WISKUNDE KAN MEGALEUK EN LEERRIJK ZIJN. Spelvormen voor wiskunde in het eerste jaar S.O.
Gepresenteerd door Lisa Ketsman
“Wiskunde kan megaleuk EN leerrijk zijn” door Lisa Ketsman
Pagina 1
Inhoudstafel: Voorwoord
Nut van spelvormen in de lessen wiskunde: -
Visie over spellen: Speltheorieën vroeger en nu Belang van spellen op sociaal en cognitief vlak Visie van leerkrachten wiskunde Visie van leerlingen over spellen in de wiskundeles
-
Zelfuitgevoerde onderzoeken
Didactische tips om spelvormen te hanteren -
Inleiding
-
Voorbereiding: Instructies Spelregels Spelmateriaal Groepsindeling
-
Spelen van het spel Begeleiding van de leerkracht Sociale vaardigheden
-
Evaluatie, nabespreking Beoordeling van de groepsprestatie Beoordeling van de kwaliteit van samenwerking Voorbeelden van evaluatie
-
Leerplannen wiskunde eerste jaar secundair onderwijs en eindtermen
“Wiskunde kan megaleuk EN leerrijk zijn” door Lisa Ketsman
Pagina 2
VOET: Overzicht van de gezelschapsspelen: Rekendomino Rekenloto Loto Ganzenspel Magisch rekenen Rekenspel Coördinatenspel Cijferspel Wat is het? Tangram Memoryspel Winkelspel Electrospel
Spelmateriaal
CD-rom
“Wiskunde kan megaleuk EN leerrijk zijn” door Lisa Ketsman
Pagina 3
Voorwoord: “Wiskunde is saai en te theoretisch“ Deze uitspraak hoor je vaak. Het vak wiskunde is bij veel jongeren niet zo populair. Velen houden niet van formules, definities en bewijzen. Wiskunde is voor de jongeren het liefst een “ver van mijn bed show”. Volgens hen is het een vak waarvoor je oefeningen en vraagstukken oplost en waarvoor je formules moet van buiten leren. Maar niet enkel leerlingen denken er zo over. Ook vele ouders, volwassenen hebben geen goede herinneringen aan hun lessen wiskunde. Deze verkeerde visie over het vak wiskunde moet dan ook eens grondig worden aangepakt. Want wiskunde is gewoon tof en kan heel leuk en boeiend zijn. Daarom ging ik de uitdaging aan om wiskunde in een positief daglicht te plaatsen. Ik wou dit aan de hand van gezelschapsspelen realiseren. Het eerste jaar secundair onderwijs A en B stroom leek me een geschikte keuze. De leerlingen komen juist uit het basisonderwijs. Ze zijn het nog gewoon om spelenderwijs te leren. Ik besloot om zelf spellen te ontwerpen voor het eerste jaar secundair onderwijs A en B stroom. Al spelend leren is een visie die gepromoot wordt in het BSO, maar komt weinig aan bod in het ASO. Daarom was ik gedreven om ook voor het ASO spellen te ontwerpen. Ik wou zelf gezelschapsspelen ontwerpen en geen bestaande spellen gebruiken. Er zijn al enkele spellen op de markt die probleemoplossend denken stimuleren of die bijvoorbeeld hoofdrekenen integreren. Maar de leerstof wiskunde komt hier niet specifiek aan bod. Mijn doel is dat bij een bepaald stuk theorie een spel gehanteerd kan worden. Bovendien wou ik dat iedereen de spellen zelf kan ontwerpen. Het moet voor leerkrachten én leerlingen mogelijk zijn om zelf een spel te maken. Vandaar dat ook het materiaal dat ik gebruik heel eenvoudig en overal verkrijgbaar is, soms is het zelfs recyclagemateriaal. Ik wou niet dat het leerkrachten afschrikt om zelf spellen te maken. Ik wou aantonen dat dit voor iedereen mogelijk is en dat het geen grote kosten en inspanningen vraagt. Ik wil dus het vak wiskunde op een speelse manier promoten. Wiskunde zou door leerlingen als een aangenaam en een plezierig vak worden ervaren. Daarenboven wil ik leerkrachten aantonen dat het niet zo veel moeite kost om een spel te maken. Daarvoor heb ik deze handleiding geschreven. Ik hoop dat velen, zowel leerlingen als leerkrachten, hiermee veel plezier mogen beleven.
“Wiskunde kan megaleuk EN leerrijk zijn” door Lisa Ketsman
Pagina 4
Nut van spelvormen in de lessen wiskunde: Visie over spellen:
Speltheorieën van wetenschappers: Door het spelen leert men elementaire beginselen van samenwerking.
Het spel zorgt voor de verstandelijke ontwikkeling van assimilatie en accommodatie.
C.Bühler
J.PIAGET
Spelen is het bevredigen van behoeften. Het ondersteunt persoonlijkheidsontwikkeling. Via het spel geeft de speler vorm aan behoeften en emoties. S.Freud
Spelen is leren met een nadrukkelijk plezierig vrijwillig en onvermoeid karakter. S. Horak
Het spel is een middel om functies (motoriek, zintuigen, taal, denken, sociale omgang) in te oefenen.
Spelen is een sociale oefening. Men oefent verschillende sociale vaardigheden en leert verschillende normen en waarden. El’Konin.
M.Sheridan Het spel is een voorbereiding op het volwassen leven. K.Groos “Wiskunde kan megaleuk EN leerrijk zijn” door Lisa Ketsman
Pagina 5
Belang van spellen1:: “Spelen is leren met een nadrukkelijk plezierig vrijwillig en onvermoeid karakter.” Citaat van Sylvia Horak. Ieder gezond kind heeft een aangeboren speeldrift. Het is dan ook noodzakelijk om een kind te laten spelen. Spelletjes zijn belangrijk voor de ontwikkeling van het kind zowel op sociaal motorisch als op cognitief vlak.
Belang op sociaal vlak:
Via spellen leren kinderen, jongeren omgaan met elkaar. Door met een ander te spelen kom je ook meer te weten over de ander. Men doet hiermee mensenkennis op en ontwikkelt zich in sociaal opzicht.
Door te spelen leert een kind positief sociaal gedrag. Men leert rekening houden met anderen, delen met anderen, tegen verlies kunnen, luisteren naar elkaar,…
Via een spel worden leerlingen ook voorbereid op het latere beroepsleven. Leerlingen leren samenwerken, ze leren regels respecteren, ze leren omgaan met anderen. Dit zijn verschillende aspecten die leerlingen later in hun beroepsleven kunnen gebruiken.
Leerlingen leren ook vaardig worden in sociale situaties. Een spel is een expressieve activiteit. Het kan leerlingen leren om zichzelf uit te drukken, goed te communiceren, om een eigen mening te vormen, om iemand te kunnen zijn.
Door het spel creëer je ook een positief zelfbeeld bij leerlingen. Degene die goed kunnen presteren tijdens een spel krijgen meer zelfvertrouwen en raken zo meer gemotiveerd. Dit zorgt op zijn beurt voor een positief leerklimaat.
1
Deze tekst is gebaseerd op argumenten uit volgende boeken: Dr R. DE GROOT/ drs E.G.M.J. HAKVOORT KOOMEN/ mevr. Dr L VAN DER POEL/ dr H.ROST/ mevr. M.A.VELDHOVEN, Speelblokken, Houten Diegem, Bohn Staflew Van Loghum, 1993 en PORTLANN R., Spel maakt slim: 100 creatieve spelen die het logisch denken bevorderen, Katwijk, Panta Rhei, 2005
“Wiskunde kan megaleuk EN leerrijk zijn” door Lisa Ketsman
Pagina 6
Belang op cognitief vlak
Door te spelen leert een kind basishoudingen: ordelijkheid, zorgvuldigheid, toewijding, geduld en concentratie. En deze vaardigheden bevorderen dan ook het leerproces.
Tijdens het spel zijn er momenten waarop kinderen zelf het initiatief kunnen en moeten nemen bij hun eigen spel. Dat geeft het gevoel dat ze iets kunnen, een belangrijk onderdeel van het leerproces.
Uit onderzoek van Cohen 2(1994) blijkt dat training in sociale vaardigheden een positieve invloed heeft op de productiviteit en kwaliteit van het leerresultaat in een groep.
Een spel vereist actief handelen en activeert alle geestelijke processen (strategie, logica, probleemoplossend denken, creativiteit, geheugen).
2
Elizabeth Cohen deed in 1994 en in 1997 onderzoek in verband met coöperatief leren. We spreken van coöperatief leren als leren zodanig is georganiseerd als leerlingen in groepen van 2-6 samenwerken om een bepaald leerresultaat te bereiken. “Wiskunde kan megaleuk EN leerrijk zijn” door Lisa Ketsman
Pagina 7
Visie van leerkrachten wiskunde: Ik heb gepolst naar de visie van leerkrachten wiskunde over spellen, over gezelschapsspelen. Via een enquête probeerde ik een duidelijk beeld te scheppen. De leerkrachten die ik ondervraagd heb, komen uit verschillende graden. Hieronder volgt een synthese van de enquête. Argumenten van leerkrachten om te kiezen voor spelvormen tijdens de lessen wiskunde: Uitspraken van leerkrachten: PRO:
Samenwerking onderling bevorderen aan de hand van groepswerk. Sociale vaardigheden komen naar boven. Wiskunde eens op een andere manier aan bod laten komen. Theorie zelf laten ontdekken door leerlingen. Toffe instap van de les voor een nieuw thema. Voor leerlingen van de 1e graad kan een spel een manier zijn om hun aandacht te krijgen omdat het geen gewone lessituatie is. Ik zie het eerder als een manier om iets aan te brengen. Misschien kan je ook spelvormen bedenken om de leerstof in te oefenen, maar ik heb hier geen ervaring in. Afwisselende werkvormen: het is leuk voor de leerlingen als de les eens op een andere manier aangepakt wordt. Gezonde concurrentie (willen winnen) bevordert de motivatie. Het zorgt voor afwisseling in de les. De leerlingen leren in groep werken. Spelenderwijs inoefenen van bv. rekentechnieken,… is aangenamer dan reeksen oefeningen te moeten oplossen. Positieve aspiratie van leerlingen om de leerstof onder de knie te krijgen. Het doet de leerstof beklijven (de leerstof blijft hangen bij de leerlingen). Ik denk dat deze manier van werken in de praktijk goed zou zijn om bijvoorbeeld op het einde van een hoofdstuk herhalingsoefeningen te maken. Op die manier zou er voor de leerlingen afwisseling gecreëerd worden tussen de klassieke manier van lesgeven en een spel.
CONTRA:
Geen weergave van de oplossing in hun werkboek, tenzij extra kosten (fotokopie). Soms discussie over de spelregels in de plaats van de oefeningen op te lossen. Een moeilijke controle of iedere leerling actief meewerkt. Soms (meestal) te grote groepen (25 leerlingen) om spellen te spelen. De les verloopt chaotischer. In hogere jaren zijn er volgens mij weinig onderwerpen die in aanmerking komen voor een spelvorm.
“Wiskunde kan megaleuk EN leerrijk zijn” door Lisa Ketsman
Pagina 8
Niet alle lessen kunnen geïntegreerd worden in een spel, de klas of de les lenen er zicht niet altijd toe. Het tempo ligt veel lager dan in “normale” lessen . Weinig leerstofonderdelen in de 3e graad zijn hiervoor geschikt want het moeten bijna altijd multiple choice vragen of korte vragen zijn bij een spel. Leerplan maakt het niet altijd mogelijk (tijdsdruk + onderwerpen 3e graad niet altijd in een spel te plaatsen). Soms te grote klasgroepen om via spelvorm te kunnen werken. Beperkte tijd. De leerlingen uit de b stroom hebben zoveel hiaten. Je moet de tijd nemen om de hiaten te verwerken. Eerst de theorie behandelen dan pas spelvormen aanbieden. Weten en kennen is noodzakelijk om iedereen mee te laten spelen. Spelvormen gebruik je beter in het BSO dan in het ASO. Het leerplan in de eerste graad is te zwaar, te druk om spellen te hanteren.
Samenvatting van de meningen van leerkrachten wiskunde: Waarom een leerkracht meer spelvormen tijdens de les zou moeten gebruiken: -
Een andere manier van lesgeven: toffe instap aandacht krijgen van leerlingen theorie aanbrengen afwisselende werkvorm aangenamer voor leerlingen
-
Attitudes en sociale vaardigheden: samenwerking wordt bevorderd, leerlingen leren in groep werken relaties tussen verschillende leerlingen worden duidelijk voor leerkracht leerlingen leren sociale vaardigheden, attitudes
-
Betrokkenheid, motivatie van lln: er is gezonde concurrentie/ competitie wat zorgt voor extra motivatie door een nieuwe aanpak zijn leerlingen nieuwsgierig
“Wiskunde kan megaleuk EN leerrijk zijn” door Lisa Ketsman
Pagina 9
Waarom een leerkracht minder of geen spelvormen tijdens de les zou moeten gebruiken:
Te grote klasgroepen:
-
Leerplan/ lesonderwerpen: derde graad onmogelijk niet alle lesonderwerpen zijn hiervoor geschikt zwaar leerplan in de eerste graad
-
Chaos: discussie spelregels leerlingen zijn rumoeriger moeilijke controle, je weet niet of alle leerlingen actief meewerken.
Notities
Tempo ligt lager dan in “normale” lessen
Conclusie:
Bijna alle leerkrachten wiskunde gebruiken zelden een spelvorm of gezelschapsspelen in de les. De meningen over het spel als leermogelijkheid zijn verdeeld. Enkele leerkrachten zien dit toch haalbaar. Maar ze passen dit zelf niet toe in hun lessen. Alle leerkrachten denken wel dat je via een spel geziene theorie kan verwerken. Maar nieuwe theorie kan je moeilijk via een spel geven, een spel dient om de theorie te herhalen. In de eerste en tweede graad zien leerkrachten een spel nooit als ontspanning. In de derde graad soms. Volgens de leerkrachten kan je soms sociale vaardigheden en attitudes beter inschatten via spellen.
“Wiskunde kan megaleuk EN leerrijk zijn” door Lisa Ketsman
Pagina 10
Visie van leerlingen over spellen in de wiskundeles: Niet enkel de visie van leerkrachten is belangrijk, ook de mening van de leerlingen telt. Opmerkelijk is dat leerlingen hunkeren naar spelvormen in lessen wiskunde. Bovendien zijn leerlingen zeer realistisch. Ze beseffen dat spellen voor meer chaos zorgen en dat het voor de leerkracht meer voorbereiding vraagt. Hieronder vind je een verwerking van de enquête. Ik heb 78 leerlingen ondervraagd uit het eerste secundair onderwijs uit zowel de A als de B stroom. Argumenten van leerlingen om te kiezen voor spelvormen tijdens de lessen wiskunde: Ik heb de leerlingen ondervraagd die in mijn lessen spellen hebben gespeeld. Dit is de groep: klas met spellen. En ik heb ook leerlingen ondervraagd die niet in contact gekomen zijn met spelvormen in mijn lessen. Dit is de groep zonder spellen. De enquêtes heb ik telkens op het einde van de lessenreeks afgenomen.
Uitspraken van leerlingen: PRO:
Klas zonder spellen Cognitief aspect:
Als de leerkracht spelvormen gebruikt, zullen er veel meer kinderen opletten. Er is meer aandacht van de leerlingen. De leerstof zou sneller verwerkt zijn. Het is gemakkelijker om het te begrijpen en om te leren. Omdat lln het leuker zouden vinden en dus beter zouden opletten en toch ook bijleren. Zo geraak je ook sneller door de leerstof omdat iedereen aandachtig mee volgt. Tijdens een spel kunnen we de leerstof goed verkennen.
Het welbevinden van de leerlingen:
Het is eens iets anders dan gewoon theorie geven, spelletjes zijn tof. Met meer spelvormen is de les leuker, aangenamer. De les is veel interessanter en boeiender. Ik vind dat de leerkrachten ons meer de leerstof op een speelse manier mogen aanleren. Maar de kinderen moeten het wel begrijpen.
“Wiskunde kan megaleuk EN leerrijk zijn” door Lisa Ketsman
Pagina 11
Groepssfeer:
Er is een goede sfeer in de klas. Ik vind het leuk om spelletjes te doen als de klas zich gedraagt. De klasgenoten kunnen elkaar beter leren kennen. Iedereen is enthousiaster als er een spel gespeeld wordt. Het versterkt de groepsband, men leert de klasgenoten beter kennen. De klas is dan meestal minder rumoerig.
-
Meer spellen Soms als je het niet goed begrijpt is het soms gemakkelijker om het te leren en te begrijpen in spelvorm. Je krijgt meestal minder snel hoofdpijn van het nadenken Voor de leerkracht zal het ook gemakkelijker worden Het is leuker voor de leerlingen Interessanter Voor sommige kinderen is het gemakkelijker. “Ik vind dat niet echt nodig en
ervaar dat meer als aangenaam, we zijn ook geen kleuters meer”. Klas met spellen: Cognitief aspect:
Het is plezanter en makkelijker om te leren/ begrijpen. De tijd gaat snel voorbij. Het lijkt of de les minder lang duurt. Ik verkies spelvormen, omdat je dan meer gaat opletten en het sneller gaat begrijpen, je gaat dan ook liever naar de les. Je kan veel meer bijleren. Je kan de theorie en oefeningen op een leuke manier inoefenen. Om op een leuke manier dingen leren zonder je te vervelen. Je leert terwijl je je amuseert. Het is leuk om eens iets anders te doen. Je kan eens ontspannen. Je kan de leerstof verwerken op een leuke, prettige manier. Het is aangenaam leren, op deze manier gaat iedereen met veel plezier naar de les wiskunde uitkijken. Het is ontspannend maar je leert ook vlotter tegenover je in een werkboek zit te schrijven én je moet het kunnen. Ik vind dat een leerkracht meer spelvormen moet gebruiken omdat het dan leuker is om naar school te gaan en je er evenveel van leert. Zo zou het gemakkelijker zijn voor de theorie van de lessen of oefeningen in te studeren. De les zou ook minder saai zijn en dan zou iedereen opletten tijdens de les.
“Wiskunde kan megaleuk EN leerrijk zijn” door Lisa Ketsman
Pagina 12
Het welbevinden van de leerlingen:
Het is eens wat anders. Een leerkracht zou meer spelvormen moeten gebruiken tijdens de les, dat maakt de les leuker en dan kom je ook liever naar school.
CONTRA:
Klas zonder spellen
Dit is tijdverspilling. Het maakt het nog moeilijker om op te letten, want ik denk niet meer aan de les, maar aan het spel. Sommige kinderen gaan profiteren van de leerkracht hun speelsheid. En dan loopt het mis… Een spel zou misschien meer tijd in beslag nemen en dan zou er minder tijd zijn voor andere dingen. Natuurlijk is het minder leuk als het geen echte spelletjes zijn. Daarmee bedoel ik dat het spel ook leuk moet blijven: niet te saai door het vele rekenen of door te veel spellen. Voor sommige kinderen is het gemakkelijker, ik vind het niet echt nodig en ervaar het spel meer als iets aangenaam. We zijn ook geen kleuters meer.
Klas met spellen:
Er is veel lawaai. De leerkracht vindt het meestal tijdverlies! Elke medaille heeft zijn schaduwzijde. Een beetje spelen in de klas mag, maar je mag niet overdrijven.
Samenvatting van de meningen van leerlingen: Waarom een leerkracht meer spelvormen tijdens de les zou moeten gebruiken: Een andere manier van lesgeven: Een nieuwe vorm van aanbrengen is leuk voor de leerlingen. Leerlingen zijn nieuwsgieriger en meer gemotiveerd. Het is leuker, aangenamer voor de lln. Lln hebben ook meer interesse.
“Wiskunde kan megaleuk EN leerrijk zijn” door Lisa Ketsman
Pagina 13
Groepsgevoel: Het bevordert het groepsgebeuren. Er is een goede sfeer in de klas. Lln vinden ook dat ze via een spel de klasgenoten beter leren kennen. En dat zo de klasgroep hechter wordt.
Leren: Leerlingen leren spontaan beter. Ze zijn ook meer gemotiveerd en leren dus ook beter. Via een spel leren leerlingen gemakkelijker en vlugger. Leerlingen onthouden beter de leerstof, ze leren beter in de klas. Door spellen te hanteren, letten leerlingen meer op. Ze worden verplicht om mee te doen en dus ook om de leerstof te verwerken. Leerlingen leren vlug iets bij, onthouden veel gemakkelijker.
Welbevinden van de leerlingen: Leerlingen voelen zich beter in hun vel. Ze komen graag naar school, naar de les wiskunde. Ze kijken er echt naar uit om een spel te spelen, om bij te leren. De les gaat vlugger voorbij. Er is een sterke betrokkenheid van de lln. Leerlingen zijn enthousiast. Ze ervaren de les als iets aangenaam, boeiend.
Verschil klas die geen spellen gespeeld heeft met een klas die wel spellen heeft gespeeld:
Leerlingen die geen spellen spelen verlangen om een spel te spelen. De leerlingen zouden niets liever willen dan af en toe een spel te spelen. Bij de leerlingen die wel een spel spelen is het positieve gevoel dat lln hebben sterker. Ze hebben echt een goed gevoel bij die spelletjes en kijken enorm uit naar de les wiskunde.
“Wiskunde kan megaleuk EN leerrijk zijn” door Lisa Ketsman
Pagina 14
Waarom een leerkracht minder spelvormen tijdens de les zou moeten gebruiken: Groepsgevoel: Niet elke klas leent er zich toe om een spel te spelen. Leerlingen voelen zich in deze situatie niet goed in hun vel. Volgens sommige leerlingen, profiteren leerlingen van de situatie. Waardoor het soms uit de hand kan lopen. Doordat leerlingen in groepjes spelen, kan er soms te veel lawaai zijn voor leerlingen.
Welbevinden van de leerlingen: Voor enkelen is er te weinig uitdaging. De opdrachten zijn te gemakkelijk. Sommigen krijgen het gevoel van een kleuter te zijn. De leerkracht mag niet overdrijven in het gebruik van spellen. Het mag niet saai, eentonig worden.
Tijd: Enkele leerlingen vinden dit tijdsverspilling (opmerking: ook omdat de leerkracht dit zo aan de leerlingen vertelt). Volgens sommige leerlingen zou een spel meer tijd in beslag nemen. Daardoor zou je geen andere dingen kunnen doen.
Verschil klas dat geen spellen gespeeld heeft met een klas die wel spellen heeft gespeeld:
Leerlingen die geen spellen spelen veronderstellen dat het langer duurt, dat het tijdverspilling is. Ze twijfelen of dit wel mogelijk is om rustig een spel te spelen. De leerlingen die wel een spel hebben gespeeld, maken deze bedenking niet meer. Ze maken wel de opmerking dat de spellen wel gevarieerd moeten zijn en uitdagend.
“Wiskunde kan megaleuk EN leerrijk zijn” door Lisa Ketsman
Pagina 15
Resultaat van de enquête: Conclusie:
Leerlingen spelen thuis soms of dikwijls gezelschapsspelen. Spelvormen worden weinig gebruikt in de lessen, vooral bij wiskunde. In de b stroom komen er wel meer spelvormen aan bod. Leerlingen zien een spel soms of dikwijls als ontspanning. Bij de Latijnse en b richting zien ze een spel meer als ontspanning dan in een moderne richting. Leerlingen zijn er van overtuigd dat ze elkaar beter leren kennen via spelletjes. De b klas die spellen heeft gespeeld, is daar zelfs sterk van overtuigd. Leerlingen zien een spel nooit als tijdverlies. De klassen in de A stroom die werkelijk spelletjes hebben gespeeld, zijn daar nog sterker van overtuigd. Opmerking: de klassen in de B stroom zien het soms als tijdverlies. De leerlingen die spelletjes hebben gespeeld zijn er meer van overtuigd dat spelvormen het gemakkelijker maken om de theorie in te oefenen. Leerlingen willen absoluut dat er spelvormen in de les gebruikt worden.
“Wiskunde kan megaleuk EN leerrijk zijn” door Lisa Ketsman
Pagina 16
Zelf - uitgevoerd onderzoek: Het onderzoek bestaat uit twee projecten. Ik heb spellen gehanteerd in klassen van de A stroom: project Geraardsbergen en ook spellen in klassen van de B stroom: project Asse. Het systeem was telkens hetzelfde. Ik gaf in de ene klas op de “klassieke manier” les en in de andere klas verwierven en verwerkten de leerlingen de leerstof via gezelschapsspelen die ik gemaakt had. Vooraleer ik de leerstof onderwees, testte ik de voorkennis van de leerlingen. Zo had ik een duidelijk beeld van wat de leerlingen al konden. Daarna gaf ik de leerstof op dezelfde manier in beide klassen. De leerlingen verwerkten de leerstof in de ene klas aan de hand van oefeningen en in de andere klas aan de hand van gezelschapsspelen. Op het einde van het lessenpakket testte ik de leerlingen terug. Dan kon ik zien welke vorderingen beide klassen hadden gemaakt en kon ik de nodige conclusies trekken.
Wat ik na deze projecten zeker mag besluiten is dat: als je gezelschapsspelen in de wiskunde les gebruikt, de leerlingen enthousiaster en meer gemotiveerd zijn. De leerlingen uit de A stroom zijn zelfs enthousiaster dan in de B stroom. Het is opmerkelijk hoe het gedrag van die leerlingen verandert als je spellen gebruikt. Vele leerkrachten denken dat spellen en gezelschapsspelen niet in het ASO thuis horen. Wel deze visie is verkeerd! Leerlingen verlangen naar die speelse manier van lesgeven. De lessen worden zo boeiend voor hen, ze komen weer graag naar de les wiskunde.
“Wiskunde kan megaleuk EN leerrijk zijn” door Lisa Ketsman
Pagina 17
Doordat er een sterkere betrokkenheid van de leerlingen heerst, leren de leerlingen beter. Maar voor klassen in de B stroom, moet men dit toch relativeren. In deze klassen moet je leerstof duidelijk, gestructureerd en met voldoende begeleiding geven. Als de leerkracht spellen gebruikt, moet hij/ zij hiermee rekening houden. Nieuwe leerstof aanbieden aan de hand van spellen is mogelijk in de A klassen. Maar het mag niet te ingewikkeld zijn voor de leerlingen. Leerlingen kunnen perfect de theorie rond procentrekenen verwerken aan de hand van gezelschapsspelen. Maar vlaktematen aanleren in een B klas door middel van een spel wordt moei lijker. U zou hieruit kunnen besluiten dat gezelschapsspelen niet thuis horen in klassen van de B stroom. Dit is ook niet waar. Ik heb ook eens op een andere manier gewerkt in een B klas. Ik had toen de leerstof onderwezen en leerlingen konden oefeningen in hun werkboek maken. Als herhalingsopdracht had ik hoekenwerk met allerlei gezelschapsspelen gebruikt. Het resultaat was dat de leerlingen ook enthousiast waren én dat ze de leerstof beter verwerkten. Hiermee wil ik besluiten dat nieuwe leerstof aanbrengen aan de hand van gezelschapsspelen moeilijk is in B klassen. In de klassen van de A stroom is dit perfect mogelijk, maar het mag ook niet een te ingewikkelde theorie zijn.
Sociale vaardigheden leren leerlingen altijd via de gezelschapsspelen. Leerlingen leren omgaan met elkaar, leren luisteren, leren samen werken. Het voordeel is dat de leerkracht hier kan op in gaan. De leerkracht heeft er de tijd en ruimte voor. Als een leerling zich niet houdt aan de spelregels, zullen de medestudenten snel reageren. Dan kan men als leerkracht ingrijpen. Dit is een klein aspect, maar leerlingen moeten dit ook leren. En dit gaat beter via spellen dan via oefeningen in het werkboek. Door leerlingen in groep een spel te laten spelen, zie je als leerkracht ook beter de sociale banden tussen de leerlingen. Ik ervaar dit zelf als stagiair, maar de leerkrachten merken dit ook op. Ikzelf ken de leerlingen uit de klassen waar ik spellen speel beter. Ik zie vlugger hoe de leerlingen zich “echt” gedragen en hoe ze zich voelen dan wanneer ze enkel oefeningen in het werkboek moeten oplossen. Op korte tijd krijg ik het gevoel dat je de leerlingen kent, ik weet hoe ze zich gedragen, hoe ze zullen reageren. De leerkrachten merken ook op dat ze nu pas zien wat de relatie tussen verschillende leerlingen is. Het was nooit zo duidelijk te zien. “Wiskunde kan megaleuk EN leerrijk zijn” door Lisa Ketsman
Pagina 18
Dus algemeen besluit ik dat gezelschapsspelen gebruiken in de wiskundeles ZINVOL is. Leerlingen leren beter sociale vaardigheden en leervaardigheden. Het welbevinden van de studenten ligt ook hoger. Er is altijd een sterkere motivatie, enthousiasme en een sterkere betrokkenheid van de leerlingen als je een spel gebruikt. Nieuwe leerstof aanbrengen aan de hand van een gezelschapsspel is soms moeilijk. Je moet altijd rekening houden met de klassituatie (beginsituatie, wat kennen en kunnen de leerlingen?...). Als leerkracht wiskunde moet men af en toe spellen gebruiken in de lessen, maar het mag natuurlijk ook geen dagelijkse kost zijn. Een leerkracht moet verschillende didactische werkvormen aanbieden. En dan worden de wiskunde lessen voor de leerlingen megaleuk!
“Wiskunde kan megaleuk EN leerrijk zijn” door Lisa Ketsman
Pagina 19
Didactische tips om spelvormen te hanteren: Inleiding: Wanneer een leerkracht een spel hanteert in de les vraagt dit een andere aanpak dan het “gewone” lesgeven. Een goede voorbereiding is een must, maar hier stopt de taak van de leerkracht niet. De leerkracht moet tijdens het spel eventueel bijsturen, hij/ zij treedt op als begeleider. Na het spel kan de leerkracht ook een evaluatiefase inlassen. Hieronder volgen enkele praktische tips.
Stappenplan: Het is belangrijk dat de leerkracht een vaste structuur hanteert wanneer er een spel in de klas wordt gebruikt. Dit maakt het eenvoudig voor de leerlingen, zo weten ze wat er van hen verwacht wordt. 1. Voorbereiding: - Instructies - Spelregels - Spelmateriaal - Groepsindeling 2. Spelen van het spel: - De begeleiding van de leerkracht - Sociale vaardigheden 3. Evaluatie/ Nabespreking: -
Beoordeling van de groepsprestatie Beoordeling van de kwaliteit van de samenwerking Voorbeelden van evaluatie
Voorbereiding:
Instructies:
Goede instructies zijn noodzakelijk bij het aanbrengen van een spel. Leerlingen moeten weten wat er van hen verwacht wordt, wat hun doelstellingen zijn. Naarmate leerlingen het gewoon zijn van spellen in de les te hanteren worden de instructies kleiner. De leerlingen zouden meer en meer zelfstandig te werk kunnen gaan. Maar dit wil absoluut niet zeggen dat de leerkracht leerlingen aan hun lot moet overlaten en geen uitleg moet geven.
Voorwaarden voor een goede instructie3:
3
Deze tekst komt uit volgende cursus: DE BISSCHOP K., cursus onderwijskunde II, Brussel, 2005
“Wiskunde kan megaleuk EN leerrijk zijn” door Lisa Ketsman
Pagina 20
Hanteer een heldere structuur Gebruik betekenisvolle informatie: Sluit aan bij de voorkennis
-
Geef korte instructies Maak de inhoud zichtbaar Maak duidelijk wat van de leerlingen verwacht wordt Hou de aandacht vast Nodig uit tot een actieve leerhouding Verder is het nuttig in een instructie een antwoord te geven op volgende vragen4: 1. 2. 3. 4. 5.
6.
Wat moet er gedaan worden? Op welke manier moet er gewerkt worden? Waaruit bestaat de beschikbare hulp? Hoeveel tijd heeft men? Wat gebeurt er met het resultaat? Wordt het klassikaal besproken? Moeten de leerlingen zichzelf corrigeren met een sleutel? Wat met fouten? Op welke manier wordt het resultaat beoordeeld? Wat als men klaar is met de opdracht?
Spelregels:
In onze maatschappij moet de mens zich houden aan bepaalde regels, waarden en normen. Wanneer leerlingen geconfronteerd worden met spelregels leren ze omgaan met opgelegde regels. Ze leren dat er beperkingen zijn in hun doen en laten. En ze maken kennis met de consequenties/ gevolgen van het overtreden van regels. Enkele tips voor het opstellen van spelregels: -
zorg dat de tips duidelijk hanteerbaar zijn noteer de spelregels op een fiche, zodat leerlingen die altijd kunnen raadplegen tijdens het spel. wees bondig, correct gebruik eventueel tekeningen, foto’s zorg voor eenzelfde structuur, lay-out bij de verschillende spellen
In het begin is het belangrijk dat de leerkracht de spelregels met de leerlingen overloopt. Zo leren leerlingen hoe ze spelregels moeten hanteren. Later kan de leerkracht leerlingen zelfstandig de regels laten lezen, toepassen. Zo leren leerlingen om geschreven instructies uit te voeren.
4
Deze tekst komt uit volgende cursus: DE BISSCHOP K., cursus onderwijskunde II, Brussel, 2005
“Wiskunde kan megaleuk EN leerrijk zijn” door Lisa Ketsman
Pagina 21
Spelmateriaal:
Het spelmateriaal is een niet onbelangrijk aspect. Het spelmateriaal is het uitgangsbord. Het moet leerlingen aanspreken, uitnodigen om te spelen. Enkele tips: -
gebruik duurzaam speelgoed wees creatief, origineel gebruik verschillende spelmaterialen, speelmogelijkheden zorg ervoor dat het materiaal makkelijk hanteerbaar is gebruik veilig materiaal hou rekening met de leeftijd en ontwikkeling gebruik groot materiaal
Opmerking: Wanneer de leerkracht een spel ontwerpt, is het handig om eenvoudig materiaal te gebruiken. Want als men het spel uittest, ziet men nog altijd fouten. De leerkracht zal zeker het spel nog moeten aanpassen. Wanneer het spel geoptimaliseerd is, kan men duurzaam materiaal gebruiken.
Groepsindeling5:
Om groepen te vormen, kan je rekening houden met volgende aspecten:
De groepsgrootte De groepssamenstelling of groepsvorming De taakverdeling binnen elke groep
De groepsgrootte: Bij de vorming van de groepjes zal men bij voorkeur rekening houden met de volgende factoren: het aantal leerlingen in de klas, leeftijd, ervaring met groepswerk/ spelvormen, de plaatsruimte enzovoort. Natuurlijk hangt de groepsgrootte ook af van het soort spel. Hiervoor verwijs ik naar het overzicht van de spellen. Daar staat telkens vermeld met hoeveel leerlingen het spel wordt gespeeld.
De groepssamenstelling of groepsvorming: 5
Deze tekst is gebaseerd op de cursus: VANDEMEULEBROUCKE H., cursus onderwijskunde specifiek; interactieve lestechnieken, Brussel, 2004 en op de cursus: DE BISSCHOP K., cursus onderwijskunde II, Brussel, 2005
“Wiskunde kan megaleuk EN leerrijk zijn” door Lisa Ketsman
Pagina 22
Het is goed om vooraf na te gaan welke groeperingsvorm men zal kiezen en op grond waarvan men die keuze maakt. Wanneer leerlingen de vrije keuze hebben, dan blijven er vrijwel altijd leerlingen over of gaan leerlingen louter om negatieve redenen bij elkaar zitten. De groepssamenstelling wordt meestal bepaald door verscheidende uiteenlopende factoren: de doelen, het soort spel, de beginsituatie enzovoort. Vanuit het standpunt wie de groepen vormt, maken we het volgende onderscheid: -
de leraar vormt de groepen: formele groepsvorming de leerlingen krijgen het initiatief: informele groepsvorming de leraar en de leerlingen werken samen aan de groepssamenstelling: formele –informele groepsvorming.
De formele groepsvorming: Formele groepen kunnen vanuit verschillende criteria worden gevormd. Je kan de groepen willekeurig vormen. Het voordeel is dat iedereen met iedereen (toevallig) in contact kan komen. Enkele voorbeelden: -
-
-
Volgens de zitplaats van de leerlingen. Alfabetische rangorde Woonplaats van de leerlingen Kleur van de trui of sok van de leerlingen Huisnummers Grootte van de leerlingen Leeftijd van de leerlingen Schoenmaat van de leerlingen Geboortemaand van de leerlingen Leerlingen kunnen een kaartje trekken, degenen die dezelfde kleur hebben, vormen een groep. Leerlingen kijken onder hun stoel naar een gekleurd kaartje, leerlingen met dezelfde kleur vormen een groep. Leerlingen krijgen elk een afbeelding van een dier. Leerlingen moeten het geluid van het dier nadoen en het van de andere herkennen. Degenen die hetzelfde dier hebben, vormen een groep. Een bekende methode is de ‘random grouping’: naargelang van het aantal groepen dat we wensen te vormen, krijgen de leerlingen een nummer. De nummers één vormen de eerste groep, de nummers twee de tweede, enzovoort. ….
“Wiskunde kan megaleuk EN leerrijk zijn” door Lisa Ketsman
Pagina 23
Men kan ook rekening houden met de algemene begaafdheid van de leerlingen, hun specifieke aanleg voor een bepaald vak of activiteit, het prestatieniveau van de leerlingen volgens de schooluitslagen. Verder kan de leerkracht de groepen vormen door rekening te houden met persoonlijkheidskenmerken. Bijvoorbeeld: sociale aspecten: de leiders, de opposanten….
Twee vuistregels zijn essentieel voor het samenstellen van groepen: 1. Heterogeen6 groeperen is meestal functioneel wanneer er gewerkt wordt met basisstof: basisstof moeten immers alle leerlingen beheersen. Homogeen7 groeperen is meestal functioneel bij keuzestof. Daar moeten leerlingen juist samenwerken met diegene die dezelfde belangstelling, leerstijl of niveau hebben. 2. Groepen regelmatig van samenstelling laten wisselen is in afwisseling met alleen werken, zeker in het begin, belangrijk.
De informele groepssamenstelling: Informele groepsvorming gebeurt veelal op basis van onderlinge sympathie, een gelijke belangstelling, een gelijke prestatiebekwaamheid, het streven om samen iets te presenteren… Meestal vormen onpopulaire leerlingen een probleem. Zulke leerlingen moet je als leerkracht zo snel mogelijk en op een tactvolle wijze inschakelen in die groep waar ze de meeste kans krijgen.
De formele- informele groepssamenstelling: De groepssamenstelling kan steunen op een of andere vorm van samenwerking tussen de leraar en de leerlingen. Met deze werkwijze wordt vermeden dat de groepen al te ongelijkwaardig zouden zijn.
6
Heterogene groepen worden bewust gegroepeerd op grond van verschillen. Zwakke en beter leerlingen zitten bij elkaar. Uit onderzoek blijkt dat deze verschillen juist noodzakelijk zijn om de groep effectief aan het leren te krijgen. 7 Bij homogene groepen worden leerlingen op een identiek kenmerk (geslacht, niveau, leerstijl) bij elkaar geplaatst. Een voordeel is dat leerlingen meer steun aan elkaar hebben als er moeilijkheden zijn. “Wiskunde kan megaleuk EN leerrijk zijn” door Lisa Ketsman
Pagina 24
Taakverdeling binnen elke groep: De leerkracht kan leerlingen ook elk een rol geven. Zo krijgt iedere leerling een verantwoordelijkheid en kunnen de leerlingen bepaalde attitudes, sociale vaardigheden inoefenen. De leerkracht kan zijn leerlingen hiervoor ook evalueren. Mogelijke rollen: -
leider: deze persoon leidt het spel, zorgt ervoor dat iedereen aan bod komt. De leider kijkt ook of iedereen de spelregels respecteert. Lezer: deze persoon leest de spelregels voor aan de medestudenten. Opruimer(s): deze persoon (personen) zorgt ervoor dat het nodige materiaal ter beschikking is en ruimt bij het einde van het spel op.
Spelen van het spel8:
Begeleiding van de leerkracht: Tijdens het spel treedt de leerkracht op als een scheidsrechter om de veiligheid van de leerlingen te waarborgen. Met veiligheid bedoelt men vooral dat de situatie voor leerlingen veilig genoeg moet zijn om bepaalde rollen te vervullen en om actief een spel te spelen. Zwakkere leerlingen dienen extra in het oog te worden gehouden opdat ze niet de dupe worden van sterke leerlingen, waardoor ze wegens faalangst afhaken. De leerkracht is ook een begeleider, een coach. De leerkracht helpt leerlingen om de opgaven op te lossen, om regels te verduidelijken. Hij/zij loopt ook rond en observeert het gedrag van de leerlingen. Indien nodig grijpt de leerkracht in. Anderzijds moet een leerkracht trachten een meerwaarde te verlenen aan het werken van de leerlingen. Een van de belangrijkste redenen om leerlingen te laten samenwerken is dat de leraar hen meer verantwoordelijk wil geven voor hun eigen leren. Tevens wil hij bereiken dat leerlingen meer inzicht in de leerstof krijgen door hen met elkaar over de stof te laten praten.
8
Deze tekst is gebaseerd op volgende cursus: DE BISSCHOP K., cursus onderwijskunde II, Brussel, 2005
“Wiskunde kan megaleuk EN leerrijk zijn” door Lisa Ketsman
Pagina 25
Sociale vaardigheden: Doel:
Met de invoering van de eindtermen, moet elke school en elke vakleerkracht expliciet aandacht besteden aan sociale en communicatieve vaardigheden. Om succesvol samen te werken, zijn sociale vaardigheden een minimumvereiste. Leerlingen beschikken niet spontaan over deze vaardigheden. Leerlingen streven soms naar de meest praktische of gemakkelijke manier van samenwerken. Diegenen die dikwijls de grootste mond heeft, zal de neiging hebben om de groep te leiden, de andere volgen en profiteren mee. Het leren is dan niet effectief. Door goede structurering van de samenwerking kunnen leerkrachten een tekort aan sociale vaardigheden bijsturen.
Praktisch: Bij het aanleren van sociale vaardigheden zou een leraar twee vuistregels moeten hanteren: 1. De aan te leren vaardigheden moeten specifiek en concreet zijn. De leerlingen moeten weten wat er bedoeld wordt. 2. De aan te leren vaardigheden moeten functioneel zijn voor het maken van een opdracht.
Hoe kan je nu hieraan aandacht besteden? -
-
Maak een gerichte keuze van het spel. Maak gericht gebruik van rollen waardoor bepaalde vaardigheden geoefend worden. Maak expliciet goed gebruik van sociale vaardigheden. Bijvoorbeeld: een leerkracht observeert het samenwerken systematisch en geeft positieve feedback over de samenwerking en maakt deze zichtbaar voor de ganse klas. Hierdoor wordt de sociale vaardigheid bekrachtigd. Evalueer de vaardigheden. Oefen de sociale vaardigheden in met behulp van een stappenplan.
“Wiskunde kan megaleuk EN leerrijk zijn” door Lisa Ketsman
Pagina 26
Evaluatie, nabespreking9 Voor de beoordeling richt de leerkracht zich het best op twee aspecten: de beoordeling van de groepsprestatie en de beoordeling van de kwaliteit van samenwerking.
Beoordeling van de groepsprestatie: Enkele voorbeelden:
Eén cijfer voor iedereen, een groepscijfer. Het gemeenschappelijke product is een bepaald cijfer waard. Alle groepsleden krijgen dat cijfer. Eén individueel cijfer. Het gemeenschappelijke product levert individuele cijfers, afhankelijk van de bijdrage van iedereen. Die individuele cijfers kunnen sterk verschillen. Eén individueel cijfer met bonuspunten. Het gemeenschappelijke product wordt op twee manieren beoordeeld. Allereerst krijgen individuele leerlingen een cijfer op basis van de eigen inbreng. Nadien krijgen alle leerlingen bonuspunten op basis van het groepsresultaat. Groepsbeloning: de waardering wordt op een andere manier dan door middel van cijfers uitgedrukt.
Beoordeling van de kwaliteit van de samenwerking: Enkele voorbeelden:
Formuleren van helder en waarneembaar gedrag. Leerlingen medeverantwoordelijk maken. Regelmatige evaluatie van groepsprocessen en sociale vaardigheden. Relatie leggen tussen de kwaliteit samenwerking en resultaat samenwerking. Vorderingen weergeven in rapportages uitgebreider dan alleen een cijfer.
Voorbeelden van evaluatie10:
Om de leerlingen te evalueren kan men gebruik maken van verschillende instrumenten. Hieronder is een overzicht van de verschillende evaluatieprocedures en – technieken. Het is ook belangrijk om als leerkracht tijd vrij te maken om de evaluatie te bespreken. Leerlingen krijgen zo onmiddellijk feedback en kunnen uit hun fouten leren.
Observatie: Dit is de meest directe en eenvoudige vorm van evaluatie. Tijdens het spel observeert de leerkracht de leerlingen en kan hier ook onmiddellijk op inspelen.
Beoordelingsschalen:
9
Gebaseerd op de cursus: DE BISSCHOP K., cursus onderwijskunde II, Brussel, 2005 Gebaseerd op de cursus: VANDEMEULEBROUCKE H., cursus onderwijskunde specifiek; interactieve lestechnieken, Brussel, 2004 10
“Wiskunde kan megaleuk EN leerrijk zijn” door Lisa Ketsman
Pagina 27
Deze schalen kunnen worden gebruikt voor het vastleggen van observatiegegevens. De likert-schaal is de meest gebruikte techniek. Hier worden een aantal uitspraken gedaan en per uitspraak kan de leerkracht aangeven op een schaal in welke mate deze van toepassing is. Deze techniek kan ook gebruikt worden voor de zelfevaluatie van attitudes.
Checklists: Checklists of controlelijsten kunnen worden gebruikt om na te gaan welke vaardigheden de leerling beheerst. Systematisch evalueren tijdens de les is met een checklist gemakkelijker haalbaar dan met een beoordelingsschaal.
Schriftelijke toetsen: Schriftelijke toetsen zijn ongetwijfeld het meest gebruikte evaluatieinstrument in het onderwijs. Betrouwbaarheid en validiteit zijn hier direct afhankelijk van de zorgvuldigheid die bij het samenstellen van de toetsen wordt betracht.
“Wiskunde kan megaleuk EN leerrijk zijn” door Lisa Ketsman
Pagina 28
VOET: Nieuwe vakoverschrijdende eindtermen voor het secundair onderwijs: (Gebaseerd op document: VLAAMSE OVERHEID, VOET @2010 Nieuwe vakoverschrijdende eindtermen voor het secundair onderwijs,Brussel, 2009 )
Zeven contexten 1) Lichamelijke gezondheid en veiligheid 2) Mentale gezondheid 3) Sociorelationele ontwikkeling 4) Omgeving en duurzame ontwikkeling 5) Politie- juridische samenleving 6) Socio- economische samenleving 7) Socioculturele samenleving 8)
Leren leren
Gemeenschappelijke stam
Bereikte vak-overschrijdende eindtermen: Gemeenschappelijke stam: -
Communicatief vermogen
-
Creativiteit
-
Doorzettingsvermogen
-
Exploreren
-
Initiatief
-
Kritisch denken
-
Respect
-
Samenwerken
-
Verantwoordelijkheid
-
Zelfbeeld
“Wiskunde kan megaleuk EN leerrijk zijn” door Lisa Ketsman
Pagina 29
Zeven contexten: -
Zelfbeeld, weerbaarheid en veerkracht
-
Communicatie en relaties
-
Leren denken in termen van systemen en een probleem bekijken vanuit verschillende invalshoeken
-
Kennis en inzicht, maar ook met aandacht voor het ontwikkelen van waarden en normen.
-
Het besef dat streven naar duurzame ontwikkeling een continu leerproces inhoudt.
Leren leren: -
Opvattingen over leren
-
Informatieverwerving
-
Probleemoplossing
-
Regulering van het leerproces
-
Studie- en beroepsgerichte keuzebekwaamheid
“Wiskunde kan megaleuk EN leerrijk zijn” door Lisa Ketsman
Pagina 30
Overzicht van de gezelschapspelen: Rekendomino
Coördinatenspel
Rekenloto
Cijferspel
Loto
Wat is het?
Ganzenspel
Tangram:
Magisch rekenen
Memoryspel
Rekenspel
Electrospel
Winkelspel:
“Wiskunde kan megaleuk EN leerrijk zijn” door Lisa Ketsman
Pagina 31
Spelmateriaal: Waar haal ik het materiaal vandaan?: Het spelmateriaal dat ik gebruik, is voornamelijk recyclagemateriaal. Hiermee wil ik aantonen dat het weinig moeite en kosten vraagt om een spel te maken. Het is voor iedereen mogelijk om een spel te maken! Het meeste materiaal: spelborden, kaartjes, doosjes,… komt van bestaande spellen die ik in mijn kindertijd heb gespeeld. Als leerkracht zou men materiaal kunnen verzamelen, maar men kan dit ook aan de leerlingen zelf vragen. Zo kunnen ze zelf een spel creëren. Verder heb ik ook materiaal op rommelmarkten aangekocht. Het is niet altijd nodig om nieuwe spellen te kopen. Men kan gemakkelijk verschillende spelborden, dominosteentjes kopen voor een spotprijs. Volgende spellen heb ik op een rommelmarkt gekocht: loto, rekenlotto, wie is het?. Met papier en karton bereikt men ook al veel. Een spelbord en speelkaarten zijn gemakkelijk zelf te maken. Natuurlijk oogt het wel beter voor de leerlingen als de leerkracht bestaande spelborden gebruikt. Leerlingen zijn dan beter gemotiveerd en er heerst een sterkere betrokkenheid. Bovendien is het materiaal ook steviger en duurzamer. Natuurlijk is er ook de mogelijkheid om spelmateriaal in speelgoedwinkels of knutselen/of hobbywinkels te kopen. Dit is natuurlijk een grotere kost. Indien de leerkracht toch materiaal wil aanschaffen uit de winkel, koopt hij/ zij best stevig of degelijk materiaal.
Overzicht van het materiaal:
Snijmachine:
Een snijmachine kan men in vele winkels kopen. Men vindt snel een hobbysnijmachine voor een schappelijke prijs. Tip: neem een degelijke snijmachine (zoals figuur 1). Dan kan men gemakkelijk karton en geplastificeerd materiaal snijden.
“Wiskunde kan megaleuk EN leerrijk zijn” door Lisa Ketsman
Pagina 32
Een snijmachine is wel handig. Men kan kaartjes enzovoort ook knippen met een schaar, maar het is efficiënter en sneller met een snijmachine. Het bespaart veel werk.
Lamineermachine of –apparaat:
Net als een snijmachine is een lamineermachine onmisbaar. Een lamineermachine kan men zich ook gemakkelijk aanschaffen en het is niet duur. Tip: koop een lamineermachine waar men A3 bladen kan gebruiken. Zo kan men eventueel zelf spelborden maken.
Door papieren te plastificeren, wordt het materiaal steviger, duurzamer. Leerlingen kunnen dan langer genieten van het spelmateriaal. De machine komt vooral voor het spel rekenlotto van pas.
Karton:
Ikzelf heb niet speciaal karton gekocht. Natuurlijk kan men karton ook kopen. Tip: zorg voor stevig en niet te dik karton om spelkaarten te maken. Men moet er nog kunnen in knippen. Men kan ook gekleurd karton kopen, zo kan men de spelkaartjes in groepjes indelen.
Het karton dat ik gebruik, komt voornamelijk van cursusblokken. Dat is zeer goed karton. Verder heb ik ook vellen karton gebruikt van goederenverpakking op paletten. Of in een drukkerij kan men ook wel karton (bij het afval) vinden.
“Wiskunde kan megaleuk EN leerrijk zijn” door Lisa Ketsman
Pagina 33
Schaar, lijm, potlood, lat:
Een schaar, lijm, potlood en een lat zijn de minimumvereisten. Iedereen die een spel wil maken, moet dit bezitten. Tip: gebruik vaste lijm. Het papier kleeft dan beter op het karton en het is ook properder.
Etiketten:
Mijn advies is om een doos etiketten te kopen. Ik maak gebruik van inktjetetiketten A4-formaat. Men kan dit overal vinden. Etiketten zijn handig om spelkaarten te maken. Met Excel of andere programma’s kan men voor een goede lay-out zorgen. Zo wordt heel veel werk en tijd bespaart. Bovendien oogt het beter dan een geschreven kaartje. Men hoeft enkel de opdrachten op de computer te maken en uit te printen. Eenvoudiger kan niet.
Ganzenborden:
“Wiskunde kan megaleuk EN leerrijk zijn” door Lisa Ketsman
Pagina 34
Een ganzenspel kan men in iedere speelgoedwinkel kopen. Ik heb mijn borden op rommelmarkten gekocht. Tip: kies kleurrijke borden, men kan ook spelborden van andere spellen kiezen zoals bijvoorbeeld van een stripspel. Leerlingen vinden dit leuker.
Met een ganzenbord kan men enorm veel spellen maken. Men kan ook telkens met andere spelregels werken als de leerkracht dit wil. Men kan er alle kanten mee uit. Natuurlijk kan men ook zelf een ganzenbord maken. Men tekent gewoon genummerde vakjes. Zorg dan wel voor een stevig spelbord.
Memory- kaartjes:
Net zoals een ganzenspel, kan men ook in iedere speelgoedwinkel een memoryspel kopen. Ikzelf heb de kaartjes op rommelmarkten gekocht. Tip: koop stevig materiaal. Het aangeboden materiaal varieert dikwijls: karton, hout, papier. Koop best kaartjes van stevig karton of houten plaatjes.
Men kan de figuurtjes van het spel gebruiken. Om het spel te maken, kan men etiketten met de opdrachten op de kaartjes kleven.
Pionnen, dobbelstenen:
Pionnen en dobbelstenen kan men in de winkel kopen, maar dit is niet nodig. Gebruik de pionnen en dobbelstenen van oude spellen. Zo kan men ook de pionnetjes van een schaakspel of een damspel gebruiken. Zorg ervoor dat men verschillende kleuren, vormen van pionnetjes heeft. Dan kan men bijvoorbeeld een ganzenspel met meer spelers spelen.
“Wiskunde kan megaleuk EN leerrijk zijn” door Lisa Ketsman
Pagina 35
Extra materiaal:
Stop enkele balpennen, kladpapier bij de spellen (zeker bij de ganzenspellen: de leerlingen kunnen niet alles uit het hoofd rekenen). Zo is er altijd schrijfmateriaal voor de leerlingen. Een kookwekker of een zandloper is handig om de tijd in het oog te houden. Een leerkracht moet tijdens het spel ook de tijd in het oog houden. Een wekker is dan een goede hulp. Ook is een wekker handig tijdens hoekenwerk of contractwerk. Zo kunnen leerlingen op een vast tijdstip een nieuwe opdracht starten. Een stoffen zak is aan te raden bij het spel rekenlotto. De leerkracht kan de kaartjes met de opdrachten in de zak stoppen, zo zien leerlingen de opdracht en een deel van de foto niet. Het is een eenvoudig voorwerp, maar oogt wel beter en leerlingen kunnen niet spieken. Voor het spel domino maak ik gebruik van houten parketplankjes of schroten. Die zijn praktisch omdat ze twee gleufjes hebben. Hierin kunnen leerlingen de dominosteentjes plaatsen. Let wel op: vergeet de latjes niet af te schuren. Zorg voor de veiligheid van de leerlingen! Indien men bijlagen gebruikt, is het goed om ze te plastificeren. Zo kan men het materiaal meerdere keren gebruiken. Het is altijd leuk om het spelmateriaal in een zelfgemaakte speeldoos te stoppen. Gebruik kleine kartonnen doosjes die dan kunnen worden omgevormd tot een toffe speeldoos.
“Wiskunde kan megaleuk EN leerrijk zijn” door Lisa Ketsman
Pagina 36
CD-rom:
“Wiskunde kan megaleuk EN leerrijk zijn” door Lisa Ketsman
Pagina 37