Wmo-special
Nummer 7 voor kaderleden PCOB
In deze uitgave: • Alles over de projecten ‘Betrokken bij Buurtbeleid’ en ‘De Kanteling’ • Uitkomsten meldacties ABWZ • Ontwikkelingen in de Wmo
1
Inhoud Betrokken bij Buurtbeleid ............................................................................................... 4 Project De Kanteling ....................................................................................................... 8 Meldacties: wegvallen AWBZ-zorg niet opgevangen door Wmo ................................. 9 Handboek Wmo-vervoer gereed ................................................................................... 11 Helft gemeenten zuivert Wmo-budget aan ................................................................... 12 Vierde tussenrapportage van het SCP .................................................................................... 14
Aanvragen informatie In de artikelen in deze Wmo-special worden internet- en/of e-mailadressen genoemd waar (veel) meer informatie te vinden is. Hebt u niet de beschikking over internet en e-mail, maar wilt u toch meer weten over het betreffende onderwerp, neemt u dan contact op met Klaas Wierda: (038) 422 55 88.
Extra exemplaren bestellen Een extra gratis Special vraagt u aan door een e-mail te sturen naar het e-mailadres
[email protected]. Wilt u de uitgave liever digitaal dan sturen wij de Special in pdf naar u toe.
2
Voorwoord Voor u ligt de zevende ‘Special’ bij PCOB-Extra. De vorige zes droegen de naam ‘Wmo-special’. Deze keer ziet de Special er anders uit. We hebben hem in een Betrokken bij Buurtbeleid-jasje gestoken. Dit omdat Betrokken bij Buurtbeleid een belangrijk project is waarin veel, zo niet alle aspecten, van de Wmo een rol spelen. Over Betrokken bij Buurtbeleid kunt u uitgebreid lezen in dit nummer. Voor meer informatie verwijzen wij u naar documenten op de PCOB-website. Uiteraard is het altijd mogelijk om papieren documenten op te vragen. Betrokken bij Buurtbeleid is niet het enige onderwerp van deze Special. We vragen ook uw aandacht voor een ander project dat met de Wmo, en dan met name de compensatieplicht, te maken heeft: De Kanteling. Niet minder belangrijk zijn de bezuinigingen in de AWBZ en de gevolgen daarvan voor de Wmo. De Wmo zou als vangnet moeten dienen voor de mensen die door die bezuinigingen getroffen worden, maar uit een meldactie van onder andere de PCOB blijkt, dat de mazen in dat vangnet te groot zijn. Ook blijkt dat veel gemeenten, maar ook afdelingen, zich hiervan nog niet goed bewust zijn. Daarom vragen we uw aandacht hiervoor. Voor alle onderwerpen geldt: hebt u vragen, wilt u iets kwijt, neem contact met ons op. Contactpersonen, telefoonnummer en e-mailadressen staan bij de artikelen in deze Special vermeld. Met name voor Betrokken bij Buurtbeleid zijn we op zoek naar gemeenten die mee willen doen aan het project. Meedoen betekent dat we speciale ondersteuning kunnen bieden, afgaande op de behoefte die er bij u is. We kunnen bijvoorbeeld goede ervaringen van elders inbrengen. Uiteraard kijken we naar datgene wat in uw situatie nodig en mogelijk is. We zien uit naar uw reacties. Graag tot een volgende Special!
3
Betrokken bij Buurtbeleid Echt iets voor elkaar betekenen! Iedereen kent ze wel: mensen met een arbeidzaam leven, maar door een verminderde gezondheid op zichzelf teruggeworpen. Of mensen die, toen ze samen waren, weinig contacten met hun omgeving nodig hadden, maar nu ze alleen zijn lastig hun dagen doorkomen. Of oudere migranten die, nu ze ouder worden, juist contacten met mensen van hun eigen cultuur nodig hebben. Het is goed als familie, buren, vrijwilligers en mantelzorgers elkaar bijstaan en samen naar oplossingen zoeken voor mensen die buiten de boot dreigen te vallen. De Wmo biedt daarvoor volop mogelijkheden. De NOOM, NVOG, LOC Zeggenschap in Zorg, PCOB en Unie KBO hebben de handen ineengeslagen om op deze ontwikkelingen in te spelen en ondersteuning te bieden. Hiervoor is het project Betrokken bij Buurtbeleid opgestart. Met dit project willen de genoemde organisaties vitale en gezonde ouderen aanspreken met een aanbod van passend vrijwilligerswerk. Tegelijk wordt gestreefd naar de verbetering van de positie van kwetsbare en afhankelijke ouderen, zodat zij met hun ervaringen op eigen wijze opnieuw een bijdrage kunnen leveren aan het maatschappelijk leven in de wijk, buurt of gemeente. Doelstelling De doelstelling van Betrokken bij Buurtbeleid is: Het verbeteren van de informatiepositie en maatschappelijke participatie van ouderen in een risicosituatie (en de mensen in hun omgeving), die niet als vanzelfsprekend mee (kunnen) doen, zodat hun eigen kracht en mogelijkheden opnieuw benut worden. De titel van het project, Betrokken bij Buurtbeleid, verwoordt daarmee de betrokkenheid van vitale 50-plussers die opkomen voor de belangen van 50-plussers die (tijdelijk) uit balans zijn. Op deze wijze weten zij zich betrokken bij het maatschappelijk leven in de wijk, buurt of gemeente en vervullen daarin een eigen rol. Het beleid in wijk, buurt of gemeente is daarop gericht: werken aan buurtbeleid. Startbijeenkomst Om de start van Betrokken bij Buurtbeleid te vieren, werd op 30 november 2009 een startbijeenkomst georganiseerd. Tijdens deze bijeenkomst hoorden deelnemers meer over Betrokken bij Buurtbeleid. Wat is er al gedaan en wat gaan we doen. Als antwoord op de vraag: ’Wat is er al gedaan?’, kregen deelnemers een Startdocument, een studie naar al bestaande initiatieven aangeboden.
4
Als aanzet voor de verdere invulling van de activiteiten kregen deelnemers ruim de gelegenheid om hun ondersteuningswensen door te geven. Van deze gelegenheid is goed gebruik gemaakt: totaal zijn zeker honderd wensen aangegeven. Met het oog op de gemeenteraadsverkiezingen in 2010, zijn ‘Tien speerpuntenkaartjes’ ontwikkeld. De kaartjes kunnen bijvoorbeeld ingezet worden voor de lokale belangenbehartiging en informatievoorziening. Met de tien speerpunten kunnen kaderleden in hun gemeente (zowel voor als na de verkiezingen) bij politieke partijen aandacht vragen voor de verbetering van de positie van de kwetsbare ouderen, mantelzorg, vrijwilligerswerk en de sociale samenhang in wijk en buurt. De tien speerpunten zijn verwoord op een handzaam kaartje, waarmee kaderleden prima uit de voeten kunnen. Aan het eind van de bijeenkomst gaf cabaretière Jetty Mathurin tijdens een ludiek optreden een eigen boodschap aan de aanwezigen: we komen op voor de mens die kwetsbaar is, vanuit de gedachte dat ook wij eens kwetsbaar kunnen zijn. Aanpak Het project Betrokken bij Buurtbeleid heeft een looptijd van drieëneenhalf jaar, waarbij niet van tevoren het hele project al tot in de puntjes is ingevuld. Dit zorgt ervoor dat we in kunnen spelen op mogelijke ontwikkelingen die zich in de komende jaren voordoen. Daarnaast hangt de invulling van het project sterk af van de ondersteuningsbehoefte van de afdelingen en lidorganisaties, zodat er een optimale aansluiting tussen vraag en aanbod ontstaat. Het project Betrokken bij Buurtbeleid tracht op deze manier zo goed mogelijk aan te sluiten bij de behoefte aan ondersteuning en de maatschappelijke ontwikkelingen. In de aanpak staan twee belangrijke pijlers, die arm in arm gaan, centraal: • Belangenbehartiging: opkomen voor belangen van kwetsbare 50-plussers, zodat zij vanuit de gemeente de juiste ondersteuning krijgen om te kunnen participeren in het maatschappelijk leven in de wijk, buurt of gemeente. En dat zij zich gekend weten en betrokken voelen. • Lokale inititatieven: het uitdragen van bestaande initiatieven en ontwikkelen van nieuwe initiatieven, die vanuit het maatschappelijk leven in de wijk, buurt of gemeente een bijdrage leveren aan het vergroten van de participatie van kwetsbare 50-plussers. Zodat de echte betrokkenheid bij het maatschappelijk leven in de wijk, buurt of gemeente een rol gaat spelen. Uitgangspunten De aanpak kent een aantal uitgangspunten: Gebruik maken van bestaande informatiekanalen De vijf deelnemende organisaties kennen een eigen opbouw (soms afdelingen, soms lidorganisaties). We benutten deze opbouw en maken daardoor gebruik van actieve bestuurders en kaderleden in het land. Daar waar op provinciaal en lokaal niveau 5
wordt samengewerkt is dit het uitgangspunt voor ondersteunende activiteiten. We sluiten aan bij goede voorbeelden en initiatieven die er al zijn in het land en willen die uitdragen naar andere afdelingen of lidorganisaties. Bij het bieden van ondersteuning sluiten we aan bij de vraag vanuit de organisaties zelf. Werken vanuit de praktijk Bij de aanpak kiezen we om te werken vanuit de praktijk. Dus wanneer er behoefte aan ondersteuning is om beter handen en voeten te geven aan initiatieven om ten behoeve van belangenbehartiging en/of bij het opzetten van lokale initiatieven passend bij de doelstelling van dit project: u kunt een beroep doen op de landelijke organisaties. Voor het bieden van ondersteuning bij de ontwikkeling van nieuwe initiatieven beginnen we in een klein aantal gemeenten. De komende jaren breiden we dit aantal verder uit. In de komende periode dragen we goede ideeën over aan andere gemeenten, zodat deze (eventueel met de nodige aanpassingen) breder uitgerold worden. Om in aanmerking te komen als pilotgemeente, is de aanwezigheid van lokaal kader van de deelnemende organisaties een belangrijk criterium. Daarnaast is het natuurlijk prettig wanneer er medewerking is van zorg- en welzijnsorganisaties, gemeenteraadsleden, ambtenaren. Wanneer u er voor voelt om hieraan mee te doen en ondersteund te worden, en wanneer u denkt dat uw gemeente aan het bovengenoemde voldoet, neemt u dan contact met ons op! U bent van harte welkom. We kunnen dan bespreken wat we voor u kunnen betekenen. Wilt u meer weten over werken vanuit de praktijk dan kunt u contact opnemen met PCOB, Sabina Jonker (
[email protected]) of bel (038) 422 55 88. Luisteren naar de mening van de achterban Er komt een ouderenpanel, dat tijdens het project jaarlijks geraadpleegd wordt. Op deze wijze weten we hoe het gaat in de dagelijkse praktijk bij de uitvoering van de Wmo: wat gaat goed? Welke hiaten ziet u? Hoe is de inbreng van burgers? Welke initiatieven zijn er genomen en hoe bent u daarbij betrokken? Welke knelpunten signaleert u en wat zijn bruikbare oplossingen? Wilt u zich aanmelden voor dit panel? Als lid van de PCOB kunt u een e-mail sturen naar Carmen Jonkman (
[email protected]) of bel (038) 422 55 88. Onderhandelingsvaardigheden Er worden diverse trainingen en cursussen georganiseerd voor lokaal kader. Daarin besteden we aandacht aan onderhandelingsvaardigheden. Op deze wijze worden mogelijkheden vergroot om in het kader van belangenbehartiging wensen kenbaar en uitvoerbaar te maken. Wilt u meer weten over de onderhandelingsvaardigheden? Neem dan voor de PCOB contact op met PCOB, Edward Niessen (
[email protected]) of bel (038) 422 55 88.
6
Communicatie De komende jaren wordt u nauw betrokken bij het verloop van het project en alle activiteiten door informatievoorziening via de kader- en ledenbladen van de organisaties. Ook wordt er aandacht besteed op de websites en waar nodig ontvangt u een speciale nieuwsbrief. Organisatie De looptijd van het project is van juli 2009 tot en met december 2012. De PCOB is trekker van dit project en werkt daarbij intensief samen met de deelnemende organisaties. Projectleider: Gerrie Abrahamse (
[email protected]) Overige contactpersonen: NOOM: Yvonne Heygele NVOG: Aad Kleijn LOC: Arnoud Boerwinkel PCOB: Sabina Jonker Klaas Wierda Johan Bakker Edward Niessen Carmen Jonkman Unie KBO: Liesbeth Huijts Wilt u meer informatie over het project Betrokken bij Buurtbeleid? Neem contact op met Carmen Jonkman via
[email protected] of bel (038) 422 55 88. Op de website van de PCOB (www.pcob.nl) kunt u allerlei documenten downloaden die betrekking hebben op Betrokken bij Buurtbeleid. Onder ‘Thema’s’ vindt u Betrokken bij Buurtbeleid. Wilt u documenten aanvragen? Dat kan! Stuur een e-mail naar Carmen Jonkman,
[email protected] of bel (038) 422 55 88.
7
Project De Kanteling In april en mei zullen op enkele plaatsen in het land informatiebijeenkomsten gehouden worden over het project De Kanteling. De bijeenkomsten zijn bedoeld voor provinciale en lokale bestuursleden en kaderleden. Reserveer één van de data als u geïnteresseerd bent. In de vorige Wmo-special (nummer 6, augustus 2009) hebt u kunnen lezen over De Kanteling. In De Kanteling draait het allemaal om de invulling van de compensatieplicht, een nieuw begrip dat in de Wmo zijn intrede deed. Kort gezegd komt het er op neer dat de Wet voorzieningen gehandicapten (Wvg), de voorloper van de Wmo, aanbodgericht was, terwijl de Wmo vraaggericht hoort te zijn. Bij het resultaat moet het dus niet meer gaan om het aanbod van voorzieningen, maar om de vraag van de burger. Anders gezegd: moet degene die met een vraag naar het Wmo-loket stapt zich aanpassen aan het aanbod, ook al helpt dat hoogstens voor een deel om de beperking te verhelpen, of spant het Wmo-loket zich in om zo goed mogelijk aan de vraag te voldoen, waardoor de beperking écht gecompenseerd wordt? Bij de compensatieplicht gaat het dus om dat laatste: er wordt naar de persoon gekeken, niet vanuit een voorziening. Het gaat om een individuele beoordeling, er wordt gekeken naar iemands leven. Maatwerk dus. Het doel van is dat de burger kan participeren in de maatschappij: meedoen is het motto. Het project De Kanteling wordt uitgevoerd door enerzijds de VNG, de Vereniging van Nederlandse Gemeenten, anderzijds door de samenwerkende ouderenorganisaties (ouderenkoepel CSO, dus ook de PCOB) en mensen met een beperking (CG-Raad en Programma VCP ( Versterking Cliënten Positie). Hierboven is dan wel omschreven wat de compensatieplicht inhoudt, maar dat wil niet zeggen dat de compensatieplicht al overal geworteld is. Ook over de manieren van invulling valt nog veel te zeggen en te overleggen. Om u te informeren over dit alles wordt er in het kader van De Kanteling gewerkt aan verschillende handreikingen. Om te zorgen dat die handreikingen helder en duidelijk zijn, komen er panels die de handreikingen gaan beoordelen, voordat ze gedrukt worden. Er komen daarnaast ook informatiebijeenkomsten en trainingen.
8
Er worden zes regionale bijeenkomsten georganiseerd voor provinciale en lokale bestuursleden, voor kaderleden en voor leden van Wmo-raden. Dit zijn de data en plaatsen zoals die op dit moment bekend zijn (er kunnen nog kleine wijzigingen optreden): Zwolle Utrecht Nijmegen Rotterdam Amsterdam Oss
maandag 12 april 2010 maandag 12 april 2010 dinsdag 20 april 2010 maandag 17 mei 2010 donderdag 20 mei 2010 donderdag 27 mei 2010
van 13.00 tot 16.00 uur van 19.30 tot 22.00 uur van 13.00 tot 16.00 uur van 13.00 tot 16.00 uur van 13.00 tot 16.00 uur van 13.00 tot 17.00 uur
Omdat de bijeenkomsten niet alleen op ouderen zijn gericht, zit er ook een bijeenkomst in de avond bij. Hebt u belangstelling voor het bijwonen van een bijeenkomst, reserveert u dan alvast een datum. U kunt zich opgeven bij
[email protected]. Deelname aan de bijeenkomsten is gratis. Reiskosten worden niet vergoed.
Meldacties: wegvallen AWBZ-zorg niet opgevangen door Wmo Van de mensen die minder zorg of helemaal geen zorg meer krijgen door bezuinigingen op de AWBZ-zorg, ervaren vier op de tien personen knelpunten. Zij kunnen zelf de hulpvraag onvoldoende opvangen en vrezen dat hun zelfstandigheid in de knel komt of dat zij vereenzamen. Ook is men bang dat mantelzorgers te zwaar belast worden. Dat blijkt uit meldacties die in 2009 zijn gehouden door de PCOB en andere landelijke cliëntenorganisaties. Sinds 2009 is het moeilijker om begeleiding te krijgen uit de AWBZ. Aangescherpte indicaties leiden ertoe dat veel mensen minder hulp krijgen. De conclusie uit de meldacties is dat veel mensen in de knel komen door het wegvallen van deze AWBZzorg. De meldacties leverden 4.300 meldingen op. Uitkomsten 63% van de deelnemers aan het onderzoek kreeg minder begeleiding of kreeg helemaal niets meer. Een deel kan ermee leven, of vindt een oplossing in eigen kring. Maar een aanzienlijk deel, 42% van de mensen die minder zorg krijgen, ondervindt problemen met het opvangen van de eigen beperkingen. En twee op de tien mensen denken dat een zelfstandig bestaan niet meer goed is vol te houden. Meestal is niet direct een oplossing voor handen. Veel cliënten vallen in een gat tussen de afbouw van de AWBZ en de te langzame opbouw van voorzieningen in de Wmo. Daarbij vallen twee groepen te onderscheiden: • Allereerst de volwassenen met een chronische ziekte of handicap. Veel mensen gingen er op achteruit in de toegekende AWBZ-zorg (bijna de helft van de volwassenen die meededen aan het onderzoek). Waar dat zo is ervaart 40% de beschikbare hulp als ontoereikend. Als grootste knelpunten noemen zij: 9
onvoldoende kunnen meedoen in de samenleving, dreigende eenzaamheid en verlies van een zelfstandige leefwijze. 30% van de mensen die minder zorg krijgen, is onzeker of men nog wel zelfstandig kan blijven wonen. • Ten tweede de ouderen met een langdurige hulpbehoefte. Een deel van hen (40% van de mensen in het onderzoek) kreeg in 2009 een nieuwe indicatie die leidde tot minder AWBZ-zorg of tot het wegvallen van dagactiviteiten via de AWBZ. De meeste ouderen ervaren dan forse knelpunten. Er is ongerustheid over vereenzaamd thuis zitten, of te veel belasting voor de partner. Ouderen met beginnende dementie krijgen geen indicatie voor dagopvang in de AWBZ; maar de alternatieven via de Wmo zijn onvoldoende ontwikkeld. Hoe gaan gemeenten ermee om? Gemeenten hebben van de rijksoverheid extra middelen gekregen om een deel van de knelpunten op te lossen. Dit vereist een breder aanbod van ondersteuning in de Wmo. Uit signalen blijkt dat gemeenten hier zeer verschillend mee omgaan. Dat heeft verschillende oorzaken: gemeenten beschikken nog niet over voldoende gegevens van de mensen die getroffen zijn door de maatregelen, gemeenten hebben onvoldoende geanticipeerd op de gevolgen van de maatregelen in de AWBZ, gemeenten beschikken niet over middelen om het ontstane gat te vullen. Belronde De PCOB heeft eind januari een belronde gehouden onder kaderleden in diverse gemeenten, verspreid over het land. Uit deze belronde komt naar voren dat gemeenten heel verschillend met de veranderingen in de AWBZ omgaan. Sommige gemeenten doen hun best om tot een goede oplossing te komen, waarbij de mening van de ouderenbonden als een belangrijke pijler wordt gezien. Andere gemeenten zijn nog aan het aftasten wat de wetswijziging voor hen betekent en weten hier minder goed mee om te gaan. Helaas is er ook een aantal gemeenten waar het beter kan: meer inspraak, sneller handelen. Afdelingen onvoldoende op de hoogte Ook geven PCOB-afdelingen aan niet altijd even goed op de hoogte te zijn van de recente wetswijziging en het beleid van de gemeente. Dit kent per geval een eigen oorzaak. Soms is het tijdsgebrek, zijn er geen frequente afspraken met de gemeente, wordt het overgelaten aan derden of vindt men het lastig belangenbehartiging over dit onderwerp concreet te maken. Wel is duidelijk naar voren gekomen dat er een aantal afdelingen is, dat behoefte heeft aan meer informatie over de wetswijziging en ondersteuning. Afdelingen hebben dan ook aanvullende informatie toegestuurd gekregen en vanuit het project Betrokken bij Buurtbeleid wordt hier ook extra aandacht aan besteed. Actie Landelijk gezien verwachten de cliëntenorganisaties twee acties: in overleg met gemeenten de opbouw van de Wmo versnellen, kritisch kijken waar het eigen beleid onnodig tot karige zorg leidt.
10
Begeleiding is voor mensen met beperkingen geen luxe, maar een onmisbare bouwsteen van leefbaar omgaan met beperkingen. Van gemeenten vragen we te zorgen dat men inzicht krijgt in de gegevens van de mensen die getroffen worden door de maatregelen. Het CIZ beschikt over deze gegevens en kan deze op verzoek van de gemeente aanbieden. Wat kunt u lokaal doen? In de komende weken willen we uitgebreid op een rij zetten wat u lokaal kunt doen. Op dit moment is het van belang dat u via de wegen die u ter beschikking staan: Wmoraad, gemeenteambtenaren belast met de uitvoering van de Wmo en/of de gemeenteraad, vragen stelt over de wijze waarop de gemeente een oplossing zoekt voor de gevolgen voor mensen door het wegvallen van deze AWBZ-zorg. Ondersteuning vanuit het project Betrokken bij Buurtbeleid In het kader van het project Betrokken bij Buurtbeleid hebben de beleidsmedewerkers van het landelijk bureau ruimte om u als afdeling of betrokken kaderleden (al dan niet betrokken bij de Wmo raad), ondersteuning te bieden. Inmiddels krijgen we een aardig beeld van de verschillende goede, maar helaas ook slechte voorbeelden, van de wijze waarop gemeenten met deze problematiek omgaan. Dus schroom niet en bel voor ondersteuning naar Sabina Jonker 038 422 55 88 of mail
[email protected].
Handboek Wmo-vervoer gereed Naar aanleiding van regelmatige klachten over het Wmo-vervoer en over Valys (het bovenregionaal vervoer), besloot de Tweede Kamer dat er voldoende aanleiding is daar door middel van een handboek iets aan te doen. De verschillende gebruikersorganisaties, waaronder de PCOB, hadden liever gezien dat een betere kwaliteit en versterking van de positie van gebruikers zou zijn gegarandeerd door regelgeving, maar dat bleek niet haalbaar. Een handboek was wel haalbaar. Het handboek is in de eerste plaats bestemd voor de concessieverleners van het Wmovervoer, de gemeenten, maar ook voor gebruikers(organisaties) bevat het handboek nuttige informatie. Het handboek verschijnt in vier delen: CVV (regiotaxi, Wmovervoer, Valys), zittend ziekenvervoer, AWBZ-vervoer en leerlingenvervoer. Belangrijke onderwerpen die aan de orde komen zijn onder andere het aanbestedingsproces, maar ook het omgaan met klachten en het overleg met gebruikers. De handboeken verwijzen voor veel achtergrondinformatie naar een internetsite. De gebruikersorganisaties hebben een communicatieplan gemaakt, zodat de informatie uit het handboek gemakkelijk toegankelijk wordt voor bijvoorbeeld leden van de ouderenbonden. In het kader van dat plan wordt duidelijk en handzaam schriftelijk materiaal gemaakt, zullen regionale bijeenkomsten worden georganiseerd en, wellicht het interessantste, kan daadwerkelijk persoonlijke ondersteuning worden geboden bij enkele aanbestedingstrajecten. Daarvoor wordt een consulent aangesteld. De ondersteuning door die consulent kan bijvoorbeeld het bijwonen van voorbereidende 11
gesprekken, het meegaan naar overleg, het organiseren van bijeenkomsten en het adviseren op afstand inhouden. Meer informatie over het handboek vindt u op http://www.naarbetercontractvervoer.nl/.
Helft gemeenten zuivert Wmo-budget aan Het Wmo-budget is voor ruim veertig procent van de gemeenten te laag. De helft van de gemeenten legt zelfs eigen middelen bij. Daarnaast hanteert ruim tien procent van de gemeenten geen kwaliteitseisen bij de aanbesteding van huishoudelijke zorg. Dat blijkt uit het rapport 'Lokale Monitor Werk, Inkomen en Zorg 2009 'van de FNV. Oorzaken tekorten Uit de Lokale Monitor Inkomen en Zorg 2009 van de FNV, waar 196 van de 441 gemeenten aan meewerkten, blijkt dat het Wmo-budget in 2010 niet meer toereikend is. Dit komt door het schrappen van de begeleiding uit de AWBZ. In plaats daarvan moet nu een beroep gedaan worden op ondersteuning via de Wmo. Daarnaast ontstaan er tariefsverhogingen nu alfahulpen niet meer in de vorm van zorg in natura mogen worden ingezet, maar in loondienst. Tenslotte wijzen de gemeenten de verdeling van de rijksbudgetten op basis van objectieve criteria aan als boosdoener. Bij de verdeling van de rijksbudgetten wordt geen rekening gehouden met factoren zoals het aantal chronisch zieken en lage inkomenshuishoudens in een gemeente. Eigen bijdrage Een twaalftal gemeenten (waarvan zes onderdeel van een samenwerkingsverband) vragen een eigen bijdrage voor een rolstoelvoorziening. Echter, dit is wettelijk verboden. De FNV pleit ervoor om geen eigen bijdrage te vragen aan mensen met een laag inkomen. Ruim tien procent van de gemeenten doet dit ook niet, drie procent vraagt een lagere eigen bijdrage dan het wettelijk maximum. Kwaliteitscriteria huishoudelijke hulp FNV constateert ten opzichte van 2008 een stijging van ruim vijftien procent van gemeenten die op basis van kwaliteit de huishoudelijke hulp willen aanbesteden. Dit zijn criteria rondom werknemers en stageplaatsen, ‘decent work’ en flexwerk. Ruim tien procent van de gemeenten heeft geen kwaliteitseisen in het bestek opgenomen. Bijna driekwart van de gemeenten heeft criteria ten aanzien van werknemers en stageplaatsen opgenomen in het bestek. Bijna 45 procent heeft criteria opgesteld voor fatsoenlijke arbeidsvoorwaarden, maar slechts 4,5 procent van de gemeenten heeft aandacht voor de positie van flexwerkers. Dit betekent dat er nog een flinke slag te maken valt. Controle op kwaliteit Het merendeel van de gemeenten zegt te controleren op kwaliteit. Ruim negentig procent toetst de kwaliteit van de huishoudelijke hulp tijdens structureel overleg met de zorgaanbieders. Zo’n 85 procent houdt klanttevredenheidsonderzoeken onder cliënten. Daarnaast wordt er gebruik gemaakt van managementrapportages van de
12
zorgaanbieders en een Wmo-raad. Slechts enkele gemeenten voeren (steekproefsgewijze) audits uit bij cliënten thuis. Tarieven huishoudelijke zorg Daarnaast speelt nog dat gemeenten te lage tarieven hanteren voor huishoudelijke zorg. Alleen de gemeente Eindhoven hanteert een tarief van 24,54. Dit tarief is in lijn met het adviestarief van ABVAKABO FNV. Ruim 85 procent van de gemeenten hanteert een maximumtarief tussen de 14 en 22 euro, terwijl het minimumtarief volgens ABVAKABO FNV 24,50 euro is. Aanbesteding aanscherpen De FNV concludeert dat de meerderheid van de gemeenten voor een dubbeltje op de eerste rang wil zitten. De FNV wil dat gemeenten bij de aanbesteding van huishoudelijke zorg het Zeeuws model hanteren, waarbij concurrentie op prijs is uitgesloten, sociale criteria in het aanbestedingsbestek meenemen en langlopende contracten van vier jaar sluit. Op die manier bestaat er volgens de FNV een evenwichtige verhouding tussen goede arbeidsvoorwaarden en –omstandigheden van werknemers in de zorg en kwalitatieve zorg en ondersteuning voor cliënten. Bron: Skipr (http://www.skipr.nl/actueel/helft-gemeenten-zuivert-wmo-budget-aan-50885.html) Het FNV-rapport: http://www.skipr.nl/media/public/lokale_monitor_fnv.pdf
13
Vierde tussenrapportage van het SCP Het Sociaal Cultureel Planbureau (SCP) heeft op 1 maart 2010 een tussenrapportage gepubliceerd over de Wmo. Samengevat zijn dit de conclusies: • De overgrote meerderheid van de gemeenten handelt in de geest van de Wmo en heeft de bedoelingen van de wet omgezet in plannen. • Gemeenten investeren nog steeds veel; het is ‘werk in uitvoering’. • Vrijwel alle gemeenten zijn de spil in het netwerk van samenwerkende instanties en organisaties. • Veel gemeenten hebben de krachten gebundeld om beleid te verbeteren, efficiënter in te kopen en rechtsgelijkheid in de regio te bevorderen. • Lokale cliëntenorganisaties hebben het beleid mede vormgegeven en zijn meestal lovend over de inrichting ervan, maar zien nog te weinig verbeteringen in het dagelijks leven van de gebruikers. • In slechts de helft van de Wmo-raden zijn (vertegenwoordigers van) mensen met een verstandelijke beperking of een chronisch psychische aandoening opgenomen. De belangen van de doelgroepen van de prestatievelden 7 t/m 9 (zoals dak- en thuislozen en/of verslaafden) worden het minst behartigd door de Wmo-raad. • Gebruikers zijn overwegend positief over het gemeentelijk loket (behalve over de geboden privacy), de indicatiestelling en de verkregen ondersteuning (behalve over het collectief vervoer. • De Wmo heeft geen schokkende veranderingen gebracht in de levering en het gebruik van ondersteuning, noch in de hoogte van de eigen bijdragen. • Gebruikers hebben keus uit verschillende aanbieders, maar hebben niet altijd voldoende informatie om een goede keuze te maken. Gemeenten verschillen in de mate waarin zij een persoonsgebonden budget (pgb) verstrekken. • Gebruikers vinden dat de steun sterk bijdraagt aan hun redzaamheid en participatie. Wie weinig effect ziet, wijt dat vaak aan de aard en ernst van de eigen beperking. • Minder tevreden groepen zijn: personen jonger dan 55 jaar, lager opgeleiden en mensen met een psychische aandoening. • Als bij de indicatiestelling meer aandacht is gegeven aan de persoonlijke situatie, voelen aanvragers zich beter ondersteund. Ze zeggen zich beter te kunnen redden en meer te kunnen participeren. • Als gemeenten meer eigen bijdragen vragen, zien aanvragers eerder af van een voorziening. • Bij de aanvraag van een voorziening wordt te weinig gekeken naar wat de mantelzorg aankan. Mantelzorgers zijn vaak onbekend met het aanbod van gemeenten om hen te ondersteunen. U kunt het volledige rapport en een samenvatting downloaden van www.scp.nl.
14
Aan deze special werkten mee: Gerrie Abrahamse, beleidsmedewerker zorg e-mail
[email protected] Johan Bakker, communicatie-adviseur e-mail
[email protected] Sabina Jonker, beleidsmedewerker e-mail
[email protected] Klaas Wierda, beleidsmedewerker wonen en mobiliteit e-mail:
[email protected]
PCOB Telefoon E-mail Website
(038) 4 22 55 88
[email protected] www.pcob.nl
© PCOB, belangenbehartiging 50-plus 7e uitgave, maart 2010 15