WMO, wet op de jeugdhulp, participatiewet Algemene opmerkingen: Een reactie op de voorstellen wordt beperkt doordat de wetten waarop de lokale uitvoering gebaseerd moet, zijn nog niet zijn vastgesteld. Dit betekent een voorbehoud in ons advies. Het tweede voorbehoud betreft de grote hoeveelheid stukken, de late aanlevering en de voor de hoeveelheid en gezien de importantie te korte reactietijd.
In ieder geval is synergie tussen de transities nodig om besparing door de rijksoverheid te compenseren ter voorkoming van het overmatig bezuinigen op cliënten. In de samenleving is het vertrouwen in overheden in het algemeen in de afgelopen jaren afgenomen. Nu de gemeenten degenen zijn die verantwoordelijk zijn voor de afname van eerder door de rijksoverheid toegekende rechten en diensten, dreigt het vertrouwen van burgers opnieuw een knauw te krijgen. Men weet niet wat er allemaal boven het hoofd hangt. De overgangsperiode zal daarom sowieso extra middelen vragen zodat schrijnende situaties, mede in het belang van opbouw van vertrouwen zoveel mogelijk worden voorkomen. Het is niet nodig of wenselijk beleidsbeslissingen vóór de Gemeenteraadsverkiezingen te nemen; daarvoor is nog te veel onduidelijk en de materie te complex Een sociaal deelfonds in bijdrage gemeentefonds….. monitoring rond uitgaven in vergelijking tot huidig patroon…….,jaarlijkse rapportage….etc. Wel opnemen in fonds van huidig overheidsbudget Sociale werkvoorziening en niet van de Wet werk en bijstand.
Reactie op Concept Periodiek plan Wmo Gorinchem 2015 – 2018 Sociale cohesie De Wmo-Adviesgroep adviseert vanuit het belang van sociale cohesie in de samenleving en participatie van alle burgers. Wij gaan er van uit dat de gemeente ingaat op de door belangenorganisaties in te brengen punten, vooral, omdat de afname van rechten van voormalig AWBZ cliënten te schrijnend is. Regionale ombudsman/geschillencommissie Een belangrijk goed punt is de instelling van een regionale ombudsman. In de uitwerking verwachten wij betrokken te worden bij de positionering, werving en het profiel. Er dienen waarborgen te zijn dat de gemeenten beslissingen van de ombudsman respecteren. Omdat in de gewenningsfase van het beoogde maatwerk een nieuwe cultuur en werkwijze moet ontstaan, adviseren wij ter voorkoming van veel en lang durende bestuursrechtprocedures een geschillencommissie in te stellen waarin vertegenwoordigers van de beoogde cliëntengroep en gemeente zitting hebben, onder leiding van een onafhankelijk voorzitter.
Bescherming van de zwaksten. Omdat het onderscheid tussen voorheen de AWBZ en de Wmo grotendeels komt te vervallen, zijn er veel meer Wmo-cliënten met ernstige beperkingen. Daarom moet er in het plan een garantie zijn dat ernstig verstandelijk gehandicapten en ernstig dementen die nog bij familie wonen een arrangement krijgen dat hun handicap zo veel mogelijk compenseert. De principes van zelfregie zijn bij deze mensen volkomen misplaatst. De zin uit de visie “Er blijft een vangnet voor degene die het niet redt” is onvoldoende. Mede in het belang van deze groep is dat de gemeenten toezeggen zich te houden aan het VN verdrag voor de rechten van mensen met beperkingen waar Nederland aan gebonden is maar waarop wetgeving nog niet getoetst is . Er is consensus over dat van de AWBZ voorheen een te ruim gebruik is gemaakt, maar door overheveling naar de Wmo dreigt opnieuw dat geld, afkomstig uit en bedoeld voor ex AWBZ gerechtigden voor een bredere doelgroep kan worden ingezet. Daardoor worden opnieuw voor ernstig en matig gehandicapten, dementerenden en psychiatrisch zieken mogelijkheden beperkt. Deze mensen worden steeds meer gemarginaliseerd door cumulerende eigen bijdragen en gebrek aan compenserende ondersteuning, omdat de middelen binnen de bezuinigde budgetten moeten blijven. Dit vraagt een heldere definiëring van gerechtigden uit deze doelgroepen en goede bescherming. Het overbelasten van de thuissituatie, men dient immers zo lang mogelijk in de eigen woning te blijven, zal het beschikbaar hebben van voldoende arbeidskracht, mantelzorgers, vrijwilligers en kennis belemmeren. Het streven zal dus gericht moeten zijn op voldoende en adequate opvang, hulp en ondersteuning. Maatschappelijke stage (genoemd op pag. 23). Het is ons niet duidelijk of de maatschappelijke stage gaat vervallen. Als die landelijk zou vervallen, dringen we er sterk op aan voortzetting in samenwerking met de scholen in onze regio in een convenant overeen te komen, gezien het grote maatschappelijke belang; het is een investering naar de toekomst. Sociale wijkteams. Een cruciaal begrip, maar in het stuk niet helder uitgewerkt; dat is een leemte waarin nog voorzien dient te worden. Van belang hierbij is voor ogen te houden: -Er zijn legio gevallen waarin mensen zowel in de ouderenzorg als in de gehandicaptenzorg bij gebrek aan structurele professionele zorg en begeleiding helemaal “sneuvelen”. Een professional ziet een ontsporing zowel geestelijk als lichamelijk heel vaak aankomen terwijl iemand die niet kan beredeneren waardoor of waarom iets ontstaat, pas achteraf ziet wat er misging. Laat het plan aandacht besteden aan en concreet oplossingen bieden voor die groep cliënten zodat zij in meer of mindere mate individueel professionele zorg en begeleiding te krijgen. -Voorkom dat mensen met een lastige beperking vanwege de efficiëntie van een bovenlokale/regionale oplossing “van hot naar her” gesjouwd worden. Zoek een geschikte plaats voor hen of laat ze blijven waar ze zich goed voelen. Als dat niet gebeurt bied je geen oplossing, maar maak je mensen ongelukkig.
Goedkoop/adequaat. Dit begrip, waarmee bedoeld wordt: zo goedkoop mogelijk en toch adequaat genoeg komt op enkele plaatsen in het stuk voor. Laten we beginnen met het zoeken van adequate, werkelijk passende oplossingen! Daar is de Wmo op gericht. Goedkoop blijkt namelijk op de lange termijn soms duurkoop. omdat er steeds opnieuw opgeschakeld of met nieuw ingevlogen deskundigheid gewerkt moet worden.
Blz. 6; 7. Blijf ook voor degenen die een maatwerkvoorziening nodig hebben, attent op de eigen regie; dat kan betekenen pgb i.p.v. natura i.v.m. gemotiveerde keus voor levensbeschouwelijke identiteit van een aanbieder of welke andere gemotiveerde keuze dan ook. Blz. 7; 11. Pgb kan meer passend zijn daar waar de levensbeschouwelijke identiteit in het geding kan komen. Pgb bij langdurige mantelzorg is in een aantal gevallen passend, bv. als de mantelzorger vanwege de zware zorgtaken geen werk buitenshuis meer kan verrichten. Op blz. 10: Periodiek plan. Dit is, zeker gezien het ontwerp en vaststelling hiervan, voor de wet is goedgekeurd, geen statisch document, maar een eerste aanzet voor beleid. Dit veronderstelt jaarlijkse evaluatie; wij adviseren de eerste jaren een jaarlijkse aanpassing. Blz. 17; VN-verdrag Handicap Er is nog steeds te weinig aandacht voor mensen waarbij zelfregie en zelfoplossend vermogen niet mogelijk is, ernstig verstandelijk gehandicapten, ernstig dementerenden en ernstig psychiatrisch zieken. Waardering verdient de aandacht voor het verdrag van de Verenigde Naties inzake de Rechten van mensen met beperkingen. Omdat ondertekening al in 2006 heeft plaatsgevonden en omdat ratificering niet meer tot wijziging van het verdrag kan leiden, verzoeken wij u de genoemde tekst aan te vullen met: Vooruitlopend daarop zullen wij ons bij de uitvoering van het Wmo beleid houden aan het verdrag. Blz.24; Respijtzorg Voor respijtzorg wordt blijvend aandacht gevraagd (ook elders in het document), waarbij ook dagbesteding en kort verblijf waardevolle instrumenten zijn om mantelzorgers te ontlasten. Deze zullen niet alleen als “begeleiding” moeten worden gedefinieerd. In sommige gevallen is respijtzorg structureel nodig, denk aan een VG cliënt die 24-uurszorg nodig heeft, die nog thuis woont dankzij inzet van ouders/verzorgers. Blz. 25; vrijwilligers Vrijwillige inzet: laat vrijwillig ook werkelijk uit vrije wil zijn, anders werkt het niet, “Vrijwillige” inzet opleggen werkt contraproductief. Dit is ook belangrijk i.v. m. het aan het werk zetten van mensen o.b.v. de Participatiewet c.q. vanuit de bijstand. Propageer het inzetten van mentoren.
Blz. 26; 4.1.3. Mensen met een ernstige beperking hebben uiteraard gelijke rechten maar door hun beperking kun je geen gelijke plichten opleggen. De eerste zin kan niet op deze manier. De laatste alinea is incompleet: ook ouderenorganisaties, kerken en vooral zorgaanbieders geven veel cliëntondersteuning. Het beperken tot MEE is onjuist. Blz. 25/26. Dit stuk heeft een heel hoog MEE-gehalte (zie vorige opmerking). Blz. 26; 4.1.4. Bij algemene organisaties ontbreekt deskundigheid in communicatie en benadering van mensen met irrationeel gedrag zoals bij ernstig dementerenden en ernstig verstandelijk gehandicapten aan de orde kan zijn. Samenwerking, overname menskracht of deskundigheid zal nodig zijn voor een deel van de nieuwe clientèle. Dat betekent dat organisaties over hun eigen grenzen zullen moeten kijken, terwijl het nogal eens voorkomt dat men om verschillende (financiële) redenen de cliënten wenst te behouden. Blz. 26; 4.1.4. Hier moet o.i. toegevoegd worden: Onderzoek naar kennis en deskundigheid bij welzijnsinstellingen om bijzondere doelgroepen in hun dienstverleningsbestand op te nemen. Blz. 30 De term “vindplaatsen” is voor de burger in deze context enigszins banaal. Is er iets beters voor te verzinnen? Wanneer er buurtgericht gewerkt wordt, kan het overigens niet zo ingewikkeld zijn om de mensen te vinden. Blz. 30; gebiedsgerichte aanpak Mensen met een lage prevalentie zullen specialistische hulp in een groter gebied moeten krijgen! Dit kost reistijd en reiskosten. Anderzijds is het goed om specialismen te concentreren, zodat specialisten dat ook blijven. Blz. 30; Model sociaalteam Model sociaal team: als er geen screening vooraf plaatsvindt zal een gezin altijd eerst met een niet ter zake kundige te maken krijgen. Beter is eerst een aanmeldingsscreening en direct een ter zake, dus op het (ziekte-/probleem-)beeld deskundige aan tafel brengen. Anders kost het nog een extra contact minimaal. Dat levert tijd- en geldverlies en irritatie. Het is juist mede de bedoeling dat niet weer vele instanties zich met één cliënt(gezin) bezighouden en dat de lijnen kort zijn. Blz. 30; Een vierde bullet toevoegen: respijtzorg. Blz. 30; Eerste alinea. De prevalentie is bepalend of er in de nabije omgeving (of niet: specialisme) een goede dienstverlening mogelijk is
Blz. 33; Globale cliëntprofielen: Groepen die gemist worden: Jonggehandicapten die bv. na een ernstig ongeluk of herseninfarct schade hebben opgelopen en blijvend zorg of verzorging nodig hebben. Mensen met ernstige lichamelijke beperkingen. Mensen met dubbele diagnoses en/of gedragsproblemen. Blz. 34; 4.2.3. Voorlaatste alinea toevoegen: uitwerking zal plaatsvinden in samenspraak met de Wmoraden. Blz. 35; 4.2.4. Begeleiding ziet ook mensen die niet zelfstandig, maar begeleid door familie wonen in hetzelfde huis. Blz. 36; 4.2.5 Vervoer: houd er rekening mee dat combinaties soms grote problemen geven door passagiers die op elkaar reageren. Betrek de vervoersbedrijven in de regio daarbij. Servicebureau Molenhopper kent deze groepen nauwelijks. Zorgvuldigheid is vereist, en waar nodig goede begeleiding. Blz. 39; 4.2.8, laatste stip. Eigen bijdragen innen door een andere instantie dan CAK: hoe is te garanderen dat geen overmatige stapeling optreedt? Blz. 40; 4.2.9 Noem hier ook expliciet uitwerking met WMO-raden. Blz. 40; 4.2.9 Toevoegen dat ook mensen met veel beperkingen en cumulerende eigen bijdragen financiële problemen kunnen krijgen. Blz. 42; Laat in een sociaal wijkteam een medewerker van Home Start deelnemen. Dit kan ook nog eens kostenbesparend werken voor de lichtere gevallen. Blz. 52; Communicatie. Ontzettend veel mensen voelen zich totaal niet aangesproken om anderen te verzorgen en weten nauwelijks wat mantelzorg is. Individualisme is te lange tijd een maatstaf geweest, gestimuleerd door de regering. Nu wordt van velen een grote omschakeling verlangd en iedereen moet aan het werk, Dat ziet er uit als een paradox, maar biedt ook kansen. Dat straks “iedereen”aan het werk is, gaat wel ten koste van de capaciteit voor mantelzorg en vrijwilligerswerk. Mede om toch zoveel mogelijk mensen te motiveren, is open en eerlijke communicatie van zeer groot belang. Voorstel: structureel en wekelijks een rubriek van de gemeenten in de regionale kranten om uit te leggen wat de veranderingen zijn en voor iedereen zullen betekenen. Waarbij begrip wordt getoond voor de onzekerheid en de terechte vrees voor de ontwikkelingen en anderzijds vrijwilligerswerk en andere vormen van betrokkenheid positief worden gestimuleerd. Veel goede communicatie is nodig zodat de mensen ook onderling er over in
gesprek gaan en zich realiseren dat zij deel uitmaken van de samenleving en bedenken welke bijdrage zij kunnen leveren. We denken ook aan de mogelijkheid om regionaal eenmalig een informatiekrant uit te geven die huis aan huis in de regio verspreidt wordt, waarin de drie transities op een rijtje worden gezet. lokale paragraaf (12). De Adviesgroep Wmo vindt het een goed en compleet stuk. Nu komt het aan op de uitwerking. Het is belangrijk om in een vroeg stadium, beter nog: nu, te beginnen met communicatie naar de Gorcumse inwoners. In de lokale kranten kan, in voor ieder leesbare taal, bijvoorbeeld per onderwerp e.e.a. worden duidelijk gemaakt. Zoals: een wijkteam, wat is dat, waar is het, wie/wat zitten er in, hoe kan ik die bereiken, en met welke vragen? Bij elk onderwerp kan een interview met een betrokkene (professional, vrijwilliger, hulp/zorgvrager) worden geplaatst. In het kader van “Meedoen”, waarvan dit plan de volgende fase is, vinden mensen het belangrijk het gevoel te krijgen dat het werkelijk om hen gaat, en niet alleen of zozeer over het vormgeven aan regelgeving die nu eenmaal door de overheid is opgelegd, omdat er bezuinigingen nodig zijn. Overigens merken wij op dat lang niet iedereen beschikt over c.q. kan omgaan met de computer c.q. met de toenemende digitalisatie in het algemeen en dat een aanzienlijk aantal hulp/zorgvragers dat ook in de toekomst niet zal kunnen. Papieren info blijft nodig. Het punt: scheiden van wonen en zorg gaat problemen geven waarvan de contouren nu reeds zichtbaar zijn: leegstand en financiële perikelen bij zorgaanbieders, te weinig aangepaste of aan te passen woningen en wat dies meer zij. Het is van belang vroeg prognoses hiervoor op te stellen. Tot slot: VOG: van alle medewerkers, professioneel of niet, wordt een Verklaring Omtrent het Gedrag gevraagd, wanneer zij in direct contact komen met kwetsbare mensen. Privacy: er dient een paragraaf te worden opgesteld over de privacy van de cliënten.