juli 2012
WINKELMARKT NOORD - NEDERLAND Drenthe, Friesland en Groningen La n d e l i j k e ma r k to n twi k k eli ngen Nog nooit eerder waren consumenten zo somber gestemd als in de afgelopen maanden. Het consumentenvertrouwen ligt op een niveau van rond -35. Een aaneenschakeling van factoren draagt hier aan bij. De schuldencrisis, de oplopende werkloosheid, de druk op de pensioenen, de vastgelopen woningmarkt, de ontspoorde overheidsbegroting en sinds de val van het kabinet Rutte een nieuwe periode van politieke instabiliteit. Waar daadkrachtig beleid en zichtbare maatregelen worden vereist, lijkt het tegenovergestelde te worden gerealiseerd. Dat de broekriem moet worden aangehaald is voor iedereen duidelijk. Dat dit invloed heeft op de koopkracht eveneens. De pijn nemen blijkt echter keer op keer een brug te ver. Omdat onduidelijk blijft hoe groot het koopkrachtverlies is en wie hiervoor de rekening betaald, stellen consumenten koopbeslissingen uit. Die onzekerheid en verwachte daling van de besteedbare inkomens drukt de bestedingen. Consumenten kopen minder, wat vooral zichtbaar is in dalende omzetvolumes. In sommige sectoren wordt dit gecompenseerd door hogere prijzen, wat deels veroorzaakt wordt door stijgende grondstofprijzen.
Daarnaast verschuift een deel van de omzet naar het online retailkanaal, wat de verkopen in fysieke winkels eveneens parten speelt. De enige deelsector die zich aan deze negatieve trend weet te onttrekken zijn supermarkten, waar zowel de prijzen als de volumes bijdragen aan hogere omzetten. Ondanks het aanhoudend negatieve sentiment steeg – verrassend genoeg – de gebruikersvraag naar winkelvastgoed in 2011. Het opnamevolume kwam uit op 650.000 m², wat neerkomt op stijging van 15% ten opzichte van 2010. Het laat de tweestrijd in de winkelmarkt duidelijk zien. Grote winkelketens zijn nog steeds op zoek naar goede locaties, waarbij sommige nieuwkomers voor extra vraag zorgen. Terwijl elders in winkelgebieden de leegstand toeneemt, omdat vooral kleinere zelfstandigen onvoldoende onderscheidend vermogen en inkoopkracht hebben. Ondanks de hogere opname neemt de winkelleegstand wel toe. Eind 2011 werd 950.000 m² aan winkeloppervlak in de vrije markt aangeboden. Dat komt overeen met bijna 4% van de
Aanbod en opname van winkelruimte in Nederland (in m²) 1.000.000
800.000
600.000
400.000
200.000
0
2003
2004
2005
2006
2007
2008
2009
2010
2011
Aanbod Opname
Regiorapportage Noord-Nederland 1
WINKELMARKT NOORD-NEDERLAND juli 2012
voorraad. Op toplocaties is de leegstand nog beperkt, maar in de kernwinkelgebieden van steden met een klein of krimpend verzorgingsgebied ontstaan wel degelijk gaten in het straat beeld. De vraag naar winkelruimte op B- en C-locaties is overigens groter dan de stijgende leegstand doet vermoeden. Alleen komt het vaak niet tot een daadwerkelijke verhuur transactie omdat de hoogte van de vraaghuur een overeenkomst met de retailer in de weg staat. Toch vormen de B- en C-straten een onmisbaar onderdeel van het totale winkelgebied van steden. Consumenten wensen naast de herkenbare filiaal bedrijven immers ook een gevarieerd aanbod van lokale en innovatieve winkeliers. Als deze zich op de B- en C-locaties vestigen, zorgen zij voor meer variatie en een verrassingseffect buiten de hoofdwinkelstraten. Voor zowel vastgoedpartijen als gemeenten schuilt hierin een uitdaging om het potentieel op secundaire winkellocaties aan te boren. Daarnaast zullen de huurprijzen meer in lijn moeten komen met de behoefte in de markt. De vraag is hoever beleggers bereid zijn daarin mee te gaan. Waar het volume aan nieuwe investeringen vorig jaar daalde met 15%, lieten winkelbeleggingen tegen deze trend in een stijging zien. In totaal investeerden beleggers vorig jaar € 650 miljoen nieuw in winkelvastgoed, tegenover € 450 miljoen in 2010. Hierbij geldt wel dat de vraag hoofdzakelijk ligt bij verhuurde panden op A- en B-locaties in de grotere steden. Deze worden relatief eenvoudig opnieuw ingevuld met een beperkt leegstandsrisico. De totaalrendementen op winkelvastgoed zijn positief (+7,6%). Hier droegen zowel de huurinkomsten (+4,2%) als de waardestijging (+1,2%) aan bij. Waar kantoren en bedrijfsruimte in waarde dalen, laten winkels gemiddeld nog wel een stijging zien. Ten aanzien van de marktontwikkelingen publiceerde onderzoeksbureau Locatus begin 2012 enkele opvallende trends en ontwikkelingen: • Na 10 jaar daling van winkelpassanten (aantal bezoekers van winkelgebieden), is dit aantal in 2011 niet verder afgenomen. • Vorig jaar steeg de leegstand weliswaar, maar veel minder
Voorraad winkelruimte in Noord-Nederland (in m²) 1.072.326 1.379.062 1.187.334
sterk dan in 2009 en 2010, met uitzondering van de provincie Zuid-Holland. • Winkelpanden in stedelijke gebieden die leeg komen, worden vrij makkelijk ingevuld met andere functies (geen winkel). Er is sprake van een dynamisch voorraadproces. Op perifere locaties geldt dit niet. • (Grotere) binnensteden handhaven zich. Ondergemiddelde leegstand en geen daling van het aantal bezoekers. • Middelgrote winkelsteden laten relatief hoge leegstandscijfers zien. Reden is waarschijnlijk het beperkt onderscheidend vermogen en de te kleine schaal in vergelijking met omliggende grotere plaatsen. Dat trekt minder consumenten en leidt tot minder omzet, vooral aan de randen van het hoofdwinkelgebied. • Retail en dienstverlening raken meer vervlochten en dit leidt tot een andere branchering. Waar delen van de omzet in sommige branches verdwijnen naar internet, ontstaat in winkelgebieden meer ruimte voor consumentgerichte dienstverlening. Groeiers zijn bijvoorbeeld winkels voor hoortoestellen, maar ook het aantal chocoladewinkels en parfumerieën stijgt.
Noord- Nederland Structuur De regio Noord-Nederland heeft een verhoudingsgewijs grote winkelvoorraad. De noordelijke provincies beschikken over 11,8% van de landelijke winkelvoorraad, tegenover 10,3% van de bevolking. Binnen de noordelijke provincies heeft Friesland het grootste winkeloppervlak, gevolgd door Groningen en Drenthe. Dit staat in verhouding tot de afzonderlijke bevolkingsaantallen per provincie. De winkelgebieden in Noord-Nederland vormen een afspiegeling van de verhoudingen tussen de steden en de landelijke gebieden. De steden vervullen voor de omliggende plaatsen in hun regio
Verdeling winkelvoorraad naar branche (in %) 35% 30% 25% 20% 15% 10% 5%
27.140.492
Drenthe (3,5%) Friesland (4,5%) Groningen (3,9%) Overig Nederland (88%)
0%
dagelijks aanbod
mode & luxe
vrije tijd
in / om huis
overig detailhandel
Noord-Nederland Nederland
Regiorapportage Noord-Nederland 2
WINKELMARKT NOORD-NEDERLAND juli 2012
een belangrijke verzorgende rol, ook op het gebied van winkel voorzieningen. Het verzorgingsgebied van de stad Groningen vormt hierop de uitzondering. Groningen oefent namelijk aantrekkingskracht uit op alle noordelijke provincies en daar buiten, terwijl ook Duitse consumenten naar de stad komen. Ook de winkelsteden Leeuwarden en Emmen beschikken over een grote winkelvoorraad. Het verzorgingsgebied van Leeuwarden overstijgt de gemeentegrenzen als belangrijkste winkelstad van Friesland. De gemeente Emmen is vooral in omvang een grote gemeente waardoor de omvangrijke winkel voorraad te verklaren is. Veel interessanter is de relatieve dichtheid aan winkelmeters. Per inwoner telt Nederland gemiddeld ongeveer 1,8 m² winkel vloeroppervlak. De dichtheid in Noord-Nederland ligt met 2,1 m² per inwoner boven dit landelijk gemiddelde, wat betekent dat de noordelijke provincies in verhouding veel winkels hebben. Enerzijds komst dit doordat winkels in algemene zin een grotere omvang hebben dan elders in het land. Het is bovendien te verklaren doordat de regioverzorgende steden een grote winkel voorraad hebben. In verhouding tellen de regioverzorgende steden zoals Assen, Meppel, Sneek, Drachten, Winschoten en Veendam veel winkelmeters. Veelal is dit historisch gegroeid. Met een stagnerende tot soms dalende bevolking en de toenemende concurrentie van uit het internetkanaal is de verwachting dat het onderscheidend vermogen van dergelijke steden onder druk komt te staan, met oplopende leegstand tot gevolg. Nu al is de leegstand in verschillende middelgrote gemeenten bovengemiddeld. De meeste kleinere gemeenten hebben een benedengemiddelde winkeldichtheid, wat wil zeggen dat zij in verhouding tot het aantal inwoners relatief weinig winkelmeters hebben. Dat lijkt op het eerste oog gunstig, omdat zij op lokaal niveau in potentie voldoende draagvlak hebben voor voldoende bestedingen. Probleem is echter dat veelal sprake is van landelijke gemeenten. Er vindt daarbij relatief veel koopkrachtafvloeiing plaats naar de kernplaatsen binnen deze gemeenten en naar omliggende steden. Met name in de kleinere woonkernen is de druk op de winkelmarkt toegenomen en blijft te weinig kwalitatief aanbod aan winkels over. Hierdoor is het risico op leegstand groter en staat de verzorgende winkelfunctie sterk onder druk. Specifieke aandacht vergt perifere detailhandel. Dat wil zeggen grootschalige winkelontwikkelingen aan de randen van de steden, zoals meubelboulevards en thematische winkelcentra. Dit fenomeen is sinds begin jaren negentig fors toegenomen, en heeft landelijk geresulteerd een groot aantal grootschalige winkelgebieden. In Noord-Nederland beschikken de belang rijkste winkelsteden over locaties waar grootschalige detailhandel is geconcentreerd. De meeste van deze ontwikkelingen hebben in omvang een groot verzorgingsgebied en daarmee een duidelijke en herkenbare functie in de regio. Voorbeelden zijn Woonforum Peizerweg (Groningen), meubelboulevard Borgstee (Assen) en Winkelpark de Centrale (Leeuwarden). Buiten deze ontwikkelingen zijn er in tal van andere gemeenten kleinere ontwikkelingen, zowel bestaand als in planvorming. Met name in dit segment is sprake van toenemende verdringing en leiden ontwikkelingen op de ene plek tot meer leegstand elders. Steeds
meer – met name oudere PDV-locaties en verspreide winkels – kampen vandaag de dag met leegstand. Doordat veelal sprake is van monofunctioneel opgezette projecten is leegstand op dergelijke locaties moeilijk oplosbaar. Dynamiek In de periode vanaf 2002 bedraagt de gemiddelde opname van winkelruimte in Noord-Nederland ruim 44.000 m² per jaar. Dat komt neer op ruim 10% van de gemiddelde opname in Nederland als geheel. Hiervan komt iets meer dan de helft voor rekening van de provincie Groningen. Het overige deel is verdeeld over Drenthe met 29% en Friesland met 21%. De winkelopname in Noord-Nederland is de laatste jaren op een lager niveau komen te liggen. Sinds 2008 is de opname onder de
Ontwikkeling van aanbod en opname in Noord-Nederland (2002 – 2011 in m²)
400.000 350.000 300.000 250.000 200.000 150.000 100.000 50.000 -
2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011
Leegstand
Opname
Ontwikkeling van de leegstand in Noord-Nederland (2006 – 2012, in procenten) 14% 13% 12% 11% 10% 9% 8% 7% 6% 5% 4%
2006
2007
2008
Nederland
Friesland
Drenthe
Groningen
2009
2010
2011
Regiorapportage Noord-Nederland 3
WINKELMARKT NOORD-NEDERLAND juli 2012
40.000 m² gedoken. In de voorliggende periode werd jaarlijkse rond de 50.000 m² opgenomen. De opnamedaling is niettemin redelijk beperkt gebleven, mede gezien de druk op de omzet ontwikkeling, de verschuiving van een deel van de omzet naar alternatieve afzetkanalen (met name internet) en de oplopende leegstand. De verklaring is dan ook tweeledig. Ten eerste zien we in de grotere steden nog steeds blijvende vraag naar winkelruimte door internationale ketens. Ten tweede vindt in het grootschalige segment van de markt een verschuiving in vraag plaats, waarbij retailers enerzijds op zoek zijn naar betere locaties en anderzijds op mindere locaties ruimte achterlaten. Dat geldt voor groot schalige detailhandel in zowel binnenstedelijke gebieden als aan de randen van gemeenten, maar ook voor supermarkten. Met name deze laatst genoemde branche heeft in termen van omzetontwikkeling relatief weinig last van de economische crisis, terwijl het proces van schaalvergroting zich doorzet. Ondanks de schaalvergroting heeft het merendeel van de winkeltransacties (57%) in het afgelopen decennium betrekking op kleine winkelpanden met een oppervlakte van minder dan 250 m². Het kleinste segment winkeltransacties vindt vooral plaats in de binnensteden. Naarmate de oppervlakte toeneemt, neemt ook het aantal transacties af. Als wordt gekeken naar het totale transactievolume per grootteklasse, komt een ander beeld naar voren. Ook dan vormen de kleine winkelpanden (< 250 m²) een grote groep, maar het betreft ‘slechts’ 19% van de totaal verhuurde oppervlakte. Naar volume gemeten is de verdeling over de verschillende grootteklassen veel gelijkmatiger. De grootste panden (> 2.500 m²) zijn weliswaar de kleinste categorie (2%), maar beslaan alsnog 17% van het totale volume. Naar volume gemeten vormt de categorie 1.000 tot 2.500 m² met 30% de grootste categorie, terwijl zij 9% van alle transacties betroffen. De winkelleegstand in Noord-Nederland ligt relatief hoger dan landelijk. De leegstand bedraagt ongeveer 372.000 m², 10,2% van de voorraad. In zowel absolute als relatieve zin heeft de provincie Groningen de hoogste winkelleegstand. Hier is de laatste paar jaren de leegstand flink toegenomen tot een niveau van 13% aan het begin van 2012. In Drenthe (8,9%) en Friesland (8,8%) ligt de leegstand juist onder het landelijk gemiddelde. Een van de belangrijkste oorzaken is de bevolkingskrimp, die vooral in het oostelijke deel van de provincie Groningen tot meer leegstand leidt. De komende jaren zal dit naar verwachting tot verdere verschraling van de voorzieningen op lokaal niveau leiden. Overigens geldt dat ook voor diverse gemeenten in Drenthe en Friesland die zich rond het omslagpunt van bevolkingsdaling begeven. Dit zijn met name aan de randen gelegen gemeenten, waar vergrijzing en wegtrekkende jongeren bevolkingskrimp in de hand werken.
Prijsvorming Anders dan bij bijvoorbeeld kantoren of bedrijfsgebouwen kent de winkelmarkt veel meer differentiatie in de huurprijzen. Winkeliers en retailbedrijven zijn continu op zoek naar de beste plekken. Dat wordt – naast de kenmerken van een pand zelf – sterk bepaald door het aantal passanten. Want simpel geredeneerd: hoe meer passanten, hoe groter de kans om deze
naar binnen te lokken en uiteindelijk omzet te genereren. Aan de hand van deze passanten worden winkellocaties vervolgens geclassificeerd naar kwaliteit, op grond waarvan de indeling naar A-, B- en C-locaties kan worden gemaakt. Daaromtrent bestaan verschillende misverstanden. Elk winkel gebied heeft zijn eigen A-, B- en C-zones, waarbij de A-zone de meeste consumenten trekt, en de C-zones het minste aantal. Over de huurprijzen bestaat vervolgens binnen zo’n winkel gebied een relatie, waarbij de huurprijzen in de drukst bezochte winkelstraten in de regel (veel) hoger liggen dan daarbuiten. De huurprijs wordt derhalve gebaseerd op de verwachte omzet die een retailer kan bepalen, waarbij de ligging, het aantal consumenten en de gebouwkenmerken een rol spelen Op de beste locatie in de stad Groningen, de Herestraat, kan de huurprijs oplopen tot rond € 1.400,-/ m². Op andere locaties in de binnenstad liggen de huren op een top van € 700,-/m². Leeuwarden trekt minder bezoekers dan Groningen, maar trekt door de kwalitatief goede binnenstad veel consumenten uit Friesland. In de Friese hoofdstad ligt de tophuurprijs op € 650,-/m². In winkelstraten die (veel) minder bezoekers trekken, liggen huurprijzen fors lager. In steden met een regionale functie een traditioneel sterke winkelmarkt zoals Assen, Emmen, Meppel, Drachten en Sneek liggen de bezoekersaantallen gemiddeld lager, en daarmee ook de huurprijzen voor winkelruimte. Hier worden op de beste locaties prijzen van – afhankelijk per stad – circa € 450,- tot € 550,-/m² behaald. Voor nog kleinere winkelgebieden is het dan ook logisch dat de huurprijzen gemiddeld genomen lager zullen liggen. In kleine winkelkernen en dorpen liggen de huurprijzen in het centrum veelal niet hoger dan tussen € 90,en € 175,-/m². Naast de winkelhuren tussen steden is er tevens een belangrijk onderscheid te maken naar type centra, zoals buurt- en wijkwinkelcentra en perifere detailhandel. Buurt- en wijkwinkel centra – ook in de grote steden – hebben overwegend een lokaal verzorgingsniveau en dat is tevens de basis voor de huurprijs. Wel is er een onderscheid naar kwaliteit van buurt- en
Opname van winkelruimte naar grootteklasse in Noord-Nederland (in aantallen transacties) 9%
2% 57%
10%
< 250 m2 250-500 m2 500-1.000 m2 22%
1.000-2.500 m2 > 2.500 m2
Regiorapportage Noord-Nederland 4
WINKELMARKT NOORD-NEDERLAND juli 2012
wijkwinkelcentra. Een kansrijke winkelvoorziening op buurt- of wijkniveau heeft doorgaans een omvang van (minimaal) 4.500 m², waarbij de aanwezigheid van een of meerdere supermarkten van essentieel belang is. Afhankelijk van de branchering, de omvang, de concurrentie in de omgeving en de ligging, liggen huurprijzen voor de betere wijkwinkelcentra tussen ongeveer € 140,- en € 250,-/m². Uiteraard kunnen lokale omstandigheden reden zijn dat huurprijzen hier van afwijken. Voor stadsdeelcentra in grotere steden geldt een hoger huurniveau. Winkelcentrum Paddepoel in Groningen is het enige stadsdeelcentrum van Noord-Nederland. Voor perifere detailhandel (zoals bouwmarkten, meubel boulevards, et cetera) geldt dat de huurprijzen relatief laag zijn. In Noord-Nederland liggen de prijzen voor perifere detailhandel grofweg tussen € 60,- en € 100,-/ m². De hoogste huurprijzen worden betaald op regioverzorgende locaties als Woonforum Peizerweg in Groningen en Winkelpark de Centrale in Leeuwarden. Door oplopende leegstand staan de huurprijzen op kleinere locaties onder neerwaartse druk. Huurprijzen zijn een belangrijk onderdeel in de waarde van winkelvastgoed als belegging. In tegenstelling tot de kantoren markt blijft de vraag naar winkelvastgoed als belegging groot, waardoor de waarde de afgelopen periode zelfs licht is gestegen. Dit komt vooral doordat beleggers zich sterk concentreren op goede winkellocaties en het risico op leegstand op dergelijke locaties beperkt is. Relatief zekere huurinkomsten maken winkelvastgoed daarom aantrekkelijk. Toch is de leegstand in sommige onderdelen van de winkelmarkt – en zeker in NoordNederland – hoog. Binnen de winkelmarkt bestaat dan ook een scherp onderscheid naar aantrekkelijk beleggingsvastgoed en winkelvastgoed op secundaire locaties. Dit zien we ook terug in de aanvangsrendementen. In de top van de markt (Groningen) worden aanvangsrendementen van rond 4,75% betaald. Op secundaire locaties liggen de aanvangsrendementen beduidend hoger.
Perspectief De komende jaren blijft er in algemene zin druk op de winkel bestedingen. De gevolgen van de economische crisis zijn voelbaar in de portemonnee en de vooruitzichten op economisch herstel zijn broos. Het herstel van de winkelomzetten laat hierdoor voorlopig op zich wachten. De winkelbestedingen worden bovendien diffuser, waarbij vooral de online winkels hun marktaandeel zien groeien. Dit leidt tot een herpositionering van fysieke winkels en bestaande winkelgebieden. In Noord-Nederland is de concurrentie tussen de verschillende winkelsteden voelbaar en dit zal in de toekomst verder toenemen. Uitzondering is de stad Groningen, wiens positie in Noord-Nederland ‘onaantastbaar’ is. Veel steden investeren actief in hun winkelgebieden of hebben dat recent gedaan. Bovendien staan er nog een aantal grote ontwikkelingen op stapel. Hierbij kan gedacht worden aan de Oostwand van Grote Markt in Groningen en het Raadhuisplein in Drachten. Ook in kleinere kernen is recent geinvesteerd in de winkelinfrastructuur, of bestaan er plannen om dit op afzienbare tijd te doen. De demografische ontwikkelingen stellen veel Noord-Nederlandse gemeenten voor een grote uitdaging. Het niveau en kwaliteit van de aanwezige winkelvoorzieningen is daar een belangrijk onderdeel van. Ondanks de hoge leegstand, zijn er nog altijd diverse plannen die winkelmeters toevoegen. Enerzijds is dat nodig om het kwaliteitsniveau van het winkelbestand te waarborgen. Anderzijds is er gevaar voor een verder oplopende leegstand. In delen van Oost-Groningen is dat reeds gebeurd. Voor lokale overheden is het zaak om strategische keuzes te maken met betrekking tot hun detailhandelsbeleid. Kwaliteit moet daarin de overhand krijgen boven kwantiteit.
Bandbreedte netto-aanvangsrendementen in Nederland (in procenten) A1 locaties Noord-Nederland
4,75 - 7,00
Oost-Nederland
4,75 - 6,75
Noordwest-Nederland
4,00 - 6,00
Zuidwest-Nederland
4,50 - 6,00
Zuid-Nederland
4,50 - 6,25
Regiorapportage Noord-Nederland 5
WINKELMARKT NOORD-NEDERLAND juli 2012
Factsheet winkels Noord-Nederland Provincie
Gemeente
Inwoners 2011
Drenthe
Assen Emmen Hoogeveen
2011
Leegstand in m² 2010
Opname in m²
2011
2010
2011
Bandbreedte in €/m² 2010
2011
67.200
181.700
183.500
12.200
15.300
3.000
4.500
300-575
275-550
109.000
282.500
285.200
36.500
33.800
2.500
3.600
225-550
210-525
54.900
154.100
151.100
11.700
15.600
3.400
1.800
250-350
175-375
Meppel
32.600
90.100
88.700
7.200
3.400
200
400
185-455
200-455
Overig
227.100
360.700
363.800
25.700
27.500
1.500
1.400
-
-
Totaal Drenthe Friesland
Voorraad in m² 2010
490.800
1.069.100
1.072.300
93.300
95.600
10.600
11.700
-
-
Heerenveen
43.500
107.900
109.300
11.200
11.000
200
2.100
175-350
175-350
Leeuwarden
95.400
260.400
262.600
18.600
22.200
2.000
2.900
250-650
250-650
Smallingerland
55.500
130.200
139.200
4.800
11.600
1.100
1.400
225-450
225-450
Súdwest Fryslân
82.700
160.100
161.100
9.100
15.300
0
0
275-455
225-450
370.500
696.700
706.900
60.300
61.700
1.600
1.000
-
-
Totaal Friesland
647.600
1.355.300
1.379.100
104.000
121.800
4.900
7.400
-
-
Groningen
193.300
448.100
457.400
44.900
62.600
15.100
11.000
600-1.400
600-1.400
Hoogezand-Sappemeer
34.800
67.700
67.600
8.600
10.200
1.900
1.000
200-300
200-300
Oldambt
39.100
88.300
90.200
11.300
12.800
0
200
175-400
175-400
Stadskanaal
33.000
98.800
101.100
11.200
14.200
100
0
160-275
160-275
Overig
Groningen
Veendam Overig Totaal Groningen Totaal Noord-Nederland
27.900
74.200
75.100
5.500
11.400
0
1.100
100-175
100-200
253.100
376.600
395.900
26.900
43.100
300
4.800
-
-
581.200
1.153.700
1.187.300
108.400
154.300
17.400
18.100
-
-
1.719.600
3.578.100
3.638.700
305.700
371.700
32.800
37.200
-
-
Disclaimer Deze regiorapportage is een overzicht van actuele ontwikkelingen die FGH Bank signaleert in de vastgoedmarkt, uitgegeven door de afdeling Research. Aan deze publicatie kunnen geen rechten worden ontleend. Dit overzicht is onderhevig aan ontwikkelingen die zich voor het moment van publicatie afspelen.
Regiorapportage Noord-Nederland 6