Jaarverslag 2007
[ Colofon ]
[ Inhoud ] Woord vooraf…………………………………………………………………………………………………………………………………………………… 3 Feestelijke viering…………………………………………………………………………………………………………………………………… 4
Wit-Gele Kruis viert 70 jaar! De tentoonstelling ’70 jaar Wit-Gele Kruis’
Ontwikkelingen………………………………………………………………………………………………………………………………………… 6
Voortgezette opleiding tot verpleegkundige diabeteseducatoren Het elektronisch verpleegdossier in 2007 Pilootproject – zorgkundigen in de thuisverpleging
Riziv ……………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… 8
Verantwoordelijke uitgever Wit-Gele Kruis van Vlaanderen vzw Dr. Daniël De Coninck Ad. Lacomblélaan 69-71 bus 3 - B-1030 Brussel tel. 02 739 35 11 - fax 02 739 35 99
[email protected] www.witgelekruis.be
Redactie Sam Cordyn • Hilde De Groef • Dolf De Ridder • Gert De Roy • Kristel De Vliegher • Esmeralda L. Tobing • Louis Paquay • Hendrik Van Gansbeke • Kris Van Heghe • Stefaan Vernieuwe • Sabine Verstraete • Renild Wouters
Eindredactie Dolf De Ridder • Renild Wouters
Coördinatie Esmeralda L. Tobing
Fotografie © Isabelle Persyn
Vormgeving Decom NV Druk Albatros
Onderzoekspartner van het Wit-Gele Kruis
De mijlpalen in 70 jaar Wit-Gele Kruis opgenomen in dit jaarverslag, zijn gebaseerd op fragmenten uit het boek ‘Het Wit-Gele Kruis, 1937 – 2007, geschreven door Mevr. Sophie Baré en uitgegeven door het Wit-Gele Kruis van Vlaanderen i.s.m. Kadoc-K.U.Leuven. ISBN 9789078192053
•
Jaarverslag 2007
Wijziging Katz-schaal Indexering tarieven Vinca-project vanuit de FOD Volksgezondheid Informaticapremie Maatregelen ten gunste van chronisch zieken Nomenclatuurwijzigingen Programmawet Inning remgelden Wet tot aanwijzing vertegenwoordigers thuisverpleging in de overeenkomstencommissie Mandaten Begroting 2008
Onderzoek………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… 10
Decubituspreventie Evaluatie diabeteseducaties Resident Assessment Instrument (RAI) Inventaris en toekomstmogelijkheden van de technische verpleegkundige prestaties thuis Een exploratief onderzoek naar de in- en uitstroom van patiënten
Publicaties… ……………………………………………………………………………………………………………………………………………………… 15
Het Wit-Gele Kruis, 1937 – 2007 Thuis Verplegen Gezond Thuis Gezonde voeding. Natuurlijk! Huishoudagenda en de Kalender Het Wit-Gele Kruis in de prijzen
Sociaal overleg… ……………………………………………………………………………………………………………………………………… 17 Nieuwe Paritaire Comités 330, 331 en 332 Fondsen voor bestaanszekerheid: bevordering van de tewerkstelling herwaarderen Uitvoering sociaal akkoord 2005 in 2007 Verdere ontplooiing van het Generatiepact in het Wit-Gele kruis van Vlaanderen
Dienst gezinszorg… …………………………………………………………………………………………………………………………… 19
Erkenning Logistieke Hulp en Aanvullende Thuiszorg (LHAT) Cliëntenprofiel Zorgbehoevenheid Gebruikersbijdrage Zorgverlening Personele inzet Kwaliteitszorg
Patiëntenprofiel……………………………………………………………………………………………………………………………………… 22
Algemeen Sociaal statuut De Katz-schaal De Weckx-schaal Chronisch zieken Psychiatrische patiënten Vergoeding
Hulpverlening… ………………………………………………………………………………………………………………………………………… 29 Algemeen Huisartsen – specialisten Zorgkundigen Bezoeken en handelingen volgens afhankelijkheid Wondverzorging Palliatieve verzorging De handelingen per bezoek - per verzorgingsdag - bezoeken per verzorgingsdag
Wagenpark…………………………………………………………………………………………………………………………………………………… 34 Tewerkstelling… ………………………………………………………………………………………………………………………………………… 35 Verenigingen………………………………………………………………………………………………………………………………………………… 36 Afdelingen………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… 37
[ Woord vooraf ]
Het jaar 2007 was een feestjaar voor het Wit-Gele Kruis. De organisatie vierde haar zeventigste verjaardag. Dit was een gelegenheid om terug te blikken op haar geschiedenis, de realisaties van de voorbije decennia, en meteen ook een blik te werpen op de evolutie van de gezondheidszorg en meer bepaald van de thuiszorg in België en Vlaanderen. Dit vond zijn neerslag in een publicatie door Kadoc-K.U.Leuven. Het eerste exemplaar ervan werd plechtig overhandigd aan Hare Majesteit de Koningin naar aanleiding van de Algemene Vergadering en de viering van 70 jaar Wit-Gele Kruis op 15 juni 2007. Als men kan terugblikken op een succesvolle geschiedenis van 70 jaar, een constante groei die ook getuigt van een groot aanpassingsvermogen en zin voor innovatie, heeft men reden tot vieren. En succes vieren is een hartverwarmende gebeurtenis. Meer dan dat mag het echter niet zijn. Het mag zich niet vertalen in zelfgenoegzaamheid, arrogantie of ongegronde zelfzekerheid en zelfvoldaanheid. Dit zijn immers de grootste bedreigingen voor volwassen, succesvolle organisaties. De maatschappelijke visie en verwachtingen, de hulpbehoefte en de omgevingsfactoren waarin de gezondheidszorg, de eerstelijnsgezondheidszorg en de thuiszorg functioneren zitten in een stroomversnelling. Dit dwingt alle betrokkenen om bestaande regels en gewoontes, afspraken en geplogenheden te herzien. Meer nog dan in de voorbije jaren zal van alle betrokkenen aanpassingsvermogen vereist worden en zin voor innovatie. Maatregelen rond ontschotting, nieuwe concepten rond wonen en zorg, functiedifferentiatie in de zorgberoepen, nieuwe technologieën, toenemende informatisering in de zorg en vernieuwende inzichten in het patiëntgericht werken zijn vandaag aan de orde en zullen dit in de komende jaren blijven. Alle Vlaamse gezondheids- en welzijnsvoorzieningen worden hierbij betrokken, ook het Wit-Gele Kruis. Om de eerstelijnszorg
in Vlaanderen verder uit te bouwen is het derhalve essentieel dat ook diensten voor thuisverpleging door de Vlaamse overheid erkend worden als zorgvoorziening. Dit is tot op heden niet het geval. We hebben echter goede hoop dat dit euvel op korte termijn zal verholpen zijn. Intern is er voor het Wit-Gele Kruis veel werk voor de boeg: het ontwikkelen van de nodige deskundigheid om nieuwe verpleegkundige opdrachten op te nemen, het uittekenen van een model van werkorganisatie dat aan de vereisten van een multidisciplinaire benadering voldoet, het mee ontwikkelen van nieuwe samenwerkingsmodellen om een veranderende hulpbehoefte op te vangen, het optimaal benutten en inzetten van innovatieve technologie en het bewerkstelligen van een financieringsmodel dat dit onderbouwt. Dit zijn evenveel uitdagingen waar de organisatie voor staat. Dit alles in goede banen leiden zal inzicht en leiderschap vereisen. Op 1 juli 2008 neemt Luc Van Gorp het roer over als voorzitter van de Federatie van Vlaamse Wit-Gele-Kruisverenigingen. Hij staat voor een zware opdracht, maar niemand twijfelt aan zijn inzicht en deskundigheid om deze taak op te nemen, mede dankzij de volle steun van alle geledingen van de organisatie. De uitdagingen die voor ons staan zijn geen bedreigingen maar veeleer een opportuniteit om verder te groeien.
Dr. Daniël De Coninck Voorzitter Wit-Gele Kruis van Vlaanderen
Jaarverslag 2007
•
[ Feestelijke viering ] Wit-Gele Kruis viert 70 jaar! Op 15 juni 2007 werd tijdens een feestelijke academische zitting in de schitterend gerestaureerde concertzaal ‘De Bijloke’ in Gent 70 jaar Wit-Gele Kruis van Vlaanderen gevierd. Hare Majesteit Koningin Paola, beschermvrouw van het Wit-Gele Kruis van Vlaanderen, bracht met haar aanwezigheid nog meer luister toe aan dit feestelijk gebeuren.
Het is een verhaal met veel minder vaart. De thuisverpleegsters deden het vroeger, en de thuisverpleegkundigen van nu doen het nog steeds: verplegen aan huis. Dat is de essentie van de werking van het Wit-Gele Kruis!
De essentie ‘verpleging aan huis’ Om de problematische toestand van de volksgezondheid aan te pakken nam een kleine groep artsen en geestelijken uit het Gentse het heft in handen en brachten de georganiseerde thuisverpleging tot leven. Het Wit-Gele Kruis werd opgericht in 1937. Aanvankelijk liep niet alles van een leien dakje. De organisatie ‘Wit-Gele Kruis’ groeide en veranderde op maat van de maatschappelijke ontwikkelingen. Het Wit-Gele Kruis is er altijd prat op gegaan de zieke mens te kunnen bieden waar hij/zij zoveel belang aan hecht: thuis te kunnen blijven. De grote dankbaarheid van de patiënt werkt motiverend en maakt het beroep van thuisverpleegkundige zo aantrekkelijk.
De elektronische vooruitgang
H.M. Koningin Paola in gezelschap van Algemeen Coördinator Dhr. L. Geys.
70 jaar thuisverpleging Het feest werd ingezet met een poëtische voordracht door Mevr. Esmeralda Tobing, medewerker van de federatie, gevolgd door de voorstelling van een DVD over de geschiedenis van het Wit-Gele Kruis, met beelden van zusterkes in uniform op de fiets, van verpleegsters met hun 2-pk’s, met beelden van de verzorging van patiënten vroeger en nu. De geschiedenis van het Wit-Gele Kruis is ook op papier vastgelegd door historica Sophie Baré onder leiding van KADOCK.U.Leuven en dit op basis van geschriften en documenten die in al die jaren bewaard zijn gebleven. In Gent werd haar boek ‘Het Wit-Gele Kruis, 1937-2007’ toegelicht door Professor Leen Van Molle. De geschiedenis van 70 jaar thuisverpleging bij het Wit-Gele Kruis wordt er in beschreven als een samenspel van twee geschiedenissen. De eerste geschiedenis is die van de organisatie ‘Wit-Gele Kruis’, een boeiend en complex historisch verhaal met veel vaart. De tweede geschiedenis gaat over verzorgen. Het verhaal van het alledaagse verplegen, de repetitieve handelingen van wassen, verschonen, wonden verzorgen, inspuitingen geven, een luisterend oor zijn voor de kleine en grote problemen van patiënt en mantelzorger.
•
Jaarverslag 2007
Er werd niet alleen naar het verleden gekeken, er werd ook al een idee gegeven hoe in de toekomst de elektronische communicatie de zorgprocessen in de thuiszorg zal kunnen ondersteunen. Elektronica moet in de toekomst nog meer een adequaat hulpmiddel zijn voor verpleegkundige én patiënt, met de bedoeling de zorgafhankelijkheid van de patiënt te beperken. Dhr. Yves Leterme hield een gesmaakte gelegenheidstoespraak. “Zonder het Wit-Gele Kruis zou Vlaanderen niet die warme samenleving zijn die zorgt voor wie ziek en noodlijdend is, op maat van de mens.” Na de slottoespraak van voorzitter Dr. Daniël De Coninck, overhandigde Dhr. Ludo Geys het eerste exemplaar van het boek ‘Het Wit-Gele Kruis, 1937-2007’ aan de koningin, en aan Dhr. Yves Leterme. Ook Dhr. Ludo Geys kreeg een in leder ingebonden exemplaar als blijk van dank voor zijn jarenlange inzet voor het Wit-Gele Kruis. Deze viering van 70 jaar WitGele Kruis was voor Dhr. Ludo Geys het laatste wapenfeit in zijn carrière bij het Wit-Gele Kruis. Als thuisverpleegkundige in 1975 in dienst gekomen bij het Wit-Gele Kruis, werd hij in 1977 hoofdverpleegkundige in de afdeling Schilde en in 1978 monitor in het provinciaal secretariaat te Antwerpen. Van 1988 tot 1998 was hij bij de Federatie in Brussel verantwoordelijke voor het verpleegkundig departement en vanaf 1998 vervulde hij de functie van algemeen coördinator van het Wit-Gele Kruis van Vlaanderen. Dhr. Ludo Geys werd geprezen om zijn dossierkennis en de gedrevenheid waarmee hij de belangen van het Wit-Gele Kruis altijd verdedigde.
Feestelijke viering De tentoonstelling ’70 jaar Wit-Gele Kruis’ Als slot van de viering van 70 jaar Wit-Gele Kruis bezocht Hare Majesteit de Koningin de tentoonstelling ’70 jaar Wit-Gele Kruis’, die samengesteld werd door KADOC-K.U.Leuven. Aan de hand van foto’s, affiches en citaten toonde deze tentoonstelling de wereld van de Wit-Gele-Kruisverpleegkundige. Eén van de blikvangers van deze tentoonstelling was de film met een overzicht van de Wit-Gele-Kruisgeschiedenis. Na de viering in Gent werd dit een reizende tentoonstelling door alle provincies, wat overal gepaard ging met uiteenlopende activiteiten.
Genk
Herent Antwerpen
• In het Wit-Gele Kruis van Oost-Vlaanderen werden alle medewerkers voor één dag zelf verzorgd in het Godshuis in Sint-Laureins, Brugge een oud klooster dat voor één dag werd omgebouwd tot een groot wellness-centrum. Een ruim aanbod van pedicure, manicure, yoga, massage en lachsessies zorgde voor een aangename middag. ’s Avonds volgde een ‘walking dinner’ en een heus avondfeest. De reizende tentoonstelling werd georganiseerd in het Hof van Ryhove in Gent. Daar vond ook een ontmoeting plaats van de Vriendenkring, een vereniging van oud-verpleegkundigen van het Wit-Gele Kruis, en een vormingsnamiddag voor medewerkers van sociale diensten van ziekenhuizen. Deze vormingsnamiddag had als doel tot betere afspraken te komen voor gemeenschappelijke patiënten. • In Limburg was de tentoonstelling te gast in het provinciaal secretariaat. De eigen personeelsleden en aanverwante organisaties werden uitgenodigd om kennis te maken met het verleden van het Wit-Gele Kruis. De bezoekers konden er een authentieke 2-pk bekijken, de vroegere dienstwagen van het Wit-Gele Kruis. • Onder het motto ‘Wit-Gele Kruis van Antwerpen goed Hollywood’ werden alle medewerkers uit de provincie
Antwerpen uitgenodigd naar Metropolis Antwerpen voor een groots personeelsfeest. Eerst toonde de kortfilm “Overal thuis” het brede dienstenaanbod van het Wit-Gele Kruis van Antwerpen. Daarna vond de vertoning plaats van ‘Lions for Lambs’ met als duidelijke achterliggende boodschap: spreek niet alleen over je idealen en overtuiging maar handel er ook naar. En dat is waar het bij het Wit-Gele Kruis toch om draait. Nadien volgde een stijlvolle receptie. De reizende tentoonstelling vond plaats in het klooster in Herentals. • Bij het Wit-Gele Kruis van West-Vlaanderen werd een grandioos personeelsfeest georganiseerd voor de medewerkers en hun partner in Gent Kortrijk Expo. Onder de titel “Wit-Gele Kruis is good for you” werd er gedanst op de tonen van Q-music. Heel wat rustiger ging het er aan toe in de welnesscorner Vlaamse Federatie waar men het druk-druk-gevoel liet wegebben door deskundige massage, aroma- en zuurstoftherapie en nieuwe relaxatietechnieken. Ten slotte genoot men er ook van een lekker glaasje en van een smakelijke maaltijd. In Brugge vond een academische zitting plaats onder de titel: “70 jaar ervaring... de aanzet voor een nieuwe dynamiek”. Het werd een zeer boeiende namiddag met uiteenzettingen van dhr. Luc Goutry, federaal volksvertegenwoordiger, en prof. Bo Coolsaet die onder de titel “Wijzer ouder worden “ het talrijk opgekomen publiek kon boeien. De reizende tentoonstelling hield halt in Diksmuide en Brugge. • In Vlaams-Brabant werd in het Provinciehuis te Leuven het startschot gegeven voor een feestjaar. Na de academische zitting onder het motto ‘Het beste moet nog komen: Visie op de thuisverpleegkundige in de komende jaren’ opende minister Steven Vanackere de tentoonstelling ’70 jaar Wit-Gele Kruis’. De feestelijk opgetooide expobus zal tot oktober 2008 alle afdelingen van Wit-Gele Kruis Vlaams-Brabant aandoen. De provincie zal zijn feestjaar afsluiten met als thema ‘Mooie dagen’ in de Sky-Hall van Zaventem met een groot personeelsfeest. Ook de gepensioneerde personeelsleden worden uitgenodigd.
Jaarverslag 2007
•
[ Ontwikkelingen ]
Ontwikkelingen
Voortgezette opleiding tot verpleegkundige diabeteseducatoren In samenwerking met het Vervolmakingscentrum voor verpleegkundigen en vroedvrouwen van het NVKVV organiseerde de Federatie van het Wit-Gele Kruis van Vlaanderen een vormingscyclus om referentieverpleegkundigen diabetes op te leiden tot diabeteseducatoren. Deze opleiding voldeed aan de criteria van de Vlaamse Diabetes Vereniging en aan de criteria om in de toekomst een bijzondere beroepsbekwaamheid in diabetologie te verwerven. De opleiding startte op 15 maart 2007 en omvatte elf lesdagen en een kijk- en observatiestage van drie dagen in een diabetes-conventiecentrum. Er namen 21 verpleegkundigen uit de vijf provincies deel aan de cursus. Alle cursisten werkten een portfolio uit van de educaties tot zelfzorg en/of tot inzicht die ze reeds gedaan hadden als referentieverpleegkundige diabetes. Op 11 oktober werd de cursus afgesloten met een schriftelijk examen en de presentatie en verdediging van een paper over een uitgevoerde educatie. Alle kandidaten slaagden voor het examen en ontvingen het getuigschrift van ‘diabeteseducator’.
•
Het elektronisch verpleegdossier in 2007
De nieuw opgeleide diabeteseducatoren in 2007
Na enkele jaren van studie en ontwikkeling werd het Elektronisch Verpleegdossier (EVD) in gebruik genomen in de pilootafdelingen Bilzen (provincie Limburg), Leuven (provincie Vlaams-Brabant) en Zwijndrecht (provincie Antwerpen). Enkele verpleegkundigen van deze afdelingen ontvingen een draagbare pc, een ‘tabletpc’, waarop de eerste testversie geïnstalleerd was van de pas ontwikkelde software. Via draadloze communicatie maakt dit mobiel verpleegdossier rechtstreeks contact met de administratieve patiëntengegevens en de zorgplanning op het secretariaat. Via dit EVD kan de verpleegkundige de uitgevoerde zorg bevestigen en eventuele aanpassingen aan de zorgverstrekking rechtstreeks invoeren in de patiëntenadministratie. Na deze eerste proefprojecten werden aanpassingen uitgevoerd: zowel aan de secretariaatstoepassing (de ‘backoffice’) als aan de mobiele toepassing. Enkele gebreken van de hardware, vooral op het niveau van datacommunicatie, werden opgelost in overleg met de leveranciers. De functionaliteiten van het EVD van het Wit-Gele Kruis stemmen zeer goed overeen met de specificaties van het VINCAproject van de FOD Volksgezondheid. Enkel de integratie van het gebruik van de SIS- en eID- kaart in de toepassing vergde een grote aanpassing, alsook de registratie van audioberichten. Na de nodige aanpassingen slaagde het EVD in juni 2007 voor de eerste homologatietest die door de overheid georganiseerd
werd voor software voor de thuisverpleegkundigen. De gebruikers van de software die slaagden voor deze test konden zich inschrijven voor het pilootproject (zie verder RIZIV).
Jaarverslag 2007
In de loop van november 2007, na oplevering van de aangepaste toestellen, is het EVD operationeel gegaan in de 3 pilootafdelingen, met in totaal een 50-tal gebruikers. De gebruikers kregen een gedegen opleiding en konden met hun vragen terecht bij een personeelslid van de provinciale staf. Een onderzoeker van de Federatie heeft het ganse implementatietraject nauw opgevolgd, en de gebruikers konden in focusgroepen hun verwachtingen en bevindingen rapporteren. De eerste bevindingen over het EVD waren zeer positief. De gebruikers ervaarden het systeem als zeer gebruiksvriendelijk met administratieve tijdswinst en het beter geïnformeerd zijn over patiënten. De resultaten van dit onderzoek zullen worden gebruikt als aandachtspunt bij de opleiding en begeleiding van andere afdelingen bij de verdere roll-out van het systeem. Op de agenda van 2008 staat de roll-out van het EVD naar 681 gebruikers in het kader van het VINCA-project. Hiervoor zal een ondersteunende informatica-infrastructuur, herstellingsdienst en helpdesk worden opgezet die 24 uur op 24 uur, 7 dagen op 7 beschikbaar zal zijn.
Ontwikkelingen Pilootproject – zorgkundigen in de thuisverpleging Het beroep van zorgkundige werd in 2001 gecreëerd binnen het KB nr. 78 (KB betreffende de uitoefening van gezondheidsberoepen). De zorgkundige is specifiek opgeleid om de verpleegkundige onder haar/zijn toezicht bij te staan in de zorgverstrekking, gezondheidsopvoeding en logistiek in het kader van de door de verpleegkundige gecoördineerde activiteiten binnen een gestructureerde equipe. In 2006 verduidelijkte een nieuwe wetgeving welke activiteiten zorgkundigen mogen uitvoeren en welke de vereisten en modaliteiten waren om zich te registreren als zorgkundige. Aanvullend bepaalde een ministeriële omzendbrief welke opleidingskwalificaties zorgkundigen moeten voorleggen en hoe ze zich moeten registreren. Aanvankelijk zouden zorgkundigen geen plaats krijgen in de thuisverpleging. Vanuit het gelijkheidsbeginsel formuleerde de Raad van State het advies dat zorgkundigen ook in de thuisverpleging actief moeten kunnen zijn. De federale minister van Sociale Zaken & Volksgezondheid benutte dit advies om nadrukkelijk aan de Overeenkomstencommissie voor verpleegkundigen te vragen een concreet voorstel uit te werken voor de aanpassing van de nomenclatuur om zorgkundigen te kunnen inzetten. In de Overeenkomstencommissie voor Thuisverpleging werden diverse bezwaren en waarschuwingen geformuleerd om zorgkundigen ook in de thuisverpleging te integreren. De federale minister van Sociale Zaken & Volksgezondheid heeft eind 2006 en in 2007 uiteindelijk zelf initiatief genomen om via artikel 56 van de wet voor geneeskundige verzorging en uitkeringen het werken met zorgkundigen in de thuisverpleging mogelijk te maken op basis van een pilootproject. Aan artikel 56 werd § 5 toegevoegd (Programmawet (I) 27/12/2006; BS 28/12/2006), waardoor het mogelijk werd dat de minister overeenkomsten afsluit met diensten voor thuisverpleging om deel te nemen aan het pilootproject mits aan enkele specifieke voorwaarden werd voldaan, voorzien in het KB op de specifieke kosten van diensten voor thuisverpleging. Het budget voor deze pilootprojecten bedraagt € 4.000.000 per jaar, gedurende 4 jaren (juni 2007 - juni 2011), waarvan € 3.500.000 voor de kosten van de verstrekkingen door zorgkundigen en € 500.000 voor de wetenschappelijke begeleiding door de universitaire equipe. Bovendien werd voorzien in praktische modaliteiten in het kader van het artikel 56-experiment voor integratie van zorgkundigen in de thuisverpleging. De verpleegkundige mag een getuigschrift voor verstrekte hulp opstellen en ondertekenen indien de verstrekkingen geheel of gedeeltelijk worden verricht
door een zorgkundige. Op 1 juni 2007 kon gestart worden voor een periode van 4 jaar. Aanvankelijk zouden de zorgkundigen werken onder exclusieve prestaties van verpleegkundigen. Vanaf 1 september 2007 dienen ze bovendien als zorgkundigen geregistreerd te worden mits het respecteren van diverse spelregels die werden vastgelegd binnen het pilootproject. Door het RIZIV werd een bijzonder bestek uitgeschreven voor wetenschappelijke begeleiding van het proefproject ‘Integratie van zorgkundigen in de thuisverpleging’. Kort na de jaarwisseling zou een wetenschappelijke equipe hiervoor aangeduid worden. Gezien het hier een langdurig pilootproject betreft, op aandringen van de federale overheid en gevat binnen de gangbare regelgevings- en financieringscontext van het RIZIV voor de thuisverpleging en met ruime financiële middelen, kunnen de diensten voor thuisverpleging niet aan de kantlijn blijven staan. Het Wit-Gele Kruis van Vlaanderen is altijd een voorstander geweest van samenwerkingsmodellen voor het inschakelen van verzorgenden, maar is voortaan ook een ‘kritische’ participant én voorstander van integratie van zorgkundigen in de eigen thuisverpleging. We wijzen er op dat deze innoverende vorm van thuisverpleegkundige beroepsuitoefening een functiedifferentiatie mogelijk maakt. Deze pilootprojecten stellen bijgevolg ook bijzondere eisen aan de noodzakelijke interne en externe afspraken (service level agreements) om te komen tot een kwalitatieve en legale samenwerking met zorgkundigen. De organisatie kiest voor een ervaringsgericht en gedocumenteerd leerproces om de projectkeuzes te toetsen op hun degelijkheid en permanente werkbaarheid. Het Wit-Gele Kruis acht het ook aangewezen de huisartsen en andere zorgpartners te informeren over het bestaan van nieuwe en verschillende zorgafspraken binnen en buiten de organisatie. In 2007 werden de eerste zorgkundigen reeds ingezet in WestVlaanderen. Inmiddels werden verdere voorbereidingen getroffen om ook in de andere provincies zorgkundigen te integreren in de thuisverpleegkundige activiteiten.
Jaarverslag 2007
•
[ RIZIV ] In 2007 hebben zich in de ziekteverzekering volgende wijzigingen voorgedaan die betrekking hebben op de thuisverpleging.
Wijziging Katz-schaal De Katz-schaal werd gewijzigd voor het item ‘toiletbezoek’ met ingang van 1 januari 2007. Sindsdien moet ook geregistreerd worden wanneer de combinatie van nachtelijke urine-incontinentie en occasionele urine-incontinentie overdag wordt vastgesteld.
Indexering tarieven Op 1 januari 2007 werden de tarieven lineair geïndexeerd met 1,65 %.
Vinca-project vanuit de FOD Volksgezondheid Er werd een experiment opgezet rond het gebruik van mobiele informaticasystemen (vb. een pocket-pda) door thuisverpleegkundigen. Tot 2000 verpleegkundigen zouden vrijwillig kunnen intekenen. Uiteindelijk blijken er vanuit het Wit-Gele Kruis 681 aanvragen op een totaal van 1087 kandidaten, positief beantwoord. Dit betekent dat een effectieve start kan genomen worden in de uitrol van de eerste fase van het Elektronisch Verpleegdossier (EVD) van het Wit-Gele Kruis in de provincies Antwerpen, Limburg, Vlaams-Brabant en West-Vlaanderen.
Informaticapremie Een jaarlijkse tegemoetkoming van € 350 voor gebruik van telematica en elektronisch beheer van patiëntendossiers in thuisverpleging werd in het vooruitzicht gesteld vanaf 2006. Het aanvraagformulier voor de informaticapremie 2006 diende uiterlijk ingediend te worden op 2 augustus 2007. De aanvaarde aanvragen werden snel beantwoord met de uitbetaling van de informaticapremies 2006. De aanvragen voor de informaticapremie 2007 konden in principe aansluitend aangevraagd worden. De termijn voor de aanvraag is verlengd tot en met 31 maart 2008. Deze termijn zal in de volgende jaren telkens gehanteerd worden.
Maatregelen ten gunste van chronisch zieken In de tweede helft van het werkjaar werden een aantal specifieke maatregelen van kracht ten gunste van chronisch zieken: de verhoogde tegemoetkoming voor actieve verband-
•
Jaarverslag 2007
Handig… even alles checken op de pda (personal digital assistant)
middelen, de herwaardering van de forfaits voor enterale voeding via sonde, de forfaitaire vergoeding voor parenterale voeding (er mogen geen supplementen meer aangerekend worden), een ondersteunende tegemoetkoming voor patiënten die lijden aan het primair Sjögrensyndroom, een tegemoetkoming voor niet-vergoedbare analgetica en tussenkomst in de reiskosten van kankerpatiënten.
Nomenclatuurwijzigingen Met het KB van 3 augustus 2007 kregen een aantal wijzigingen en nieuwigheden in de nomenclatuur ingang vanaf 1 oktober 2007: • een revalorisatie van de honoraria voor de intraveneuze injecties met 10 % en van de injecties in verschillende andere plaatsen met 5 %; • een revalorisatie van de honoraria voor de complexe wondzorg met 10 %; • de invoering van een nieuwe verstrekking voor de voorbereiding en toediening van medicatie bij chronische patiënten die lijden aan schizofrenie of een bipolaire stemmingsstoornis; • een actualisering van de omschrijving van de verstrekking ‘toediening van geneesmiddelen langs intraveneuze weg’ naar ‘toediening van geneesmiddelen, waaronder vervanging van het heparineslot, via een directe intraveneuze toedieningsweg of via een eerder geplaatste intraveneuze katheter’; • de actualisering van de omschrijvingen van enkele specifieke technische verpleegkundige verstrekkingen: perfusie en parenterale voeding, epidurale analgesie, vervangen van heparineslot en bepalingen m.b.t. cumul van de codes STVV.
RIZIV • tenslotte de schrapping van de noodzaak van een toilet om een forfaitair honorarium PP (palliatieve patiënten) in de betaling per handeling te mogen aanrekenen.
Programmawet In art. 218 van de programmawet van 27 december 2006 (BS 28 december 2006) werd de afschaffing van het persoonlijk aandeel voor de verplaatsingskosten bij palliatieve patiënten opgenomen en de daling van het remgeld van 25 % naar 20 % voor forfait B en C patiënten (P.U.G.’s). De aangepaste tarieven werden van toepassing vanaf 1 april 2007.
Inning remgelden Verder stond in art. 117 van de wet houdende diverse bepalingen betreffende gezondheid van 13 december 2006 (BS 22 december 2006) dat de Koning de inning van remgeld tot andere sectoren dan de klinische biologie zou kunnen uitbreiden. Naar verluidt werd hiermee de thuisverpleging geviseerd. Voor de verplichte inning van remgeld en het afleveren van een kwitantie aan de patiënt, werden ontwerpen van KB ter advies bij de Raad van State ingediend. Ondertussen zijn deze initiatieven blijkbaar op non-actief geplaatst.
Wet tot aanwijzing vertegenwoordigers thuisverpleging in de overeenkomstencommissie De Wetswijziging van 21 april 2007 (BS 16/6/2007) voorziet dat op 18 juni 2008 de nieuwe samenstelling moet gerealiseerd worden. Hierdoor zullen in de toekomst voor de zorgverstrekkers enerzijds 4 mandaten beschikbaar zijn voor de zelfstandige
70
verpleegkundigen en anderzijds 4 mandaten voor de diensten voor thuisverpleging. Per groep dient bovendien het taalevenwicht gerespecteerd te worden. Om dit alles te realiseren moeten echter nog uitvoeringsbesluiten tot stand komen. Van initiatieven dienaangaande is tot op heden niets bekend.
Mandaten Door de pensionering van Dhr. Ludo Geys neemt Dhr. Hendrik Van Gansbeke voor het NVKVV tal van mandaten van zijn voorganger over. Vanaf 1 oktober 2007 bewam Dhr. Van Gansbeke toegang tot de vergaderingen van het Verzekeringscomité en de Algemene Raad van het RIZIV. Daarnaast zal hij ook de mandaten opnemen in de Commissie Begrotings- en Budgetcontrole, in de Dienst Geneeskundige Evaluatie en Controle, in de Overeenkomstencommissie voor verpleegkundigen binnen het RIZIV, in het Beheerscomité en in het Overlegcomité Be-Health.
Begroting 2008 Ondanks stemmingsmakerij over de groeinorm van 4,5 % werd een voorstel van de regering goedgekeurd. Er werden enkele aanpassingen voorzien op niveau van de technische raming en de oplossing van de structurele onderfinanciering van de ziekenhuizen werd buiten de RIZIV-begroting gehouden. Ook de indexaanpassing met 1,62 % bleef behouden. De aangepaste initiële technische ramingen 2008 werden nadien globaal verhoogd met 340 miljoen euro voor nieuwe initiatieven. De regering stelde enkele verschuivingen voor in het te spenderen budget. Het bedrag voor de verhoging van de thuisverpleging bleef ongewijzigd op € 15.738.000. Daarnaast werd 380 miljoen euro onverdeeld gehouden binnen de globale begrotingsdoelstelling.
[ Mijlpalen in 70 jaar Wit-Gele Kruis ]
Ontstaan van het Wit-Gele Kruis in België (1937) Na een grondige voorbereiding werd, naar Nederlands voorbeeld, in 1937 het Wit-Gele Kruis in Gent opgericht. Op 13 november 1937 verschenen de statuten van het Wit-Gele Kruis in het Belgisch Staatsblad. De officiële stichtingsvergadering van ‘het Wit-Gele Kruis, Katholieke Vereeniging voor Volksgezondheid en Ziekenverpleging’ vond plaats op 26 maart 1938. Eén van de initiatiefnemers en stichter was Dr. Henri Van De Putte, die ook dertig jaar lang voorzitter was van de vereniging. Mede-initiatiefnemer was de jezuïet Jozef Bogaerts, die later geestelijk adviseur van de vereniging werd. Het hoofddoel was het helpen van zieken thuis, maar daarnaast deden de WitGele-Kruisverpleegsters ook aan preventie en verschaften ze informatie over medisch-sociale organisaties.
Jaarverslag 2007
•
[ Onderzoek ] Decubituspreventie Sinds de introductie van de educatieve patiëntenfolder ‘preventie van decubitus’ in 2005 wordt jaarlijks de kwaliteit van de decubituspreventie in het Wit-Gele Kruis geëvalueerd op een systematische wijze. Op 28 november 2007 registreerden ongeveer 2000 verpleegkundigen van alle afdelingen in Vlaanderen de aanwezige decubitusletsels en de preventieve maatregelen bij 6120 patiënten waarbij de verpleegkundige een hygiënische zorg uitvoerde. In de voorgaande jaren bepaalden verpleegkundigen op basis van hun klinisch oordeel of een patiënt risico vertoonde om een
wegdrukbare roodheid of een decubitusletsel; een score hoger dan 2 op het item verplaatsen van de Katz-schaal; indien de verpleegkundige op grond van haar klinische blik oordeelt dat de patiënt risico vertoont om decubitus te ontwikkelen. Uit de resultaten van de registratie in 2007 blijkt dat het hanteren van dit schema tot gevolg heeft dat heel wat meer patiënten beschouwd moeten worden als risicopatiënten voor decubitus (zie tabel 1). Vergeleken met 2006 waren er ook significant meer patiënten met een decubitusletsel, waarbij de meeste letsels geobserveerd werden ter hoogte van de stuit en de hielen. Voor wat
Figuur 1: risicoschema decubitusletsels, Wit-Gele Kruis
Heeft de patiënt niet-wegdrukbare roodheid en/of decubitusletsel?
Neen
Ja
Hoeveel scoort de patiënt op het item verplaatsen van de Katz-schaal?
1 of 2
3 of 4
De patiënt is een risicopatiënt
Is deze patiënt volgens uw klinisch oordeel een risicopatiënt om decubitus te ontwikkelen?
Neen
decubitusletsel te ontwikkelen. Om preventie tijdig te kunnen starten is het echter nodig dat patiënten die nood hebben aan preventieve maatregelen correct worden beoordeeld als risicopatiënten. Daarom werd in 2007, op basis van de resultaten van de voorgaande registraties, een nieuw schema ontwikkeld voor het identificeren van risicopatiënten (zie figuur 1). Volgens dit schema is er sprake van een risicopatiënt indien aan minstens één van drie criteria voldaan is: de aanwezigheid van niet-
10
•
Jaarverslag 2007
Ja
betreft de aanwezige decubituspreventie staat het vast dat het gebruik van niet-effectieve preventieve maatregelen zoals de watermatras, de schapenvacht, massage, zalven en lotions, geleidelijk aan het afnemen is. Deze resultaten wijzen er op dat wellicht opnieuw een inspanning zal moeten geleverd worden om de prevalentie van decubitus opnieuw te doen dalen, alsook om het gebruik van de effectieve preventieve maatregelen verder te promoten.
Onderzoek
Tabel 1: Uitkomstmaten van de jaarlijkse decubitusregistratie Voormeting
Nameting 1
Nameting 2
Nameting 3
27 april
30 november
29 november
28 november
2005
2005
2006
2007
n = 5999
n = 5894
n = 6097
n = 6120
p-waarde
937 (15,6 %)
687 (11,7 %)
685 (11,2 %)
814 (13,3 %)
0,0005*
2620
2494
2016
3737
alleen effectieve maatregelen
328 (12,5 %)
532 (21,3 %)
423 (21,0 %)
674 (18,0 %)
combinatie van effectieve en
1878 (71,7 %)
1585 (63,6 %)
1323 (65,6 %)
1974 (52,8 %)
alleen niet-effectieve maatregelen
158 (6,0 %)
117 (4,7 %)
58 (2,9 %)
117 (3,1 %)
geen maatregelen
256 (9,8 %)
260 (10,4 %)
212 (10,5 %)
972 (26,0 %)
Aantal patiënten met decubitus Aantal risicopatiënten Gebruik van preventieve maatregelen bij risicopatiënten:
< 0,0001*
niet effectieve maatregelen
* De Chi-kwadraat toets werd gebruikt om significante verschillen na te gaan tussen de 2de nameting (november 2006) en de 3de nameting (november 2007).
Evaluatie diabeteseducaties Gezien de prevalentie van type 2 diabetes wereldwijd toeneemt, is het belangrijk aandacht te besteden aan effectieve (be)handelingen die de prognose voor risicopatiënten gunstig beïnvloeden en die tegelijk kosteneffectief zijn. In dit kader voorziet de thuisverpleegkundige nomenclatuur in België sinds 1 juli 2003 erin om aan diabetespatiënten, bij wie een chronische behandeling met dagelijkse insuline-inspuiting opgestart wordt, een educatieprogramma aan te bieden: hetzij een educatie tot inzicht, hetzij een educatie tot zelfzorg. In het kader van een goede en holistische diabeteszorg is het dan ook belangrijk deze diabeteseducatieprogramma’s te evalueren op hun bijdrage aan de kwaliteit van de diabeteszorg en aan de gezondheid en het welzijn van de diabetespatiënt. Om dit doel te bereiken werden twee onderzoeksdesigns opgezet, namelijk een kwalitatief en een kwantitatief onderzoek.
Kwalitatief onderzoek De globale doelstelling bestond erin de diabeteseducatieprogramma’s te evalueren door de ervaringen van diabetesverpleegkundigen en -patiënten te bevragen met betrekking tot het proces en het resultaat van de educaties. Om dit doel te bereiken werd er binnen het Wit-Gele Kruis van Vlaanderen een focusgroep uitgevoerd met tien referentieverpleegkundigen diabetes,
een focusgroep met negen diabeteseducatoren, vijf diepte-interviews met diabetespatiënten geëduceerd tot inzicht en negen diepte-interviews met patiënten geëduceerd tot zelfzorg. Uit het verhaal van de patiënten kan het volgende worden afgeleid: de educatie heeft hen geholpen de ziekte te aanvaarden, te verwerken en een plaats te geven in hun leven; de educatie heeft hen inzicht bijgebracht in de ziekte, dat tot voor de educatie nagenoeg niet tot niet aanwezig was; de educatie heeft hen ertoe aangezet aanpassingen aan te brengen in hun voeding en in hun bewegingspatroon; en de educatie heeft hen het belang doen inzien van deze aanpassingen, alsook de ernst van de ziekte. Bijgevolg kan worden gesteld dat de educaties een belangrijke bijdrage leveren aan het bewerkstelligen en verhogen van de therapietrouw van patiënten. Uit deze studie komt verder ook een belangrijke vaststelling naar voor. Het merendeel van de verpleegkundigen is van mening dat de educatie moet worden gestart op het moment dat de diagnose wordt gesteld in plaats van wanneer er wordt overgeschakeld op insuline. Tenslotte worden er ook enkele belangrijke werkpunten aangehaald zoals het blijvend oog hebben voor de vertaling van de informatie naar het dagelijks functioneren, zoals de bijscholing, de tijdsdruk om de educaties en de opvolgingsbezoeken te plannen en uit te voeren, en de samenwerking met andere hulpverleners op organisatorisch vlak.
Jaarverslag 2007
•
11
Onderzoek Kwantitatief onderzoek
zelfzorg na educatie als minder belastend werden ervaren door de geëduceerde patiënten (tabel 2). Deze studieresultaten vormen wellicht een ondersteuning van het belang van de opdracht die professionele disciplines in de eerste lijn kunnen opnemen in het geven van informatie en educatie aan patiënten met diabetes type 2.
Het doel van deze kwantitatieve studie was enerzijds om de probleemervaring van type 2 diabetespatiënten te beschrijven en anderzijds om de evolutie van de probleemervaring na te gaan nadat de patiënten thuis diabeteseducaties tot inzicht of tot zelfzorg hadden ontvangen van een verpleegkundige. Onder een prospectief pretest-posttest-studiedesign zonder controlegroep werd de probleemervaring van diabetespatiënten na het krijgen van diabeteseducatie vergeleken met de probleemervaring vóór de educatie. De gestructureerde zelfrapportagevragenlijsten PAID (Problem Area in Diabetes) en Diabetes Ervarings Vragenlijst (DEV) leverden na de educaties statistisch significant lagere somscores en subschaalscores op, wat er op kan wijzen dat de problemen i.v.m. diabetes-
Resident Assessment Instrument (RAI) Het lijkt er op dat het RAI door de sector geaccepteerd is als een instrument dat een zekere meerwaarde biedt en dat verdere pilootprojecten aanvaardbaar maakt. De intenties van de federale overheid (FOD-Volksgezondheid) m.b.t. RAI zijn nog niet duidelijk. Wellicht zullen de GDT-projecten de eerstvolgende twee jaar nogmaals verlengd worden.
Tabel 2: Probleemervaring van diabetes type 2 patiënten, gemeten met de Problem Areas In Diabetes vragenlijst (PAID) en de Diabetes Ervarings Vragenlijst (DEV), voor en na educatie. Vóór educatie Soort educatie en vragenlijst Patiënten met educatie tot inzicht PAID totaalscore Patiënten met educatie tot zelfzorg
M
(SD)
36,9
Na educatie M
(SD)
p-waarde*
(10,4)
< 0,0001
(12,8)
30,9
PAID totaalscore
38.0
(13,7)
30,6
(10,6)
< 0,0001
DEV totaalscore
46,6
(15,5)
38,5
(10,5)
< 0,0001
(2,6)
0,002
DEV subschalen :
ZEL : zelfcontrole
9,3
PRI : prikken, spuiten en zelfregulatie SPE: zelfregulatie en specifieke situaties
(3,8)
8,1
16,1
(5,7)
14,3
(3,8)
< 0,0001
21,3
(8,7)
16,1
(6,0)
< 0,0001
*: De gepaarde rangtekentoets van Wilcoxon werd gebruikt om de significante verschillen na te gaan van subschaalscores en de totale somscores.
70
[ Mijlpalen in 70 jaar Wit-Gele Kruis ]
Ontstaan van de Nationale Federatie (1939) ‘De Nationale Federatie het Wit-Gele Kruis, Katholieke Vereeniging voor Volksgezondheid en Ziekenverpleging’ trad in werking vanaf juli 1938. Op 1 juli 1939 verschenen de statuten in het Belgisch Staatsblad. Centrale figuren waren dokter Van de Putte, kanunnik Jozef Brys en de eerste nationale secretaresse Alice Willems-Van Cauwenberghe. De federatie overkoepelde op dat ogenblik 11 lokale Wit-Gele-Kruisverenigingen: Kortrijk, Gent, Brugge, Mechelen, Schoten, Jambes, ‘s Gravenwezel, Blankenberge, Leuven, Namen en Roeselare.
12
•
Jaarverslag 2007
Onderzoek Ondertussen is er tijd om meer vorming te geven en meer verpleegkundigen en verzorgenden te laten kennismaken met het RAI-systeem. Informeel hebben de RIZIV-verantwoordelijken hun interesse geuit om het RAI ook te testen in de sectoren van de thuisverpleging en de ROB/RVT. Het lijkt nodig om intern bij het Wit-Gele Kruis ook met het RAI aan de slag te gaan en een en ander voor te bereiden: een getrapt gebruik van het RAI-instrument voor de thuiszorg lijkt een goede manier om een eerste kennismaking met het RAI te laten slagen. Zowel de verpleegkundige classificaties als de Minimum Data Set (MDS) van het RAI zijn het resultaat van een jarenlange internationale wetenschappelijke samenwerking. Beide systemen zijn onder meer ontworpen om een goed zicht te bieden op de belangrijkste problematiek bij een patiënt. Het uitgangspunt is daarbij telkens hetzelfde: een uitgebreide gegevensverzameling vindt zijn neerslag in het verpleegdossier en leidt tot het formuleren van verpleegkundige diagnoses en multidisciplinaire aandachtsgebieden voor zorg en begeleiding aan de patiënt en zijn omgeving. De verpleegkundige diagnostiek telt een 150-tal gevalideerde verpleegkundige diagnoses die door M. Gordon geklasseerd worden onder 11 functionele gezondheidspatronen. De MDS/RAI voorziet 30 mogelijke aandachtsgebieden voor zorg, verdeeld over zes domeinen: functioneel presteren, zintuiglijk functioneren, geestelijke gezondheid, gezondheids-problemen/syndromen, dienstverleningsaanbod en continentie. Beide systemen lijken geschikt om complementair gebruikt te worden. De verpleegkundige diagnostiek biedt als voordeel dat het eigen verpleegkundig redeneren en de specifieke verpleegkundige opdracht via het verpleegproces maximaal wordt ondersteund. De MDS/RAI systematiek heeft als belangrijke positieve eigenschap dat een uniform referen-
70
tiekader ter beschikking wordt gesteld van het multidisciplinaire team, zoals dat bijvoorbeeld voor de Geïntegreerde Diensten voor Thuisverzorging wenselijk is. Uit een inhoudelijke analyse van de documenten van het Limburgse Wit-GeleKruisverpleegdossier is enkele jaren geleden al gebleken dat de meeste gegevens die via het MDS/RAI verzameld worden, momenteel reeds routinegewijs in het (papieren) verpleegdossier genoteerd worden. Thuisverpleegkundigen beschikken dus nu reeds over de deskundigheid om deze vaak specifieke informatie te verzamelen en te communiceren. Een soepele integratie van beide systemen in het elektronisch verpleegdossier kan de workload die deze informatievergaring met zich mee brengt, beperkt houden, en het kwaliteitsverhogend effect van een degelijke gegevensverzameling maximaliseren.
Inventaris en toekomstmogelijkheden van de technische verpleegkundige prestaties thuis Medewerkers van de federatie participeerden aan een onderzoek dat door het Centrum voor Ziekenhuis- en Verplegingswetenschap (K.U.Leuven) en de Université de Liège uitgevoerd werd in opdracht van de FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu. Het betrof een kwalitatieve explorerende studie met als doel een inventaris te maken en inzicht te verwerven in de toekomstmogelijkheden van de technische verpleegkundige prestaties in de thuiszorg. Een dergelijk onderzoek is belangrijk in het huidig gezondheidszorglandschap dat wordt geconfronteerd met een verschuiving van zorg van de ziekenhuissetting naar de thuissetting, resulterend in een meer intensieve en technisch complexe verpleegkundige zorg bij de patiënt thuis.
[ Mijlpalen in 70 jaar Wit-Gele Kruis ]
Sociale lasten voor de sociale zekerheid (1944) Op 8 december 1944 werd een besluitwet uitgevaardigd over de sociale zekerheid. Onder de noemer sociale zekerheid werd de bestaande wetgeving inzake werkloosheid, pensioenen, kinderbijslag, ziekte, invaliditeit en jaarlijkse vakantie gegroepeerd. Dit wil zeggen dat het Wit-Gele Kruis sinds 1945 net zoals alle andere werkgevers sociale lasten diende te betalen voor zijn personeel. Op 28 december 1944 was het Wit-Gele Kruis officieel gebonden aan de wetgeving inzake verplichte ziekte- en invaliditeitsverzekering voor loontrekkenden. Dit verzekeringssyteem werkte als een sommenverzekering: een patiënt kreeg na een verzorging een op voorhand bepaald bedrag uitbetaald, dankzij zijn/haar verzekering bij 1 van de 5 landsbonden van de ziekenfondsen. Voor de verzorging door thuisverplegers baseerde het RVZI (het Rijksfonds voor de Verzekering tegen Ziekte en Invaliditeit) zich op de gewone verpleegkundige handelingen. Slechts enkele daarvan werden terugbetaald: onderhuidse en intramusculaire inspuitingen, het zetten van laatkoppen en het leggen van verbanden.
Jaarverslag 2007
•
13
Onderzoek Om dit doel te bereiken werden er in totaal 37 diepte-interviews uitgevoerd met thuisverpleegkundigen, 18 diepte-interviews met medisch specialisten en 4 focusgroepen met huisartsen (n=39). Concreet werden in Vlaanderen de loontrekkende (n=10) en de zelfstandige thuisverpleegkundigen (n=5) geselecteerd via de Vlaamse Federatie van Diensten voor Thuisverpleging en werden in Wallonië de loontrekkende thuisverpleegkundigen (n=13) geselecteerd via de diensten voor thuisverpleging en de zelfstandige thuisverpleegkundigen (n=9) via de ‘Services Intégrés de Soins à Domicile (SISD)’. Alle medische specialisten in deze studie zijn werkzaam binnen een universitair ziekenhuis: UZ Gent (n=3) en UZ Leuven (n=5) voor Vlaanderen en UZ Luik (n=10) voor Wallonië. De huisartsen werden in Vlaanderen ad random geselecteerd op basis van een lijst met LOK-verantwoordelijken in Vlaanderen, waarna er een focusgroepgesprek werd geagendeerd op twee LOK-vergaderingen (n=8 en n=15). In Wallonië werd een focusgroep samengesteld met zelfstandige huisartsen (n=9) en een focusgroep met huisartsen die werkzaam zijn binnen een ‘maison médicale’ (n=7). De rapportering van de resultaten zal volgen van zodra de goedkeuring hiervoor wordt gegeven vanuit de FOD Volksgezondheid.
Een exploratief onderzoek naar de in- en uitstroom van patiënten Naar schatting dienen er zich maandelijks 8400 nieuwe patiënten aan bij de afdelingen van het Wit-Gele Kruis in Vlaanderen. Met dit onderzoek willen we zicht krijgen op de aanmelding en het ontslag van patiënten, welke factoren bepalend zijn voor de aanmelding en welke verbanden er zijn. Het gaat hierbij om volgende vragen: hoe worden patiënten naar de thuisverpleging toegeleid? Met welke verpleegkundige en medische problemen dienen ze zich aan? Hoe evolueren ze? Daarom is het Wit-Gele Kruis van Vlaanderen gestart met een kwantitatief cohorte-onderzoek via een gestratificeerde toevalssteekproef van nieuwe patiënten. Voor 1461 ingestroomde patiënten werden in maart 2006 registratieformulieren naar de afdelingen verzonden. Voor deze
70
cohorte werd deze registratie tweemaal herhaald: in juni 2006 en in juni 2007. Uiteindelijk kon een databestand worden samengesteld bestaande uit 1297 patiënten (88,8 % respons). De eerste resultaten van dit onderzoek werden reeds meegedeeld in het jaarverslag van 2006. Na de laatste meting in juni 2007 bleek voor de meeste uitgestroomde patiënten (65,5 %) geen verdere zorg meer nodig. 3,5 % werd opgenomen in het ziekenhuis en 2,5 % was overleden. Patiënten die postoperatieve verzorging nodig hadden blijken de beste prognose (qua uitstroom) te hebben. Voor patiënten met oncologische aandoeningen en dementie is deze prognose minder gunstig. Zij stromen vaker door naar een ziekenhuis of RVT en ook het sterftepercentage ligt hier hoger. Om te komen tot een meer uitgebreide analyse werd geopteerd om bijkomende gegevens te koppelen aan de oorspronkelijke databank aan de hand van een uniek identificatienummer. Het gaat hierbij om data betreffende het laatst geregistreerde vergoedingstype (forfaits) en de verstrekte zorgen. De resultaten worden verwacht in de loop van 2008.
[ Mijlpalen in 70 jaar Wit-Gele Kruis ]
Onder de ‘Hoge Bescherming’ van Prinses Paola (1959) De centralisatie van bevoegdheden op het nationale niveau werd grotendeels gestuurd door secretaris-generaal Elisabeth Stulemeyer. In 1951 werd de organisatie herdoopt van ‘Nationale Federatie het Wit-Gele Kruis’ in ‘Wit-Gele Kruis van België’. De nieuwe naam zette het fors gegroeide werkingsbereik van de vereniging in de verf en benadrukte ook haar unitaire karakter. Toen prinses Paola in oktober 1959 haar ‘hoge bescherming’ verleende was dat voor de organisatie een teken van bevestiging en waardering.
14
•
Jaarverslag 2007
[ Publicaties ] Het Wit-Gele Kruis, 1937 – 2007 Naar aanleiding van het 70-jarig bestaan van het Wit-Gele Kruis heeft de vereniging in samenwerking met KADOC-K.U.Leuven een jubileumboek uitgegeven (auteur: Sophie Baré) waarin de geschiedenis van de thuisverpleging en van de organisatie wordt beschreven, rijkelijk geïllustreerd met beelden en figuren uit archiefmateriaal dat het KADOC voor het Wit-Gele Kruis bewaart.
Thuis Verplegen Dit vakblad voor thuisverpleegkundigen is een driemaandelijkse uitgave van de Vlaamse Federatie van Diensten voor Thuisverpleging (VFDT). Het Wit-Gele Kruis van Vlaanderen neemt de hoofdredactie waar. Alle verpleegkundigen van de VFDT ontvangen Thuis Verplegen gratis. Het publiek kan online kennis maken met de inhoud en één hoofdartikel per nummer via de website van het Wit-Gele Kruis van Vlaanderen. Het vakblad houdt de vinger aan de pols van recente ontwikkelingen in de thuisverpleging, de thuiszorg, het beleid en de actualiteit. In 2007 was het jaarthema ‘darmkanker’. Thema’s zoals diagnose, mogelijke complicaties, de ziekte van Crohn en leefstijladviezen werden toegelicht.
70
Artikels specifiek over onze oudere populatie kwamen regelmatig aan bod: specifieke zorgen aan hoogbejaarden, ondervoeding en dehydratatie, ouderenmishandeling, enzovoorts. Zware thema’s zoals rouwbegeleiding, werden afgewisseld met meer luchtige thema’s zoals humor in de verpleging. Een nieuwe rubriek werd ingelast waarin thuisverpleegkundigen zelf het woord namen. De redactie was op zoek gegaan naar enthousiaste thuisverpleegkundigen die hun mening wilden delen over thema’s als multiculturele aspecten in de thuisverpleging, de relatie patiënt – verpleegkundige, tijds- en werkdruk, en hoe belangrijk het is tijdig te ontspannen. Aansluitend op elk artikel werd het woord gegeven aan een expert die op de materie reflecteerde. Tenslotte heeft ook dit jaar de kennistoets ons, door het groot aantal antwoorden, erop gewezen dat het tijdschrift vaak gelezen en sterk geapprecieerd wordt. Meer info: www.witgelekruis.be
Gezond Thuis Gezond Thuis is het patiëntenmagazine van het Wit-Gele Kruis van Vlaanderen. Het heeft een oplage van 79.000 exemplaren. Het magazine wordt driemaandelijks gratis verstuurd naar patiënten en hun mantelzorgers in de provincies Vlaams-Brabant, Limburg, Antwerpen en West-Vlaanderen. Bovendien wordt Gezond Thuis exclusief bedeeld via 4100 wachtkamers van huisartsen. Het magazine wil nuttige informatie verstrekken aan zijn lezers over voeding en gezondheid; ook praktische informatie komt aan bod in de rubrieken ‘Tuintips’ en ‘Consumententips’. In de
[ Mijlpalen in 70 jaar Wit-Gele Kruis ]
De Wet Leburton (1963) De Wet Leburton, tot stand gekomen op 9 augustus 1963 vormt de basis van de huidige ziekteverzekering. Ze voerde een aantal grondige wijzigingen door in het oude systeem. Zo kwam er een scheiding tussen de sector gezondheidszorgen (bevoegd voor de terugbetaling van medische kosten) en de sector invaliditeit, die o.a. instond voor de uitkeringen bij werkonbekwaamheid en bevallingsverlof. Om grote financiële tekorten binnen de ziekteverzekering in de toekomst te vermijden, koppelde de wet-Leburton de terugbetaling door het RIZIV aan de honoraria van de zorgverstrekkers. De wet Leburton effende het pad voor een samenwerking van het Wit-Gele Kruis met de christelijke mutualiteit en Caritas Catholica. Dat samenwerkingsverband zou de werking en de organisatie van het Wit-Gele Kruis grondig veranderen.
Jaarverslag 2007
•
15
Publicaties rubriek ‘Blad voor de mond’ worden onderwerpen met een lichte taboesfeer bespreekbaar gemaakt. Een vaste waarde in het magazine is de reportage met een bekende Vlaming. In 2007 waren dat Willem Vermandere, Doris Van Caneghem en Jos Vandeloo. In het winternummer van 2007 werd uitvoerig gerapporteerd over de viering van 70 jaar WitGele Kruis. De foto’s bij de reportages worden gemaakt door de fotografe Isabelle Persyn. In Vlaams-Brabant en Limburg heeft Gezond Thuis ook een regionale katern met provinciaal Wit-Gele-Kruisnieuws. Gezond thuis is ook online te raadplegen op de website: www.witgelekruis.be.
Gezonde voeding. Natuurlijk! Dit is de eerste publicatie uit een reeks van gezondheidsboekjes die het Wit-Gele Kruis in samenwerking met Decom NV wil uitgeven. ‘Gezonde voeding. Natuurlijk!’ is een gids die je stap voor stap begeleidt op weg naar een gezond en evenwichtig leven. Het vertrekt van de basis: wat zijn de belangrijkste bestanddelen in de voeding en hoe ondersteunen ze de verschillende functies van ons lichaam? De gids beschrijft de actieve voedingsdriehoek als instrument voor een gezonde levensstijl en geeft een overzicht van een gezond voedingspatroon doorheen de levenscyclus, van vóór de geboorte tot de senior. Dit alles wordt gekruid met leuke tips en lekkere recepten.
70
Huishoudagenda en de Kalender In 1949 zag de eerste huishoudagenda het licht. Dat boek werd toen reeds aangeprezen als een onmisbaar instrument voor elke huisvrouw. Het is niet alleen een kalender maar bevat ook tips voor het huishouden, recepten en tabellen voor het noteren van inkomsten en uitgaven. De huishoudagenda van het Wit-Gele Kruis wordt vandaag nog steeds met veel succes uitgegeven. Ook de Wit-Gele-Kruis-kalender behoort tot de vertrouwde jaarlijkse publicaties van het Wit-Gele Kruis.
Het Wit-Gele Kruis in de prijzen Op 22 september 2007 behaalde Mevr. Kristel De Vliegher tijdens het Achtste Eerstelijnssymposium te Leuven, de eerste prijs voor de beste presentatie door een onderzoeker jonger dan 30 jaar. Het onderwerp van haar presentatie handelde over het kwalitatief onderzoek dat zij verricht heeft in het kader van de evaluatie van de diabeteseducaties.
[ Mijlpalen in 70 jaar Wit-Gele Kruis ]
Een nomenclatuur voor de thuisverpleegkunde (1964) Voor verpleegkundige prestaties werden in 1964 terugbetalingstarieven vastgelegd. Dat gebeurde in een conventie die werd onderhandeld in een paritaire commissie. Dat overlegorgaan bestond uit afgevaardigden van enerzijds de beroepsverenigingen van verpleegkundigen en anderzijds de 5 landsbonden van de ziekenfondsen en de neutrale hulpkas. De nationale conventie van 1964 bepaalde bijv. dat een verpleegkundige voor een inspuiting, lavement, verband of laatkop maximaal 30 bef mocht vragen.
16
•
Jaarverslag 2007
[ Sociaal overleg ] Nieuwe Paritaire Comités 330, 331 en 332: een versterking van de vertegenwoordiging van het Wit-Gele Kruis van Vlaanderen Het jaar 2007 was een belangrijk jaar voor de sociale overlegstructuren van de gezondheids- en welzijnssectoren in de nonprofitsector. Het voormalig Paritair Comité 305 en zijn Paritaire Sub-Comités 305.01 en 305.02 werden vervangen door nieuwe Paritaire Comités 330, 331 en 332. Dit heeft geleid tot een reorganisatie op het domein van het sociaal overleg in al deze sectoren, met een juistere afbakening van de bevoegdheidsgebieden van iedere sector en subsector. Op 5 juli 2004 werd de Federatie van Wit-Gele-Kruisverenigingen van Vlaanderen officieel erkend als representatieve organisatie van werkgevers in de thuisverpleging. In uitvoering van het protocol van akkoord van 10 februari 2006 tot bijsturing van de bevoegdheidsomschrijving en samenstelling van de paritaire comités, werd onze “rechtstreekse vertegenwoordiging” in het Paritair Comité voor de gezondheidsinrichtingen en –diensten een feit in het jaar 2007. Samen met de andere actoren in het thuisverplegingslandschap vormen wij een representatieve waarde in het federaal sociaal overleg.
Fondsen voor bestaanszekerheid: bevordering van de tewerkstelling herwaarderen De herschikking van deze bevoegdheidsgebieden hertekent ook het landschap van de fondsen voor bestaanszekerheid. Ieder paritair comité heeft zijn Fonds Sociale Maribel, telkens onderverdeeld in zogenaamde “Kamers” of subsectoren. Onder het Fonds Sociale Maribel 330 ressorteert de Kamer
70
Thuisverpleging. Deze fondsen zijn paritair samengesteld uit vertegenwoordigers van de werkgevers en werknemers. Met de Sociale Maribel worden 3 objectieven nagestreefd: • verbetering van de kwaliteit van de zorg en dienstverlening aan patiënten en de bevolking in het algemeen; • effectief beantwoorden aan problemen met betrekking tot de werkbelasting via bijkomende arbeidsplaatsen; • vermindering van de werkloosheid in het algemeen door de creatie van bijkomende nuttige arbeidsplaatsen. Tot nu liet de Sociale Maribel de creatie toe van 11.200 VTE’s, goed voor meer dan 17.000 effectieve arbeidsplaatsen in de federale non-profitsectoren. Men mag dus stellen dat de Sociale Maribel de laatste jaren goed is voor zo’n 50 % van de verhoging van de tewerkstelling in de gezondheidssectoren en zodoende qua jobcreatie een zeer performant systeem is. Voor de sector van de thuisverpleging betekende dit in het jaar 2007 een creatie van 762 halftijdse, recurrente jobs. Om aan hun objectief te voldoen investeerden de sociale partners van de thuisverpleging voor deze jobcreatie een bedrag van € 12.264.641. Het Wit-Gele Kruis van Vlaanderen benut 63,26 % van de gecreëerde banen. Op deze wijze realiseren we 97,36 % van de budgettair toegewezen uren. Dit helpt onze diverse provincies om ‘in basis niet gefinancieerde prestaties’ bij al onze patiënten uit kwaliteitsen sociaal-ethische overwegingen toch te laten uitvoeren, teams waarachtig te versterken en de vorming van de diverse medewerkers systematisch waar te maken. In het nieuwe Fonds Sociale Maribel 330 vertegenwoordigen we daarmee een relatief aandeel van 4,29 % van alle federale gezondheidsinrichtingen en –diensten (1 januari 2008), waarmee de inspanningen van 2007 kunnen worden aangehouden in het jaar 2008.
[ Mijlpalen in 70 jaar Wit-Gele Kruis ]
Het beroep juridisch beschermd (1974) De werking van het Wit-Gele Kruis werd in de jaren 1960 en 1970 beïnvloed door de snelle en ingrijpende evolutie in de verpleegkunde en de gezondheidszorg. De (thuis)verpleging werd verder geprofessionaliseerd, gespecialiseerd en gerationaliseerd. Er was ruimte voor inspraak en de patiënt kwam nadrukkelijker centraal te staan. De verpleegkundige was niet langer de ‘helper’ van de arts maar werd meer een ‘medewerker’. Het leidde tot een groeiend zelfbewustzijn van de verpleegkundigen. Dat zette hen aan nadrukkelijker een eigen plaats in de gezondheidszorg op te eisen. Op 25 februari 1971 maakte Brussel de eerste ‘witte woede’ mee. Betogingen en acties in de daaropvolgende jaren leidden tot de ‘wet’ op de verpleegkunde (20 december 1974) die tot op heden het beroep een juridische bescherming biedt. Aan niet-verpleegkundigen is het sindsdien verboden om verpleegkundige handelingen te stellen.
Jaarverslag 2007
•
17
Sociaal overleg Van regeringszijde is in de laatste jaren de verdere ontwikkeling van de Sociale Maribelmaatregelen uitgebleven. Nochtans is het systeem van de Sociale Maribel het resultaat van de wil van de toenmalige regering en sociale partners in het kader van maatregelen ter bevordering van de werkgelegenheid. Een systeem dat werkelijke tewerkstelling creëert op basis van de ‘mutualisering’ van paritair beheerde RSZ-bijdrageverminderingen. Daarom pleit de thuisverplegingssector – aangestuurd door het Wit-Gele Kruis van Vlaanderen – voor een versterking van het akkoord tussen de regering en de sociale partners. Het is van essentieel belang om de inspanningen hiervan in stand te houden en de dotaties van de fondsen te herwaarderen om: • de huidige achteruitgang van het systeem tegen te gaan en zo ontslagen te vermijden (indexering van de dotatie); • om extra middelen te herinvesteren in jobcreatie (aanmoediging groei non-profit).
Uitvoering sociaal akkoord 2005 in 2007 De attractiviteitspremie De attractiviteitspremie dient om ook de thuisverplegingssector aantrekkelijk te maken en biedt op kruissnelheid, samen met de eindejaarspremie en de zgn. herfstpremies (premie van € 12,67 en € 148,74), een alternatief voor de 13e maand zoals deze gekend is in andere sectoren. De attractiviteitspremie bestaat uit twee delen: 1. Het veranderlijk gedeelte: • Bedraagt 0,53 % van het geïndexeerde jaarloon. • Het geïndexeerde jaarloon = het geïndexeerd baremiek brutoloon van de maand oktober, eventueel verhoogd met de haard- of standplaatsvergoeding X 12. Andere premies, toeslagen of vergoedingen zijn uitgesloten van deze berekening. 2. Het forfaitair gedeelte incorporeert de herfstpremies: • Vanaf 01/10/2006 = € 218,41 • Vanaf 01/10/2007 = € 345,41 • Vanaf 01/10/2008 = € 473,41 • Vanaf 01/10/2009 = € 521,41 Deze forfaitaire basisbedragen worden geïndexeerd zoals de lonen. Het gevolg hiervan is dat voor 2007 het vast gedeelte reeds € 352,32 bedroeg (1 oktober 2007). De premie wordt in éénmaal uitbetaald in de loop van het laatste kwartaal van het betrokken jaar.
Functiecomplement De sociale partners van de federale non-profitsectoren en de regering, ondertekenaars van het sociaal akkoord van 26 april
18
•
Jaarverslag 2007
2005, stellen vast dat de rol van de hoofdverpleegkundigen cruciaal is om een goed werkklimaat te verzekeren: respect voor de arbeidswetgeving, arbeidsduur, permanente vorming, sociale regelgeving, naast een degelijke en patiëntgerichte werkorganisatie en coachend leiderschap enz. Om deze rol ook financieel te honoreren wordt vanaf 1 januari 2008 aan de hoofdverpleegkundigen een maandelijks, bijkomend functiecomplement van € 68,07 toegekend vanaf een baremieke loonanciënniteit van 18 jaar. Dit functiecomplement volgt vanaf dan hetzelfde indexeringsmechanisme van de lonen, zoals voorzien in de sector van de thuisverpleging.
Verdere ontplooiing van het Generatiepact in het Wit-Gele Kruis van Vlaanderen Het generatiepact hervormt het conventioneel brugpensioen. De nieuwe regeling zorgt voor een verstrenging van de leeftijds- en anciënniteitsvoorwaarden. De minimumleeftijd om op brugpensioen te gaan wordt op 60 jaar gebracht, rekening houdend met een normaal te bewijzen loopbaan in jaren. Bij uitzondering is ook brugpensioen op 58 jaar mogelijk, mits aan de voorwaarde van een hoger aantal bewezen loopbaanjaren is voldaan. In het kader van het eindeloopbaanbeleid - afgestemd op het generatiepact - hebben de personeelsleden in het Wit-Gele Kruis voor de jaren 2008 en 2009, de mogelijkheid om te genieten van het conventioneel brugpensioen op 58-jarige leeftijd met 30 jaar beroepsverleden als werkneemster en 35 jaar als werknemer.
[ Dienst gezinszorg ] Erkenning Sinds 1 juni 2007 werd de dienst gezinszorg ‘Beter Thuis’ erkend in de schoot van het Wit-Gele Kruis van Vlaanderen vzw onder het nummer GEZ/343. De provinciale activiteitencentra gezinszorg worden ingevuld door de provinciale Wit-GeleKruisverenigingen van Limburg, Oost-Vlaanderen, Antwerpen en Vlaams-Brabant. Het Wit-Gele Kruis van West-Vlaanderen participeert in het vrijwilligerswerk. De dienst gezinszorg is de vernieuwde verderzetting van de Ziekenoppasdienst van het Wit-Gele Kruis (erkend als Dienst voor Logistieke Hulp en Aanvullende Thuiszorg – ‘LHAT’) met extra activiteiten die we zelf aanbieden (persoonsverzorging, huishoudelijke hulp, psychosociale ondersteuning) én activiteiten via samenwerking met andere diensten (poetshulp, vrijwilligerswerk). Voor poetshulp wordt samengewerkt met de Landelijke Thuiszorg (Limburg, Vlaams Brabant, Antwerpen), Familiezorg (Oost-Vlaanderen) en Familiehulp (Antwerpen) en voor het vrijwilligerswerk met CM Ziekenzorg (alle Vlaamse provincies). Het door de overheid toegekende contingent subsidiabele uren voor de dienst gezinszorg ‘Beter Thuis’ werd voor het tweede semester 2007 vastgesteld op 29.250 uren.
Logistieke Hulp en Aanvullende Thuiszorg (LHAT) De LHAT-dienst is verder nog actief met 13 VTE personeelsleden. De ziekenoppassers in deze dienst volgen momenteel deeltijds
bijscholing (gedurende 1 of 2 jaar) tot polyvalent verzorgende in Centra voor Volwassen Onderwijs (CVO), zodat ze later inzetbaar worden in de dienst gezinszorg. Aldus werd aan de medewerkers die niet voldeden aan de strengere opleidingsvoorwaarden voor de dienst gezinszorg alle kansen geboden zich bij te scholen. Ondertussen functioneren ze verder in de klassieke ziekenoppas in het regelgevend kader van de LHAT. Het Vlaams Instituut voor Vorming en Opleiding in de Social Profit (VIVO) en het Wit-Gele Kruis ontwikkelden een kader voor het systematisch inventariseren van eerder verworven kennis en vaardigheden, zodat de kandidaat cursisten zich konden aanbieden bij een CVO voor de opleiding van polyvalent verzorgende met een individueel voorbereide portfolio. De opleidingen bij de CVO’s in Vlaanderen zijn intussen met succes gestart. De cursisten in de provincie Antwerpen zullen reeds eind juni 2008 hun cursus kunnen afronden.
Cliëntenprofiel Op 31 december 2007 werden aan 354 cliënten 4 u of meer zorg verleend (Tabel 3). Het cliënteel bestaat overwegend uit vrouwen (71,8 %). De gemiddelde leeftijd van de gebruikerspopulatie is 79,6 jaar (Figuur 2) Bijna één derde van de cliënten betreft een alleenwonende bejaarde vrouw met mantelzorg. Eén op vijf cliënten is een bejaarde vrouw die inwoont bij haar familie. Eén op vijf cliën-
Tabel 3: verdeling van het aantal bestaande, nieuwe en gestopte cliënten met meer of gelijk aan 4 u ontvangen hulp in de provinciale activiteitencentra (2de semester 2007) Bestaande
Nieuwe
(≥ 4 u hulp)
cliënten *
cliënten **
Stopzettingen
Limburg
196
136
60
33
Oost-Vlaanderen
65
37
28
4
Antwerpen
54
30
24
4
Vlaams-Brabant
39
24
15
8
354 (100 %)
227 (64 %)
127 (36 %)
49 (14 %)
Totale Dienst
*: **:
Aantal cliënten
Cliënten voorheen hulp ontvangen van de LHAT-dienst Als ‘nieuwe cliënten’ worden beschouwd in de transitieperiode van LHAT-dienst naar DGZ-dienst: de cliënten bij wie vanaf 1 september 2007 de hulpverlening werd opgestart.
Jaarverslag 2007
•
19
Dienst gezinszorg Gebruikersbijdrage figuur 2: Leeftijdsverdeling van het aantal cliënten Gezinszorg naar leeftijd en geslacht, 2de semester 2007 (n = 354)
3,1 %
90 - 99
Leeftijdsklassen
0,3 %
0,0 %
100+
80 - 89
9,9 %
70 - 79
10,5%
14,1 % 31,9 % 16,4 %
60 - 69
2,3 %
50 - 59
1,1 %
40 - 49
0,3 %
30 - 39
0,3 %
20 - 29 6
20
Zorgverlening
4,5 % 1,7 % 1,4 % 0,6% 0,8%
0,8 40
De gemiddelde gebruikersbijdrage bedroeg € 4,92. De gemiddelde berekende basisbijdrage was € 5,01. Voor 90,4 % (n=320) van de cliënten kon de korting voor zwaarzorgbehoevendheid (- € 0,65) toegekend worden. Er werden in het tweede semester 2007 slechts 13 afwijkingen (3,7 %) toegestaan door de dienst (op één na allemaal verminderingen).
0
mannen (n =100; 28,2 %)
20
40
60
vrouwen (n = 254; 71,8 %)
80
100
120
140
N cliënten
ten is een bejaard echtpaar waarvan de vrouw ofwel de man hulpbehoevend is. De overige 25,7 % betreffen andere diverse gezinsvormen.
Zorgbehoevendheid De zorgbehoevendheid wordt bepaald aan de hand van de BEL-score. Vanaf een BEL-score gelijk of hoger dan 35 spreekt men van ‘zwaar zorgbehoevende’ cliënten. In 2007 waren 91,3 % van de cliënten zwaarzorgbehoevend (BEL-score ≥ 35). Zij kwamen o.a. in aanmerking voor een aanvraag van de Vlaamse Zorgverzekering. De gemiddelde BEL-score voor de gebruikerspopulatie was 47,6 (vrouwen: 47,9; mannen: 46,8).
70
De dienst gezinszorg presteerde in totaal 21.622,5 uren (in 1 semester) waarvan 88,4 % bij 65-plussers en 11,6 % bij gezinnen. Vrouwelijke cliënten ontvingen gemiddeld 70,3 uren hulp wat 30 uren hulp méér is dan bij mannen (gemiddeld 39,6 uren). In annex van de aangeboden ziekenoppas konden de cliënten individueel rekenen op diverse aspecten van persoonsverzorging, huishoudelijke hulp en ook sociale begeleiding.
Personele inzet Op 31 december 2007 werkte de dienst met 64 polyvalent verzorgenden (31,82 VTE), 20 begeleidenden – intakers (6,67 VTE) en 4 leidinggevenden (1,75 VTE). De dienst kon niet rekenen op subsidies voor het leidinggevend personeel wegens beperkte schaalgrootte van de dienst.
Kwaliteitszorg Vorming Alle provinciale activiteitencentra organiseerden regelmatig een relevant vormingsaanbod: gemiddeld 2 % van de contingenturen werd aan vorming besteed. Ook voor 2008 werd een vormingskalender opgesteld.
[ Mijlpalen in 70 jaar Wit-Gele Kruis ]
De Belgische overheid ‘ontdekt’ de thuiszorg (de jaren 1980 ) Sinds de jaren 1980 deden zich in de sector van de thuiszorg diverse evoluties voor. De overheid stimuleerde de thuisverpleging steeds meer om patiënten vlugger uit het ziekenhuis te kunnen ontslaan. Bovendien begreep ze dat wie thuis kwaliteitsvol kon worden verzorgd, niet meer naar een ziekenhuis of bejaardentehuis hoefde. Ondertussen steeg ook bij vele zieken en bejaarden de wens om langer thuis te blijven. Met die twee bewegingen was nog een derde tendens verweven: de technologische evolutie. Zonder die ontwikkeling zou het immers niet mogelijk zijn om mensen thuis te verzorgen of om hen vlugger uit het ziekenhuis te ontslaan. Die evoluties hadden vanzelfsprekend een weerslag op het Wit-Gele Kruis. Bovendien onderging de vereniging zelf in de jaren 1980 en 1990 een gedaanteverandering. Zo werden de werking en structuur efficiënter en nog meer op maat van de zieke gemaakt.
20
•
Jaarverslag 2007
Dienst gezinszorg Overleg In de transitieperiode is er heel wat intern en extern overleg geweest om de werking op te starten en zo optimaal mogelijk te laten functioneren waaronder de verplichte systematische rapportering aan het Vlaamse Zorgagentschap. Tevredenheidsmeting Er werd een specifiek meetinstrument ontwikkeld en een procedure om naar de tevredenheid van de cliënten te peilen. Een testmeting is voorzien voor maart 2008 met vervolgens implementatie in juni 2008. Kwaliteitsinitiatieven In het tweede semester werden diverse kwaliteitsinitiatieven opgestart. • Oprichting van een Interprovinciale Werkgroep dienst gezinszorg die als opdracht heeft de uitwerking, implementatie en opvolging van het kwaliteitsbeleid en het kwaliteitssysteem, het ontwikkelen van het kwaliteitshandboek, de kwaliteitsplanning en het kwaliteitsverslag. • Aanstelling van de kwaliteitscoördinator voor de dienst gezinszorg 'Beter Thuis' van het Wit-Gele Kuis van Vlaanderen vzw (Dhr. Dolf De Ridder). • Afsluiten van samenwerkingsverbanden om de eigen dienstverlening aan te vullen met poetshulp en het georganiseerd vrijwilligerswerk. • De implementatie van aangepaste software (‘maatwerk’ van de Landelijke Thuiszorg) en het organiseren van vorming voor de gebruikers. • Kwaliteitshandboek: er werd een start genomen met de ontwikkeling van alle noodzakelijke en door de overheid opgelegde procedures. • Klachtenregistratie, -bemiddeling en -behandeling kregen systematisch aandacht om onvrede bij patiënten/cliënten weg te nemen, om de vertrouwensrelatie tussen zorgverlener en patiënt/cliënt te herstellen en om verbetermogelijkheden binnen de organisatie te signaleren.
70
• Er werd een uitvoerig Kwaliteitsverslag 2007 & Kwaliteitsplan 2008 opgesteld en tijdig ingediend bij het zorgagentschap. Verbeterprojecten Naast de inspanningen voor een optimale transitie van de LHAT naar een dienst gezinszorg werden extra verbeterprojecten uitgevoerd zoals: de activering van de Interprovinciale Werkgroep dienst gezinszorg, het verbeteren van de invulling van het officiële document F53 (prestatieblad), het ontwikkelen van een meetinstrument voor cliënttevredenheid en tal van ICT-initiatieven ter ondersteuning van de dienst. Ook voor 2008 werd een reeks van verbeterprojecten gepland. De dienst gezinszorg is dus intussen een feit, dank zij de zeer betrokken en professionele inzet bij vele, vaak zwaar zorgafhankelijke cliënten van de polyvalent verzorgenden, begeleidenden, leidinggevenden en directies. De voorbije transitieperiode heeft ons allen aangemoedigd om blijvend zorg te dragen voor de kwaliteit van de hulp- en dienstverlening van de dienst gezinszorg 'Beter Thuis'.
[ Mijlpalen in 70 jaar Wit-Gele Kruis ]
Referentieverpleegkundigen (1985) Door de toenemende verpleegkundige ontwikkelingen en specialisatie is het moeilijk om alles op de voet te volgen. Daarom werkt het Wit-Gele Kruis sinds 1985 met referentieverpleegkundigen. Ze specialiseren zich in een specifiek aspect van de zorgverlening, bijv. diabetes, wondzorg, palliatieve zorg, rugklachtenpreventie, stoma of dementie. Meestal wordt per afdeling één verpleegkundige opgeleid in een referentiegebied. Zij is het aanspreekpunt in die materie voor de collega’s.
Jaarverslag 2007
•
21
[ Patiëntenprofiel ] Algemeen In 2007 hebben 143.668 patiënten verpleegkundige verzorging ontvangen van Wit-Gele-Kruisverpleegkundigen. De meeste patiënten worden gedurende een korte tijd verpleegd, anderen hebben nood aan thuisverpleging voor langere duur. De figuren en de tabellen vermelden telkens de populatie waarop deze betrekking hebben (n). De aantallen kunnen evenwel afwijken afhankelijk van de beschikbare gegevens. In oktober 2007 (referentiemaand) ontvingen 60.794 (42,3 %) patiënten verpleging aan huis door een Wit-GeleKruisverpleegkundige. Vrouwen vormen de meerderheid (64,8 %) van deze patiëntenpopulatie. Zij waren gemiddeld 77,4 jaar oud, wat 4,3 jaar ouder is dan de gemiddelde leeftijd bij de mannen. Figuur 3 geeft de verdeling van de leeftijd weer in functie van het geslacht.
tabel 4: Relatieve verdeling van het aantal patiënten naar geslacht en sociaal statuut, oktober 2007 (n=60.791)
man
vrouw
%
gemiddelde leeftijd (jaar)
%
gemiddelde leeftijd (jaar)
PUG -patiënten
38,8%
72,6
61,2%
75,3
WIGW -patiënten
31,2%
73,6
68,8%
78,7
Sociaal statuut
De mannelijke populatie is beduidend groter bij PUG-patiënten dan bij de WIGW-groep, nl. 38,8 % t.o.v. 31.2 % (zie Tabel 4). Opvallend is bovendien de gemiddeld hogere leeftijd van de vrouwelijke WIGW-patiënten van 78,7 jaar in vergelijking met de andere groepen.
Van alle patiënten is ook het sociaal statuut gekend. 51,9 % van de patiënten heeft het statuut van primaire uitkeringsgerechtigde (PUG), de andere patiënten (48,1 %) behoren tot de categorie van de WIGW (weduwen, invaliden, gepensioneerden of wezen). Deze laatste groep geniet de voorkeurregeling. Deze regeling houdt in dat het honorarium van de thuisverpleegkundige voor deze groep voor 100 % vergoed wordt door het RIZIV. Voor de PUG-patiënten is in regel een remgeld van 25 % eisbaar.
Kenmerkend voor de populatie van het Wit-Gele Kruis is bovendien dat het aantal 65-plussers daalt met de jaren en dat het aantal 80-plussers sterk toeneemt (Figuur 4). Tussen 1999 en 2007 zien we een stijging van de verhouding 80-plussers/65plussers (= ‘vergrijzing in de vergrijzing’) met 6,5 procentpunten. Dit komt door het feit dat mensen langer gezond blijven, doch hoe ouder ze worden hoe groter de kans dat ze hun leven ziek doorbrengen1.
Figuur 3: Relatieve verdeling van het aantal patiënten naar leeftijd en geslacht, oktober 2007 (n = 60.789)
Figuur 4: Evolutie van het aantal 65-plussers en het aantal 80-plussers in de Wit-Gele Kruis patiëntenpopulatie, (oktober 1999 - 2007)
100+
0,02 %
Leeftijdsklassen
90-99
80%
0,1 %
80-89
10,3 %
70-79
10,0 %
60-69
24,1 % 18,2 % 5,0 %
50-59 40-49
2,2 % 1,2 %
20-29
0,9 %
10-19
3,1 %
man (n 21.386; 35,2 %)
30% N80-plus/N65-plus
10%
0,4 % 0,1 %
0
N65-plus/N
20%
1,1 %
0,2 %
5.000
53,4 % 46,9 %
2,0 %
0,5 %
0-9
75,5%
60%
40%
4,4 %
30-39
75,9 %
50%
7,0%
3,4 %
10.000
70%
4,3 %
1,5 %
0% 5.000
10.000
vrouw (n = 39.403; 64,8,8 %)
15.000
okt 99
okt.00
okt.01
okt. 02
okt. 03
okt. 04
okt. 05
okt. 06
okt. 07
N patiënten
1 Mestdagh, J., Lambrecht, M., (July 2003). The AGIR project: Ageing, Health and Retirement in Europe. Working Paper, Federal Planning Bureau, p. 65.
22
•
Jaarverslag 2007
Patiëntenprofiel De Katz-schaal De afhankelijkheid van patiënten in de thuisverpleging wordt gemeten met de Katz-schaal. Deze schaal meet via 7 niveaus (Katz 1 tot 7), de afhankelijkheid van patiënten voor bepaalde activiteiten van het dagelijks leven: Katz 1 = patiënt is volledig onafhankelijk voor alle items Katz 2 = patiënt is afhankelijk voor ‘wassen’ Katz 3 = patiënt is afhankelijk voor ‘wassen’ en ‘kleden’ Katz 4 = patiënt is afhankelijk voor ‘wassen’, ‘kleden’ en ‘verplaatsen’ Katz 5 = patiënt is afhankelijk voor ‘wassen’, ‘kleden’, ‘verplaatsen’ en ‘toiletbezoek’ Katz 6 = patiënt is afhankelijk voor ‘wassen’, ‘kleden’, ‘verplaatsen’, ‘toiletbezoek’ en ‘incontinentie’ Katz 7 = patiënt is afhankelijk voor ‘wassen’, ‘kleden’, ‘verplaatsen’, ‘toiletbezoek’, ‘incontinentie’ en ‘eten’.
Figuur 5: Relatieve verdeling van het aantal patiënten naar de Katz-schaal en volgens het sociaal statuut, oktober 2007 (n = 62.613)
WIGWpatiënten
17,8 %
PUGpatiënten
19,4 % 5,0 % 13,5 %
14,4 %
43,0 %
Alle patiënten
14,8 %
30,9 % 0%
10% Katz 1
20% Katz 2
14,6 % 30%
40%
Katz 3
16,4 %
13,3 %
14,1 % 3,8 %8,5 % 9,3 % 6,4 %
16,6 % 4,4 % 10,9 10,9 % % 12,8 % 50% Katz 4
60%
70%
Katz 5
9,8 %
80%
90% 100%
Katz 6
Katz 7
Figuur 6: Relatieve verdeling van het aantal patiënten die hulp nodig hebben bij één of meer activiteiten van het dagelijks leven opgenomen in de Katz-schaal, oktober 2007 (n = 61.885) 70%
65,5 %
64,3 %
60% 51,2 %
Patiënten
50%
46,8 %
47,1 %
42,5 %
40% 30% 20% 10% 0%
wassen
kleden
verplaatsen toiletbezoek continentie
eten
Figuur 5 geeft de relatieve verdeling weer van het aantal patiënten volgens de Katz-schaal, waarbij tevens een onderscheid wordt gemaakt tussen het PUG- en het WIGW-statuut. De zwaarst zorgafhankelijke groepen (Katz 4 t.e.m. Katz 7) maken 37,9 % uit van alle patiënten. PUG-patiënten zijn zelfredzamer dan WIGW-patiënten: slechts 28,0 % van de patiënten is zwaar zorgafhankelijk; bijna de helft (48,2 %) van de WIGW patiënten is echter wel zwaar zorgafhankelijk. Elk item (wassen, kleden,...) wordt gescoord op een vierpuntenschaal, naargelang de afhankelijkheid van de patiënt. De verpleegkundige evalueert aan de hand hiervan de zorgafhankelijkheid van de patiënt, bij aanvang van de verzorging en later op regelmatige tijdstippen. De meeste patiënten zijn afhankelijk voor ‘wassen’ en ‘kleden’ (resp. 65,5 % en 64,3 %). Toch zien we dat nog 42,5 % hulp nodig heeft bij het eten. De taak behelst vnl. het hapklaar maken van het eten en het goed positioneren van de patiënt. 2,5 % van de patiënten is totaal afhankelijk bij het eten (1.535 personen), 7,5 % heeft gedeeltelijk hulp nodig bij het eten of het drinken. Het relatief aantal patiënten dat afhankelijk is (d.i. een score 2, 3 of 4) voor de verschillende items, wordt weergegeven in figuur 6. Het verband tussen de Katz-schaal en de leeftijd, weergegeven in figuur 7 toont tevens aan dat de zorgafhankelijkheid vergroot naarmate de leeftijd vordert. Deze cijfers illustreren in ruime mate de nood van patiënten aan deskundige verzorging.
De Weckx-schaal Naast de fysieke afhankelijkheid, gemeten met de Katz-schaal wordt aan de hand van de Weckx-schaal gemeten hoe goed een patiënt zich kan oriënteren in tijd en ruimte en in welke mate zij/hij rusteloos is. Demente personen bijvoorbeeld kunnen op motorisch vlak nog goed functioneren, maar kunnen toch veel hulp nodig hebben bij de activiteiten van het dagelijks leven. Tevens wordt nagegaan of de patiënt in voldoende mate omringd is door familie, vrienden of buren (mantelzorg) en hoe de woonsituatie is. Bovendien meet de Weckx-schaal ook comfortgegevens van de woning (het al dan niet beschikken over stromend warm water). De Weckx-schaal kent 4 niveaus met een totaalscore van 0 tot 3. Een Weckx-score 0 betekent dat de patiënt geen enkel probleem heeft voor elk van de items. Figuur 8 geeft de relatieve verdeling weer van de patiënten verdeeld volgens de Weckx-score. De meerderheid van de patiënten (44,5 %) heeft score 2 op de Weckx-schaal wat aangeeft hoeveel patiënten occasioneel gedesoriënteerd zijn of rusteloosheid vertonen, ofwel alleen wonen ofwel spo-
Jaarverslag 2007
•
23
Patiëntenprofiel Figuur 7: Proportionele verdeling van het aantal patiënten naar de Katz-schaal in functie van de leeftijd, oktober 2007 (n = 62.611)
Figuur 8: Relatieve verdeling van het aantal patiënten volgens de Weckx-score, oktober 2007 (n = 61.306)
4,3 %
100% 90% 80%
44,5 %
Patiënten
70% N
40,3 %
60% 50% 40%
10,9 %
30% 20% 10% 0% 0-9
10-19 20-29 30-39 40-49 50-59 60-69 70-79 80-89 90-99 100+ Leeftijdsklassen Katz 1 Katz 2 Katz 3 Katz 4 Katz 5 Katz 6 Katz 7
100%
5,5 %
90%
8,7 %
80%
8,6 % 3,5 %
70%
13,3 %
60%
Score 2
Score 3
8,5 %
10,2 %
14,3 %
15,4 %
14,9 %
12,0 %
6,1 %
4,8 %
20,4 %
19,5 %
49,4 %
10,3 %
50%
20,0 %
40% 50,1 %
30%
17,8 %
21,4 %
11,7 %
20% 10%
3,6 % 8,7 %
20,2 %
14,4 %
5,2 % 1,3 %
0% Weckx 0 Katz 1 Katz 2
70
Score 1
Figuur 9: Relatieve verdeling van het aantal patiënten naar de Weckx-schaal in functie van de Katz-schaal, oktober 2007 (n = 62.851)
Patiënten
radisch mantelzorg hebben of geen stromend water hebben in de woning. 4,3 % heeft zelfs een Weckx-score gelijk aan 3 wat inhoudt dat zij voortdurend gedesoriënteerd of rusteloos zijn of beide samen. Figuur 9 geeft een beeld van het aantal patiënten met een bepaalde score op de Weckx-schaal bij een stijgende afhankelijkheid op de Katz-schaal. De positieve relatie tussen beide parameters valt vooral op bij patiënten met een Katz-score = 6 of 7. Naarmate we opschuiven naar rechts op de Weckx-schaal stijgt het aandeel van patiënten met een hoge zorgafhankelijkheid. Voor een Weckx-score = 3 is het aantal patiënten met een Katzscore van 6 en 7 samen gelijk aan 69,4 %. Patiënten hebben dus niet enkel fysieke noden, ook aan psychische en psychosociale noden moet de thuisverpleegkundige een deskundig antwoord bieden.
Score 0
Weckx 1 Katz 3
Katz 4
Weckx 2 Katz 5
Weckx 3 Katz 6 Katz 7
[ Mijlpalen in 70 jaar Wit-Gele Kruis ]
Samenwerkingsinitiatieven in de thuiszorg (SIT) (1990) Met het Ministerieel Besluit Weckx (21 december 1990) werden vanuit de Vlaamse thuiszorg verdere inspanningen gedaan om de thuiszorg en de thuisverpleging te stimuleren en te coördineren. Dat besluit voerde de samenwerkingsinitiatieven inzake thuisverzorging (SIT’s) in. Per regio van minimum 25.000 inwoners kreeg een samenwerkingsverband tussen thuisverpleegkundigen, huisartsen, gezins-en bejaardehulp en ziekenfondsen recht op subsidies. Het besluit Weckx erkende ook teams voor thuisverpleging, bestaande uit minimum 5 voltijdse verpleegkundigen en voerde het idee van een ‘zorgenplan’ in.
24
•
Jaarverslag 2007
Patiëntenprofiel Figuur 10: Relatieve verdeling van het aantal patiënten naar de score voor oriëntatie en rusteloosheid, oktober 2007 (n = 61.078) 90% 90%
85,5% 85,5%
Figuur 11: Relatieve verdeling van het aantal patiënten naar de beschikbaarheid van mantelzorg, naar het geslacht, oktober 2007 (n = 61.340)
81,6% 81,6%
80% 80% 70% 70% 50% 50%
Patiënten
Patiënten
60% 60% 40% 40% 30% 30% 20% 20%
15,5% 15,5%
11,4% 11,4%
10% 10%
2,9% 2,9%
3,1% 3,1%
0% 0%
oriëntatie oriëntatie geen geen probleem probleem occasioneel occasioneel voortdurend voortdurend
rusteloosheid rusteloosheid
17,3%
24,1%
27,6%
55,2%
55,1%
man
vrouw
Figuur 13: proportionele verdeling van het aantal patiënten naar scores op comfort in functie van de leeftijd, oktober 2007 (n = 60.962) 100+
100% 100% 16,2 % 90% 90% 80% 80% 10,2 % 100% 70% 70% 90% 80% 60% 60% 70% 50% 50% 60% 40% 40% 50% 30% 30% 40% 73,6 % 30% 20% 20% 20% 10% 10% 10% 0%0% 0% man
16,2 %
25,8%
25,8%
10,2 % 8,5%25,8% 8,5% 8,5%
73,6 % 73,6 %
65,7%
Leeftijdsklassen
Patiënten
16,2 % 10,2 %
90-99 80-89 70-79 60-69 50-59
65,7% 40-49
65,7%
30-39 20-29 10-19
man man
vrouw vrouw vrouw
0-9
woontmet met beschikbare valide persoon woont metwoont beschikbare beschikbare valide persoon valide persoon met valide niet-beschikbare persoon woont met niet-beschikbare valide persoon woont metwoont valide met niet-beschikbare valide niet-beschikbare persoon persoon of met niet niet valide validepersoon persoon of met nietofvalide met niet persoon valide persoon woont alleen
woont alleen woont alleen
70
20,7%
mantelzorg frequent beschikbaar mantelzorg regelmatig doch partieel beschikbaar mantelzorg niet of sporadisch beschikbaar
Figuur 12: Relatieve verdeling van het aantal patiënten naar de woonsituatie (weckxschaal) in functie van het geslacht, oktober 2007 (n = 61.133)
100% 90% 80% 70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0%
100% 90% 80% 70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0%
0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% 100% ingerichte badkamer badkamer stromend (warm) water (keuken) keuken warm water geen stromend stromend warm warm water water
[ Mijlpalen in 70 jaar Wit-Gele Kruis ]
Grondige vernieuwing van de nomenclatuur (1991) Onder impuls van o.a. het Wit-Gele Kruis werd de nomenclatuur in 1991 grondig vernieuwd. Aan de hand van de Katz-schaal evalueert de thuisverpleegkundige de afhankelijkheidsgraad van de patiënt. De honorering wordt op basis daarvan bepaald. Door meer aandacht te besteden aan de chronische zorg en de zorgafhankelijkheid van de patiënt beantwoordt het nieuwe systeem immers meer aan het patiëntenprofiel in de thuisverpleging.
Jaarverslag 2007
•
25
Patiëntenprofiel Figuur 14: Evolutie van de relatieve verdeling van Wit-Gele-Kruispatiënten naar de verzorgingsduur (jaren) over een periode van zeven jaar, 2001 - 2007 (n = 54.096)
Patiënten Patiënten %
100% 90% 80% 70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0%
53 % 39 % 28 %
2001
2002
2003 2004 2005 verzorgingsduur (jaren)
Oriëntatie - rusteloosheid De grote meerderheid (85,5 %) van de patiënten heeft geen oriëntatieproblemen (Figuur 10). 11,4 % is occasioneel gedesoriënteerd en een minderheid (3,1 %) is voortdurend gedesoriënteerd. Ook is er geen onderscheid naargelang van het geslacht. Voor rusteloosheid vinden we ongeveer dezelfde verhoudingen terug.
Mantelzorg – woonsituatie Bij het merendeel van de patiënten (55,1 %) is het netwerk van mantelzorgers goed uitgebouwd, bij iets meer dan een kwart van de patiënten (26,4 %) is de mantelzorg partieel aanwezig maar in 18,5 % van de gevallen is deze niet of sporadisch aanwezig (Figuur 11). Bij deze laatste categorie zien we ook een verschil naar het geslacht: bij proportioneel meer mannen is de mantelzorg onvoldoende beschikbaar (20,7 %) in vergelijking met vrouwen (17,3 %) . Cijfers over de woonsituatie tonen aan dat de meerderheid van de patiënten woont met een beschikbare valide persoon (68,5 %). 9,1 % woont met een valide niet-beschikbare of met een nietvalide persoon. Meer dan een vijfde (22 %) woont echter alleen. Ook hierin is er een verschil naar het geslacht (figuur 12): proportioneel meer vrouwen wonen alleen (25,8 % tegen 16,2 % van de mannen).
Comfort Ondanks de algemene welvaart in Vlaanderen beschikt 11,7 % van de patiënten niet over een ingerichte badkamer.
26
•
Jaarverslag 2007
21 %
15 %
11 % 2006
9% 2007
2,2 % heeft zelfs geen stromend warm water in de woning (1323 personen). Deze cijfers geven aan dat de omstandigheden waarin de hulpverlening verstrekt wordt niet altijd even optimaal zijn. Dit gebrek aan basiscomfort is belangrijker bij oudere patiënten (figuur 13).
Chronisch zieken Een meerderheid van de Wit-Gele-Kruispatiënten is chronisch ziek (figuur 14). Na 1 jaar is 53 % nog in verzorging. Dezelfde cohorte wordt nu reeds zeven jaar gevolgd en hieruit blijkt dat er na zeven jaar van de initiële groep nog steeds 4918 patiënten (9 %) in verzorging zijn. Over de jaren heen wordt de evolutie van de Katz-score van deze patiënten ook bijgehouden. Figuur 15 geeft de uitval weer van patiënten in functie van de Katz-schaal. Deze uitval is het sterkst in het eerste jaar verzorging en dit vooral voor patiënten met een Katz-waarde = 1. Zoals te verwachten is, vermindert het relatief aandeel van patiënten met een Katz-waarde van 5, 6 en 7 het traagst. Aan deze groep werden in 2007 5.313.017 verpleegkundige verzorgingen verstrekt, wat nog steeds 26,2% is van alle handelingen. Van alle bezoeken afgelegd in 2007 was 11,7 % bestemd voor deze patiëntengroep.
Psychiatrische patiënten Via de invoering van een nieuwe code (en pseudocode) op 1 oktober 2007 hebben 112 chronisch psychiatrische patiënten die lijden aan schizofrenie of een bipolaire stemmingsstoornis
Patiëntenprofiel
Tabel 5: Relatieve verdeling van patiënten volgens het vergoedingstype en afhankelijkheid op de Katz-schaal, oktober 2007 (n = 62.906)
Figuur 15: Evolutie van de relatieve verdeling van Wit-Gele-Kruispatiënten volgens de Katzschaal naar de verzorgingsduur over een periode van 7 jaar, 2001 - 2007 (n= 55.452)
100%
Katz 1 Katz 2 Katz 3 Katz 4 Katz 5 Katz 6 Katz 7 Totaal % % % % % % % %
90%
Per handeling 45,7
21,6
24,6
1,2
2,4
3,8
0,9
100
FFA
0,0
0,0
0,0
21,6
55,8
19,5
3,1
100
FFB
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
54,4
45,6
100
60%
FFC
0
0
0
0
0
0
100
100
50%
FPA (*)
0
0
0
16,9
61,2
18,1
3,8
100
40%
FPB (*)
0
0
0
0
0
33,3
66,7
100
FPC (*)
0
0
0
0
0
0
100
100
30,9
14,6
16,6
4,4
10,9
12,8
9,8
100
Ongeacht de vergoe- dingsgroep
80% 70%
30% 20% 10% 0%
jan./01 okt./01 Katz 1
okt./02 Katz 2
okt./03 Katz 3
okt./04 Katz 4
okt./05
Katz 5
okt./06 Katz 6
okt./07
Katz 7
(*) FPA, FPB, FPC betreft forfaits van palliatieve patiënten (A,B of C)
Patiënten
Figuur 16: Relatieve verdeling van het aantal patiënten volgens het vergoedingstype, 2007 (N = 171.057) 100% 90% 80% 70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0%
Figuur 17: Relatieve verdeling van het aantal patiënten per vergoedingsgroep naar het geslacht, oktober 2007 (n = 64.293) FPC
71,5 %
14,5 %
10,7 %
45,6 %
54,4 %
FPB
50,3 %
49,7 %
FPA
51,6 %
48,4 %
FFC
36,5 %
63,5 %
FFB
34,4 %
65,6 %
3,3 % per handeling
FFA
FFB
FFC
FFA Per handeling
30,7 %
69,3 %
36,2 %
63,8 %
0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% 100% man
70
vrouw
[ Mijlpalen in 70 jaar Wit-Gele Kruis ]
Crucea Alb-Galbena in Roemenië (1997) In 1997 startte het Wit-Gele Kruis met een nieuw plan. In Boekarest werd een ‘ontwikkelingsproject’ opgezet, ‘Crucea Alb-Galbena Romania’ (CAG) genaamd. De hoofddoelstelling was de projectmatige introductie van thuisverpleging in Roemenië. In 2000 slaagde het Wit-Gele Kruis van Roemenië erin thuisverpleging als ‘verstrekker’ in de Roemeense gezondheidszorgwetgeving te laten opnemen. Dankzij die erkenning kwam een beperkte financiering via de Roemeense ziekteverzekering op gang. Ondertussen werden in het hele land filialen van het CAG opgericht. Sinds 2006 werkt Crucea Alb-Galbena volledig autonoom, zonder steun van het Vlaamse Wit-Gele Kruis.
Jaarverslag 2007
•
27
Patiëntenprofiel beroep gedaan op verpleegkundige hulp bij de voorbereiding en het toedienen van medicatie.
Vergoeding In de RIZIV-nomenclatuur betreffende de vergoeding van de verpleegkundige verzorgingen, worden patiënten vergoed naargelang hun score op de Katz-schaal. Zo wordt de verzorging van patiënten met een hoge zorgafhankelijkheid op forfaitaire basis vergoed. Figuur 16 toont de verdeling van het aantal patiënten naargelang het vergoedingstype. Voor het merendeel van de patiënten (71,5 %) wordt de verzorging vergoed per handeling. Over het algemeen zijn dit licht zorgafhankelijke patiënten. De forfaitgroepen herbergen 28,5 % van alle patiënten in 2007: deze patiënten zijn matig tot zwaar zorgafhankelijk. Binnen de forfaitgroepen onderscheiden we naargelang de graad van zorgafhankelijkheid forfait-A-, forfait-B- en forfaitC-patiënten. Bovendien is er voor palliatieve patiënten sedert 2001 een specifieke financiering ontworpen, het palliatief forfait-A (FPA), het palliatief forfait-B (FPB) en het palliatief forfait-C (FPC). Deze patiënten hebben immers specifieke noden. Een klein aantal palliatieve patiënten is echter niet onder te brengen in één van de voorvermelde categorieën omdat ze buiten de voorwaarden vallen voor de toekenning van een palliatief forfait. Voor deze patiënten mag de verpleegkundige een supplementair honorarium PN of een forfaitair honorarium PP aanrekenen in de betaling per handeling. Tabel 5 geeft de vergoedingscategorieën in relatie met de
70
Katz-scores weer. We zien dat forfait-C-patiënten en patiënten met het palliatief forfait-C zich uitsluitend in de categorie Katz 7 bevinden. Omgekeerd merken we echter dat 4,7 % (1978 personen) van de patiënten waarvoor er een vergoeding per handeling is, een Katz-score van 6 of 7 hebben, hetgeen toch een grote afhankelijkheid inhoudt voor de items incontinentie en/of eten. Hoewel de Wit-Gele-Kruispopulatie overwegend uit vrouwen bestaat (64,8 %) valt op te merken dat zij proportioneel meer aanwezig zijn in de groepen ‘per handeling’ en de forfaitgroepen, FFA, FFB en FFC. Figuur 17 geeft dit weer. De palliatieve groepen herbergen proportioneel ongeveer evenveel vrouwen als mannen.
[ Mijlpalen in 70 jaar Wit-Gele Kruis ]
Wit-Gele Kruis van Vlaanderen (1998) Als gevolg van de staatshervorming en vooral van de splitsing van de provincie Brabant in 1995, besliste het Wit-Gele Kruis om de provinciale vzw van Brabant op te delen. Zo werd het Wit-Gele Kruis van Brabant gesplitst in 3 vzw’s: het Wit-Gele Kruis Vlaams-Brabant, het Wit-Gele Kruis van Waals-Brabant en het Wit-Gele Kruis van Brussel. Ondertussen deed zich in Wallonië een andere tendens voor. Daar besloot het Wit-Gele Kruis in 1996 om samen te werken met de thuiszorgorganisaties Aides Familiales en Centres de Soins et du Maintien à Domicile (CSMD). Samen stichtten ze de Fédération de l’Aide et des Soins à Domicile (FASD), een koepelvereniging die de Christelijk geïnspireerde initiatieven inzake thuiszorg in Wallonië groepeerde. Het werd steeds duidelijker dat de Vlaamse en de Waalse Wit-Gele Kruis vzw’s hun eigen weg opgingen. Op 17 december 1998 werd de vzw Federatie van Wit-GeleKruisverenigingen van Vlaanderen opgericht.
28
•
Jaarverslag 2007
[ Hulpverlening ] Algemeen
Huisartsen - specialisten
In 2007 werden in totaal 20.240.464 verpleegkundige handelingen verricht. Hiervan wordt 12,1 % niet vergoed door de ziekteverzekering. Deze zorgen worden binnen de forfaitgroepen als ‘andere zorgen’ benoemd. De evolutie van het volume van deze handelingen stijgt met de jaren zoals blijkt uit figuur 18. Uiteraard doet een verpleegkundige veel meer dan alleen ‘tarifeerbare’ handelingen. Het activiteitenprofiel van de thuisverpleegkundige wordt immers niet enkel bepaald door technische prestaties. Uit de studie naar kerninterventies in de thuisverpleging2 blijkt immers dat, naast de verpleegtechnische prestaties vergoed via de nomenclatuur, een ganse waaier aan psychosociale en andere interventies wordt uitgevoerd.
In 2007 hebben 15.055 artsen een voorschrift verstrekt. figuur 19 toont de relatieve verdeling van artsen, patiënten en de RIZIV-vergoedingen naargelang het gaat over een voorschrift van huisartsen of van specialisten. Het merendeel van de zorgvoorschrijvers is huisarts (53,6 %). Zij schreven verpleegkundige verzorging voor aan de meeste (59,5 %) patiënten van het WitGele Kruis en zijn verantwoordelijk voor 86,5 % van de vergoedingen. Een relatief kleiner aantal artsen (46,4 % ) is specialist. Dankzij specifieke bekwamingscodes kan men eveneens uitmaken dat 0,2 % van deze artsen een specialisatie heeft als geriater en 0,14 % een als diabetoloog al dan niet naast andere specialisaties. Het detail van de specialisten is weergegeven in figuur 20.
Figuur 18: Evolutie van de relatieve verdeling van de ‘andere zorgen’ t.o.v. alle verpleegkundige handelingen, 2000 - 2007
Figuur 19: Relatieve verdeling van het aantal zorgvoorschrijvers (artsen), de patiënten, en de RIZIV-vergoedingen, 2007
14%
100%
12% 9,7 %
10%
10,4 %
11,0 %
11,8 % 12,1 %
6%
40,5 %
46,4 %
70% 60%
7,1 %
50%
6,0 %
40%
86,5 %
30%
4%
59,5 %
53,6 %
20%
2% 0%
13,5 %
80%
8,5 % 8%
90%
10% 0% 2000
2001
2002
2003
2004 2005
2006
artsen
2007
Figuur 20: Relatieve verdeling van het aantal specialisten (zorgvoorschrijvers), 2007 (N = 6.989)
5,5 %
patiënten vergoedingen huisartsen specialisten
Figuur 21: Evolutie van het relatief aantal patiënten naargelang de aard van de zorgvoorschrijver, 2002 -2007 2007
59,5 %
40,5 %
2006
60,0 %
40,0 %
2005
62,3 %
37,7 %
2004
64,1 %
35,9 %
2003
64,8 %
35,2 %
2002
65,4 %
34,6 %
8,2 % 28,1 % 14,0% 5,8 % 19,3 %
heelkunde specialisten dermatologen spec. inwendige geneeskunde psychiaters - neuropsychiaters
13,4% 5,7 %
orthopedisten - spec. fysische geneeskunde spec. fysiotherapie en revalidatie gynaecologen oftalmologen andere specialismen (<5 %)
0%
10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% 100% patiënten met voorschrift van de huisarts patiënten met voorschrift van een specialist
2 De Vliegher K, Paquay L, Grypdonck M, Wouters R, Debaillie R, Geys L. A study of core interventions in home nursing. International Journal of Nursing Studies 2005, 42(5), 513-520 Jaarverslag 2007
•
29
Hulpverlening Figuur 22: Relatieve verdeling van de vergoeding naar de aard van het specialisme, 2007
4,5%4,5% 17,2% 17,2%
18,9% 18,9% 10,5% 10,5%
100 %
100 100%
100 %
90 90% 77,8 %
80 80%
26,9% 26,9%
70 70%
63,2 %
Patiënten % Patiënten
23,0% 22,0 23,0%
Figuur 23: Relatieve verdeling van het aantal patiênten naargelang het aantal tweede of meerdere bezoeken naar het vergoedingstype, 2007 (N = 399.840)
60 60% 49,2 %
50% 50
40% 40 30% 30
andere andere heelkunde specialisten heelkunde specialisten
inwendige geneeskunde spec.spec. inwendige geneeskunde urologen(<3%) urologen(<3%)
dermatologen dermatologen orthopedisten - spec. fysische geneeskunde orthopedisten - spec. fysische geneeskunde fysiotherapie en revalidatie spec.spec. fysiotherapie en revalidatie
Het aantal patiënten dat door een huisarts wordt doorverwezen blijft belangrijker dan door specialisten (resp. 59,5 % t.o.v. 40,5 %) maar dit daalt met de jaren (zie figuur 21). Tussen 2002 en 2007 is er een daling waar te nemen van 5,9 procentpunten in patiënten die een voorschrift ontvingen van de huisarts. T.o.v. 2002 kan men stellen dat het aantal patiënten dat met een doorverwijzing van een specialist komt jaarlijks aangroeit met gemiddeld 6,2 %. De toename geldt voor alle specialismen, met uitzondering van de reumatologen. De relatieve verdeling van de vergoeding naar de aard van het specialisme wordt weergegeven in figuur 22. De meeste inkomsten (26,9 %) zijn afkomstig uit voorschriften van specialisten in de inwendige geneeskunde, gevolgd door heelkunde specialisten (18,9 %) en orthopedisten, specialisten in de fysische geneeskunde of specialisten fysiotherapie en revalidatie (17,2 %).
Zorgkundigen Sedert 1 september 2007 doet een nieuwe categorie van hulpverlener haar intrede: ‘de zorgkundige’. Deze personen zijn specifiek opgeleid om de verpleegkundige onder zijn/haar toezicht bij te staan inzake zorgverstrekking, gezondheidsopvoeding en logistiek. In 2007 heeft een beperkt aantal zorgkundigen taken overgenomen van de verpleegkundige. De taken die geregistreerd werden omvatten concreet vnl. hygiënische verzorgingen (83 %), het aanof uittrekken van kousen (9 %) en een aantal ‘andere zorgen’ (8 %). Dit zijn zorgen die vermeld worden in het K.B. van 18 juni 1990 en die in de nomenclatuur niet verder gespecificeerd worden.
30
•
Jaarverslag 2007
44,3 % 37,8 %
29,9 %
20% 20 17,0 %
13,2 % 12,8 % 10,6 % 7,4 % 3,2 %
10% 10 0% 0
2e bezoek Per handeling (incl. PN en PP)
meer dan 2 bezoeken FFA
FFB
FFC
FPA
FPB
FPC
Bezoeken en handelingen volgens afhankelijkheid In de RIZIV-nomenclatuur worden zowel de bezoeken als de verpleegtechnische handelingen geregistreerd. Bij de beschrijving van de patiënten gebruiken we een indeling naar vergoedingstype omdat dit ook indicaties geeft over de graad van zorgafhankelijkheid van de patiënten. Het aantal patiënten dat een tweede bezoek ontvangt (of meer) in functie van het vergoedingstype is weergegeven in figuur 23. Zo behoeft 63,2% van de patiënten in de FFC en tot 77,8 % in de FPC meer dan twee bezoeken. Hieruit blijkt eens te meer dat hoe zwaarder de zorgafhankelijkheid is, hoe meer bezoeken een patiënt behoeft. Figuur 24 geeft de relatieve verdeling weer van de aard van de verzorgingen. 44,4 % van de verpleegkundige handelingen zijn hygiënische verzorgingen; die eigenlijk gepaard gaan met een complex van andere zorgen zoals psychosociale en mobiliteitsinterventies. Inspuitingen (21,2 %) en wondzorg (19,9 %) zijn vervolgens de voornaamste handelingen. Figuur 25 geeft een overzicht van de aard van de ‘andere vergoedbare prestaties’. We noteren dat gastro-intestinale verzorgingen (met o.m. gastro-intestinale tubage en drainage, darmspoelingen, enterale voeding via maagsonde, gastro- of enterostomiesonde) met resp. 42,5 % en blaaszorgen (waaronder blaassondage, -instillatie en –spoeling) met 41,7 % de meest frequent voorkomende ‘andere vergoedbare verzorgingen’ uitmaken. Uit figuur 26 blijkt bovendien dat deze groep van verzorgingen het meest voorkomt in de FFC (8,0 %). Het
Hulpverlening Figuur 24: Relatieve verdeling van de aard van de verzorgingen, 2007 (N = 20.240.464)
Figuur 25: Relatieve verdeling van de andere vergoedbare verpleegkundige handelingen, 2007 (N = 373.586)
1,9% 0,5%
3,5% 1,1% 5,4%
12,1% 44,4%
19,9%
41,7%
42,5%
5,8%
21,2%
hygiënische verzorging
andere niet vergoedbare prestaties
blaaszorgen
inspuiting
andere vergoedbare prestaties specifiek palliatieve verstrekkingen
aseptische vulvazorgen, vagina-irrigatie, aspiratie luchtwegen gastro-intestinale verzorgingen
wondzorg
toedienen (+ voorber.) van medicatie bij chronisch psychiatrische patiënten IV of SC perfusie, parenterale voeding, epidurale analgesie, intrathecale anesthesie
Pl. verblijfskatheter/spec.materiaal vr. toedienen van geneesk. oploss. in implanteerbare kamer
Figuur 26: Relatieve verdeling van het aantal handelingen per vergoedingsgroep, 2007 (N = 20.240.464) Per handeling incl. PN en PP (n = 7.560.168)
FFA incl. FPA (n = 5.002.651)
1,7%
0,5%
8,0% 19,3% 33,3%
19,4%
23,3%
53,1%
58,5%
11,5%
13,0% 41,7%
10,1%
6,6%
hygiënische verzorging
wondverzorging
inspuiting
andere vergoedbare prestaties hygiënische verzorging
inspuiting
hygiënische verzorging
andere vergoedbare prestaties andere niet vergoedbare prestaties
inspuiting prestaties andere vergoedbare wondverzorging
andere niet vergoedbare prestaties
wondverzorging
FFB incl. FPB (n = 5.048.942)
FFC incl. FPC (n = 2.628.703)
2,3% 8,0% 19,1% 12,0%
19,3% 57,5%
53,1% 13,0%
9,1%
6,6%
hygiënische verzorging
andere vergoedbare prestaties
hygiënische verzorging
andere vergoedbare prestaties
inspuiting
andere niet vergoedbare prestaties
inspuiting
andere niet vergoedbare prestaties
wondverzorging
wondverzorging
Jaarverslag 2007
•
31
Hulpverlening
Hoewel de meeste patiënten onder het vergoedingstype ‘per handeling’ worden ingedeeld, gebeurt het grootste aantal prestaties (62,6 %) toch bij de forfait-patiënten, wat meteen ook de intensiteit aangeeft van de verzorging aan deze patiënten (figuur 27).
Wondverzorging Wit-Gele-Kruisverpleegkundigen hebben in de loop der jaren een bijzondere expertise in wondverzorging opgebouwd. In 2007 waren zo’n 110 referentieverpleegkundigen voor wondzorg (of 2,2 % van de actieve verpleegkundige verstrekkers), zowel gegradueerden als gebrevetteerden, actief op het terrein. Naast specifieke wondverzorging zoals ulcera, tweede of derdegraads brandwonden of decubituswonden is er ook aandacht voor complexe wondverzorging (o.a. wonden met een drain, met of zonder aspiratie, stomata, twee- of meervoudige wonden) en eenvoudige wondverzorging (alle andere soorten wonden). Ook oogindruppeling postoperatief of bvb. het aanbrengen van zalf of geneeskrachtige producten bij bepaalde huidaandoeningen (eczema, psoriasis of bij zona ) worden vergoed, naast het aanbrengen van bandages, compressieverbanden, het aan- of uittrekken van kousen in het kader van compressietherapie. Figuur 28 geeft de relatieve verdeling weer van de wondverzorgingen naar het geslacht. We merken op dat er lichte verschillen zijn naar het geslacht: zo wordt bij vrouwen relatief gezien meer compressietherapie (29,0 % tegen 14,9 % bij mannen) gegeven en bij mannen meer complexe wondverzorging (52,1 %).
Palliatieve verzorging Palliatieve patiënten vereisen een specifieke benadering van de verzorging, wat zich in de nomenclatuur vertaalt in de palliatieve pseudocodes (figuur 29), sedert oktober 2001 opgenomen in de nomenclatuur. ‘Medicatie voorbereiden’ is in alle vergoedingsgroepen de belangrijkste handeling. Figuur 30 toont de verhouding van de palliatieve forfaits ten opzichte van hun respectievelijke forfaitgroep. Naarmate de zorgafhankelijkheid toeneemt bevinden er zich meer palliatieve patiënten in de vergoedingsgroep. In de FFC groep is 30,9 % van de patiënten palliatief. De FFB en de FFA groep hebben resp. 11,0 % en 2,8 % palliatieve patiënten. De groep ‘per handeling’ heeft het laagst aantal palliatieve patiënten: 0,7 %.
Figuur 27: Relatieve verdeling van het aantal handelingen naar het vergoedingstype, 2007 (N = 20.240.464 )
Handelingen
valt ook op dat in de forfaitgroepen het relatief aandeel van de hygiënische verzorgingen en dat van de inspuitingen daalt naarmate de zorgafhankelijkheid vergroot.
50% 45% 40% 35% 30% 25% 20% 15% 10% 5% 0%
37,4 % 24,7 %
13,0 %
per handeling incl. PN en PP
FFA incl. FPA
•
Jaarverslag 2007
FFB incl. FPB
FFC incl. FPC
Figuur 28: Relatieve verdeling van de wondverzorgingen naar het geslacht, oktober 2007 (n = 365.513) 100% 90% 80% 70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0%
5,2 % 14,9 %
6,5 % 29,0 %
23,2 % 21,0 % 52,1 % 37,9 % 2,0 % 2,6 %
1,8 % 3,8 % man
vrouw
aanbr. zalf of geneeskr. product aanbr. bandages, compressieverb.e.a. eenvoudige wondzorg
complexe wondzorg specifieke wondzorg andere
Figuur 29: Relatieve verdeling van het aantal palliatieve handelingen, 2007 (N = 106.787) 2,9% 1,1%
6,0% 0,9% 19,9%
9,1%
0,3%
5,7%
54,1%
gepland bezoek’s nachts
contact MD begeleidingsequipe
dringend niet gepland bezoek 's nachts
bezoek zonder nomenclatuuract
medicatie voorbereiden
bezoek minimum 1H
contact referentievpk
dringend bezoek
overlegvergadering huisarts
32
24,9 %
Hulpverlening
Figuur 30: Proportionele verdeling van het aantal palliatieve patiënten volgens hun respectievelijke vergoedingstype, 2007 (N = 171.950)
69,1 %
Vergoedingstype
FFC-FPC
30,9%
FFB-FPB
89,0 %
11,0 %
FFA-FPA
97,2 %
2,8 %
Per handeling PN+PP
99,3%
De handelingen per bezoek - per verzorgingsdag - bezoeken per verzorgingsdag Figuur 31 geeft het gemiddeld aantal handelingen weer per bezoek, per verzorgingsdag en het aantal bezoeken per verzorgingsdag naar het vergoedingstype. We noteren hier een stijgend aantal handelingen en bezoeken naar het vergoedingstype wat het verband illustreert tussen de mate van ADLafhankelijkheid en de mate van zorgafhankelijkheid. Hoeveel het voorgaande gemiddeld bedraagt per patiënt in één maand tijd wordt weergegeven in Figuur 32.
0,7 %
0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% 100% forfaitpatiënten of 'per handeling' patiënten palliatieve patiënten
Figuur 31: Gemiddeld aantal handelingen per bezoek, Figuur 32: Gemiddeld aantal handelingen en per verzorgingsdag en aantal bezoeken per bezoeken en verzorgingsdagen per patiënt in één maand, oktober 2007 verzorgingsdag naar het vergoedingstype, 2007 (N = 19.240.464)
120
6 5,1
5
N
3 2 1 0
100
4,0
4
1,1
1,5 1,51,6
1,9 2 2
2,1
80
2,9 2,5
per handeling
handelingen per verzorgingsdag FFA
FFB
FFC
2,6
2,4 1,4 1,21,2
1,3
handelingen per bezoek
70
1,8
119 98
1,31,4
FPB
50
0
25 16
33
24 25
15
handelingen per patiënt
FPC
59
59
49 52
37
40 20
bezoeken per verzorgingsdag FPA
60
per handeling
21 24 12
bezoeken per patiënt FFA
FFB
FFC
25
19 17 23
verzorgingsdagen per patiënt FPA
FPB
FPC
[ Mijlpalen in 70 jaar Wit-Gele Kruis ]
Diensten thuisverpleging forfaitair vergoed (2001) De grootste vernieuwing in de geschiedenis van de financiering van de thuisverpleging gebeurde buiten de nomenclatuur. Op 10 augustus 2001 werd beslist dat thuisverpleging niet enkel meer door ‘verpleegkundigen’ maar evenzeer door ‘diensten thuisverpleging’ kan worden uitgevoerd. Daardoor kent het RIZIV sinds oktober 2001 een forfaitaire vergoeding toe aan diensten thuisverpleging voor de personeelskosten van de verantwoordelijke verpleegkundigen. Dat is van groot belang voor het Wit-Gele Kruis, dat als vereniging voor thuisverpleging aanzienlijke personeelskosten heeft. Vanzelfsprekend bevorderde vooral die aanvullende financiering buiten de nomenclatuur in belangrijke mate de leefbaarheid van diensten voor thuisverpleging.
Jaarverslag 2007
•
33
[ Wagenpark ] Figuur 33: Dienstwagens: verdeling per merk, 2007
0,7% 0,8% 16,2%
11,3% 25,2%
34,3% 1,8%
Citroën
Ford
Fiat
Opel
Peugeot Renault
9,7%
Toyata Volkswagen-Audi
Eind 2007 waren er 4622 wagens in gebruik (dienstwagens en privéwagens) bij de Vlaamse Wit-Gele-Kruisverenigingen (inclusief Vlaamse Federatie), dit betekent 194 meer dan een jaar voordien. De grootste stijging (4,41 %) komt voor rekening van de dienstwagens, die zowat 94 % van de voertuigen vertegenwoordigen. Het vroeger reeds kleine aandeel van voertuigen in leasing binnen de dienstwagens is volledig verdwenen. Net als vorig jaar vinden we bij de belangrijkste merken Renault (34,3 %) en Ford (25,2 %) terug (figuur 33). De derde plaats moet ditmaal door Citroen (11,3 %) worden afgestaan
70
aan Toyota (16,2 %). Dit geeft ons als meest aanwezige modellen de Clio, de Fiesta en de Yaris. We zien dat ook in absolute cijfers enkel het aantal wagens van de 3 koplopers stijgt. De verdeling naar brandstof is voor de derde maal op rij sterk geëvolueerd ten voordele van de dieselwagens met een quasi gelijke verdeling tussen benzinewagens (50,2 %) en dieselvoertuigen(49,8 %). Dit betekent opnieuw een belangrijke toename van het aandeel dieselvoertuigen. Dit kunnen we wellicht opnieuw toeschrijven aan de CO2-taks, die werkgevers via de RSZ-aangifte dienen te betalen wanneer zij een voertuig ter beschikking stellen dat door het personeel ook voor privédoeleinden kan worden gebruikt. De hoogte van deze taks wordt bepaald op basis van het officieel aantal gram CO2 dat de wagen per km uitstoot, waarbij dieselwagens doorgaans een betere score halen dan benzinewagens. Wagens die door FOD Volksgezondheid, Voedselveiligheid en Leefmilieu met een ‘groene ster’ worden bekroond (belastingvoordeel 15 %) vinden we nog niet terug, wel een aantal die onder de ‘witte ster’ (belastingvoordeel 3 %) vallen. Voor het totale wagenpark van de Wit-Gele-Kruisverenigingen daalt de gemiddelde CO2-uitstoot tot 129,2 g/km, cijfer dat kan verklaard worden door vervanging van een belangrijk aantal oudere voertuigen en door de daling van het aandeel benzinevoertuigen in het totaal (van 57 % naar 50 %) Over het gehele wagenpark zijn 881 nieuwe voertuigen ( zowat 20 % van het totaal) in de loop van het jaar 2007 in gebruik genomen. Bij de andere vervoermiddelen die in totaliteit nog zeer beperkt blijven zien we opnieuw een belangrijke toename van het aantal fietsen.
[ Mijlpalen in 70 jaar Wit-Gele Kruis ]
Palliatieve thuisverpleging (2001) en honoraria voor referentieverpleegkundigen (2003) Sinds oktober 2001 werd een specifiek (verhoogd) honorarium voor de verpleging van palliatieve patiënten ingesteld. Een tweede belangrijke stap was de introductie van de honoraria voor de referentieverpleegkundigen in diabetes en/of wondzorg (1 juli 2003). Ze zijn bedoeld voor voorlichting en bewustmaking van de patiënt en voor educatie tot zelfzorg. De invoering ervan bracht een breuk teweeg met het verleden. Voor het eerst werden niet alleen zuiver technisch verpleegkundige verrichtingen, maar ook ‘intellectuele handelingen’ vergoed, onder voorwaarde dat de referentieverpleegkundigen een bijkomende opleiding volgen en zich laten inschrijven bij het RIZIV. In het kader daarvan richtte het Wit-Gele Kruis in samenwerking met het NVKVV een opleiding op voor de specialiteiten diabetes en wondzorg. Het zette daarmee een trend in de gezondheidszorg, want die cursus werd ondertussen opgenomen in de postgraduaatopleidingen van de hogescholen.
34
•
Jaarverslag 2007
[ Tewerkstelling ]
Bij de Vlaamse Wit-Gele-Kruisverenigingen (inclusief de Federatie) nam gedurende het jaar 2007 het personeelsbestand toe tot 5320; omgerekend betekent dit 3815,66 voltijds equivalenten (tabel 6). Ten opzichte van de registratie op 31 december van het jaar voordien betekent dit een stijging met 3,66 % in aantal.
Binnen het totaal aantal personeelsleden bedraagt het aandeel aan verpleegkundig en verzorgend basispersoneel meer dan 86 % De grootste procentuele toename zien we bij het verzorgend hulppersoneel. In de totale personeelspopulatie vertegenwoordigen de vrouwen nog steeds bijna 96 % van het totaal, we zien wel dat het aantal mannen met 12 % is gestegen.
Opnieuw is het de groep ‘verpleegkundig personeel’ die in absolute cijfers voor de grootste stijging zorgt met 155 nieuwkomers.
Tabel 6: Personeel in dienst op 31/12/2007, in absoluut aantal en in aantal voltijdse equivalenten
Directie en Hoofdverpleeg- hogere kaderleden kundigen en adj
Verpleegkundig personeel
N
FTE
N
FTE
40
38,68
150
142,7
4455 3217,15
2,82% 3,74%
83,74% 84,31%
0,75% 1,01%
N
FTE
Verzorgend hulppersoneel
Administratief Ziekenoppassers personeel
Onderhouds- personeel
Totaal
N
FTE
N
FTE
N
FTE
N
FTE
137
61,22
351
270,37
105
55,41
82
30,13
5320 3815,66
1,54% 0,79%
100% 100%
2,58% 1,60%
6,60% 7,09%
1,97% 1,45%
N
FTE
Jaarverslag 2007
•
35
[ Verenigingen ] VLAAMSE FEDERATIE
RAAD VAN BESTUUR
• Voorzitter: D. De Coninck (tot 20.06.08) L. Van Gorp (vanaf 20.06.08) • Ondervoorzitter: L. Van Gorp (tot 20.06.08) • Leden: D. De Coninck (vanaf 20.06.08), J. Froyen (vanaf 20.06.08), B. Meulemans, P. Nuyens-Hermans, B. Peirsegaele, V. Vandevelde
ALGEMENE VERGADERING • Voorzitter: D. De Coninck (tot 20.06.08) L. Van Gorp (vanaf 20.06.08) • Leden: K. Beeckman, D. De Coninck (vanaf 20.06.08), H. Crevits (tot 20.06.08), P. De Greef, F. Develtere, J. Froyen, M. Gombeer-Desmecht, L. Goutry, B. Meulemans, J. Muyshondt, P. Nuyens-Hermans, D. Roelandts, J. Schrijnemakers, A. SimoensDesmet, T. Steeman, P. Van der Straten, L. Van Gorp (tot 20.06.08), V. Vandevelde, G. Vansteenkiste (vanaf 20.06.08) M. Vermeire, J. Vernijns-Reekmans • Geestelijk adviseur: E.H. A. Rubbens
DIRECTIE EN STAF • L. Geys (tot 19.08.07), algemeen coördinator • H. Van Gansbeke (vanaf 20.08.07), algemeen coördinator • R. Debaillie (tot 31.03.07), verpleegkundig coördinator • L. Paquay (vanaf 01.04.07), verpleegkundig coördinator • L. Helaers, diensthoofd directiesecretariaat en onthaal • K. Van Heghe, diensthoofd algemene diensten
ANTWERPEN RAAD VAN BESTUUR • Voorzitter: P. Nuyens-Hermans • Ondervoorzitter: P. Van der Straten • Leden: J. Aerts, M. Beyens, J. De Smedt, L. Geenen, J. Muyshondt, D. Sauer, D. Schrijvers, T. Steeman, L. Van Hees, R. Vaasen
PROVINCIAAL DIRECTEUR • S. Sarens
DIRECTIEMEDEWERKERS • H. Van Loon, directeur zorgbeleid • R. Van de vijver, directeur administratie en financiën • P. Catry, directeur organisatie en personeel • K. Swolfs, verantwoordelijke regio Midden • W. Geerts, verantwoordelijke regio West • M. Desimpel, stafmedewerker kwaliteitsbeleid
OOST-VLAANDEREN RAAD VAN BESTUUR • Voorzitter: V. Vandevelde • Ondervoorzitter: M. Vermeire • Leden: K. Beeckman, T. Beele, A. Bolsens, B. Bouciqué, J.-M. Criem, L. Devriendt, P. Lambers, W. Mortier, A. Simoens-Desmet, B. Vandendriessche, J. Willems • Geestelijk adviseur: E.H. L. De Geest
PROVINCIAAL DIRECTEUR • G. Deblaere (tot 09.11.07), J.-P Elegeert (vanaf 01.07.08)
36
•
Jaarverslag 2007
DIRECTIEMEDEWERKERS • M. De Caluwé, directeur zorgbeleid • D. Van Landuyt, directeur personeel en organisatie • B. Vanacker, directeur administratie en financiën
Limburg
RAAD VAN BESTUUR
• Voorzitter: L. Van Gorp (tot 13.06.08), J. Froyen (vanaf 13.06.08) • Ondervoorzitter: J. Schrijnemakers • Leden: H. Brouns, R. Cleenders, J. Froyen (tot 13.06.08), E. Jacobs, R. Vandebroek, J. Vernijns-Reekmans • Adviserende leden: Ch. Achten, I. Gorissen, L. Bijnens, I. Vanweert, A. Hoewaer
PROVINCIAAL DIRECTEUR • L. Bijnens
DIRECTIEMEDEWERKERS • Ch. Achten, diensthoofd administratie • I. Gorissen, verpleegkundige - diensthoofd zorgbeleid en externe relaties • I. Vanweert, verpleegkundige - diensthoofd personeel en organisatie • A. Hoewaer, verpleegkundige - diensthoofd patiëntenzorg
VLAAMS-BRABANT
RAAD VAN BESTUUR
• Voorzitter: B. Meulemans • Ondervoorzitter: P. De Greef • Leden: B. Dierckx de Casterlé, Ch. Geens, M. Gombeer-Desmecht, R. Poedts, D. Roelandts, E. Sermeus-Holtzer, J. Van de Kerckhove, W. Van Goubergen
PROVINCIAAL DIRECTEUR • J. Vander Elst (tot 31.10.08), M. Homblé (vanaf 01.08.08)
DIRECTIEMEDEWERKERS • M. Kubben, regionaal verantwoordelijke Halle-Vilvoorde • H. Van de Weyer, regionaal verantwoordelijke Leuven • J. Roose, projectbegeleiding • M. Polfliet, verantwoordelijke Begeleiding en Ontwikkeling • G. Hensmans, boekhouding • J. Poppe, wagenpark - verzekeringen - veiligheid en gezondheid - infrastructuur • V. Van Roost, personeelsdienst
WEST-VLAANDEREN RAAD VAN BESTUUR • Voorzitter: D. De Coninck • Ondervoorzitter: G. Vansteenkiste • Leden: K. De Beule, G. De Brabanter, J. Decramer, F. Develtere, Kan. W. Dumon, L. Goutry, D. Thieren,
PROVINCIAAL DIRECTEUR • A. Pollentier, algemeen directeur
DIRECTIEMEDEWERKERS • E. De Geytere, directeur kwaliteit en organisatie • N. Vandenbroucke, directeur informatica • E. Muylaert, administratief en logistiek directeur • J. Logghe, verpleegkundig directeur • S. De Brabant, directeur medewerkersbeleid
[ Afdelingen ] ANTWERPEN
Provinciaal Secretariaat Boomgaardstraat 7 - 2018 Antwerpen tel. 03/286 98 98 - fax 03/286 98 74 e-mail:
[email protected] - www.wgkantwerpen.be ANTWERPEN-NOORD 2018 Boomgaardstraat 7 - 03/286 98 64 - 03/322 71 68 - Veerle Van Looy (wnd.) ANTWERPEN-ZUID 2018 Boomgaardstraat 7 - 03/286 98 60 - 03/887 78 72 - Pascale Swiggers ANTWERPEN 2050 Waterhoenlaan 13 bus 5 - 03/219 77 93 - Agnès De Vos BEERSE 2340 Vrijwilligersstraat 20 - 014/61 48 02 - Carine Berrens BOOM 2850 Grote Markt 7 - 03/888 94 64 - Patricia Van Praet DUFFEL 2570 Standplaats 9 - 015/21 98 40 - Monique Peeters GEEL 2440 J. B.Stessensstraat 1 AB - 014/58 14 75 - Greet Ooms HEIST-OP-DEN-BERG 2220 Frans Coeckelbergsstraat 4 - 015/24 44 25 - Marie-Thérèse Mariën HERENTALS 2200 Nonnenstraat 12/1 - 014/21 22 36 - Marleen Gebruers KALMTHOUT 2920 Statiestraat 43 bus 1 - 03/666 70 84 - Gerda Claessens LIER 2500 Keizershof 6 bus 1 - 03/480 91 10 - Ingeborg Van Hoof MALLE 2390 Antwerpsesteenweg 237 b4 - 03/311 62 66 - Hilde Oudermans MECHELEN 2800 Nekkerspoelstraat 362 - 015/21 74 40 - Chris Ledewyn MERKSEM 2170 Van Praetlei 135 - 03/646 67 68 - Arlette Mestdagh MOL 2400 Ed Van Hoofstraat 15 bus 2 - 014/31 37 80 - Inge Regout MORTSEL 2640 Liersesteenweg 178 B - 03/454 25 35 - Carina Canters PUURS 2870 Hoogstraat 96 - 03/889 15 85 - Viviane De Saeger SCHILDE 2970 Van de Wervelaan 65 - 03/383 23 85 - Nicole Gijsels TURNHOUT 2300 De Merodelei 185 - 014/41 46 91 - Els Broeckx WESTERLO 2260 Sint-Lambertusstraat 33C - 014/54 54 47 - Marleen De Vocht
LIMBURG
Provinciaal Secretariaat Welzijnscampus, Weg naar As 72 - 3600 Genk tel. 089/30 08 80 - fax 089/30 08 88 e-mail:
[email protected] - www.witgelekruis.be AS 3665 Dorpsstraat 84 B 1 - 089/65 89 86 - Christiane Gonnissen-Lenders BERINGEN 3580 Harmoniestraat 10 - 011/43 17 42 - Eric Schoofs BILZEN 3740 Munsterbilzenstraat 14 - 089/41 22 29 - Kristien Verbiest-Oversteyns BORGLOON 3840 Speelhof 3 - 012/74 19 90 - Ingrid Govaerts BREE 3960 Nieuwstadstraat 4 - 089/46 21 39 - Nicole Vanderstegen-Vossen
DIEPENBEEK 3590 Kapelstraat 3 - 011/33 16 25 - Christel Neven-Boes DILSEN-STOKKEM Koninginnelaan 175 - 3630 Maasmechelen - 089/75 29 74 - Piet Daenen GENK-BOKRIJK 3600 Hasseltweg 2 - 089/81 24 70 - Ivette Appeltans-Pagnaer GENK-CENTRUM 3600 Berglaan 38 - 089/30 59 66 - Myrjam Jacobs-Vannes GENK-NOORD 3600 Weg naar As 373 - 089/84 20 61 - Monique Coninx-Thijs GINGELOM 3890 Steenweg 133 - 011/88 26 85 - Margot Gielen HASSELT-NOORD Kuringersteenweg 511 - 3511 Hasselt - 011/25 31 47 Greet Van Schoenwinkel-Rouvrois HASSELT-CENTRUM 3500 Thonissenlaan 114 - 011/22 58 68 - Isabelle Demaeght HEUSDEN-ZOLDER 3550 Brugstraat 4 - 011/45 41 09 - Marc Sleurs HOUTHALEN-HELCHTEREN 3530 Vredelaan 33 - 011/52 44 52 - dd. Kristel Schols LANAKEN 3620 Pastorijstraat 4 - 089/72 26 88 - Caroline Stifter-Munnichs LOMMEL 3920 Kon. Leopoldlaan 93 - 011/54 13 41 - dd. Eric Schoofs LUMMEN 3560 Dr. Vanderhoeydonckstraat 16 - 013/52 18 59 - Gilberte Timmermans-Biesmans MAASEIK 3680 Walstraat 19 - 089/56 22 54 - Marleen Truyen-Janssen MAASMECHELEN 3630 Koninginnelaan 175 - 089/76 47 00 - Inge Vanmechelen-Kindt NEERPELT 3910 Stationsstraat 9 B 2 - 011/64 23 65 - Filip Kuppens PEER 3990 Zuidervest 74 - 011/61 21 85 - Gertie Vandersteegen-Donné RIEMST 3770 + VOEREN Tongersesteenweg 24 - 012/45 53 60 - Anita Vos SINT-TRUIDEN 3800 Festraetsstraat 48A - 011/68 44 48 - Ingrid Peeters-Langenaken TESSENDERLO 3980 Stationsstraat 68 - 013/66 18 54 - Chantal Dusart-Celen TONGEREN 3700 Sint-Truidersteenweg 34 - 012/23 38 70 - Marleen Leenders-Stevens
OOST-VLAANDEREN
Hoofdzetel Jubileumlaan 111 - 9000 Gent tel. 09/265 75 75 - fax 09/265 75 77 e-mail:
[email protected] - www.wgkovl.be AALST/NIEUWERKERKEN-LEDE 9320 Kwalestraat 113A - 053/21 12 38 - Christine De Smet-De Rick AALST/NIEUWERKERKEN-NOORD 9320 Kwalestraat 113A - 053/21 12 38 - Annie Van De Wiele-Sichien AALST/NIEUWERKERKEN-ZUID 9320 Kwalestraat 113A - 053/21 12 38 - Helga Roelandt-De Vocht AALTER 9880 Lostraat 22 - 09/375 30 50 - Marleen Verstraete-Willems BEVEREN 9120 Vuurkruisenlaan 12 - 03/775 07 59 - Els De Vleeschhouwer-Van Goethem BRAKEL 9660 Neerstraat 17 - 055/42 68 01 - Elisabeth Baert-Coornaert
Jaarverslag 2007
•
37
Afdelingen DEINZE 9800 Kortrijkstraat 55 - 09/386 47 12 - Carmen Vanderbeken-Van Oost NAZARETH 9810 ’s Gravenstraat 38 - 09/371 43 35 - Martine Vande Riviere-Dobbelaere DENDERMONDE-NOORD 9200 Kerkstraat 36 - 052/21 41 53 DENDERMONDE-ZUID 9200 Kerkstraat 36 - 052/21 41 53 - Stefaan Braeckman EEKLO 9900 Weverstraat 4 - 09/377 20 14 - Petra Beirnaert-Mouton ERTVELDE 9940 Pastorijstraat 1 - 09/344 74 43 - Martien Dobbelaere-Van der Jeugd GENT-ZUID 9000 Jubileumlaan 17 - 09/265 75 75 - Hilde Nikolakopoulos-Godderis GERAARDSBERGEN 9500 Markt 20 - 054/41 30 92 - Betty De Vidts-Van Damme LOCHRISTI 9080 Dorp West 88 - 09/356 60 60 - Magda Boon-Floré LOKEREN 9160 Groentemarkt 10 - 09/348 80 08 - Greet Organe MALDEGEM 9990 Lazarusbron 8 - 050/71 97 23 - Marleen Hebbrecht-Crul MARIAKERKE 9030 Mariakerkeplein 5 - 09/236 36 37 - Myriam De Maeyer-Rigole MERELBEKE 9820 Hundelgemsesteenweg 425 A - 09/231 30 33 - Geert Watteyn NINOVE 9400 Kerkplein 32 - 054/32 91 91 - Nathalie Bruyland OUDENAARDE 9700 Louise-Mariekaai 9 - 055/31 27 13 - Jan Devogelaere RONSE 9600 Olifantstraat 24 - 055/21 22 14 - Kristof De Schryver SINT-AMANDSBERG 9040 Victor Braeckmanlaan 95 - 09/229 18 81 - Petra Joos-Van Troost SINT-NIKLAAS 9100 O.L.Vrouwstraat 28 - 03/777 88 00 - Marleen Bisschop-Marvellie STEKENE 9190 Polenlaan 85 - 03/789 06 00 - Nicole Clapdorp-Bruggeman TEMSE 9140 Markt 23 - 03/771 30 64 - Sabine Trouvé-Fiers WETTEREN 9230 Wegvoeringstraat 63 C - 09/369 84 74 - Els Verschraegen-Buyl ZELE 9240 De Deckerstraat 20 - 052/44 93 83 - Annemie D’heer ZOTTEGEM 9620 Kastanjelaan 2 - 09/360 81 81 - Marie-Chris Saveyn-Van den Berghe
VLAAMS-BRABANT
Algemeen Secretariaat Mechelsesteenweg 147 - 3020 Herent tel. 016/31 95 50 - fax 016/31 95 69 e-mail:
[email protected] - www.wit-gelekruisvlaamsbrabant.be AARSCHOT 3200 Pastoor Dergentlaan 20 bus 1-8 - 016/55 33 70 - Eddy Vandeperre ASSE 1730 Vronemeers 6 - 02/454 84 80 - Raf Broeckaert DIEST 3290 Oscar Nihoulstraat 7 - 013/35 35 50 - Ingrid Alaerts HAACHT 3150 Jennekensstraat 24 - 016/61 75 75 - Marleen Mertens HALLE 1500 Arkenvest 9 - 02/363 89 60 - Ingrid Roosens
38
•
Jaarverslag 2007
HEVERLEE Naamsesteenweg 62 B - 3052 Blanden - 016/39 31 30 - Els Van Dooren KESSEL-LO 3010 Borstelsstraat 57 - 016/44 15 00 - Jan Meskens LANDEN 3400 Maartstraat 12 - 011/88 86 40 - Sylvia Goen LEUVEN 3000 Mgr. Van Waeyenberghlaan 56 - 016/30 15 50 - Sonia Vandegoor LIEDEKERKE 1770 Opperstraat 59 - 053/64 51 40 - Myriame Verbeiren LINTER 3350 Grote Steenweg 283 - 011/78 92 40 - Mady Jacobs LUBBEEK 3210 Dorpskring 16 B - bus 2 - 016/63 94 10 - Erik Olaerts OPWIJK 1745 Gasthuisstraat 46 - 052/36 59 20 - Hilde Vertongen OVERIJSE 3090 Duisburgsesteenweg 82 - 02/686 11 10 - Carine Vrebos SINT-PIETERS-LEEUW Stationstraat 228 - 1651 Lot - 02/334 37 40 - Christa Marinus TIENEN 3300 Getestraat 66 - 016/80 17 17 - Greta Delvaux TREMELO 3120 Astridstraat 4A - 016/53 67 70 - Marijke Dekens VILVOORDE 1800 Franklin Rooseveltlaan 61 - 02/257 27 00 - Marina Verrijt WOLVERTEM 1861 Guido Gezellelaan 12 bus 2 - 02/272 46 80 - François De Keersmaecker ZAVENTEM Dr. V. De Walsplein 23 - 3070 Kortenberg - 02/704 46 30 - Myriam Dewilde
WEST-VLAANDEREN
Provinciaal Secretariaat Annuntiatenstraat 47 - 8000 Brugge tel. 050/34 13 33 - fax 050/34 57 69 e-mail:
[email protected] - www.wgkwvl.be AVELGEM 8580 Ganzenhofstraat 81 - 056/64 47 70 - Martine Delfosse BRUGGE-OOSTKUST 8000 Annuntiatenstraat 47 - 050/44 76 81 - Ilse Van Der Donckt BRUGGE ZUID-OOST 8000 Annuntiatenstraat 47 - 050/44 76 82 - Jürgen Verhoyen DIKSMUIDE 8600 Kiekenstraat 20 - 051/50 12 52 - Steven Verdoolaege HARELBEKE 8530 Kleine Waregemstraat 17 - 056/71 22 77 - Geert Monserez IEPER 8900 Kruiskalsijdestraat 46 - 057/20 55 95 - Mieke Herpels KORTRIJK 8500 President Kennedypark 14 - 056/22 18 55 - Carine Claeys OOSTENDE Brugsesteenweg 111 - 8450 Bredene - 059/70 03 88 - Stijn Deriemaeker POPERINGE 8970 Switch Road 80 - 057/33 31 16 - Carine Coeman ROESELARE Hoge Barrierestraat 2 - 8800 Rumbeke - 051/22 90 80 - Agnes Crop TIELT Joos de ter Beerstlaan 35 - 8740 Pittem - 051/40 03 22 - Benjamin Willaert TORHOUT 8820 Bruggestraat 134 - 050/21 34 16 - Anje Degraeve VEURNE 8630 Brugse steenweg 59 A - 058/31 25 11 - Tine Lepeire
Wit-Gele Kruis van Vlaanderen vzw Ad. Lacomblélaan 69-71, bus 3 B-1030 Brussel Tel. 02.739.35.11 Fax 02.739.35.99
[email protected] www.witgelekruis.be