Wonen in de silotoren te Doetinchem Herbestemmingproject 7AT04
Janet Snoeijen 0739214 S103817 Begeleiders; M. Aarts en R. Roorda Juni 2012 TU/e Eindhoven Bouwkunde 7AT04
Voorwoord Dit verslag betreft een herbestemmingopgave voor het tweedejaars bouwkunde project voor het profiel Architectuur en Techniek. Een bestaand gebouw en zijn omgeving zijn voorafgaand aan dit verslag geanalyseerd om vervolgens uitgangspunten voor het individuele ontwerp op te kunnen stellen. Vanuit deze uitgangspunten is het gebouw aan de hand van het herbestemmingdoel verder ontworpen dan wel aangepast ten opzichte van de oorspronkelijke situatie, zowel op architectonisch vlak als op constructief, bouwfysisch en detailleringvlak.
2 Herbestemming silotoren
Janet Snoeijen, 0739214
Projectwerk 7AT04
Inhoudsopgave Inleiding......................................................................................................................................................... 4 Functies bij herbestemming.......................................................................................................................... 5 Concept ......................................................................................................................................................... 8 Architectonische uitwerking ....................................................................................................................... 11 3D-beelden.................................................................................................................................................. 15 Sfeerbeelden ............................................................................................................................................... 16 Referentiebeelden balkons ......................................................................................................................... 17 Constructieve werking ................................................................................................................................ 19 Bouwfysica .................................................................................................................................................. 20 Licht ............................................................................................................................................................. 21 Warmte ....................................................................................................................................................... 27 Ventilatie ..................................................................................................................................................... 31 Technische doorsnede ................................................................................................................................ 32 Detaillering .................................................................................................................................................. 33 Bronnen....................................................................................................................................................... 35 Bijlage .......................................................................................................................................................... 36 •
Berekeningen .................................................................................................................................. 36
•
Tekeningen...................................................................................................................................... 43
3 Herbestemming silotoren
Janet Snoeijen, 0739214
Projectwerk 7AT04
Inleiding Onderwerp van de herbestemmingopgave is de silotoren aan Havenstraat 10 te Doetinchem. Het gebouw aan Havenstraat 10 is op dit moment nog altijd in gebruik door het bedrijf PPF, dat voorziet in de productie van veevoer. De silotoren is gebouwd in 1956 en heeft een hoogte van ongeveer 45 meter. De silotoren ligt aan de Oude IJssel, en men heeft vanaf het dak van de silotoren een uitzicht op onder andere de kerk, het centrum en het industrieterrein van Doetinchem. De gemeente Doetinchem is op dit moment druk bezig met het vaststellen van de cultuurhistorische waarde van de bebouwing in Doetinchem. Monumenten en andere belangrijke en kenmerkende bebouwing moet beschermd worden. Om leegstand van deze bebouwing tegen te gaan, is het zaak om te kijken welke andere mogelijkheden dan wel doeleinden voor het gebouw kunnen worden aangewezen. Zo kan herbestemming, wanneer dit op de juiste wijze geschiedt, de bebouwing behoeden voor sloop. Ook voor het silogebouw aan Havenstraat 10 is het zaak om te kijken naar de mogelijkheden voor herbestemming. Een mogelijk nieuwe invulling voor de silotoren is invulling door woningen. Dit project heeft betrekking op herbestemming van de silotoren in de vorm van woningen.
4 Herbestemming silotoren
Janet Snoeijen, 0739214
Projectwerk 7AT04
Functies bij herbestemming De silotoren ligt dichtbij de binnenstad van Doetinchem, dichtbij het spoor en aan de Oude IJssel. Er zijn veel winkels in de buurt. Dit zijn gunstige factoren om een woonmilieu rond de silotoren te starten. Door de wegtrekkende industrie hoort de silotoren nu nergens bij, daardoor zijn er bij herbestemming vele mogelijkheden voor nieuwe invulling. Aangezien de silotoren geen monumentaal gebouw is, kan er een vrijere invulling en verandering aan het gebouw plaatsvinden. Men kan trachten de silotoren zo te herbestemmen, dat de functies in het gebouw een unicum in wijde omgeving vormen en mensen uit wijdere omgeving dan Doetinchem, misschien zelfs vanuit het buitenland, de silotoren zullen bezoeken. De functies in de silotoren zullen waarschijnlijk geen verband meer houden met Doetinchem zelf. In het geval van herbestemming met als hoofdfunctie woningen is het echter onverstandig om de relatie met Doetinchem zelf te verbreken, aangezien er een aangenaam woonmilieu gerealiseerd moet worden, waarvoor connecties met de stad zelf onmisbaar zijn. De rivier de Oude IJssel in relatie tot Doetinchem is nooit echt benadrukt, ondanks dat de Oude IJssel zo bepalend is geweest voor de ruimtelijke en industriële ontwikkeling van Doetinchem. Door de ligging van de silotoren kan de Oude IJssel bij herbestemming betrokken worden en de relatie juist benadrukt worden. Een andere kans voor het gebied waar de silotoren in staat, houdt verband met het feit dat er op oostelijk en nu nog braakliggend terrein kantoren verwezenlijkt zullen worden. Ook hier kan een relatie gevormd worden. Voor de herbestemming van de silotoren ligt de nadruk op het onderbrengen van woningen. Aangezien de woningfunctie meer vraagt dan alleen de woningen zelf, maar ook een geschikt woonmilieu, zullen er naast woningen nog andere functies in het gebouw worden ondergebracht. Eén van de extra functies die aan de silotoren wordt toegekend, is de functie therapie, bijvoorbeeld in de vorm van ergotherapie.
5 Herbestemming silotoren
Janet Snoeijen, 0739214
Projectwerk 7AT04
De functies in het gebouw moeten bij herbestemming met woningen niet losstaan van Doetinchem, maar juist een logische inpassing vormen, die de werking van het gebied versterken. Zoals te zien is op de kaart, liggen de overige locaties (aangegeven met paars) waar egotherapeutische instellingen zich bevinden in Doetinchem aardig verspreid. Door op de locatie van de silotoren (aangegeven met rood) therapieruimte te verwezenlijken, is het mogelijk dat veel mensen vanuit het centrum de silotoren voor de ergotherapiefunctie zullen bezoeken en zo bij de silotoren betrokken zullen raken.
Een andere functie die plaats zal nemen in de silotoren, is bebouwing met voorzieningen voor het bevaren van de Oude IJssel. De zijtak noordelijk van de silotoren kan gebruikt worden als aanlegplaats. Door ook het vaarverkeer te stimuleren, kan de relatie tussen Doetinchem en de Oude IJssel benadrukt worden. De minstens 10% aanbouw kan verwezenlijkt worden als aanbouw richting de zijtak van de Oude IJssel.
6 Herbestemming silotoren
Janet Snoeijen, 0739214
Projectwerk 7AT04
Functie Woningen
Therapie Aanlegplaats
Bebouwing aan zijtak Oude IJssel
Omschrijving en ruimtes In de silotoren op de verdiepingen boven begane grond woningen worden gerealiseerd voor de doelgroepen starters/1-2 persoonshuishoudens en eventueel gezinnen. Per woning zal de buitenruimte bepaald worden. Op begane grondniveau in de silotoren wordt een vorm van therapie ondergebracht. De zijtak noordelijk van de silotoren zal worden voorzien van een aanlegplaats voor recreatievaart en een verbinding met de silotoren. Aan de aanlegplaats kunnen tenminste 10 kleine boten/kano’s aangelegd worden. De te verwezenlijken uitbouw van minstens 10% van het huidige bouwvolume van de silotoren kan worden uitgevoerd richting de zijtak van de Oude IJssel en zal een overdekte plein aan het water vormen.
De parkeervoorzieningen zijn gezamenlijk geregeld. Mogelijk dat een ander bouwdeel dan wel een deel van het terrein aan Havenstraat 10 de gezamenlijke parkeerplaats kan herbergen.
7 Herbestemming silotoren
Janet Snoeijen, 0739214
Projectwerk 7AT04
Concept In onderstaande afbeelding is te zien hoe de slotoren en de aanbouw gesitueerd zijn in het nieuwe ontwerp voor de herbestemming.
De silotoren is in oorspronkelijke situatie een massieve betonnen toren. Om er woningen in te plaatsen zullen er openingen in de buitengevels gemaakt moeten worden. Ook zijn er nauwelijks vloeren aanwezig gezien de opslagfunctie van de kokers in de silotoren. In de silotoren zullen meerdere typen woningen gerealiseerd worden, zodat er meer keuzevrijheid is voor het soort appartement voor bewoners. Gezien de grote hoogte van de silotoren is het onmogelijk veel woningen grondgebonden uit te voeren. Een tuin op begane grond is daardoor ook niet mogelijk. Om de bewoners toch privébuitenruimte te kunnen verschaffen krijgt ieder appartement een balkon of overdekte buitenruimte. Op begane grondniveau is er buitenruimte rond het water en voor iedereen toegankelijk. 8 Herbestemming silotoren
Janet Snoeijen, 0739214
Projectwerk 7AT04
De bestaande silotoren heeft aan zowel zuidzijde als aan noordzijde al aansluitende bebouwing. De zuidelijke bestaande bebouwing wordt niet meegenomen bij het herontwerpen van de silotoren. De bestaande bebouwing aan de noordzijde dient als ontwerpsuitgangspunt voor de uitbouw aan de noordzijde van de silotoren. De kleine aanbouw heeft eenzelfde soort vorm als het bovenste deel van de silotoren. De bestaande bebouwing blijft in vorm gelijk maar zal een andere pakketopbouw krijgen vanwege nieuwe onder te brengen functies in het bouwdeel. Er zal opnieuw eenzelfde vorm worden toegevoegd. In de vorm worden uitsneden gemaakt. Zo is er vanaf de straatzijde zicht op de oude IJssel en is er een onderdoorgang waardoor fietsers en eventueel auto’s in speciale gevallen het terrein op kunnen rijden.
Buiten de aanbouw wordt er ook nog extra bouwvolume verwezenlijkt in de vorm van de balkons. De balkons worden telkens op andere gevelzijdes en verdiepingen gepositioneerd om een interessant beeld op te wekken en eentonigheid te vermijden. Daarnaast is voor bewoners de eigen woning van buitenaf te herkennen aan de hand van het balkon.
9 Herbestemming silotoren
Janet Snoeijen, 0739214
Projectwerk 7AT04
In het onderste deel van de silotoren is de therapiefunctie ondergebracht. De therapiefunctie beslaat de gehele begane grondverdieping van de toren. In de verdiepingen erboven zijn woningen ondergebracht. Noordelijk van de silotoren is de uitbouw geplaatst. Deels bestaat deze uitbouw opnieuw uit woningen, deels uit overdekte ruimte bij het openbare plein aan het water.
De silotoren is als het ware door de helft gedeeld. Per verdieping zijn er 2 appartementen. Bij de ene helft van de appartementen, weergegeven in oranje en rood, beslaan de appartementen telkens 1 verdieping en zijn dus gelijkvloers. Bij deze appartementen is er rekening gehouden met de levensloop van de mens en zijn de appartementen rolstoeltoegankelijk. De andere helft van de appartementen, weergegeven in licht en donkerder blauw, is gestapeld met behulp van het splitlevelprincipe. De appartementen verschillen van grootte en bieden mogelijkheid tot verschillende invullingen van de woningen.
10 Herbestemming silotoren
Janet Snoeijen, 0739214
Projectwerk 7AT04
Architectonische uitwerking De woningen in de silotoren verschillen zoals al besproken niet alleen qua grootte, maar ook wat betreft de hoogteverschillen binnen de woning zelf. De oostzijde van de silotoren bestaat uit gelijkvloerse woningen die levensloopbestendig zijn tot en met het stadium waarbij men zich met behulp van een rolstoel voortbeweegt in de woning. Hierbij is rekening gehouden met richtlijnen zoals opgesteld door CliëntenBelang Utrecht.1 Verderop in het verslag, bij het onderdeel bouwfysica, zal verklaard worden waarom vanaf de buitenzijde geïsoleerd is. Aangezien de gehele buitenschil ingepakt wordt met isolatimateriaal, zal de silotoren voorzien moeten worden van een nieuwe gevelafwerking. Voor de gevelafwerking van de silotoren is gekozen om wit stucwerk toe te passen, zodat de silotoren zijn oorspronkelijke en herkenbare kleur behoudt. Ter plaatse van de kolommen, die ook van buiten geïsoleerd zijn, wordt een grijze kleur stucwerk toegepast om zo de kolommen meer van de rest van het gevelvlak te onderscheiden. Ook zal door benadrukking van de kolommen de indeling van woningen en de hoogte benadrukt worden. De routing en indeling van de silotoren is als volgt. Op begane grondniveau is in de silotoren de therapiefunctie gevestigd. De liften voor de woningen steken in het silotorenvolume. De overige bebouwing rond de silotoren herbergt op begane grondniveau fietsenstallingen en openbare toiletten. Er loopt een fietspad onder de onderdoorgang door zodat de fietsenstallingen te bereiken zijn. De ontsluiting van de woningen bevindt zich aan de zijtak van de Oude IJssel.
1
Brochure ‘Gradaties in de toegankelijkheid van woningen’.
11 Herbestemming silotoren
Janet Snoeijen, 0739214
Projectwerk 7AT04
Boven de begane grond etage beginnen de woninglagen in de silotoren. Te zien is wat voor invloed de split-levels hebben op de hoeveelheid kamers in de woningen. De woningen zijn te bereiken via de trappenhallen en de liften. De lichtbehoevende ruimtes waaronder woonkamer, keuken, slaapkamer en studeerruimte zijn aan de gevels waar openingen in komen geplaatst.
Geheel bovenin de silotoren bevindt zich het penthouse. Het penthouse heeft een veel indeling die veel opener is dan de onderliggende woningen in de silotoren. Net zoals in bestaande situatie wordt in het bovenste deel van de silotoren het bestaande grid volgens de silokokers verlaten en is er de mogelijkheid tot een geheel andere indeling van de woonplattegrond.
12 Herbestemming silotoren
Janet Snoeijen, 0739214
Projectwerk 7AT04
De noord-, oost-, en westgevel krijgen raamopeningen. Tegen de zuidgevel staat al andere bebouwing dus is er voor lagere verdiepingen geen mogelijkheid tot gevelopeningen aan de zuidzijde. Ook het deel van de zuidgevel boven naastliggende bebouwing krijgt geen gevelopeningen, gezien het feit dat dit uitzicht zou bieden op de overige industriebebouwing en dat is juist niet waar de nadruk voor het uitzicht op gelegd moet worden.
13 Herbestemming silotoren
Janet Snoeijen, 0739214
Projectwerk 7AT04
In de doorsnede is te zien hoe de trappen ter plaatste van het split-level deel van de woningen lopen. Alle delen van de woning zijn goed bereikbaar met de trap en voldoen aan de minimale vrije hoogte die nodig is om doorgang te kunnen verlenen aan personen. De afzonderlijke woningen zijn akoestisch en thermisch van elkaar gescheiden.
De plattegronden, doorsnedes en aanzichten zijn op schaal te vinden in de Bijlage.
14 Herbestemming silotoren
Janet Snoeijen, 0739214
Projectwerk 7AT04
3D-beelden De blauwe gevelkleur ter plaatse van het penthouse zal ook na isolatie weer worden teruggebracht met behulp van blauwe kunststof panelen. De uitbouw richting het water moet een massa vormen, maar wat betreft materiaal enigszins in contrast staan met de silotoren en wordt daarom bekleed met natuurstenen panelen.
15 Herbestemming silotoren
Janet Snoeijen, 0739214
Projectwerk 7AT04
Sfeerbeelden
16 Herbestemming silotoren
Janet Snoeijen, 0739214
Projectwerk 7AT04
Referentiebeelden balkons De Vier Werelden te Spijkenisse
De StadsHeer in Tilburg
In bovenstaande afbeeldingen zijn balkons telkens op een andere positie aangebracht en ontstaat een levendig gevelbeeld. Deze referentiebeelden hebben als inspiratie voor het ontwerp met de balkons gediend. Van belang bij de balkons is de manier van bevestigen en het voorkomen van koudebruggen. Voor de silotoren worden betonnen helibalkons toegepast. De helibalkons zijn balkons volgens het Schöckprincipe2, waarbij tussen de aansluiting van de balkonplaat en de gevel een laag drukvaste isolatie zit om zo koudebruggen te kunnen voorkomen.
2
www.schock.nl
17 Herbestemming silotoren
Janet Snoeijen, 0739214
Projectwerk 7AT04
De verankering van de balkons geschiedt op een wijze zoals toegepast door het bedrijf Norm-teq.3 Bakken waar later de wapeningsstaven van het betonnen balkon doorheen kunnen steken worden mee ingestort in de betonnen verdiepingsvloer.
Vervolgens worden er gaten in de gevel geboord op de plaats waar de wapeningsstaven door de gevel geschoven moeten worden.
De wapeningsstaven die uit de balkonplaat steken kunnen door de gevel de bak in worden geschoven en worden daar strak ingeklemd. Vervolgens wordt alles afgestort en kan er een zwevende dekvloer over de gestorte betonvloer verwezenlijkt worden.
Aangezien er in de silokokers geen vloeren aanwezig zijn, is het logisch om vanwege de bevestiging van de balkons ervoor te kiezen om alle vloeren te storten, zodat de bakken voor de verankering van de wapeningsstaven meegestort kan worden.
3
www.normteq.nl
18 Herbestemming silotoren
Janet Snoeijen, 0739214
Projectwerk 7AT04
Constructieve werking De architectonische uitwerking van het ontwerp voor de herbestemming geeft vooral in de plattegronden duidelijk weer dat er getracht is zoveel mogelijk de oorspronkelijke ‘vakken’-structuur ter grootte van de silo’s te behouden. Door de structuur grotendeels te behouden zal de krachtswerking van het gebouw niet veel veranderen ten opzicht van de oorspronkelijke situatie. Gezien het feit dat de silotorens op behoorlijke krachten berekend zijn om er zeker van te zijn dat opslag erin mogelijk is, zal de silotoren ook de veel lagere krachten die komen kijken bij de woningfunctie op veilige wijze kunnen afdragen naar de fundering. In de gevelvlakken, die voorheen geheel gesloten waren, zijn openingen gemaakt voor daglicht. In de gelijkvloerse woningen is een silowand in zijn geheel verwijderd om zo een open ruimte te vormen bestaande uit een woonkamer en keuken. Hierdoor gaat er stabiliteit verloren. Die stabiliteit wordt echter weer teruggebracht door het aanbrengen van vloeren tussen de overige wanden.
19 Herbestemming silotoren
Janet Snoeijen, 0739214
Projectwerk 7AT04
Bouwfysica Binnen het onderdeel bouwfysica komen voornamelijk de aspecten licht, lucht en warmte als belangrijke aspecten naar voren in het geval van woningen. Voor woningen is het van belang dat er voldoende licht is voor de te verrichten taken en voor de beleving van de woning. Voldoende ventilatie draagt bij aan de leefbaarheid van de woning. Ook de warmte is een bepalende factor wat betreft het comfort binnen de woning. De silotoren is nog niet geïsoleerd, wat inhoudt dat er in de huidige situatie veel warmte verloren zal gaan. De betonnen buitenwanden tussen de kolommen bevatten nog geen openingen en dus zal de hoeveelheid daglicht in de woningen in de huidige situatie gegarandeerd te laag liggen. Er is nauwelijks sprake van ventilatie gezien de opslagfunctie van de silo’s, ook hier zullen veranderingen in moeten worden aangebracht om de woning leefbaar te maken. Naast licht, lucht en warmte zal ook geluid kort aangestipt worden wanneer het mogelijk geluidshinder tussen woningen dan wel geluidshinder binnen woningen betreft.
20 Herbestemming silotoren
Janet Snoeijen, 0739214
Projectwerk 7AT04
Licht Voor ieder bouwtype liggen de eisen voor licht, lucht en warmte weer anders. In het geval van woningen is tenminste uitgegaan van de normen zoals vermeld in Bouwbesluit 2012. Om het aangenaam te maken in de woning te verblijven, wordt vooral daglicht als belangrijke factor aanschouwd. Hoe groter de daglichtopeningen, des te meer warmteverlies zal er optreden, maar gezien het belang van voldoende daglicht in een woning zal daglicht als bepalende factor voor de daglichtopeningen worden gezien. Met behulp van het programma Dialux 4.10 is het mogelijk de daglichtsituatie in kamers te simuleren. De daglichtopeningen bevinden zich in de noord-, oost- en westgevel. In de zuidgevel zijn geen daglichtopeningen aangebracht, met als uitzondering het zuidelijke geveldeel van het penthouse bovenin de toren, aangezien ten zuiden fabrieksbebouwing staat en het uitzicht hier niet op gericht moet worden. Aangezien er via de zuidgevel slechts in het geval van het penthouse direct zonlicht binnen zal komen, zijn de onderliggende woningen voor hun verlichting afhankelijk van voornamelijk daglicht en waar nodig kunstlicht. Als minimale eisen voor het raamoppervlak van de woningen wordt het Bouwbesluit aangehouden; het totale raamoppervlak van een ruimte moet gelijk zijn aan ten minste 10% van het totale vloeroppervlak van de betreffende ruimte.4 Als richtlijn voor het gebruik van eventueel aanvullend kunstlicht wordt een daglichtfactor lager dan 5% aangehouden.5 Het daglicht in de belangrijkste ruimtes, waaronder woonkamer, keuken, slaapkamer en werk/studeerruimte moet minimaal voldoen aan het bouwbesluit. Daarnaast zijn er nog enkele eisen opgesteld voor het ontwerp; • In de keuken en woonkamer moet overdag bij bewolkte hemelkoepel tot minstens de helft van de ruimte een verlichtingssterkte van 500 lux zijn om zonder kunstlicht van de ruimte gebruik te kunnen maken. • In de slaapkamer moet overdag bij bewolkte hemelkoepel tot minstens 1/3 van de ruimte zon 500 lux aan lichtsterkte zijn om er ook te kunnen studeren. • De daglichtopeningen moeten op kleinere hoogten van de silotoren uitzicht bieden op de oude IJssel en/of de grond. • De daglichtopeningen moeten op grotere hoogten van de silotoren uitzicht bieden op de Oude IJssel en/of de binnenstad van Doetinchem. In ruimten zoals de badkamer, wc, washok en gang zal kunstlicht noodzakelijk zijn. Aangezien dit niet de ruimten zijn waarbij daglicht een vereiste is, is dit voor het ontwerp acceptabel. Gevelopeningen zijn in de natte ruimten overigens niet noodzakelijk voor de ventilatie, aangezien er een gebalanceerd ventilatiesysteem zal worden toegepast en lucht direct uit de natte ruimten zal worden afgezogen.
4
Bouwbesluit 2012
5
Bakker, F.E., Schellen, H.L. Hak, C.C.J.M., Bouwfysisch Ontwerpen 2, (2010)
21 Herbestemming silotoren
Janet Snoeijen, 0739214
Projectwerk 7AT04
Voor de lichtbehoevende kamers is bekeken of de ontworpen raamoppervlakken in de buitengevels het gewenste resultaat geven en of de gestelde eisen gehaald worden. In onderstaande figuur staan de ruimtes van de woningen waar daglicht een vereiste is gemarkeerd weergegeven. Deze ruimtes zijn de woonkamer en keuken, slaapkamer en werk-/studeerruimte.
22 Herbestemming silotoren
Janet Snoeijen, 0739214
Projectwerk 7AT04
Licht woonkamer en keuken gelijkvloerse woning De gelijkvloerse woningen bezitten een woonkamer met open keuken. In deze kamer is de bestaande silowand weggewerkt en daardoor een grote open ruimte ontstaan. De ramen hebben telkens een grootte van 0,8 bij 2,5m en 2 bij 2m.
De eis is om tot over de helft van de ruimte minstens 500 lux te verkrijgen bij bewolkte hemelkoepel op een werkvlakhoogte van 0,750m.
Gemiddeld is er op het werkvlak in het midden van de ruimte ongeveer 1000 lux. Dit levert een zeer lichte ruimte op en is positief voor het ontwerp. De gemiddelde daglichtfactor bedraagt 9,68%. Conclusie De belichting van de ruimte voldoet bij de positionering en grootte van de gevelopeningen aan de gestelde eisen.
23 Herbestemming silotoren
Janet Snoeijen, 0739214
Projectwerk 7AT04
Licht woonkamer en keuken of werk-/studeerruimte split-level woning De split-level woningen bezitten een woonkamer met open keuken. In deze kamer is de bestaande silowand deels weggewerkt en daardoor een grote open ruimte ontstaan. Bij enkele appartementen is in eenzelfde ruimte met eenzelfde belichting de werk-/studeerruimte gesitueerd. De ramen hebben telkens een grootte van 0,8 bij 2,5m en 2 bij 2m.
De eis is om tot over de helft van de ruimte minstens 500 lux te verkrijgen bij bewolkte hemelkoepel op een werkvlakhoogte van 0,750m.
Gemiddeld is er op het werkvlak in het midden van de ruimte ongeveer 800 lux. Dit levert een zeer lichte ruimte op en is positief voor het ontwerp. De gemiddelde daglichtfactor bedraagt 8,86%. Conclusie De belichting van de ruimte voldoet bij de positionering en grootte van de gevelopeningen aan de gestelde eisen.
24 Herbestemming silotoren
Janet Snoeijen, 0739214
Projectwerk 7AT04
Licht slaapkamer gelijkvloerse en split-level woning De gelijkvloerse en split-level woningen bezitten een slaapkamer met eventueel studeerruimte aan het raam. De kamer wordt slechts vanaf één zijde verlicht door daglicht. De ramen hebben telkens een grootte van 0,8 bij 2,5m en 2 bij 2m.
De eis is om tot over de helft van de ruimte minstens 500 lux te verkrijgen bij bewolkte hemelkoepel op een werkvlakhoogte van 0,750m.
Gemiddeld is er op het werkvlak in het midden van de ruimte ongeveer 700 lux. De gestelde eis van minstens 500 lux tot 1/3e van de ruimte is ruimschoots gehaald. De grote raamoppervlakken leveren een goed verlichte ruimte op en dat is positief voor het ontwerp. De gemiddelde daglichtfactor bedraagt 6,33%.
Conclusie De belichting van de ruimte voldoet bij de positionering en grootte van de gevelopeningen aan de gestelde eisen.
25 Herbestemming silotoren
Janet Snoeijen, 0739214
Projectwerk 7AT04
Licht woonkamer en keuken split-level woning De split-level woningen bezitten een studeer dan wel zitkamer met daaraan grenzend een andere ruimte die door bewoners zelf in te vullen is. De studeerkamer en andere ruimte zijn gescheiden door een wanddeel van de silotoren. Voor de belichting van de nader in te vullen ruimte zou het ontbreken van de wand gunstig zijn, maar er is voor behoud van de wand gekozen met betrekking tot het behouden van de oorspronkelijke silostructuur en constructie. De ramen hebben telkens een grootte van 0,8 bij 2,5m en 2 bij 2m. De eis is om tot over de helft van de studeerkamer tenminstens 500 lux te verkrijgen bij bewolkte hemelkoepel op een werkvlakhoogte van 0,750m. Gemiddeld is er op het werkvlak in het midden van de studeerkamer ongeveer 500 lux. Dit levert een goed verlichte ruimte op en is positief voor het ontwerp. De belichting van de andere ruimte is slechts 100 lux, hier zal aanvullend kunstlicht nodig zijn. De functie die de bewoners in deze ruimte willen toekennen kan worden afgestemd op het ontbreken van voldoende daglicht. De gemiddelde daglichtfactor van de ruimte en de studeerkamer bedraagt 3,06%. Conclusie De belichting van de studeerkamer voldoet bij de positionering en grootte van de gevelopeningen aan de gestelde eisen. De belichting van de andere ruimte is niet voldoende, kunstlicht zal moeten worden toegepast.
26 Herbestemming silotoren
Janet Snoeijen, 0739214
Projectwerk 7AT04
Warmte De silotoren in huidige situatie is niet geïsoleerd. Gezien de herbestemming voor woningen zal onder andere de buitenschil van de silotoren thermisch geïsoleerd moeten worden. Men kan ervoor kiezen om de silotoren aan de binnenzijde in te pakken met isolatie, of om de gehele buitenschil vanbuiten te bekleden met een laag isolatie en vervolgens een nieuwe gevelafwerking aan te brengen. Wanneer de isolatie aan de binnenzijde wordt aangebracht, bestaat de kans dat er condensatie optreedt en de minerale wol vochtig wordt. Dit moet voorkomen worden. Ter controle is er nagegaan of er condens zal ontstaan bij een wandopbouw die van buiten naar binnen bestaat uit beton, minerale wol en pleisterwerk. De controleberekening voor het mogelijk optreden van condensatie is te vinden in de bijlage. Uit de berekening kan geconcludeerd worden dat er bij de overgang van beton naar minerale wol condensatie zal optreden. Vandaar dat het onverstandig is om vanbinnen te isoleren en er gekozen wordt voor isoleren aan de buitenzijde. Buiten het feit dat condensatie zo voorkomen kan worden, is een ander voordeel van isoleren aan de buitenzijde dat de bestaande betonnen wand nu als warmtebuffer kan dienen. Met behulp van de methode van Glaser wordt bepaald of er al dan niet condensatie zal optreden bij isolatie aan de binnenzijde van de silotoren. De opbouw van de buitengevels van binnen naar buiten is dan beton, minerale wol en pleister. Er wordt uitgegaan van de meest nadelige situatie, treedt er in deze situatie geen condensatie op dan hoeft er ook bij gunstigere situaties niet gerekend te worden op condensvorming. Als buitentemperatuur wordt -7°C genomen, voor de ontwerptemperatuur binnen wordt 21°C gekozen. De opbouw van de wand met bijbehorende diktes ziet er als volgt uit;
27 Herbestemming silotoren
Janet Snoeijen, 0739214
Projectwerk 7AT04
De dikte van de isolatielaag bedraagt hier 100mm. De dikte van de isolatielaag is wel bepalend voor het warmteverlies door de wand heen, maar niet voor het wel dan niet optreden van condensatie. Vandaar dat nu met deze dikte gerekend is en de dikte van de isolatielaag mogelijk nog aangepast moet worden in verband met het warmteverlies. Voor de controleberekening op mogelijke condensvorming, zie Bijlage. Conclusie De optredende dampspanning is ter plaatse van de overgang van beton naar isolatie hoger dan de maximaal mogelijke dampspanning. Er zal dus condensatie optreden ter plaatse van de isolatielaag. De eis is dat er geen condens ontstaat in de minerale wol. Hieruit is te concluderen dat er vanaf de buitenzijde geïsoleerd zal moeten worden.
Bij warmte komt meer kijken dan alleen het verwarmen van de woningen zelf, het warmteverlies speelt ook een belangrijke rol. Bepalend voor het warmteverlies van de woning zijn onder andere het temperatuursverschil tussen verschillende woningen of binnen en buiten, de opbouw van de gevel en de grootte van de daglichtopeningen. Binnen de warmtestromen zullen transmissie en ventilatie worden meegenomen om een beeld te kunnen vormen van het warmteverlies van de woning. Als eis voor de warmteweerstand van de buitenwanden is een Rc van minstens 3,5 m²K/W aangehouden. Naast warmtestromen door de buitenwanden, zal ook de warmtestroom door de wand tussen 2 verschillende woningen bepaald moeten worden om tot een juiste isolatiedikte te komen. Dit geldt ook voor de warmtestroom door de begane grondvloer aangezien deze niet geïsoleerd is, maar dit betreft een andere functie dan woningen en wordt dan ook niet meegenomen in de warmteverliesberekening van woningen. Zoninstraling zal een positieve warmtestroom veroorzaken en het warmteverlies van de woning verminderen, maar gezien het feit dat de silotoren nauwelijks direct zonlicht zal ontvangen zal deze bijdrage minimaal zijn voor de woningen. Vandaar dat de zoninstraling niet mee wordt genomen in de berekening van het warmteverlies. De buitengevels zijn van buiten naar binnen opgebouwd uit stucwerk, minerale wol, beton en pleister. De berekening ter bepaling van de dikte van de isolatielaag en de Rc-waarde van de wand is te vinden in de Bijlage.
28 Herbestemming silotoren
Janet Snoeijen, 0739214
Projectwerk 7AT04
Conclusie De genoemde wandopbouw resulteert in een Rc-waarde van 3,6 m²K/W bij een thermische isolatielaag van 120 mm. Voor het grootste warmteverlies door transmissie zijn de kamers die zich aan noord-, oost- of westzijde van de silotoren bevinden verantwoordelijk zijn, aangezien er aan de zuidzijde een ander bouwdeel tegen de silotoren staat en deze als buffer zal werken. Ook bevinden zich geen openingen aan de zuidzijde van de silotoren bepaald uit architectonisch oogpunt, wat resulteert in een minder groot warmteverlies ten opzicht van gevelzijden met grote daglichtopeningen. De ruimtes die aan de buitengevels met raamvlakken grenzen zijn de woonkamer, keuken en slaapkamer. In het geval van de woningen met split-level komt hier nog een werk-/studeerkamer bij. Voor de kamers gelden bepaalde ontwerptemperaturen. Ruimte θi (°C) Woonkamer 20 Eetkeuken 20 Studeerkamer 20 Slaapkamer 18 De ontwerptemperatuur wordt gemiddeld voor alle ruimten aan de buitengevels met gevelopeningen op 20°C gehouden.6 De ramen in de buitengevels en de deuren naar de balkons bestaan uit HR++glas en houten kozijnen. Niet alleen uit architectonisch oogpunt is voor houten kozijnen gekozen, maar ook vanwege de lage 6
Bakker, F.E., Schellen, H.L. Hak, C.C.J.M., Bouwfysisch Ontwerpen 2, (2010).
29 Herbestemming silotoren
Janet Snoeijen, 0739214
Projectwerk 7AT04
warmtegeleidingcoëfficiënt van hout. De warmtedoorgangscoëfficiëntwaarde U van HR++glas inclusief kozijn bedraagt ongeveer 1,2 W/m2K.7 De buitenmuren van de woonkamer, keuken en slaapkamer van 1 gelijkvloerse woning hebben een gezamenlijk oppervlak van 60m2 en een totaal raamoppervlak van 24m2. De buitenmuren van de woonkamer, keuken, slaapkamer van 1 split-level woning grotere variant hebben een gezamenlijk oppervlak van 90m2 en een totaal raamoppervlak van 36m2. De berekening voor de verliesstroom door de geveloppervlakken door transmissie is te vinden in de Bijlage. Naast de verliesstroom door transmissie, zal er ook warmte verloren gaan door ventilatie. De berekening voor de verliesstroom door ventilatie is tevens te vinden in de Bijlage. Hierop volgt de berekening van de totale verliesstroom per woning en de energiebehoefte per woning. Conclusie De energiebehoefte van 1 gelijkvloerse woning over een jaar bedraagt ongeveer 70500 MJ. De energiebehoefte van 1 split-level woning over een jaar bedraagt ongeveer 102100 MJ. De verwarming van de woningen geschiedt met behulp van vloerverwarming die is verwerkt in de zwevende dekvloer van de woningen.
7
Bakker, F.E., Schellen, H.L. Hak, C.C.J.M., Bouwfysisch Ontwerpen 2, (2010).
30 Herbestemming silotoren
Janet Snoeijen, 0739214
Projectwerk 7AT04
Ventilatie Voor er bekeken wordt hoeveel er in bepaalde ruimten van de woning geventileerd moet worden, zal eerst het ventilatiesysteem bepaald moeten worden. Er is voor dit ontwerp gekozen voor een ventilatiesysteem met mechanische aan- en afvoer. De silotoren is ongeveer 50 meter hoog en de woningen op de grotere hoogten van de toren zouden in het geval van natuurlijke ventilatie al snel met te grote luchtsnelheden te maken krijgen door de grote luchtsnelheden buiten op die hoogtes. Het is van belang om lucht uit de natte ruimten, waaronder wc, badkamer, washok en keuken, direct af te voeren. In deze ruimten zullen afvoerkanalen aangesloten moeten worden. Verse lucht zal in ruimtes zoals woonkamer, slaapkamer en werk/studeerkamer de woning ingeblazen worden. De afvoerkanalen mogen niet te dicht bij de aanvoerkanalen liggen, anders bestaat de mogelijkheid dat de verse lucht direct weer afgezogen wordt. Met behulp van een mechanisch-mechanisch ventilatiesysteem, dus een balansventilatie, is het mogelijk om warmteterugwinning toe te passen. De warmte wordt onttrokken van de lucht die wordt afgevoerd en kan gebruikt worden om de aangevoerde lucht mee op te warmen. De minimale eisen voor luchtverversing van ruimtes volgens het Bouwbesluit worden aangehouden; 1. Een verblijfsgebied heeft een voorziening voor luchtverversing met een volgens NEN 1087 bepaalde capaciteit van ten minste 0,9 dm3/s per m2 vloeroppervlakte met een minimum van 7 dm3/s. 2. Een verblijfsruimte heeft een voorziening voor luchtverversing met een volgens NEN 1087 bepaalde capaciteit van ten minste 0,7 dm3/s per m2 vloeroppervlakte met een minimum van 7 dm3/s.8 In de Bijlage is de berekening voor de afmetingen van de ventilatiekanalen te vinden. Conclusie De afmetingen van het grootste ventilatiekanaal bedragen indien rechthoekig ongeveer 80 bij 160mm. De kanalen worden in de betonnen vloeren gestort om geluidshinder, veroorzaakt door lucht door de kanalen, te voorkomen.
8
Bouwbesluit 2012
31 Herbestemming silotoren
Janet Snoeijen, 0739214
Projectwerk 7AT04
Technische doorsnede In de technische doorsnede is te zien dat de isolatieschil aan de buitenzijde rond het gebouw loopt. Aangezien er onderin de silotoren ter plaatse van de fundering een koudebrug aanwezig is, zal er een warmtestroom ontstaan vanuit de therapieruimte naar de fundering. Om deze warmtestroom tegen te gaan is de therapieruimte tevens aan binnenzijde ingepakt met minerale wol. Er zijn voorzetwanden geplaatst bij de wanden die 2 woningen scheiden, om te voorkomen dat er geluidshinder veroorzaakt door de nevenliggende woning ontstaat. Om ook contactgeluid via de vloer te vermijden is er een zwevende dekvloer toegepast. De technische doorsneden en fragmenten ervan zijn op schaal terug te vinden in de Bijlage.
32 Herbestemming silotoren
Janet Snoeijen, 0739214
Projectwerk 7AT04
Detaillering De aansluiting van een dak op een wand vraagt om waterdichte afdichting. Met behulp van een loodslabbe en daar overheen een profiel wordt voorkomen dat regenwater de pakketopbouw in kan lopen. Links is in het detail de gestorte betonnen vloer te zien met daarboven de zwevende dekvloer. Over het stalen hoekprofiel is een laagje rubber aangebracht om geluidshinder veroorzaakt door de vloer te voorkomen.
De kozijnen en ramen bevinden zich als het ware tussen de isolatie. Er is voor gekozen om de ramen naar buiten te plaatsen, zodat aan de binnenzijde bewoners nog de mogelijkheid hebben om gebruik te maken van de vensterbank. Het glas mag echter niet geheel in één lijn met de gevel komen te liggen, aangezien er dan door de spiegelende werking van glas op afstand weer één vlak gevelvlak lijkt te ontstaan. Architectonisch gezien is het juist de bedoeling om diepte in het gevelvlak te creëren, wat in contrast staat tot de oorspronkelijke vlakke dichte gevels. Bij de aansluiting van de balkonplaten op de gevel is te zien hoe de isolerende laag doorloopt achter de balkonplaat door en er zo geen grote koudebrug ontstaat. De wapeningsstaven zullen de enige kleinere koudebrug zijn. In de balkonplaat is te zien waar regenwater zal worden opgevangen.
33 Herbestemming silotoren
Janet Snoeijen, 0739214
Projectwerk 7AT04
De regenpijpen die door de balkons heen lopen om het water van het balkondek af te voeren zijn onzichtbaar verstopt in de gevel. De balkonplaten sluiten aan op de geïsoleerde kolommen. In de isolatie rondom de kolom is de hemelwaterafvoer geplaatst. De regenpijpen lopen vanuit het balkon direct de isolatie van de kolom in en kunnen zodoende niet worden waargenomen. Per hemelwaterafvoer kunnen 2 verticale rijen balkons hun water afvoeren.
Ook de details zijn op schaal terug te vinden in de Bijlage.
34 Herbestemming silotoren
Janet Snoeijen, 0739214
Projectwerk 7AT04
Bronnen Sites:
• • • • •
www.onlinebouwbesluit.nl www.rockwool.nl www.orconshop.nl www.vebo.nl www.shock.nl
Boeken: • Bakker, F.E., Schellen, H.L. Hak, C.C.J.M., Bouwfysisch Ontwerpen 2, (2010). • Dictaat Constructief Ontwerpen TU/e.
35 Herbestemming silotoren
Janet Snoeijen, 0739214
Projectwerk 7AT04
Bijlage
• Berekeningen o o o o o o
Controleberekening op mogelijke condensvorming, methode van Glaser Berekening dikte isolatielaag buitengevel en Rc-waarde buitengevel Berekening warmteverliesstroom door geveloppervlakken door transmissie Berekening warmteverliesstroom door ventilatie Berekening totale verliesstroom en energiebehoefte Berekening afmetingen ventilatiekanalen
• Tekeningen o o o o o o
Plattegronden Doorsnedes Aanzichten Technische doorsnede Fragmenten technische doorsnede Details
1:200 1:200 1:200 1:50 1:20 1:5
36 Herbestemming silotoren
Janet Snoeijen, 0739214
Projectwerk 7AT04
Controleberekening op mogelijke condensvorming, methode van Glaser Buitencondities: θe = -7°C = 85% RVe psat (-7) =338Pa pe = 0,85·338
≈287Pa
Binnencondities: Θi = 21°C = 50% RVi psat (21) =2487Pa = 0,50·2487 pi
≈1244Pa
d (m) μ (-) μd (m) λ (W/mK) R (m²K/W)
Re 0,04
Beton 0,2 100 20 1,9 0,11
Minerale wol 0,1 1,5 0,15 0,04 2,5
Pleister 0,01 30 0,3 1,0 0,01
Ri 0,13
Σμd = 20+0,15+0,3 =20,45 m Δp = pi-pe =1244-287 =957 Pa (μd)/(Σμd)· Δp =(μd)/(20,45)· 957 (20)/(20,45)· 957 =936 Pa (0,15)/(20,45)· 957 =7 Pa (0,3)/(20,45)· 957 =14 Pa 287+936 1223+7 1230+14 pd θ psat
=1223 Pa =1230 Pa =1244 Pa 287 -7 338
287 -6,6 356
1223 -5,5 385
1230 19,5 2267
1244 19,6 2283
1244 21 2487
Conclusie Zoals te zien is in de tabel is de optredende dampspanning plaatselijk hoger dan de maximaal mogelijke dampspanning. Er zal dus condensatie optreden ter plaatse van de isolatielaag. De eis is dat er geen condens ontstaat in de minerale wol. Hieruit is te concluderen dat er vanaf de buitenzijde geïsoleerd zal moeten worden.
37 Herbestemming silotoren
Janet Snoeijen, 0739214
Projectwerk 7AT04
Berekening dikte isolatielaag buitengevel en Rc-waarde buitengevel
d λ R
Stuc 0,1 1,2 0,01
Minerale wol ? 0,035 ?
Beton 0,2 1,9 0,1
Pleister 0,1 1,0 0,1
m W/mK m2K/W
Om te kunnen bepalen hoe dik de isolatielaag minstens moet zijn, wordt uitgegaan van een Rc van 3,5 m²K/W. De Rc van de wandopbouw zonder de minerale wol bedraagt; 0,01+0,1+0,1 =0,21 m²K/W De Rc van de isolatielaag moet dan bedragen; 3,5 –0,21 =3,29 m²K/W De dikte van de isolatielaag moet dan bedragen; 0,035·3,29 =0,115m, oftewel ongeveer 115 mm De dikte van de minerale wol wordt voor het ontwerp genomen op 120 mm. De totale Rc van de wandopbouw bedraagt dan; 0.12/0.035 +0,21 =3,6 m²K/W De genoemde wandopbouw resulteert in een Rc-waarde van 3,6 m²K/W bij een thermische isolatielaag van 120 mm.
38 Herbestemming silotoren
Janet Snoeijen, 0739214
Projectwerk 7AT04
Berekening warmteverliesstroom door geveloppervlakken door transmissie De warmtedoorgangscoëfficiëntwaarde U van HR++glas inclusief kozijn bedraagt ongeveer 1,2 W/m2K. De buitenmuren van de woonkamer, keuken en slaapkamer van 1 gelijkvloerse woning hebben een gezamenlijk oppervlak van 60m2 en een totaal raamoppervlak van 24m2. De buitenmuren van de woonkamer, keuken, slaapkamer van 1 split-level woning grotere variant hebben een gezamenlijk oppervlak van 90m2 en een totaal raamoppervlak van 36m2. Uramen en deur= 1,2 W/m2K Rc,gevel =3,6 m2K/W Θe =-7°C θi =20°C Rl,gevel =3,6+0,04+0,13 =3,77 m2K/W Ugevel = 1/3,77= 0,27 W/m2K Conclusie De warmteverliesstroom door transmissie door de geveloppervlakken voor 1 gelijkvloerse woning bedraagt dan; Φramen =24·1,2·27 =778 W Φgevel =(60-24)·0,27·27 =263 W Φtotaal =778+263 =1041 W De warmteverliesstroom door transmissie door de geveloppervlakken voor 1 split-level woning bedraagt dan; Φramen =36·1,2·27 =1166 W Φgevel =(90-36)·0,27·27 =394 W Φtotaal =1166+394 =1560 W
39 Herbestemming silotoren
Janet Snoeijen, 0739214
Projectwerk 7AT04
Berekening warmteverliesstroom door ventilatie Ruimte
A (m2)
V (m3)
Woonkamer met open keuken Slaapkamer Badkamer Was- en droogruimte en opslagruimte Toiletruimte Hal Werk/studeerruimte
41,8
Ventilatiedebiet (dm3/s)
Ventilatievoud
125,4
Min. ventilatiecapaciteit (dm3/s per m2) 0,9
37,6
1,1
20,7 12,9 9,3
62,1 38,7 27,9
0,9 1,0 0,7
18,6 12,9 6,5
1,1 1,2 0,8
2,4 16,8 20,7
7,2 50,4 62,1
1,0 0,7 0,9
2,4 11,8 18,6
1,2 0,8 1,1
Qvent = ρ · cp · V · (Ɵi – Ɵe) Woonkamer met open keuken Slaapkamer Badkamer Was- en droogruimte en opslagruimte Toiletruimte Hal Werk- /studeerruimte
1,2·1000·37,6·10-3·27 1,2·1000·18,7·10-3·27 1,2·1000·12,9·10-3·27 1,2·1000·6,5·10-3·27 1,2·1000·2,4·10-3·27 1,2·1000·11,8·10-3·27 1,2·1000·18,6·10-3·27
=1218 W =606 W =418 W =211 W =78 W =282 W =603 W
Conclusie De warmteverliesstroom door ventilatie voor 1 gelijkvloerse woning bedraagt dan; 1218+606+418+211+78+282 =2813 W De warmteverliesstroom door ventilatie voor 1 split-level woning bedraagt dan; 1218+606+418+211+78+282+603·2 =4019 W
40 Herbestemming silotoren
Janet Snoeijen, 0739214
Projectwerk 7AT04
Berekening totale verliesstroom en energiebehoefte Conclusie De totale warmteverliesstroom door transmissie en ventilatie voor 1 gelijkvloerse woning bedraagt: 1041+2813 =3853 W De totale warmteverliesstroom door transmissie en ventilatie voor 1 split-level woning bedraagt: 1560+4019 =5579 W De energiebehoefte van de woning over een jaar wordt bepaald aan de hand van de duur van het stookseizoen. Het stookseizoen duurt 212 dagen en dus 18,3·106 s. Conclusie De energiebehoefte van 1 gelijkvloerse woning over een jaar bedraagt; 3853·18,3·106·10-6 ≈70500 MJ De energiebehoefte van 1 split-level woning over een jaar bedraagt; 5579·18,3·106·10-6 ≈102100 MJ
41 Herbestemming silotoren
Janet Snoeijen, 0739214
Projectwerk 7AT04
Berekening afmetingen ventilatiekanalen De verdiepingshoogte van de ruimten bedraagt 3,0m. De woonkamer met open keuken heeft een oppervlakte van 4,7·8,9 =41,8 m2. Voor de woonkamer geldt een ventilatiecapaciteit van 0,9 dm3/s per m2. De slaapkamer heeft een oppervlakte van 4,7·4,4 =20,7 m2. Voor de slaapkamer geldt een ventilatiecapaciteit van 0,9 dm3/s per m2. De badkamer heeft een oppervlakte van 4,3·3,0 =12,9 m2. Voor de badkamer geldt een ventilatiecapaciteit van 1,0 dm3/s per m2. De was- en droogruimte en opslagruimte heeft een oppervlakte van 3,1·3,0 =9,3 m2. Voor de was- en droogruimte en opslagruimte geldt een ventilatiecapaciteit van 0,7 dm3/s per m2. De toiletruimte heeft een oppervlakte van 2,0·1,2 =2,4 m2. Voor de toiletruimte geldt een ventilatiecapaciteit van 1,0 dm3/s per m2. De hal heeft een oppervlakte van 8,8·1,5+1,8·2,0 =16,8 m2. Voor de hal geldt een ventilatiecapaciteit van 0,7dm3/s per m2. Ventilatievoud =(ventilatiedebiet·3,6)/V Ruimte
A (m2)
V (m3)
Min. ventilatiecapaciteit (dm3/s per m2) 0,9
Ventilatiedebiet (dm3/s) 37,6
Woonkamer met open 41,8 125,4 keuken Slaapkamer 20,7 62,1 0,9 18,6 Badkamer 12,9 38,7 1,0 12,9 Was- en droogruimte 9,3 27,9 0,7 6,5 en opslagruimte Toiletruimte 2,4 7,2 1,0 2,4 Hal 16,8 50,4 0,7 11,8 Werk-/studeerruimte 20,7 62,1 0,9 18,6 Er wordt een luchtsnelheid van 3m/s aangehouden bij aftakkingen van het hoofdkanaal om geluidsoverlast te voorkomen. Er geldt A =Qv/v, dus in dit geval moet gelden A =Qv/3,0. Woonkamer met open keuken Slaapkamer Badkamer Was- en droogruimte en opslagruimte Toiletruimte Hal Werk- /studeerruimte
Ventilatievoud 1,1 1,1 1,2 0,8 1,2 0,8 1,1
A =0,0376/3,0 =0,0125 m2 =12500 mm2 A =0,0186/3,0 =0,0062 m2 =6200 mm2 A =0,0129/3,0 =0,0043 m2 =4300 mm2 A =0,0065/3,0 =0,0022 m2 =2200 mm2 A =0,0024/3,0 =0,0008 m2 =800 mm2 A =0,0118/3,0 =0,0037 m2 =3700 mm2 A =0,0186/3,0 =0,0062 m2 =6200 mm2
Conclusie De afmetingen van het grootste ventilatiekanaal bedragen indien rechthoekig ongeveer 80 bij 160mm. 42 Herbestemming silotoren
Janet Snoeijen, 0739214
Projectwerk 7AT04
4500
4500
4500
4500
4500
0
4500
27000
C
4800
A'
A
4800
1 : 200
Begane grond, +0.000
4800
B'
B
6000
44400
4800
14400
4800
7600
C'
27000
4500
4500
4500
4500
4500
4500
4800
4800
4800
1600
44400
9200
1
1 : 200
19200
Verdieping 1, +5500
27000
4500
4500
4500
4500
4500
4500
4800
4800
4800
6000
44400
4800
1a 1 : 200
14400
Verdieping 1a, +3.500
4800
27000
4500
4500
4500
4500
4500
2
4500
4800
1 : 200
Verdieping 2, +8800
4800 25200
4800
10800
2-3 1 : 200
Verdieping 2-3, +10.100
27000
4500
4500
4500
4500
4500
3
4500
4800 25200
4800
1 : 200
Verdieping 3, +12.100
4800
10800
27000
4500
4500
4500
4500
4500
4
4500
9600
4800
1 : 200
Verdieping 4, +15.400
4800
4b
4a
1 : 200
Verdieping 4b, +16.700
1 : 200
Verdieping 4a, +13.400
5
27000
4500
4500
4500
4800
9600
4800
5-6 1 : 200
1 : 200
Verdieping 5, +18.700
6
4500
4500
4500
Verdieping 5-6, +20.000
27000
4500 4500 4500 4500 4500 4500
9600
4800
1 : 200
Verdieping 6, +22.000
4800
12
28100
3000
6450
10500
8150
10575
4000
1390
1 : 200
Verdieping 12, +42.000
5185
28100
13
5400
10575
7885
2690
1 : 200
Verdieping 13, +45.000
22700
1
Noordgevel 1 : 200
3
Zuidgevel 1 : 200