In Brabant Marianne van Bommel en Koen Vinck x
Waarom Brabanders gelukkig zijn Het Philips Stadion in Eindhoven tijdens ‘Groots met een zachte G’ in 2013. (Bron: www.guusmeeuwis.nl)
Auteurs
Uit r e ce n t o n d e r z o e k va n h e t P O N blijk t da t m e n se n in B ra b a n t
Marianne van Bommel en Koen Vinckx zijn beiden werkzaam als adviseuronderzoeker bij het PON.
44 i n b r a b a n t
hun geluk sgevoel een r uime voldoende geven: 7,3 . Waar kom t dat cijfer vandaan? Is da t gelijk voor alle regio’s van N oord - B raban t? Vo o r alle ge n e ra ties? En welke r ol sp eelt d e ‘ t y pisch’ B ra b a n t se identiteit hierin?
TIJDSCHRIFT VOOR BRABANTS HEEM EN ERFGOED
Zonder het enthousiaste werk van de vele onderzoekers die zich met het Brabantse erfgoed bezighouden, zou de bron waaruit ook In Brabant put weldra leeg raken. In Brabant biedt daarom iedere editie een gastauteur uitgebreid de ruimte om zijn of haar verhaal te doen, om te tonen hoe diep hij of zij in het Brabantse verleden is gedoken.
vooruitgang van een samenleving te meten. Tot nu toe gebeurt dat nauwelijks. Een uitzondering is de ‘geluksindex’ van het bergstaatje Buthan: hier telt het Bruto Nationaal Geluk (BNG) boven de maat van het Bruto Binnenlands Product (BBP). De theorie achter het BNG is dat economische groei niet een doel op zichzelf is, maar een middel om andere doelen te bereiken zoals vrede, veiligheid, groter welbevinden en geluk. 4 Tijd dus voor een agenda van Brabant 2.0. Om die te voeden deed het PON onderzoek naar het geluksgevoel van Brabanders en wat daarvoor de belangrijkste indicatoren zijn. Brabanders geven hun geluk gemiddeld een 7,3. Dat betekent dat de waardering van het geluk van Brabanders in de afgelopen jaren is gestegen: in 2010 gaf men het dagelijks geluk gemiddeld nog een 6,4. Brabanders zijn daarmee gelukkiger dan de gemiddelde Europeaan, die op life satisfaction een 7,1 scoort. Toch ligt het Nederlandse cijfer nog hoger, op een 7,8. Brabanders zijn met een 7,3 dus gelukkig en ook gelukkiger geworden, maar tegelijkertijd inbrabant
N U M M E R 4 D E C E M B E R 2 0 1 5
Het provinciehuis van Noord-Brabant, in ’s-Hertogenbosch. (Foto: Jurgen Pigmans)
Brabanders zijn gelukkige mensen: gemiddeld geven zij hun dagelijks geluk1 een 7,3. Dit blijkt uit onderzoek van het PON onder 1.097 (oud-)inwoners van Noord-Brabant. Het PON is een kennisinstituut in het sociale en culturele domein en heeft van oudsher een speciale band met de provincie Noord-Brabant. Het PON is in 1947 opgericht als Provinciaal Opbouworgaan Noord-Brabant. De drijvende kracht achter het PON was het Brabants Volksherstel, dat deel uitmaakte van het Nationaal Volksherstel. 2 Deze organisatie was onmiddellijk na de Tweede Wereldoorlog opgericht om de coördinatie van de hulpverlening op ‘materieel, fysiek en moreel gebied’ ter hand te nemen. In de loop der jaren heeft het PON zich voortdurend aangepast aan de maatschappelijke actualiteit. Inmiddels is het uitgegroeid tot een onafhankelijk kennisinstituut met een gevestigde naam in de provincie en in toenemende mate ook daarbuiten. Het PON doet nu voornamelijk onderzoek naar de leefwereld van burgers en de systeemwereld van organisaties en overheden en helpt die werelden met elkaar te verbinden. In de leefwereld van burgers is geluk een belangrijk thema. De Agenda van Brabant, die dient als richtlijn voor het beleid van de provincie NoordBrabant, heeft een sterke focus op economie, terwijl uit recent onderzoek blijkt dat Brabanders vinden dat er meer oog mag zijn voor de kwaliteit van het bestaan dan voor materieel succes. 3 Ofwel: meer aandacht voor het welzijn en het welbevinden dan voor de welvaart. Ook komt er vanuit de politieke partijen weerstand tegen de economische focus van de Agenda van Brabant. Zij roepen op tot andersoortige doelstellingen van regionale vooruitgang, waarbij burgers een grotere rol gaan spelen in de agenda en deze voor hen zichtbaar en aansprekend moet worden. De Agenda van Brabant moet appelleren aan hun gevoel Brabander te zijn. Tegelijkertijd pleiten wetenschappers al jaren voor de toevoeging van een aantal ‘geluks-indicatoren’ aan de reguliere economische maatstaven om de kwaliteit en
45
(Foto: Hans van den Eeden)
minder gelukkig dan de gemiddelde Nederlander. Wat bepaalt nu het geluk van Brabanders? Heeft dat te maken met het Brabander zijn, oftewel met onze identiteit? Of juist met het leven in Brabant en het koesteren van bepaalde waarden? En zijn er verschillen in geluksgevoel tussen regio’s en tussen generaties? Een ‘typische Brabander’? De Brabander is ervan overtuigd een eigen identiteit te hebben. Een identiteit kan men omschrijven als het zich bewust zijn van de eigen persoonlijkheid, in zoverre deze zich van een andere onderscheidt. Men kan bewust de eigen identiteit vormgeven, zowel in wat we denken over onszelf als in de manier waarop we ons uitdrukken. Een identiteit ontleent men aan diverse karakteristie46 i n b r a b a n t
ken, zoals uiterlijk, opleidingsniveau, religie, consumptiegedrag, invulling van de vrije tijd, maar ook aan geografische herkomst of woonplaats. Het blijkt dat Brabanders zich graag conformeren aan de provinciale identiteit: men is trots op Brabant en voelt zich verbonden met Brabant, dat wil zeggen met de ervaren gemoedelijkheid, saamhorigheid en het verenigingsleven. 5 Hoewel er volgens sommige Brabanders nog sprake is van een achterstelling van Noord-Brabant ten opzichte van de rest van Nederland, vindt het merendeel dat het zelfbewustzijn van Brabant is gegroeid. Men is er trots op om Brabander te zijn. Brabanders voelen zich het sterkst verbonden met hun nabije omgeving en ook met Nederland. Met Europa en de wereld als geheel voelt men zich minder verbonden. Uit onderzoek naar de Brabantse identiteit dat het PON in 2005 uitvoerde in samenwerking met de Brabantse dagbladen, bleek al dat een derde van de Brabanders zich in eerste instantie verbonden voelt met de streek waarin zij wonen. Een kwart voelt zich in eerste instantie verbonden met de eigen woonplaats. Het is zelfs zo dat meer dan de helft van de mensen die ooit ook buiten Brabant hebben gewoond, onder meer is teruggekeerd vanwege de band die zij met Brabant voelen. Een belangrijk resultaat van ons onderzoek is dat hoe sterker men zich verbonden voelt – ongeacht waarmee – des te gelukkiger men is. Binding en het gevoel ergens bij te horen maken dus gelukkig. De binding van Brabanders met hun provincie is sterk: ruim 80% voelt zich redelijk tot sterk Brabander. Dit is sterker geworden dan in 2005, toen 70% aangaf zich redelijk tot zeer sterk Brabander te voelen. Het is daarnaast zo dat hoe sterker men zich verbonden voelt met Brabant, des te hoger het cijfer is waarmee men het dagelijks geluk waardeert. Opvallend is ook dat jongeren zich sterker Brabander voelen dan ouderen. Brabander zijn is dus niet alleen in het algemeen populair, maar ook specifiek onder jongeren. Dit gevoel Brabander te zijn is sterker in de dorpen dan in de stad. Ook verschilt het gevoel van Brabander zijn tussen
TIJDSCHRIFT VOOR BRABANTS HEEM EN ERFGOED
NOORD-Brabant Met Noord-Brabant is iets vreemds aan de hand. Dat vreemde zit in de naam van de provincie. Je ziet het terug in de manier waarop bekende Nederlanders uit deze streek zichzelf profileren én ook buiten de provincie benoemd worden: als Brabanders. Het komt ook terug in de naam van de regionale omroep (Omroep Brabant), in provinciale instellingen (Erfgoed Brabant), bij woningbouwcorporaties (Brabant Wonen) en zelfs bij de watervoorziening (Brabant Water). Overal is het ‘Noord’ ‒ bewust of per ongeluk? ‒ verdwenen. De geografische aanduiding Noord suggereert echter wel dat er ook een Zuid-Brabant moet zijn. Dat kan dan natuurlijk niet binnen de Nederlandse landsgrenzen liggen, want beneden ‘ons’ Brabant begint België. Op geen enkele Belgische land(Illustratie: Thor Smits) kaart van nu is een Zuid-Brabant terug te vinden. Wel een Vlaams en een Waals Brabant. En laat nou net die twee ooit, kort na het verslaan van Napoleon, samen ook daadwerkelijk Zuid-Brabant hebben geheten. Dat duurde overigens niet lang; slechts tijdens de korte periode (1815-1830) dat Nederland en België, samen met wat nu het groothertogdom Luxemburg is, het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden vormden. Na de afscheiding van België werd Zuid-Brabant door de Belgen omgedoopt tot Brabant. ‘Hun’ Brabant werd op zijn beurt in 1995 definitief gesplitst in een Vlaams (Nederlandstalig) en Waals (Franstalig) deel. En ook het midden in Vlaams-Brabant gelegen Brussel kreeg toen een aparte status als hoofdstedelijk gewest. Tussen het Nederlandse en het Belgische Brabant ligt overigens nog een vrij grote lap grond. Eigenlijk zou dit land ‘Midden-Brabant’ moeten heten, maar dit gebied draagt in plaats daarvan dezelfde naam als de grootste stad in die streek: Antwerpen. Samen met de ‘Brabanden’ beslaat deze provincie grofweg het gebied dat eens, voor de Tachtigjarige Oorlog (1568-1648), één groot hertogdom vormde. Veel van wat wij tegenwoordig in Nederland ‘Brabants’ noemen, is dus ‘NOORD-Brabants’. Nederlandse Brabanders zijn officieel ‘Noord-Brabanders’. Er zijn weliswaar voldoende overeenkomsten tussen alle Brabanders – de zachte G bijvoorbeeld - maar ook meer dan genoeg verschillen. Je ziet het onderscheid alleen al in het taalgebruik, zoals aan de binnen Nederland ultieme Brabantse afscheidsgroet: houdoe. Je zult dit bij onze zuiderburen nauwelijks horen. Toch wordt ook het dialect meerdere malen genoemd als iets typisch ‘Brabants’, dus zonder de toegevoegde windrichting. Dat ‘Noord’ zegt veel over onze geschiedenis en onze identiteit, maar het is qua gevoel en gebruik al nagenoeg verdwenen bij de Nederlanders, binnen én buiten Noord-Brabant. Wie weet komt er ooit nog een officiële naamswijziging. Zou de provincie met haar eigen website, www.brabant.nl, misschien stiekem al iets laten doorschemeren?
N U M M E R 4 D E C E M B E R 2 0 1 5
47
inbrabant
de regio’s. In Noordoost Brabant is dit gevoel het sterkst, in West-Brabant het minst sterk. Maar wat is eigenlijk die typisch Brabantse identiteit? Het PON heeft Brabanders gevraagd uit een lijst van begrippen een top 3 samen te stellen van begrippen die zij het meest op Brabant van toepassing vinden. Brabant wordt vooral getypeerd als gemoedelijk, bourgondisch en gezellig. Even buiten de top 3 vallen vriendelijk en dialect. Dit zijn herkenbare begrippen. Zo bleek uit het onderzoek in 2005 al dat een kwart van Brabant bij ‘Brabant’ het eerst denkt aan gezelligheid. Daarnaast bleek dat het grootste deel van de Brabanders (zo’n 75%) het eens is met de stellingen dat Brabanders in het algemeen gezellige, gemoedelijke, gastvrije en bourgondische mensen zijn en dat zij sterk op hun eigen familie zijn gericht. Naast de vraag om een top 3 van typisch Brabantse begrippen is de respondenten gevraagd een top 3 samen te stellen van de meest op zichzelf
48 i n b r a b a n t
van toepassing zijnde begrippen. De Brabander vindt zichzelf vooral sociaal betrokken, gemoedelijk en vriendelijk. Ook ruimdenkend en innovatief scoren hoog, terwijl men deze begrippen – samen met sociaal betrokken – niet echt voor de Brabantse samenleving als geheel vindt gelden. Er zit dus verschil in de manier waarop de Brabander zichzelf ziet en hoe hij tegen de Brabantse samenleving aankijkt. Ook dit is niet helemaal nieuw. Al in 2005 bleek dat Brabanders weliswaar sterk familiegericht en gastvrij zijn (passend bij het beeld dat men indertijd schetste van Brabant), maar als het ging om gezelligheid en bourgondische levenswijze, dan kwam het beeld van Brabant al iets minder overeen met wat mensen over zichzelf vonden. Ook waren wat minder mensen zelf actief betrokken bij een vereniging in hun woonplaats dan het beeld van een bloeiend Brabants verenigingsleven deed vermoeden.
TIJDSCHRIFT VOOR BRABANTS HEEM EN ERFGOED
De Brabander zelf wijkt volgens eigen zeggen dus af van wat we massaal als ‘typisch Brabants’ definiëren. Het blijkt dan ook dat Brabanders die sterk scoren op de top 3 van typisch Brabantse waarden – en dus sterk de ‘typisch Brabantse identiteit’ hebben – in hun waardering van geluk niet afwijken van mensen die een andere identiteit omarmen. Zo is iemand die gemoedelijk, gezellig en bourgondisch is niet per se gelukkiger dan iemand die bijvoorbeeld open, saamhorig en bescheiden is. We kunnen dus concluderen dat jezelf Brabander voelen belangrijker is dan een ‘typische Brabander’ zijn. Het hebben van een identiteit blijkt belangrijk, maar dat hoeft niet per se de Brabantse te zijn. Het gaat meer om het gevoel dat je ergens bij hoort.
inbrabant
N U M M E R 4 D E C E M B E R 2 0 1 5
Generaties en waarden Onze onderliggende waarden vormen een belangrijk onderdeel van de manier waarop we in het leven staan, welke denkbeelden en verwachtingen we koesteren ten aanzien van de samenleving. Deze waarden komen tot uiting in opinies, normen, wensen en attitudes. In het PON-jaarboek 2013 heeft Gabriël van den Brink, hoogleraar maatschappelijke bestuurskunde aan de universiteit van Tilburg, laten zien hoe waarden verschillen per generatie. 6 Daarbij gaat hij ervan uit dat mensen altijd streven naar het ‘hogere’ ideaal. In Van den Brinks definitie is het hogere de verbeelding van alles wat verbondenheid oproept tussen men-
sen en dat bovendien aanzet tot onbaatzuchtig handelen. Hij constateert dat de horizon van onbaatzuchtig handelen in de loop der jaren steeds ruimer is geworden en dat de heilsverwachting is verschoven van de eeuwigheid naar het hier en nu. Het beeld van het hogere veranderde in de loop van de tijd van sacraal, naar sociaal en ten slotte naar vitaal. Lange tijd was het hogere verbonden het met sacrale: het bovennatuurlijke, het goddelijke en het eeuwige (“wij zijn op aarde om God te dienen”). Tegen het einde van de achttiende eeuw ontstond het idee dat christelijke waarden tot uitdrukking moesten komen in beschaafd maatschappelijk gedrag. Dat zette door in de negentiende eeuw, toen steeds meer mensen gedreven werden door sociale motieven en maatschappelijk engagement op grond van idealen als naastenliefde en rechtvaardigheid. In de loop van de twintigste eeuw ging het sociale de boventoon voeren. Daarmee werd de afstand tussen realiteit en ideaal verkleind. Inmiddels willen de meeste mensen belangrijke idealen vóór het einde van hun leven gerealiseerd hebben. Deze idealen zijn steeds minder gebaseerd op sacrale of sociale waarden, maar op datgene wat Van den Brink als vitale waarden beschouwt. Deze hebben niet te maken met een hemel of een nieuwe samenleving, maar met het menselijke lichaam en ons biologische bestaan. Daaronder valt ook zorg voor de natuur, voor lichamelijke gezondheid en voor duurzaamheid. 49
Gelaagdheid in identiteit Als we het hebben over identiteit, is het interessant om naar gelaagdheid in de samenleving te kijken. Jongeren hebben immers een hele andere identiteit dan ouderen, stedelingen voelen zich geen dorpelingen en ook tussen West- en Oost-Brabant is het gevoel vaak anders. Generatieverschillen Jongeren vinden zichzelf vaker saamhorig, gezellig, humoristisch, vriendelijk en trots, waar ouderen zichzelf vaker familiegericht, sociaal betrokken en gelovig vinden en zich sterker identificeren met dialect. Stad versus platteland Plattelanders vinden zichzelf vaker gemoedelijk en gelovig en identificeren zich sterker met dialect; stedelingen zijn meer open en ruimdenkend. Regioverschillen In Noordoost Brabant voelt men zich meer gelovig en bescheiden dan de overige drie Noord-Brabantse regio’s. In MiddenBrabant vindt men zich gemoedelijker en gezelliger en is men meer van het harde werken. In Zuidoost-Brabant vindt men zich meer open en innovatief. In West-Brabant ten slotte vindt men zich meer sociaal betrokken en bourgondisch en identificeert men zich sterker met dialect.
Met de opkomst van nieuwe waarden zijn de oudere nog niet helemaal verdwenen. Wel worden de oude waarden op sommige plekken door de nieuwe waarden aan het zicht onttrokken. Dat lijkt op sedimentatie, zoals in de geologie: bij een dwarsdoorsnede blijkt dat alle lagen nog aanwezig zijn. Bekijk je het landschap echter van bovenaf, dan zie je vooral de verschillen tussen plaatsen waar de jongere lagen en plaatsen waar nog de oudere lagen aan de oppervlakte komen. Van den Brink plaatst zijn indeling in drijfveren in zijn persoonlijke historische perspectief: “Met het eerste, 50 i n b r a b a n t
het sacrale, zijn de 60-plussers opgegroeid. Het tweede, het sociale, hebben we zelf gewild. Het derde, het vitale, komt nu op ons af. Dat willen vooral de jongeren. Daaraan zie je ook dat mijn generatie uit oude mensen bestaat. Het valt niet te ontkennen dat de kerk grotendeels uitgespeeld is en dat ook de inzet uit naam van het sociale momenteel slijt. Zelf denk ik dat het nieuwe, het vitale, aan het opkomen is. Pas later zal blijken of dat waar is, of dat we bijvoorbeeld weer terugveren naar sociale arrangementen.”
TIJDSCHRIFT VOOR BRABANTS HEEM EN ERFGOED
Doen wat ons goed dunkt, maakt ons gelukkig Omdat waarden een belangrijk uitgangspunt vormen voor normen en wensen van de samenleving, liggen ze ook ten grondslag aan de manier waarop Brabanders geluk ervaren. Het PON heeft daarom onderzocht hoe dit waardepatroon eruit ziet in Noord-Brabant. Onafhankelijkheid (een vitale waarde) en verdraagzaamheid en respect (een sociale waarde) zijn waarden die door meer dan de helft van de Brabanders van belang worden gevonden. Ook vindt een derde van de Brabanders het belangrijk om iets te betekenen voor de maatschappij (wederom een sociale waarde). Daarnaast vindt een kwart zelfontplooiing van belang (vitale waarde). Het werk goed doen – een sacrale waarde – wordt door een kwart van de Brabanders van belang gevonden. Gehoorzaamheid en geloven in God (beide sacrale waarden) en goede doelen steunen (sociale waarde) doen er het minst toe. In de huidige Brabantse maatschappij zijn sociale en vitale waarden sterk vertegenwoordigd. De sacrale waarden zijn nog steeds wel degelijk aanwezig, maar lijken minder belangrijk te worden. Hoe hangt dit samen met geluk? Er is een positief verband tussen de waarde ‘anderen normen en waarden bijbrengen’ en geluk. Maar voor alle andere waarden geldt dat het koesteren van een waarde op zich niet samenhangt met ervaren geluk. Wel heeft gedrag direct invloed op geluk. Zo dragen het onderhouden van sociale contacten, deelname aan de maatschappij in de vorm van lidmaatschap van een vereniging, werk, nieuwe dingen kopen en ontspanning bij aan ons geluk. Het blijkt dus dat niet het koesteren van waarden op zich bijdraagt aan geluk, maar wel het uiting geven aan deze waarden in bepaald gedrag. Met andere woorden: het naleven van waarden en het doen wat ons goed dunkt, maken gelukkig.
West-Brabanders zijn het gelukkigst We lieten al zien dat het gevoel Brabander te zijn sterker is in Noordoost-Brabant en minder sterk is in West-Brabant. Dit zou kunnen komen doordat de regio’s verschillend van elkaar zijn en verschillende identiteiten hebben. De afgebeelde tabel laat zien in hoeverre men zich in de verschillende regio’s identificeert met elk van de begrippen waarmee de Brabantse identiteit kan worden omschreven. Zo vindt 30% van de NoordoostBrabanders zichzelf gemoedelijk. We zien dat men zich in elke Noord-Brabantse regio inbrabant
N U M M E R 4 D E C E M B E R 2 0 1 5
Jongeren zijn gelukkiger Voor jongeren zijn andere waarden belangrijk dan voor oudere generaties: jongeren omarmen vaker
vitale en sociale waarden, zoals dromen waarmaken, zelfontplooiing en andere mensen helpen. Ouderen koesteren vaker sociale en sacrale waarden, zoals verdraagzaamheid en respect, goede doelen steunen en geloof in God. Het ervaren geluk wordt ook beïnvloed door economische omstandigheden, verwachtingen behorende bij de levensfase en de ervaringen van de generatie waartoe iemand behoort. “Jongeren zijn optimistisch over hun toekomst, maar zijn minder tevreden met hun huidige omstandigheden dan ouderen. Oudere generaties hebben hun verwachtingen opgebouwd in een andere tijdsperiode, en hebben meer tijd gehad invulling te geven aan hun verwachtingen of ze bij te stellen, hebben wellicht meer kennis over de economische toekomst en over de werking van de economie als geheel.”, aldus het Milieu- en Natuurplanbureau in 2006.7 Jongeren (18-29 jaar) voelen zich, in vergelijking met personen uit andere leeftijdscategorieën, het meest gelukkig. Jongeren koesteren vaker vitale waarden en leven dus meer in het hier en nu, hetgeen mogelijk verklaart waarom zij meer geluk ervaren. Ook beschrijft 95 % van hen hun gezondheid als (zeer) goed en dat is meer dan ouderen. Ze zijn meer tevreden met hun sociale leven (gewaardeerd met een 7,9) dan ouderen en wonen vaker dichter bij hun oorsprong, waardoor zij een warm netwerk ervaren. Dergelijke zaken vormen belangrijke contextuele factoren voor geluk.
51
sterk identificeert met gemoedelijkheid, gezelligheid, sociale betrokkenheid, vriendelijkheid en ruimdenkend zijn. Maar we zien ook verschillen tussen de regio’s. Deze verschillen zijn weliswaar klein, maar gezien de grote aantallen gaat het wel om significante verschillen. De significante verschillen zijn in onderstaande tabel dikgedrukt en gemarkeerd. Wanneer we kijken naar deze verschillen, valt op dat men zich in Noordoost-Brabant iets vaker gelovig en bescheiden vindt en iets minder vaak bourgondisch. Mensen in Midden-Brabant vinden
N oordoost -
M idde n -
Zuidoost -
West -
B ra ba n t %
B ra ba n t %
B ra ba n t %
B ra ba n t %
Gemoedelijk
30
41
33
30
Saamhorig
9
13
8
14
Verenigingsleven
9
7
10
8
Ondernemerschap
5
6
2
2
Gezellig
23
30
19
27
Familiegericht
18
18
18
26
Sociaal betrokken
39
35
35
32
Open
14
16
20
9
Bourgondisch
14
18
21
28
Hard werken
11
15
12
5
Sportief
4
4
7
5
Gelovig
5
3
2
3
Humoristisch
14
6
13
10
Vriendelijk
35
32
31
32
Dialect
3
4
3
8
Ruimdenkend
26
22
28
23
Innovatief
5
3
6
2
Trots
4
7
3
6
Bescheiden
18
9
12
9
Informeel
8
5
9
5
52 i n b r a b a n t
zich meer gemoedelijk en gezellig dan in de andere regio’s, maar men identificeert zich ook met hard werken en juist minder met humoristisch. In Zuidoost-Brabant vindt men zich vaker open en innovatief en iets minder vaak gezellig. WestBrabanders ten slotte typeren zichzelf vaker als familiegericht en bourgondisch en identificeren zich sterker met dialect. Men identificeert zich er minder met openheid, innovatie, ondernemerschap en hard werken. De identiteitsverschillen tussen de regio’s komen ook tot uiting in de verschillende maten waarin men in de regio’s bepaalde waarden omarmt: n Passend bij de iets meer gelovige en bescheiden identiteit hecht men in Noordoost-Brabant meer waarde aan gehoorzaamheid en iets betekenen voor de maatschappij en is men er minder gericht op zelfontplooiing (sacrale en sociale waarden) n In Midden-Brabant is men, passend bij de meer sociale identiteit, sterker gericht op andere mensen helpen en minder op zelfontplooiing (meer sociale waarden) n In Zuidoost-Brabant is men, overeenkomstig een meer open en innovatieve identiteit, juist sterker gericht op zelfontplooiing en minder op andere mensen helpen (meer vitale waarden) n In West-Brabant is men, in aansluiting op de meer sociale identiteit, sterker gericht op verdraagzaamheid en respect en is men, overeenkomstig de lagere score op hard werken, minder gefocust op het werk goed doen (mix van vitale, sociale en sacrale waarden). Het is gezien deze waardeverschillen – en het gedrag dat daaruit naar verwachting voortvloeit – dan ook niet verwonderlijk dat Noordoost-Brabant wat lager scoort op dagelijks geluk (7,1). Men leeft er immers minder volgens vitale waarden (‘in het hier en nu’), wat zou kunnen bijdragen aan een lager ervaren dagelijks geluk. In Midden- en Zuidoost-Brabant liggen de gemiddelde dagelijkse
TIJDSCHRIFT VOOR BRABANTS HEEM EN ERFGOED
De West-Brabantse identiteit Omdat er maar weinig informatie bestaat over de identiteit van West-Brabant en West-Brabanders, deed het PON in samenwerking met BN DeStem in september 2014 onderzoek naar de West-Brabantse identiteit. Wie zijn de WestBrabanders? Wat is er specifiek West-Brabants? De resultaten van het onderzoek waren voeding voor een reeks verhalen van BN DeStem die de West-Brabantse identiteit in beeld bracht, ‘Sprekend West-Brabant’. In deze reeks werd ingegaan op vragen als ‘wat wil die eigengereide West-Brabander nu eigenlijk?’ en ‘is de West-Brabander wel een echte Brabander?’. Apart karakter West-Brabant heeft een eigen karakter. Dat vinden ook West-Brabanders zelf: de helft vindt dat West-Brabanders verschillen van andere Brabanders. Dat blijkt onder meer uit hun taal. Taalwetenschapper Jos Swanenberg wijst op de bijzonder streekgebonden groet: ‘oudoe eej’. Dat is het oer-Brabantse houdoe, maar dan zonder de ‘h’ uit te spreken. Waarna ook nog dat opvallende, bijna Zeeuwse ‘eej’ er aan wordt geplakt. Een wonderlijk fenomeen, dat zich alleen voordoet in het gebied tussen Donge en Westerschelde. Typisch West-Brabants Wat vinden de West-Brabanders nu zelf typisch West-Brabants? Op één komt de natuur, gevolgd door de gezelligheid, Breda, carnaval en fietsen. En wat vinden ze de meest typerende West-Brabantse lekkernij? Hier vormen worstenbrood, de Brabantse koffietafel, eierkoeken, zure zult en hachee de top vijf (BN DeStem: ‘Het Brabant waar Guus Meeuwis niet over zingt’). Binding met West-Brabant Wat bindt West-Brabanders het meest aan hun streek? West-Brabanders voelen zich verbonden met West-Brabant omdat ze er zijn opgegroeid, familie of vrienden er wonen, vanwege de omgeving, de mentaliteit en natuurlijk de woning. Dat West-Brabanders het goed getroffen hebben met hun streek, blijkt ook wanneer de vraag wordt gesteld: ‘Zou u liever in een ander deel van Brabant willen wonen?’. Hierop antwoordt 92 procent met ‘nee’. Eén van de ondervraagde West-Brabanders legt kort en bondig uit hoe dat zit: ‘Alles wat ik nodig heb, is hier!’ Oriëntatie buiten West-Brabant Sommigen wijzen erop dat West-Brabant zich sterker verbonden voelt met Zeeland, Vlaanderen en de regio Rotterdam-Dordrecht. Uit het onderzoek in 2014 blijkt echter dat West-Brabanders zich buiten West-Brabant het meest betrokken voelen bij de rest van Brabant (BN DeStem: ‘Wij zijn ruw, stug, vurig en vrolijk’).
N U M M E R 4 D E C E M B E R 2 0 1 5
53
inbrabant
Optelsom In Noordoost-Brabant voelt men zich het sterkst Brabander – wat gelukkig maakt – maar toch is men er het minst gelukkig. Hoe kan dat? Geluk is een multidimensionaal fenomeen. Ten eerste wordt het verklaard door tal van factoren. Het is dus goed mogelijk dat tegenover de positieve factor voor geluk – het zich Brabander voelen – ook zaken staan die in Noordoost-Brabant achterblijven ten opzichte van andere regio’s. Een voorbeeld hiervan is dat men er minder volgens vitale waarden leeft, wat bepalend kan zijn voor het geluk. Geluk is dus min of meer een optelsom van allerlei factoren. Als je op één factor hoger scoort en op andere factoren lager, kan je ervaren geluk toch lager uitvallen. Ten tweede kan geluk in de ene regio anders zijn opgebouwd dan in een andere. Het kan zo zijn dat men zich in Noordoost-Brabant weliswaar sterker Brabander voelt, maar hieraan minder betekenis geeft voor geluk. Zo kan het voorkomen dat een regio die het hoogst scoort op één bepalende factor voor geluk, toch niet het gelukkigst is.
Van 12 tot en met 14 december 2014 nam vervoerder Veolia met een aantal museumbussen afscheid van Midden- en West-Brabant, waar de concessie werd overgenomen door het Friese Arriva. Veolia Transport Brabant was sinds eind 2008 de voortzetting van de in 1934 opgerichte BBA, de Brabantse Buurtspoorwegen en Autodiensten. (Bron: www.pvopdelftsewielen.nl)
gelukscijfers op een 7,2 en 7,3. In West-Brabant, waar de sfeer als gemoedelijk en sociaal wordt omschreven (en waar men zich blijkens het onderzoek minder identificeert met hard werken), is het dagelijks geluk het hoogst (7,5). Resumerend: wat is belangrijk voor het geluk van Brabanders? Van het koesteren van waarden alleen word je niet gelukkiger, maar wel van wat je ermee doet. De waarden die je belangrijk vindt bepalen niet de mate van geluk dat je ervaart; het gedrag dat daarbij past doet dat wel. Met andere woorden: doen wat ons goed dunkt, maakt gelukkig – en daarvoor zijn de waarden die je koestert, indirect wel leidend. Waardepatronen verschillen per generatie. Waarden bepalen het gedrag dat iemand laat zien. Alle Brabanders vinden sociale waarden belangrijk. Jongeren koesteren daarnaast vaker vitale waarden, ouderen vaker sacrale waarden. Deze waarden komen per generatie anders tot uiting in het gedrag. Zo worden jongeren bijvoorbeeld gelukkig van het gevoel wereldburger te zijn, sportiviteit, het kopen van luxeartikelen en ruimdenkendheid, waar ouderen gelukkig worden van onder meer hun sociale contacten, gezondheid en het vertrouwen in medemens en instituties. Per regio wordt de identiteit anders ervaren. In Noordoost-Brabant voelt men zich het sterkst Brabander, in West-Brabant het minst sterk. De identiteiten van de verschillende regio’s verschillen dan ook van elkaar. Daaruit vloeit voort dat de bewoners van de verschillende regio’s ook verschillende waarden omarmen, hoe subtiel de verschillen ook zijn. Zo is men in Noordoost-Brabant iets meer sacraal-sociaal georiënteerd, in Midden-Brabant meer sociaal, in Zuidoost-Brabant meer vitaal. In West-Brabant, waar de waarden meer gemixt zijn, is de sfeer lokaal, gemoedelijk
54 i n b r a b a n t
TIJDSCHRIFT VOOR BRABANTS HEEM EN ERFGOED
Sandra Wagemakers doet als promovenda aan de universiteit van Tilburg onder-zoek naar de regio-nale identiteit in Noord-Brabant. Zij verzamelt onder meer foto’s van uitingen van regionale identiteit (een Brabantse vlag aan je huis, een dialecttekst op je bedrijf enz.) en plaatst deze op een digitale kaart. Via www.zeemaps. com/hierisbrabant is deze kaart te bekijken én aan te vullen.
en sociaal en is men minder gefocust op hard werken. Deze sfeer en het gedrag dat daaruit voortkomt, dragen eraan bij dat het dagelijks geluk in West-Brabant het hoogst is. Behalve waarden en identiteit spelen allerlei andere factoren eveneens een rol in het geluk van de Brabander. Te denken valt aan sociale contacten, deelname aan de maatschappij in de vorm van lidmaatschap van een vereniging, werk, nieuwe dingen kopen, gezondheid, veiligheid en ontspanning. Je hoeft geen typische Brabander te zijn om gelukkig te zijn. De Brabander conformeert zich niet altijd aan wat wij omschrijven als de ‘typisch Brabantse identiteit’. Daarmee doet die ‘typisch Brabantse identiteit’ er voor het geluksgevoel dus ook niet toe. Het gaat er meer om je Brabander te voelen dan om een ‘typische Brabander’ te zijn. Bovendien blijkt het hebben van een identiteit belangrijk, maar dat hoeft niet per se de Brabantse te zijn. Het gaat om het gevoel je ergens mee verbonden te voelen. Dit gevoel van verbinding kan zich lokaal afspelen – zo blijkt bijvoorbeeld buurtbinding belangrijk
voor geluk – maar ook op andere terreinen die niet noodzakelijk plaatsgebonden zijn, zoals het werk of zelfs in online communities op het internet. Je Brabander voelen draagt wel bij aan geluk. De Brabantse identiteit is dus weliswaar iets dat vooral in de hoofden van mensen leeft, maar is daarom niet minder waardevol of bruikbaar. Identiteit is immers geen vast en statisch gegeven, maar een verzameling gezamenlijk gedragen waarden en gevoelens die de Brabanders willen uitdragen en vasthouden in de toekomst. Het gaat om een groep mensen of een geografische plek waarmee je jezelf verbindt. Daarmee kan het gevoel Brabander te zijn een van de facetten zijn die je gelukkig maakt. Zo ook kan het idee van een gezellig, gemoedelijk en sociaal Brabant zorgen voor een sfeer van sociale inclusie en saamhorigheid en je daarmee een gelukkige Brabander maken.
inbrabant
Info
N U M M E R 4 D E C E M B E R 2 0 1 5
Een volledig geannoteerde versie van dit artikel is te vinden op de website www.thuisinbrabant.nl.
55
Noten
1
2
3
4
5
6
7
In het recente PON-onderzoek is geluk gemeten in twee eenheden: dagelijks geluk en maandelijks geluk. Deze maten van geluk zijn gebaseerd op de vragen ‘Op een schaal van 0-10, hoe gelukkig voelt u zich vandaag?’ en ‘Op een schaal van 0-10, hoe gelukkig voelde u zich de afgelopen maand?’. Piet de Kroon en Jos van der Lans (red.), In verband met Brabant: beschouwingen bij het vijftigjarig bestaan van het PON (Tilburg 1997). M. Blanken e.a., Houvast in onzekere tijden. Overheid en organisatie op koers? PON Jaarboek 2014. (PON, Tilburg, 2014). Bron: Meetbaar Geluk. Dr. Annemarie HintenNooijen, Centrum voor Wetenschap en Levensbeschouwing, Tilburg University. M. Blanken e.a., Houvast in onzekere tijden. Overheid en organisatie op koers? PON Jaarboek 2014. (PON, Tilburg, 2014). G. van den Brink (red.), De Lage Landen en het Hogere. De betekenis van geestelijke beginselen in het moderne bestaan (Amsterdam 2012). T. Aalbers, Waardenoriëntaties, wereldbeelden en maatschappelijke vraagstukken. Verantwoording van het opinieonderzoek voor de Duurzaamheidsverkenning “Kwaliteit en Toekomst” (Milieu en Natuurplanbureau, Bilthoven, 2006).
56 i n b r a b a n t
TIJDSCHRIFT VOOR BRABANTS HEEM EN ERFGOED