Woonproblematiek van begeleid zelfstandig wonende jongeren. Signaleringsnota voor het Jongerenforum Kempen 22.04.06
WOORD VOORAF WONEN : EEN BASISBEHOEFTE. Wonen is een basisbehoefte. Wonen raakt iedereen! Het recht op wonen is een erkend basisrecht. In de grondwet is hieromtrent een artikel opgenomen:
“ Ieder heeft het recht een menswaardig leven te leiden. Dit recht omvat het recht op een behoorlijke huisvesting.” Artikel 23 van de Belgische Grondwet. In 1997 ontstond het decreet op de Vlaamse Wooncode. De doelstelling van deze Wooncode is erop gericht op bij te dragen tot de realisatie van het grondrecht op menswaardig wonen.
“ Iedereen heeft recht op menswaardig wonen. Daartoe moet de beschikking over een aangepaste woning, van goede kwaliteit, in een behoorlijke woonomgeving, tegen een betaalbare prijs en met woonzekerheid worden bevorderd.” Artikel 3 van het decreet op de Vlaamse Wooncode.
1. Inleiding: waarom nu ? Het thema wonen en huren was in het najaar van 2005 meer dan levendig op het BZW team van Cirkant. Binnen de capaciteit van 16 begeleidingen werden verschillende jongeren geconfronteerd met reële of dreigende dakloosheid. BZW jongeren zijn niet het makkelijkste publiek op een woonmarkt, zij worstelen met problemen op verschillende levensdomeinen, daarom vragen en krijgen ze net begeleiding! Het zich kunnen handhaven in een woonsituatie is een basisvereiste om ook aan andere problemen te kunnen werken. De samenleving heeft hier naar onze mening ook een verantwoordelijkheid in het scheppen van kansen voor deze jongeren. Noodgedwongen staan ze er immers op (te) jonge leeftijd alleen voor. Een aanbod “Begeleid Zelfstandig Wonen” in de Bijzondere Jeugdzorg maakt deel uit van het kansen scheppen. Op die manier kunnen jongeren ondersteund worden, maar een begeleider redt het ook niet alleen!! Om te wonen is er geschikte huisvesting nodig, een betaalbaar aanbod, huisbazen die willen verhuren aan deze jongeren, zonder discriminatie en met een zekere welwillendheid. Hier schort het vaak! … en niet in het minst dus in september 2005. - Een jongen woont in een pand dat onbewoonbaar verklaart wordt, hij dreigt uitgezet te worden wegens afbraak. De woonomstandigheden worden met de week erbarmelijker. - Een meisje heeft haar kamer moeten opzeggen wegens dubbele kosten bij een opname in de psychiatrie. De druk iets nieuws te vinden in functie van het einde van de opname noodzaakt iets minderwaardigs te huren om toch “iets” te hebben. - Een jongen verblijft als tussenoplossing in een begeleid wonen kamer van het CAW, dit is slechts tijdelijk, … de druk stijgt, niets betaalbaars te vinden. - Een jongen woont op een studentenkamer maar stopt met zijn studies, hij kan niet op de studentenkamer blijven en trekt in afwachting iets te vinden in bij een vriend, met twee op een kamer. - Een jongen wordt effectief op straat gezet wegens overlast, dakloosheid is een feit! - Ondertussen zoeken ook nog twee startende BZW’ers een geschikte huisvesting. - … In diezelfde periode kwam op het Ambulant Begeleidingspunt van Cirkant een oproep binnen om met jongeren een werkgroep te vormen voor het Sociaal Jongerenforum Kempen, rond een thema dat
hen aanbelangt, en waarrond een aantal eisen te formuleren zijn in het licht van de gemeenteraadsverkiezingen van 2006. De organisatie van dit Jongerenforum is een initiatief van KAJ en ACV jongeren, en kadert ruimer in de campagne “Kom uit uw kot” van de Verenigde Verenigingen. De bedoeling is om tot april 2006 met allerlei jongerengroepen te werken rond een zelf gekozen thema, hier rond een “werkstuk” te leveren, om dan op 22 april 2006 te eindigen in een heuse actiedag waarop alle eisen van jongeren kunnen overgemaakt worden aan politici. Het team fantaseert hardop: BZW jongeren vormen niet echt een groep natuurlijk, maar binnen Cirkant zijn er wel geregeld gezamenlijke vormingsactiviteiten . Huisvesting is een politiek thema! En BZW jongeren hebben een probleem ! Het is een kans om naar buiten te komen en zeker gezien te worden ! Vorming met de jongeren kan bindend werken, hen bewuster maken, hun eigen verantwoordelijkheid ook aanscherpen, … Op het einde van een kalenderjaar blijven in een organisatie als Cirkant (voorzieningen Bijzondere Jeugdzorg) vaak nog wat “resturen” (niet vervangen ziekte, door omstandigheden laattijdige vervangingen, …) over die we toch nog zinvol proberen in te zetten. Een tijdelijke medewerker om dit project rond huisvesting met de BZW jongeren te gaan waarmaken werd aangeworven. Ilse Gys werkte samen met het vaste BZW team gedurende 2 maanden intensief met de jongeren, en zij verzamelde ook de nodige documentatie en cijfergegevens om tot deze nota te komen.
2. Projectwerking: “Ik huur te duur”. 2.1. Interviews met BZW jongeren. De projectbegeleidster stelde samen met de teambegeleider BZW een vragenlijstje op om de BZW’ers te bevragen over hun woonsituatie. Er wordt gepeild naar meningen, belevingen, naar de manier waarop er gezocht is naar huisvesting, naar toekomstdromen. Een 6 tal jongeren hebben enthousiast meegewerkt aan deze interviews, ze werden op video opgenomen en verwerkt tot een compilatie om te tonen op het Jongerenforum. Tijdens 1. 2. 3. 4. 5. 6.
de interviews kwamen volgende vragen aan bod: Wat vind je van jouw huidige woonst ? Hoe heb je jouw huidige woonst gevonden ? Heb je nog ergens anders gewoond ? En waarom ben je dan verhuisd? Wat maakt het voor BZW-jongeren moeilijk om alleen te wonen ? Kan je iets vertellen over de reden waarom je in begeleiding ben bij Cirkant ? Hoe zou je perfecte woonst eruit zien ? Wat heb je er voor over om dit te bereiken ?
Enkele fragmenten:
“ Ik woon nu op een kamer van ongeveer 20 m². Om hier te kunnen wonen betaal ik maandelijks 275 euro. Op het eerste zicht lijkt dit niet zoveel voor zo’n grote kamer, maar met mijn inkomen van ongeveer 600 euro per maand weegt de huurlast vrij zwaar door op mijn budget. Hoewel mijn kamer redelijk groot is, zou ik toch graag verhuizen naar een klein appartementje zodat ik de keuken en het sanitair niet langer hoef te delen met medebewoners. Verder vind ik het ook niet leuk dat de huisbaas soms ongevraagd binnenkomt wanneer ik niet thuis ben. Momenteel ben ik dan ook op zoek naar een geschikte en betaalbare woonst, maar alles blijkt voorlopig te duur te zijn. Om mijn droom in vervulling te zien gaan zou ik graag gaan werken, maar momenteel is het niet gemakkelijk om aan vast werk te geraken.” “ Momenteel ben ik erg tevreden met mijn woning. Mijn appartement is vrij groot en ook de huisbaas is erg bezorgd. Hij is op de hoogte van het feit dat ik in begeleiding ben bij Cirkant en hij heeft hier alle begrip voor. Ik heb dan ook het gevoel dat ik bij hem terecht kan als er zich een probleem voordoet in mijn appartement. Nochtans heb ik het niet altijd even goed gehad. In het verleden heb ik onder andere op een kleine gemeubelde kamer gewoond die bovendien nog duurder was dan mijn appartement. Ik heb dan ook erg veel geluk gehad dit te vinden.” “ Op dit moment woon ik op een kleine gemeubelde kamer van ongeveer 10 m². Wel heb ik een eigen douche en een eigen toilet op de kamer. De keuken is wel gemeenschappelijk. Ik betaal voor
deze kamer maandelijks 300 euro. Vooraleer ik in deze kamer terecht kwam heb ik nog op andere plaatsen gewoond. Zo heb ik in een huis gewoond dat in erg slechte staat was. Op een dat is de luster van het plafond naar beneden gevallen. Gelukkig ben ik nog net op tijd kunnen wegrennen. Omdat ik niet onmiddellijk een geschikte en betaalbare woonst kon vinden heb ik nog een tijdje geleefd in een doorgangswoning van het OCMW.” 2.2. Rollenspel. Hoe jongeren zich presenteren bij een huisbaas is een belangrijk element om een kans te maken op de aangeboden huisvesting. Een woning zoeken is ook een beetje “solliciteren”. Via een rollenspel is met jongeren gewerkt op de relatie huurder – verhuurder. Zowel de presentatie bij het zoeken naar een kamer, als de contacten met de huisbaas eens iets gehuurd , werden onder de loupe genomen. De jongeren moeten ook zelf leren als een goede huisvader om te gaan met het gehuurde goed, de huisbaas is niet de vijand! In een oefensituatie konden jongeren zich inleven in beider rollen. 2.3. Video Welzijnszorg 2004. De jongeren werden uitgenodigd op een vormingsmoment waarin eerst de video rond woonproblemen van Welzijnszorg samen werd bekeken. De verwerking gebeurde door collages te maken rond hun huidige woonsituatie : formuleren van knelpunten, deze visueel voorstellen. Er mocht ook gedroomd worden … voortbordurend op wat in de interviews aan bod kwam werden droomhuizen ontworpen. En dan weer terug naar de realiteit: naast hun droomhuis schreven ze op wat ze in de toekomst denken te ondernemen om hun droom in vervulling te zien gaan. 2.4. Nominatie voor “De pluim” Begin december 2005 ging de jaarlijkse aktie “De pluim” door, een samenwerking van de Koning Bouwdewijnstichting en de regionale televisiezenders. Het Jongerenforum behoorde tot de genomineerden en dus werd onze BZW werkgroep ook aangezocht om mee te werken aan TV opnames om die nominatie te stofferen. We organiseerden een vormingsbijeenkomst waarop RTV dan opnames zou maken. Via een gezelschapsspel van de woonwinkel werden met de jongeren vragen gesteld en opgelost rond allerlei thema’s ivm wonen. Na afloop werden hieruit een aantal “wooneisen” geformuleerd, die meteen ook de basis vormden van het eisenpakket waarmee we naar het Jongerenforum getrokken zijn. De aandacht die via De Pluim aan de BZW projectgroep is gegeven, heeft de jongeren erg gemotiveerd en uitgedaagd er verder voor te gaan. We houden er ook een mooi filmpje aan over! 2.5. Voorbereiding Jongerenforum markt. Er is nog een aantal keren samen gekomen met enkele jongeren om de voorstelling van het project “Ik huur te duur” uit te werken voor het Jongerenforum zelf. Er is gekozen een gemeubelde kamer te bouwen, hiervoor moet materiaal gezocht, o.a. via de meubeldienst van het OCMW. Er is de presentatie van de video met een compilatie van de interviews, er zijn foto’s genomen op verschillende gemeubelde kamers, er zijn de getuigenissen, deze signaalnota, en vooral natuurlijk de eisen !! (verder in deze tekst uitgewerkt).
3. Waar en hoe wonen BZW jongeren : cijfergegevens periode 2002 – 2005. Om een beter zicht te krijgen op de woonsituatie van onze jongeren overlopen we cijfergegevens die betrekking hebben op woonst, huurprijs, inkomen, waarborg en huursubsidies. Tevens vergelijken we de start en de eindsituatie wat betreft inkomen en woonst.
3.1 Woonst (start) In 2002 werden er 18 begeleidingen gestart, 15 in 2003, 16 in 2004 en 15 in 2005. In totaal gaat het over 64 jongeren die de afgelopen drie jaar gestart zijn met BZW. De gegevens hebben betrekking op de woonsituatie vastgesteld 45 dagen na de officiële startdatum van de begeleiding.
Woont nog niet zelfstandig Depannage (caravan, …) Kamer Studio
1%
0%
16%
20%
8%
19%
Appartement
36%
Sociale woning Huis
• • •
Het feit dat verschillende jongeren na 45 dagen zoeken nog niet alleen wonen of nog in een depannage oplossing zitten valt voornamelijk te verklaren door het beperkte betaalbare aanbod waardoor de zoektijd verlengd wordt. ‘Traditioneel’ starten jongeren vaak noodgedwongen met het huren van een gemeubelde kamer. Het huren van een appartement(je) is voor de meeste jongeren bij start niet haalbaar.
3.2 Bedrag inkomen per maand (start) 3% Geen inkomsten Minder dan leefloon Bedrag leefloon Leefloon - € 700 € 700 - € 825 + € 825
•
9%
3% 9%
16%
59%
Uitgezonderd 2003, diende de overgrote meerderheid van onze jongeren rond te komen met een bedrag dat niet hoger lag dan het leefloon (momenteel € 625). Wanneer we de cijfers van de afgelopen drie jaar samen nemen, dan merken we dat 71% van de jongeren dienden rond te komen met een bedrag dat niet hoger lag dan het leefloon. Slechts een zeer beperkt aantal jongeren beschikt bij de start van het zelfstandig wonen over een inkomen hoger dan € 700 (12% voor de periode 2002-2005).
3.3 Huurprijs zonder elektriciteit, gas en water (start) We hebben reeds vastgesteld dat een groot gedeelte van onze BZW-jongeren start met het huren van een gemeubelde kamer. Vaak zijn hierbij de kosten inbegrepen, soms volgt nog een afrekening voor verwarming wanneer er meer verbruikt werd dan er in het huurcontract afgesproken was. Om de huurprijzen te kunnen vergelijken tussen panden met kosten elektriciteit, gas en water inbegrepen met panden waar er bovenop nog kosten voor elektriciteit, gas en water moet betaald worden, hebben we forfaitair € 50 van de gevraagde huurprijs afgetrokken. Dit levert ons de volgende cijfers:
Geen Tot € 150 € 150 – 200 € 200 – 250 € 250 – 300 + € 300
• •
17%
28%
9% 11%
13% 22%
De hoge scores in de categorie ‘Geen’ zijn te verklaren door het niet vinden van een woonst binnen de 45 dagen. Uitgerekend merken we dat de gemiddelde huurprijzen stijgen van € 210 in 2002 naar € 235 in 2005. Bij de huurprijzen komen nog kosten voor verwarming, water en elektriciteit. We mogen stellen dat een groot gedeelte van onze jongeren de helft of meer van hun beperkt inkomen besteden aan wonen.
3.4 Eigen startkapitaal Het kunnen beschikken over eigen startkapitaal vergemakkelijkt de stap naar het zelfstandig wonen. De waarborg en eerste huur moet kunnen betaald worden bij het ondertekenen van het huurcontract. Er dienen huishoudelijke spullen gekocht te worden, brand- en familiale verzekering wordt afgesloten.
Geen
9%
6% 2%
€ 250 – 500 € 500 – 1000
9%
€ 1000 – 2500 + € 2500
14%
60%
Onbekend
•
De meerderheid van de jongeren start zonder eigen startkapitaal. Enkele beschikken over een kapitaal van meer dan € 1000 euro. Het gaat hier over jongeren met een lange geschiedenis binnen de bijzondere jeugdzorg waarbij bij plaatsing een deel van de kinderbijslag op een geclausuleerd spaarboekje is gestort.
3.5 Bedrag huurwaarborg (bij verhuis) De verhuurder bepaalt zelf of hij een huurwaarborg vraagt of niet. Het bedrag is gelimiteerd tot maximaal het bedrag van drie maand huur.
3% Geen 1 maand huur 2 maand huur 3 maand huur Onbekend
23%
34% 11% 27%
• •
Bepaalde jongeren betaalden geen huurwaarborg. Dit had verschillende oorzaken : zij woonden bij hun partner, verhuurder vroeg geen waarborg, woonden in een caravan, … We merken een stijging van het aantal jongeren dat drie maanden huur als waarborg dienden te betalen. In uitzonderlijke omstandigheden durven verhuurders meer dan drie maanden huur als waarborg vragen. Dit is niet conform de regelgeving.
3.6 Bestemming huurwaarborg Wanneer er een huurwaarborg wordt gevraagd dient deze op een waarborgrekening gedeponeerd te worden. Huurder, verhuurder en eventuele derde partij tekenen. Het bedrag komt vrij bij het einde van het huurcontract. Nochtans merken we dat het in de praktijk vaak anders verloopt.
Op waarborgrekening Op rekening verhuurder Cash aan verhuurder Onbekend Niet van toepassing
•
23% 36% 11% 8% 22%
De cijfers tonen aan dat in minder dan de helft van de verhuringen (36% voor 2002-2005) er gewerkt wordt met een waarborgrekening. Nochtans is dit wettelijk vastgesteld. Een waarborgrekening geeft onze huurders meer zekerheid op een correcte afhandeling na de beëindiging van het huurcontract. Bovendien betalen de meeste OCMW’s enkel de huurwaarborg wanneer de verhuurder werkt met een waarborgrekening. Men volgt hier de wettelijke voorschriften terwijl in de praktijk de meeste van onze jongeren hun waarborg rechtstreeks aan de verhuurder dienen te betalen. Hoe deze viscieuze cirkel te doorbreken?
3.7 Huursubsidie/huurtoelage In bepaalde situaties komt men in aanmerking voor het verkrijgen van een vorm van huursubsidie. In de praktijk vallen onze jongeren meestal uit de boot.
Toegekend
0 2002 2003 2004 2005
•
1
3
1
Slechts een zeer beperkt aantal van onze jongeren komen binnen het bestek van een BZWbegeleiding in aanmerking voor een vorm van huursubsidie.
3.8 Woonst (einde begeleiding) Deze gegevens hebben betrekking op de afgesloten begeleidingen in 2002, 2003, 2004 en 2005. In 2002 werden 17 begeleidingen afgesloten, 15 in 2003, 19 in 2004 en 12 in 2005. Een totaal van 63 begeleidingen. We trachten ook een vergelijking te maken met beschikbare cijfers voor de starters in 2002, 2003, 2004 en 2005. Volledig vergelijkbaar zijn deze gegevens niet. Begeleidingen beëindigd in 2002 werden grotendeels opgestart in 2001. Begeleidingen opgestart in 2005 eindigen meestal in 2006. Toch menen we dat een vergelijking tussen start en einde begeleiding waardevolle informatie geven. Woont niet meer alleen Kamer Studio
1% 6%
22%
24%
Appartement 25% Huis
21%
Onbekend
• •
De jongeren die niet meer alleen woonden bij het einde van de begeleiding woonden of terug thuis, bij familie, kennissen of in een residentie. In vergelijking met de start van de begeleiding wonen er minder jongeren op kamer, maar het blijft toch nog een aanzienlijk aantal. De studiowoning blijft ongeveer hetzelfde. Er is een lichte toename van de appartementbewoning. Enkele jongeren slaagden er in om (samen met hun partner) een huis te huren.
3.9 Bedrag inkomen (einde begeleiding) Geen inkomsten Kleiner dan leefloon
16%
3% 6% 14%
Leefloon 14% Leefloon - € 700
32%
14% € 700 - € 825
•
•
Globaal merken we dat de inkomenssituatie van onze jongeren er bij het einde van de begeleiding wat op verbeterd is. De meeste van onze jongeren waren minderjarig en bijgevolg vaak nog leerplichtig bij de start van de begeleiding. Bij het beëindigen van de begeleiding zijn de meeste jongeren wel in de mogelijkheid om te gaan werken. In iets meer dan de helft van de afgesloten begeleidingen diende de jongere nog rond te komen met een leefloon of een bedrag dat lager lag. 48 % beschikte over een inkomen hoger dan het leefloon. Dit lage cijfer maakt dat deze jongeren kwetsbaar blijven.
3.10 Huurprijs zonder elektriciteit, gas en water (einde begeleiding) Woont niet meer alleen Tot € 150
24% 33%
€ 150 – 200 6% € 200 – 250 13% € 250 – 300
•
5%
21%
In vergelijking met de start van de begeleiding huren de jongeren bij het afsluiten gemiddeld € 20 duurder. De gemiddelde huurprijs steeg van €235 in 2002 tot € 256 in 2004. In 2005 lag de gemiddelde huurprijs een stukje lager, € 236.
4. Knelpunten rond huisvesting voor alleen wonende jongeren. 4.1. Het aanbod. Over het aanbod waaruit de 17 jarige BZW’er die huisvesting zoekt moet putten kan veel gezegd worden. Maar te beperkt is het in ieder geval!! BZW jongeren wonen veelal op een gemeubelde kamer, soms op een studio, een enkele keer op een appartement, en een witte raaf in een heus huis(je). Begeleiders die jongeren ondersteunen in de zoektocht geven aan dat het aanbod dermate klein is, dat soms noodgedwongen iets gehuurd wordt met zeer gemengde gevoelens. Het moment van de beslissing te nemen iets te huren, zou een mooi moment moeten zijn, het is toekomstgericht, gericht op een stap vooruit. Maar vaak gebeurt het met een bezwaard gemoed: klein, weinig fraai, duur,
gemeenschappelijke keuken en sanitair, weinig comfort, … Binnen het circuit van de studentenkamers is er in sommige gemeenten nog wel een aanbod dat voldoet aan prijs/kwaliteitseisen, maar dit circuit staat niet evident open voor de BZW jongeren. Knelpunten: - Weinig comfort – gemeenschappelijke ruimtes die qua netheid en onderhoud te wensen overlaten. - 17-jarige BZW’ers komen (soms) wel in aanmerking voor een studentenkamer, zolang ze nog naar school gaan. Toch is het samenwonen van deze jongeren met de “gewone” student niet altijd makkelijk. Een BZW’er woont immers alle dagen van de week in het huis, een aantal huisbazen van studentenhuizen wensen dit niet. - In het gemeubelde kamercircuit is het niet altijd toegelaten je domicilie te nemen. Of huisbazen vragen ineens meer huur als een jongere zich wil domiciliëren. - Sommige huisbazen slaan eerder willekeurig de huurprijs nog op als blijkt dat het om BZW jongeren gaat. Of afhankelijk van de periode van het jaar waarin je het huurcontract sluit, kan de huurprijs verschillen. - Er bestaat wel degelijk discriminatie, sommige huisbazen willen niet verhuren aan jongeren in begeleiding. - De prijs is bijna altijd een knelpunt!! Zeker het gemeubelde kamercircuit is bevolkt met alleenstaanden in moeilijke situaties, en toch betalen deze mensen zich blauw waardoor hun hele financiëel administratieve situatie onder druk komt. De zogenaamde “opbrengstpanden” brengen bovendien een concentratie van probleemcliënten mee, de vicieuze cirkel draait! 4.2. Immo-kantoren. Bij de start van een begeleiding, dus op het moment dat de jongere vaak nog minderjarig is, kunnen we quasi nooit terecht bij immobilieën kantoren. Voor iets oudere jongeren, bij een verhuis later in de begeleiding, wil het wel eens lukken. Knelpunten: - Immo kantoren vragen vaak een loonfiche, indien geen werk kom je niet in aanmerking. (Meer en meer huisbazen doen trouwens hetzelfde!) - Er is een groot gevoel van discriminatie: Bv. Een afspraak die OK is aan de telefoon, loopt op niets uit als gezien wordt dat het om een kleurling gaat . Met een vreemde naam geraak je vaak al niet aan een afspraak. Bv. Verschil jongens / meisjes: voor 17 jarige jongens is de drempel nog groter! Bv. Vanaf moment dat duidelijk wordt dat een begeleidingdienst betrokken is, haken een aantal kantoren zowiezo af. 4.3. De waarborg. Er bestaat een reglementering rond rekeningen voor de waarborg: een geclausuleerde rekening te tekenen door huurder en verhuurder, het geld op de rekening blijft eigendom van de huurder. Tenzij er kosten zijn bij het einde van het huurcontract, blijft de volledige som met opbrengsten voor de huurder. Begeleiders geven aan dat het voor de BZW jongeren erg moeilijk is dit recht te kunnen opeisen, op gevaar af helemaal niets meer gehuurd te krijgen! Dus noodgedwongen stappen we ook als hulpverlener soms mee met een huisbaas die het geld voor een waarborg bv. cash in de hand vraagt. Knelpunten: - Veel jongeren hebben niet de middelen voor een waarborg, zij moeten terecht bij het OCMW, en daar is er voor de minderjarigen geen recht. (zie ook verder onder punt: dienstverlening) - Waarborgen die niet op een geblokkeerde rekening staan, zijn onderworpen aan de willekeur van de huisbaas, er is geen enkele rechtzekerheid. - In een aantal huurcontracten is een forfaitair bedrag opgenomen voor de extra kosten, bij het einde van het contract duikt er een “afrekening” op die dermate hoog is dat de ganse waarborg gewoon ingehouden wordt.
- De huisbaas rekent “kosten” aan voor onderhoud van de kamer bij einde contract, de waarborg wordt slechts gedeeltelijk terugbetaald. Er zijn ons huisbazen bekend die op die manier bijna systematisch de waarborg niet terugbetalen! - Het opmaken van een plaatsbeschrijving zou meer rechtszekerheid kunnen bieden, maar vaak worden hiervoor dermate hoge kosten aangerekend, dat de jongere bij de start van de begeleiding hiervoor geen middelen ter beschikking heeft. 4.4. Einde contract. Binnen de huurwetgeving zijn er mechanismen ingebouwd die bedoeld zijn om rechtszekerheid van de huurders te vergroten. De zogenaamde 3-6-9 contracten zijn echter niet aangepast aan de situatie van jonge mensen die met weinig middelen voor het eerst iets huren. Een 17 jarige kan niet anders dan starten op kleine studio, als hij of zij vooruitgang boekt in zijn situatie, werk vindt, … kan er slechts een einde gemaakt worden aan het contract mits hoge kosten. 4.5. Sociale huisvesting. Hiervan mogen we toch meer verwachten !!! ook voor deze doelgroep! Er is quasi geen aanbod van woningen voor alleenstaande jongeren. Knelpunten: - Minderjarigen kunnen zich zelfs niet inschrijven! - Een 18-jarige komt in de praktijk evenmin in aanmerking: - 3 jaar in de gemeente wonen: hiervoor telt niet eens de feitelijke situatie. Zo zijn er jongeren die enkele jaren verbleven in een instelling bijzondere jeugdzorg in een bepaalde gemeente, maar dit wordt dan niet gezien als “gewoond in”, omdat de ouders elders gedomicilieerd zijn. 4.6. Huursubsidies Vlaamse gemeenschap. Voor diegenen die momenteel (nog) niet in aanmerking komen voor een sociale woning (o.a. omwille van de wachtlijsten), kunnen bij onder bepaalde voorwaarden huursubsidies krijgen van de Vlaamse gemeenschap. Knelpunten: - Ook hier: minderjarigen hebben geen toegang! - Meerderjarigen kunnen hierop beroep doen indien ze bv. een half jaar in een instelling verbleven, uit psychiatrie komen, thuislozen, … Maar het duurt maar liefst 9 maanden vooraleer een dossier in orde is en effectief betaling van huursubsidies gebeurt. 4.7. Samenwerking met de OCMW’s. Het merendeel van de startende BZW’ers is aangewezen op één of andere hulp van het OCMW. De meeste jongeren hebben immers niet de nodige financiële middelen om een waarborg te betalen, of om zich minimaal wat te installeren… Jongeren die nog minderjarig zijn en onvoldoende eigen inkomsten hebben, kunnen via de Bijzondere Jeugdzorg een onderhoudstoelage krijgen (vergelijkbaar met het leefloon). Dat is dus geregeld, maar deze toelage laat niet toe de eerste kosten bij het aangaan van een huurcontract te dekken. Eens meerderjarig en bij onvoldoende eigen inkomsten, wordt het OCMW bevoegd voor de toekenning van het leefloon. Niet alle OCMW’s gaan op dezelfde manier om met deze doelgroep. Soms is het makkelijker om in een kleine gemeente waar minder steuntrekkers wonen, voor een 17 jarige BZW’er een vraag te stellen. Anderzijds is in onze regio het OCMW van Turnhout (als groot OCMW) het enige dat onder bepaalde voorwaarden een huurtoelage toekent. Die voorwaarden zijn opnieuw niet op deze jongeren hun lijf geschreven, maar in een verdere fase van de begeleiding, bij een verhuis, kan het wel eens lukken. Knelpunten:
-
-
Belangrijkste knelpunt is de goedkeuring van de waarborg. Er is een vacuüm tussen iets zoeken en iets huren, waardoor soms geschikte huisvesting niet kan gehuurd worden omdat op het OCMW pas een waarborg kan gevraagd worden als er effectief iets gehuurd wordt. Het toekennen van een “principiële goedkeuring voor een waarborg” zou hieraan tegemoet kunnen komen. Dan kan het toekennen van de waarborg snel gebeuren waardoor de jongere aan de huisbaas kan betalen. Een dakloze kan geen waarborg en leefloon krijgen, als hij/zij één dag verbleven heeft in een crisisopvangcentrum wel!! Op die manier wordt (let wel: ook weer voor meerderjarigen!) het recht geopend op zowel een leefloon als een installatiepremie (éénmalig). Op die manier worden jongeren die op hun manier toch “hun plan trekken”, en soms even verblijven bij kennissen, of zelfs op straat leven, uitgesloten van hulp om terug te starten.
5. Wooneisen van BZW jongeren. 5.1. Voldoende aanbod en kwaliteit van huisvesting voor alleenstaande jongeren. -
-
-
Gemeenten kunnen een stimulerend beleid voeren rond kwaliteit van aangeboden huisvesting. Opsporing en inspectie van kwalitatief ondermaatse woningen zijn hierbij nodig. Naast een eigen actief beleid hier rond, zou een centraal meldpunt waar eenieder misbruiken kan melden drempelverlagend kunnen werken om flagrante mistoestanden ook in kaart te krijgen. Het opsporen en in kaart brengen is natuurlijk maar een begin. Opvolging van de te zetten stappen om tot betere kwaliteit te komen is noodzakelijk. Het effect mag zeker niet zijn dat ondermaatse panden dan maar leeg komen te staan! Het samenwerken van huiseigenaars met sociale verhuurkantoren kan door positieve impulsen vanuit de gemeente ook gestimuleerd worden. Het sluitstuk is kwaliteitsbewaking is uiteraard sanctie bij niet naleving van minimumnormen. Gemeenten kunnen ook zelf een aanbod doen in kader van huisvesting voor jonge mensen die moeten starten. De doorgangswoningen die in een aantal gemeenten bestaan, kunnen overal uitgebouwd worden. Ze bieden jongeren de kans op een betaalbare manier te starten en zich van daaruit verder te oriënteren naar de private markt.
De jongeren zelf formuleren het zo: Wij willen dat er voldoende aanbod komt en dat de kwaliteit in verhouding is tot de huurprijs. 5.2. -
-
Sociale huisvestingsmaatschappijen toegankelijk ook voor minderjarigen. Een eis die niet nieuw is! Ook de Federatie van de Diensten Begeleid Zelfstandig Wonen, heeft ze nog eens opgenomen in het laatste memorandum aan de regering (2004). Aanpassing van de regelgeving opdat 17-jarigen in BZW toegang kunnen krijgen tot de sociale woningmarkt. Vereenvoudiging en versoepeling van de toelatingsmodaliteiten (o.a. aantal jaren wonen in de gemeente) voor jongeren, zodat ten minste bij meerderjarigheid niet opnieuw uitsluitingsmechanismen spelen. Reserveren van een aantal sociale huurwoningen voor jongeren. Bij nieuwbouw en renovatie van sociale woningen, wooneenheden voorzien voor alleenstaanden en kleine gezinnen.
Jongeren formuleren het zo: Wij willen dat de voorwaarde van meerderjarigheid wordt afgeschaft met betrekking tot de toekennen van een sociale woning, en huurtoelagen! 5.3. Betere toegang tot de dienstverlening. -
Vooral de vertragingsmechanismen die spelen in de procedures tot het aanvragen van een waarborg, maken dat jongeren opnieuw uit de boot vallen omdat huisbazen niet geneigd zijn
-
-
hierin mee te stappen. Dus: principiële beslissingen rond het verkrijgen van een waarborg zouden overal mogelijk moeten zijn. De financiële startsituatie van de jongere zou minstens moeten kunnen besproken worden. De voorwaarden voor een installatiepremie zijn niet aangepast aan deze doelgroep. De installatiepremie van het Vlaamse gewest is al helemaal niet toegankelijk voor startende BZW’ers. O.a. Turnhout heeft een eigen installatiepremie voor mensen met lage inkomens, dit idee zouden andere gemeenten kunnen oppikken!!! , met dan voldoende toegang voor jongeren in BZW uiteraard. Vanuit de dienst BZW is er op cliëntniveau wel samenwerking met bv. huurdersbond, woonwinkel Turnhout, … Met deze toch een oproep tot meer structurele samenwerking tussen alle betrokken dienstverlening ten behoeve van jonge alleenstaanden.
Jongeren roepen op : Wij willen een betere ondersteuning van de dienstverlening met betrekking tot onze woonproblemen. Vooral de beslissing tot het toekennen van een huurwaarborg zou sneller moeten kunnen, dan hoeft de huisbaas geen bezwaar meer te hebben om aan ons te verhuren.
NAWOORD In een knelpuntennota komt wat niet goed loopt, wat beter kan, aanbevelingen, oproepen tot verbetering, … dat hoort ook zo, dat is wat we willen in de kijker brengen nav dit Jongerenforum. We hopen dat een aantal mensen die mee een beleid rond wonen kunnen/willen uitbouwen hierdoor geprikkeld worden. We staan altijd verder open voor gesprek hier rond, om op die manier voor en met de jongeren aan de weg te timmeren rond kwalitatief en betaalbare huisvesting in het arrondissement Turnhout. Wat niet, of toch minder in een knelpuntennota komt is wat hier en daar ook goed loopt! We werken op het terrein heel goed samen met een aantal huisbazen. Mensen die onze jongeren ook kansen willen geven en bereid zijn in soms moeilijke omstandigheden terug te bemiddelen. Ook met OCMW’s en andere dienstverlenende instanties is soms veel mogelijk. Zij zijn net zo goed gebonden aan reglementeringen allerhande die bepaalde zaken onmogelijk maken, toch wordt samen gezocht naar een zo goed mogelijke oplossing. We durven dan ook rekenen op de steun van deze mensen om de knelpunten die er zijn mee te verwoorden en de eisen die de jongeren formuleren mee kracht bij te zetten!