Woonproblematiek van begeleid zelfstandig wonende jongeren Voorzieningen die Begeleid Zelfstandig Wonen aanbieden, klagen al geruime tijd de woonproblematiek waarmee zij geconfronteerd worden, aan. In onderstaand artikel belichten we drie initiatieven die samen met de jongeren die begeleid zelfstandig wonen de handen uit de mouwen steken om zelf iets aan deze huisvestingsproblemen te doen. ‘Woonzinnig in zicht’ is een recent opgestart onderzoek in Oost-Vlaanderen die samen met deze jongeren hun huisvestingssituatie in beeld brengt. ‘Ik huur te duur’ is een project van vzw Cirkant, in het kader van het jongerenforum Kempen, waarbij jongeren zelf hun wooneisen formuleren in het kader van lokale verkiezingen. Studio-xl is een project van vzw Stappen dat binnen de voorziening een antwoord zoekt op de woonproblemen waarmee men te maken krijgt, streeft naar duurzaam en kwaliteitsvol wonen en structurele wijzigingen en correcties van de reguliere woningmarkt niet uit het oog verliest.
Woonzinnig in zicht Valérie Carrette, Preventiecel Gent-Eeklo Niek Vermandere, Preventieteam Bijzondere Jeugdbijstand Oost-Vlaanderen
Inleiding In dit artikel stelt de preventie Bijzondere Jeugdbijstand van de regio Oost-Vlaanderen graag het project ‘Woonzinnig’ voor; een project dat de huisvestingssituatie van jongeren die begeleid zelfstandig wonen onder de aandacht brengt. Dit project ontstond naar aanleiding van de regionale omgevingsanalyse waarin duidelijke signalen in verband met huisvesting tot uiting kwamen. In het bijzonder de huisvesting van jongeren die begeleid zelfstandig wonen vroeg om specifieke aandacht. Die vaststelling leidde tot het project ‘Woonzinnig’.
54
Het project legde een lange weg af en is nog volop in ontwikkeling. In dit artikel lichten we alvast de verschillende facetten van het project toe. We hebben niet de bedoeling om in deze voorstelling al met concrete resultaten en bevindingen uit te pakken. Daarvoor wordt nog te druk gewerkt aan het verzamelen en verwerken van de verschillende informatiebronnen. In een later stadium zullen we dit wel doen. Maar nu terug naar het begin met de omgevingsanalyse.
De omgevinganalyse: aandacht voor huisvesting “Verscheidene gemeenten in Oost-Vlaanderen hebben veel oude en weinig comfortabele woningen”, “huisvesting van een slechte kwaliteit treft vooral mensen met beperkte financiële draagkracht”, “de diensten die begeleid zelfstandig wonen organiseren, vragen aandacht voor de moeilijke, want te dure huisvesting voor alleenwonende jongeren”. Dit zijn enkele risicofactoren die, eind 2004, met betrekking tot het thema ‘huisvesting en woonomJG. 22 - 2006 - nr. 3
agora
geving’ in de omgevingsanalyse van het preventieteam BJB OostVlaanderen te lezen zijn. De huisvestingsproblematiek, in het bijzonder voor jongeren die begeleid zelfstandig wonen, die uit de omgevingsanalyse bleek, was voldoende belangrijk voor de preventiecel Gent-Eeklo om ‘huisvesting’ als een prioritair werkthema voorop te stellen. Te meer omdat een degelijke huisvesting zowel een sociaal grondrecht als een recht van kinderen (IVRK, artikel 27) is. De preventiecel stelde zich tot doel het publiek te sensibiliseren over de problematische huisvestingssituatie van jongeren die begeleid zelfstandig wonen, deze problemen te signaleren aan intermediairen en beleidsverantwoordelijken, en gerichte acties op te zetten in samenwerking met andere partners. Aanvankelijk werden de voorzieningen binnen de Bijzondere Jeugdbijstand in de provincie Oost-Vlaanderen die begeleid zelfstandig wonen aanbieden, aangeschreven om de knelpunten die zich met betrekking tot huisvesting van deze doelgroep stellen, gedetailleerder in kaart te brengen. Uit deze bevraging bleek dat jongeren die begeleid zelfstandig wonen met specifieke problemen geconfronteerd worden die hun kwetsbaarheid op de huisvestingsmarkt vergroot. Bovendien bleek dat de huisvestingsproblematiek van deze jongeren zich niet enkel stelt in een grootstedelijke context; gelijkaardige problemen werden ook vastgesteld in een aantal kleinere steden en gemeenten in de provincie Oost-Vlaanderen. Dit leidde tot een nota die de kansen en bedreigingen ten aanzien van de
agora JG. 22 - 2006 - nr. 3
huisvestingssituatie van jongeren die begeleid zelfstandig wonen, inventariseert. Echter, geïnspireerd door het participatieparadigma, luidde steeds uitdrukkelijker de vraag om het – voor velen onbekende perspectief van jongeren die begeleid zelfstandig wonen een gelijkwaardige plaats te geven in het debat over huisvesting. Meteen borrelden vele vragen op: “Hoe ervaren jongeren die begeleid gaan wonen de zoektocht naar een woonst?”, “Welke zijn de knelpunten die zich tijdens deze zoektocht voordoen, en welke zijn de positieve ervaringen van jongeren?”, “Hoe betaalbaar is dit ‘jong wonen’ voor jongeren?”, “Hoe ervaren jongeren de prijskwaliteitverhouding van hun woonst?”, “Hoe beleven deze jongeren het alleen wonen?”, “Van wie krijgen ze ondersteuning?”, “Wat is de betekenis van begeleiding in dit ‘begeleid wonen’?”, …
Het project ‘woonzinnig’ was geboren… Over wie gaat het? Het preventieteam BJB OostVlaanderen en de preventiecel Gent-Eeklo (later uitgebreid tot alle Oost-Vlaamse preventiecellen) gingen de uitdaging aan om de woonsituatie en –omgeving te belichten vanuit het perspectief van 17- tot 21-jarigen die begeleid wonen. Hierbij beperkten we ons tot die jongeren die begeleid wonen in de provincie OostVlaanderen. Zowel via voorzieningen uit de Bijzondere Jeugdbijstand als uit het Algemeen Welzijnswerk wer-
den de jongeren die begeleid wonen, uitgenodigd om aan het project ‘Woonzinnig’ deel te nemen. Het intersectorale karakter van het project is een uitdrukkelijke keuze om een sectoroverschrijdend zicht te krijgen op de huisvestingssituatie en –problematiek van jongeren die begeleid wonen, en wordt ervaren als een reële meerwaarde. Zicht op ‘jong wonen’: meerdere facetten, meerdere methodes Een brainstorm over het thema “jongeren die begeleid wonen en hun huisvesting” maakte snel duidelijk dat de huisvestingsproblematiek en de woonsituatie van deze jongeren veel verschillende facetten kent. Om hier inzicht in te verwerven zou het noodzakelijk zijn om gebruik te maken van diverse, elkaar aanvullende methodes van dataverzameling. Enerzijds wilden we via een onderzoek met een vragenlijst en een interview zicht krijgen op het verloop en de beleving van de zoektocht naar een woonst, op de begeleiding en de ondersteuning bij deze zoektocht, op de woonsituatie en -omgeving van jongeren die begeleid wonen en op hoe jongeren het alleen wonen ervaren. Anderzijds vonden we het noodzakelijk jongeren die begeleid wonen, de ruimte te bieden om zonder een gestandaardiseerd kader van een vragenlijst of een interview hun beleving van hun woonsituatie en – omgeving en/of hun ervaringen met het begeleid wonen uit te drukken. Om deze openheid te creëren en jongeren de tijd en de ruimte te geven om hun eigen ideeën, visies, meningen, ervaringen volwaardig tot expressie te brengen, werd gekozen voor het
55
gebruik van foto en video als bronnen van dataverzameling. Deze keuze leidde tot twee projectdelen: ‘Jong wonen in woorden’, en ‘Jong wonen in beeld’. Beide projectdelen sluiten nauw op elkaar aan en zijn erg aanvullend. Ze dragen bij tot en sluiten aan op de verschillende competenties van jongeren om hun visie, meningen, beleving over hun woonsituatie en –omgeving te uiten. De combinatie van diverse methodes stelt jongeren in staat om op een verscheidenheid aan manieren aan het project ‘Woonzinnig’ deel te nemen. Door gebruik te maken van verschillende informatie- en kennisdragers (vormen van ‘woord’ en ‘beeld’), wordt het bovendien mogelijk een beter inzicht te krijgen in de verscheidene facetten van huisvesting zoals jongeren die begeleid wonen die ervaren. Kortom, kennis en informatie verzamelen op verschillende manieren, leidt tot een meerdimensionaal beeld van de woonsituatie en -omgeving van jongeren die begeleid wonen en draagt uitdrukkelijk bij tot de participatie(kansen) van de doelgroep.
Focus op ‘Jong wonen in woorden’ In een samenwerkingsverband tussen het preventieteam Bijzondere Jeugdbijstand OostVlaanderen en het Centrum voor Bevolkingsen Gezinsstudie (CBGS) werd een onderzoek opgezet naar de kenmerken van de leefsituatie, de woonsituatie 56
en de woonomgeving van jongeren die begeleid wonen. Dit gebeurde via een vragenlijst die peilde naar de kenmerken van de leef- en woonsituatie en de woonomgeving en/ of via een interview waarin de focus lag op de verschillende aspecten van de zoektocht naar een woonst en het alleen wonen werden bevraagd. Voor de afname van de vragenlijst en het interview werd beroep gedaan op studenten van het departement sociaalagogisch werk van de Hogeschool Gent. Ter voorbereiding van de studenten werd voorzien in een opleidingsvoormiddag. Tijdens deze voormiddag lichtte een begeleider van een voorziening begeleid zelfstandig wonen het begeleid wonen toe, werd het project ‘Woonzinnig’ gekaderd en werden de onderzoeksinstrumenten nauwkeurig besproken. Een uitgebreide ‘handleiding voor de interviewers’ met tips, aandachtspunten en richtlijnen voor het afnemen van de vragenlijst en het interview diende ter ondersteuning. De participatie van studenten aan het onderzoeksluik kan beschouwd worden als een beperkte vorm van peerresearch (zie Carrette, 2003), d.i. een onderzoeksmethode waarbij jongeren als ervaringsdeskundigen zelf de onderzoeksgegevens verschaffen door leeftijds- en/of lotgenoten te bevragen over een bepaald onderwerp. De student interviewers zijn immers jongeren uit dezelfde leeftijdscategorie als de onderzoeksdoelgroep waarvan een gedeelte zich zeer waar-
schijnlijk op dezelfde huisvestingsmarkt situeert. De toeleiding van de jongeren gebeurde door de voorzieningen die begeleid wonen aanbieden. Daartoe werd vooraf een informatievoormiddag georganiseerd en werd een flyer voor de jongeren ontwikkeld die het project en het onderzoek in eenvoudige taal toelichtte. Zo wisten ook jongeren wat hun engagement tot deelname aan het onderzoeksluik van het project zou inhouden. Participatie aan het onderzoek was vrijwillig, en bijzondere aandacht ging uit naar de privacy van de jongeren die zich voor deelname aan het onderzoek aanmeldden. De jongeren beslisten zelf of hun contactgegevens aan de student werden doorgegeven, dan wel dat een afspraak met de student via de begeleider werd geregeld. Ook de plaats waar de vragenlijst en het interview zouden worden afgenomen werd bepaald door de jongere. Iedere jongere die aan het onderzoek deelnam door het invullen van een vragenlijst en het doen van een interview kreeg 15 euro; de jongeren die enkel een vragenlijst invulden kregen 7 euro. In totaal vulden 69 jongeren die begeleid wonen een vragenlijst in; van 34 van deze jongeren werd ook een interview afgenomen. De analyses van het onderzoeksmateriaal leveren nieuwe, waardevolle inzichten in de huisvestingsproblematiek van jongeren die begeleid zelfstandig wonen op, en brengen verschillende aspecten van de kwetsbaarheid JG. 22 - 2006 - nr. 3
agora
van deze jongeren op de huisvestingsmarkt in zicht.
Focus op ‘Jong wonen in beeld’ “Een beeld zegt soms meer dan duizend woorden”… Dit bracht ons bij twee actuele mediavormen, namelijk fotografie en film om de woonsituatie en de beleving van het ‘jong wonen’ in beeld te brengen. Immers, jongeren de kans geven zich via een gestandaardiseerde vragenlijst en/of via een interview uit te drukken over hun woonsituatie en –omgeving is een zeer gebruikelijke en waardevolle manier van onderzoek, maar kent ook beperkingen. Eén van de belangrijkste beperkingen is dat de vraagstelling en de doelstellingen van de onderzoeker het onderzoeksinstrument domineert (Verschelden, 2002). Daarnaast legt de verzamelde informatie ook een lange weg af: van de opstellers van de vragenlijst en een topiclijst, langs de interviewer, en de verwerker van de onderzoeksgegevens waardoor het ‘volwassenenperspectief’ dominant blijft. Daarom werd besloten om op zoek te gaan naar een manier van dataverzameling die nog dichter bij de jongere aansloot, en een aanvullend beeld brengt op de woonsituatie en het alleen wonen van jongeren die begeleid zelfstandig wonen. Fotografie en film zijn media bij uitstek die aansluiten bij de leefwereld van jongeren. Beide zijn instrumenten waarmee jongeren op een creatieve manier kunnen tonen hoe zij hun woonsituatie en het begeleid zelfstandig wonen op jonge leeftijd ervaren. Het projectdeel ‘jong wonen in beeld’ werd ingeleid via een in-
agora JG. 22 - 2006 - nr. 3
formatiemoment voor de voorzieningen van de Bijzondere Jeugdbijstand en het Algemeen Welzijnswerk die begeleid zelfstandig wonen aanbieden. Hierbij ging veel aandacht uit naar het recht op privacy van de jongeren. Opnieuw werden de jongeren door de begeleiders van de voorzieningen die begeleid zelfstandig wonen organiseren, aangesproken. Een toegankelijke flyer over het ‘jong wonen in beeld’ diende ter ondersteuning. Deelname aan het projectdeel ‘jong wonen in beeld’ was vrijwillig, maar de aan dit projectdeel deelnemende jongeren ondertekenden wel een verklaring dat ze ermee akkoord gingen dat de foto’s en/of de video aan een ruimer publiek zouden getoond worden. Fotografe Lieve Blancquaert werd aangesproken om foto’s te nemen van de woonsituatie van de jongeren die begeleid wonen. Ze kreeg de opdracht om samen met twaalf geïnteresseerde jongeren een fotoreportage te maken die hun leef- en woonsituatie in beeld brengt. Hiervoor trok de fotografe per jongere een halve dag de tijd uit om met de jongere te bespreken hoe hij/zij zijn/haar woonsituatie en/of het begeleid zelfstandig wonen beleeft, wat hij/zij in beeld wenst te brengen, en wat niet. Uit de reportage werd dan, in samenspraak met de jongere één foto gekozen die qua inhoud en compositie het best de woonsituatie in beeld bracht. Daarnaast werd geopteerd om tien jongeren met een videocamera hun woonsituatie en – omgeving in beeld te laten brengen. Dit ‘videoluik’ werd begeleid door de vzw Ladda, een jeugd-
werkorganisatie met expertise op het vlak van jongerenculturen en uitgebreide ervaring met videoprojecten. De jongeren kregen gedurende één week een videocamera ter beschikking waarmee ze video-opnames van hun leefen woonsituatie maakten. Dit werd begeleid door twee begeleiders van Ladda die het project kaderden, en de jongeren bekend maakten met enkele basale camera- en filmtechnieken. Halverwege de week bezocht de Laddacrew de jongere om de reeds geschoten beelden te bekijken, en eventueel bij te sturen. Op het einde van de week werden de video-opnames samen met de jongere bekeken en gemonteerd tot een kort filmfragment van ongeveer drie minuten. Dit leverde alvast een zeer verscheiden en boeiende blik op de woonsituatie en de beleving van het alleen wonen van jongeren die begeleid wonen!
Met de projectdoelstellingen in zicht: van diversiteit naar synthese Het project ‘Woonzinnig’ leverde via de verscheidenheid aan aangewende databronnen – vragenlijst, interviews, foto’s en videoopnames - een veelheid aan kennis over de woonsituatie en – omgeving van jongeren die begeleid zelfstandig wonen. Naast een onderzoeksrapport dat de resultaten van het projectdeel ‘Jong wonen in woorden’ bundelt, wordt ook een toegankelijke publicatie met foto’s en onderzoeksresultaten en een signaalnota gemaakt. Een synthese van het projectdeel ‘Jong wonen in beeld’ gebeurt via een mobiele tentoonstelling. De totstandkoming van de signaalno57
ta en de mobiele tentoonstelling lichten we nog even toe.
Een mobiele tentoonstelling
Een werkgroep ‘signaalnota’
De beelden, zowel foto als film, worden samengebracht in een mobiele tentoonstelling. Op deze manier kan het verzamelde materiaal over de huisvestingssituatie van jongeren die begeleid wonen op meerdere plaatsen gepresenteerd worden. Er werd gekozen voor een oud volkswagenbusje dat volledig wordt ingericht als een woning, met bed, zetel,… Dit opzet heeft naast de voordelen van het mobiel zijn, ook een symbolische betekenis. De onzekerheid die de jongeren dagelijks ervaren in hun zoektocht naar een vaste stek, het verlangen naar stabiliteit, wordt geconcretiseerd door een busje, ingericht als woning. Op een tv-scherm in het busje worden de filmfragmenten getoond die door en samen met de jongeren gemaakt en gemonteerd werden. De twaalf foto’s worden op grote doeken gedrukt en rond het busje aan droogmolens opgehangen, als was het de propere was.
Met de oorspronkelijke doelstellingen in zicht, nl. het signaleren van knelpunten inzake de huisvesting van jongeren die begeleid zelfstandig wonen en het formuleren van concrete actiepunten, werd een werkgroep opgericht met als taak het opstellen van een signaalnota. De informatie en kennis die de verschillende methodes van gegevensverzameling opleverden, zullen worden aangewend om een brede visie te krijgen op de huisvestingsproblematiek voor jongeren die begeleid zelfstandig wonen, en op de kansen en beperkingen die terzake aanwezig zijn. De werkzaamheden van de werkgroep moeten leiden tot een signaalnota met realistische aanknopingspunten tot gerichte acties. Er werd bewust geopteerd voor een werkgroep, samengesteld uit mensen die tewerkgesteld zijn in voorzieningen die, al dan niet autonoom, begeleid zelfstandig wonen organiseren. Om de groep te vervolledigen werd een medewerker aangesproken vanuit de Afdeling Ruimtelijke Ordening, Huisvesting, Monumenten en Landschappen (Afd. ROHM) van de Vlaamse Gemeenschap met expertise over de regelgeving en beleid met betrekking tot huisvesting. Op die manier wordt de kans groter dat het eindproduct van het project ‘Woonzinnig’ voldoende draagvlak kent.
58
Deze ‘tentoonstellingsbus’ is een uitvalsbasis om de huisvestingssituatie van jongeren die begeleid zelfstandig wonen onder de aandacht te brengen bij een ruim publiek. Tevens is het een instrument om de diversiteit aan kennis over de huisvestingssituatie en –problematiek van jongeren die begeleid wonen op een gevatte en herkenbare wijze te verspreiden over de provincie. Het is namelijk de bedoeling om van elk bestuurlijk arrondissement in de provincie Oost-
Vlaanderen één stad of gemeente aan te doen en daar ons project plaatselijk te verankeren door samen te werken met lokale partners, betrokken bij jongeren en begeleid wonen. Want hoewel begeleid wonen overal in de provincie als een aandachtspunt erkend wordt, willen we ruimte laten voor het leggen van lokale accenten in samenwerking met lokale partners.
Tot Slot Het project ‘Woonzinnig’ is een project geworden waarin veel tijd, energie en liefde is gestopt. De samenwerking met zoveel mensen met verschillende expertise leidde tot een brede, doorleefde kijk op de woonsituatie en – omgeving van jongeren die begeleid zelfstandig wonen. De komende maanden werken alle partners druk verder om in het najaar het project ‘Woonzinnig’ voor te stellen. De mobiele tentoonstelling in de vorm van ons busje, zal dan al zijn debuut gemaakt hebben. Tijdens de Gentse Feesten wordt de tentoonstelling tien dagen lang opgesteld in het Baudeloopark. Enkele toegewijde vrijwilligers zullen daar de geïnteresseerde bezoeker te woord staan. De eerstvolgende keer dat onze tentoonstellingsbus te zien zal zijn, is op de officiële voorstelling. Voor de precieze datum raden we u aan om onze website www.woonzinnig.be in de gaten te houden.
JG. 22 - 2006 - nr. 3
agora
Bibliografie Carrette, V. (2003), Opvoedingsondersteuning & Bijzondere jeugdzorg. Deel II: Peer Research. CBGS-werkdocument. Brussel: CBGS Verschelden, G., (2002), Opvattingen over ‘welzijn’ en ‘begeleiding’. Een sociaal-(ped)agogische analyse van leerlingenbegeleiding als exemplarisch thema in het Jeugdbeleid. Gent: Academia Press
Valérie Carrette studeerde sociale agogiek aan de Universiteit Gent, en volgde een aanvullende opleiding in de communicatiewetenschappen aan de Universiteit Antwerpen. De auteur werkte als wetenschappelijk medewerkster bij het Centrum voor Bevolkings- en Gezinsstudie (CBGS), een Vlaamse Wetenschappelijke Instelling, en sinds 1 april 2006 is ze werkzaam bij het Kenniscentrum van het departement Welzijn, Volksgezondheid en Gezin. De auteur is ook lid van de preventiecel Gent-Eeklo.
Niek Vermandere studeerde sociale agogiek aan de Universiteit Gent en is werkzaam als preventieconsulent binnen het preventieteam Bijzondere Jeugdbijstand, regio OostVlaanderen. Preventie BJB Oost-Vlaanderen Ferdinant Lousbergkaai 106 b.22 9000 Gent Tel: 09/235 32 00
‘Ik huur te duur’ Magda Hooyberghs, Coördinator Ambulant Begeleidingspunt Cirkant, Turnhout
Inleiding Deze nota kwam tot stand met inzet van het ganse BZW-team en de BZW-jongeren die actief mee hun steentje bijdroegen om hun wooneisen te formuleren op het Jongerenforum Kempen naar aanleiding van de komende gemeenteraadsverkiezingen. Hiermee is het werk niet af: de komende periode zal de nota verder verspreid worden in de verschillende gemeenten, aan de politieke partijen, aan de OCMW’s, … om het thema huisvesting voor jongeren mee op de agenda te krijgen van o.a. het Lokaal Sociaal Beleid in de gemeenten.
Wonen: een basisbehoefte Wonen raakt iedereen! Het recht op wonen is een erkend basisrecht. In de grondwet is hierover een artikel opgenomen:
“Ieder heeft het recht een menswaardig leven te leiden. Dit recht omvat het recht op een behoorlijke huisvesting”. 1 In 1997 ontstond het decreet op de Vlaamse Wooncode. De doelstelling van deze Wooncode is erop gericht om bij te dragen tot de realisatie van het grondrecht op menswaardig wonen.
1
Artikel 23 van de Belgische Grondwet
agora JG. 22 - 2006 - nr. 3
“Iedereen heeft recht op menswaardig wonen. Daartoe moet de beschikking over een aangepaste woning, van goede kwaliteit, in een behoorlijke woonomgeving, tegen een betaalbare prijs en met woonzekerheid worden bevorderd.”2
Aanleiding om rond de huisvesting van jongeren een project op te zetten Het thema wonen en huren was in het najaar van 2005 meer dan levendig op het BZW-team van Cirkant. Binnen de capaciteit van 16 begeleidingen werden verschillende jongeren geconfronteerd met reële of dreigende dakloosheid. BZW-jongeren zijn niet het makkelijkste publiek op een woonmarkt, zij worstelen met problemen op verschillende levensdomeinen, daarom vragen en krijgen ze net begeleiding! Het zich kunnen handhaven in een woonsituatie is een basisvereiste om aan andere problemen te kunnen werken. De samenleving heeft een verantwoordelijkheid in het scheppen van kansen voor deze jongeren. Noodgedwongen staan ze er immers op (te) jonge leeftijd alleen voor. Een aanbod”Begeleid Zelfstandig Wonen”in de Bijzondere Jeugdzorg maakt deel uit van het kansen scheppen, op die manier kunnen deze jongeren intensief ondersteund worden. Maar om te wonen
2
Artikel 3 van het decreet op de Vlaamse Wooncode. 59
is er geschikte huisvesting nodig: een betaalbaar aanbod en verhuurders die zonder discriminatie en met een zekere welwillendheid willen verhuren aan deze jongeren. Hier schort het vaak! … en niet in het minst dus in het najaar 2005. In diezelfde periode kwam op het Ambulant Begeleidingspunt van Cirkant een oproep binnen om met jongeren een werkgroep te vormen voor het Sociaal Jongerenforum Kempen, rond een thema dat jongeren aanbelangt, en waarrond een aantal eisen te formuleren zijn in het licht van de gemeenteraadsverkiezingen van 2006. De organisatie van dit Jongerenforum is een initiatief van KAJ en ACV jongeren, en kadert ruimer in de campagne”Kom uit uw kot”van de Verenigde Verenigingen. De bedoeling was om tot april 2006 met allerlei jongerengroepen te werken rond een zelf gekozen thema, hier rond een”werkstuk”te leveren, om dan op 22 april 2006 te eindigen in een heuse actiedag waarop alle eisen van jongeren overgemaakt worden aan politici.
---“Hoe jongeren zichzelf presenteren bij een verhuurder is een belangrijk sleutelmoment om een kans te maken op de aangeboden huisvesting”--Met het thema”Huisvesting van jongeren”naar het Jongerenforum trekken, het BZW-team wilde er voor gaan, maar niet zonder de jongeren zelf actief te betrekken. Dit is niet evident, jongeren in BZW vormen niet echt een groep, ze wonen elk op zich ergens in het arrondissement. Binnen Cirkant zijn er wel geregeld gezamenlijke vormingsactiviteiten rond thema’s die de jongeren aanbelangen. Bovendien is huisvesting een politiek thema dat past in een gemeentelijk programma! Deelnemen aan het Jongerenforum is een kans om naar buiten te komen en gezien te wor60
den! Vorming met de jongeren kan bindend werken, hen bewuster maken, hun eigen verantwoordelijkheid ook aanscherpen, … Zo creëren we ook kansen voor hen om hun stem te laten horen rond hun concrete woonsituatie. Het project ”Huisvestingssituatie van BZWjongeren”werd uitgeschreven en het team werd voor 2 maanden aangevuld met een halftijdse projectbegeleidster die het programma met de jongeren intensief kon begeleiden. Het projectopzet bevatte 2 grote luiken. Enerzijds was er een actief participerend gedeelte met de BZW-jongeren. Deze activiteiten worden hier verder beschreven onder de titel”Ik huur te duur”, de naam die de jongeren kozen voor hun project, voor hen is dit de kern van de zaak! Anderzijds was het de bedoeling de activiteiten, alsook de ervaringen, de verzamelde gegevens, de knelpunten, en de geformuleerde eisen door de jongenen, te bundelen in een signaleringsnota die op het Jongerenforum naar het beleid toe gelanceerd zou worden.
Jongerenwerking: “Ik huur te duur” Interviews met BZW-jongeren De projectbegeleidster stelde samen met de teambegeleider BZW een vragenlijst op om de BZW’ers te bevragen over hun woonsituatie. De vragen peilden naar meningen, belevingen, naar de manier waarop er gezocht is naar huisvesting, naar knelpunten, naar toekomstdromen. Een achttal jongeren hebben enthousiast meegewerkt aan deze interviews, ze werden op video opgenomen en verwerkt tot een compilatie om te tonen op het Jongerenforum. Er werden eveneens foto’s gemaakt van hun woonsituatie die verwerkt zijn in een getuigenissenboekje.
Rollenspel Hoe jongeren zichzelf presenteren bij een verhuurder is een belangrijk sleutelmoment om een kans te maken op de aangeboden huisvesting. Een woning zoeken is ook een beetje”solliciteren”. Via een rollenspel is met jongeren gewerkt op de relatie huurder – ver-
JG. 22 - 2006 - nr. 3
agora
huurder. Zowel de presentatie bij het zoeken naar een kamer, als de contacten met de verhuurder eens de woning gehuurd is, werden onder de loupe genomen. De jongeren moeten zelf leren als een goede huisvader om te gaan met de gehuurde woning. In een oefensituatie konden jongeren zich inleven in beide rollen.
Video Welzijnszorg rond wonen De jongeren werden uitgenodigd op een vormingsmoment waarin de video rond woonproblemen van Welzijnszorg samen werd bekeken. De verwerking gebeurde door collages te maken rond hun huidige woonsituatie: formuleren van knelpunten, deze visueel voorstellen. Er mocht ook gedroomd worden … voortbordurend op wat in de interviews aan bod kwam, werden droomhuizen ontworpen. En dan weer terug naar de realiteit: naast hun droomhuis formuleerden de jongeren wat ze in de toekomst denken te ondernemen om hun droom in vervulling te zien gaan.
compilatie van de interviews gemaakt om te tonen op het Jongerenforum. De foto’s van de gemeubelde kamers zijn verwerkt in een boekje met getuigenissen. De wooneisen vormen het sluitstuk van deze signaleringsnota.
Waar en hoe wonen BZWjongeren: cijfers 2002 – 2005 Om een beeld te geven van de woonsituatie van BZWjongeren geven we hier cijfergegevens die betrekking hebben op woonst, inkomen en huurprijs bij de start en het einde van de BZW begeleiding. Eveneens relevant is het startbedrag waarover jongeren kunnen beschikken om zich minimaal te installeren bij de start van hun BZW begeleiding.
Woonst bij start en bij einde van de begeleiding
Nominatie voor “De pluim” Begin december 2005 ging de jaarlijkse actie”De pluim”door, een samenwerking van de Koning Boudewijnstichting en de regionale televisiezenders. Het Jongerenforum behoorde tot de genomineerden en dus werd onze BZW werkgroep ook aangezocht om mee te werken aan TV opnames om die nominatie te stofferen. We organiseerden een vormingsbijeenkomst waarop RTV opnames heeft gemaakt. Via een gezelschapsspel van de woonwinkel werden met de jongeren rond allerlei thema’s i.v.m. wonen vragen gesteld en opgelost. Hieruit werden een aantal”wooneisen”gehaald, die meteen ook de basis vormden van het eisenpakket waarmee we naar het Jongerenforum getrokken zijn. De aandacht die via De Pluim aan de BZWprojectgroep is gegeven, heeft de jongeren gemotiveerd en uitgedaagd er verder voor te gaan. We houden er ook een mooi filmpje aan over!
Voorbereiding Jongerenforum markt We kwamen nog een aantal keren samen met enkele jongeren om de voorstelling van het project”Ik huur te duur”uit te werken in een stand voor het Jongerenforum zelf. Er is een gemeubelde kamer gebouwd, hiervoor diende materiaal gezocht te worden, er werd getimmerd en geschilderd. Verder is de video met een
agora JG. 22 - 2006 - nr. 3
Woont nog niet zelfstandig Woont niet meer alleen Depannage (caravan, …) Kamer Studio Appartement Huis Sociale woning Onbekend
START EINDE % 2002% 20022005 (n=64) 2005 (n=63) 20% 0% 0% 8% 36% 19% 16% 0% 1% 0%
22% 0% 26% 21% 24% 6% 0% 1%
Bedrag inkomen per maand bij start en bij einde van de begeleiding
Geen inkomsten Minder dan leefloon Bedrag leefloon Leefloon - € 700 € 700 - € 825 + € 825 Geen gegevens
START EINDE % 2002% 20022005 (n=64) 2005 (n=63) 3% 6% 9% 14% 60% 33% 16% 14% 9% 14% 3% 16% 0% 3%
61
Huurprijs zonder elektriciteit, gas en water bij start en bij einde van de begeleiding
Geen (nog niet alleen of kosteloze depannage) Woont niet meer alleen Tot € 150 € 150 – 200 € 200 – 250 € 250 – 300 + € 300
START EINDE % 2002-2005 % 2002-2005 (n=64) (n=63) 28% 0%
n.v.t. 13% 22% 11% 9% 17%
22% 6% 21% 5% 13% 33%
Eigen startkapitaal bij start van de begeleiding
Geen € 250 – 500 € 500 – 1000 € 1000 – 2500 + € 2500 Onbekend
% 2002-2005 (n=64) 60% 14% 9% 9% 6% 2%
Knelpunten rond huisvesting van alleen wonende jongeren Het aanbod Over het aanbod waaruit de 17-jarige BZW’er die huisvesting zoekt, moet putten kan veel gezegd worden. Maar te beperkt en te duur is het in ieder geval!! BZW-jongeren wonen veelal op een gemeubelde kamer, soms op een studio, een enkele keer op een appartement, en een witte raaf in een heus huis(je). Begeleiders die jongeren ondersteunen in de zoektocht geven aan dat het aanbod dermate klein is, dat soms noodgedwongen iets gehuurd moet worden dat kwalitatief ondermaats is. Het moment waarop de beslissing genomen wordt iets te huren, zou een mooi moment moeten zijn: het is toekomstgericht en zou een stap vooruit moeten betekenen. Maar vaak wordt een contract getekend met een bezwaard gemoed: 62
kleine kamer, weinig fraai, duur, gemeenschappelijke keuken en sanitair, weinig comfort, … Binnen het circuit van de studentenkamers is er in sommige gemeenten een aanbod dat beter voldoet aan prijs/kwaliteitseisen, maar dit circuit staat niet evident open voor de BZW jongeren.
---“Het moment waarop de beslissing genomen wordt iets te huren, zou een mooi moment moeten zijn: het is toekomstgericht en zou een stap vooruit moeten betekenen”--Knelpunten - Weinig comfort – gemeenschappelijke ruimtes die qua netheid en onderhoud te wensen overlaten. - 17-jarige BZW’ers komen (soms) wel in aanmerking voor een studentenkamer, zolang ze nog naar school gaan. Toch is het samenwonen van deze jongeren met de ‘gewone’ student niet altijd makkelijk. Een BZW’er woont immers alle dagen van de week in het huis, een aantal verhuurders van studentenhuizen wensen dit niet. - In het gemeubelde kamercircuit is het niet altijd toegelaten je domicilie te nemen. Of verhuurders vragen ineens meer huur als een jongere zich wil domiciliëren. - Sommige verhuurders slaan eerder willekeurig de huurprijs nog op als blijkt dat het om BZW-jongeren gaat. Of afhankelijk van de periode van het jaar waarin je het huurcontract aangaat, kan de huurprijs verschillen. - Er bestaat wel degelijk discriminatie, sommige verhuurders willen niet verhuren aan jongeren in begeleiding. - De prijs is bijna altijd een knelpunt!! Zeker het gemeubelde kamercircuit is bevolkt met alleenstaanden in moeilijke situaties, deze mensen betalen zich JG. 22 - 2006 - nr. 3
agora
blauw waardoor hun hele financiële administratieve situatie onder druk komt te staan. De zogenaamde ”opbrengstpanden” brengen een concentratie van probleemcliënten mee, de vicieuze cirkel draait!
Immo-kantoren Bij de start van een begeleiding, dus op het moment dat de jongere vaak nog minderjarig is, kunnen zij quasi nooit terecht bij immobiliënkantoren. Voor iets oudere jongeren of bij een verhuis later in de begeleiding, wil het wel eens lukken.
Knelpunten - Immo-kantoren vragen vaak een loonfiche, indien je geen werk hebt kom je niet in aanmerking. (Meer en meer verhuurders doen trouwens hetzelfde!) - Er is een grote mate van discriminatie. Voorbeelden hiervan zijn: 1) Een afspraak die OK is aan de telefoon, loopt op niets uit als men ziet dat het om een kleurling gaat. Met een vreemde naam geraak je vaak al niet aan een afspraak. 2) Verschil jongens/meisjes: voor 17-jarige jongens is de drempel nog groter! 3) Vanaf het moment dat duidelijk wordt dat een begeleidingdienst betrokken is, haken een aantal kantoren sowieso af.
De waarborg Er bestaat een reglementering rond rekeningen voor de waarborg: een geclausuleerde rekening te tekenen door huurder en verhuurder, het geld op de rekening blijft eigendom van de huurder. Tenzij er kosten zijn bij het einde van het huurcontract, blijft de volledige som inclusief eventuele opbrengsten eigendom van de huurder. Begeleiders geven aan dat het voor de BZWjongeren erg moeilijk is dit recht te kunnen opeisen, op gevaar af helemaal niets meer gehuurd te krijgen! Dus noodgedwongen stappen ze soms mee met een verhuurder die het geld voor een waarborg b.v. cash in de hand vraagt.
Knelpunten - Veel jongeren hebben niet de middelen voor een waarborg, waardoor zij terecht komen bij het OCMW met hun vraag. Voor de minderjarigen is dit niet evident, niet alle OCMW’s zijn bereid hen een waarborg toe te kennen.
agora JG. 22 - 2006 - nr. 3
- Waarborgen die niet op een geblokkeerde rekening staan, zijn onderworpen aan de willekeur van de verhuurder, er is geen enkele rechtzekerheid. - In een aantal huurcontracten is een forfaitair bedrag opgenomen voor de extra kosten, bij het einde van het contract duikt er een”afrekening”op die dermate hoog is dat de ganse waarborg gewoon ingehouden wordt. - De verhuurder rekent ”kosten” aan voor het onderhoud van de kamer bij het einde van het contract, waardoor de waarborg slechts gedeeltelijk wordt terugbetaald. Er zijn ons verhuurders bekend die op die manier bijna systematisch de waarborg niet terugbetalen! - Het opmaken van een plaatsbeschrijving zou meer rechtszekerheid kunnen bieden, maar vaak worden hiervoor zulke hoge kosten aangerekend, dat de jongere bij de start van de begeleiding hiervoor geen middelen ter beschikking heeft.
Einde contract In de huurwetgeving zijn er mechanismen ingebouwd die bedoeld zijn om de rechtszekerheid van de huurders te vergroten. De zogenaamde 3-6-9 contracten zijn hier een voorbeeld van, maar deze zijn niet aangepast aan de situatie van jonge mensen die met weinig middelen voor het eerst iets huren. Een 17-jarige kan niet anders dan starten op een kleine studio, als hij of zij vooruitgang boekt in zijn situatie en werk vindt, … kan er slechts een einde gemaakt worden aan het contract mits hoge kosten.
Sociale huisvesting Hiervan mogen we toch meer verwachten!!! ook voor deze doelgroep! Er is quasi geen aanbod van woningen voor alleenstaande jongeren.
Knelpunten - Minderjarigen worden zelfs niet ingeschreven! - Een 18-jarige komt in de praktijk evenmin in aanmerking: drie jaar in de gemeente wonen is een voorwaarde, maar hiervoor telt niet eens de feitelijke situatie. Zo zijn er jongeren die enkele jaren verbleven in een voorziening Bijzondere Jeugdbijstand in een bepaalde gemeente, maar dit wordt dan niet gezien als ”gewoond in”, omdat de ouders elders gedomicilieerd zijn.
63
Huursubsidies Vlaamse gemeenschap Huurders die (nog) niet in aanmerking komen voor een sociale woning (o.a. omwille van de wachtlijsten), kunnen onder bepaalde voorwaarden huursubsidies krijgen van de Vlaamse gemeenschap.
Knelpunten -
Ook hier: minderjarigen hebben geen toegang! Meerderjarigen kunnen hierop beroep doen indien ze b.v. een half jaar in een instelling verbleven, uit psychiatrie komen, thuislozen, … Maar het duurt maar liefst 9 maanden vooraleer een dossier in orde is en er effectief betaling van huursubsidies gebeurt.
Samenwerking met de OCMW’s Het merendeel van de startende BZW’ers is aangewezen op één of andere hulp van het OCMW. De meeste jongeren hebben immers niet de nodige financiële middelen om een waarborg te betalen, of om zich minimaal wat te installeren… Jongeren die nog minderjarig zijn en onvoldoende eigen inkomsten hebben, kunnen via de Bijzondere Jeugdzorg een onderhoudstoelage krijgen (vergelijkbaar met het leefloon). Hun maandelijks inkomen is op die manier gegarandeerd, maar deze toelage laat niet toe de eerste kosten bij het aangaan van een huurcontract te dekken. Eens meerderjarig en bij onvoldoende eigen inkomsten, wordt het OCMW bevoegd voor de toekenning van het leefloon. Niet alle OCMW’s gaan op dezelfde manier om met deze doelgroep. Soms is het makkelijker om in een kleine gemeente waar minder leefloners wonen, voor een 17-jarige BZW’er een vraag te stellen. Anderzijds is in onze regio het OCMW van Turnhout (als groot OCMW) het enige dat onder bepaalde voorwaarden een huurtoelage toekent. Dit is op zich positief, maar 17-jarigen voldoen niet aan de voorwaarden om in aanmerking te komen. Bij een verhuis in een verdere fase van de begeleiding, kan het wel eens lukken.
64
Knelpunten - Het belangrijkste knelpunt is de goedkeuring van de waarborg. Vooreerst is er de verschillende behandeling voor minder- en meerderjarigen in een aantal OCMW’s. Verder is er een vacuüm tussen iets zoeken en iets huren, waardoor soms geschikte huisvesting niet kan gehuurd worden omdat op het OCMW pas een waarborg kan gevraagd worden als er effectief een contract getekend is. Het toekennen van een”principiële goedkeuring voor een waarborg”zou hieraan tegemoet kunnen komen. Dan kan de effectieve goedkeuring van de waarborg snel gebeuren waardoor de jongere aan de verhuurder een waarborg kan garanderen. - Een dakloze kan geen waarborg en leefloon krijgen, als hij/zij één dag verbleven heeft in een crisisopvangcentrum wel!! Op die manier wordt (let wel: ook weer voor meerderjarigen!) het recht geopend op zowel een leefloon als een installatiepremie (éénmalig). Jongeren die in moeilijke omstandigheden”hun plan trekken”, en soms b.v. even verblijven bij kennissen, of zelfs op straat leven, worden uitgesloten van deze hulp om terug te starten.
De drie wooneisen van BZWjongeren voor het Jongerenforum Voldoende aanbod en kwaliteit van huisvesting voor alleenstaande jongeren - Gemeenten kunnen een stimulerend beleid voeren rond de kwaliteit van de aangeboden huisvesting. Opsporing en inspectie van kwalitatief ondermaatse woningen zijn hierbij nodig. Naast een eigen actief beleid hier rond, zou een centraal meldpunt, waar eenieder misbruiken kan melden, drempelverlagend kunnen werken om flagrante mistoestanden in kaart te brengen. - Het opsporen en in kaart brengen is natuurlijk maar een begin. Opvolging van de te zetten stappen om tot betere kwaliteit te komen, is noodzakelijk. Het effect mag zeker niet zijn dat ondermaatse panden dan maar leeg komen te staan! Het samenwerken van huiseigenaars met sociale verhuurkantoren kan door positieve impulsen vanuit de gemeente ook JG. 22 - 2006 - nr. 3
agora
gestimuleerd worden. Het sluitstuk in kwaliteitsbewaking is uiteraard sanctie bij niet naleving van minimumnormen. - Gemeenten kunnen zelf een aanbod doen in kader van huisvesting voor jonge mensen die moeten starten. De doorgangswoningen die in een aantal gemeenten bestaan, zouden overal kunnen uitgebouwd worden. Ze bieden jongeren de kans op een betaalbare manier te starten en zich van daaruit verder te oriënteren naar de private markt.
Sociale huisvestingsmaatschappijen toegankelijk ook voor minderjarigen - Een eis die niet nieuw is! Ook de Federatie van de Diensten Begeleid Zelfstandig Wonen, heeft ze nog eens opgenomen in het laatste memorandum aan de regering (2004). - Aanpassing van de regelgeving opdat 17-jarigen in BZW toegang kunnen krijgen tot de sociale woningmarkt. - Vereenvoudiging en versoepeling van de toelatingsmodaliteiten (o.a. aantal jaren wonen in de gemeente) voor jongeren, zodat ten minste bij meerderjarigheid niet opnieuw uitsluitingsmechanismen spelen. - Reserveren van een aantal sociale huurwoningen voor jongeren. - Bij nieuwbouw en renovatie van sociale woningen, wooneenheden voorzien voor alleenstaanden en kleine gezinnen.
Betere toegang tot de dienstverlening - Vooral de vertragingsmechanismen die spelen in de procedures tot het aanvragen van een waarborg, maken dat jongeren opnieuw uit de boot vallen omdat verhuurders niet geneigd zijn zolang te wachten. Dus: principiële beslissingen rond het verkrijgen van een waarborg zouden overal mogelijk moeten zijn, ook voor minderjarigen. - De financiële startsituatie van de jongere zou moeten kunnen besproken worden op een OCMW. Afhankelijk van hun voorgeschiedenis heeft de ene jongere wel, en de andere niet de financiële middelen om zich minimaal te installeren en de nodige verzekeringen af te sluiten bij aanvang van een huurcontract.
agora JG. 22 - 2006 - nr. 3
- Vanuit de dienst BZW is er op cliëntniveau wel samenwerking met b.v. huurdersbond, woonwinkel Turnhout, … Met deze toch een oproep tot meer structurele samenwerking tussen alle betrokken dienstverlening ten behoeve van jonge alleenstaanden.
Nawoord In een knelpuntennota komt wat niet goed loopt, aanbevelingen, oproepen tot verbetering, … dat hoort ook zo, dat is wat we willen in de kijker brengen n.a.v. dit Jongerenforum. We hopen dat een aantal mensen die mee een beleid rond wonen kunnen/willen uitbouwen, hierdoor geprikkeld worden. We staan altijd verder open voor gesprek hier rond, om op die manier voor en met de jongeren aan de weg te timmeren rond kwalitatieve en betaalbare huisvesting in het arrondissement Turnhout. Wat niet, of toch minder in een knelpuntennota komt, is wat ook goed loopt! We werken op het terrein heel goed samen met een aantal verhuurders. Eigenaars die onze jongeren kansen willen geven en bereid zijn in soms moeilijke omstandigheden terug te bemiddelen. Ook met OCMW’s en andere dienstverlenende instanties is soms veel mogelijk. Zij zijn net zo goed gebonden aan reglementeringen allerhande die bepaalde zaken onmogelijk maken, toch wordt vaak samen gezocht naar een zo goed mogelijke oplossing. We durven dan ook rekenen op de steun van deze mensen om de knelpunten die er zijn mee te verwoorden en de eisen die de jongeren formuleren mee kracht bij te zetten! Geïnteresseerden kunnen voor meer informatie rond de jongereneisen terecht op: www.jongerenforumkempen.be
Magda Hooyberghs Cirkant Patriottenstraat 5 2300 Turnhout 014/44 21 90
[email protected]
65
Studio-xl: ondersteunende huisvestingsinterventies bij begeleid zelfstandig wonende jongeren Jan Palsterman & Ellen de Ruyck, vzw Stappen, Sint-Amandsberg
Inleiding Een tweetal jaar geleden startte vzw Stappen met het project Studio-xl, waarbij ondersteuning wordt geboden aan jongeren die zich voorbereiden op zelfstandig wonen. De focus ligt hierbij nadrukkelijk op duurzaam en kwaliteitsvol wonen en leven (werken en studeren). Geconfronteerd met een steeds sterker wordende dualiteit op de woningmarkt, stelden we vast dat (een pak) extra ondersteuning noodzakelijk was om de kwaliteit van wonen voor onze jongeren op een min of meer aanvaardbaar peil te houden. Geheel op eigen houtje en zonder uitgebreide ondersteuning is het voor jongeren de voorbije jaren nagenoeg onmogelijk geworden om (zonder kleerscheuren) hun weg te vinden op de woningmarkt. Onder andere verstrengde regelgeving zorgde er de voorbije jaren voor dat steeds meer huurwoningen tiptop in orde zijn, maar tegelijkertijd zorgden deze verbeteringen voor een sterke stijging van de huurprijzen. De doorsnee huurprijzen overschrijden ruimschoots de 200 à 300 euro per 66
maand die onze jongeren gemiddeld kunnen besteden aan de huur van een woning. Huisbazen die fors investeerden in kwaliteit zijn bovendien minder geneigd tot het nemen van risico’s, waardoor kansengroepen (what’s in a name?) soms openlijk en soms sluiks nagenoeg geen kansen krijgen op het huren van een degelijke, kwaliteitsvolle woning. Op het bredere maatschappelijke vlak proberen jongeren op verschillende manieren het hoofd te bieden aan de stijgende huurprijzen, door b.v. op steeds latere leeftijd op eigen benen te gaan staan. Er is een tijd van studeren en na het studeren komt er een tijd van (heel vaak) hard werken en sparen, alvorens de stap naar het alleen of samen wonen wordt gezet. Dit is een voorrecht waarop begeleid zelfstandig wonende jongeren zich niet kunnen beroepen. Een andere manier om druk van de ketel te halen, is het op zoek gaan naar house of room mates om de huurkosten te drukken. Maar ook dit is een vlieger die voor onze jongeren door permanent neerwaartse krachten niet van de grond komt. Al was het maar omdat de risico’s en
implicaties voor onder andere de uitkeringsrechten te groot zijn. Globaal geldt volgende stelling: een nijpend tekort aan kwaliteitsvolle woningen is er niet echt. Wel is er een nijpend tekort aan betaalbare huisvesting (op maat van de alleenstaande jongeren.) Sociale huisvesting is een van de sleutels die uitsluitingsmechanismen kan tegengaan, maar tot op heden is het aanbod op dit vlak te klein (en de wachtlijsten te lang) om een doeltreffende correctie van de huurprijzen op de reguliere woningmarkt te bewerkstelligen. Dit maakt kansengroepen en niet in het minst begeleid zelfstandig alleenwonende jongeren uit de Bijzondere Jeugdzorg bijzonder kwetsbaar voor excessen wanneer ze de eerste stappen naar zelfstandigheid zetten. Mede door de lokalisering van onze voorziening in een sterkt verstedelijkt gebied (waarin de schaarste op het vlak van betaalbare woningen zich in amper enkele jaren tijd zich rigoureus heeft gemanifesteerd) zagen we ons genoodzaakt om op korte termijn actie te ondernemen op maat van onze jongeren. Toch JG. 22 - 2006 - nr. 3
agora
overstijgt de problematiek duidelijk de grenzen van de eigen voorziening. Er moet op breder vlak werk gemaakt worden, willen we niet dweilen met de kraan open. Studio-xl kadert (en wordt voortdurend herkaderd) binnen dit bredere geheel, een breder project omtrent huisvesting. De in het veld opgedane expertise en kennis wordt voortdurend gecommuniceerd en hiervoor ter beschikking gesteld. Alvorens gelinkt aan de praktijk- over te gaan tot een blik ‘achter de schermen’ van Studio-xl, staan we nog even stil bij dit bredere kader.
Situering Bij de opstart van het project was het de bedoeling van onze vzw om vooreerst het bestaande aanbod (alsook de hiaten en overlappingen in dit aanbod) in kaart te brengen, met het oog op het ontwikkelen van een platform (of deelname aan een bestaand platform) om zo eventuele initiatieven blijvend op elkaar af te stemmen. Daarnaast wilden we een duidelijker zicht krijgen op de eigen opdracht naar medewerkers toe om uiteindelijk te kunnen komen tot nieuwe structurele initiatieven (eventueel in samenwerking met gespecialiseerde diensten) om zo ons aanbod beter te kunnen afstemmen op de specifieke doelgroep waarmee we werken. De preventiecel van het Comité Bijzondere Jeugdzorg OostVlaanderen bleek eveneens met een project rond huisvesting bezig te zijn. Het doel bestaat erin jongeren in Begeleid Zelfstandig Wonen ‘een waardige huisvesting’ te geven en zicht te krijgen op en in beeld brengen van de kansen en bedreigingen
agora JG. 22 - 2006 - nr. 3
betreffende de huisvesting en de ruimere leef-en woonomgeving van de jongeren. Onze eerste doelstelling werd aldus in dit project opgenomen. Vzw Stappen nam deel aan de bevraging en wacht in functie van de verdere realisatie van hun project de resultaten af. Via de preventiecel werden we op de hoogte gebracht van een reeds bestaand platform nl. de werkgroep wonen-welzijn. Deze werkgroep maakte een overzicht van de reeds bestaande overlegstructuren omtrent ‘wonenwelzijn’ en laat per niveau (b.v. Shm’s, OCMW, RISO, stad, CAW,…) één iemand de werkgroep vertegenwoordigen op deze overlegstructuren. Deze werkgroep fungeert dus als een terugkoppelingsforum waarbij, op basis van terugkoppeling uit bestaande overlegstructuren rond ‘wonen-welzijn’, oplossingen gezocht worden of adviezen geformuleerd worden. Momenteel is de Bijzondere Jeugdzorg nog niet vertegenwoordigd in deze werkgroep. Met oog op signaleren van noden rond wonen voor deze doelgroep en het ontwikkelen en afstemmen van nieuwe initiatieven, wordt de vertegenwoordiging vanuit de Bijzondere Jeugdzorg onderzocht.
Project Studio-xl Vanuit onze eigen ervaring met de noden van de doelgroep kwamen we intussen tot een initiatief dat momenteel in de werking vervat zit en activiteiten voorziet omtrent huisvesting. Met dit project willen we een aantal doelstellingen bereiken om de jongeren die begeleid zelf-
standig wonen, beter te ondersteunen. Tegen hun 20ste moeten jongeren die bij onze vzw in begeleiding zijn, geheel op eigen benen kunnen staan. Om hiervoor klaar te zijn oefenen ze vanaf hun 17, 18 jaar op begeleid zelfstandig wonen. Heel wat jongeren zitten op dat ogenblik nog op school, zijn net aan de slag in een groeibaan, zijn nog werkloos. Gemiddeld kan er maximum 250 à 300 euro worden besteed aan huishuur en elektriciteit, gas en water, wat in het Gentse meestal betekent dat ze moeten wonen en leven (werken en studeren) in een van de welbekende studentenkoten of aftandse éénkamerstudio’s. Een enkeling vindt voor die prijs een appartement met 1 slaapkamer. Bovendien biedt de aard van de contracten weinig toekomstperspectief. Veelal gaat het om verbintenissen van een jaar die steeds verlengd worden. Tot het neefje of nichtje van de huisbaas wil gaan studeren, tot de huisbaas de opbrengsteigendom wil doorverkopen, tot de jongere al te veel brokken maakt. Het gros van dit soort woningen komt (o.a. oppervlaktegewijs) ook niet in aanmerking voor huursubsidies van de Vlaamse gemeenschap. Een ervaringsdeskundige aan het woord Onlangs tijdens een vormingsavond over kansarmoede had ik een gesprek met een ervaringsdeskundige. Er bleef me heel wat van het boeiende gesprek bij, onder andere het volgende:. “weet je wat het probleem is met jullie sociale assistenten en begeleiders? Wanneer jullie een studio voor ons zien, dan zien jullie dat
67
als een tussenoplossing, zoals studenten die op kot zitten en na hun kot naar een klein appartementje gaan en zich nadien als ’t god beliefd een huisje kopen. Jullie vinden ons moeilijke gasten als we niet content zijn met een vale en aftandse studio. Jullie vinden dat we met ons leefloon wat minder hoge eisen zouden mogen stellen, dat we wat minder hoog van de toren zouden moeten blazen. Maar weet je wat: wij zien in die studio geen tussenoplossing. Wij zien in die studio onze toekomst. We weten dat het voor lange tijd onze woning wordt. We weten gewoon dat we -ook wanneer we als pwa’er wat bijverdienen, of werk vinden in ’t fabriek- in een jaartje niet genoeg gespaard zullen hebben om nog eens een waarborg op te hoesten, om nog eens te verhuizen. Zo gaat het altijd, maar voor jullie is het gemakkelijk. Weet je, vorig jaar kon ik naar het mooie huis verhuizen van een vriend van mij, mijn schulden waren net afbetaald en ik zag het wel zitten om te verhuizen naar een huis met twee slaapkamers en een badkamer. Maar het is niet doorgegaan, omdat ik geen borg had. Allez, ik had wel drie maanden waarborg van de studio waarin ik woonde, want ik had alles goed verzorgd en zelfs hier en daar wat dingen hersteld, dus wist ik zeker dat ik hem ging terug krijgen. Maar de mens van het huis met twee slaapkamers en een badkamer zag het niet zitten dat ik hem de waarborg een paar weken later zou geven wanneer ik het geld van mijn studioke zou terug krijgen. Daar sta je dan met je 800 euro op een waarborgrekening op 68
jouw naam. Laat me niet lachen, je kan dat geld net als vroeger toen je de waarborg nog cash aan de huisbaas moest geven niet eens gebruiken wanneer je wil verhuizen. Nee nee, wij weten het wel: die muffe studio met vochtige muren is onze toekomst, de wasbak die een heel klein beetje lekt en de buurman van wie het huisvuil steeds in de gang staat te stinken ook. Begrijp je? Ik zal –godbetertnooit een huisje kopen.
---“ Maar weet je wat: wij zien in die studio geen tussenoplossing. Wij zien in die studio onze toekomst. We weten dat het voor lange tijd onze woning wordt”--De ‘oefenwoningen’ – doelstellingen en aandachtspunten Het aanbieden van kwaliteitsvolle oefenwoningen aan onze jongeren met het oog op begeleid zelfstandig wonen was een van de doelstellingen van Studio-xl. Nu ja, oefenwoningen, tijdens de uitbouw gingen we het gaande-
weg oefenwoningen noemen, maar in werkelijkheid betreffen het ook studio’s op maat van jongeren die zelfstandig gaan wonen. Geen overdreven franje en luxe, maar wel degelijk. Wanneer onze jongeren alleen gaan wonen, gaan ze op zoek naar dit soort van studio. En niet dat ze niet te vinden zijn, maar ze op korte termijn op de kop tikken voor een betaalbare prijs, lukt vaker niet dan wel. Dit soort van woningen komt niet zo gek vaak vrij en huurders die er uit trekken, vinden binnen de kortste keren iemand die de woning wil overnemen, niet zelden iemand uit de familie-, kennissen- of vriendenkring. Vzw Stappen kan momenteel twee oefenstudio’s aanbieden aan jongeren die alleen gaan wonen. In de stad stellen we ook nog een bescheiden rijwoning ter beschikking.
Duurzaam en kwaliteitsvol wonen, een hoeksteen van onze aanpak, getoetst aan de oefenwoningen en de praktijk De theorie Ik benadruk meteen: woonimmobiliteit is geen exclusief kenmerk van jongeren binnen de Bijzondere Jeugdbijstand. Tal van mensen met een beperkt inkomen (éénverdieners, alleenstaanden, steuntrekkers, alleenstaande ouders,…) krijgen ermee te maken. Wel zijn onze jongeren extra JG. 22 - 2006 - nr. 3
agora
gevoelig aan de ‘instandhoudingsmechanismen’ van dit maatschappelijk fenomeen. Eerder dan met een diepgaande, maar tegelijkertijd weinig zeggende definitie wil ik aan de hand van een praktijkvoorbeeld een licht werpen op de problematiek. Of het nu gaat om de gedrevenheid van de jongere in kwestie, om de maximumleeftijd voor hulpverlening binnen de Bijzondere Jeugdzorg die met rasse schreden in zicht komt, of andere omstandigheden die resulteren in begeleid zelfstandig wonen (BZW), steeds is er een zekere tijdsdruk. Vaak wil de jongere snel op eigen benen staan. Eender welke aanvaardbare studio of studentenkamer is bovendien gegeerd, en al te lang dralen resulteert in de verhuur aan een andere gegadigde. Steeds slokt de huurwaarborg een belangrijk deel van de financiële reserves van onze jongeren op. Bedragen tussen 600 à 1.200 euro moeten opzijgezet worden voor de huurwaarborg. Een belangrijk bedrag dat voor lange tijd onbeschikbaar is voor de jongere. Tel daar de installatiekosten die gepaard gaan met het alleen wonen bij: meubels, matras, deken, keukengerei,… En voor zowat al onze jongeren geldt dat ze op hun spaarrekening geen volledige waarborg meer overhouden. Net wat je overhoudt (of gaandeweg opnieuw opzij kan zetten) is doorslaggevend voor de mobiliteit op de woningmarkt. In regel kan je je voor de huur van een andere, betere woning nooit beroepen op de huurwaarborg die nog vaststaat in het kader van de
agora JG. 22 - 2006 - nr. 3
eerste woning. M.a.w.: huurders krijgen op de ene plek hun waarborg pas terug lang nadat ze op een andere plek al een nieuwe huurwaarborg moeten ophoesten.
De praktijk M., een van onze jongeren stond in november ’05 te trappelen om alleen te gaan wonen. Ze beschikte over net voldoende middelen voor het kopen van de nodige spulletjes en het betalen van een huurwaarborg. In afwachting van een degelijke woning op de reguliere markt, kon ze naar één van de oefenstudio’s. De huur van de oefenstudio bedroeg 240 euro plus onkosten, de waarborg bepaalden we op 900 euro. In januari kreeg ze te horen dat een vriendin van haar zou gaan samenwonen. En dat haar ruime studio vanaf februari ’06 vrij zou komen. Zowat meteen stelden we de 900 euro ter beschikking voor het betalen van de nieuwe huurwaarborg en de eerste huishuur van deze studio. M. is inmiddels verhuisd naar de nieuwe studio op de reguliere woningmarkt.
De samenwerking met het SOBG (stadsontwikkelingsbedrijf Gent) Ook met een duidelijk project voor ogen kan de realiteit haaks gaan staan op de oorspronkelijke planning. Ons geloof in het project Studio-xll, onze jarenlange ervaring die het welzijn van onze jongeren steeds weer op een of andere manier linkt aan de manier waarop ze wonen, zette er ons in Stappen toe aan om er
werk van te maken, lang voor we duidelijkheid hadden over de middelen die we er konden voor verwerven. Een begeleider van vzw Stappen werd geruime tijd enkele uren vrijgesteld om de markt af te schuimen op zoek naar minstens één degelijke oefenwoning die de begrippen kwaliteit en betaalbaarheid met elkaar verzoenden. En globaal genomen kwam het hier op neer: kwaliteit genoeg, maar nagenoeg onbetaalbaar, betaalbaarheid genoeg, maar op het vlak van kwaliteit lieten heel wat woningen te wensen over. Zeker gezien het feit dat onze parameters voor het definiëren van kwaliteit niet overdreven hoog lagen. Het ging om de meest voor de hand liggende zaken: loopt de jongere geen kans op CO-vergiftiging, is de woning niet rot van het vocht, hoe veilig is de elektriciteit,… Of nog eenvoudiger: kan de woning afgesloten worden met een cilinderslot. Uiteindelijk gingen we als voorziening in zee met het SOBG1. We hebben hierbij zeker niet het gevoel dat we zijn ingegaan op een zwaktebod. Hoewel sommige van de woningen die ze ons ter beschikking stellen niet altijd tot in de puntjes in orde zijn (b.v. doordat ze tijdelijk leeg hebben gestaan), de uit te voeren of uitgevoerde werken worden steeds berekend in een verlaging van de huurprijs. De globale huurprijs van de ter beschikking gestelde Stadsontwikkelingsbedrijf Gent. Een bedrijf dat gespecialiseerd is in projectontwikkeling, veelal in opdracht van de overheid. Hiertoe worden heel wat woningen in ‘projectbuurten’ opgekocht. Deze woningen komen voor korte of langere termijn leeg te staan. 1
69
woningen ligt gemiddeld 20 tot 30 percent lager dan de huurprijs op de reguliere woningmarkt. Bovendien biedt hun ruime patrimonium ons de nodige kansen voor de uitbreiding van ons project. Momenteel beschikken we dankzij de samenwerking met het stadsontwikkelingsbedrijf over twee oefenstudio’s en een eenvoudige rijwoning in de stad. We onderhandelen over een vierde woonst, en hopen deze binnenkort te kunnen betrekken. Ook een andere voorziening uit het samenwerkingsverband GROB, Hadron met name, beheert een woning met oog op een betere huisvesting voor hun jongeren die zich voorbereiden op zelfstandig wonen.
De vooropgestelde doelen Goed voorbereide jongeren Veel van onze jongeren hebben een carrièrre van hulpverlening en instellingen achter de rug. Vaak kijken ze reeds zo lang uit naar de dag dat ze de grote stap naar alleen wonen kunnen zetten en het noodgedwongen samenleven met andere jongeren achter zich laten. Men wil (terecht) meer privacy, meer zelf kunnen beslissen. De meeste jongeren realiseren zich echter eenmaal de grote dag naderbij komt maar al te goed welke sprong in het duister ze gaan zetten. Alleen is er geen weg terug: ze kampen met een imago dat ze willen in stand houden, de wens naar meer vrijheid is groter dan de angst om te fa70
len,…. Dus gaan ze van start, vaak na een grondige voorbereiding door de begeleiding op praktisch, inhoudelijk, financieel, materieel,… vlak. Alleen blijkt dat hoe goed de voorbereiding ook gepland was, ze veel te weinig realistisch blijkt. Een voorbeeld hiervan is dat bij een concreet probleem in de instelling de jongere maar enkele stappen hoeft te zetten om een andere collegajongere te zien of een begeleider in te schakelen.
de wasserette op de hoek. Wanneer onze groep kwetsbare jongeren geconfronteerd worden met lekkende kranen, aftandse kamers, met kookvuren die het laten afweten, met elektriciteitpannes, met vochtige muren, kortom met een woning waarin ze het liefst van al zo weinig mogelijk zijn, met een woning die ze behalve voor het slapen mijden, dan wordt er onmiskenbaar aan de slaagkansen van hun uitzonderlijke engagement geknaagd.
Weerbare jongeren Op je zeventiende of achttiende de stap naar zelfstandig wonen zetten is steeds een uitzonderlijk engagement, en bijna altijd risicovol. Wanneer jongeren duurzaam en kwaliteitsvol leven (werken en studeren) dan verhogen de slaagkansen aanzienlijk. Of de jongeren in kwestie studeren, of zich op de arbeidsmarkt (trachten) begeven: het is uitermate belangrijk dat ze thuis kunnen komen na een lange schooldag, na de werkdag, na een dag(en)lang (vaak vruchteloos) solliciteren. Het is belangrijk dat ze wonen op een plek waar ze zonder praktische kommer en kwel de volgende dag kunnen voorbereiden, een plek waar ze zich kunnen verzorgen, een plek waar ze kunnen koken, waar ze tot rust kunnen komen. Slechts zelden is er voor onze zelfstandig wonende jongeren na de schooldag, na de werkdag,… ruimte voor het onbevangen opladen van de batterijen: thuiskomen is koken voor zichzelf, is studeren, is de financiën controleren, is poetsen, is kledij gaan wassen in
---“ Wanneer jongeren duurzaam en kwaliteitsvol leven (werken en studeren) dan verhogen de slaagkansen aanzienlijk”--Grotere zelfverantwoordelijkheid en leerkansen Vrijblijvende financiële hulp is voor onze groep jongeren per definitie zinloze, onzinnige hulp. Samen met de hulp verbonden aan dit project komen groeikansen. Een groot deel van onze jongeren staat wantrouwend in het leven. Dit wantrouwen is geen keuze van hen, maar een gevolg van hun levensloop. Ze wantrouwen de overheid, de politie, de JG. 22 - 2006 - nr. 3
agora
huisbazen (associëren het woord zelfs met de komst van de deurwaarder in sommige gevallen). Dit wantrouwen zorgt er voor dat jongeren hun eigen aandeel nog slechts zelden zien en niet steeds meer geneigd zijn om hun verantwoordelijkheid op te nemen, met alle gevolgen van dien. Een goed afgehandelde aanvraag tot huursubsidie leert onze jongeren dat ‘invulpapieren’ ook de voorbode van positief nieuws kunnen zijn. Door de jongeren (en context) te betrekken in de zorg voor de studio, door te ervaren dat bij de eerste verhuis de volledige huurwaarborg er nog steeds is, kan een deel van het wantrouwen t.a.v. huisbazen weggenomen worden. Het kan er jongeren toe aan zetten om ook de volgende woning in orde te houden. Jongeren kunnen leren dat ze geen passief slachtoffer hoeven te zijn van willekeur. De kleine herstelling die bij de huisbaas veel kost omdat hij beroep doet op een peperdure vakman kan de jongere heel wat goedkoper en met wat hulp van papa, mama, de begeleiding van Stappen of de klusjesman van Stappen zelf uitvoeren. Ouders en bekenden (zie ook luikje sociaal netwerk) krijgen de kans om betrokken te zijn.
Behoud en versterking van het sociale netwerk Heel wat ouders in de eerste plaats, maar ook broers en zussen, nonkels en tantes, vrienden en vriendinnen tonen zich bereid om op het praktische vlak steun te bieden. Gezien hun eigen (vaak penibele financiële) situatie worden er voor de context op dit vlak vaak kansen ontnomen.
agora JG. 22 - 2006 - nr. 3
Het is een gemeenplaats maar een likje verf kan wonderen doen en het aanzien (en aanvoelen) van een woning drastisch veranderen. Een simpele wand van gipskarton tussen het keukenblok, de living en de slaaphoek, creëert een gevoel van ruimte en structuur. Het hangen van een degelijk douchegordijn houdt het badkamertje droog… Meestal echter is er voor een aantal heel eenvoudige (en relatief goedkope) ingrepen geen financiële ruimte meer, wanneer onze jongeren de stap naar zelfstandig wonen zetten. Ondanks de goede wil van steunfiguren uit de omgeving staan ze er vaak alleen voor. We zoeken dan naar andere ondersteunende figuren uit de onmiddellijke omgeving. Voor de uitbreiding of de verdere uitbouw van het sociale wetwerk doen we vaak beroep op vrijwilligers.
---“Een goed afgehandelde aanvraag tot huursubsidie leert onze jongeren dat ‘invulpapieren’ ook de voorbode van positief nieuws kunnen zijn”---
Gedeeltelijke aanvulling huurwaarborg Nog tijdens hun verblijf in vzw Stappen (veelal de leerplichtige jaren) beginnen jongeren al te sparen aan de huurwaarborg en de eerste maand huishuur. Door zuinig omspringen met zakgeld, van het geld dat ze verdienen met weekendwerk, met vakantiewerk wordt er steeds twee derde rechtstreeks gespaard met het oog op alleen wonen. Jongeren slagen er in om (op soms relatief korte tijd) 500, 600 tot zelfs 700 à 800 euro bij elkaar te sparen, wat eigenlijk een fantastische prestatie genoemd kan worden. Toch ervaren we dat een gedeeltelijke aanvulling van de huurwaarborg een noodzaak blijft om niet louter aangewezen te zijn op huurmarkt van studentenkoten en éénkamerstudio’s (1 of 2 maanden verplichte huurwaarborg). De stap naar de gewone woningmarkt van ruimere studio’s, appartementen met een of twee kamers en kleine huisjes is ook de stap naar 3 maanden huurwaarborg. Het blijft een vaststelling dat er tussen een appartementje of een kleine woning aan de rand van de stad (of in een van de deelgemeenten) en een kamer of studio in de stad slechts een verschil in maandhuur van vaak slechts enkele tientallen euro’s bestaat.
Zekerheid over de huursubsidie van de Vlaamse Gemeenschap De voorwaarden voor het verkrijgen van de huursubsidie zijn klaar en duidelijk. De woning en de huurder moeten aan een aantal voorwaarden voldoen. Er kan op voorhand perfect ingeschat worden welke huurder en welke woning voldoet, het verkrijgen van de huurwaarborg is in die geval71
len een zekerheid. Helaas neemt de procedure enige tijd (meestal twee à drie maanden) in beslag, terwijl de financiële situatie van alleenwonende jongeren niet toelaat om zelf in te staan voor de belangrijke overbruggingsperiode. Een tijdelijke financiële ondersteuning verhelpt aan deze steeds terugkerende belemmering. Het ‘terugverdieneffect’ van een eventuele tijdelijke financiële ondersteuning is mede door een mogelijke koppeling van de huursubsidie aan een kleine installatiepremie bijzonder groot.
plots wat meer ruimte nodig is: ruimte voor een bureau en een computer, ruimte voor een microgolfoven in de keuken.… Het zijn omstandigheden die er kunnen voor zorgen dat zelfs de beste studio, het leukste appartement op een dag niet meer voldoet aan eerder gestelde eisen. Een goed onderhouden woning, een sluitend huurcontract zijn zaken die er mee voor zorgen de huurwaarborg veilig is en dat een vaak noodzakelijke verhuis niet bij voorbaat in het gedrang komt.
Betere banden met huisbazen
---“Het is belangrijk dat geëngageerde huisbazen niet in hun vertrouwen beschaamd worden”--Veiligstelling van de huurwaarborg Onze jongeren gaan vroeg zelfstandig wonen, op een ogenblik in hun leven waarop er nog veel staat te gebeuren. Tal van gebeurtenissen zullen er voor zorgen dat vroeg of laat een verhuis zich opdringt. Samenwonen, afloop huurcontract, werk vinden in een andere streek, er komen misschien kindjes, het vinden van een sociale huurwoning. Zelfs de beslissing om avondonderwijs te volgen kan er voor zorgen dat er 72
Dat er geen misstanden bestaan op de particuliere woningmarkt zou van al te veel lichtzinnigheid getuigen. Toch ervaren we de meeste huisbazen niet als sjoemelaars en huisjesmelkers. Heel wat huisbazen tonen zich (minstens één keer) bereid om met onze jongeren in zee te gaan. We komen in contact met huisbazen die hun maatschappelijke verantwoordelijk ernstig nemen en er voor kiezen om maatschappelijk kwetsbare jongeren extra kansen te geven, die bereid zijn toch overleg wanneer er een keertje iets fout loopt. Maar er is geen uitweg (soms wel uitstel) uit de economische logica noch uit de logica van het gezond verstand, hoever het engagement van bepaalde huisbazen ook reikt. De teloorgang van een woning door slecht onderhoud, of geen onderhoud, door lasten die de andere huurders op stang jagen (losgerukte deurbel,…) het zijn zaken die voor iedere huisbaas onaanvaardbaar zijn. Het is
belangrijk dat geëngageerde huisbazen niet in hun vertrouwen beschaamd worden. Goed onderhouden studio’s en verantwoordelijke huurders zorgen er voor dat ze blijvend met ons en onze maatschappelijk kwetsbare jongeren in zee blijven gaan.
Enkele aandachtspunten Deftige betaalbare woningen blijven schaars Het is al te gek om te stellen dat 100 euro meer er zou voor zorgen dat het met de BZWjongeren per definitie niets meer kan fout lopen. Hierover waken blijft een belangrijke taak voor ons. Wel is het zo dat een aantal rechten, zoals het storten van de huurwaarborg op een waarborgrekening, zoals belangrijke herstellingen, opzeggingsvoorwaarden… beter afdwingbaar blijken in de iets hogere prijsklasse.
Investering lijkt hoog Het verlangen om samen te gaan wonen op relatief korte tijd na het betrekken van de woonst, kan de investering proportioneel hoog doen lijken. Wel is het zo dat de jongeren dit vanuit andere overwegingen zullen kunnen doen. Het gevoel hebben weg te kunnen is lang niet hetzelfde als het gevoel weg te moeten. De kans is trouwens groot dat de woning gewoon kan overgaan naar een andere jongere van Vzw Stappen die zich voorbereidt op alleen wonen.
JG. 22 - 2006 - nr. 3
agora
Financiële kleurscheuren Sommige van onze jongeren slagen er niet in om de eerste jaren van hun zelfstandigheid zonder financiële kleurscheuren door te maken. Een financieel steuntje in de rug is steeds welkom voor elk van onze jongeren, maar het is geen wondermiddel.
250 à 300 euro per maand blijft een bovengrens Voor sommige jongeren (zoals langdurige leefloners) blijft 250 à 300 euro per maand een bovengrens. Hen een levensstijl laten gewoon worden die ze op langere termijn niet kunnen aanhouden, lijkt zinloos. Deze jongeren zullen meer op het praktische vlak ondersteund moeten worden: een kleine herstelling, de aanschaf van een douchegordijn zodat de studio niet telkens onder water komt te staan tijdens het douchen, geld voor een pot verf, materialen die het interieur opfrissen (leefbaar maken) en het subjectief welbevinden wat kunnen vergroten.
Een deel van de jongeren maakt van tijd tot tijd brokken Er sneuvelt een spiegel, er valt een fiets tegen de deur van de buurman. We weten uit ervaring dat dit vooral de jongeren overkomt die heel veel uren op hun studio doorbrengen (ze vinden geen werk en komen niet in aanmerking voor een of andere stage of ingroeibaan, ze hielden al dan niet tijdelijk de school voor bekeken). Deze laatste groep jongeren is minder gebaat bij een rechtstreekse financiële bijdrage. Toch is ook hier hulp welkom. Met een beperkte materiële hulp op tijd en stond kan er voor gezorgd worden dat de huurwaar-
agora JG. 22 - 2006 - nr. 3
borg ook van deze jongeren gevrijwaard blijft. De meeste mensen kunnen, zeker onder begeleiding, een binnendeur vervangen, de gaten in immer delicate gipskartonnen wanden vullen, een spiegel ophangen, een badkamertegel vervangen... Wat er meteen voor zorgt dat ze niet langer afhankelijk zijn van de eventuele goodwill van de huisbaas, maar zelf verantwoordelijkheid opnemen.
Besluiten Goed twee jaar bezig met studioxl, stellen we voorzichtig vast dat heel wat van de vooropgestelde doelstellingen behaald kunnen worden dankzij onze inspanningen. De aan de dag gelegde voorzichtigheid heeft dan weer te maken met het feit dat tot op heden slechts een viertal jongeren de oefenwoningen effectief betrokken. Dit ook omdat we de formule niet als gemakkelijkheidsoplossing gebruiken. Het ter beschikking stellen van de oefenwoningen oogt spectaculair en mede daardoor kan dit luik van het project studio-xl op heel wat aandacht rekenen. Toch is deze formule geen standaardoplossing geworden, we blijven de gewone woningmarkt afschuimen wanneer onze jongeren de stap naar het alleen wonen zetten. Een belangrijk (zeg maar het grootste deel) van het werk speelt zich af buiten de oefenwoningen, eventueel ondersteund door een gedeeltelijke aanvulling van de huurwaarborg. Het veiligstellen van de huurwaarborg, het aanscherpen van zelfverantwoordelijkheid en leerkansen, het weerbaar maken van de jongeren,…
Pakweg het veiligstellen van de huurwaarborg is een werk van alledag. Kleine schade en mankementen worden voortdurend opgevolgd en aangepakt. Om te vermijden dat dit aan het einde van de rit zorgt voor een grote hap uit de huurwaarborg. Samen met de jongere (en waar mogelijk ondersteund door het netwerk) pakken we deze schade meteen aan. Afhankelijk van de soort schade brengen de begeleiders of een vakman onze jongere bij hoe ze dit zelf kunnen aanpakken. We proberen deze aanpak op het vlak van huisvesting duidelijk te communiceren naar huisbazen en merken (regelmatig) dat hierdoor de kansen van onze jongeren op de woningmarkt stijgen. Op termijn hopen we dat deze inspanningen resulteren in een langdurige samenwerking met betrouwbare huisbazen die met onze groep van kwetsbare jongeren in zee wil gaan. Hoewel we het belangrijk vonden om te benadrukken dat heel wat van de activiteiten omtrent studio-xl buiten de krijtlijnen van de oefenwoningen vallen, stellen we als voorziening toch vast dat het net deze formule is die op verschillende manieren heel wat druk van de ketel haalt. Zo worden onze bedenkingen (of ons veto) op het vlak van kwaliteit, wanneer we als begeleiders b.v. struikelen over beschimmelde muren en lekkende kranen, door de jongeren niet langer voortdurend ervaren als tegenkanting. De mogelijkheid tot het tijdelijk betrekken van een oefenwoning overtuigt de jongeren er van dat we samen met hen de stap naar zelfstandigheid willen zetten en niet aansturen op een verlengd
73
verblijf in de voorziening. Soms leidt dit er toe dat jongeren het beter zien zitten om toch de nodige tijd de besteden aan de zoektocht naar een kwaliteitsvolle woning die in aanmerking komt voor huursubsidie, zonder dat de oefenwoning effectief wordt betrokken. In andere gevallen zorgen de oefenwoningen er voor dat er voldoende tijd kan besteed worden aan het afdwingen van een hoopvolle en het spreekwoordelijke likje verf. Eerder in dit artikel had ik het over M. en haar verblijf in een van de oefenwoningen. Nadat M. haar huurcontract had getekend, verbleef ze nog enkele weken in de oefenwoning, zodat ze na de schooluren haar nieuwe leegstaande studio kon schilderen, poetsen en op orde zetten. Ook voor de begeleiding was dit een geruststelling en verademing. Tijdsdruk zorgde er vroeger vaak voor dat het poetsen en het schilderen pas aan de orde waren na de verhuis, waardoor deze zaken niet met de nodige grondigheid konden gebeuren, of niet gebeurden. Sommige effecten van dit soort van veronachtzaming hebben rechtstreekse implicaties voor een latere verhuis. Het rond en niet achter kasten verven zorgt steeds voor een groezelige en weinig fraaie indruk wanneer de woning leeg komt te staan. Wat de huisbaas bij het verlaten van de woning extra alert maakt voor andere mogelijke mankementen. De enige optie is dan vaak het in allerijl her- of bijschilderen van de woning. Het spreekt voor zich dat dit soort van toe-
standen en extra beslommeringen bij een verhuis te mijden zijn.
Epiloog De laatste twee jaar konden we als voorziening rekenen op heel wat aandacht en steun voor onze inspanningen op het vlak van huisvesting. Nogal wat voorzieningen en diensten (zeker uit sterk verstedelijkte gebieden) hebben te maken met dezelfde problematiek. En heel wat organisaties uit het brede welzijnsveld blijken vragende partij voor een mogelijke samenwerking. Toch worden er ook vragen gesteld bij de mogelijke keerzijde van de medaille. Eerder in dit artikel staan slechts enkele van de moeilijkheden opgesomd waar we voortdurend bedacht op moeten zijn. Als voorziening is het evenwel onze opdracht om de grenzen op te zoeken van wat als noodzakelijke ondersteuning beschouwd kan worden. Het is geen eenvoudige evenwichtsoefening. Is een douche luxe, of is een douche een minimum en een bad overdreven luxe? Is een stadstuintje van tien bij tien luxe, of is een koerke of terras van twee vierkante meter waarop net genoeg plaats is voor het huisvuil al meer dan voldoende? Het is van deze tijd om de kansen op kwaliteitsvol wonen rechtstreeks te linken aan een inkomen, aan arbeid, aan inspanningen… Een degelijke woning moet je verdienen. Bovendien is kwaliteitsvol wonen een term met een hoog subjectief gehalte. Al was het maar omdat de ene mens het
linkt aan tastbare zaken (zoals oppervlakte, verwarming,…), terwijl anderen het vooral zien als een kwestie van esthetiek en stijl. Tekenend voor de mogelijke subjectieve interpretaties is volgende anekdote uit De achitectuur van het geluk.2 Ondanks rekening te hebben gehouden met alle heersende opvattingen over esthetiek en kwaliteit van wonen werden in 1923 fraai ontworpen woningen van de architect Le Corbusier binnen de kortste keren drastisch verbouwd door de huurders. De bewoners (handarbeiders uit omliggende fabrieken) konden zich niet vinden in de modernistische opvattingen en stijl. De bewoners voorzagen de woningen van schuine daken, kleine ramen, voorzagen de voortuinen van romantische hekjes en stelden tuinkabouters en sierfonteinen tentoon. Als begeleiders en als voorziening hoeven we ons echter niet te verliezen in deze subjectiviteit. Een pak zaken die mede de kwaliteit van wonen bepalen, zijn nagenoeg universeel. Geen enkele huurder hoeft permanent gevaar te lopen op pakweg COvergiftiging, huurders moeten de mogelijkheid hebben om andere dingen te koken dan microgolfmaaltijden, slapen moet kunnen in een goed verluchte kamer zonder beschimmelde muren, een minimum aan privacy en hygiëne lijkt ons geen utopische en subjectieve ambitie, een stuAlain De Boton, de architectuur van het geluk, 2006, uitgeverij
2
Atlas/ Antwerpen-Amsterdam. 74
JG. 22 - 2006 - nr. 3
agora
dio of woning moet op een deftige manier afgesloten kunnen worden wanneer de jongere de woning verlaat….
vzw Begeleidingscentrum Stappen Westveldstraat 1 9040 Sint-Amandsberg Tel: 09/228 26 57 Fax: 09/228 81 31
[email protected]
---“Het is noodzakelijk onze ervaringen te delen en te koppelen binnen een breder maatschappelijk geheel waarin werk wordt gemaakt van structurele wijzigingen en correcties”--Veldwerkers in verstedelijkte gebieden ervaren steeds nadrukkelijker dat deze zaken lang niet zo vanzelfsprekend zijn als ze soms lijken. Studio-xl is een poging om de jongeren van onze voorziening hierin te ondersteunen. Maar het is noodzakelijk onze ervaringen te delen en te koppelen binnen een breder maatschappelijk geheel dat de voorziening en de sector overstijgt, een breder kader waarin gemeenschappelijk werk wordt gemaakt van structurele wijzigingen en correcties van de reguliere woningmarkt.
agora JG. 22 - 2006 - nr. 3
75