Verderop in deze krant: Instellingsportretten van de HAN en HvA. Zij presteren boven gemiddeld met hun bètatechniek ambities. pagina 2
D i t i s een uitgave van P l a t f o rm Bèta Techniek A p r i l 2 008
1
Het BètaMentality-model opent nieuwe mogelijkheden om studenten bètatechniek te werven. Avans Hogeschool deed mee aan een clinic. pagina 4
Simon Hoek van de brancheorganisatie voor waterbouwers is aan het woord over het hoe en waarom van de ondersteuning van onderwijs instellingen: “Er is geen land zonder waterbouwers.” pagina 6
Extra bijlage: interview met 5 hbo-collegeleden
de llen vu n ’s Aa ema th
Ond erw i vern ieu jswi n
g
De huidige fase van het Sprint Programma n e (2005-2008) iel e Prof uz kenmerkt zich als (ke ng e i d i stu d i fase van ‘Kennis, ele beg Kunde, Kwaliteit’. In 2008 maakt het Sprint Programma de overgang naar de fase van Verduurzaming (20092010). Inmiddels is, samen met de hogescholen en universiteiten, een kennisbasis opgebouwd door ondermeer de monitor en audit van Sprint. )-
P
ra kt i jken roe p sor iën tat ie
be
De auditcommissies hbo en wo zijn vanaf 2005, respectievelijk 2006 als critical friend het gesprek aangegaan met de deelnemende instellingen: doe je de goede dingen? en doe je de dingen goed? De ontstane kennisbasis maakt het mogelijk dieper en specifieker het gesprek met elkaar te voeren over de vraag ‘doe je de goede dingen?’
Op 2 april reikte minister Plasterk zes ECHO-awards uit voor de meest excellente allochtone studenten, waarvan twee voor uitblinkers in bètatechniek. Faisal Mirza, student Informatica aan de Haagse Hogeschool won als meest veelbelovende hbo bètatechniekstudent. Apo Cihangir, student wiskunde aan de Universiteit van Amsterdam, won als wo-student. Qua populariteit en instroom doet bètatechniek het niet slecht bij allochtone studen ten, blijkt uit instroomcijfers uit 2005. Van de allochtone hbo-studenten kiest 16% een bètatechniekopleiding. Daarmee staat bèta techniek op de derde plaats na Economie (49%) en Gedrag & Maatschappij (17%). Bij allochtone wo-studenten staat een bèta technische opleiding met 12% op de vijfde plaats. De koplopers zijn Economie (19%) en Gezondheidszorg (18%).
Hoge uitval De uitval van allochtone studenten tijdens de bètatechniekstudie is relatief hoog. Irene Wolff van ECHO Expertisecentrum Diversiteitsbeleid: “Uit onderzoek van ECHO blijkt dat vooral een verkeerde studiekeuze,
Sprint Programma
Op koers met Sprint
ingsbeleid Instell
(regionale)
Netwerken
Hogeschool/ Universiteit
Harrie Eijkelhof van de Universiteit Utrecht en Robert Blom van Hogeschool Utrecht: “We willen Utrecht profileren als de bètastad.” pagina 7
Het Platform Bèta Techniek heeft deze kennisbasis verwerkt in het Sprintkompas. Dit kompas wordt gehanteerd in de monitoren auditronde 2008. Met het kompas kun nen instellingen zichzelf op de verschillende onderdelen scoren en ambities voor de toe komst formuleren. Het kompas biedt zo kansen om de in-, door- en uitstroom duur zaam te bevorderen en hiermee het rende ment te verhogen. Het kompas heeft zes aandachtsgebieden: instellingsbeleid, onder wijsvernieuwing, profiel- en studie(keuze)begeleiding, aanvullende thema’s, praktijken beroepsoriëntatie en (regionale) netwer ken. Deze aandachtsgebieden hangen nauw met elkaar samen en lopen deels in elkaar over. De wijze waarop aan elk van de gebie den aandacht wordt besteed, de mate waar in dat gebeurt en de keuzes die worden ge maakt, is aan de instellingen zelf. De kom paspunten van het Sprintkompas vormen de kapstok van deze Sprintkrant. In gesprekken met de deelnemende instellingen wordt de toepassing van het Sprintkompas toegelicht.
17
hogescholen,
13
universiteiten Het Platform Bèta Techniek heeft de opdracht te zorgen voor voldoende en kwalitatief goed opgeleide bèta’s en technici. In het hoger onderwijs betekent dat: in 2010 15% meer uitstroom van studenten uit het bèta en technisch hoger onderwijs ten opzichte van 2000. Om dit te stimuleren is het Sprint Programma opgezet. In 2005 ging het van start in het hbo en in 2006 in het wo. Zeventien hogescholen en dertien universiteiten doen mee aan Sprint. In deze eerste Sprintkrant leest u over diverse activiteiten in, met en voor het hoger onderwijs met betrekking tot bètatechniek.
Winnaars ECHO-bètatechniekaward
Zijn motto: “Haal eruit wat erin zit”. Apo
Saillant detail: de algemene ECHO Award voor
Faisal Mirza richtte de website
Cihangir viel onder andere op door zijn inzet
wo-studenten werd ook gewonnen door een
www.wijblijvenhier.nl op, waarmee hij een
voor de IMC Weekendschool waar hij kinderen
bèta: Hanane Ouna. Zij studeert Technische
platform biedt voor (vooral moslim) jongeren.
ondersteunt en begeleidt bij wiskundelessen.
Bedrijfskunde aan de Erasmus Universiteit.
studiekeuzemotivatie en academische en sociale integratie op de opleiding redenen kunnen zijn voor uitval. Hoger onderwijsin stellingen kunnen uitval voorkomen door sa men te werken met het vo, goede en realisti sche studie- en beroepsvoorlichting te geven, mentorprogramma’s op te zetten waarbij hostudenten vo-scholieren begeleiden bij hun studiekeuze én bij het kennismaken met de cultuur in het hoger onderwijs. Eerdere ervaringen met summercourses bij de University of Los Angeles, UCLA, tonen aan dat deze een positief effect hebben op de studieprestaties. Met de vijf Randstadhogescholen worden momenteel ook dergelijke summercourses opgezet”. (lees verder op pagina 4) Sprint Programma | pagina 1
In januari verscheen het tweede rapport ‘Van Natuur en Techniek naar Science & Technology’ van de Commissie Nulmeting Bèta en Techniek in opdracht van het Platform Bèta Techniek. De nulmeting analyseert welke ho-opleidingen er zijn op het terrein van bèta en techniek. Deze meting is een update van het rapport uit 2006.
Update nulmeting: grote dynamiek en flexibiliteit Ond erw i vern ieu jswi n g
P
ra kti jken roe p sor iën tat ie be
n -e iel e Prof uz e ie(k ing stud d i ele beg )-
Netwerken
(regionale)
Hogeschool/ Universiteit
ingsbeleid Instell
e end u ll nv ’s Aa ema th
Taede Sminia, voorzitter van de commissie en oud-rector magnificus van de Vrije Universiteit Amsterdam: “De startsituatie wordt bepaald om de groei te kunnen me ten van het aantal studenten in bèta- en technische opleidingen. Hiermee kan wor den vastgesteld of Nederland de EU-af spraak (‘Lissabon-akkoord’) haalt van een toename van 15% in 2010 ten opzichte van 2000. De cluster 1 en 2 opleidingen tellen mee in die berekening.”
De commissie heeft de opleidingen verdeeld over vier clusters: 1. De opleidingen in het hoger onderwijs die behoren tot de CROHO-sectoren Natuur en Techniek. 2. De opleidingen buiten de CROHO-secto ren Natuur en Techniek met meer dan 50% bètatechniek. 3. De lerarenopleidingen die betrekking heb ben op bètatechniek. 4. De opleidingen buiten de CROHO-secto ren Natuur en Techniek met minder dan 50% bètatechniek, maar wel met een raakvlak met bètatechniek. Instellingen krijgen door de nulmeting in zicht in de bèta- en techniekopleidingen in Nederland. Taede Sminia: “Ze kunnen na gaan hoe ze hun opleidingen kunnen in kleuren en aantrekkelijker maken voor een bepaalde categorie studenten. Het kan een stimulans zijn om na te denken over hun beleid met betrekking tot hun opleidingen palet en bijvoorbeeld niches te zoeken. De instellingen die erin slagen te groeien met hun bèta- en techniekopleidingen (cluster 1 en 2), krijgen hiervoor een financiële stimu lans van het Platform Bèta Techniek.”
Het valt de voorzitter op dat het hbo en we tenschappelijk onderwijs zeer actief zijn met hun bèta- en techniekopleidingen en de snij vlakopleidingen: “Er is veel ontwikkeling in de programma’s. Dit getuigt van een grote dynamiek en flexibiliteit in het hoger onder wijs. Uit de update blijkt dat de opleidingen waarin bètatechniek verweven is, een steeds meer bèta-achtig karakter krijgen. Bijvoorbeeld Multimedia & Design, Econometrie en Psychologie. Het Platform Bèta Techniek slaagt erin om het proces te stimuleren: bèta zit in de lift.” Het Platform Bèta Techniek verzoekt instellingen nieuwe opleidingen die passen binnen de clusters 1 t/m 4 door te geven aan de contactpersoon Sprint: Annemarie Knottnerus, a.knottnerus@ deltapunt.nl. Deze opleidingen worden in de update 2010 beoordeeld door de Commissie Nulmeting en al dan niet ingedeeld in één van de clusters. De nulmeting vindt u op www.sprintprogramma.nl/publicaties
Audit hbo en wo
Bouwstenen duurzaam innoveren in bètatechnisch hbo In april verschijnt de publicatie ‘Bouwstenen voor duurzaam innoveren in bètatechnisch hbo’. Hierin zijn portretten opgenomen van twee hogescholen die bovengemiddeld presteren met hun bètatechniek ambities: de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen (HAN) en de Hogeschool van Amsterdam (HvA). José van den Berg van CINOP Expertisecentrum is één van de samenstellers.
gen die op een nieuwe manier worden aan geboden aan andere doelgroepen zoals deeltijders – is niet genoeg om groei te krij gen. Intensieve samenwerking met vo en bedrijfsleven in het werven van nieuwe stu denten blijkt noodzakelijk voor slagen.
José van den Berg: “Deze hogescholen zijn geselecteerd omdat uit de monitor & audit bleek dat ze goed scoren op een aantal kwantitatieve en kwalitatieve criteria: het bereiken van de 15%-doelstelling, het op de agenda hebben van de bètatechniekambitie, draagvlak binnen de hogeschool en draag vlak bij het omringend onderwijs en bedrijfs leven. De portretten zoemen in op factoren die leiden tot het succes. Ze zijn totstandgekomen aan de hand van schriftelijke informatie, zoals jaarverslagen, en diverse gesprekken. Ook is als reflectie een expert meeting gehouden met deskundigen en vertegenwoordigers van de hogescholen.
Een laatste opmerkelijke overeenkomst is een gecombineerde aanpak van topdown, met sterke kaders ‘van boven’ waarover niet te marchanderen valt, en bottom-up, met veel ruimte om zelf invulling te geven. De How of Wow imagocampagne van de Amsterdamse Hogeschool voor Techniek (AHT) bijvoorbeeld biedt veel ruimte aan de opleidingteams voor een andere benadering van nieuwe doelgroepen. Met deze campag ne wil AHT de creatieve kant van techniek laten zien. Een ander voorbeeld is Prautotype van de HAN, een project – te volgen via tv – waarin studenten in korte tijd een werkend prototype auto moeten ontwikkelen. Docenten, lectoren en studen ten kregen alle ruimte om dit op te zetten.
Het portret van de HAN is opgetekend door CINOP Expertisecentrum, dat van de HvA door Hobéon. Aanleiding waren vragen van de auditcommissie. Wat maakt dat er grote verschillen zijn tussen hogescholen? Wat zijn de succes- en faalfactoren? Kloppen de Sprint Programma | pagina 2
aannames die worden gehanteerd bij de monitor & audit, zoals met betrekking tot urgentiebesef en draagvlak? De portretten ondersteunen die aannames. Wat er sterker uitspringt is ‘leiderschap’: de ambitie om tot de besten te willen behoren, daarop te sturen en teams uit te dagen daaraan invulling te geven vanuit een visie op bètatechniek.
Passie en gedrevenheid De HAN en de HvA hebben een sterke pas sie en gedrevenheid om innovaties te reali seren. Ook zien we dat beide er oog voor hebben dat het uiteindelijk de teams zijn, die de veranderingen moeten doorvoeren. Dat betekent dat er draagvlak nodig is in alle lagen van de organisatie, waarbij de bestuurlijke laag faciliteert. Verder valt op de integrale aanpak. Sec het aanbieden van nieuwe opleidingen -snijvlakopleidingen, nieuwe opleidingen in de regio of opleidin
Couleur locale De HvA en de HAN hebben duidelijk een eigen kleur. De HvA typeert de eigen vernieuwingsaanpak als ‘dwars denken,
durven, doen’. Met name ‘dwars denken’, dat wil zeggen: op constructieve wijze eigenzinnig, is kenmerkend voor medewer kers en management. De HAN zet zichzelf neer als: ‘ambitieus, eerlijk en transparant’. Het valt op dat de HAN – in vergelijking met HvA en ook andere hogescholen – op cijfers stuurt. Alle relevante kengetallen zijn bij
De auditcommissies hbo en wo hebben in de periode juni-oktober 2007 de 17 hogescholen en 13 universiteiten bezocht die participeren in Sprint. De commissies geven aan dat de auditgesprekken uitgebreid en intensief zijn geweest. U leest hierover in de rapporten ‘Beter presteren door meer maatwerk en samenspel’ van de auditcommissie HBO-Sprint en ‘Meer greep op groei’ van de auditcommissie WOSprint. Ze zijn onlangs gestuurd naar de ministers van OCW en EZ, de opdrachtgevers van het Platform Bèta Techniek. U kunt ze downloaden via www.sprintprogramma.nl. Daarnaast is per instelling een individueel, nietopenbaar, advies opgesteld. Dit is met de betrokken hogescholen en universiteiten besproken.
voorbeeld in het jaarverslag te vinden, tot en met de cijfers van student- en personeelstevredenheid.”
De publicatie Instellingsportretten HAN en HvA is te downloaden via www.sprintprogramma.nl/publicaties
Ond erw i vern ieu jswi n
g
e end u ll nv ’s a a A em th
ingsbeleid Instell
(regionale)
Hogeschool/ Universiteit
be
De Universiteit van Amsterdam, de Vrije Universiteit, de Hogeschool van Amsterdam en Hogeschool INHOLLAND zijn met tien vo-scholen begonnen met Sprint-UP. Zeven docenten uit het hbo en zes uit het wo geven een jaar lang les op de scholen. Circa zestien vo-docenten zijn erbij betrokken. Op dit moment zijn vijf vo-docenten gedetacheerd op de Universiteit van Amsterdam en de Vrije Universiteit. Het vo-ho mobiliteitsprogramma Sprint-UP NoordHolland/Flevoland is opgezet rondom de vakken NLT, Wiskunde D en Informatica. Klassen worden gevormd van leerlingen van de verschillende scholen. Voor Wiskunde D en Informatica geldt dat ho-docenten het hele jaar voor de klas staan. Voor NLT geldt dat per module specialisten uit het hoger onderwijs worden gezocht die gastlessen verzorgen. Alle lessen worden gegeven door een ho en vo-docent samen. Cor de Beurs, coördinator van Sprint-UP Noord-Holland/Flevoland, legt uit waar om: “Dit doen we in het eerste Sprint-UP jaar zo. Als ze samen voor de klas staan, leren ze van elkaar. Bij de start van Sprint-UP was er nog geen scholingsprogramma voor ho-docenten. Zoiets wil len we wel opzetten.”
n -e iel ze Prof eu ie(k ing stud d i ele beg )-
ra kti jken roe p sor iën tat ie P
Talitha Visser, docente Scheikunde en NLT (Natuur, Leven en Technologie) aan de CSG Het Noordik te Almelo
Netwerken
Menno Wierdsma, docent biologie aan het Krimpenerwaard College in Krimpen aan den IJssel
Sprint-UP Noord-Holland/ Flevoland
Onderzoeken vernieuwing bètavakken vo Sinds september 2007 doen tien docenten uit het voortgezet onderwijs een onderzoek aan een universiteit. Het betreft onderzoeken naar de didactiek in de vernieuwing van de bètavakken op havo en vwo. Bij een goed verloop resulteren de onderzoeken in een academische promotie na vier jaar. De onderzoeken vormen het programma DUDOC (Didactisch Universitair onderzoek van DOCenten naar vernieuwing van de bètavakken). Het is ingesteld door het Platform Bèta Techniek met steun van het Ministerie van OCW. De onderzoeken onder steunen het werk van de vernieuwingscom missies biologie, natuurkunde, scheikunde en wiskunde, en de stuurgroep NLT (Natuur, Leven en Technologie). Deze commissies ontwikkelen nieuwe examenprogramma’s voor de bètavakken in het voortgezet onder wijs (havo en vwo). Universiteiten hebben de onderzoeksvoorstel len ingediend. Marie-Christine Knippels van de Universiteit Utrecht coördineert DUDOC. Zij vindt het belangrijk dat universiteiten via Dudoc een gefundeerde bijdrage kunnen leveren aan de vakvernieuwingen in het voortgezet onderwijs: “Didactiekgroepen worden natuurlijk bevraagd op de vakvernieuwingen, maar hebben niet altijd de ruimte, tijd en met name financiën om alle nieuwe ideeën ook empirisch te toetsen en onderbouwen. Het DUDOC-programma stelt ze hiertoe in staat. Daarnaast levert het nieu we inzichten en een bijdrage aan bètadidac tisch onderzoek in het algemeen. Voorheen was het contact tussen de universiteiten (didactiekgroepen) en het voortgezet onder wijs er eigenlijk alleen via de lerarenopleidingen en de enkele vakdidactische onder zoekers die op scholen kwamen voor hun onderzoek. Nu wordt dit verbreed door de DUDOC-onderzoekers. In de onderzoeksvoor stellen zitten veel samenwerkingsverbanden tussen verschillende universiteiten/onder zoeksgroepen. Dit maakt het regio-overschrijdend, en kan nieuwe inzichten geven.”
Voor het school/academiejaar 2008-2009 zijn tien nieuwe onderzoeksplaatsen beschikbaar voor docenten. Deze nieuwe onderzoeksprojecten starten uiterlijk op 1 september 2008. De volgende thema’s komen daarin aan bod: leren van leerlingen; toetsen en beoordelen van leerlingen; samen hang binnen vakken; samenhang tussen vakken; professionalisering van docenten bij de vernieuwingen; innovatieproces en evalu aties. De onderzoeksplaatsen worden onder gebracht bij de universiteiten waarvan de gehonoreerde onderzoeksvoorstellen afkom stig zijn. Marie-Christine Knippels: “Sommige universiteiten hebben een aantal voorstellen ingediend, sommige geen, een aantal één. Het merendeel van de voorstel len komt van de Universiteit Utrecht. Ik denk dat dit komt doordat de Universiteit Utrecht één van de grootste bètadidactiek afdelin gen in Nederland heeft. Belangrijkste crite rium in de selectie van de onderzoeksvoor stellen is de kwaliteit van het voorstel. Daarna is geselecteerd op basis van sprei ding over universiteiten, vakken en thema’s. Om kwaliteit en eerlijkheid te garanderen is in deze tweede ronde gebruik gemaakt van twee externe reviewers per voorstel: één vanuit het vakdidactische onderzoeksgebied waarop het onderzoeksvoorstel betrekking heeft en één vanuit de onderwijskunde/ methodologie. Het oordeel van deze referen ten is doorslaggevend geweest, of reden om een onderzoeksvoorstel te mogen bijstellen op grond van de kritiek.” Menno Wierdsma, docent biologie aan het Krimpenerwaard College in Krimpen aan den IJssel en Talitha Visser, docente schei kunde en het vak Natuur, Leven en
Technologie (NLT) aan de CSG Het Noordik te Almelo, zijn in september 2007 van start gegaan met hun onderzoek. Menno Wierdsma’s onderzoek ‘Recontextualiseren in de concept-contextbenadering’ van de Universiteit Utrecht is gericht op de kern van de concept-context benadering in het nieu we biologieonderwijs. Hoe kun je ervoor zorgen dat leerlingen begrippen die zij ge leerd hebben in de ene context, in een an dere context kunnen toepassen en begrijpen? Hij vertelt: “Door middel van literatuuronder zoek heb ik me het eerste halfjaar ingewerkt in de vakdidactiek en de concept-context benadering. Ondertussen heb ik de strategie voor mijn onderzoek uitgewerkt en het onderzoeksplan opgesteld. De komende periode neem ik de uitwerking van twee verschillende lesmodules in de praktijk on der de loep. Het werk is goed te combineren met de lestaken op school, al moeten colle ga’s en ik stevig puzzelen om de verschillen de roosters enigszins op elkaar af te stem men. De combinatie van lesgeven en onder zoeken zorgt voor afwisseling. Ik leer allerlei zaken die ook mijn eigen manier van lesge ven sterk kunnen verbeteren.” Talitha Visser ervaart het combineren van het onderzoek met lesgeven als “een unieke combinatie om de feeling met het onderwijs te (be)houden en mezelf verder te ontwikke len.” Haar onderzoek op de Universiteit Twente houdt in: ‘Leren van docenten bij vakoverstijgende samenwerking bij het in voeren en verzorgen van NLT’. “Tot nu toe ben ik bezig geweest met het helder krijgen van de onderzoeksvraag. Tevens heb ik het onderzoeksplan geschreven en ben ik be gonnen met het verzamelen van de eerste interviewgegevens. Ik ervaar het als erg leer zaam en motiverend.” Meer informatie: www.dudocprogramma.nl
Twee clusters van scholen hebben sinds september 2007 ervaringen opgedaan. Cluster Amsterdam (Informatica, NLT en Wiskunde D) met Fons Vitae Lyceum, Ignatius Gymnasium, Montessori Lyceum en Sint-Nicolaas Lyceum. En cluster Alkmaar (Wiskunde D) met Murmellius Gymnasium, OSG Willem Blaeu, Petrus Canisius College (ook voor NLT) en Stedelijk Dalton College. Daarnaast participeren Bonhoeffer College in Castricum en Adriaan Roland Holstschool in Bergen.
150 Leerlingen Informatica Cor de Beurs vertelt over de opzet van Informatica in het Amsterdamse cluster: “Circa 150 leerlingen van verschillende scholen krijgen het vak. We hebben zes klassen: drie voor havo en drie voor vwo. Elke maandagmiddag krijgen de vwo-leerlingen les op het Fons Vitae Lyceum. Drie vo- en drie ho-docenten geven samen de lessen. Van tevoren overleggen ze met elkaar over de les. Hetzelfde gebeurt op de woensdagmiddag voor havo-leerlingen. Het roosteren van de lessen op een vast tijdstip blijkt lastiger dan we dachten. Een aantal leerlin gen van één school komt bijvoorbeeld een halfuur later dan de rest. En voor deze leerlingen gaat de middag een halfuur langer door. Niet ideaal, maar ze kunnen gezien hun eigen rooster niet op tijd zijn. Met de twee nieuwe clusters die in september van start gaan, zetten we het anders op. De lessen worden op de eigen locaties gegeven en de ho-docenten moe ten naar de verschillende scholen, in plaats van de leerlingen. We organiseren enkele mas terclasses die leerlingen volgen op het hoger onderwijs. Ook zullen leerlingen naar de ITSlabs komen, de speciale leerwerkplekken voor scholieren in het hoger onderwijs.”
Uit de hectiek De docenten die gedetacheerd zijn op de universiteiten ont wikkelen onder andere lesma terialen. Cor de Beurs: “Eén docent ontwikkelt een e-lear ning traject op de Universiteit van Amsterdam. Andere docen ten ontwikkelen lesmateriaal op de universiteiten en zijn bezig met de ITS-labs. Daarvoor gaat ze langs bij we tenschappers van de instituten. Men werkt goed samen; on derzoekers denken bijvoor beeld mee over opdrachten voor leerlingen. De vo-docen ten zijn een dag uit de hectiek van hun eigen onderwijs, een hele dag bezig met hun eigen vak. Ze vinden het fantastisch.“ Meer informatie: www.sprint-up.nl
Sprint Programma | pagina 3
Ond erw i vern ieu jswi n g
Hogeschool/ Universiteit
De VHTO, het landelijke expertisebureau meisjes/vrouwen en bèta/techniek, is ge vraagd hogescholen te ondersteunen in hun maatregelen. “Eén van de gekozen instru menten is de genderscan”, vertelt Eliane Smits van Waesberghe, projectmedewerker van de VHTO. “Deze dient ervoor om samen met de hogeschool te kijken naar aspecten waar verandering of verbetering mogelijk is om een bredere doelgroep, met name meis jes, aan te spreken. Het is geen evaluatieinstrument: een hogeschool wordt er niet op afgerekend, maar juist mee ondersteund.” Als speerpunten van de genderscan worden onder andere onderscheiden: randvoorwaar den op bijvoorbeeld het gebied van perso neelsbeleid; kwantiteitsbewustzijn; mate van onderwijsvernieuwing (welke snijvlakoplei dingen zijn er); beroepenoriëntatie (wordt daarbij rekening gehouden met mannelijke en vrouwelijke studenten); en of er aandacht wordt besteed aan een bredere doelgroep – met name meisjes – tijdens regionale net werkbijeenkomsten en bedrijfscontacten van de hogeschool.
Mes snijdt aan meerdere kanten De genderscan wordt toegepast tijdens een bijeenkomst met managers, instroomcoördi natoren en docenten van bètatechnische opleidingen. Tijdens deze bijeenkomst wordt ook ruimte geboden voor het uitwisselen van kennis, met name in de vorm van prakti sche tips en good practices. Eliane geeft een voorbeeld: “Een uitgangspunt kan zijn: hoe wordt de voorlichting van de hogeschool georganiseerd? Richt die zich ook op meisjes
en hun beleving van beroepen? Jongens zijn bijvoorbeeld vaak meer geïnteresseerd in het uit elkaar halen van een robot dan meisjes. Die hechten namelijk meer aan de duurzaamheid van de gebruikte materia len en de milieubelasting. De voorlichting moet zich dus op meerdere aspecten van techniek richten. Meisjes moeten ook op dat moment al weten wat bijvoorbeeld de opleiding gezondheidszorgtechnologie in houdt, en niet met een vooroordeel van ‘het zal wel iets technisch zijn’ blijven zit ten. Het gaat er ook om de toekomstper spectieven concreet te maken. Gebleken is dat ook meer jongens worden aangespro ken door bètatechnische opleidingen als ze een goede voorlichting krijgen. De tota le in-, door- en uitstroom van bètatechni sche opleidingen wordt hiermee verhoogd. Het mes snijdt dus aan meerdere kanten.” De Hogeschool van Arnhem en Nijmegen is onlangs begonnen met de genderscan. Eliane: “De HAN heeft al veel activiteiten georganiseerd die een brede doelgroep, en vooral meisjes, aanspreken. Een hoge school kan bij de scan zelf aangeven waarop zij zich willen concentreren. Zo kan het zwaartepunt liggen op de praktijken beroepsoriëntatie bij de hogeschool zelf of juist op de profiel- en studiekeuze begeleiding in het voortgezet onderwijs. Tot nu toe hebben bijna alle zeventien Sprinthogescholen zich opgegeven voor de genderscan.” Meer informatie: www.vhto.nl en www.vhto.nl/hbosprint
be
n -e iel ze Prof eu ie(k ing d u t s id ele beg )-
ra kti jken roe p sor iën tat ie P
Hogescholen kampen met een zeer lage instroom van meiden voor bètatechnische opleidingen. Een van de oorzaken is dat meiden (en hun ouders) nauwelijks weten wat de opleidingen, en de beroepsmogelijkheden daarna, inhouden. Daarnaast is er een hoog uitvalpercentage tijdens of na de opleiding. Ook dat is het gevolg van onvoldoende voorinformatie over de (beroeps)mogelijkheden van bètatechnische opleidingen.
ingsbeleid Instell
Netwerken
(regionale)
Meer in-, dooren uitstroom van meiden met genderscan
e end l l u nv ’s a A ma e th
Clinic BètaMentality Welk type leerling probeert uw instelling te werven? Waarin is hij of zij geïnteresseerd en waarmee is deze te triggeren? Het BètaMentality-model geeft inzicht, biedt houvast en opent mogelijkheden om jongeren aan te spreken. Het toont hoe jongeren van 14 tot en met 18 jaar staan ten opzichte van een toekomst in de exacte of technische wereld. Met het BètaMentality-model worden clinics georganiseerd op ROC’s, hogescholen, en universiteiten, en voor werkgevers en bran cheorganisaties. De eerste clinic in het hoger onderwijs vond plaats op 10 maart bij Avans Hogeschool in Tilburg. Deelnemers waren enkele leden van het College van Bestuur, directeuren en medewerkers van technische en exacte opleidingen, en medewerkers van de afdeling Marketing, Communicatie en Studentenzaken. Yvonne van Sark van YoungWorks gaf uitleg: “Het BètaMentalitymodel is ontwikkeld door Motivaction en YoungWorks in opdracht van het Platform Bèta Techniek. Het is gebaseerd op kwanti tatief en kwalitatief onderzoek dat in 2007 is gestart en dit jaar wordt afgerond. De ty pering van jongeren volgens het BètaMentality-model is een aanvulling op de traditionele indeling van jongeren naar sociaaldemografische en economische ken merken. Ingegaan wordt namelijk ook op waardenoriëntaties waarmee jongeren zich van elkaar onderscheiden.”
75% potentiële bètatechniekstudenten Ten behoeve van het onderzoek is de bèta sector ingedeeld in werelden van bètatech niek: Science & Exploration, Voeding &
Vitaliteit, Lifestyle & Design, Mens & Medisch, Market & Money, Mobiliteit en Ruimte, en Water, Energie & Natuur. Yvonne licht toe: “Dit is gedaan omdat de bètasec tor als geheel zo breed is dat jongeren zich er nauwelijks een beeld bij kunnen vormen. De volgende fase van het onderzoek was het voorleggen van allerlei stellingen met betrekking tot die werelden aan jongeren van 14 tot en met 18 jaar. Deze konden ze met ja of nee beantwoorden. Vervolgens hebben we gesprekken gevoerd met jonge ren. Uit het onderzoek blijkt dat we jonge ren kunnen indelen in vier types: Concrete Bèta’s, Carrière Bèta’s, Geïnteresseerde Generalisten en Non Bèta’s. En dat maar liefst 75% van de jongeren een potentiële bètatechniek student is!” De deelnemers van de clinic kregen filmpjes voorgelegd waarin jongeren verwoorden wat ze belangrijke zaken in het leven vinden en wat ze willen bereiken. “De filmpjes en de bijbehorende quiz zijn om duidelijk te maken dat men met een andere bril moet leren kijken naar jongeren ten behoeve van de werving.” In het tweede deel van de clinic, verzorgd door Myriam Zuidervaart, gingen de deelne mers in workshops na op welk type jonge
ren Avans focust met de bètatechniekoplei dingen (Concrete Bèta, Carrière Bèta, Geïnteresseerde Generalist of Non Bèta). Alhoewel het per opleiding verschillend is, wordt veel geworven onder ‘Concrete Bèta’s’. Men constateert dat er kansen lig gen bij de werving van ‘Geïnteresseerde Generalisten’ en ‘Carrière Bèta’s’. Eén van de deelnemers merkt op dat dat betekent dat opleidingen ook aangepast moeten wor den aan het type student. Niet iedereen is het daarmee eens. Verschillende deelnemers stellen dat een meer gedifferentieerde wer ving meer impact zou hebben: ‘Voor het be reiken van ‘Carrière Bèta’s’ moet je andere middelen en boodschappen gebruiken dan voor ‘Concrete Bèta’s’.’ Ook realiseert een aantal deelnemers zich dat op voorlichtings dagen ook oud-studenten met een zeer succesvolle carrière ingezet kunnen worden, zodat ook de Carrière Bèta’s zich aangesproken voelen.”
De publicatie ‘BètaMentality. Jongeren boeien voor bèta en techniek’ kunt u downloaden via www.platformbetatechniek.nl/ techfactor
BètaMentality clinic met 50%-korting De aan Sprint deelnemende universiteiten en hogescholen kunnen zich aanmelden voor deze clinic. U maakt kennis met het BètaMentality model, krijgt handreikingen voor inspirerend onderwijs en gaat aan de slag om de voor uw opleidingen relevante doelgroepen gericht en gesegmenteerd te benaderen. Indien u de clinic voor 31 mei 2008 aanvraagt, krijgt u 50% korting. U kunt contact opnemen met de projectleider Rolf Schreuder,
[email protected].
Vervolg artikel pagina 1 Prijzen Allochtoon talent Studieloopbaanbegeleiding Ook studieloopbaanbegeleiding speelt een belangrijke rol bij het behoud van allochtone studenten. Irene Wolff raadt studieloop baanbegeleiders aan om meer oog te heb ben voor de belevingswereld van hun al lochtone studenten: “Zij hebben vaak een migratieachtergrond, zitten tussen twee cul turen en zijn eerste generatie student. Hun ouders begrijpen niet altijd wat ze doormaken. Studiebegeleiders zijn vaak vooral gericht op studieprestaties. Met iets meer aandacht voor de culturele en sociale ach tergrond van de student, is veel te winnen. Aandacht voor de student als persoon be Sprint Programma | pagina 4
vordert de binding van de student met de instelling. En het helpt ook voor betere studieprestaties.”
moskeeën. De Hogeschool Utrecht heeft in middels een diversiteitsteam opgezet om de rol van studieloopbaanbegeleiding te verbe teren en ouders meer te betrekken.”
Focusgroepen De faculteit Natuur en Techniek van de Hogeschool Utrecht heeft goede ervaringen met focusgroepen met allochtone studen ten. Deze geven zinvolle aanbevelingen voor beleid. Irene Wolff: “Men adviseerde mede werkers van de faculteit meer naar studen ten te laten gaan, niet alleen te verwachten dat studenten naar hen komen. En om al lochtone ouders te benaderen en te betrek ken via hun eigen netwerken, bijvoorbeeld
Veel activiteiten van ECHO zijn geïnspireerd op ervaringen van de UCLA. ECHO organiseert van 15-22 mei een studiereis naar UCLA. Een deel van het programma richt zich op bètatechniek. Inschrijven is nog mogelijk. Meer informatie www.echo-net.nl.
Science LinX voor studiekiezers Op 7 februari 2008 opende de Rijksuniversiteit Groningen Science LinX in het nieuwe gebouw Bernoulliborg van de faculteit Wiskunde en Natuurwetenschappen. Het interactieve science center brengt studiekiezers in contact met actueel onderzoek van de faculteit. Bart van de Laar, projectleider van Science LinX
Direct als je het faculteitsgebouw binnen loopt zie je uiteenlopende exhibits van deel gebieden van de faculteit: van theoretische biologie en sterrenkunde tot milieukunde. Leerlingen kunnen de exhibits uitproberen en games spelen. Ze kunnen aan de slag met een tornadomachine, MindBall spelen of aminozuren maken.
Oriëntatie Bart van de Laar, projectleider van Science LinX: “Scholen kunnen zich online inschrij ven om ons te bezoeken. In eerste instantie stellen we Science LinX open voor studiekie zers en profielkiezers. We hebben een vast educatief programma, maar een school kan ook iets bijzonders vragen. Bijvoorbeeld na notechnologie, biotechnologie of duurzame energie. Dan regelen we dat één van de on derzoekers uitleg geeft over zijn of haar on derzoek. En voor bijvoorbeeld een profiel werkstuk kunnen scholieren al jaren terecht bij het Bètasteunpunt, onze online scholie renvraagbaak. Die is nu helemaal geïnte greerd in de website van Science LinX. Dit soort vervolgcontacten is eigenlijk wat we willen, dat juichen we toe.” De exibits zijn ontwikkeld in samenwerking tussen onderzoekers, studenten en het pro jectbureau Science LinX. Bart van de Laar: “In Science LinX wordt bij elke exhibit een
brug geslagen naar een onderzoeksgroep. Online leggen we verder uit wat de onder zoeksgroep doet. We laten online ook zien wat onderzoekers drijft. Hoe ze dingen uit proberen, waarom.“
Ladies LinX De faculteit is al jaren actief richting scholen. Bart van de Laar: “Met de RUGDiscovery truck worden in het hele land scholen bezocht. De RUG-Discovery laat profiel- en studiekiezers zien wat natuurwetenschappen zijn. Studententeams geven workshops, afgestemd op wat de school wenst. We hebben het Bètasteunpunt en ook al meer dan tien jaar ons scholennet werk ‘Studiestijgers’. Circa 45 docenten van twintig scholen komen iedere zes weken op de faculteit. Ze ontwikkelen lesmateriaal onder begeleiding van bètadidactici, nemen deel aan workshops en krijgen nascholing. Ook presenteren we daar geregeld een ac tueel onderzoek van de faculteit.”
gebruiken. Hetzelfde geldt voor informatica en kunstmatige intelligentie. We willen wel meer meiden aantrekken. Samen met Petra Rudolf, een hoogleraar van het Zernike Institute for Advanced Materials, zetten we daarom voor Science LinX het programma Ladies LinX op. Scholieres kunnen speedda ten met vrouwelijke onderzoekers en stu dentes over hun beroep en opleiding. De exhibits zijn bewust zo opgezet dat ze ook meisjes aanspreken. Zij willen over het alge meen meer dan jongens de relevantie van iets weten. En we zorgen online voor inter viewclips met voldoende vrouwelijke rolmodellen.” Bart van de Laar vertelt dat Science LinX de aansluitingsactiviteiten voor voortgezet onderwijs aan elkaar koppelt: “We willen meer samenhang realiseren. Alles is nu te vinden op één website. Je boekt er straks bijvoorbeeld ook de Discovery Truck. We bouwen zo een overkoepelende ‘ScienceLinX identiteit’, want dan kunnen de uiteen lopende activiteiten elkaar versterken.”
Deze activiteiten hangen samen met de 15%-doelstelling, die de RUG inmiddels Meer informatie: www.sciencelinx.nl ruimschoots heeft bereikt. Bart van de Laar relativeert: “Het is wel wat onevenwichtig verdeeld. Levenswetenschappen is de laatste jaren heel hard gegroeid. Ond e Natuurwetenschappen zit in erw end u ll i vern nv ’s ieu jsa a A m de lift, maar kan meer groei wi e n th g ingsbeleid Instell
Netwerken
(regionale)
Bèta 1op1:
Hogeschool/ Universiteit
P
ra kti jken roe p sor iën tat ie be
studenten maken scholier bèta-wegwijs
)-
n -e l e i ze Prof eu k ( ie ing stud d i ele beg
Een goede en gemotiveerde keuze voor een bètastudie kan al beginnen in de vijfde klas van het vwo. Met een begeleiding door een studentmentor in het Bèta 1op1-project worden leerlingen een of twee jaar lang wegwijs gemaakt in de ins en outs van bètatechniekstudies.
Michel Brookhuis zit in 5 vwo van het Twents Carmel College in Oldenzaal. Als profiel heeft hij N&T gekozen. In het begin van het huidige schooljaar bezocht hij een oriëntatiedag van de school, en maakte ver volgens kennis met het Bèta 1op1-project, waarbij hij de startersdag van de universiteit meeliep. “Ik wist niet wat ik zou moeten kiezen. Wel iets technisch, maar wat? Het is zo abstract. Op voorlichtingsdagen hoor je alleen mooie verhalen, maar wat de studies nu precies inhouden hoor je niet.” Dit wordt beaamd door student-mentor Wessel Woldman, derdejaars student Toegepaste Wiskunde aan de Universiteit Twente. “Sommige scholieren strepen zelfs al een studie door omdat ze niet weten wat het
inhoudt, of omdat ze denken dat het hen niet zal passen.”
Veel energie Marijke Enserink is eveneens studentmentor. Ze is net als Wessel derdejaars en studeert Industrieel Ontwerpen. Heel bewust geko zen, drie jaar geleden, maar daar had ze dan ook veel energie in gestopt. “In mijn tijd was er nog geen begeleiding zoals deze. En ik heb inmiddels al te veel jaargenoten in het eerste jaar zien afhaken omdat ze onvol doende gefundeerd de keuze hadden ge maakt. Daarom doe ik er aan mee.” Dit vormt ook één van de redenen van de Universiteit Twente om mee te doen met het landelijke project. ”Daarnaast sluit het pro
ject prima aan op de doelstelling, meer aan komende studenten (bewust) te laten kiezen voor een bètastudie”, aldus Andrea Scholz die vanuit het Instituut ELAN het Bèta 1op1project voor Twente coördineert.
Wessel Woldman: “Binnenkort is er een excursie, waarbij de leerlingen laboratoria en andere bedrijfsonderdelen waar ze later terecht kunnen komen, kunnen bezoeken.”
Tussentijds aanhaken Zonnecellen bouwen Michel Brookhuis vertelt enthousiast over de startersdag, waar een stuk of acht work shops waren georganiseerd om een kijkje in de keuken te nemen van de verschillende studies. “We konden bijvoorbeeld met 3D-techniek een studentenkamer ontwer pen. Ook konden we zonnecellen bouwen, bijvoorbeeld om een auto mee te laten rijden. Elke workshop werd daardoor heel realistisch.”
De 240 studentmentoren die aangesloten zijn bij het project hebben regelmatig contact met de studentmentoren van de an dere universiteiten. Zo kunnen ze heel snel contacten leggen voor de 1.200 leerlingen die ze nu al begeleiden, als die specifieke vragen hebben die op andere universiteiten betrekking hebben. Naast de studie-inhou delijke aspecten biedt het project ook een
helpende hand bij het oriënteren op het stu dentenleven zelf, zeggen de mentoren met een knipoog. “Want dat hoort er ook bij.” Het project loopt elk jaar van september tot december, maar als scholen tussentijds wil len aanhaken kan dat ook, legt Andrea Scholz uit. Als Michel Brookhuis aan het be gin van dit schooljaar een studie had moe ten kiezen, was hij liever een jaar gaan wer ken, zegt hij onomwonden. “En pas daarna kiezen. Ik wil weten waar ik aan toe ben. En dat lukt met het Bèta 1op1-project wel.” Meer informatie: www.beta1op1.nl
Sprint Programma | pagina 5
Kennisinfrastructuur Water bestaat uit: Universiteit: - TU Delft, faculteit Werktuigbouwkunde, Maritieme Techniek & Technische Materiaalwetenschappen - TU Delft, faculteit Civiele Techniek
Hogeschool: - Noordelijk Hogeschool Leeuwarden (Maritiem Instituut Willem Barentsz) - Hanzehogeschool Groningen - Hogeschool Rotterdam - Avans Hogeschool Den Bosch - Hogeschool Larenstein in Velp, Gelderland - Hogeschool Zeeland (civiele techniek) * - Hogeschool INHOLLAND (Alkmaar, civiele techniek) * - Hogeschool Utrecht (civiele techniek) * - Noordelijke Hogeschool Leeuwarden (civiele techniek) * *) nieuw toetredende hogescholen
BVE:
Geen land zonder waterbouwers e end u ll nv ’s a a A em th
g
Waterbouw, met name baggeren, is typisch Nederlands en uniek in de wereld. Alleen Nederland kent er opleidingen voor. Toch staan deze al jaren onder druk. De branchevereniging van de waterbouw (VBKO) neemt al decennia initiatieven om waterbouw te verankeren in technische opleidingen. Simon Hoek, Ond erw ij s hoofd sociale zaken en opleidingen van de VBKO: “Want er is geen land zonder waterbouwers. vern ieu wi n Zij blijven nodig om een antwoord te hebben op de klimaatverandering.” ingsbeleid Instell
Simon Hoek: “De vereni ging van waterbouwers in n -e iel ze Prof bagger-, kust-, en overwer u e ie(k ing stud d i ken moet al jaren maatrege e el beg len treffen om te voorkomen dat de opleidingen verdwijnen op mbo, hbo en universitair niveau. Die dreiging hangt samen met de omvang van de oplei dingen: ze zijn klein en daardoor kostbaar. Het aantal afgestudeerden in de water bouwrichting is per jaar op academisch niveau circa veertig. En per hbo-opleiding met waterbouw komen er jaarlijks vijf à tien afstudeerders terecht in onze branche. De match tussen vraag en aanbod op het niveau van hoger onderwijs is redelijk. )-
(regionale)
Netwerken
Hogeschool/ Universiteit
P
ra kt i jkbe en roe p sor iën tat ie
Sleutelgebieden: Innovatie Programma’s Het vorige kabinet heeft via het Innovatie Platform een aantal gebieden benoemd met een innovatief karakter en groot concurre rend vermogen. Dit zijn de zogenaamde sleutelgebieden. Het sleutelgebied bestaat vaak uit verschillende clusters bedrijven. Elk cluster van bedrijven kan gezamenlijk een Innovatie Programma (IP) opstellen. Om de ambities in dit IP waar te kunnen maken is een grotere instroom en behoud van perso neel binnen de sector noodzakelijk. Daarom willen deze bedrijven samen met universi teiten en hogescholen activiteiten ontwikke len om meer jongeren voor een relevante technische studie te laten kiezen, uitval tij dens de studie te beperken en uitstroom naar het bedrijfsleven te bevorderen. Voorbeelden zijn het gezamenlijk ontwikke len van realistische cases, majors /masters/ associate degrees, personeelsmobiliteit tussen bedrijfsleven en ho-instellingen,
Eerste initiatieven Eén van de eerste initiatieven van de bran chevereniging was het opzetten van een bagger lts in de jaren zestig. Deze werd later een mts en is in de jaren negentig geïnte greerd in het Scheepvaart- en Transportcollege. De TU Delft ondersteunen we nu zo’n dertig jaar, ondermeer de leerstoel Bagger. De in september benoemde hoogleraar wordt zelfs volledig gefinancierd door het bedrijfsleven. Enige jaren geleden heb ben we een bagger-specialisatie opgezet met Hanzehogeschool Groningen. Ook heb ben we de opleiding tot sleephopperkapitein op Maritiem Instituut Willem Barentsz in Terschelling (Noordelijk Hogeschool Leeuwarden) geïnitieerd. En verder hebben we ervoor gezorgd dat de opleiding hydrografie, die dreigde te worden opgeheven, van Amsterdam werd overgeheveld naar het Maritiem Instituut Willem Barentsz. We hebben de opleiding voorzien van de meest moderne apparatuur voor het hydrografische vaartuig.
lectoren en alumunibeleid. Voor meer informatie over de Innovatie Programma’s en samenwerking met uw hogeschool of universiteit kunt u contact opnemen met Afra Verkerk,
[email protected].
Sprint Programma | pagina 6
Kennisinfrastructuur Waterbouw: scholen met waterbouw predikaat Enkele jaren geleden hebben we besloten de initiatieven in een netwerk te organise ren. Dit heeft geleid tot Kennisinfrastructuur Waterbouw, een samenwerkingsverband tussen de VBKO en op dit moment twee
- Scheepvaart en Transport College in Rotterdam - Zadkine College in Rotterdam - Deltion in Zwolle - Westerschelde College in Terneuzen - Gilde Opleidingen in Roermond - Koning Willem I College in Den Bosch - ROC Zeeland - De Friese Poort in Drachten - Helicon College in Velp, Gelderland - SPG Zuid Holland
faculteiten van de TU Delft, vijf hogescholen en tien BVE-instellingen. De branche heeft met de colleges van besturen afspraken gemaakt over ondersteuning met lesstof en leermiddelen, stages voor docenten, gastlessen, excursies en promotie van de opleidingen. De aangesloten scholen krijgen het VBKO-waterbouwpredikaat. Voor afstu deerders is er een speciaal waterbouwdiploma, naast hun reguliere diploma. Binnenkort treden weer vier hogescholen toe tot dit netwerk.
Leermiddelen en lesstof De VBKO heeft op enkele instellingen van het samenwerkingsverband dure laboratoria en simulatoren geplaatst, zoals het water loopkundig laboratorium bij Hogeschool Rotterdam, een simulator van een snijkop zuiger op het Scheepvaart en Transport College in Rotterdam en op de Noordelijke Hogeschool Leeuwarden (op Terschelling) een baggersimulator voor een sleephopper zuiger en een vaarsimulator voor computer gestuurd baggeren. Scholen in het samen werkingsverband moeten elkaar gebruik laten maken van die faciliteiten. We leveren de scholen de meest moderne lesstof. Die lesstof is binnen onze branche ontwikkeld voor onze post-academische en post-hbo opleidingen, en verplichte kost voor alle jonge ingenieurs van bedrijven als Bokalis en Van Oord.
Kennisinfrastructuur kopiëren Op het moment is de VBKO bezig met de verbreding van ons kennisinfrastructuurmodel naar ‘maritieme techniek’ en ‘water’ via de Innovatie Programma’s Human Capital Roadmap Maritiem en Human Capital Roadmap Water. Dit zijn strategische personeelsplannen die stapsgewijs toewer ken naar een gewenste situatie over vijf jaar. We bieden onze kennisinfrastructuur en er varing aan, aan de andere branches. Voor het opzetten van een Kennisinfrastructuur Maritieme Techniek hebben we een cluster gevormd met aanpalende branches zoals scheepsbouw, offshore en jachtenbouw.
We kiezen scholen uit die we vragen te par ticiperen in het opzetten van opleidingen jachtenbouw, scheepsbouw en maritieme techniek. De branches zorgen voor geld om lesstof te ontwikkelen. Dat geldt ook voor het opzetten van een kennisinfrastructuur voor ‘water’: deltatechnologie. De branches zijn nagegaan wat er in gezamenlijkheid ontwikkeld kan worden. Zo willen we samen een hbo-minor maritieme techniek opzetten bij hbo-werktuigbouw. Voor de VBKO is dat heel interessant: er bestaat op hbo-niveau geen waterbouw bij werktuigbouwkunde. Nu kunnen we water
bouwkundige aspecten onderbrengen bij maritieme techniek. Ook voor deltatechnologie zetten we samen een minor op. Met Hogeschool Larenstein willen we een minor ‘waterbouw en ecologie’ ontwikkelen. En met Hogeschool Zeeland proberen we te komen tot een minor waterbouw en ecologie op het terrein van de aquatische ecotechniek. De bedoeling is dat andere hbo-opleidingen weg- en waterbouw gebruik zullen maken van die minors. Deze verbreding van Kennisinfrastructuur Waterbouw zorgt ervoor dat we er als waterbouw ook beter van worden.”
VO-HO Fryslân is een netwerk van drie hbo-instellingen, twee universiteiten en zestien vo-scholen in Friesland. Het netwerk beoogt goede aansluitingen te realiseren tussen het voortgezet en hoger onderwijs. Jelle Nauta, die samen met biologiedocente Greetje Feitsma coördinator is van het netwerk, vertelt erover.
Harrie Eijkelhof, vice-decaan bacheloronder wijs Faculteit Bètawetenschappen van de Universiteit Utrecht: “De universiteit zal een aantal NLT-modules die zijn ontwikkeld binnen het JCU verzorgen voor vo-scholen op de universiteit. Volgend jaar bieden we in één periode van tien weken vier NLTmodules aan, tien middagen. Vo-docenten draaien erin mee en hebben contact met de specialist. Op die manier scholen docenten zich bij om de module later op hun eigen school te kunnen geven. Als het goed functioneert, breiden we het uit. De hoge school overweegt dit op termijn ook te doen. Onze faculteit is geïnteresseerd in de be staande contacten van de hogeschool met vo-scholen op het gebied van Informatica. We overleggen sinds kort wat we hierin sa men kunnen doen. Ook organiseren we dit jaar samen ‘Bèta onder de Dom’, een stu diedag in bètavakken voor vo-docenten in het kader van het Sprint Programma. Docenten zijn een hele dag bezig met een bepaald vak: theorie, werkcolleges, practica, et cetera. Ook willen we gezamenlijk school
ingsbeleid Instell
Bèta onder de Dom
g
De hogeschool heeft tot nu toe vooral geïn vesteerd in een doorlopende leerlijn mbohbo en duaal onderwijs. We geven enig on derwijs aan vierdejaars mbo, dat ervoor moet zorgen dat leerlingen natuurlijker doorstromen naar het hbo. Op vergelijkbare wijze willen we onderwijs verzorgen voor de havo. We overleggen hierover met het voort gezet onderwijs. Het grote struikelpunt is de financiering en de regelgeving. Door de sa menwerking met de universiteit kunnen we aanhaken op de ervaringen van de universi
teit met het voortgezet onderwijs. Als hoge school zijn we bijvoorbeeld zeer geïnteres seerd in het Junior College (JCU). JCU heeft een netwerk van scholen, men slaat makke lijk de brug van vwo naar universiteit. De hogeschool zou er een brug havo-hbo aan willen koppelen.”
Hogeschool/ Universiteit
be
n -e iel ze Prof eu ie(k ing stud id ele beg )-
ra kt i jken roe p sor iën tat ie P
Robert Blom, faculteitsdirecteur Natuur en Techniek van de Hogeschool Utrecht: “Sinds we elkaar in januari 2007 tegenkwamen in het kader van voorbereidingen van SprintUP, is er veel in gang gezet. De universiteit en hogeschool hebben ervoor gekozen prak tisch te kijken naar waar de kansen liggen. Dat is begonnen met Steunpunt Best Utrecht. Dit bestaat uit docenten van univer siteit en hbo, die samen in drie groepjes van circa drie mensen werken aan NLT (Natuur, Leven en Technologie), Wiskunde D en Informatica. Samen zijn ze verantwoordelijk voor de ondersteuning van vo-docenten in die vakken van veertig à vijftig scholen in de regio. De omvang van de teams per vak is in totaal circa 0,5 fte. Het is onze intentie om Best Utrecht uit te bouwen voor alle bèta vakken. Het ministerie van OCW is daarin geïnteresseerd en wil er mogelijk in investe ren. Het hangt samen met de vernieuwingen van de bètavakken in het voortgezet onder wijs na 2010.
(regionale)
De faculteit Bètawetenschappen van de Universiteit Utrecht en de faculteit Natuur en Techniek van de Hogeschool Utrecht zetten veel activiteiten op in samenwerking. Steunpunt Best Utrecht is opgericht, Bèta 1op1 wordt een gezamenlijke activiteit, een havo-hbo koppeling aan het Junior College ligt mogelijk in het verschiet. Aan het woord zijn Harrie Eijkelhof en Robert Blom.
Ond erw i vern ieu jswi n
e end u ll nv ’s a a A em th
Netwerken
Utrecht profileren als de bètastudiestad decanen interesseren voor Bèta onder de Dom. Het is voor scholen veel efficiënter om door hogeschool en universiteit samen be naderd te worden.”
Bèta 1op1 Harrie Eijkelhof vervolgt: “De komende drie jaar willen de universiteit en de hogeschool onderzoeken of ze samen Bèta 1op1 kun nen opzetten. De universiteit heeft er heel goede ervaringen mee, voor de hogeschool is het nieuw. We sturen teams naar scholen met een student van de hogeschool en een student van de universiteit. De een richt zich vooral op havo-leerlingen, de ander vooral op vwo-leerlingen. Met Bèta 1op1 willen we ons ook richten op derdeklassers die staan voor hun profielkeuze. De Universiteit Utrecht en de Hogeschool Utrecht runnen verder samen het Centrum voor Ondernemerschap en Innovatie, en het studieadviescentrum. Dat laatste doen we met name om studenten naar elkaar door te verwijzen. Studenten van de universiteit die een meer toegepaste opleiding zouden wil len volgen, schakelen we via zo’n centrum over naar de hogeschool.” Robert Blom vult aan: “Studenten van de hogeschool kunnen ook delen van de opleiding doen op de uni versiteit en omgekeerd. Zo heeft de hoge school de minor Extended Enterprises die ook wordt gevolgd door studenten van de universiteit. Onze faculteit wil een naadloze aansluiting mogelijk maken van hbo op uni versiteit. Een soort pre-master traject. We
zullen daarvoor programma’s ontwikkelen en stemmen daarin af met de universiteit.”
Toekomst: Bètastudiestad Harrie Eijkelhof: “Ik verwacht dat we op het gebied van onderwijs meer samen zullen ontwikkelen. Nu al hebben we een geza menlijke ‘academische pabo’ waar studen ten in vier jaar de opleiding onderwijskunde doen en tegelijkertijd de pabo-bevoegdheid verkrijgen. We zouden dergelijke gezamen lijke opleidingen kunnen uitbreiden, richting tweedegraads bevoegdheden bijvoorbeeld. Ook op een aantal onderzoeksterreinen wordt samengewerkt, zoals gaming. Door al dit soort bèta-initiatieven te ontwikkelen en structureel in te bedden, kunnen we ons
profileren als bètastudiestad. De universiteit heeft van de algemene universiteiten de grootste bètafaculteit van Nederland, de hogeschool heeft een van de grootste Natuur & Techniek faculteiten. We hebben dus al een bètaklimaat in omvang. Nu zijn we in groeitrajecten op allerlei terreinen be zig, ondermeer via Sprint-UP, om die ook inhoudelijk beter vorm te geven en structu reel in te bedden.” Meer informatie: www.best-utrecht.nl, www.jcu.uu.nl, stage.science.uu.nl/ voorscholen/betaonderdedom.nl. www.cvoi-utrecht.nl
Aansluitingsnetwerk VO-HO Fryslân “Het netwerk bestaat bijna elf jaar en is sinds vier jaar geformaliseerd met een sa menwerkingsovereenkomst. VO-HO Fryslân wordt aangestuurd door een stuurgroep met vier onderwijsmanagers uit het vo, drie
onderwijsmanagers van de hogescholen, een vertegenwoordiger van Rijksuniversiteit Groningen, een coördinator vanuit het vo en een coördinator vanuit het ho. Het beleid wordt vastgesteld door de rectoren van het vo en Colleges van Bestuur van het ho. De belangrijkste opdracht is om doorlopende leerlijnen te realiseren, zowel didactisch als inhoudelijk, zowel voor docenten als leerlingen. Voor veel vo-docenten is het ho een blinde vlek. Daarom hebben we uiteenlopende projecten waarbij leerlingen en vo-docenten in contact komen met hostudenten en ho-docenten. Werkgroepen met mensen uit vo en ho werken thema’s uit zoals loopbaanoriëntatie en -begeleiding en didactiek. Zo organiseert de werkgroep ‘Didactiek’ symposia voor vakdocenten uit vo en ho samen.
Studenttevredenheid De werkgroep ‘Aansluitingsmonitor’ brengt jaarlijks in samenwerking met alle hoge scholen in Noordoost-Nederland een rapport uit over de tevredenheid van prope deusestudenten over de aansluiting van hun
opleiding op hun vo-onderwijs. In februari hebben we hierover met zeven hogescholen een aansluitingsconferentie gehouden. Het onderzoek is vertaald naar een beeld per opleiding. Het oordeel van studenten over de aansluiting van vakken is vergeleken met het gemiddelde. De mismatch op reken- en taalgebied blijkt groot: de kennis van reke nen en taal sluit onvoldoende aan. Dit staat ook landelijk hoog op de agenda van de HBO-Raad en VO-Raad. We hopen dat ons steunpunt Rekenen en Taal, dat materiaal en diagnostische toetsen beschikbaar stelt aan vo-scholen, hierin een rol kan spelen. Voor leerlingen die slecht scoren kan een school besluiten ons remediërende materiaal te gebruiken, bijvoorbeeld in de vrije ruimte. Ook organiseren we voor examenkandida ten proefstuderen op een ho-opleiding. Daaraan hebben vorig jaar duizend leerlin gen deelgenomen. Het ho heeft voor havo-4 en vwo-5 leerlingen allerlei aansluitmodules ontwikkeld die zijn gekoppeld aan een vak in het vo. Hiermee hopen we een sleutel in
handen te hebben om vakdocenten te be trekken bij oriëntatie op studie en beroep.
Uitbreiding activiteiten Vo-ho Fryslân heeft twee jaar geleden de problematiek van de lage populariteit van natuurprofielen bij havisten opgepakt. Sindsdien is de stimulering van bèta een vast agendapunt van de stuurgroep, is een project voorbeeldgestuurd onderwijs voor bèta in onderbouw vo gestart en is het Steunpunt Noord voor Wiskunde D/NLT (Natuur, Leven en Technologie) opgericht. Met steun van het Platform Bèta Techniek worden de bèta-activiteiten van het netwerk verbreed en worden nieuwe activiteiten ont wikkeld. Zo werken we aan de uitbreiding van de wegwijsdagen naar Van Hall Larenstein en Stenden Hogeschool (voor heen Christelijke Hogeschool Nederland en Hogeschool Drenthe). Noordelijke Hogeschool Leeuwarden organiseert deze al enkele jaren voor havo 3 leerlingen uit Friesland in het kader van hun profielkeuze.
Scholieren kunnen op de hogeschool breed kiezen uit vier workshops (zoals economie en techniek). Het aanbod van bètawork shops wordt hierbij uitgebreid. Verder zal Steunpunt Noord op hogescholen module activiteiten organiseren voor leerlingen. Voor de begeleiding van (profiel)werkstukken zul len nu ook studenten worden ingezet (Bèta 1op1). En in het vo zullen studenten helpen met NLT. Een andere nieuwe activiteit is het inzetten van studenten van de lerarenoplei ding voor vakoverstijgende projecten in het bètaonderwijs in de onderbouw van havo. Tot slot hebben we de intentie om een Technasium-scholennetwerk op te zetten. Deze uitbreiding en aanscherping van bètaactiviteiten van VO-HO Fryslân zullen de keuze voor bètaprofielen en bètaopleidingen stimuleren.” Meer informatie: www.vo-ho.nl
Sprint Programma | pagina 7
Vliegende Hollanders 2008 Science & Technology Summit, 11-11-2008 Op 11 november 2008 vindt de tweede editie plaats van Vliegende Hollanders, Science & Technology summit, in de Passengers Terminal te Amsterdam. Duizenden scholen, kennisinstellingen en bedrijven doen nu mee aan een van de vijf programma’s van het Platform Bèta Techniek. Vliegende Hollanders 2008 laat zien wat er de afge lopen jaren is bereikt in de hele (loopbaan)keten: van primair naar voortgezet en beroepsonderwijs tot en met hoger onderwijs en de arbeidsmarkt. Wat werkt en wat werkt er niet? Welke kennis hebben we en hebben we nog nodig? Op Vliegende Hollanders laten excel lente organisaties zien waarom zij succesvol zijn.
www.sprintprogramma.nl Op www.sprintprogramma.nl vindt u ondermeer het werk plan 2008 van het Sprint Programma, de nieuwste publica ties en onderzoeken, de vooraanmeldingen hoger onder wijs, en aankondigingen van evenementen en conferenties.
Nieuwsbrief Regelmatig verschijnt een nieuwsbrief van het Sprint Programma met nieuws vanuit het bètatechnisch hoger onderwijs. Wilt u deze nieuwsbrief ontvangen? Meldt u zich dan aan via www.sprintprogramma.nl
Wiskundefilm ”Wiskunde, dat zijn saaie en moeilijke sommen… en je kunt er alleen wiskundeleraar mee worden”. Deze opvatting van leerlingen uit de onderbouw van havo/vwo was voor het Platform Bèta Techniek aanleiding om een ‘Wiskundefilm’ te initiëren, een film voor leerlingen uit de tweede en derde klassen havo/vwo. Doel is de beeldvorming bij te stellen en wiskunde een positieve rol te laten spelen bij het profielkeuzeproces van leerlingen. De wiskundefilm doet dit op een speelse, inspirerende manier. Hoofdrolspeler is de jonge opkomende cabaretier Noël Deelen. U kunt de film gratis bestel len via www.meerwiskunde.nl.
Vliegende Hollanders 2008 is ook de ontmoetingsplek voor alle deelnemers aan de Platformprogramma’s. Van de leraar op de basis school tot de CEO van een multinational. Het gaat er immers niet alleen om dat organisaties zelf hun aanpak vernieuwen. Ook gaat het er om dat zij ook aansluiting vinden met de andere sectoren. Zo wordt gerealiseerd dat iemands loopbaan zo goed mogelijk ver loopt, zonder hobbels en zonder grenzen. En dat talenten de kans krijgen te groeien. Het gaat bijvoorbeeld om hogescholen en univer siteiten die samenwerken met havo/vwo-scholen, of roc’s en bedrij ven. Maar ook bedrijven die basisscholen helpen met hun onderwijs. Vliegende Hollanders 2008 markeert de overgang naar een nieuwe fase van het Platform. De programma’s van het Platform staan in 2007 en 2008 in het teken van kennis, kunde en kwaliteit. 2009 en 2010 zullen in het teken staan van verduurzaming en verankering: hoe kunnen we ervoor zorgen dat al die organisaties succesvol zijn en blijven? De Summit is het startschot voor deze fase. Vliegende Hollanders 2008 is veelzijdig en interactief en bestaat uit publieksdebatten, expertmeetings, lezingen en een wetenschaps- en technologieparade. Bijdragen zijn afkomstig van technologen en we tenschappers met baanbrekende ideeën, ondernemers met initiatief, bestuurders die mogelijkheden creëren, vooruitstrevende docenten en jong talent. Het programma wordt in de loop van 2008 bekend. Houd alvast de datum vrij in uw agenda. Meer informatie: www.vliegendehollanders2008.nl
[email protected]
Sylvia Peters
[email protected]
Anneleen Post
[email protected]
Anneleen Post
[email protected]
Aruna Mungra
[email protected]
Leonie Blom
[email protected]
Leonie Bonenkamp
[email protected]
Marjolijn Vermeulen
[email protected]
www.vtbprogramma.nl (professionalisering Wetenschap & Techniek in het basisonderwijs)
www.vtbpro.nl VTB-Summerschool
Neem dan contact op met één van de contactpersonen. Hogescholen Avans Hogeschool
Peter Hollants
[email protected]
Christelijke Hogeschool Windesheim
Wim Rietberg
[email protected]
Fontys Hogescholen
Ad Vissers
[email protected]
Haagse Hogeschool
Reneé Prins
[email protected]
Hanzehogeschool Groningen
Frans Hoetink
[email protected]
Hogeschool INHOLLAND
Martin van Rossum
[email protected]
Hogeschool Leiden
John van der Willik
[email protected]
Hogeschool Rotterdam
Maria van Holten
[email protected]
Hogeschool Utrecht
Erica de Rooij
[email protected]
Hogeschool van Amsterdam
Ivonne Blonk
[email protected]
Hogeschool van Arnhem en Nijmegen
Ella Hueting
[email protected]
Hogeschool Zeeland
Peter van der Heide
[email protected]
Hogeschool Zuyd
Carin Gulikers
[email protected]
NHTV Internationale Hogeschool Breda Leo Kemps
[email protected]
Noordelijke Hogeschool Leeuwarden
Jan Heijenga
[email protected]
Saxion Hogeschool
Marianne Laarman
[email protected]
Stenden Hogeschool Drenthe
Eti de Vries
[email protected]
Erasmus Medisch Centrum Rotterdam
Benno Arentsen
[email protected]
Radboud Universiteit Nijmegen
Bas Bauland
[email protected]
Rijksuniversiteit Groningen
Bart van de Laar
[email protected]
Technische Universiteit Eindhoven
Karen Ali
[email protected]
TU Delft
Nellie van de Griend
[email protected]
Universiteit Leiden
Eline Bergijk
[email protected]
Universiteit Leiden
Jan Kijne
[email protected]
Universiteit Maastricht
Inez Huurdeman
[email protected]
Universiteit Twente
Rob van Dijk
[email protected]
Universiteit Utrecht
Margot Kok
[email protected]
Universiteit van Amsterdam
Chris van Weert
[email protected]
Universiteit van Tilburg
Yvonne de Vries
[email protected]
Vrije Universiteit
Pim Mager
[email protected]
Petra Naber
[email protected]
Universiteiten
Research Centre
SchoolTV-serie Wiskunde
Jeroen Gommers
(basisonderwijs)
VTB-Pro
Bent u benieuwd naar de bètatechniekaanpak van een collegahogeschool of -universiteit?
Wageningen Universiteit &
Contactpersonen Platform Bèta Techniek Programma VTB
Contactpersonen Sprint
Wat kun je met wiskunde? In welke beroepen is wiskunde belangrijk? Welke rol speelt wiskunde in de samenleving? Dit soort vragen komt aan de orde in de zesdelige serie (van elk 15 minuten) ‘Wiskunde voor de Tweede Fase’ van SchoolTV. Een van de doel stellingen is leerlingen enthousiast te maken voor het vak. Een beeld wordt geschetst van toepassingen in de maatschappij. De serie is gestart in november 2007 en wordt momenteel herhaald. De DVD met alle afleveringen te bestellen via www.eigenwijzer.nl/ wiskunde. Een nieuwe, vierdelige serie, wordt nu gemaakt voor klas 2 en 3 havo/vwo. De eerste uitzending is op 30 oktober.
(basisschooldocenten inspireren en fascineren voor de mooie kansen die wetenschap en techniek het basisonderwijs kunnen bieden)
Bronnenboek Sprint
www.vtb-summerschool.nl Talentenkracht (onderzoeksproject naar talenten van jonge kinderen)
www.talentenkracht.nl Jet-Net (samenwerking bedrijfsleven havo/vwo-scholen)
www.jet-net.nl Universum Programma
Via www.sprintprogramma.nl/publicaties kunt u het Bronnenboek Sprint 2007 down loaden. Het is een naslagwerk en inspiratiebron voor een ieder die belang heeft bij of belangstelling heeft voor de versterking van bèta en techniek in het hoger onderwijs. Bronnenboek Sprint 2007 verzamelt en deelt kennis over de bètatechniek activiteiten (beleid, best practices trajecten en implementatiemodellen) van aan Sprint deelnemende hogescholen en universiteiten.
(voortgezet onderwijs)
www.universumprogramma.nl DUDOC Programma (onderzoeksprojecten voor bètadocenten)
www.dudocprogramma.nl Sprint-UP
Colofon
(docentenuitwisseling en mobiliteit tussen voortgezet en hoger onderwijs)
www.sprint-up.nl Sprint Programma
Annemarie Knottnerus
[email protected]
Loek Schueler
[email protected]
Loek Schueler
[email protected]
(hbo en wo)
www.sprintprogramma.nl Ambitie Programma (vmbo en mbo)
www.ambitieprogramma.nl ACT Programma (arbeidsmarkt)
www.actprogramma.nl Regio’s en Technocentra
Loek Schueler
[email protected]
Tech Factor
Rolf Schreuder
[email protected]
(Werelden van bètatechniek en BètaMentality)
Sprint Programma | pagina 8
Lange Voorhout 20 Postbus 556 2501 CN Den Haag T (070) 311 97 11 F (070) 311 97 10
[email protected] www.platformbetatechniek.nl
redactie Brechje Hollaardt (Hypertekst en Communicatie), Arnhem tekst Brechje Hollaardt, Margit de Kok, Frank Thooft, Platform Bèta Techniek foto’s Voermans Van Bree Fotografie, WFA / Michael Jacobs, Dick van Aalst Fotografie, VBKO, Universiteit Utrecht, NHL vormgeving Ambitions Creative Communication©, ‘s-Hertogenbosch druk PlantijnCasparie verantwoordelijk vanuit Platform Bèta Techniek Margit de Kok en Beatrice Boots