t h c i z n i o m W nzor g e t p a c i d G ehan tijl Nieu we S
3 1 0 2 r e b decem mer 9 num
❸ Weer een knoop minder? ❾ De professional in het
sociaal gemeentelijk domein: nieuw of anders?
In dit e-zine: Nijmegen
e over d heen n grenze
22 AGENDA
❻
Aan de keukentafel met Erik Dannenberg, wethouder Zwolle
❼ Kennismaken met
Berry van Rijswijk, wethouder Sittard-Geleen
⓫ Hoe doen ze het in Nijmegen?
⓰ Zorg in beeld: ⓲ Over de grenzen Persoonlijke verzorging
heen: Een bijzonder grand café: commercie of zorg?
21 Toolbox
22 Agenda
23 Colofon
Naar inhoudsopgave >
t h c i z n i o Wm
de sitie v an r n a r t e d er naa e -zine ov ale begeleiding r u ex t r am d e Wm o
3
01 december 2
inhoud
Van de redactie
Na lang wachten verscheen in november de brief waarin staatssecretaris Van Rijn duidelijkheid geeft over de toekomst van de persoonlijke verzorging. Duidelijkheid die bij gemeenten veel protest opriep, want er is sprake van een flinke verschuiving van budgetten. Het zwaartepunt voor de toekomstige zorg en ondersteuning ligt hiermee niet meer automatisch bij de Wmo. Vlak na het verschijnen van deze Wmo inzicht debatteert de Tweede Kamer over de bewuste knip. Hopelijk leidt dit nog tot echte duidelijkheid voor de feestdagen. Want de behoefte aan die duidelijkheid is groot. In het keukentafelgesprek gaat Erik Dannenberg, wethouder gemeente Zwolle, hier uitgebreid op in. Berry van Rijswijk, wethouder van Sittard-Geleen, geeft antwoord op de kettingvraag. We blikken in deze editie vooruit op de nieuwe professional in het gemeentelijk domein, brengen de dagbesteding in beeld en nemen een kijkje in de keuken van de Nijmeegse aanpak. We wensen u veel leesplezier en alvast hele fijne feestdagen! Monique van der Meulen, Projectleider Wmo
Abonnement Klik hier voor een gratis
abonnement. U krijgt dan automatisch een e-mail wanneer een nieuwe editie is verschenen. Klik hier om u af te melden voor uw abonnement.
❸
Weer een knoop minder?
❻
Aan de keukentafel met Erik Dannenberg, wethouder Zwolle
❼
Kennismaken met Berry van Rijswijk, wethouder Sittard-Geleen
Nijmegen
❾ De professional in het
sociaal gemeentelijk domein: nieuw of anders?
⓫
Hoe doen ze het in Nijmegen?
Over de grenzen heen: Een bijzonder grand café: commercie of zorg?
Begeleiding groep
22
e over d heen n grenze
⓲
⓰ Zorg in beeld:
AGENDA
21
Toolbox
22 Agenda 23 Colofon
3 WMO INZICHT december 2013
aan de keukentafel Actueel
Weer een knoop minder? De langverwachte septemberbrief met een nadere uitwerking van de hervorming van de langdurige zorg is uiteindelijk een novemberbrief geworden. In de brief hakt staatssecretaris Van Rijn (VWS) een belangrijke knoop door over de knip binnen de persoonlijke verzorging. Dat deze huidige AWBZ-functie zou worden onderverdeeld bij de Wmo en de Zorgverzekeringswet, was al bekend. Over hoe dit dan zou moeten, bestond veel discussie. Van Rijn maakt met zijn brief een einde aan die discussie. Of toch niet? Het oorspronkelijke idee De huidige Zorgverzekeringswet krijgt er vanaf 2015 een nieuwe aanspraak bij: wijkverpleging. Onder die nieuwe aanspraak valt de huidige extramurale AWBZ verpleging en de persoonlijke verzorging die hier inhoudelijk mee samenhangt. In de oorspronkelijke plannen zou de knip worden bepaald door de aard van de persoonlijke verzorging. De meer medisch georiënteerde activiteiten, zoals het toedienen van medicatie of het schoonhouden van een stoma, hangen erg samen met verpleging en zouden daarmee het beste geborgd zijn in de Zorgverzekeringswet. Voor de overige activiteiten, die vooral te maken
hebben met het ondersteunen, stimuleren, aanleren of overnemen van zogenaamde ‘algemeen dagelijkse levensverrichtingen’ (ADL), leek de Wmo de juiste plek. Hierbij gaat het bijvoorbeeld om wassen, aan- en uitkleden, eten en drinken en naar het toilet gaan. De oplossing De staatssecretaris kiest er nu voor om deze inhoudelijke lijn te koppelen aan specifieke doelgroepen. De overgrote meerderheid van de mensen die nu gebruikmaakt van de functie persoonlijke verzorging (87%) komt uit de ouderenzorg. Bij deze groep ligt de nadruk op de medische problematiek, wordt veel verpleging geboden en de zorg vaak overgenomen. Mensen worden gewassen, de nadruk ligt niet op het
leren zelf doen. De staatssecretaris ziet dit uitgangspunt als reden om de verpleging en verzorging voor deze groep mensen straks als wijkverpleging in de Zorgverzekeringswet te bieden. Hij kiest hier ook voor bij de groep mensen met een lichamelijke beperking. Zij maken nu ongeveer 7% uit van de huidige gebruikers van persoonlijke verzorging. In totaal gaat hiermee 95% van het budget van de totale extramurale persoonlijke verzorging naar de nieuwe aanspraak wijkverpleging. Voor de overige subgroepen in de gehandicaptenzorg kiest de staatssecretaris een ander spoor. Ongeveer 2% van de persoonlijke verzorging komt terecht bij mensen met een verstandelijke Lees verder >
naar inhoudsopgave >
4 WMO INZICHT december 2013
Actueel
> vervolg Weer een knoop minder?
Hoe aantrekkelijk is het voor verzekeraars om verbinding te leggen met het sociale domein? beperking en 1% wordt geleverd aan mensen met een zintuiglijke beperking. De nadruk ligt op behoefte aan ondersteuning bij ADL en zorg ‘met de handen op de rug’. Daarom hangt deze persoonlijke verzorging meer samen met begeleiding en ondersteuning in de Wmo. De insteek is immers om mensen zoveel mogelijk (met hulp) zelf te laten doen. Dit geldt ook voor mensen met een psychiatrische problematiek (2%). Van Rijn decentraliseert daarom 5% van het totale budget naar de gemeenten. Ander evenwicht Met deze oplossing voor de knip binnen de persoonlijke verzorging vindt een grote verschuiving van budgetten plaats. In het oorspronkelijke idee kwam het zwaartepunt van de zorg en ondersteuning bij de Wmo te liggen. Nu verschuift dit, zeker gezien de grote aantallen mensen uit de ouderenzorg, naar de Zorgverzekeringswet. Gemeenten en zorgverzekeraars krijgen straks beide ongeveer de helft van het beschikbare AWBZ budget tot hun beschikking. Waar het eerst ook logisch was om vanuit de Wmo de verbinding te zoeken met de Zorgverzekeringswet, is het de vraag of dit vanuit het andere perspectief net zo logisch is. Hoe aantrekkelijk is het straks voor verzekeraars om de verbinding te leggen met het sociale domein?
Voor de ouderenzorg is de thuisverpleging (het overnemen van medische zorg) een andere tak van sport dan ondersteuning om mensen zoveel mogelijk te laten participeren. Voor de gehandicaptenzorg is de gemeente de plek om alles te regelen. In de sociale wijkteams ligt de nadruk op mensen met een beperking zoveel mogelijk in hun kracht te zetten. De relatie met lijfsgebonden zorg uit de Zorgverzekeringswet is hier weer minder vanzelfsprekend. Samenwerking essentieel Van Rijn noemt het cruciaal dat de samenwerking tussen gemeenten en zorgverzekeraars stevig wordt geïntensiveerd. Vanuit een gezamenlijk belang om de kwaliteit van de dienstverlening hoog en de kosten in de hand te houden. Sociale wijkteams zouden hier een belangrijke rol in moeten spelen. Maar hoeveel ruimte heeft een wijkteam straks nog financieel om de doelen binnen de Wmo voor alle groepen haalbaar te maken? En hoe kan de wijkverpleegkundige die spilfunctie vervullen in de indicatiestelling voor diezelfde brede groepen in het brede sociale domein?
Gemeenten zijn niet blij met de knip van de staatssecretaris. In het oorspronkelijke plan kregen gemeenten met de persoonlijke verzorging ruimte om de forse bezuinigingen op de begeleiding op te vangen. Deze financiële ruimte is nu weg en dat zal gevolgen hebben voor de integrale, samenhangende aanpak van de decentralisaties. Gemeenten hebben ook moeite met de borging van de samenwerking met verzekeraars. Van Rijn wil de wet- en regelgeving zo inrichten dat het samenwerking tussen zorgverzekeraars, zorgaanbieders en gemeenten stimuleert. Voor gemeenten is dit niet genoeg. Uit een informele ledenpeiling die de Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG) heeft gedaan, blijkt dat gemeenten dit meer willen afdwingen. Wijkverpleging moet overal beschikbaar zijn en de inzet van de wijkverpleegkundige in het sociale wijkteam moet wettelijk zijn vastgelegd. Opnieuw om tafel met gemeenten? Tijdens een Buitengewone Algemene Ledenvergadering (BALV) op 29 november is Lees verder >
naar inhoudsopgave >
5 WMO INZICHT december 2013
Actueel
> vervolg Weer een knoop minder?
besloten dat de VNG niet akkoord gaat met het besluit van de staatssecretaris rondom persoonlijke verzorging. De gemeenten willen dat Van Rijn zijn besluit terugdraait en alle persoonlijke verzorging in één systeem onderbrengt, bij voorkeur in de Wmo. Als dit niet mogelijk is, zou de Zorgverzekeringswet alle persoonlijke verzorging voor haar rekening moeten nemen. Blijft Van Rijn bij zijn besluit, dan wil de VNG onderhandelen over nieuwe randvoorwaarden. Om gemeenten meer financiële ruimte te geven voor maatwerk in de Wmo, moeten de kortingspercentages op de huishoudelijke hulp en de begeleiding omlaag. Daarnaast mag de samenwerking niet vrijblijvend zijn. Het voorstel is om verzekeraars te verplichten een afstemmingsmodel te creëren waardoor gemeenten per regio één verzekeraar als aanspreekpunt hebben. Daarnaast wil de VNG dat Van Rijn in de aanspraak wijkverpleging vastlegt dat de wijkverpleegkundige een schakelfunctie vervult in de sociale wijkteams. Hoe verder? Op 18 december staat in de Tweede Kamer een debat gepland over de brief van de staatssecretaris. De Kamer mag zich dan gaan buigen over de knip in de persoonlijke verzorging. Het is de vraag in hoeverre de onderhandelingen met de VNG dan zijn afgerond. En of de resultaten gevolgen hebben voor de positionering van de persoonlijke verzorging in de Wmo en Zorgverzekeringswet. De staatssecretaris heeft in ieder geval toegezegd dat het wetsvoorstel voor de Wmo 2015 dit jaar bij de Tweede Kamer wordt ingediend. In een begeleidende brief zal hij ook ingaan op de afbakening met de Wet Langdurige Zorg (WLZ) en
Gemeenten willen alle persoonlijke verzorging in één systeem. de conceptaanspraak wijkverpleging. Op deze manier kan de Kamer de drie nieuwe systemen in samenhang bekijken en beoordelen. Op ditzelfde moment moet ook duidelijkheid komen over een aantal andere knopen, waaronder de afbakening van de ZZP VG3. Voor nieuwe cliënten is het nog steeds niet helder welke groep straks een beroep zal moeten doen op de Wmo en wie bij de WLZ terecht kan. Hopelijk heeft Van Rijn deze knoop eind december ook doorgehakt.
Specifieke groepen In de bijlage bij de novemberbrief gaat Van Rijn kort in op een aantal specifieke groepen waar in het Kamerdebat van juni extra aandacht voor was gevraagd. De bijlage geeft voor sommige groepen in de gehandicaptenzorg duidelijkheid. Zo kunnen thuiswonende kinderen die qua zorgzwaarte passen binnen de nieuwe Wet Langdurige zorg, straks voor al hun zorg een beroep doen op die WLZ. Alle behandeling voor mensen met een zintuiglijke beperking gaat naar de Zorgverzekeringswet. Het CVZ zal opnieuw onderzoek doen naar de overige extramurale behandeling. Tot dit pakketadvies er is, zal deze behandeling als subsidieregeling worden opgenomen in de WLZ.
Als het gaat om gerichte maatregelen voor specifieke groepen in de Wmo is de staatssecretaris minder concreet. Hij benoemt verschillende groepen en de behoefte aan specifieke maatregelen (bijvoorbeeld rondom de organisatie van de zorg, domeinoverstijgend integraal aanbod en (boven)regionale samenwerking). Maar Van Rijn verbindt deze niet in concrete voorstellen of maatregelen. Met uitzondering van Wmo zorg en ondersteuning voor mensen met een zintuiglijke beperking, waar op dit moment wordt gewerkt aan landelijke (inkoop)afspraken.
naar inhoudsopgave >
6 WMO INZICHT december 2013
aan de keukentafel Aan
Alle mensen hetzelfde geven, zorgt voor ongelijkheid Aan de keukentafel met:
Erik Dannenberg, wethouder Zwolle Binnen de huidige Wmo is het keukentafelgesprek een gevestigde uitdrukking. Burgers komen niet aan een loket en vullen een formulier in, maar gemeenten bezoeken hen aan huis en kijken in een gesprek – als het ware aan de keukentafel - wat er nodig is voor hun maatschappelijk functioneren. In de rubriek Aan de keukentafel komen mensen aan het woord die hun licht laten schijnen over verschillende aspecten van de Wmo.
Erik Dannenberg is wethouder in Zwolle met onder andere Wmo in zijn portefeuille. Daarnaast is hij lid van het bestuur van de Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG) en is hij lid van de VNG-commissie Gezondheid en Welzijn en de subcommissie Jeugdzorg.
Dit filmpje is het eerste deel. In Wmo inzicht 10, die uitkomt in februari 2014, blikt Dannenberg vooruit op de toekomst.
In de video gaat Dannenberg in op de voorbereiding van de nieuwe Wmo.
naar inhoudsopgave >
7 WMO INZICHT december 2013
Kennismaken aan de keukentafel met ...
De juiste zorg bij onze burgers krijgen In één keer kijken wat er speelt achter de voordeur. De kettingvraag aan de gemeente van Hans Helgers, bestuurder Stichting De Opbouw
Hoe denken de gemeenten hun inkoopproces dusdanig te innoveren dat ze het hele sociale domein kunnen bedienen? Berry van Rijswijk over de kettingvraag van Hans Helgers: Wij voelen veel voor het model van bestuurlijk aanbesteden. We gaan in gesprek met potentiële aanbieders: wat denken wij nodig te hebben in het hele sociale domein en wat kunnen zij brengen? En aansluitend praten we over de prijs. Dat is toch wat anders dan in het verleden, toen we zeiden ‘dit willen we hebben’, iedereen zich daarop kon inschrijven en wie het laagst inschreef, kreeg de opdracht. Dat lijkt ons niet verstandig, want dan
ben je alleen maar bezig met centen. Het gaat ons erom dat we de juiste zorg bij onze burgers krijgen. We kijken dus eerst naar de inhoud en dan pas naar de financiering. Dat is het grote voordeel van bestuurlijk aanbesteden. Daar hebben we ervaring mee en daar zijn we heel positief over. U wilt de decentralisaties Wmo, Jeugd en Participatiewet in samenhang bekijken. Voor de gehandicaptenzorg is dat belangrijk, want zij is actief op alle drie. Hoe vertaalt zich dat straks in het inkoopproces? We denken dat we een aantal dingen kunnen koppelen. We kijken breed naar de burger: wat is zijn problematiek, wat zijn de vragen? Die kunnen betrekking hebben op meerdere gebieden: (gehandicapten)zorg, participatie (werk), jeugdzorg. We kijken in één keer wat er speelt achter de voordeur om te voorkomen dat er meerdere hulpverleners komen. Vanuit die brede blik kijken we wat burgers zelf kunnen bijdragen aan een oplossing en wat met de hulp van de omgeving geregeld kan worden. Tenslotte brengen we in beeld waar nog een maatwerk-
Kennismaken met ...
Berry van Rijswijk, wethouder Sittard-Geleen voorziening moet worden ingezet, gefinancierd door ons, en welke aanbieder dat het beste kan leveren. U kiest er voor algemene voorzieningen te subsidiëren en maatwerkvoorzieningen in te kopen. Hoe ziet dat er in de praktijk uit? Wij hebben veel sportfaciliteiten en zorgprogramma’s in onze welzijnsregio die via algemeen subsidiebeleid worden gesubsidieerd. Die voorzieningen willen we ook geschikt en toegankelijk maken voor mensen met een beperking. Geen aparte faciliteiten, maar mensen gebruik laten maken van de bestaande algemene voorLees verder >
naar inhoudsopgave >
8 WMO INZICHT december 2013
Kennismaken aan de keukentafel met ...
> vervolg De juiste zorg bij onze burgers krijgen
zieningen. Dan zorgen we er bijvoorbeeld voor dat voor een bepaalde groep het zwembad geschikt is om te zwemmen door het zwemwater tijdelijk twee graden warmer te maken. En misschien is er dan wat extra begeleiding nodig, professioneel, met vrijwilligers of met mantelzorg. U kiest er voor de maatwerkvoorzieningen in te kopen bij aanbieders die nu een contract hebben met het zorgkantoor in uw gebied. Waarom heeft u daarvoor gekozen en wat betekent dit voor nieuwe aanbieders? We hebben te maken met een overgangsjaar, waarin iedereen recht houdt op zorg. En we hebben tijd nodig om dat omvormingsproces vorm te geven. De eerste tijd gaan we daarom in zee met de huidige aanbieders. Maar ik sta open voor aanbieders die heel specifieke, innovatieve, vernieuwende methodieken weten in te brengen, die effectief zijn - beantwoordend aan de vraag van de zorgvrager - maar ook efficiënt. Want we hebben er als gemeente belang bij het financieel beheersbaar te houden en de bezuinigingen met elkaar te realiseren. Alle aanbieders zijn ons even lief. We gaan wel kijken hoe we het effectief en efficiënt kunnen doen. Daar daag ik de aanbieders graag toe uit. Waar we kunnen snijden in het bos van aanbieders, lijkt me dat om die redenen heel goed. Na die proefperiode zal een en ander zich bewezen hebben. Kent het ondersteuningsaanbod voor uw burgers straks ook grenzen? Ja, natuurlijk. De grens wordt bepaald door de financiële mogelijkheden van de gemeente. We sluiten aan bij wat díe persoon nodig heeft: een oplossing op maat. Daarbij streven we altijd naar een optimum, maar dat zal ook zijn beperking
kennen. De grens kan ik op voorhand nog niet aangeven. We kijken naar de situatie wat redelijk en billijk is en dat is voor iedereen anders. En dat moeten we ook vertellen aan de burgers, dat de een wat anders krijgt dan de ander. Er wordt flink gekort op het budget. Hoe gaat u in het inkoopproces zekerheden inbouwen, zodat u weet dat de kosten binnen uw budget blijven? We moeten ons realiseren dat het de eerste tijd heel moeilijk zal zijn. Op basis van cijfers kunnen we een inschatting maken, maar je hebt het niet precies in de hand. Dan kies ik niet voor de centen, maar voor de inhoud van het werk. We moeten ons realiseren dat we bezig zijn met mensen met een bepaalde problematiek en dat is even wat anders dan het aanleggen van een stuk autoweg. Dat kan betekenen dat je aan het einde van het jaar wat moet bijspijkeren. En dat moeten we ook eerlijk tegen gemeenteraden zeggen. Waar denkt u de grootste kostenbesparingen te kunnen realiseren en wat vraagt u daarbij van de zorgaanbieders? We kunnen al veel geld besparen als we met elkaar - overheid en zorgaanbieders - snijden in de administratieve en bureaucratische lasten. Want daar heeft de burger geen last van. Minder management, minder op basis van wantrouwen werken. We kunnen ook besparen door te kijken hoe we zo effectief en efficiënt mogelijk gebruik kunnen maken van de talenten en creativiteit van mensen. En er zijn gelukkig heel veel mensen in onze samenleving die bereid zijn iets voor een ander te doen; daar zullen we ook een beroep op moeten doen.
Zorgen voor goede communicatie om mensen voor te bereiden. Hoe voorkomt u dat de huidige AWBZ-cliënten tussen wal en schip vallen? Als we het goed doen, valt er niemand tussen wal en schip. Wat wel kan gebeuren, is dat mensen straks niet of minder krijgen dan waar ze nu recht op hebben. Dan kunnen ze het gevoel krijgen dat er iets van ze wordt afgepakt, maar ze krijgen dan wat ze ècht nodig hebben en niet meer. We - gemeenten en zorgorganisaties moeten dus zorgen voor goede communicatie om mensen voor te bereiden op die cultuuromslag. De teleurstelling ‘dit had ik en nu heb ik minder‘ kan komen. Maar dat betekent niet dat we ze aan hun lot overlaten of tekort doen, want mensen krijgen wat ze nodig hebben. Dat is het verhaal dat we moeten vertellen. Waar mensen denken dat ze onrecht wordt aangedaan, moeten we kijken hoe ze bezwaar kunnen maken of in beroep kunnen gaan. Ik denk dat het ook belangrijk is dat we een ondersteuningsstructuur overeind houden voor de kwetsbare mensen. Dat er hulp is voor mensen die niet helemaal alleen voor zichzelf kunnen opkomen.
De kettingvraag aan de zorgaanbieder: Welk nieuw aanbod zou u willen ontwikkelen om de burgers in de zorg beter te begeleiden, door algemene of door maatwerkvoorzieningen en met wie wilt u gaan samenwerken?
naar inhoudsopgave >
9 WMO INZICHT december 2013
De professional
De professional in het sociaal gemeentelijk domein: nieuw of anders? In de nieuwe Wmo 2015 willen gemeenten nieuwe ondersteuningsarrangementen bieden. Arrangementen die mensen met een beperking en hun omgeving zoveel mogelijk in hun kracht zetten. Ondersteuning moet zoveel mogelijk dichtbij, in de eigen leefomgeving geboden worden. Vragen deze nieuwe uitgangspunten ook een andere professional dan nu in de gehandicaptenzorg werkzaam is? En zo ja, hoe ziet die er dan uit? En wat betekent dit voor de professionaliteit die geleverd moet worden in de Wmo en het opleiden van die nieuwe professional? De eerste conclusie is misschien wel dat de nieuwe Wmo vooral andere vaardigheden van een burger met een beperking vraagt. Iemand moet immers in het keukentafelgesprek goed kunnen aangeven wat hij zelf kan en nodig heeft om zo zelfstandig mogelijk te kunnen functioneren. Hij moet kunnen meedenken in de rol die zijn omgeving kan spelen, waar collectief aanbod hem kan helpen in zijn ondersteuningsvraag, waar een vrijwilliger individuele zorg op maat kan leveren en waar toch echt een professional nodig is. Een stevige persoonlijkheid die zijn eigen kracht en grenzen kent en deze kan aangeven.
Niet meteen de kenmerken van de gemiddelde persoon met een verstandelijke beperking of niet-aangeboren hersenletsel; mensen die zichzelf juist kunnen overschatten, ontremd zijn of snel over hun grenzen heengaan. Verschuiving van de rol van de professional Professionals in de gehandicaptenzorg kunnen een belangrijke rol spelen in het voorbereiden van de cliënt en zijn omgeving op die nieuwe Wmo. Nu al in het managen van verwachtingen van wat zo’n keukentafelgesprek inhoudt en welke opbouw er zit in het ondersteuningsaanbod van gemeenten. Maar ook in het waar mogelijk sterker en weerbaarder maken van de cliënt en zijn omgeving. Vanaf 2015 betekent het deels een verschuiving van de rol van de professional. Natuurlijk blijft de directe relatie met de kwetsbare burger bestaan. Professionals zullen ook in de nieuwe Wmo zorg en ondersteuning blijven geven, maar mogelijk minder en later. Aan de andere kant krijg je als professional ook ‘nieuwe klanten’. De omgeving bijvoorbeeld, om hen te leren hoe zij het beste hun dierbare met een beperking in hun kracht kunnen zetten. Of het trainen van vrijwilligers of personeel van collectieve voorzieningen. Het
Kennis en kunde Werken in de gehandicaptenzorg vraagt brede en specifieke kennis en kunde. Een brede kijk op gezondheid, gedrag en sociale omgeving. En specifiek inzicht in de consequenties van beperkingen voor het functioneren, de activiteiten en de participatie. Dat vereist kennis van de cliënt, zijn wensen en ondersteuningsbehoeften. Het is belangrijk dat de professional op een professionele wijze relaties aangaat en deze zo onderhoudt dat de cliënt en het netwerk adequaat wordt ondersteund. Deze totale professionaliteit is systematisch beschreven in kerntaken, kernopgaven en competenties voor de verschillende beroepsniveaus op mbo- en hboniveau in de Competentiebox Gehandicaptenzorg. opzetten van een soort leerkringen waar mensen met een beperking van elkaar kunnen leren hoe zij het beste met problemen kunnen omgaan. Het zijn voorbeelden van ander aanbod waar de expertise vanuit de gehandicaptenzorg duidelijk Lees verder >
naar inhoudsopgave >
10 WMO INZICHT december 2013
De professional
> vervolg De professional in het sociaal gemeentelijk domein: nieuw of anders?
schaap met vijf poten, een ander een spin in het web. Weer een ander maakte een portret van een medewerker met een warm kloppend hart en talloze vaardigheden als een soort tentakels er omheen. Op de vraag of de gehandicaptenzorg deze medewerkers al in huis heeft, antwoordde een opleidingsfunctionaris uit de sector tijdens diezelfde bijeenkomst: ‘We hebben de medewerkers met de juiste kennis en kunde wel in huis, maar ze zijn nog niet afgelakt. Mensen doen datgene waarop ze worden aangestuurd. Nu worden ze nog beloond voor het wegzetten van zo veel mogelijk uren, straks moeten ze zichzelf over-bodig maken.’
een toegevoegde waarde heeft. Dit geldt ook voor het invliegen van deze expertise in bijvoorbeeld sociale wijkteams. Maar vraagt dit ook andere competenties en vaardigheden van de huidige gehandicaptenzorgprofessional? Competenties nieuwe professional Binnen de gehandicaptenzorg is de afgelopen periode al meermalen in bijeenkomsten en met medewerkers zelf van gedachten gewisseld over die mogelijke medewerker nieuwe stijl. Over de taken en vaardigheden van de professional in het nieuwe sociale domein is één ding overduidelijk: hij moet flexibel zijn. Er zal meer ondernemerschap gevraagd worden in samenwerking met anderen. Niet alleen met andere professionals, maar ook meer met vrijwilligers. Vaak gehoord en passend binnen de participatiesamenleving: van zorgen voor de cliënt naar nog meer zorgen dat de cliënt in staat is om. Hij moet uitgaan van de kracht van de cliënt en zijn netwerk. Daarbij hoort ook ‘kunnen loslaten’ wanneer dat nodig of wenselijk is.
is om je te blijven ontwikkelen. En de uitdaging voor het onderwijs om in het opleidingsaanbod hier al zoveel mogelijk op voor te sorteren.
Veel van de bovengenoemde competenties zijn al beschreven in de Competentiebox Gehandicaptenzorg. Tijdens de recente actualisatie van het competentiegebouw is in de beschrijvingen van de competentieprofielen meer nadruk komen te liggen op: samenlevingsgericht werken, benutten technologische ondersteuning, eigen verantwoordelijkheid voor beroepsontwikkeling.
Arbeidsmarkt ‘Jezelf blijven ontwikkelen’ is ook van belang voor de kansen op de arbeidsmarkt. Het is immers heel goed mogelijk dat medewerkers in de gehandicaptenzorg moeten toegroeien naar een andere baan of functie binnen, maar ook buiten de eigen organisatie. Ook dit vraagt van de medewerkers een flexibele attitude, waarbij zij zich in moeten zetten om nieuwe vaardigheden eigen te maken. Het vraagt om investeren in duurzame inzetbaarheid van medewerkers, en dan met name in de vertaling naar wendbaarheid van medewerkers. Hierbij ligt de focus op werkzekerheid, niet op baanzekerheid.
De ontwikkelingen en nieuwe taken vragen dus ook om verbreding van kennis en andere vaardigheden. Expliciete aandacht is nodig voor een verandering in attitude of beroepshouding. De uitdaging voor beroepskrachten én cliënten hierbij
Tekening medewerker nieuwe stijl In een bijeenkomst over die nieuwe professional in het gemeentelijk domein werd gevraagd om een tekening te maken van die medewerker nieuwe stijl. De één tekende als antwoord een
Vertaling naar onderwijs Om de vakkennis beter in het onderwijs te borgen heeft het beroepsonderwijs drie jaar geleden aan de zorgbranches gevraagd in beeld te brengen welke inhoudelijke kennis nodig is. De gehandicaptenzorg heeft hiervoor het Kader Kritische Vakkennis ontwikkeld. Deze wordt momenteel samen met het onderwijs vertaald naar de nieuwe opleidingen op mbo- en hboniveau. In die vertaling wordt al zoveel mogelijk rekening gehouden met alle stelselwijzigingen.
naar inhoudsopgave >
11 WMO INZICHT december 2013
Hoe aandoen de keukentafel ze het in ...
Ín het wijkteam huren wij mensen in, geen organisaties. Nijmegen
De gemeente kan onze expertise goed inzetten in het sociale wijkteam.
Zo doen wij dat in Nijmegen
Veel gemeenten in Nederland gaan in de Wmo werken met wijkteams. Nijmegen is daar een tijd geleden al mee gestart. Hoe ziet het wijkteam er bij u uit? In april vorig jaar zijn we in Nijmegen gestart met vier sociale wijkteams in de wijken Dukenburg, Lindenholt, Hatert en Noord. In al die wijkteams zijn professionals vertegenwoordigd vanuit het maatschappepelijk werk, opbouwwerk en wijkverpleging. Daarnaast kijken we per wijk naar de problematiek en vullen we het wijkteam aan met mensen die in de problematiek ter plekke gespecialiseerd zijn. In de wijk Dukenburg wonen bijvoorbeeld relatief veel ouderen en mensen met een beperking. Daarom is dat wijkteam aangevuld met specialisme vanuit de ouderenzorg en MEE. In wijkteam Noord is iemand toegevoegd met verstand van jeugdzorg, omdat daar meer jeugdproblematiek is.
Lees verder >
Bert Frings Wethouder gemeente Nijmegen
In de gemeente Nijmegen zijn vier sociale wijkteams actief en dat worden er in de toekomst meer. Op welke manier bent u bij de wijkteams betrokken? Wij hebben geen specifieke plek gekregen in de wijkteams. Wel zijn wij al heel lang betrokken bij het werken in de wijk, samen met de gemeente, welzijnsorganisaties, politie en diverse andere maatschappelijke partijen. Van oudsher zijn wij een AWBZ-organisatie, maar we hebben de afgelopen jaren voor bijzondere doelgroepen ook producten en diensten ontwikkeld die buiten de AWBZ-zorg liggen. Bijvoorbeeld voor multiculturele doelgroepen. Waarom bent u niet bij het wijkteam betrokken? De gemeente Nijmegen kiest ervoor om AWBZorganisaties niet primair een plek te geven in de sociale wijkteams. Eén van de redenen die de gemeente daarvoor geeft, is dat ze zegt: 'De slager keurt niet zijn eigen vlees.' Met andere woorden: het Lees verder >
Gerard Kersten, directeur Dichterbij Dichterbij is een zorgorganisatie voor mensen met een verstandelijke beperking
naar inhoudsopgave >
12 WMO INZICHT december 2013
Hoe aandoen de keukentafel ze het in ...
vervolg Zo doen wij dat in Nijmegen met Bert Frings
vervolg Zo doen wij dat in Nijmegen met Gerard Kersten
De mensen die in het wijkteam werken, zijn zij in dienst van de gemeente? Nee, wij huren hen in. Ze blijven dus in dienst van de eigen organisatie. Met de leverende organisaties maken we afspraken dat medewerkers die in het wijkteam worden gedetacheerd, onafhankelijk en generalistisch kunnen werken en niet worden lastig gevallen met productieafspraken van de organisatie.
is raar als een AWBZ-organisatie vanuit het sociale wijkteam gaat doorverwijzen naar de eigen organisatie.
U betaalt de organisatie dus voor de mensen die zij detacheren. Waarom heeft u voor deze aanpak gekozen? Op deze manier blijft de kennisontwikkeling behouden. Organisaties weten als geen ander waar ze bijvoorbeeld qua opleiding in moeten investeren om de kennis van medewerkers op pijl te houden. Bovendien moeten bijvoorbeeld wijkverpleegkundigen hun medische vaardigheden onderhouden. Hoe bepaalt u wie er bijvoorbeeld vanuit de gehandicaptenzorg aan een wijkteam wordt toegevoegd? Per wijk bekijken we welke specialisme in het wijkteam nodig is. Vervolgens stellen we de functies open voor professionals om te solliciteren. We huren dus mensen in, geen organisaties. Maar die mensen komen natuurlijk wel vanuit een organisatie, zoals bijvoorbeeld MEE. De gemeente Nijmegen werkt nu met vier wijkteams. Hoe ontwikkelt dit zich verder? Aan het eind van dit jaar willen we dat er zes teams draaien en op 1 januari 2015 moeten dit er elf of twaalf zijn en dan is de hele stad voorzien. U werkt nu anderhalf jaar met de wijkteams. Wat zijn uw ervaringen? We zijn vorig jaar met de vier teams gestart omdat we het wijkteam vanuit de praktijk wilden opbouwen. We hebben bewust geen blauwdruk neergelegd van hoe we wilden dat het team ging werken. De professionals hebben we daarin heel vrij gelaten. Daardoor zie je dat er verschillen zijn ontstaan tussen de teams, en dat mag ook. Verder hebben we vastgesteld dat bij vijftien procent van de mensen die bij het wijkteam komt het probleem kan worden opgelost met hulp van het eigen netwerk of vrijwilligers. En bij nog eens tien procent is een combinatie mogelijk tussen professionele zorg, vrijwilligers en het eigen netwerk. In 25% van de
Wat vindt u van dat argument van de gemeente? Die keuze begrijp ik, al denk ik wel dat een tweedelijns organisatie als Dichterbij - maar er zijn er meer - ontzettend veel expertise kan leveren in die eerstelijns voorziening van het sociale wijkteam. Bijvoorbeeld in de vraagverheldering. We zien dat het wijkteam nog erg stoeit met de vraag wanneer burgers doorverwezen moeten worden naar de tweede lijn en wanneer niet. Of in de matched care; het precies op tijd de juiste ondersteuning bieden. Daarin kan onze expertise heel goed van pas komen. Wethouder Frings stelt dat er wel degelijk expertise vanuit bijvoorbeeld de gehandicaptenzorg aan het wijkteam wordt toegevoegd, mits er lokaal behoefte aan is. Dat hangt af van de problematiek in de wijk. Ik weet dat de gemeente accenten willen zetten in de sociale wijkteams. Wat mij tot dusverre niet bekend is, is dat de wethouder daarbij ook denkt om de expertise vanuit de bestaande organisaties in te huren. Ik vind dat een goede gedachte. De expertise van diverse organisaties kan daarbij gericht ingezet worden in wijken en buurten. Dit komt de kwetsbare burger ten goede en scheelt doorverwijzingen naar zwaardere vormen van dienstverlening.
Lees verder >
Lees verder >
naar inhoudsopgave >
13 WMO INZICHT december 2013
Hoe aandoen de keukentafel ze het in ...
vervolg Zo doen wij dat in Nijmegen met Bert Frings
vervolg Zo doen wij dat in Nijmegen met Gerard Kersten
gevallen zijn er dus andere oplossingen voor de problemen dan we vroeger bedachten.
Wat betekent de komst van de wijkteams voor het aanbod van Dichterbij? De Wmo - de nieuwe markt waarop we ons gaan begeven – vraagt om nieuwe concepten van dienstverlening. Daarom zijn we onze extramurale producten verder aan het ontwikkelen. Dat doen we niet alleen, maar samen met andere partijen.
Kunt u een voorbeeld noemen van verschillen tussen de wijkteams? Het wijkteam Lindenholt heeft bijvoorbeeld beduidend minder casussen behandeld dan het wijkteam in Hatert, maar de casussen die ze hebben behandeld zijn wel zwaarder. Dat heeft er onder andere mee te maken dat in Lindenholt het wijkteam is gevestigd in een huisartsenpraktijk, terwijl wijkteam Hatert bij de inloop van een zorgpunt is gehuisvest. In dat zorgpunt komen veel meer mensen met lichtere zorgvragen binnen. We zijn nu de werkprocesafspraken aan het bekijken. Wat doe je als wijkteam wel en niet? Hoe lang blijf je met een casus bezig? Op dat soort vragen zijn we nu antwoorden aan het formuleren. Hoe is de toegang tot de sociale wijkteams geregeld? Binnen de Wmo onderscheiden we negen levensgebieden. Deze zijn bij wet vastgelegd, en gaan bijvoorbeeld over participatie, sociaal welbevinden, psychisch welbevinden en zinvolle dagbesteding. Als een burger een eenvoudige vraag heeft, dan komt hij niet bij het wijkteam terecht. En als hij problemen ervaart op meer gebieden met daarbij allerlei dreigende overlastsituaties, dan komt het regieteam om de hoek kijken. Alles wat daar tussenin zit, komt bij het sociale wijkteam terecht via bijvoorbeeld de huisarts, of de school, of door zich aan te melden voor een voorziening. Lees verder >
Kunt u een voorbeeld noemen van een extramuraal product dat u aan het ontwikkelen bent samen met andere partijen? Samen met Inter-lokaal, dat is een organisatie die hulp biedt aan mensen van allochtone afkomst, zijn we het project Dünya gestart. Inter-lokaal helpt deze doelgroep bijvoorbeeld om uit de schuldhulpverlening te komen. De organisatie had daarbij de indruk dat er vaak meer problematiek is dan alleen schulden, bijvoorbeeld een verstandelijke beperking. Omdat het bestaande zorg- en welzijnsstelstel niet goed aansluit bij mensen met een andere culturele achtergrond, hebben wij de aanpak Dünya Dichterbij ontwikkeld. Wat is Dünya Dichterbij? Dat is een op presentie gerichte benadering met een cultuursensitieve aanpak. Medewerkers van Dünya nemen de tijd om te luisteren en in gesprek te gaan. Door een andere houding aan te nemen, zijn zij in staat om buiten bestaande structuren en afspraken het vertrouwen te winnen en passende zorg en ondersteuning te realiseren. Daarmee voorkomen we ernstige problemen bij individuen, hun gezinnen, de wijk/buurt, de school en versterken we hun maatschappelijk functioneren waardoor de participatie van kwetsbare groepen in de samenleving verbeterd wordt. In de wijk Hatert bent u betrokken bij een pilot waarin organisaties in de tweede lijn met elkaar samenwerken. Wat is dat voor een pilot? Samen met andere organisaties in de tweede lijn zijn wij in Hatert een soort tweedelijns wijkteam gestart. Wij willen een geoliede aansluiting tussen de nulde, eerste en tweede lijn en we zien dat sociale wijkteams nog erg stoeien hoe ze die aansluiting moeten gaan regelen. Daarom kijken we als tweedelijns organisaties samen met het sociale wijkteam in Hatert naar dit vraagstuk. Kan het sociale wijkteam voldoende de weg naar ons vinden? Kunnen wij als tweedelijns organisaties hulpvragen snel genoeg oppakken? Dat soort vragen. De gemeente zoekt daarbij ook naar Lees verder >
naar inhoudsopgave >
14 WMO INZICHT december 2013
Hoe aandoen de keukentafel ze het in ...
vervolg Zo doen wij dat in Nijmegen met Bert Frings
vervolg Zo doen wij dat in Nijmegen met Gerard Kersten
Een burger met een probleem kan dus niet uit zichzelf bij het wijkteam aankloppen? Dat kan wel , maar we hebben geen loket waar je je kunt melden. Wat we nu na anderhalf jaar zien, is dat een groot deel via de huisarts bij het wijkteam terecht komt. Ook kan de doorleiding via het Stip komen. Dit zijn negen punten die we in de stad gaan creëren waar burgers met vragen binnen kunnen lopen. Het wijkteam neemt vervolgens zelf contact op met de inwoner. Het wijkteam neemt problemen niet over, maar probeert zoveel mogelijk mensen te ondersteunen bij het zelf oplossen van problemen.
samenwerkingsverbanden waarbij ze bepaalde vragen op een integrale manier kunnen aanpakken. Samenwerkende organisaties die deze integrale aanpak kunnen bieden helpen bij deze oplossingen. In de toekomst zullen deze samenwerkingsvormen een gedeelte overnemen van de grotere organisaties die nu nog actief zijn.
U noemde net het regieteam voor burgers die problemen ervaren op meer levensgebieden met dreigende overlastsituaties. Wie is dat regieteam en wat verstaat u onder dreigende overlastsituaties? De regieteams hebben de mogelijkheid om met drang en dwang achter de voordeur te komen. Bijvoorbeeld bij dreigende uithuiszetting en uithuisplaatsing van een kind. Het regieteam kan tijdelijk de volledige regie in een huishouden overnemen als daar een dringende aanleiding voor is. In de regieteams werkt de gemeente samen met corporaties, politie, maatschappelijk werk, Meldpunt Bijzondere Zorg en Bureau Jeugdzorg. In de Nijmeegse wijk Hatert werken verschillende zorgorganisaties in de tweede lijn samen. Hoe bent u hierbij betrokken? Wanneer schakelt het sociale wijkteam de tweede lijn in? Het is een mooie ontwikkeling om te zien dat ook organisaties in de tweede lijn gaan samenwerken op wijkniveau. Dat maakt de samenwerking met de wijkteams makkelijker. We willen zoveel mogelijk met korte lijnen werken, waarbij professionals elkaar kennen en maatwerk leveren. Geen onnodige indicatiestelling, maar afstemmen en doorleiden. Als langdurige of specialistische zorg nodig is, schakelt het sociale wijkteam tweedelijns organisaties in. In Hatert doen we daarmee de eerste ervaring op. Hoe ziet uw Nijmeegse aanbod in de Wmo er in 2015 uit? Ik denk niet heel veel anders dan nu. Alleen is het anders georganiseerd en zijn er andere oplossingen. Nu wordt er bijvoorbeeld dagbesteding geboden op basis van iemands etiket. Er is dagbesteding voor ouderen, voor mensen met een verstandelijke beperking, voor mensen met een psychische beperking. Straks gaan we dat collectief regelen in bijvoorbeeld een Lees verder >
Hoe moet volgens u die aansluiting tussen de nulde, eerste en tweede lijn worden geregeld? Laagdrempelig, dat staat vast. We moeten zoveel mogelijk voorkomen dat er weer nieuwe instituties ontstaan. De regie moet bij de wijkteams liggen, waarbij zij moeten kunnen opschalen en ook afschalen als dat nodig is. Samenwerking en integrale ondersteuningsarrangementen zijn daarbij gewenst. Die samenwerking met andere tweedelijns partijen in Hatert, hoe gaat dat er in de toekomst uitzien? Dat weten we nog niet, maar daar zijn we wel over na aan het denken. Bijvoorbeeld dat we samen een nieuw werkbedrijf oprichten, zodat gemeenten makkelijker integrale vormen van dienstverlening kunnen inkopen. Wat moet de gemeente volgens u doen om haar Wmo-aanpak te laten slagen? Ik vind dat het gemeentelijk apparaat, de sociale wijkteams en zorg- en welzijnsorganisaties zich nog beter moeten verbinden in taal, maar ook in gedrag naar kwetsbare burgers. Daar zie ik een rol voor de gemeente. Mensen met een beperking kunnen zich bijvoorbeeld onzeker en nietbegrepen voelen aan het gemeenteloket. Gevolg daarvan is dat ze agressie of vluchtgedrag vertonen en zich vervolgens niet meer aan de loketten laten zien. Ze vluchten in allerlei zaken die voor henzelf en hun omgeving problemen veroorzaken. De aanpak van deze problemen is dan vaak laat, erg complex en duur. Dat kan voorkomen worden in de vorm van bijvoorbeeld gemeenschappelijke scholing.
Lees verder >
naar inhoudsopgave >
15 WMO INZICHT december 2013
Hoe aandoen de keukentafel ze het in ...
vervolg Zo doen wij dat in Nijmegen met Bert Frings
vervolg Zo doen wij dat in Nijmegen met Gerard Kersten
wijkcentrum. De bezuiniging die we daarmee realiseren, is dat er niet steeds busjes doelgroepenvervoer de hele stad moeten doorkruisen.
De komst van de sociale wijkteams heeft ook gevolgen voor uw medewerkers. Hoe bereidt u ze daarop voor? Met onze medewerkers zijn wij heel intensief bezig om hen vaardigheden bij te brengen hoe ze mensen met een beperking meer in hun eigen kracht kunnen zetten. Dat begint met het empoweren van de cliënten zelf. Hoe ondersteun je hen om hun eigen mogelijkheden beter te benutten. Hoe gaan ze met hun eigen netwerk om? Medewerkers van Dichterbij worden ondersteund met netwerkmethoden, een menslievende professionalisering en met kernwaarden die er toe doen. Open, betrokken, samen en professioneel te werken. Samenwerking met formele en informele personen en instanties in een gezamenlijke aanpak. Presentiegericht werken met durf en doorzettingsvermogen haalt ook het beste in de medewerker naar voren. Samen met de ontwikkeling van zelforganiserende teams vergroten wij het eigenaarschap van medewerkers. Daardoor nemen zij met veel vertrouwen initiatieven om ook onze cliënten daarbij meer de regie over hun leven te helpen nemen.
De ingangsdatum van de nieuwe Wmo komt steeds dichterbij. Veel gemeenten zijn bezig om hun inkoopproces vorm te geven. Hoe gaat u dat aanpakken? Daar zijn wij op dit moment mee bezig. We hebben een indeling gemaakt naar drie kolommen. In de eerste kolom geldt: wat we lokaal kunnen oplossen, gaan we lokaal inkopen. Bijvoorbeeld vrijwillige jeugdzorg of ambulante woonbegeleiding. In de tweede kolom gaan we regionaal inkopen, maar voeren we het lokaal uit. Bijvoorbeeld advies en consultatie door specialisten. En in de derde kolom kijken we wat we regionaal moeten organiseren, en kopen we regionaal in. Bijvoorbeeld zorg en ondersteuning van mensen met niet-aangeboren hersenletsel. Dat is heel specialistisch werk. Dat gaan we echt niet als gemeente individueel doen.
Terug naar begin artikel >
naar inhoudsopgave >
16 WMO INZICHT december 2013
Zorg in beeld
Zorg in beeld: Begeleiding groep Zorg in beeld Één van de huidige functies in de AWBZ waar gemeenten straks een rol in krijgen, is de functie begeleiding. Deze functie is onder te verdelen in individuele begeleiding en begeleiding in groepsverband (BG groep). Om in aanmerking te komen voor de functie begeleiding, moet iemand een matige of zware beperking hebben op één of meer van de volgende gebieden: sociale redzaamheid, bewegen en verplaatsen, probleemgedrag, psychisch functioneren of geheugen- en oriëntatiestoornissen. De mensen die een lichte beperking hebben op deze gebieden doen nu al een beroep op de Wmo. Begeleiding groep in de AWBZ De functie begeleiding moet volgens de AWBZbeleidsregels gericht zijn op ‘het bevorderen, het behoud of het compenseren van zelfredzaamheid’. Bij begeleiding groep ligt de nadruk bij volwassenen tot 65 jaar op het bieden van een dagprogramma als vervanging van werk of school. Deelname aan het arbeidsproces is immers niet meer mogelijk door hun
aandoeningen, stoornissen of beperkingen. Het bieden van toezicht kan ook een doel zijn bij de begeleiding groep. Bijvoorbeeld om op tijd fysieke zorg te kunnen bieden als dit nodig is. Of om bij gedragsproblematiek te voorkomen dat een situatie uit de hand loopt. Deze vorm van begeleiding groep wordt ook wel dagbesteding genoemd. De beleidsregels omschrijven dagbesteding als ‘een structurele tijdsbesteding met een welomschreven doel waarbij de verzekerde actief wordt betrokken en die hem zingeving verleent’. Het behouden van de zelfredzaamheid en de cognitieve vaardigheden en mogelijkheden van iemand staan daarbij centraal. Dit geldt ook voor het zoveel mogelijk in de hand houden van gedragsproblemen. De dagactiviteiten vinden in groepsverband plaats. Er wordt gewerkt met specifieke programma’s of methoden die gericht zijn op het structureren van de dag, praktische ondersteuning en het oefenen
van vaardigheden die mensen helpen in hun zelfredzaamheid. Hiermee wordt een duidelijk onderscheid gemaakt met welzijnsactiviteiten zoals zang, bingo of uitstapjes. Omdat de dagbesteding vaak op een andere locatie plaatsvindt, hoort ook het vervoer daar naartoe bij de aanspraak op begeleiding groep in de AWBZ. Begeleiding groep in de gehandicaptenzorg Binnen de gehandicaptenzorg zijn er verschillende vormen van dagbesteding. Van meer belevingsgerichte dagbesteding tot en met trajecten die mensen begeleiden naar werk. De mogelijkheden van de cliënt bepalen welke dagbesteding het beste bij hem of haar past. Waar nodig zijn aangepaste voorzieningen in het gebouw. Mensen met een zintuiglijke of ernstige lichamelijke beperking bijvoorbeeld hebben een aangepaste omgeving nodig met aangepaste Lees verder >
naar inhoudsopgave >
17 WMO INZICHT december 2013 vervolg Zorg in beeld: begeleiding groep
materialen. Denk aan kleurgebruik en vaste routes en indelingen voor mensen met een visuele beperking. Of extra ruimte voor mensen in een rolstoel en aangepaste materialen voor mensen die bijvoorbeeld hun arm of been niet meer kunnen gebruiken. Als dit nodig is, wordt tijdens de dagbesteding ook aanvullend persoonlijke verzorging, behandeling of verpleging geboden. Gestructureerd en veilig Cliënten die gebruikmaken van de meer belevingsgerichte dagbesteding hebben zoveel zorg en ondersteuning nodig dat zij doorgaans wonen in een instelling. Deze groep is straks aangewezen op de Wet Langdurige Zorg (Wlz). Voor de gemeente is daarom vooral de arbeidsCijfers in beeld In totaliteit hebben naar schatting 44.000 mensen (volwassenen en kinderen) met een beperking een indicatie voor begeleiding groep. Bijna 13.000 volwassenen met een verstandelijke beperking maken gemiddeld zeven dagdelen per week gebruik van begeleiding groep. Dit is 30% van de totale groep volwassenen met een verstandelijke beperking die nu extramurale AWBZ-zorg krijgt. Het CIZ heeft geen cijfers van het onderscheid in volwassenen en kinderen in de zintuiglijk en lichamelijk gehandicaptenzorg die gebruikmaken van begeleiding groep. Wel is bekend dat 35% van de mensen met een lichamelijke beperking (11.985) gemiddeld vijf dagen naar dagbesteding gaan. Van de 1.720 mensen met een zintuiglijke beperking heeft 35% een indicatie voor begeleiding groep. Hier gaat het gemiddeld om vier dagdelen per week.
Zorg in beeld
matige dagbesteding relevant en de dagbesteding die zich richt op het structureren van de dag en het oefenen van vaardigheden om mensen zelfstandiger te maken. Hier liggen zeker ontwikkelmogelijkheden, mits dit plaatsvindt in een gestructureerde en veilige omgeving. Afspraken over resultaten zijn wel mogelijk, maar niet binnen een vooraf vastgestelde tijd. Onvoorspelbare veranderingen in de omgeving zijn lastig voor deze cliënten. Eigen tempo De wijze waarop de dagbesteding vorm en inhoud krijgt, verschilt per doelgroep. Mensen met niet aangeboren hersenletsel (NAH) moeten hun leven na het letsel weer inhoud geven. In het programma is ruimte om eigen mogelijkheden, talenten en interesses te onderzoeken. Activiteiten worden ook opgezet met het doel cliënten de volgorde van handelingen te leren of de fijne motoriek te trainen. Ook lotgenotencontact is een belangrijk onderdeel in het aanbod. Mensen met een verstandelijke beperking, die niet deel kunnen nemen aan de arbeidsmatige dagbesteding, hebben vooral behoefte aan een veilige, beschutte plek, waar zij activiteiten kunnen doen in hun eigen tempo zonder tijdsdruk. Van oudsher worden verschillende producten gemaakt die kunnen worden verkocht. Houtbewerking, keramiek maken en beschilderen of het kweken van planten zijn slechts enkele voorbeelden. Omdat er meerdere cliënten aan deze producten werken, hoeft het werk niet op tijd af te zijn. De producten worden vaak in eigen winkels verkocht of via plaatselijke ondernemers. Vanuit de dagbesteding nu worden steeds meer activiteiten in de buurt ondernomen. In kleine groepen met begeleiding worden bijvoorbeeld de oude kranten en het glas verzameld. De veilige en voorspelbare omgeving is ook hier een randvoorwaarde.
Werken op de houtbewerking Kees heeft een verstandelijke beperking en kan niet omgaan met tijdsdruk. Hij werkt op de houtbewerking. Op de houtbewerking worden verschillende producten gemaakt die worden verkocht in de cadeauwinkel: vogelhuisjes, insectenhotels, maar ook houten speelgoed. Kees zaagt verschillende onderdelen uit en andere cliënten zetten deze onderdelen in elkaar. Soms heeft Kees slechte perioden. Dan lukt het hem niet om zijn werk af te krijgen. Dat is niet zo erg, omdat andere cliënten zijn werk af kunnen maken. Voor Kees is het belangrijk dat hij een daginvulling heeft. ‘Als ik niets te doen heb, ga ik me vervelen en word ik vervelend.’
naar inhoudsopgave >
18 WMO INZICHT december 2013
Over aan dede grenzen keukentafel heen
Een bijzonder grand café: commercie of zorg? Besmet met het commerciële virus. n e e h n e z n e r g e d Over Een lekkere lunch, een kopje koffie met huisgemaakt gebak en vriendelijke, vlotte bediening. Dat is De Postkamer in Nijkerk. Een grand café waarvan de inrichting een knipoog maakt naar zijn oorsprong; een voormalig postkantoor. Zo zijn de kussens en de omslag van het menu van postzakken gemaakt en is er een mini-postkantoor waar kinderen kunnen spelen. De eigen bakkerij is verantwoordelijk voor het lekkers op de menukaart. Daarnaast kun je er ook terecht voor een mooi en uniek cadeau rondom het thema eten. De winkelartikelen worden grotendeels geproduceerd in het gebouw achter het grand café. Commerciële dagbesteding? Binnen het concept van De Postkamer komen zorg en commercie samen. Zorg, omdat
mensen met een beperking het personeel zijn van het grand café en de cadeauwinkel. Commercie, omdat het verdienmodel een belangrijke rol speelt. Een combinatie die niet vanzelfsprekend is, maar wel een zeer bewust keuze van gehandicaptenzorgaanbieder Careander. Hoe is die keuze eigenlijk ontstaan? Joop Huisman, manager Dagbesteding en Werk Careander, licht dit toe. ‘Onze inzet was om van De Postkamer een kwalitatief, hoogwaardig grand café te maken. Vanaf de eerste indruk bij binnenkomst, tot de kwaliteit van ons eten en drinken: alles moet aan commerciële kwaliteitseisen voldoen. We wilden onze cliënten een werkplek bieden waar hun mogelijkheden optimaal tot ontwikkeling kunnen komen en die hun gevoel van eigenwaarde vergroot. Kortom: werken naar vermogen binnen een echte werkomgeving.’
Een prachtig initiatief, maar tegelijkertijd vrij kostbaar. De medewerkers van De Postkamer hebben allemaal een indicatie voor begeleiding groep (dagbesteding) binnen de AWBZ. Om De Postkamer break-even te kunnen laten draaien, moest dit aangevuld worden met commerciële omzet. ‘Om de kosten beperkt te houden, werken we net als in het normale bedrijfsleven met een kostprijsberekening’, vertelt Huisman. ‘Hierin zitten niet alleen de materiële kosten, maar ook de personele kosten verwerkt. Daarnaast moet er een opslagpercentage berekend worden om geen verlies te leiden op een product. We maken daarom alleen producten die verkoopbaar zijn.’ Dat dit kan, blijkt uit de huidige resultaten. Drie jaar na de start van De Postkamer komt bijna 40% van het budget uit commerciële opbrengsten. Het streven is om dit te verhogen naar 50% in 2015. Lees verder >
naar inhoudsopgave >
19 WMO INZICHT december 2013
Over aan dede grenzen keukentafel heen
> vervolg Een bijzonder grand café: commercie of zorg?
Balans is zoeken Betekent dit ook dat de commercie het gaat winnen van de zorg? ‘Nee’, vindt Huisman. De zorg blijft wat hem betreft de core business van De Postkamer, maar de combinatie zorgt wel voor spanningen. ‘Het vraagt veel van een begeleider om de juiste balans te vinden tussen deze twee zaken. Je moet zowel verstand hebben van zorg als van commercie. Dat is niet voor iedereen weggelegd, maar is wel noodzakelijk. We gebruiken daarom ook liever de term klantmanager in plaats van begeleider. Het is hun taak om op een positieve manier de grenzen van de mogelijkheden van onze cliënten op te zoeken, zonder er over heen te gaan. Anders schieten we aan ons primaire doel, het in de kracht zetten van het individu, voorbij.’ Binnen De Postkamer zijn in principe geen grenzen aan het type taken of het soort werk dat mogelijk is voor cliënten. Alles kan en mag en is het waard om uit te zoeken. Mits het past binnen het commerciële karakter van De Postkamer: het grand café en het thema eten van de winkel. Klant- en productgericht zijn, daar gaat het om. De medewerkers De balans tussen zorg en commercie vertaalt zich ook in het aannamebeleid van De Postkamer. Huisman: ‘We hebben specialisten in de zorg en specialisten in de commercie in dienst, die we beide ook trainen in het andere deel.’ In het grand café werkt een chefkok en de algehele leiding over De Postkamer ligt bij een commercieel bedrijfsleider. ‘Die moet uiteraard wel kennis hebben van de doelgroep, zodat hij daar zijn aansturing op kan aanpassen. Voor de klantmanagers is het belangrijk dat zij creatief
zijn, weten wat commercieel werkt en verkoopbaar is’, vindt Huisman. ‘Out of the box denken is hierbij een voorwaarde.’ Het concept van De Postkamer vraagt specifieke kennis en expertise van een deel van de medewerkers. Maar hoe zit dit voor die veertig andere personeelsleden die een beperking hebben? Is er bijvoorbeeld voor iedere cliënt die dat wil een plek op De Postkamer? Volgens Huisman is dit wel het streven, maar is dat niet altijd even eenvoudig in de praktijk te realiseren. ‘Onze medewerkers moeten beschikken over een aantal competenties. Zo moeten ze redelijk zelfstandig taken kunnen doen, goede sociale vaardigheden hebben, afspraken kunnen nakomen en kunnen samenwerken met collega’s. Medewerkers moeten netjes zijn en ook zelf initiatief kunnen nemen. Dit lijkt een hele waslijst, maar cliënten kunnen vaak meer dan ze
zelf denken. In het personeelsbestand is dit ook terug te zien. Zo werken er zowel mensen met een verblijfsindicatie en mensen die thuis wonen bij De Postkamer.’ Er werken ook vrijwilligers in De Postkamer. Een gevarieerde groep mensen, zegt Huisman. ‘Ze hebben verstand van techniek tot kunst, van huishouding tot keuken. Maar ze hebben één ding gemeen, namelijk passie voor De Postkamer en affiniteit met de doelgroep.’ De vraag is hoe hun inzet zich verhoudt tot het verdienmodel waar Careander voor kiest. Huisman: ‘Vooruitlopend op de participatiemaatschappij is ‘wederkerigheid’ hier de kern. Zij doen wat voor ons en wij doen wat voor hen. Het gaat altijd om een win-win situatie en dat zit niet alleen in geld. Dat kan ook in natura of in intrinsieke waarden.’ Lees verder >
naar inhoudsopgave >
20 WMO INZICHT december 2013
Over de grenzen heen
> vervolg Een bijzonder grand café: commercie of zorg?
Stap naar de Wmo Net als andere gehandicaptenzorgorganisaties is Careander druk bezig met de voorbereidingen op de Wmo. Voor De Postkamer betekent dit vooral vasthouden aan de huidige inhoudelijke koers. ‘We werken nu toe naar een fifty-fifty model; 50% zorginkomsten en 50% commerciële opbrengsten. Om in de toekomst ook quitte te spelen, kan ik me voorstellen dat die commerciële opbrengst nog hoger moet zijn. Hiervoor is een type medewerker (cliënt) nodig dat zelfstandig kan werken met bijvoorbeeld ondersteuning van een jobcoach. We zullen in het kader van de Wmo wel op zoek gaan naar verbreding van de doelgroep. Medewerkers uit bijvoorbeeld de sociale werkvoorziening en de GGZ.’
Ook een verdienmodel invoeren? Joop Huisman heeft een tip voor gemeenten en collegagehandicaptenzorgaanbieders. ‘Voor mij is het belangrijkste uitgangspunt dat mensen, en zeker ook cliënten, vaak veel meer kunnen dan dat je op het eerste gezicht denkt. Ook mensen met een verstandelijke beperking zijn in staat om te werken naar vermogen. Natuurlijk in hun eigen tempo of op hun eigen niveau, maar het uitgangspunt blijft dat ze een prestatie kunnen leveren. Deze prestatie moet verloond worden. Stel dus niet van te voren een budget vast wat ze krijgen, maar laat ze een budget verdienen. En daar moet een prestatie
tegenover staan. Dat kan voor de één anders zijn dan voor de ander, maar haal de vrijblijvendheid eraf. Niet presteren is dus niet verdienen. Dit moet natuurlijk wel in alle redelijkheid gebeuren, maar hier kun je prestatie-indicatoren voor maken. Maak een duidelijk onderscheid tussen zorggerelateerde dagbesteding en werkgerelateerde dagbesteding. Deze laatste groep zou ik vooral in het eerder beschreven ‘verdienmodel’ laten werken. De mensen voor wie zorggerelateerde dagbesteding het beste past, zijn straks aangewezen op collectieve voorzieningen in de nieuwe kern-AWBZ, de Wet Langdurige Zorg.’
Daarnaast is samenwerking met andere partijen, binnen en buiten de gehandicaptenzorg, hard nodig om De Postkamer toekomstbestendig te maken, vertelt Huisman. Samenwerking met bijvoorbeeld andere zorgorganisaties, maar ook met het bedrijfsleven. ‘Careander wil daarin niet afhankelijk worden van gemeenten, maar de steun van gemeenten is wel belangrijk.’ Huisman denkt ook dat De Postkamer aantrekkelijk is voor gemeenten. ‘We proberen zoveel mogelijk onze eigen broek op te houden, maar hebben ook een positieve uitstraling als maatschappelijke onderneming. Dit positieve beeld straalt natuurlijk ook door naar een gemeente die in ons investeert. Daarnaast willen we in de toekomst ook kijken in hoeverre we medewerkers met een beperking een arbeidscontract en salaris kunnen bieden. Ook dit is aantrekkelijk voor gemeenten, omdat dit kosten in de Participatiewet kan besparen.’
naar inhoudsopgave >
21 WMO INZICHT december 2013
Toolbox
In de toolbox vindt u onder andere handreikingen en factsheets die u kunnen ondersteunen bij Wmo aangelegenheden. De kopjes zijn linkjes naar extra informatie.
Toolbox
Juridische handreiking zorgverkoop: Samen inschrijven (VGN) Gemeenten gaan bij de inkoop van zorg in het kader van de Wmo geregeld uit van gezamenlijke inschrijving door meerdere zorgaanbieders. In de juridische handreiking zorgverkoop Samen inschrijven wordt uiteengezet hoe zorgaanbieders hier invulling aan kunnen geven. Allereerst worden geschikte vormen voor samenwerking in het kader van de zorgverkoop behandeld. Daarna komen de fiscale aspecten die in ogenschouw moeten worden genomen, aan bod. Verder wordt ingegaan op vragen aan de hand waarvan kan worden bepaald welke samenwerkingsvorm het meest geschikt is. Tot slot wordt aangegeven welke mededingingsrechtelijke regels in acht genomen moeten worden. Handreiking ‘Adempauze voor mantelzorgers, respijtbeleid in gemeenten’ (Transitiebureau Wmo en Transitiebureau Jeugd) Het Transitiebureau Wmo en het Transitiebureau Jeugd hebben een nieuwe handreiking uitgegeven voor gemeenten om hen handvatten te geven om de respijtzorg goed te organiseren. Respijtzorg is het tijdelijk overnemen van de zorg van mantelzorgers zodat zij een adempauze kunnen nemen.
Nieuwbrief Jeugd ‘Van AWBZ naar Jeugdwet’ (VGN) Bent u geïnteresseerd in actuele informatie van de VGN over de stelselwijziging Jeugd? Meld u zich dan nu alvast aan voor de gratis digitale nieuwsbrief Jeugd ‘Van AWBZ naar Jeugdwet’. De nieuwsbrief is bedoeld voor iedereen die professioneel is betrokken bij het bieden van zorg, ondersteuning en onderwijs aan kinderen en jongeren met een beperking en de uitvoering van de stelselwijziging jeugd. De nieuwsbrief verschijnt in december 2013 en in 2014 minimaal twee keer. Handreiking 'Bekostigingsmodellen voor gemeenten' (Transitiebureau Wmo) Het Transitiebureau Wmo heeft een handreiking gepubliceerd over de bekostigingsmodellen die gemeenten kunnen hanteren bij de contractering van zorg en ondersteuning in de Wmo en de Jeugdwet. De handreiking is primair bedoeld om gemeenten te ondersteunen, maar ook voor zorgaanbieders is het een handig overzicht van de mogelijkheden. Per model worden de voor- en nadelen en aandachtspunten genoemd.
naar inhoudsopgave >
22 WMO INZICHT december 2013
Agenda 22 AGENDA In de agenda vindt u een selectie van activiteiten die worden georganiseerd over de Wmo die belangrijk zijn om te weten of waarvoor u zich kunt aanmelden. De kopjes zijn linkjes naar extra informatie.
Agenda
20 januari 2014 20 Congres 'Van AWBZ naar Wmo, van januari verzorgingsstaat naar participatie samenleving' Met de herinrichting van de langdurige zorg wordt een groter beroep gedaan op de zelfredzaamheid en de eigen kracht van burgers, hun sociale netwerken en collectieve voorzieningen. Hoe kunnen organisaties hier zo goed mogelijk op inspelen? En hoe kunnen professionals omschakelen naar een meer faciliterende en ondersteunende rol? Deze vragen staan centraal op het congres Van AWBZ naar Wmo, van verzorgingsstaat naar participatiesamenleving. Het congres wordt georganiseerd door StudieArena in samenwerking met MOVISIE en Vilans. 28 januari 2013 28 VGN-netwerkbijeenkomst communicatie januari over decentralisaties in sociale domein
Dat de wereld van de gehandicaptenzorg flink gaat veranderen vanaf 2015, is wel duidelijk. Maar wat betekent dat voor instellingen in de gehandicaptenzorg? Hoe zorgen zij ervoor dat gemeenten weten dat ze bij hen terecht kunnen voor de juiste zorg? Hoe informeren instellingen hun cliënten en ouders/verzorgers over alle veranderingen? En, wat is de rol van communicatie daarin? Op dinsdagmiddag 28 januari 2014 organiseert de VGN een netwerkbijeenkomst voor de communicatiemedewerkers van haar leden.
naar inhoudsopgave >
23 WMO INZICHT december 2013
Colofon
Colofon
Uitgever Wmo inzicht is een e-zine van de Vereniging Gehandicaptenzorg Nederland (VGN) over de voorgenomen transitie van de extramurale begeleiding, kortdurend verblijf en vervoer naar de Wmo. Het is bedoeld voor zorgaanbieders in de gehandicaptenzorg en gemeenten en verschijnt tweemaandelijks. Redactie Monique van der Meulen, Minou Scherrenburg-Talma, René Toonen, Inge Wichink Kruit Fotografie Voorkant: Niek Michel Actueel: Rijksoverheid Kennismaken met: Gemeente Sittard-Geleen Hoe doen ze het in: Patrick Beckers (VGN) Zorg in beeld: Renout van den Bergh Over de grenzen heen: Careander Vormgeving Mariël Lam grafisch ontwerp BNO Contact Oudlaan 4 3515 GA Utrecht Postbus 413 3500 AK Utrecht e-mail:
[email protected]
naar inhoudsopgave >