247
8
59.90
187.10
247
94
300
394
9_10
95.54
298.46
394
866
totaal
210
656
866
210
656
df = 3; α = 0.05; Chi² = 3.8418; p = 0.2791
Game-consoles maken kinderen op het eerste gezicht niet ongelukkig, maar ook niet gelukkig.
35
33. Heeft het al of niet hebben van een gsm iets te maken met gelukkig zijn? geluk/ gsm
neen
ja
0_1_2_3_4_5
37
6_7
72
8 9_10 totaal
totaal
geluk/ gsm
neen (verwacht)
ja (verwacht)
50
87
0_1_2_3_4_5
43.80
43.20
87
65
137
6_7
68.98
68.02
137
126
120
246
8
123.85
122.15
246
200
194
394
9_10
198.37
195.63
394
864
totaal
435
429
864
435
429
totaal
df = 3; α = 0.05; Chi² = 2.4964; p = 0.4759
Het al of niet hebben van een gsm heeft niets te maken met gelukkig zijn. 34. Zijn kinderen die elke dag frisdrank drinken, ongelukkiger? geluk/ frisdrank
niet elke dag
elke dag
totaal
geluk/ frisdrank
niet elke dag (verwacht)
elke dag (verwacht)
totaal
0_1_2_3_4_5
59
28
87
0_1_2_3_4_5
66.01
20.99
87
6_7
117
19
136
6_7
103.18
32.82
136
8
191
54
245
8
185.88
59.12
245
298.93
95.07
394
654
208
862
9_10
287
107
394
9_10
totaal
654
208
862
totaal
df = 3; α = 0.05; Chi² = 13.3065; p = 0.0040
Er is dus ontegensprekelijk een verband tussen elke dag frisdrank drinken en zich ongelukkig voelen. 35. Zijn kinderen die veel snoepen ongelukkiger dan de andere? Bij ‘snoepen’ vinden we dit effect niet terug. geluk/ snoepen
niet elke dag
elke dag
totaal
geluk/ snoepen
niet elke dag (verwacht)
elke dag (verwacht)
totaal
0_1_2_3_4_5
68
18
86
0_1_2_3_4_5
70.57
15.43
86
6_7
116
21
137
6_7
112.42
24.58
137
8
198
48
246
8
201.87
44.13
246
9_10
327
68
395
9_10
324.14
70.86
395
totaal
709
155
864
totaal
709
155
864
df = 3; α = 0.05; Chi² = 1.7110; p = 0.6345
36. Zijn kinderen die elke dag vers fruit eten ook gelukkiger dan de andere? geluk/ vers fruit
niet elke dag
elke dag
totaal
geluk/ vers fruit
niet elke dag (verwacht)
elke dag (verwacht)
totaal
0_1_2_3_4_5
33
54
87
0_1_2_3_4_5
29.50
57.50
87
6_7
50
88
138
6_7
46.80
91.20
138
8
94
153
247
8
83.76
163.24
247
9_10
117
278
395
9_10
133.94
261.06
395
totaal
294
573
867
totaal
294
573
867
df = 3; α = 0.05; Chi² = 6.0981; p = 0.1069
36
We kunnen niet besluiten tot een verband. Maar als we in plaats van te kijken naar de kinderen die elke dag vers fruit te eten krijgen, focussen op de kinderen die nooit vers fruit krijgen, dan krijgen we wel significantie. geluk/ vers fruit
nooit
minstens soms
totaal
geluk/ vers fruit
nooit (verwacht)
minstens soms (verwacht)
totaal
0_1_2_3_4_5
10
77
87
0_1_2_3_4_5
3.71
83.29
87
6_7
6
132
138
6_7
5.89
132.11
138
8
8
239
247
8
10.54
236.46
247
9_10
13
382
395
9_10
16.86
378.14
395
totaal
37
830
867
totaal
37
830
867
totaal
df = 3; α = 0.05; Chi² = 12.6851; p = 0.0054
37. Zijn kinderen die al alcohol geproefd hebben, ongelukkiger dan andere? geluk/ alcohol geproefd
nee
ja
totaal
geluk/ alcohol geproefd
nee (verwacht)
ja (verwacht)
0_1_2_3_4_5
41
47
88
0_1_2_3_4_5
49.43
38.57
88
6_7
61
76
137
6_7
76.95
60.05
137
8
134
113
247
8
138.74
108.26
247
9_10
251
144
395
9_10
221.87
173.13
395
totaal
487
380
867
totaal
487
380
867
df = 3; α = 0.05; Chi² = 19.9198; p = 0.0002
Klopt als een bus. 38. Zijn kinderen die ongelukkiger zijn, meer van plan later alcohol te drinken? geluk/ later alcohol
nee
misschien
ja
tot
geluk/ later alcohol
nee (verw)
misschien (verw)
ja (verw)
0_1_2_3_4_5
29
34
6_7
35
72
22
85
0_1_2_3_4_5
25.56
43.89
15.55
85
30
137
6_7
41.20
70.74
25.07
137
totaal
8
61
136
46
243
8
73.07
125.47
44.47
243
9_10
133
201
59
393
9_10
118.17
202.91
71.91
393
totaal
258
443
157
858
totaal
258
443
157
858
df = 6; α = 0.05; Chi² = 14.4145; p = 0.0253
Hier p < α, er zal dus een verband zijn. Als we de cijfers bekijken hangt het plan om later alcohol te drinken samen met meer ongelukkig zijn. 39. Zijn kinderen die al van tabak geproefd hebben, ongelukkiger dan andere? geluk/ tabak geproefd
totaal
geluk/ tabak geproefd
nee (verwacht)
ja (verwacht)
6
88
2
137
0_1_2_3_4_5
85.46
2.54
88
6_7
133.04
3.96
137
237
10
247
8
239.86
7.14
247
9_10
386
7
393
9_10
381.64
11.36
393
totaal
840
25
865
totaal
840
25
865
nee
ja
0_1_2_3_4_5
82
6_7
135
8
totaal
De celinhouden zijn te laag voor een Chi²-toets, dus we hergroeperen een beetje:
37
geluk/ tabak geproefd
nee
ja
totaal
geluk/ tabak geproefd
nee (verwacht)
ja (verwacht)
totaal
0_1_2_3_4_5_6_7
217
8
225
0_1_2_3_4_5
218.50
6.50
225
8
237
10
247
8
239.86
7.14
247
9_10
386
7
393
9_10
381.64
11.36
393
totaal
840
25
865
totaal
840
25
865
df = 2; α = 0.05; Chi² = 3.2580; p = 0.1961
Hier vinden we geen evidentie om de onafhankelijkheidshypothese te verwerpen. 40. Zijn kinderen die ongelukkiger zijn, meer dan andere van plan later te roken? geluk/ later tabak
nee
misschien
ja
tot
0_1_2_3_4_5
71
17
0
88
6_7
116
22
0
138
8
224
22
1
247
9_10
360
33
2
395
totaal
771
94
3
868
Omdat er maar drie kinderen zijn die aangeven later te zullen roken, hergroeperen we deze variabele. geluk/ later tabak
nee
missch/ja
totaal
geluk/ later tabak
nee (verwacht)
missch/ja (verwacht)
0_1_2_3_4_5
71
17
88
0_1_2_3_4_5
78.17
9.83
88
6_7
116
22
138
6_7
122.58
15.42
138
8
224
23
247
8
219.40
27.60
247
9_10
360
35
395
9_10
350.86
44.14
395
totaal
771
97
868
totaal
771
97
868
totaal
df = 2; α = 0.05; Chi² = 12.0331; p = 0.0073
We mogen aannemen dat er een verband bestaat tussen het plan later te roken en minder gelukkig zijn. 41. Zijn kinderen die van veel producten gehoord hebben, ongelukkiger dan andere? Na een hergroepering, moeten we de onafhankelijkheidshypothese aanhouden. geluk/ producten
0
1
2_3
4+
totaal
geluk/ producten
0 (verw)
1 (verw)
2_3 (verw)
4+ (verw)
totaal
0_1_2_3_4_5
20
26
29
13
88
0_1_2_3_4_5
21.97
28.56
24.20
13.27
88
6_7
31
40
45
22
138
6_7
34.46
44.78
37.95
20.80
138
8
55
82
70
40
247
8
61.68
80.15
67.93
37.23
247
9_10
111
134
95
56
396
9_10
98.89
128.51
108.91
59.70
396
totaal
217
282
239
131
869
totaal
217
282
239
131
869
df = 9; α = 0.05; Chi² = 8.3565; p = 0.4987
Geen relatie dus. 38
42. Worden kinderen met veel vrienden/vriendinnen minder gepest? aantal vrienden/gepest
nooit
soms
vaak
totaal
geen
0
3
2
5
weinig
17
98
25
140
veel
345
333
25
703
totaal
362
434
52
848
Om een Chi²- toets mogelijk te maken, groeperen we de kinderen zonder vrienden met de kinderen met weinig vrienden. aantal vrienden/gepest
nooit soms vaak totaal
aantal vrienden/ gepest
nooit (verw)
soms vaak totaal (verw) (verw)
geen/weinig
17
101
27
118
geen/weinig
53.66
64.34
7.71
118
veel
345
333
25
678
veel
308.34
369.66
44.29
678
totaal
362
434
52
796
totaal
362
434
52
796
df = 2; α = 0.05; Chi² = 110.6192; p = 0.0000
Kinderen die aangeven dat ze veel vrienden/vriendinnen hebben, vertellen ons dat ze minder vaak gepest worden. 43. Gaan kinderen met veel vrienden/vriendinnen liever naar school? aantal vrienden/ naar school
helemaal niet graa heel totaal niet graag graag g graag
geen/weinig
10
60
29
145
veel totaal
17
161 356
168
27
207 416
197
46
aantal helemaal vrienden/ niet graag naar (verw) school geen/weinig
4.62
702
veel
22.38
847
totaal
27
niet heel graag graag graag totaal (verw) (verw) (verw) 33.72
145
171.56 344.78 163.28
702
35.44 207
71.22 416
197
847
df = 3; α = 0.05; Chi² = 14.2784; p = 0.0025
Inderdaad, kinderen met veel vrienden hebben meer kans om graag naar school te gaan. 44. Kunnen kinderen met veel vrienden/vriendinnen bij problemen ook meer terecht bij vriend/vriendin? aantal vrienden/ terecht bij vriend
neen
ja
totaal
aantal vrienden/ terecht bij vriend
neen (verwacht)
ja (verwacht)
totaal
geen/weinig
167
56
223
geen/weinig
152.47
70.53
223
veel
421
216
637
veel
435.53
201.47
637
totaal
588
272
860
totaal
588
272
860
df = 1; α = 0.05; Chi² = 14.0721; p = 0.0002
Ook hier volgen de cijfers de logica.
39
45. Spelen kinderen met veel vrienden/vriendinnen meer op straat? aantal vrienden/op straat
neen
ja
totaal
aantal vrienden/ op straat
neen (verwacht)
ja (verwacht)
totaal
geen/weinig
108
36
144
geen/weinig
97.94
46.06
144
474.06
222.94
697
572
269
841
veel
464
233
697
veel
totaal
572
269
841
totaal
df = 1; α = 0.05; Chi² = 3.8976; p = 0.0484
Of kinderen die vaak op straat spelen, hebben meer kans op veel vrienden. 46. Hebben kinderen met veel vrienden/vriendinnen meer toegang tot sociale media? aantal vrienden/ Facebook, MSN of Netlog
neen
ja
totaal
aantal vrienden/ Facebook, MSN of Netlog
neen (verwacht)
ja (verwacht)
totaal
geen/weinig
94
49
143
geen/weinig
81.59
61.41
143
veel
387
313
700
veel
399.41
300.59
700
totaal
481
362
843
totaal
481
362
843
df = 1; α = 0.05; Chi² = 5.2908; p = 0.0214
Er is een verband tussen het hebben van Facebook, MSN of Netlog en veel vrienden hebben. 47. Vervelen kinderen met veel vrienden/vriendinnen zich minder? aantal vrienden/vervelen
neen
ja
totaal
aantal vrienden/ vervelen
neen (verwacht)
ja (verwacht)
totaal
geen/weinig
67
77
144
geen/weinig
103.49
40.51
144
veel
536
159
695
veel
499.51
195.49
695
839
totaal
603
236
839
totaal
603
236
df = 1; α = 0.05; Chi² = 55.2290; p = 0.0000
Kinderen die zich vaak vervelen, hebben meer kans op minder vrienden of kinderen met weinig vrienden vervelen zich vaker. 48. Gebruiken kinderen met veel vrienden/vriendinnen de computer minder? aantal (bijna) enkel in vrienden/ nooit het dagen op weekend pc geen/weinig
27
14
een paar keer per week
(bijna) elke totaa dag l
aantal vrienden/ dagen op pc
55 144
geen/weinig
17.28
16.60
84.72
81.40
102
98
48
veel
75
84
288
259 706
veel
totaal
102
98
336
314 850
totaal
enkel in een paar (bijna) (bijna) het keer per elke nooit totaal weekend week dag (verw) (verw) (verw) (verw) 53.20
144
279.08 260.80
706
56.92 336
314
850
df = 3; α = 0.05; Chi² = 8.8313; p = 0.0316
Er bestaat een verband tussen het computergebruik (dagen) en het aantal vrienden/vriendinnen, maar dit verband is niet zo eenduidig te interpreteren.
40
aantal vrienden/ uren op pc
(bijna) nooit
meer
totaal
aantal vrienden/ uren op pc
(bijna) nooit (verw)
meer (verw)
totaal
geen/weinig
27
117
144
geen/weinig
17.28
126.72
144
veel
75
631
706
veel
84.72
621.28
706
totaal
102
748
850
totaal
102
748
850
df = 1; α = 0.05; Chi² = 7.4803; p = 0.0062
Kinderen die bijna nooit op de computer zitten, hebben meer vrienden dan we zouden verwachten uit de onafhankelijkheidshypothese. Als we nu even naar het aantal uren computer per dag kijken, aantal vrienden/ uren op pc
<1
1
2
3+
totaal
aantal vrienden/ uren op pc
<1 (verw)
1 (verw)
2 (verw)
3+ (verw)
totaal
geen/weinig
53
49
20
21
143
geen/weinig
52.57
55.61
20.45
14.37
143
veel
258
280
101
64
703
veel
258.43
273.39
100.55
70.63
703
totaal
311
329
121
85
846
totaal
311
329
121
85
846
df = 3; α = 0.05; Chi² = 4.6466; p = 0.1996
Hier kunnen we de onafhankelijkheidshypothese niet verwerpen. Als we de kinderen isoleren die 3 uur of meer per dag achter de computer zitten, vinden we wel een verband met het aantal vrienden. aantal vrienden/ uren op pc
2 of minder
3+
totaal
aantal vrienden/ uren op pc
2 of minder (verw)
3+ (verw)
totaal
geen/weinig
122
21
143
geen/weinig
128.63
14.37
143
veel
639
64
703
veel
632.37
70.63
703
totaal
761
85
846
totaal
761
85
846
df = 1; α = 0.05; Chi² = 4.0960; p = 0.0430
Kinderen die drie uur of meer per dag achter de computer zitten, hebben meer kans op minder vrienden. 49. Hebben kinderen met een e-mailadres meer vrienden?. aantal vrienden/ eigen e-mail
neen
ja
totaal
aantal vrienden/ eigen e-mail
neen (verw)
ja (verw)
totaal
geen/weinig
54
88
142
geen/weinig
45.31
96.69
142
veel
215
486
701
veel
223.69
477.31
701
totaal
269
574
843
totaal
269
574
843
df = 1; α = 0.05; Chi² = 2.9421; p = 0.0863
Bij kinderen met een eigen e-mailadres zijn de verschillen niet groot genoeg om de onafhankelijkheidshypothese te verwerpen.
41
50. Hebben kinderen met een gsm meer vrienden?. aantal vrienden/ eigen gsm
neen
ja
totaal
aantal vrienden/ eigen gsm
neen (verw)
ja (verw)
totaal
geen/weinig
82
61
143
geen/weinig
72.18
70.82
143
veel
345
358
703
veel
354.82
348.18
703
totaal
427
419
846
totaal
427
419
846
df = 1; α = 0.05; Chi² = 3.2490; p = 0.0715
Bij kinderen met een gsm zijn de verschillen niet groot genoeg om de onafhankelijkheidshypothese te verwerpen. Weer zo’n ‘borderline’. 51. Kijken kinderen met veel vrienden/vriendinnen minder tv? Als we de kinderen die elke dag drie uur of meer tv kijken, vergelijken met de kinderen die niet elke dag en één uur of minder tv kijken op het vlak van het aantal vrienden vinden we toch een zeer sterk verband. aantal vrienden/ tv kijken
niet elke dag en 1 uur of minder
elke dag 3 uur of meer
totaal
aantal vrienden/ tv kijken
niet elke dag en 1 uur of minder (verw)
elke dag 3 uur of meer (verw)
totaal
geen/weinig
37
veel
138
22
59
geen/weinig
50.86
8.14
59
6
144
veel
totaal
175
124.14
19.86
144
28
203
totaal
175
28
203
df = 1; α = 0.05; Chi² = 38.6130; p = 0.0000
Kinderen die extreem veel tv kijken, hebben minder vrienden. 52. Hebben kinderen met veel vrienden/vriendinnen vaker al geproefd van alcohol? aantal vrienden/ alcohol geproefd
neen
ja
totaal
aantal vrienden/ alcohol geproefd
neen (verw)
ja (verw)
totaal
geen/weinig
84
60
144
geen/weinig
veel
387
318
705
veel
79.89
64.11
144
391.11
313.89
totaal
471
378
849
705
totaal
471
378
849
df = 1; α = 0.05; Chi² = 0.5728; p = 0.4492
Veel vrienden hebben hangt op deze leeftijd niet samen met de kans al alcohol te hebben geproefd. 53. Hebben kinderen met veel vrienden/vriendinnen vaker al geproefd van tabak? aantal vrienden/ tabak geproefd
neen
ja
totaal
aantal vrienden/ tabak geproefd
neen (verw)
ja (verw)
totaal
geen/weinig
142
1
143
geen/weinig
138.78
4.22
143
veel
680
24
704
veel
683.22
20.78
704
totaal
822
25
847
totaal
822
25
847
Fisher's Exact Test p = 0.1024
42
Te weinig kinderen hebben al gerookt om conclusies te kunnen trekken. Toch valt het op dat maar één kind van de rokers weinig vrienden heeft. Misschien is roken een gebeuren onder vriendjes, en alcohol proeven eerder een familieaangelegenheid? 16 van de 25 rokertjes zijn jongens. 54. Hebben kinderen met veel vrienden/vriendinnen vaker Nederlands als thuistaal? aantal vrienden/ Nederlands
neen
ja
totaal
aantal vrienden/ Nederlands
neen (verw)
ja (verw)
totaal
geen/weinig
20
124
144
geen/weinig
14.06
129.94
144
veel
63
643
706
veel
68.94
637.06
706
totaal
83
767
850
totaal
83
767
850
df = 1; α = 0.05; Chi² = 3.3467; p = 0.0673
Hier is p iets groter dan α, wat betekent dat we hier niet kunnen spreken van een verband. Maar als we enkel de meisjes nemen, zien we wel een significant verband. aantal vrienden/ Nederlands
neen
ja
totaal
aantal vrienden/ Nederlands
neen (verw)
ja (verw)
totaal
geen/weinig
15
63
78
geen/weinig
8.35
69.65
78
veel
29
304
333
veel
35.65
297.35
333
totaal
44
367
411
totaal
44
367
411
df = 1; α = 0.05; Chi² = 7.3192; p = 0.0068
Meisjes die thuis geen Nederlands spreken, hebben minder vrienden. 55. Hangt het hebben van veel vrienden/vriendinnen samen met het wonen van papa en mama in hetzelfde huis? aantal vrienden/ mama-papa zelfde huis
neen
ja
totaal
aantal vrienden/ mama-papa zelfde huis
geen/weinig
36
107
143
veel
148
547
695
totaal
184
654
838
neen (verw)
ja (verw)
totaal
geen/weinig
31.40
111.60
143
veel
152.60
542.40
695
totaal
184
654
838
df = 1; α = 0.05; Chi² = 1.0418; p = 0.3074
Geen verband dus tussen het aantal vrienden en het samenwonen van papa en mama. 56. Hangt het al dan niet gepest worden samen met het al dan niet ‘terecht kunnen bij niemand’? De celwaarden zijn te klein om te toetsen. We hebben dan maar, puur intuïtief, gekeken naar het verband tussen gepest worden en het aanvinken van ‘terecht kunnen bij grootouders’.
43
gepest/ terecht bij grootouders
neen
ja
totaal
gepest/ terecht bij grootouders
neen (verw)
ja (verw)
totaal
nooit of soms
540
276
816
nooit of soms
531.48
284.52
816
vaak
26
27
53
vaak
34.52
18.48
53
totaal
566
303
869
totaal
566
303
869
df = 1; α = 0.05; Chi² = 6.4228; p = 0.0113
Toch eigenaardig, gezien we ons herinneren dat kinderen die bij hun grootouders terecht kunnen, gelukkiger zijn dan de andere? Help! Misschien vraagt dit resultaat in de nabije toekomst een regressieanalyse. Hoe dan ook, kinderen die vaak gepest worden, vertellen ons vaker dan verwacht dat ze bij hun grootouders terecht kunnen bij problemen.
57. Gaan kinderen die vaak gepest worden, minder graag naar school? gepest/ graag naar school
neen
ja
totaal
gepest/ graag naar school
neen (verw)
ja (verw)
totaal
nooit of soms
215
597
812
nooit of soms
222.48
589.52
812
vaak
22
31
53
vaak
14.52
38.48
53
totaal
237
628
865
totaal
237
628
865
df = 1; α = 0.05; Chi² = 5.6513; p = 0.0174
Logisch dat er hier een verband is. 58. Worden meisjes meer gepest dan jongens?. gepest/ geslacht
meisje
jongen
totaal
gepest/ geslacht
meisje (verw)
jongen (verw)
totaal
nooit of soms
392
423
815
nooit of soms
394.35
420.65
815
vaak
25.65
27.35
53
totaal
420
448
868
vaak
28
25
53
totaal
420
448
868
df = 1; α = 0.05; Chi² = 0.4462; p = 0.5041
Nee, geen verband. 59. Hangt het al of niet gepest worden samen met het leerjaar? gepest/klas
4de
5de
6de
totaal
nooit of soms
181
194
375
181
vaak
211
229
440
211
totaal
28
25
53
28
gepest/klas
4de 5de 6de totaal (verwacht) (verwacht) (verwacht)
nooit of soms
181.45
193.55
375 181.45
vaak
212.90
227.10
440 212.90
totaal
25.65
27.35
53 25.65
df = 2; α = 0.05; Chi² = 0.4541; p = 0.7969
Geen enkel verband dus. Er zijn 20 kinderen die 2 jaar ouder zijn dan de gemiddelde klasleeftijd. Geen enkele van hen wordt vaak gepest. De helft van hen spreekt thuis geen Nederlands.
44
60. Hangt het al of niet gepest worden samen met de thuistaal? gepest/ Nederlands
neen
ja
totaal
gepest/ Nederlands
neen (verw)
ja (verw)
totaal
nooit of soms
81
734
815
nooit of soms
79.81
735.19
815
vaak
4
49
53
vaak
5.19
47.81
53
totaal
85
783
868
totaal
85
783
868
df = 1; α = 0.05; Chi² = 0.3222; p = 0.5703
Kinderen die thuis geen Nederlands spreken, worden niet vaker of minder vaak gepest dan verwacht. Er is geen verband. 61. Hebben kinderen die vaak gepest worden, meer sociale media en vaker een eigen emailadres? gepest/ sociale media
neen
ja
totaal
gepest/ sociale media
neen (verw)
ja (verw)
totaal
nooit of soms
466
342
808
nooit of soms
465.47
342.53
808
vaak
30
23
53
vaak
30.53
22.47
53
totaal
496
365
861
totaal
496
365
861
df = 1; α = 0.05; Chi² = 0.0233; p = 0.8787
gepest/ emailadres
neen
ja
totaal
gepest/ emailadres
neen (verw)
ja (verw)
totaal
nooit of soms
261
547
808
nooit of soms
260.89
547.11
808
vaak
17.11
35.89
53
totaal
278
583
861
vaak
17
36
53
totaal
278
583
861
df = 1; α = 0.05; Chi² = 0.0012; p = 0.9727
Geen enkel verband tussen enerzijds sociale media of eigen e-mailadres en anderzijds gepest worden. 62. Hebben kinderen die vaak gepest worden, vaker een gsm? gepest/ gsm
neen
ja
totaal
gepest/ gsm
neen (verw)
ja (verw)
totaal
nooit of soms
407
404
811
nooit of soms
407.38
403.62
811
vaak
27
26
53
vaak
26.62
26.38
53
totaal
434
430
864
totaal
434
430
864
df = 1; α = 0.05; Chi² = 0.0114; p = 0.9148
Idem dito voor het hebben van een gsm, geen enkel verband.
45
63. Hebben kinderen die gepest worden, vaker een tv of pc op slaapkamer? gepest/ pc op slaapkamer
neen
ja
totaal
gepest/ pc op slaapkamer
neen (verw)
ja (verw)
totaal
nooit of soms
543
266
809
nooit of soms
539.65
269.35
809
vaak
32
21
53
vaak
35.35
17.65
53
totaal
575
287
862
totaal
575
287
862
df = 1; α = 0.05; Chi² = 1.0182; p = 0.3129 gepest/ tv op slaapkamer
neen
ja
totaal
gepest/ tv op slaapkamer
neen (verw)
ja (verw)
totaal
nooit of soms
597
213
810
nooit of soms
595.51
214.49
810
vaak
36
15
51
vaak
37.49
13.51
51
totaal
633
228
861
totaal
633
228
861
df = 1; α = 0.05; Chi² = 0.2392; p = 0.6248
Nee dus, niks mee te maken. 64. Worden de kinderen die veel snoepen en frisdrank drinken vaker gepest?. gepest/ snoepen elke dag
neen
ja
totaal
gepest/ snoepen elke dag
neen (verw)
ja (verw)
totaal
nooit of soms
669
142
811
nooit of soms
664.57
146.43
811
vaak
39
14
53
vaak
43.43
9.57
53
totaal
708
156
864
totaal
708
156
864
df = 1; α = 0.05; Chi² = 2.6669; p = 0.1025
Weeral geen verband. gepest/ frisdrank elke dag
neen
ja
totaal
gepest/ frisdrank elke dag
neen (verw)
ja (verw)
totaal
nooit of soms
619
188
807
nooit of soms
612.76
194.24
807
vaak
34
19
53
vaak
40.24
12.76
53
totaal
653
207
860
totaal
653
207
860
df = 1; α = 0.05; Chi² = 4.2880; p = 0.0384
Eindelijk terug een verband. Kinderen die elke dag frisdrank drinken, hebben meer kans om vaak gepest te worden, misschien door overgewicht? 65. Hangt het al of niet gepest worden samen met het kennen van veel producten (bv. meltazine), om stoer te doen als compensatie? gepest/ aantal producten
0 of 1
2+
totaal
gepest/ aantal producten
0 of 1 (verw)
2+ (verw)
totaal
nooit of soms
477
339
816
nooit of soms
469.51
346.49
816
vaak
23
30
53
vaak
30.49
22.51
53
totaal
500
369
869
totaal
500
369
869
df = 1; α = 0.05; Chi² = 4.6198; p = 0.0316
46
Er is hier een verband. Kinderen die al gehoord hebben van twee of meer producten, hebben meer kans om gepest te worden. gepest/ meltazine
neen
ja
totaal
gepest/ meltazine
neen (verw)
ja (verw)
totaal
nooit of soms
721
95
816
nooit of soms
714.59
101.41
816
vaak
40
13
53
vaak
46.41
6.59
53
totaal
761
108
869
totaal
761
108
869
df = 1; α = 0.05; Chi² = 7.5932; p = 0.0059
Gek, kinderen die beweren al gehoord te hebben van het onbestaande product ‘meltazine’, hebben meer kans om gepest te worden. Dit geldt ook voor speed, maar niet voor xtc, heroïne, cocaïne of cannabis. 66. Gaan kinderen die bij juf/meester terecht kunnen, liever naar school? terecht bij jufheel tota helemaal niet graa al meester/graag graa niet graag graag g naar school g
niet heel graag graag graag totaal (verw) (verw) (verw)
neen
18
neen
13.36
104.41 210.30 101.93
430
ja
9
83 223 124 439
ja
13.64
106.59 214.70 104.07
439
totaal
27
211 425 206 869
totaal
27
128 202
82 430
terecht bij helemaal juf-meester niet graag /graag naar (verw) school
211
425
206
869
df = 3; α = 0.05; Chi² = 22.1071; p = 0.0001
Kinderen die de juf/meester aanvinken op de vraag bij wie ze terecht kunnen bij problemen, gaan liever naar school. 67. Kunnen kinderen bij wie papa en mama in zelfde huis wonen, meer bij hun ouders terecht? terecht bij mamapapa/ zelfde huis
neen
ja
totaal
gepest/ meltazine
neen (verw)
ja (verw)
totaal
neen
21
76
97
nooit of soms
21.68
75.32
97
ja
171
591
762
vaak
170.32
591.68
762
totaal
192
667
859
totaal
192
667
859
df = 1; α = 0.05; Chi² = 0.0311; p = 0.8601
Geen verband dus. 68. Kunnen kinderen uit andere culturen meer bij familie terecht? terecht bij andere familie/ Nederlands
neen
ja
totaal
terecht bij andere familie/ Nederlands
neen (verw)
ja (verw)
totaal
neen
72
542
614
nooit of soms
60.56
553.44
614
ja
14
244
258
vaak
25.44
232.56
258
totaal
86
786
872
totaal
86
786
872
df = 1; α = 0.05; Chi² = 8.1109; p = 0.0044
Er is een verband, maar omgekeerd: kinderen die thuis geen Nederlands spreken vinken minder ‘terecht bij andere familie aan’. Misschien hebben ze hier geen familie? 47
69. Kunnen kinderen die een eigen e-mailadres hebben, bij meer mensen terecht? e-mailadres/ terecht bij
2-
3+
totaal
e-mailadres/ terecht bij
2(verw)
3+ (verw)
totaal
neen
120
159
279
nooit of soms
111.92
167.08
279
ja
227
359
586
vaak
235.08
350.92
586
totaal
347
518
865
totaal
347
518
865
df = 1; α = 0.05; Chi² = 1.4369; p = 0.2306
Geen verband. 70. Is het bij de juf/meester terecht kunnen typischer voor meisjes? terecht bij jufmeester/geslacht
meisje
jongen
totaal
terecht bij jufmeester/geslacht
meisje (verw)
jongen (verw)
totaal
neen
202
230
432
nooit of soms
60.56
553.44
614
ja
220
220
440
vaak
25.44
232.56
258
totaal
422
450
872
totaal
86
786
872
5de (verw)
6de (verw)
totaal
df = 1; α = 0.05; Chi² = 0.9167; p = 0.3383
Geen verband. 71. Kunnen oudere meisjes, meer bij een vriendin terecht dan jongere? 4de (verw)
terecht bij vriendvriendin/klas
4de
5de
6de
totaal
terecht bij vriendvriendin/klas
neen
58
39
28
97
neen
48.98
48.02
38.99
97
ja
94
110
93
204
ja
103.02
100.98
82.01
204
totaal
152
149
121
301
totaal
152
149
121
301
df = 2; α = 0.05; Chi² = 9.5202; p = 0.0086
Inderdaad, hoe ouder hoe belangrijker vrienden/vriendinnen worden? Dit geldt (nog) niet voor jongens. terecht bij vriendvriendin/klas
4de
5de
6de
totaal
terecht bij vriendvriendin/klas
4de (verw)
5de (verw)
6de (verw)
totaal
neen
88
68
60
156
neen
82.00
74.00
69.00
156
82.00
74.00
69.00
156
164
148
138
312
ja
76
80
78
156
ja
totaal
164
148
138
312
totaal
df = 2; α = 0.05; Chi² = 4.1988; p = 0.1225
48
72. Besteden kinderen die graag naar school gaan, minder tijd aan huiswerk? huiswerk/ graag naar school
neen
ja
totaal
huiswerk/ graag naar school
neen (verw)
ja (verw)
totaal
minder dan ½ uur
215
597
812
minder dan ½ uur
222.48
589.52
812
meer dan ½ uur
22
31
53
meer dan ½ uur
14.52
38.48
53
totaal
237
628
865
totaal
237
628
865
df = 1; α = 0.05; Chi² = 5.6513; p = 0.0174
We vinden een relatie tussen tijd besteed aan huiswerk en graag naar school gaan. Kinderen die dagelijks meer dan een half uur aan hun huiswerk besteden hebben minder kans om graag naar school te gaan. 73. Vinden kinderen die graag naar school gaan, de juf/meester leuker? juf-meester leuk/ graag naar school helemaal niet, een beetje
neen (verw)
ja (verw)
totaal
61
juf-meester leuk / graag naar school helemaal niet, een beetje
16.73
44.27
61
610
807
wel en heel
221.27
585.73
807
630
868
totaal
238
630
868
neen
ja
totaal
41
20
wel en heel
197
totaal
238
df = 1; α = 0.05; Chi² = 52.2069; p = 0.0000
Duidelijk, een verband. 74. Kinderen die graag naar school gaan, slapen minstens 10 uur. uren slaap/ graag naar school
neen
ja
totaal
uren slaap / graag naar school
neen (verw)
ja (verw)
totaal
minder dan 10 uur
44
132
176
minder dan 10 uur
48.21
127.79
176
10 uur of meer
162
414
576
10 uur of meer
157.79
418.21
576
totaal
206
546
752
totaal
206
546
752
df = 1; α = 0.05; Chi² = 0.6619; p = 0.4159
Geen verband, maar wat bij de extreme slapers? uren slaap/ graag naar school
neen
ja
totaal
uren slaap / graag naar school
neen (verw)
ja (verw)
totaal
9 uur of minder
12
43
55
9 uur of minder
24.68
30.32
55
11 uur of meer
128
129
257
11 uur of meer
115.32
141.68
257
312
totaal
140
172
312
totaal
140
172
df = 1; α = 0.05; Chi² = 14.3455; p = 0.0002
Merkwaardig, kinderen die 9 uur of minder slapen, hebben meer kans dan kinderen die 11 uur of meer slapen, om graag naar school te gaan. Een kwestie van energie?
49
75. Is graag naar school klasgebonden? Er zijn inderdaad klassen waarvan de helft van de leerlingen graag naar school gaan, en klassen waarin alle leerlingen graag naar school gaan. Maar omdat deze materie nogal delicaat is – je zou uit de leerlingenaantallen kunnen afleiden om welke klas het specifiek gaat – hebben we deze analyse hier weggelaten. 76. Gaan meisjes liever naar school dan jongens? geslacht/ graag naar school
helemaal niet heel graag totaal niet graag graag graag
geslacht/ helemaal graag naar niet graag school (verw)
niet graag graag (verw) (verw)
heel graag (verw)
totaal
meisje
6
73
218
124
421
meisje
13.10
101.85 206.13
99.91
421
jongen
21
137
207
82
447
jongen
13.90
108.15 218.87
106.09
447
totaal
27
210
425
206
868
totaal
27
206
868
210
425
df = 3; α = 0.05; Chi² = 35.9394; p = 0.0000
Er is een duidelijk verband. In het algemeen gaan meisjes liever naar school. Het onderwijs is vrouwelijk? geslacht/ graag naar school
neen
ja
totaal
geslacht/ graag naar school
neen (verw)
ja (verw)
totaal
meisje
79
342
421
meisje
114.95
306.05
421
jongen
122.05
324.95
447
totaal
237
631
868
jongen
158
289
447
totaal
237
631
868
df = 1; α = 0.05; Chi² = 30.0331; p = 0.0000
77. Vinden meisjes de juf/meester vaker heel leuk? geslacht/ juf-meester heel leuk
neen
ja
totaal
geslacht/ jufmeester heel leuk
neen (verw)
ja (verw)
totaal
meisje
120
302
422
meisje
161.71
260.29
422
jongen
213
234
447
jongen
171.29
275.71
447
totaal
333
536
869
totaal
333
536
869
df = 1; α = 0.05; Chi² = 33.9087; p = 0.0000
Meisjes vinken meer aan dat ze de juf/meester heel leuk vinden. 78. Staat graag naar school gaan los van (deze) leeftijd? klas/ graag naar school
helemaal niet
niet
4de lj
11
70
de
5
graag
heel graag
138
96
totaal
klas/ graag naar school
helemaal niet (verw)
niet (verw)
graag (verw)
heel graag (verw)
totaal
315
4de lj
9.79
76.48
154.06
74.67
315
de
lj
5
69
159
62
295
5
lj
9.17
71.63
144.28
69.93
295
6de lj
11
72
128
48
259
6de lj
8.05
62.89
126.67
61.40
259
totaal
27
211
425
206
869
totaal
27
211
425
206
869
df = 6; α = 0.05; Chi² = 18.1986; p = 0.0058
Er is dus een verband, het enthousiasme (heel graag naar school gaan) daalt met de jaren. 50
79. Staat ‘de juf/meester leuk vinden’ los van de leeftijd? klas/de jufmeester leuk
niet en een beetje
leuk
zeer leuk
totaal
klas/de jufmeester leuk
niet en een beetje (verw)
leuk (verw)
zeer leuk (verw)
totaal
4de lj
18
80
217
315
4de lj
22.09
98.84
194.07
315
de
27
95
174
296
5de lj
20.75
92.88
182.36
296
de
18.16
81.27
159.57
259
61
273
536
870
5
de
6
lj lj
16
98
145
259
totaal
61
273
536
870
6
lj
totaal
df = 4; α = 0.05; Chi² = 14.3996; p = 0.0061
Er is dus wel een verband tussen de klas en de juf-meester leuk vinden, maar het verband is niet zo eenduidig. Of is het vijfde leerjaar moeilijker en daarom minder leuk dan verwacht? 80. Gaan kinderen die zich in hun vrije tijd vervelen, liever naar school dan de andere? vervelen/ graag naar school
helemaal niet
niet
neen
14
ja
12
totaal
26
tot.
vervelen/ graag naar school
helemaal niet (verw)
niet (verw)
graag (verw)
heel graag (verw)
totaal
160
617
neen
18.72
151.19
300.22
146.87
617
44
240
ja
7.28
58.81
116.78
57.13
240
204
857
totaal
26
210
417
204
857
graag
heel graag
133
310
77
107
210
417
df = 3; α = 0.05; Chi² = 17.3912; p = 0.0006
Er is een verband, maar in de omgekeerde richting. De kinderen die zich dikwijls vervelen, gaan minder graag naar school. 81. Spenderen kinderen die hun juf/meester leuk vinden, meer tijd aan hun huiswerk? huiswerk/ leerkracht
niet leuk
leuk
totaal
huiswerk/naar school
niet leuk (verw)
leuk (verw)
totaal
minder dan ½ uur
36
382
418
minder dan ½ uur
28.03
389.97
418
29.97
417.03
447
58
807
865
meer dan ½ uur
22
425
447
meer dan ½ uur
totaal
58
807
865
totaal
df = 1; α = 0.05; Chi² = 4.7035; p = 0.0301
Nog een relatie. De liefde voor de leerkracht doet misschien een tandje bijsteken, of leerkrachten die tussen een half uurtje en een uurtje huiswerk geven worden meer geliefd? 82. Stijgt de hoeveelheid huiswerk met de jaren? huiswerk/ klas
4de
5de
6de
totaal
minder dan ½ uur
203
121
95
419
tussen ½ en 1 uur
101
139
129
369
meer dan 1 uur totaal
10
34
34
78
314
294
258
866
huiswerk/naar school
4de (verw)
5de (verw)
6de (verw)
totaal
minder dan ½ uur
151.92
142.25
124.83
419
tussen ½ en 1 uur
133.79
125.27
109.93
369
meer dan 1 uur
28.28
26.48
23.24
78
totaal
314
294
258
866
df = 4; α = 0.05; Chi² = 59.2600; p = 0.0000
Inderdaad. 51
83. Spenderen meisjes meer tijd aan hun huiswerk dan jongens? huiswerk/ geslacht
meisje
jongen
totaal
huiswerk/ geslacht
meisje (verwacht)
jongen (verwacht)
totaal
minder dan ½ uur
174
245
419
minder dan ½ uur
203.45
215.55
419
tussen ½ en 1 uur
202
166
368
tussen ½ en 1 uur
178.68
189.32
368
meer dan 1 uur
44
34
78
meer dan 1 uur
37.87
40.13
78
totaal
420
445
865
totaal
420
445
865
df = 2; α = 0.05; Chi² = 16.1257; p = 0.0003
Huiswerk is vrouwelijk? 84. Gebruiken kinderen die hun juf/meester leuk vinden, meer sociale media (vind ik leuk)? sociale media/ leerkracht
niet leuk
leuk
totaal
sociale media/ leerkracht
niet leuk (verw)
leuk (verw)
totaal
neen
35
460
495
neen
35.03
459.97
495
ja
26
341
367
ja
25.97
341.03
367
totaal
61
801
862
totaal
61
801
862
df = 1; α = 0.05; Chi² = 0.0001; p = 0.9938
No link at all. 85. Vervelen kinderen die vaak op straat spelen, zich meer? vervelen/ op straat spelen
neen
ja
totaal
vervelen/ op straat spelen
neen (verw)
ja (verw)
totaal
neen
407
207
614
neen
422.53
191.47
614
ja
180
59
239
ja
164.47
74.53
239
totaal
587
266
853
totaal
587
266
853
df = 1; α = 0.05; Chi² = 6.5328; p = 0.0106
Omgekeerd, kinderen die dikwijls op straat spelen, vervelen zich minder. 86. Vervelen de kinderen die thuis geen Nederlands spreken, zich meer? vervelen/ Nederlands
neen
ja
totaal
neen
47
571
618
ja
36
206
242
totaal
83
777
860
vervelen/ Nederlands
neen (verw)
ja (verw)
totaal
neen
59.64
558.36
618
ja
23.36
218.64
242
totaal
83
777
860
df = 1; α = 0.05; Chi² = 10.5432; p = 0.0012
Er is een verband, kinderen die thuis geen Nederlands spreken, vervelen zich vaker.
52
87. Hebben kinderen die vaak op straat spelen hebben meer kans dat mama en papa niet in hetzelfde huis wonen? mama-papa zelfde huis/ op straat spelen
neen
ja
totaal
mama-papa zelfde huis/ op straat spelen
neen (verw)
ja (verw)
totaal
neen
117
72
189
neen
129.56
59.44
189
ja
465
195
660
ja
452.44
207.56
660
totaal
582
267
849
totaal
582
267
849
df = 1; α = 0.05; Chi² = 4.9818; p = 0.0256
Inderdaad, kinderen met mama en papa in een ander huis hebben meer kans om dikwijls op straat te spelen. 88. Kennen kinderen die vaak op straat spelen, meer drugs? aantal producten/op straat spelen
neen
ja
totaal
aantal producten/op straat spelen
neen (verwacht)
ja (verwacht)
totaal
0
167
47
214
0
146.30
67.70
214
1
185
95
280
1
191.43
88.57
280
2
96
39
135
2
92.29
42.71
135
3+
142
92
234
3+
159.98
74.02
234
863
totaal
590
273
863
totaal
590
273
df = 3; α = 0.05; Chi² = 16.7931; p = 0.0008
Kinderen die vaak op straat spelen hebben meer kans van meer drugs te hebben gehoord. 89. Spelen jongens vaker op straat dan meisjes? geslacht/op straat spelen
neen
ja
totaal
geslacht/op straat spelen
neen (verw)
ja (verw)
totaal
meisje
288
126
414
meisje
282.88
131.12
414
jongen
301
147
448
jongen
306.12
141.88
448
totaal
589
273
862
totaal
589
273
862
df = 1; α = 0.05; Chi² = 0.5621; p = 0.4534
Nee, op straat spelen is niet mannelijk. 90. Krijgen kinderen die vaak op straat spelen, vaker zakgeld? zakgeld/ op straat spelen
neen
ja
totaal
zakgeld/ op straat spelen
neen (verw)
ja (verw)
totaal
neen
332
112
444
neen
304.47
139.53
444
282.53
129.47
412
587
269
856
ja
255
157
412
ja
totaal
587
269
856
totaal
df = 1; α = 0.05; Chi² = 16.4551; p = 0.0000
Dat is zo.
53
91. Moeten kinderen die vaak op straat spelen, minder vaak op een vast uur naar bed? vast uur naar bed/ op straat spelen
neen
ja
totaal
vast uur naar bed / op straat spelen
neen (verw)
neen
115
45
160
neen
ja
473
227
700
ja
860
totaal
totaal
588
272
ja (verw)
totaal
109.40
50.60
160
478.60
221.40
700
588
272
860
df = 1; α = 0.05; Chi² = 1.1154; p = 0.2909
Nee, hier vinden we geen verband. 92. Kijken kinderen die vaak op straat spelen, minder tv dan de anderen? uren per dag tv/op straat spelen
neen
ja
totaal
uren per dag tv/op straat spelen
neen (verwacht)
ja (verwacht)
totaal
<1 uur
130
55
185
<1 uur
127.09
57.91
185
1 uur
199.91
91.09
291
1 uur
193
98
291
2 uur
148
60
208
2 uur
142.89
65.11
208
3+ uur
115
54
169
3+ uur
116.10
52.90
169
totaal
586
267
853
totaal
586
267
853
df = 3; α = 0.05; Chi² = 1.5926; p = 0.6611
Geen verband dus. 93. Gebruiken kinderen die vaak op straat spelen, de computer minder. We bekijken de uren per dag pc, alleen voor deze kinderen die elke dag de pc gebruiken. uren per dag pc/op straat spelen
neen
ja
totaal
uren per dag pc/op straat spelen
neen (verwacht)
ja (verwacht)
<1 uur
26
25
51
<1 uur
32.87
18.13
51
1 uur
85
39
124
1 uur
79.91
44.09
124
2 uur
54
21
75
2 uur
48.33
26.67
75
totaal
3+ uur
38
27
65
3+ uur
41.89
23.11
65
totaal
203
112
315
totaal
203
112
315
df = 3; α = 0.05; Chi² = 7.8303; p = 0.0497
We kunnen nog net de onafhankelijkheidshypothese verwerpen, en aannemen dat er een verband is. Hoe meer op de pc, hoe minder op straat. 94. Wonen de ouders bij kinderen die thuis Turks, Arabisch, Perzisch en Arabisch, Iraaks, Egyptisch, Marokkaans of Berbers spreken, meer in hetzelfde huis? Turks-Arabische cultuur/ ouders in zelfde huis
neen
ja
totaal
Turks-Arabische cultuur/ ouders in zelfde huis
neen (verw)
ja (verw)
totaal
Turks-Arabisch
2
63
65
Turks-Arabisch
14.53
50.47
65
andere cultuur
190
604
794
andere cultuur
177.47
616.53
794
totaal
192
667
859
totaal
192
667
859
df = 1; α = 0.05; Chi² = 15.0528; p = 0.0001
Ouders van Turkse of Arabische cultuur leven minder gescheiden dan de anderen. 54
95. Is het krijgen van zakgeld is cultureel bepaald? zakgeld/ Nederlands
neen
ja
totaal
zakgeld/ Nederlands
neen (verw)
ja (verw)
totaal
neen
44
404
448
neen
44.02
403.98
448
40.98
376.02
417
85
780
865
ja
41
376
417
ja
totaal
85
780
865
totaal
df = 1; α = 0.05; Chi² = 0.0000; p = 0.9958
Een fenomenaal non-verband tussen zakgeld en thuis Nederlands spreken. Zakgeld is blijkbaar een zeer universeel gegeven in Lier. 96. Gebruiken kinderen die de computer vooral voor school gebruiken, de computer in totaal ook minder? We houden hier alleen rekening met kinderen die de pc elke dag gebruiken. pc gebruik/ pc uren vooral voor ontspanning
<1 uur
1 uur
2+ uur
totaal
30
104
116
250
pc gebruik/ pc uren vooral voor ontspanning
<1 uur (verw)
1 uur (verw)
2+ uur (verw)
totaal
39.97
99.53
110.50
250
voor beide
6
16
17
39
voor beide
6.24
15.53
17.24
39
vooral voor school
15
7
8
30
vooral voor school
4.80
11.94
13.26
30
totaal
51
127
141
319
totaal
51
127
141
319
df = 4; α = 0.05; Chi² = 28.8281; p = 0.0000
De kinderen die de computer vooral voor school gebruiken, zijn matiger met dit machien. 97. Gebruiken kinderen van wie de ouders niet weten wat ze op de computer doen, de computer vaker dan de andere? We nemen terug alleen de kinderen die elke dag op de pc zitten. controle/ uren pc
1 of minder
2 of meer
totaal
controle/ uren pc
1 of minder (verw)
2 of meer (verw)
neen
21
30
51
neen
28.46
22.54
51
ja
157
111
268
ja
149.54
118.46
268
totaal
178
141
319
totaal
178
141
319
totaal
df = 1; α = 0.05; Chi² = 5.2630; p = 0.0218
Er is een significant verband. Kinderen van wie de ouders weten wat ze op de computer doen, spenderen minder tijd op de pc.
55
98. Hebben kinderen die veel computerspelletjes spelen, al meer gehoord over ‘speed’? We dachten dat kinderen die veel op de computer spelletjes spelen, ook veel meer kans hebben om met het woord ‘speed’ in aanraking te komen. uren pc / gehoord over speed
neen
ja
totaal
controle/ uren pc
neen (verw)
ja (verw)
totaal
1 of minder
472
184
656
1 of minder
444.14
211.86
656
142.86
68.14
211
587
280
867
2 of meer
115
96
211
2 of meer
totaal
587
280
867
totaal
df = 1; α = 0.05; Chi² = 22.2302; p = 0.0000
Deze stelling klopt. 99. Kijken kinderen van wie de ouders niet weten welke programma’s ze bekijken, ook meer tv dan de andere? We nemen terug alleen de kinderen die elke dag voor de tv zitten. controle/ uren tv
1 of minder
2 of meer
totaal
controle/ uren pc
1 of minder (verw)
2 of meer (verw)
neen
29
40
69
neen
32.71
36.29
69
ja
268.29
297.71
566
totaal
301
334
635
ja
272
294
566
totaal
301
334
635
totaal
df = 1; α = 0.05; Chi² = 0.8962; p = 0.3438
Geen relatie hier. De tv gedraagt zich anders dan de pc. 100.
Hebben kinderen die vaak tv-kijken, al meer over drugs gehoord?
uren tv/aantal producten
0 of 1
2 of meer
totaal
uren tv/aantal producten
0 of 1 (verw)
2 of meer (verw)
totaal
1 of minder
292
190
482
1 of minder
275.11
206.89
482
2 of meer
200
180
380
2 of meer
216.89
163.11
380
862
totaal
492
370
862
totaal
492
370
df = 1; α = 0.05; Chi² = 5.4807; p = 0.0192
De stelling kunnen we dus aanhouden. 101.
Kijken kinderen die veel op de computer zitten, minder tv?
uren tv/uren pc
0 of 1 u pc
2 of meer pc
totaal
uren tv/uren pc
1 of minder (verw)
2 of meer (verw)
totaal
1 u of minder tv
407
72
479
1 of minder
362.05
116.95
479
2 u of meer tv
240
137
377
2 of meer
284.95
92.05
377
totaal
647
209
856
totaal
647
209
856
df = 1; α = 0.05; Chi² = 51.9032; p = 0.0000
56
De kinderen die veel achter de pc zitten hebben ook meer kans om veel achter de tv te zitten! Vinden we dezelfde resultaten als we alleen die kinderen nemen die elke dag tv en elke dag pc gebruiken? uren tv/uren pc
0 of 1 u pc
2 of meer pc
totaal
uren tv/uren pc
1 of minder (verw)
2 of meer (verw)
totaal
1 u of minder tv
85
36
121
1 of minder
67.12
53.88
121
84.88
68.12
153
152
122
274
2 u of meer tv
67
86
153
2 of meer
totaal
152
122
274
totaal
df = 1; α = 0.05; Chi² = 19.1473; p = 0.0000
Ja dus! 102.
Zien kinderen die veel tv-kijken, zichzelf later ook vaker alcohol drinken?
uren tv/later alcohol niet elke dag en <1 u
misschien
ja
totaal
58
93
26
151
elke dag en >2 u
51
78
34
129
totaal
109
171
60
280
neen
uren tv/later alcohol
neen (verw)
misschien (verw)
ja (verw)
totaal
niet elke dag en <1 u
58.78
92.22
32.36
151
elke dag en >2 u
50.22
78.78
27.64
129
totaal
109
171
60
280
df = 2; α = 0.05; Chi² = 2.7479; p = 0.2531
Zelfs als we de meest extreme groepen bekijken, vinden we geen verband. 103.
Snoepen kinderen die veel tv-kijken, meer dan de andere?
uren tv/snoepen
bijna nooit/ enkel in we
een paar keer per week/ elke dag
tot.
uren tv/snoepen
bijna nooit/ enkel in we (verw)
een paar keer per week/ elke dag (verw)
tot.
1 u of minder
228
250
478
1 u of minder
198.33
279.67
478
2 u of meer
128
252
380
2 u of meer
157.67
222.33
380
totaal
356
502
858
totaal
356
502
858
df = 1; α = 0.05; Chi² = 17.1278; p = 0.0000
De link tussen snoepen en tv-kijken wordt bevestigd. 104.
Drinken kinderen die veel tv-kijken, vaker frisdrank?
uren tv/frisdrank
bijna nooit/ enkel in we
een paar keer per week/ elke dag
tot.
uren tv/frisdrank
bijna nooit/ enkel in we (verw)
een paar keer per week/ elke dag (verw)
tot.
1 u of minder
252
225
477
1 u of minder
207.29
269.71
477
2 u of meer
120
259
379
2 u of meer
164.71
214.29
379
totaal
372
484
856
totaal
372
484
856
df = 1; α = 0.05; Chi² = 38.5123; p = 0.0000
Idem dito voor de frisdranken. Alleen de chips zijn we vergeten. 57
105. Hebben kinderen van wie de ouders niet in hetzelfde huis wonen, vaker een gsm? ouders apart/gsm
neen
ja
tot.
ouders apart/gsm
neen (verw)
ja (verw)
tot.
neen
64
127
191
neen
95.72
95.28
191
332.28
330.72
663
428
426
854
ja
364
299
663
ja
totaal
428
426
854
totaal
df = 1; α = 0.05; Chi² = 27.1481; p = 0.0000
De hypothese kunnen we aanhouden. 106. Kinderen van wie de ouders niet in hetzelfde huis wonen, gebruiken vaker sociale media. ouders apart/ sociale media
neen
ja
tot.
ouders apart/ sociale media
neen (verw)
neen
91
99
190
neen
ja
400
261
661
ja
851
totaal
totaal
491
360
ja (verw)
tot.
109.62
80.38
190
381.38
279.62
661
491
360
851
df = 1; α = 0.05; Chi² = 9.6293; p = 0.0000
Ook deze hypothese kunnen we aanhouden. 107. Hebben kinderen die sociale netwerken gebruiken, meer kans op het hebben van een eigen e-mailadres? e-mailadres/ sociale media
neen
ja
totaal
e-miladres/sociale media
neen (verw)
ja (verw)
totaal
neen ja
254
25
279
neen
160.81
118.19
279
244
341
585
totaal
ja
337.19
247.81
585
498
366
864
totaal
498
366
864
df = 1; α = 0.05; Chi² = 188.2721; p = 0.0000
Een prachtige match. 108.
Is het kennen van producten mannelijk?
aantal producten/geslacht
meisje
jongen
totaal
aantal producten/geslacht
meisje (verwacht)
jongen (verwacht)
totaal
0
142
76
218
0
105.50
112.50
218
1
138
145
283
1
136.96
146.04
283
2
59
76
135
2
65.33
69.67
135
3+
83
153
236
3+
114.21
121.79
236
totaal
422
450
872
totaal
422
450
872
df = 3; α = 0.05; Chi² = 42.2027; p = 0.0000
Blijkbaar is het al gehoord hebben over drugs een mannelijke zaak.
58
109.
Krijgen jongens vaker zakgeld dan meisjes? geslacht/ zakgeld
neen
ja
totaal
geslacht/ zakgeld
neen (verw)
ja (verw)
totaal
meisje
234
185
419
meisje
217.01
201.99
419
jongen
214
232
446
jongen
230.99
215.01
446
totaal
448
417
865
totaal
448
417
865
df = 1; α = 0.05; Chi² = 5.3527; p = 0.0207
Inderdaad, zakgeld heeft een mannelijk kantje. 110.
Stijgt het percentage kinderen met eigen e-mailadres met het leerjaar? 4de klas (verw)
5de klas (verw)
6de klas (verw)
totaal
neen
100.96
95.47
82.57
279
586
ja
212.04
200.53
173.43
586
865
totaal
313
296
256
865
4de klas
5de klas
6de klas
totaal
e-mailadres/ klas
neen
135
98
46
279
ja
178
198
210
totaal
313
296
256
e-mailadres/ klas
df = 1; α = 0.05; Chi² = 40.9540; p = 0.0000
Zoals verwacht stijgt de kans op het hebben van een eigen e-mailadres sterk met het leerjaar. 111. Hebben kinderen die een pc hebben op hun slaapkamer, meer kans om al alcohol geproefd te hebben? pc op slaapkamer/ al alcohol geproefd
neen
ja
totaal
neen
337
240
577
ja
147
140
287
totaal
484
380
864
pc op slaapkamer/ al alcohol geproefd
neen (verw)
ja (verw)
totaal
neen
323.23
253.77
577
ja
160.77
126.23
287
totaal
484
380
864
df = 1; α = 0.05; Chi² = 4.0172; p = 0.0450
De kans dat de gevonden verschillen toe te schrijven zijn aan toeval is klein genoeg om aan te nemen dat er een verband bestaat tussen het hebben van een pc op de slaapkamer en het al alcohol geproefd hebben. 112.
Is het al alcohol geproefd hebben typisch voor jongens?.
geslacht/ al alcohol geproefd
neen
ja
totaal
geslacht/ al alcohol geproefd
neen (verw)
ja (verw)
totaal
meisje
265
156
421
jongen
224
meisje
236.63
184.37
421
225
449
jongen
252.37
196.63
totaal
489
449
381
870
totaal
489
381
870
df = 1; α = 0.05; Chi² = 15.0481; p = 0.0001
Jongens hebben al vaker dan meisjes alcohol geproefd.
59
113.
Is de intentie later alcohol te drinken typisch voor jongens?
geslacht/ later alcohol
neen
misschien
ja
totaal
geslacht/ later alcohol
neen (verw)
misschien (verw)
ja (verw)
totaal
meisje
141
226
52
419
meisje
126.04
216.56
76.40
419
jongen
118
219
105
442
jongen
132.96
228.44
80.60
442
totaal
259
445
157
861
totaal
259
445
157
861
df = 2; α = 0.05; Chi² = 19.4438; p = 0.0001
Ook hier vinden we een significant verband. 114. Hebben kinderen die thuis Turks, Arabisch, Perzisch en Arabisch, Iraaks, Egyptisch, Marokkaans of Berbers spreken, al alcohol geproefd? Turks-Arabische cultuur/ alcohol geproefd
neen
ja
totaal
Turks-Arabische cultuur/ alcohol geproefd
neen (verw)
ja (verw)
totaal
Turks-Arabisch
67
0
67
Turks-Arabisch
37.69
29.31
67
452.31
351.69
804
490
381
871
andere cultuur
423
381
804
andere cultuur
totaal
490
381
871
totaal
df = 1; α = 0.05; Chi² = 56.4372; p = 0.0000
Geen enkel kind van bovengenoemde culturen heeft al alcohol geproefd. 115.
Hebben kinderen die veel snoepen al vaker alcohol geproefd? snoepen/ alcohol geproefd
neen
ja
totaal
snoepen/ alcohol geproefd
neen (verw)
ja (verw)
totaal
niet elke dag
421
289
710
niet elke dag
399.27
310.73
710
elke dag
66
90
156
elke dag
87.73
68.27
156
totaal
487
379
866
totaal
487
379
866
df = 1; α = 0.05; Chi² = 14.9976; p = 0.0001
Er is een sprekend verband tussen elke dag snoepen en alcohol geproefd hebben. 116.
Hebben kinderen die veel frisdrank gebruiken, al vaker alcohol geproefd? frisdrank/ alcohol geproefd
neen
ja
totaal
frisdrank/ alcohol geproefd
neen (verw)
ja (verw)
totaal
niet elke dag
390
264
654
niet elke dag
365.60
288.40
654
elke dag
93
117
210
elke dag
117.40
92.60
210
totaal
483
381
864
totaal
483
381
864
df = 1; α = 0.05; Chi² = 15.1881; p = 0.0001
Er is een sprekend verband tussen elke dag frisdrank en alcohol geproefd hebben.
60
117. Is er een verband tussen de intentie later alcohol te drinken en elke dag snoepen? snoepen/ later alcohol
neen
misschien
ja
totaal
snoepen/ later alcohol
neen (verw)
misschien (verw)
ja (verw)
totaal
niet elke dag
228
356
118
702
niet elke dag
211.34
363.70
126.97
702
elke dag
30
88
37
155
elke dag
46.66
80.30
28.03
155
totaal
258
444
155
857
totaal
258
444
155
857
df = 2; α = 0.05; Chi² = 11.6653; p = 0.0029
Inderdaad, kinderen die elke dag snoepen hebben meer kans op de intentie later alcohol te drinken. 118. Is er een verband tussen de intentie later alcohol te drinken en elke dag frisdrank? frisdrank/ later alcohol
neen
misschien
ja
totaal
frisdrank/ later alcohol
neen (verw)
misschien (verw)
ja (verw)
totaal
niet elke dag
207
333
107
647
niet elke dag
194.25
334.08
118.67
647
elke dag
50
109
50
209
elke dag
62.75
107.92
38.33
209
totaal
257
442
157
856
totaal
257
442
157
856
df = 2; α = 0.05; Chi² = 8.1393; p = 0.0171
Inderdaad, kinderen die elke dag frisdrank drinken, hebben meer kans op de intentie later alcohol te drinken. 119.
Hebben kinderen die veel snoepen al vaker tabak geproefd? snoepen/ alcohol geproefd
neen
ja
totaal
snoepen/ alcohol geproefd
neen (verw)
ja (verw)
totaal
niet elke dag
692
16
708
niet elke dag
688.33
19.67
708
elke dag
148
8
156
elke dag
151.67
4.33
156
totaal
840
24
864
totaal
840
24
864
df = 1; α = 0.05; Chi² = 3.8944; p = 0.0484
Er is nog net een verband tussen elke dag snoepen en tabak geproefd hebben. 120.
Hebben kinderen die veel frisdrank gebruiken, al vaker tabak geproefd? frisdrank/ tabak geproefd
neen
ja
totaal
frisdrank/ tabak geproefd
neen (verw)
ja (verw)
totaal
niet elke dag
638
15
653
niet elke dag
634.06
18.94
653
elke dag
199
10
209
elke dag
202.94
6.06
209
totaal
837
25
862
totaal
837
25
862
df = 1; α = 0.05; Chi² = 3.4791; p = 0.0622
Er is geen sprekend verband tussen elke dag frisdrank en tabak geproefd hebben. Weer zo’n typische ‘borderline’, wellicht door de lage celwaarden.
61
121. Zijn kinderen die al alcohol geproefd hebben, meer geneigd later alcohol te drinken? alco geproefd/ later alcohol
neen
misschien
ja
totaal
alco geproefd/ later alcohol
neen (verw)
misschien (verw)
ja (verw)
totaal
neen
222
228
35
485
neen
145.50
250.96
88.54
485
ja
36
217
122
375
ja
112.50
194.04
68.46
375
totaal
258
445
157
860
totaal
258
445
157
860
df = 2; α = 0.05; Chi² = 171.3080; p = 0.0000
Een resultaat om in te lijsten! Kinderen die al alcohol geproefd hebben, hebben meer de intentie later alcohol te gebruiken. 122. Zijn kinderen die al tabak geproefd hebben, meer geneigd later tabak te roken? Omdat sommige celwaarden te laag zijn, hebben we de ‘misschien’ en de ‘ja’ moeten samennemen. tabak geproefd/ later tabak neen ja totaal
neen
misschien/ ja
totaal
756
87
843
16 772
9 96
25 868
tabak geproefd/ later tabak neen ja totaal
neen (verw)
misschien/ja (verw)
totaal
749.76
93.24
843
22.24
2.76
25
772
96
868
df = 1; α = 0.05; Fisher's Exact Test p = 0.0091
We krijgen ook hier een duidelijk verband. Blijkbaar heeft het proeven van tabak geen preventief effect.
62
Samenvatting De grote theorieën zullen nog even moeten wachten. Wat we hier wel kunnen doen is een (gedeeltelijke) samenvatting geven van de resultaten. Gewoon om de dingen weer op een rijtje te krijgen. Uit het eerste deel dat enkelfrequenties gaf, hebben we de belangrijkste resultaten opgelijst. Omdat al deze percentages moeilijk verteerbaar zijn en zelfs een overdosis kunnen betekenen, hebben we een personage gecreëerd: Thomas Modaal. Uit het tweede deel, dat de verbanden tussen variabelen toetste, hebben we enkele volgens ons belangrijke hypothesen gelicht, vooral over geluk en genotsmiddelen.
Een saaie opsomming, voor de freaks! Eind oktober 2012 vulden 873 kinderen, namelijk alle kinderen van het vierde, vijfde en zesde leerjaar van alle lagere scholen van Lier, een vragenlijstje in van 43 vragen. Het betreft 43 klassen in 12 scholen van 3 koepels. Alleen de zieke kindjes en de kinderen die niet in staat zijn zo’n vragenlijst in te vullen (in enkele klassen van het bijzonder onderwijs), ontbreken. We hebben de antwoorden van 422 meisjes en 450 jongens. Eentje is geslachtsloos. De meeste kinderen (643) geven zichzelf een 8 of meer op 10 voor “hoe gelukkig ik me meestal voel”. 42 kinderen geven zichzelf minder dan 5/10. 83 % heeft veel vrienden, 43% wordt nooit gepest. 89% kan bij mama/papa terecht bij problemen, ook vriend/vriendin en juf/meester worden vaak aangevinkt. 2% kan bij niemand terecht, de grote meerderheid vermeldt 2à4 personen. 73% gaat graag of heel graag naar school. 93% vindt de juf/meester leuk of zeer leuk. 91% heeft spendeert minder dan een uur per dag aan huiswerk. De top 3 van de georganiseerde vrije tijd bestaat uit sportclub, jeugdbeweging, muziekschool. 14% vermeld geen enkele georganiseerde activiteit. In de niet georganiseerde vrije tijd komt vooral spelen, sporten en computeren aan bod. 32% speelt vaak op straat. 72% verveelt zich niet dikwijls. 86 kinderen vinken Nederlands niet aan als thuistaal. Van 138 kinderen weten we dat ze thuis ook nog een andere taal spreken. Een grote groep hiervan spreekt Turks. Bij 22% van de kinderen wonen papa en mama niet in hetzelfde huis. 48% krijgt zakgeld. De meeste kinderen moeten op een vast uur naar bed,(81%) meestal rond 21 uur. De meeste kinderen staan op rond 7u30. De gemiddelde tijd in bed is 10u17min. Iedereen heeft thuis een computer met internet (99%). 42% zit op Facebook, MSN of Netlog. 68% heeft een eigen e-mailadres. 90% speelt spelletjes op de computer.33% heeft (soms) een computer op de slaapkamer. 37% gebruikt de computer elke dag. 70% meestal voor ontspanning. 10% 3 uur en meer per dag. In 88% van de gevallen weten de ouders waar de kinderen op de pc mee bezig zijn. Iedereen heeft thuis een tv (99%). 75% kijkt (bijna) elke dag. 12% kijkt meer dan 3 uur per dag. 90% van de ouders weten naar welke programma’s. 26% heeft een tv op de slaapkamer. 76% van de kinderen speelt met een console (Playstation, Wii, Xbox). 50% heeft een gsm. 24% drinkt (bijna) elke dag frisdrank. 63
18% snoept (bijna) elke dag. 66% eet (bijna) elke dag vers fruit. 44% heeft al alcohol geproefd. 30% wil later geen alcohol drinken. 3% heeft al tabak geproefd. 0% wil later roken, 11% denkt dat ze misschien later zullen roken. 60% heeft al gehoord over cocaïne, ongeveer 30% over speed, cannabis en heroïne, xtc en meltazine scoren het laagst met rond de 12%.
Ken je Thomas Modaal? Een gemiddelde Lierse leerling bestaat uiteraard niet, maar misschien kunnen we er eentje maken. Het wordt een Thomas. Thomas is een jongen in het St Gummaruscollege van het vijfde studiejaar. Hij is gelukkig en heeft veel vrienden. Hij wordt nooit gepest, wel soms geplaagd. Als er problemen zijn, kan hij terecht bij zijn mama/papa, zijn juf, zijn vriend en zijn hond. Thomas gaat graag naar school en vindt zijn juf heel leuk. Meestal is ie na een half uurtje van zijn huiswerk af, en dan kan hij naar “de voetbal”. Op zondag gaat hij ook naar de scouts. Voor de rest speelt hij vooral met zijn vrienden, maar meestal niet op straat. Thomas heeft geen tijd om zich te vervelen. Thuis spreekt hij Nederlands met papa en mama. Hij krijgt geen zakgeld, maar wel alles wat hij nodig heeft of als hij er lang genoeg om zaagt. Hij moet om 21 uur naar bed en wordt om 7u20 gewekt. Thomas heeft een computer met internet, die hij moet delen met zijn zus. Zij zit met haar vriendinnen op Facebook, maar hij niet, te flauw. Hij heeft wel een eigen e-mailadres:
[email protected]. Er zitten wel toffe spelletjes op de computer die hij een paar keer per week gebruikt, maar nooit veel langer dan een uur. Dan begint zijn mama lastig te doen, of zijn zus. Thomas kijkt elke dag tv, zo’n uurtje. Als zijn vriend komt, spelen ze met Playstation. Hij heeft geen gsm, maar zal er eentje vragen voor zijn plechtige communie. Thomas drinkt een paar keer per week ice-tea en snoept ook een paar keer per week. Hij moet ook elke dag een stuk vers fruit eten. Thomas heeft nog nooit alcohol geproefd, maar misschien drinkt hij dat later wel. Sigaretten stinken en je gaat er dood van. Thomas heeft al gehoord van cocaïne, van de rest niet.
Een greep uit vele verbanden en non-verbanden Over geluk
Geluk en … • …geslacht: geen verband • …onderwijskoepel: geen verband • …uit een ‘andere cultuur’ komen: geen verband • …papa en mama die niet in hetzelfde huis wonen: geen verband • …het krijgen van zakgeld: geen verband • …het al of niet hebben van een gsm: geen verband Deze niet-verbanden maken ons echt gelukkig 64
Dingen die jongeren ongelukkiger maken • Gepest worden • Zich vaak vervelen • Drie uur of meer per dag op de computer zitten • Elke dag frisdrank drinken • Van plan zijn om later te roken Opgelet: wij kunnen geen oorzaak en gevolg meten!
Wat maakt de Lierse jongeren dan wél gelukkig? • •
• • • • • •
Veel vrienden/vriendinnen hebben Bij problemen terecht kunnen bij veel mensen o Op de eerste plaats terecht kunnen bij mama en papa o Op de tweede plaats terecht kunnen bij vriend/vriendin o Op de derde plaats terecht kunnen bij juf/meester Bij grootouders terecht kunnen Graag naar school gaan De meester/juf leuk vinden Vaak op straat spelen PC-controle door ouders Vers fruit te eten krijgen
Over vrienden en vriendinnen • • • •
Kinderen met veel vrienden/vriendinnen worden minder vaak gepest. Kinderen met veel vrienden/vriendinnen gaan liever naar school. Kinderen met veel vrienden/vriendinnen kijken minder tv. Meisjes die thuis geen Nederlands spreken, hebben minder vrienden/vriendinnen.
Pesten • • • •
Kinderen die gepest worden, gaan minder graag naar school Kinderen die thuis geen Nederlands spreken, worden niet vaker of minder vaak gepest. Kinderen die elke dag frisdrank drinken, hebben meer kans om vaak gepest te worden, misschien door overgewicht? Gek, kinderen die beweren al gehoord te hebben van het onbestaande product meltazine, hebben meer kans om gepest te worden. Dit geldt ook voor speed, maar niet voor xtc, heroïne, cocaïne of cannabis.
Meisjes • •
In het algemeen gaan meisjes liever naar school. Meisjes vinken meer aan dat ze de juf/meester heel leuk vinden.
Jongens • •
Al gehoord hebben over drugs is meer iets voor jongens. Zakgeld heeft een mannelijk kantje.
Zakgeld • •
Een perfect non-verband tussen zakgeld en thuis Nederlands spreken. Zakgeld is blijkbaar een zeer universeel gegeven in Lier. Het krijgen van zakgeld heeft geen invloed op geluk. 65
Computer • •
Kinderen van wie de ouders weten wat ze op de computer doen, spenderen minder tijd op de pc. De kinderen die veel achter de pc zitten hebben ook meer kans om veel voor de tv te zitten.
• • • •
Kinderen die vaak tv-kijken, hebben al meer over drugs gehoord. Kinderen die veel tv-kijken, drinken meer frisdrank. De kinderen die veel achter de pc zitten hebben ook meer kans om veel voor de tv te zitten. Kinderen die veel tv kijken, snoepen meer.
Tv
Over frisdrank, snoepen, alcohol en ander drugs • • • • • • • • •
Kinderen die veel tv kijken, snoepen meer. Kinderen die veel tv kijken, drinken meer frisdrank. Al gehoord hebben over drugs is meer iets voor jongens. De intentie later alcohol te drinken komt meer bij jongens voor. Er is een sprekend verband tussen elke dag snoepen en alcohol geproefd hebben. Er is een sprekend verband tussen elke dag frisdrank en alcohol geproefd hebben. Kinderen die elke dag snoepen hebben meer kans op de intentie later alcohol te drinken. Kinderen die al alcohol geproefd hebben, hebben meer de intentie later alcohol te gebruiken. Kinderen die al tabak geproefd hebben, zijn meer geneigd later tabak te roken.
66
bijlage 1: de vragenlijst LEERLINGENBEVRAGING LAGERE SCHOOL Ik ben een
jongen. meisje.
Ik ben ……… jaar.
Ik zit in klas …………..
1. Als ik mezelf punten mag geven op tien over hoe gelukkig ik me meestal voel, dan geef ik mezelf (0= heel ongelukkig, 10=heel gelukkig, kruis hier één vakje aan) 0
1
2
2. Ik vind dat ik
3. Ik word
3
4
5
6
7
8
9
10
veel vrienden/vriendinnen heb. weinig vrienden/vriendinnen heb. geen vrienden/vriendinnen heb.
nooit gepest. soms gepest. vaak gepest.
4. Als ik problemen heb, kan ik terecht bij: (je mag er meerdere aankruisen) mijn papa/mama. mijn broer of zus. mijn grootouders. andere familie (meter, tante…). mijn juf of meester. mijn vriend/vriendin. anderen zoals …………………………………………………………………. niemand.
5. Ik ga
helemaal niet graag naar school. niet zo graag naar school. graag naar school. heel graag naar school.
6. Ik vind onze meester/juf
heel leuk. leuk. een beetje leuk. niet leuk.
7. Op een gewone dag duurt mijn huiswerk
minder dan een half uur tussen een half uur en een uur tussen een uur en twee uur meer dan twee uur
8. Ik ga regelmatig naar: (je mag er meerdere aankruisen) de muziekschool. de tekenschool. de dansles of ballet. de sportclub. de jeugdbeweging. andere: …………………………………………………
9. Doe je (nog) andere dingen in je vrije tijd? …………………………………………………………………………………………………………………………
10. Ik speel dikwijls op straat.
ja
neen
67
bijlage 1: de vragenlijst 11. Ik verveel me dikwijls.
ja
neen
12. Thuis spreek ik met mama/papa meestal Nederlands een andere taal; welke?……………………………………………………...
13. Mijn mama en mijn papa wonen samen in hetzelfde huis.
ja
neen
14. Ik krijg zakgeld (geld waarmee ik kan doen wat ik wil) ja neen (ga dan naar vraag 16)
15. Mijn zakgeld is (ongeveer)
……… euro.per week.
16. Ik moet op een gewone schooldag op een vast uur naar bed. ja neen (ga dan naar vraag 18)
17. Ik moet op een gewone schooldag naar bed om ……… uur. 18. Ik sta op een gewone schooldag op om ……… uur. 19. We hebben thuis
geen computer. (ga dan naar vraag 29) een computer zonder internet. (ga dan naar vraag 23) een computer met internet.
20. Ik gebruik het internet.
ja neen (ga dan naar vraag 23)
21. Ik gebruik Facebook, MSN of Netlog. 22. Ik heb een eigen e-mailadres.
ja ja
23. Ik speel thuis spelletjes op de computer.
neen ja
24. Ik gebruik soms een computer op mijn slaapkamer. 25. Ik gebruik de computer
neen
neen ja
neen
(bijna) elke dag. een paar keer per week. enkel in het weekend. (bijna) nooit.
26. Als ik de computer gebruik is het
vooral voor school vooral voor ontspanning
27. Als ik de computer gebruik, is dat meestal
minder dan één uur per dag ongeveer één uur per dag ongeveer twee uur per dag ongeveer drie uur per dag meer dan drie uur per dag
28. Mijn ouders weten meestal wat ik op de computer doe. 29. We hebben thuis een tv. 30. Ik kijk tv
ja
ja
neen
neen (ga dan naar vraag 35)
(bijna) elke dag
68
bijlage 1: de vragenlijst een paar keer per week enkel in het weekend (bijna) nooit
31. Als ik tv kijk, is dat meestal
minder dan één uur per dag. ongeveer één uur per dag. ongeveer twee uur per dag. ongeveer drie uur per dag. meer dan drie uur per dag.
32. Mijn ouders weten meestal naar welke programma’s ik op tv kijk. 33. Ik heb een tv op mijn slaapkamer.
ja
neen
34. Ik speel thuis Playstation, Wii, Xbox….
ja
neen
35. Ik heb een gsm.
ja
ja
neen
neen
36. Ik drink frisdranken (cola, fanta, sprite, ice tea,…)
(bijna) elke dag. een paar keer per week. enkel in het weekend. (bijna) nooit.
37. Ik snoep
(bijna) elke dag. een paar keer per week. enkel in het weekend. (bijna) nooit.
38. Ik eet vers fruit
(bijna) elke dag. een paar keer per week. enkel in het weekend. (bijna) nooit.
39. Ik heb al alcohol (bier, wijn…) geproefd.
ja
neen
40. Ik denk dat ik later alcohol (bier, wijn…) ga drinken.
ja neen misschien
41. Ik heb al tabak (sigaret, sigaar…) geproefd.
ja
42. Ik denk dat ik later tabak (sigaret, sigaar…) ga roken.
neen ja neen misschien
43. Ik heb al gehoord over: cannabis cocaïne heroïne xtc meltazine speed Bedankt voor je medewerking!
69
bijlage 2: hergroepering van open antwoorden
anderen zoals alleen mijn mama buren
aantal 1 1
buurvrouw
2
cavia's computer D. Van Nuffel
1 1 1
danslesgeefster
1
de psycholoog
1
de voetbal de zorgjuf
1 1
dieren directeur
4 1
Frederik & Kristof het CGG
1 1
Hilde hond en cavia hondjes huisdier ik jeugdleider
1 1 1 1 1 2
juf Inge, juf Katrien
1
kat kinesist
1 1
knuffel konijn konijnen Margaux meester Tim
1 1 1 1 1
meester walter
3
mezelf mij mijn bed mijn BFF Colette mijn buren
1 1 1 1 1
nieuw label aangepast andere volwassene(n) andere volwassene(n) dier(en) gek antwoord andere volwassene(n) andere volwassene(n) andere volwassene(n) aangepast andere volwassene(n) dier(en) andere volwassene(n) na(a)m(en) andere volwassene(n) na(a)m(en) dier(en) dier(en) dier(en) gek antwoord andere volwassene(n) andere volwassene(n) dier(en) andere volwassene(n) gek antwoord dier(en) dier(en) na(a)m(en) andere volwassene(n) andere volwassene(n) gek antwoord gek antwoord gek antwoord na(a)m(en) andere
naar mama/papa
vriend/vriendin
70
bijlage 2: hergroepering van open antwoorden
mijn cavia mijn dieren mijn engele zusje + mijn ex-schoonzus mijn hond en kat mijn huisdier mijn huisdieren mijn konijn mijn poezen mijn pony muziekschooljuf
2 1 1 1 1 2 1 1 2 1 1
neven en nichten om te troosten: konijn ouders van vrienden poes poes en hond poesjes pony poppen Rebecca Romy stiefpapa vrienden van facebook vrienden van het basket vrienden van mama
1 1
zorgcoördinator
2
(leeg) Eindtotaal
1
volwassene(n) dier(en) dier(en) gek antwoord aangepast dier(en) dier(en) dier(en) dier(en) dier(en) dier(en) andere volwassene(n) aangepast dier(en)
andere familie
andere familie
1 1 1 1 1 1 1 1 1
andere volwassene(n) dier(en) dier(en) dier(en) dier(en) gek antwoord na(a)m(en) na(a)m(en) aangepast aangepast
andere familie vriend/vriendin
1
aangepast
vriend/vriendin
1
andere volwassene(n) andere volwassene(n) (leeg)
802 873
71
bijlage 2: hergroepering van open antwoorden andere:
uniformisering aikido altvioolles
Totaal
beslissingen
aikido
1
gevechtssport
altvioolles
1
naar muziekschool
atletiek
atletiek
3
naar sportclub
basket
basket
2
naar sportclub
basketbal
basket
1
naar sportclub
boogschietclub
boogschieten
1
naar sportclub
boogschieten
boogschieten
2
naar sportclub
bowling
1
naar sportclub
carnaval
1
varia
carting
1
catechese
6
verplaatst naar ongeorganiseerd moskee/catechese
bowlingbaan carnaval carting catechese circus
circus
8
circus
circusschool
circus
1
circus
cirkus
circus
1
circus
de moskee
moskee
1
moskee/catechese
duikclub
duikclub
1
naar sportclub
eenwielerschool
1
circus
ezelrijden
1
varia
fotografieles
1
varia
gitaar
gitaarles
2
naar muziekschool
gitaarles
gitaarles
1
naar muziekschool
hip-hop-walkiers
1
varia
eenwielerschool ezelrijden fotografieles
hip-hop-walkiers hondenschool
hondenschool
1
varia
Jiju
jiujitsu
1
gevechtssport
jiujitsu
jiujitsu
4
gevechtssport
judo
5
gevechtssport
kadee
kadee
2
varia
karate
karate
2
gevechtssport
kickbox
1
gevechtssport
KJA
KJA
1
naar jeugdbeweging (KAJ?)
koor
koor
3
naar muziekschool
Kung Fu
1
gevechtssport
logopedist
1
lopen
1
manege
paardrijden
3
verplaatst naar ongeorganiseerd verplaatst naar ongeorganiseerd paardrijden
moskee
moskee
3
moskee/catechese
musical
musical
2
naar muziekschool
musicalstage
judo
kickbox
Kung Fu logopedist lopen
musical
1
naar muziekschool
paardclub
paardrijden
1
paardrijden
paardrijden
paardrijden
36
paardrijden
paardrijles
paardrijden
3
paardrijden
piano
1
naar muziekschool
playing for succes
1
varia
postzegelclub
1
varia
processie in Lier elke zondag
1
varia
rope skipping
2
verplaatst naar ongeorganiseerd
piano playing for succes postzegelclub processie in Lier elke zondag ropeskipping
72
bijlage 2: hergroepering van open antwoorden rope-skipping
rope skipping
2
rowskipping
rope skipping
2
schaatsen
1
schaken
2
verplaatst naar ongeorganiseerd verplaatst naar ongeorganiseerd verplaatst naar ongeorganiseerd varia
schermclub
1
gevechtssport
schermen
1
naar sportclub
show academie skiclub
1
naar sportclub
skaten
skaten
2
skiles
skiles
1
verplaatst naar ongeorganiseerd naar sportclub
sport op school
1
verwijderd
sportkamp
sportkamp
1
verwijderd
streetdance
schaatsen schaken schermclub schermen show academie skiclub
sport op school
streetdance
1
naar dans
tafeltennis
tafeltennis
1
naar sportclub
taikwondo
taikwondo
2
naar sportclub
tenissen
tennis
1
naar sportclub
tennis
tennis
8
naar sportclub
tennisclub
tennis
1
naar sportclub
thai boksen
thai boksen
1
gevechtssport
thai-boksen
thai boksen
1
naar sportclub
theater
toneel
1
toneel, woord
toneel
toneel
12
toneel, woord
toneelschool
toneel
2
toneel, woord
trampoline
trampoline
1
trampolinespringen
trampoline
1
tumbling
1
verplaatst naar ongeorganiseerd verplaatst naar ongeorganiseerd varia
3
moskee
tumbling Turkse school
Turkse school
turnen
turnen
21
turnen
turnkring
turnen
2
turnen
turnles
turnen
1
turnen
typles
typles
1
varia
urania
urania
1
varia
viool
1
naar muziekschool
visclub
visclub
1
varia
visput
visclub
1
varia
voetbal
voetbal
6
naar sportclub
voetballen
voetbal
1
naar sportclub
volksdans
volksdans
3
naar dans
viool
volleyball
volley
1
naar sportclub
volleyballen
volley
1
naar sportclub
woord
woord
6
toneel, woord
woordkunst
woord
1
toneel, woord
yoga
yoga
1
varia
zangles
zangles
2
naar muziekschool
zingen
zingen
1
zwemmen
5
verplaatst naar ongeorganiseerd verplaatst naar ongeorganiseerd
zwemmen
73