Winkelgebied 2025 Met ambitie en visie naar meer publieke regie
Colofon
Auteurs Edse Dantuma Karlijn Kersten Redactie Ceel Elemans Max Erich Marcel Peek
ING Economisch Bureau
[email protected]
ING Sectormanagement ING Economisch Bureau ING Economisch Bureau
[email protected] [email protected] [email protected]
2
Inhoud
Voorwoord 4
Samenvatting en visie 5
1.
Het winkelgebied: werk in uitvoering 6 Nieuwe versus oude waarden 7 Dynamisch winkellandschap 11
2.
Centrum van belangen 13 De spelers en hun belangen 14 De publieke sector en haar instrumenten 15 De provincie – decentralisatie geeft diversificatie 16 Overzicht provinciebeleid 17 De gemeente – winkels op de agenda 19
3.
Hobbels in de weg naar vernieuwing 20 Maatschappelijke knelpunten 21 Publieke belemmeringen 22 Beleidsknelpunten volgens marktpartijen 23
4.
Actieplan decentrale overheid winkelgebied 2025: Meer met minder 24 Actieplan in 5 stappen 25 Meer ambitie en visie 26 Meer onderscheid en focus 27 Meer samenwerking met publieke en private stakeholders 28 Meer flexibiliteit 30 Meer actie op leegstand 31
5. To-do’s op weg naar het winkelgebied 2025 33 Naar een nieuwe kick-start 34 Naar het beste winkelgebied van Nederland… 35 Bijlagen 36 Gesprekspartners 41 Bronnen 42
3
Voorwoord
Ambieer, regisseer, stimuleer, flexibiliseer en investeer op weg naar het beste winkelgebied van 2025 Voor ING is verantwoord ondernemen een integraal onderdeel van haar strategie, cultuur en bedrijfsvoering. Wanneer we het hebben over het winkelgebied van 2025, dan gaat dat bij uitstek over verantwoord ondernemen. Diverse partijen met uiteenlopende belangen uitdagen op zoek te gaan naar het gezamenlijk belang: een toekomstbestendig winkelgebied. Het winkelgebied is van ons allemaal en daarom is iedereen zo betrokken bij dat winkelgebied van vandaag en vooral dat van de toekomst. Maar één oplossing die bij elke gemeente past, is er niet. Daarvoor is de materie te complex en zijn de regionale verschillen te groot. Wat mij wel opvalt is dat decentrale overheden die vanuit een ambitie en visie bezig zijn met detailhandelsbeleid en -uitvoering, uitermate succesvol zijn terwijl de kaders en vertrekpunten landelijk veelal gelijk zijn. Als voorbeeld wil ik noemen de gemeenten Den Haag, Venlo en Veenendaal waar vanuit ambitie en een heel duidelijke doelstelling concrete successen zijn behaald. Minder leegstand, tevredener ondernemers en enthousiaste inwoners en consumenten. Decentrale overheden moeten deze kabinetsperiode miljarden euro’s bezuinigen. Veel ruimte voor extra middelen zal er dan ook niet zijn. Maar juist de decentrale overheid kan bij het inrichten van het winkelgebied van 2025 het verschil maken. Dit is alleen mogelijk wanneer de overheid niet achterover leunt en de inrichting aan marktpartijen overlaat. Nee, juist de overheid kan stakeholders uit hun comfortzone halen om zo tot betere oplossingen te komen. Daarvoor is het wel nodig dat je als overheid ambitie toont, een visie hebt en duidelijk bent. Daar zitten zowel inwoners als ondernemers op te wachten. Decentrale overheid, pak die rol. Benut het beschikbare instrumentarium ten volle en zet het slim in.
Met dit rapport wil ING u inzichten geven en decentrale overheden mogelijkheden bieden om optimaal invulling te geven aan hun faciliterende en initiërende rol om van het winkelgebied een groot succes te maken. De laatste trends en ontwikkelingen, knelpunten, voorbeelden van bestaande succesvolle maatregelen en acties passeren de revue. Alsmede een concreet actieplan en to do’s op weg naar het aantrekkelijkste winkelgebied van 2025. Decentrale overheden staan voor een grote uitdaging, maar ook andere belanghebbende partijen zoals winkeliers en vastgoedontwikkelaars en -eigenaren staan voor soortgelijke opgaves. Reden voor ING om de toekomst van het winkelgebied onder de loep te nemen. ING heeft daarbij gekozen om dit onderwerp vanuit verschillende invalshoeken te benaderen. In dit deel staat de decentrale overheid centraal. Daarnaast zijn rapporten opgesteld voor de sectoren retail, franchise en vastgoed. De uitkomsten van deze vier rapporten worden gebruikt voor een overkoepelend rapport met als doel een integrale visie te ontwikkelen op het winkelgebied van de toekomst. Ik hoop van harte dat dit rapport een bijdrage kan leveren aan het tot stand brengen van de noodzakelijke samenwerking tussen retail, vastgoed en decentrale overheid. Met als doel: ‘drie werelden, één gezamenlijke missie’. Deze rapporten zouden niet tot stand kunnen worden gebracht zonder input vanuit de sector. Ik wil daarom hierbij iedereen bedanken die door middel van interviews en ronde tafels zijn of haar visie op dit onderwerp aan ons kenbaar heeft gemaakt. Ik wens u veel leesplezier. Ceel Elemans ING Sectormanager Public Sector
4
Samenvatting en visie Het winkelgebied van 2025 begint vandaag… Het winkellandschap staat aan de vooravond van grote veranderingen. De consument winkelt op een andere manier dan in de vorige eeuw. Internet, lagere economische groei, vergrijzing en afnemende bevolkingsgroei hebben grote consequenties. Er ontstaan grotere verschillen tussen succesvolle en kansarme winkelgebieden. Vooral perifere regio’s die gekenmerkt worden door vergrijzing en bevolkingskrimp staan voor grote uitdagingen.
Actieplan decentrale overheid Winkelgebied 2025 - Meer met minder
Meer ambitie en visie
• Alles draait om de ambitie het winkelgebied zo goed mogelijk vorm te geven. Provincies en gemeenten zijn de aangewezen partijen om hierin het voortouw te nemen. • Een goed onderbouwde, inspirerende visie op het winkelgebied van 2025 is vereist om richting te geven aan beleid en (publiek-)private initiatieven.
…met meer ambitie, visie en regie van de decentrale overheid De weg naar het winkelgebied van 2025 is bezaaid met obstakels die een meer vooruitstrevende aanpak van gemeenten en provincies vereisen: • Gebrek aan visie en regie bij de vormgeving van winkelgebieden. • Conflicterende belangen binnen en tussen gemeenten. • Starre regelgeving.
Meer onderscheid en focus
• Het vaststellen van een hoofdstructuur van winkelgebieden stelt provincie en gemeente in staat heldere beleidskeuzes te maken. • Specifieke actieplannen zijn nodig voor zowel kansrijk als kansarm winkelgebied. • De gemeente moet met één mond praten: breng interne belangen op één lijn voor meer focus in beleid en uitvoering.
Gevolg is: • Meer winkels en winkelgebieden, maar minder aantrekkingskracht richting consumenten en inwoners. • Toenemende leegstand die tot verpaupering leidt. • Onduidelijkheid en een afwachtende houding bij marktpartijen.
Meer samenwerking met stakeholders
• Door intensief samen te werken met marktpartijen en hen zelf te laten investeren in gebiedsontwikkeling kan gezamenlijk aan win-win situaties worden gewerkt. • Regionale gemeentelijke samenwerking onder aansturing van provincies stimuleert de ontwikkeling van complementaire in plaats van concurrerende winkelgebieden.
Meer flexibiliteit
• Meer flexibiliteit binnen een duidelijk reguleringskader is nodig voor meer dynamiek. Het soepeler invullen en aanpassen van bestemmingsplannen is cruciaal om kansrijke ontwikkelingen op de juiste locaties tot bloei te laten komen. • Het stimuleren van vernieuwing betekent voor gemeenten ook het voortouw nemen door zelf te investeren en zo als vliegwiel voor private initiatieven te fungeren.
Meer actie op leegstand
• Het stimuleren van winkelverplaatsing van kansarm naar kansrijk gebied door provincie en gemeente is essentieel. • Een slimme inzet van nieuwe instrumenten helpt daarbij. Denk aan stedelijke herverkaveling, leegstandsverordeningen, tijdelijk ondernemerschap, ingroeihuren en bedrijfsinvesteringszones. • Ook herbestemming en herontwikkeling van kansarm winkelgebied versterkt kansrijk winkelgebied.
Om vandaag mee te beginnen Met ambitie en visie naar meer publieke regie… 1) Investeer samen met marktpartijen in kansrijke gebieden. 2) Stel panden beschikbaar voor innovatieve concepten. 3) Maak van het kernwinkelgebied een ‘regelluwe’ zone en versnel procedures. 4) Maak ondernemers gezamenlijk verantwoordelijk voor het beheer van het winkelgebied. 5) Herbestem kansarme gebieden.
5
Hoofdstuk 1.
Het winkelgebied: werk in uitvoering
• Nieuwe versus oude waarden • Dynamisch winkellandschap
6
1 Het winkelgebied: werk in uitvoering
Nieuwe versus oude waarden
21e eeuwse eisen aan 20e eeuws winkellandschap Het winkellandschap staat aan de vooravond van grote veranderingen. Trends die vaste grond onder de sector wegslaan en alle betrokkenen wakker schudden. Veel problemen in winkelgebieden, zoals faillissementen en leegstand van winkels, vinden hun oorzaak in het gebrek aan inzicht en flexibiliteit onder belanghebbenden om tijdig in te kunnen spelen op veranderingen. De inrichting van het winkellandschap sluit daardoor lang niet altijd aan op de wensen van de veranderende markt.
Figuur 1 Trends 20e eeuw vs 21e eeuw 20e eeuw
21e eeuw
BevolkingsgroeiVergrijzing WelvaartsstijgingWelvaartsbehoud Bestedingsgroei Vertraagde economie Aanbod gedreven Vraag gedreven Merktrouw en emotie Ratio en toegevoegde waarde Gedachteloos consumeren Maatschappelijk verantwoord Oriëntatie offline Oriëntatie online Inbellen Altijd online Kennis leverancier Kennis consument IntransparantTransparant Forenzen Nieuwe werken Vaste baan Flexibilisering arbeidsmarkt 9-1724/7 MassaIndividualisering
Nieuwe maatschappelijke, technische en economische realiteit Op allerlei gebieden komen ontwrichtende vernieuwingen voor die vroeg of laat voor ‘creatieve destructie’ in het winkellandschap zorgen. Niet alleen consumeren en produceren we steeds bewuster (duurzaam, biologisch), we hebben ook meer technische mogelijkheden om te consumeren op onze eigen manier (smartphones, webshops). Deels noodgedwongen door economische omstandigheden, maar deels ook door nieuwe vindingen wordt er in de 21e eeuw heel anders tegen winkelen en winkels aangekeken. Vergrijzing heeft grote impact op groeipotentie winkels Was in 1990 nog 13% van de Nederlanders ouder dan 64 jaar, in 2014 is dit aandeel opgelopen tot 17%. De groei van het aandeel ouderen zet door tot 22% in 2025 en 26% in 2040. Consumptieverandering als gevolg van vergrijzing vindt zeer geleidelijk plaats, maar stelt onmiskenbaar nieuwe eisen aan het winkelaanbod van de toekomst.
Figuur 2 Bevolkingsaandeel 65+ 30% 25% 20% 15% 2016
2018
2020
2030
2040
2050
2060
7
1 Het winkelgebied: werk in uitvoering
Nieuwe versus oude waarden Vervolg Afnemende bevolkingsgroei De Nederlandse bevolking groeit steeds minder hard. Kende Nederland in de jaren 70 van de vorige eeuw nog een jaarlijkse bevolkingsgroei van 12%, de negentiger jaren brachten een halvering van de groei met zich mee om in 2013 op 3% per jaar uit te komen. De groei zal voorlopig blijven stagneren. In 2025 telt Nederland naar verwachting slechts 3,5% meer inwoners (17,4 miljoen) dan in 2014.
Figuur 3 bevolkingsgroei Relatieve bevolkingsgroei per COROP-regio, 2012-2025
Sterkere vergrijzing en bevolkingskrimp in perifere landsdelen De mate van vergrijzing en bevolkingsgroei varieert sterk per regio. De bevolking groeit relatief sterk in de Randstad, terwijl gebieden aan de landsgrens in Gelderland, Groningen, Limburg en Zeeland tot 2025 krimpen. Daar slaat de vergrijzing ook relatief hard toe, net als in rurale delen van Friesland en Noord-Holland.
De oudere consument Met de veranderende bevolkingssamenstelling verandert ook het consumptiepatroon. De vraag is alleen hoe. Ouderen kopen over het algemeen minder en andere producten (medische hulpmiddelen) en meer diensten (leisure, zorg). Dit zet de winkelverkopen op termijn onder druk.
■ Sterke krimp ■ Krimp ■ Redelijk stabiel ■ Groei ■ Sterke groei
(5% of meer) (2,5% tot 5%) (-2,5% tot 2,5%) (2,5% tot 5%) (5% of meer)
■ Sterkedip: krimp (5% of meer) Dubbele ■ Krimp (2,5% tot 5%) Minder dan 10% vergrijzing ■ Redelijk stabiel (-2,5% tot 2,5%) + tot 15% 10% ontvolking ■ Groei (2,5% tot 5%) 15% tot 20% Aandeel 65+ in 2025
Aan de andere kant worden ouderen steeds kapitaalkrachtiger: het nettovermogen van ouderen is tussen 1993 en 2010 in doorsnee meer dan verviervoudigd. De verwachting is dat de welvaart van ouderen in 2025 niet veel van het huidige beeld zal afwijken. Bovendien blijven ouderen langer gezond, zijn zij steeds hoger opgeleid en worden zij steeds zelfredzamer.
■ Sterke 20% totgroei 25% ■ 25% of meer
(5% of meer)
■ Minder dan 10% ■ 10% tot 15% ■ 15% tot 20% ■ 20% tot 25% ■ 25% of meer Bron: CBS o.b.v. PBL
8
1 Het winkelgebied: werk in uitvoering
Nieuwe versus oude waarden Vervolg Economische groei structureel lager Consumenten gaven de afgelopen vijf jaar telkens minder uit in de winkel. De komende jaren valt een aanhoudend sterke groei van de consumentenbestedingen, en daarmee de winkelverkopen, niet te verwachten. Zo is er de nasleep van de kredietcrisis en de Europese schuldencrisis. Consumenten en overheden zijn druk bezig hun balansen te herstellen. Ook door de vergrijzing groeit de bevolking steeds minder hard. In dit scenario zal de economische groei in Nederland, zelfs bij een gelijkblijvende arbeidsproductiviteit, structureel lager komen te liggen dan in de afgelopen decennia (figuur 4). Online kopen drukt omzet in winkels sterk Het aantal internetwinkels is de afgelopen 7 jaar bijna verviervoudigd. Toch staat internetverkoop nog in de kinderschoenen. Naar verwachting zal de invloed van internet op detailhandel alleen maar groter worden. De groei van online winkelen gaat grotendeels ten koste van verkopen in de winkel. Belangrijke uitdaging waar veel retailers momenteel mee worstelen is het zo combineren van online en offline aanbod dat deze elkaar versterken in plaats van kannibaliseren. Schaalvergroting winkels door filialisering Niet alleen de vraag naar grotere winkelpanden groeit, ook het totale vloeroppervlak van winkels groeit nog altijd. Dit is met name te danken aan het groeiende aanbod van ketens en grootschalige winkelontwikkeling buiten de stadskern. Het gemiddelde vloeroppervlak per winkel blijft voorlopig doorgroeien door verdere filialisering.
Figuur 4 Ontwikkeling economische groei 10 8
4,8%
6 4
3,3%
2,2%
2
1,25%-1,5%
0 -2
1,6%
-4 wederopbouw
-6 ’50
’55
’60
’65
vredes- decennium dividend horribilis
oliecrisis ’70
’75
’80
’85
’90
’95
’00
’05
’10
’15
’20 ’25
Bron: ING Economisch Bureau
Figuur 5 Ontwikkeling detailhandel en bevolking (index 2003 = 100) 120 110 100 90 80 2004
_
Aantal winkels
_
2006 Bevolking
_
2008 Omzet detailhandel
2010
_
2012
Winkelvloeroppervlakte
Bron: PBL: detailhandel en beleid: een continue wisselwerking
9
1 Het winkelgebied: werk in uitvoering
Nieuwe versus oude waarden Vervolg Marktaandeel internetverkoop detailhandel blijft stijgen
Internet of things
2013 E-commerce als game-changer In haar nog jonge bestaan heeft online retail een enorme impact gehad op de detailhandel. In Nederland werd in 2013 voor € 10,6 miljard aan producten en diensten gekocht via internet. Het aandeel van internet varieert per productgroep en is hoog in onder meer muziek en elektronica. Flinke groei wordt gemeten in kleding, schoenen en speelgoed. De impact van internet laat zich echter niet enkel meten in omzet. Met name de mogelijkheden van consumenten zich te oriënteren via internet zijn groot. De grotere prijs-transparantie die daarmee gepaard gaat, leidt tot forse druk op marges.
1997 ontstaan M-commerce 1e web browser (www) 1990 Aldrich uitvinder e-commerce
1979
1990
1995 start Amazon.com ontstaan eBay Wehkamp begint site
2025
Impact groeit, maar verschilt sterk per productcategorie In vrijwel alle categorieën trekt internet marktaandeel naar zich toe. Het tempo waarin deze ontwikkeling zich voltrekt varieert echter. Ook kunnen sectoren plotseling door een combinatie van nieuwe of betere technologie en de opkomst van nieuwe marktpartijen opgeschud worden. In sommige productcategorieën zoals food lijkt internet vooralsnog geen potten te kunnen breken. De kracht en dominantie van het fysieke kanaal speelt daarin een rol, evenals het feit dat men sommige producten graag fysiek ervaart.
2007 iPhone Apple Android (Google)
2011 Amazon verkoopt meer e-books dan fysieke boeken
1999 kieskeurig.nl en bol.com
2000 2004 Facebook 1999 Internetbubbel Victoria’s Thuiswinkel.org 2005 Youtube Secret 2005 iDeal website 2003 1998 2006 Zappos iTunes start Google (schoenen) Twitter Paypal
2000
2012 AH Pick-up points uitrol
2010 Zalando 2008 Apple App store Groupon Whatsapp iPad Spotify in NL
2010
2013 Netflix in NL > 10 miljard omzet e-com in NL
2014
10
1 Het winkelgebied: werk in uitvoering
Dynamisch winkellandschap Grote steden in trek De huidige ontwikkeling van winkelgebieden verschilt sterk per gemeente en per type winkel(gebied). De verschillen tussen kleine en grote kernen nemen toe. Zo is het aantal supermarkten en warenhuizen ten opzichte van het aantal inwoners tussen 2008 en 2013 sterk toegenomen in grote gemeenten, terwijl in de kleinste gemeenten een lichte afname zichtbaar is. De totale ‘winkeldichtheid’ neemt in Nederland af.
Overschot aan woonboulevards Door het PDV/GDV-beleid dat het Rijk in het verleden heeft gevoerd zijn uitzonderingen gemaakt voor branches die zich buiten de stadskern mogen vestigen. Verkopers van woonartikelen vallen onder deze uitzondering. Als gevolg daarvan hebben sinds eind jaren tachtig vele woonboulevards zich op perifere locaties gevestigd. Nederland telt momenteel 135 woonboulevards, volgens berekeningen van de TU Delft genoeg om 51 miljoen inwoners mee te bedienen. Inmiddels is de leegstand van woonboulevards toegenomen tot 10%.
Aantal winkels in perifeer gebied toegenomen… 2013 gaf voor het eerst in jaren weer een toename in plannen voor ontwikkeling van winkelvastgoed te zien (planvolume). Dit terwijl de totale winkeloppervlakte de afgelopen tien jaar al met 16% is uitgebreid. In de jaren 20042009 zijn er vooral grootschalige en perifere detailhandelslocaties (GDV en PDV) bijgebouwd. In deze jaren bedroeg dit aandeel bijna de helft van alle nieuwe winkelprojecten. Na de piek in 2008 is dit aandeel onder invloed van de crisis flink afgenomen. …maar relatief beperkt in vergelijking met buurlanden Detailhandel is in Nederland van oudsher met name gepositioneerd in stadskernen. Dit heeft ertoe geleid dat Nederland een fijnmazige winkelstructuur kent: ook veel kleinere plaatsen hebben een eigen winkelaanbod. Dit in tegenstelling tot landen als Frankrijk en België, waar detailhandel veel vaker in grootschalige vorm buiten de kernen is gesitueerd.
Figuur 6 Ontwikkeling aantal winkels per 100.000 inwoners, 2008-2013 Vestigingen detailhandel Consumenten-elektronica Supermarkten en warenhuizen -15%
-10%
-5%
0%
5%
10%
15%
■ Gemeenten kleiner dan 25.000 inwoners ■ Gemeenten groter dan 25.000 maar kleiner dan 50.000 inwoners ■ Gemeenten groter dan 50.000 maar kleiner dan 100.000 inwoners ■ Gemeenten groter dan 100.000 inwoners Bron: CBS
Figuur 7 Geplande ontwikkeling van winkelvastgoed in m2 6.000.000 5.000.000 4.000.000 3.000.000 2.000.000 1.000.000 0 2004
■ Winkels
2005
2006
2007
2008
2009
2010
2011
2012
2013
■ PDV/GDV
Bron: Vastgoedmarkt research, bewerkt door ING Economisch Bureau
11
1 Het winkelgebied: werk in uitvoering
Dynamisch winkellandschap Vervolg Toenemende verschillen tussen winkelgebieden De verschillen in aantrekkelijkheid van winkelgebieden worden steeds zichtbaarder. De aantrekkingskracht van grote steden neemt voorlopig alleen maar toe. Retailformules kiezen vaker voor grotere plaatsen met een oude stadskern en een belangrijke regionale voorzieningsfunctie, ten koste van kleinere omliggende kernen. Leegstand neemt toe in perifere regio’s,… Mede onder invloed van de recessie is de winkelleegstand de afgelopen jaren gestegen tot ruim 7% gemiddeld. Winkelgebieden in regio’s die te maken hebben met sterke vergrijzing en bevolkingskrimp zijn minder aantrekkelijk voor retailers. Dit uit zich in een grotere leegstand in de kleinere kernen van perifere gebieden van Nederland. Met name de winkelleegstand in Friesland, Groningen, Zeeland en Limburg is relatief hoog, terwijl het in de Randstad meevalt. De verwachting voor de komende jaren is dat de leegstand in de meeste winkelgebieden verder zal oplopen. Ook door groeiende concurrentie van internetverkopen.
…kernverzorgende en ondersteunende winkelgebieden… Daarnaast zijn er verschillen te zien tussen type winkelgebieden. In de ondersteunende winkelgebieden is er in de periode 2004-2009 een enorme trek geweest van supermarkten die van alleenstaande winkels naar deze centra trokken en daarbij veel meer vierkante meters zijn gaan afnemen. Na 2009 is deze beweging grotendeels tot stilstand gekomen. De leegstand is er toegenomen door uitbreiding van het winkelvloeroppervlakte en daarbij het (beperkt) wegtrekken van zowel DoeHet-Zelf, electronicazaken en in de ondersteunende winkelcentra woonwinkels welke naar de grootschaliger PDV/GDV-gebieden verhuisd. …en in kleinschalige panden Door de schaalvergroting in de detailhandel komen steeds vaker de relatief kleinere winkelpanden leeg te staan. Dit stelt met name de kleine en middelgrote kernen voor uitdagingen. Daar bevinden zich relatief veel kleine historische panden.
Figuur 8 Verdeling winkelvloeroppervlakte in 2014 * 1mln. m2 Binnenstad Ondersteunend winkelgebied Kernverzorgend gebied PDV/GDV Hoofdwinkelgebied Verspreide bewinkeling 0
■ Leegstand ■ Food & Pers. verzorging
3
6
■ Mode en vrije tijd ■ Wonen ■ Electronica ■ Tuin & Dieren
9
■
Doe-Het-Zelf
Bron: Locatus, bewerkt door ING Economisch Bureau (zie bijlage I voor definities winkelgebieden)
Figuur 9 Leegstand winkelvloeroppervlak per COROP-plus-gebied, 2013 Percentage leegstand
■ 5 of minder ■5-7 ■7-9 ■ 9 - 11 ■ Meer dan 11
Bron: Locatus, bewerking PBL
12
Hoofdstuk 2.
Centrum van belangen
• De spelers en hun belangen • De publieke sector en haar instrumenten • De provincie - decentralisatie geeft diversificatie • Overzicht provinciebeleid • De gemeente - winkels op de agenda
13
2 Centrum van belangen
De spelers en hun belangen
Publieke spelers • Provincie • Stadsregio / Regionaal samenwerkingsorgaan • Gemeente
Burger • Inwoner • Consument • Werknemer • Woningbezitter • Bezoeker
Publieke belangen • Economisch: Banen – bij winkeliers, toeleveranciers, in horeca • Financieel: Gemeentelijke inkomsten – OZB, parkeergelden, grondverkoop • Sociaal: “Leefbaarheid”, aantrekkelijkheid als woonwerkgebied, veiligheid • Ruimtelijk: Schaarse ruimte Private spelers • Ondernemer (retail, horeca, dienstverlening) • Ontwikkelaar, financier, belegger, eigenaar van winkelvastgoed Private belangen • Commercieel: bezoekersaantallen, uitstraling, veiligheid, betaalbaarheid winkel • Financieel: rendement op bezit en belegging, continuïteit, veiligheid
14
2 Centrum van belangen
De publieke sector en haar instrumenten Ruimtelijke ordening gedecentraliseerd Met de nota ruimte in 2006 en de verankering van beleidsinstrumenten in de nieuwe Wet ruimtelijke ordening (Wro) per 1juli 2008 heeft het Rijk de taken op het gebied van ruimtelijke ordening gedecentraliseerd naar provincies en gemeenten. Uitgangspunt van dit beleid is meer maatwerk. De wet gaat ervan uit dat de gemeente het meest geschikte partij voor het maken van ruimtelijk beleid is.
Figuur 10 Samenhang overheidsinstrumenten ruimtelijke ordening
Onderscheid in beleid en normen De nieuwe Wro introduceert een duidelijk onderscheid tussen beleid en normstelling. Het beleid wordt opgenomen in structuurvisies. Normstelling vindt plaats in het bestemmingsplan of in algemene regels voor bestemmingsplannen (rijk: amvb; provincies:verordening). Daarnaast zijn gemeenten en provincies sinds 2012 verplicht nieuwe stedelijke ontwikkelingen te motiveren aan de hand van de ladder voor duurzame verstedelijking (SER-ladder, zie bijlage II). Deze is gericht op het versterken van de bestaande detailhandelsstructuur en het voorkomen van winkelleegstand.
Doorwerking langs bestuurlijke lijn
Doorwerking d.m.v. inzet juridische instrumenten
Structuurvisie Rijk
Algemene maatregel van bestuur, aanwijzing
Provincie
Structuurvisie provincie
Verordening, aanwijzing
Gemeente
Structuurvisie gemeente
Bestemmingsplannen / beheersverordeningen
Rijk
Figuur 11 Ruimtelijke ordening en detailhandelsbeleid: belangrijkste partijen en instrumenten
• Europese Dienstenrichtlijn: bevorderen gelijk speelveld. Detailhandelsontwikkelingen mogen niet geweigerd worden om economische redenen. Dit beperkt economische sturing door branchering.
Europa
Het Rijk • Algemene maatregel van bestuur: mogelijkheid van directe aansturing ruimtelijk beleid van gemeenten. • Proactieve en reactieve aanwijzing: specifieke aanwijzing voor en afwijzing van bestemmingsplan.
• Ruimtelijke verordening: mogelijkheid van directe aansturing ruimtelijk beleid van gemeenten. • Proactieve en reactieve aanwijzing: specifieke aanwijzing voor en afwijzing van bestemmingsplan.
Provincies
Stadsregio’s • Advies: bij bovenlokale ontwikkelingen. Juridisch houdbaar bij opname in provinciale verordening.
• Bestemmingsplan: beschrijving van welke functie, onder welke voorwaarden waar mag plaatsvinden. • Beheersverordening: bestaand gebruik beschermen en handhaven.
Gemeenten
15
2 Centrum van belangen
De provincie - decentralisatie geeft diversificatie Provincies hebben stevige vinger in de pap Over het algemeen stellen de provincies richtinggevende kaders vast, waarbinnen gemeenten hun eigen detailhandelsbeleid kunnen vormgeven. De wijze waarop een gemeente de ruimtelijke consequenties en normen van haar beleid in bestemmingsplannen opneemt, kan aanleiding zijn voor een reactieve aanwijzing door de provincie. Bestaande winkelgebied krijgt voorrang Provinciaal detailhandelsbeleid is veelal gericht op versterking van de bestaande structuur. Over het algemeen eisen provincies dat gemeenten nieuwe grootschalige detailhandelsontwikkelingen toetsen aan de hand van de SER-ladder of een distributie planologisch onderzoek (dpo) om in geval van
een ontwikkeling buiten de bestaande structuur aan te tonen waarom deze gewenst is. Zij grijpen steeds vaker in om grootschalige ontwikkelingen met gemeente-overstijgende effecten tegen te houden.
Beleid loopt onderling sterk uiteen Provincies geven elk een andere invulling aan detailhandelsbeleid: • De ene provincie stuurt strikt op beperking van nieuwe detailhandelsontwikkelingen die buiten de aangewezen hoofdstructuur zijn gepland, terwijl de andere provincie nauwelijks richtinggevend is in haar beleid. • De ene helft van de provincies verplicht regionale samenwerking bij detailhandelsontwikkelingen met een bovenlokaal effect. De andere helft niet.
Provincie weert detailhandel op Gouwe Park Op bedrijventerrein Gouwe Park komt geen detailhandel. De provincie staat niet toe dat er zich buiten de dorpscentra in Zuidplas winkels vestigen. De provincie heeft bij zeven gemeenten in Zuid-Holland middels een reactieve aanwijzing geschrapt in de bestemmingsplannen, omdat er sprake is van een overaanbod aan winkelruimte en nog niet gerealiseerde ruimte. Dit is gebeurd nadat Gedeputeerde Staten eerder al een zienswijze hadden gestuurd met daarin de bezwaren op grond van de provinciale regels en kaders. Het gaat om de vestiging van detailhandel buiten de stads- en dorpscentra die niet past binnen de kaders van de Verordening Ruimte van de provincie Zuid-Holland.
Een aantal provincies stuurt nieuwe detailhandelsontwikkelingen duidelijk strikter aan dan andere provincies. Zo heeft de provincie Zuid-Holland specifiek onderscheid gemaakt tussen verschillende winkelgebieden. Daarnaast vereist zij dat bij detailhandelsontwikkelingen groter dan 5000 m2 binnen bestaand winkelgebied en groter dan 1500 m2 buiten bestaand winkelgebied regionale afstemming plaatsvindt binnen het regionaal economisch overleg (REO) waartoe de gemeente behoort. In bijlage III is te zien hoe de stadregio Rotterdam invulling aan de ruimtelijke afwegingen geeft.
De provincie Noord-Holland heeft ook in haar verordening vastgelegd dat bij grootschalige perifere ontwikkelingen eerst regionaal overleg dient plaats te vinden. De provincie is opgedeeld in twee regio’s waarbinnen een detailhandelsadviescommissie is opgezet die bestaat uit de gemeenten in de regio. Voor nieuwe ontwikkelingen groter dan 2000 m2 in bestaand winkelgebied en groter dan 1000 m2 in perifeer gebied moet de regionale adviescommissie eerst goedkeuring verlenen (zie bijlage IV).
Figuur 12 Zuid-Holland: schematisch onderscheid tussen winkelgebieden binnen en buiten hoofdstructuur:
Versterken Optimaliseren
Hoofdstructuur
Overig
Herstructureren
Bron: Hart van Holland Bron: Bureau Stedelijke Planning
16
2 Centrum van belangen
Overzicht provinciebeleid (I) Provincie
Beleid vastgelegd in: Instrumentarium
Sturing op regionale samenwerking
Vestigingsbeleid
Branchevoorwaarden op perifere locaties
Drenthe
Omgevingsvisie Drenthe (2010, in 2014 geactualiseerd)
Provinciale verordening
Nee
SER-ladder als uitgangspunt. Eigen handreiking hierbij opgesteld als hulpmiddel en inspiratiebron.
Detailhandel die vanwege omvang, brandgevaar of bevoorrading minder goed in stedelijk gebied past, mag zich op perifere locaties vestigen. Weidewinkels niet toegestaan
Flevoland
Provinciaal Omgevingsplan (2006)
Beleidsregels
Ja, maar zonder concrete eisen en niet bindend.
Zoveel mogelijk binnen bestaande structuur, wanneer niet mogelijk eventueel ruimte in of aansluitend aan bestaand bebouwd gebied.
Op perifere locaties alleen detailhandel toegestaan die vanwege de aard en omvang niet in de stadskernen past.
Friesland
Streekplan (2007)
Provinciale verordening
Nee
Beleid gericht op voorkomen van aantasting van kernwinkelgebieden. Alleen bestaande kernwinkelgebieden komen in aanmerking voor detailhandelsvestigingen. Geen perifere uitbreiding mogelijk behalve in Leeuwarden.
Specifiek branches benoemd die vanwege volumineuze aard, gevaar, hinder of bevoorrading beter buiten het kernwinkelgebied passen.
Gelderland
Omgevingsvisie (2014)
Provinciale verordening
Ja, maar niet bindend. In 3 van de 6 zes regio’s vindt afstemming plaats.
Gebieden aangewezen waar perifere detailhandelsontwikkelingen mogen plaatsvinden, bestaande structuur is leidend. SER-ladder als uitgangspunt.
Detailhandel die vanwege volume en veiligheidseisen niet inpasbaar zijn in binnensteden. Voedings- en genotsmiddelen uitgezonderd.
Groningen
Provinciaal omgevingsplan (2009)
Provinciale verordening
Nee
Aansluiten bij bestaande structuur, met uitzonderingen voor perifere en grootschalige detailhandel. Plaatsen aangewezen waar deze ontwikkelingen mogen. Nieuwe grootschalige detailhandel mag alleen in de gemeente Groningen.
Goederen die vanwege aard, omvang of gevaar beter buiten de kern passen, geen specifieke branches benoemd.
Limburg1
Provinciale omgevingsvisie (2014)
Provinciale verordening
Ja, afstemming in 3 regio’s (Noord-, Middenen Zuid-Limburg).
Detailhandel die vanwege volume of brand- en Geen plaats voor groei, eerder kwantitatieve afname. Nadruk ligt op kwaliteitsverbetering van explosiegevaar niet gewenst zijn in binnensteden. Hierbij worden specifieke branches benoemd. de bestaande detailhandelsstructuur.
1 Provincie Limburg heeft haar omgevingsvisie en daarbij behorende verordening momenteel ter inzage liggen. Er kunnen nog inhoudelijke wijzigingen plaatsvinden.
17
2 Centrum van belangen
Overzicht provinciebeleid (II) Provincie
Beleid vastgelegd in: Instrumentarium
Sturing op regionale samenwerking
Vestigingsbeleid
Branchevoorwaarden op perifere locaties GDV-beleid.
Noord-Brabant Structuurvisie ruimtelijke ordening (2010, in 2014 geactualiseerd)
Provinciale verordening
Beperkte ruimte voor uitbreiding van Ja, afstemming nodig detailhandelsvoorzieningen, een reductie wordt in regionaal ruimtelijk overleg bij voorzieningen verwacht. met een bovenlokaal verzorgingsgebied.
Noord-Holland Detailhandels- en leisurebeleid NoordHolland (2009)
Provinciale verordening
Ja, twee regionale detailhandelsadviescommissies opgenomen in verordening. Specifieke eisen benoemd.
Nieuwe detailhandelsontwikkelingen of uitbreiding mogen niet leiden tot ernstige verstoring en duurzame ontwrichting van de bestaande winkelstructuur.
Taak van lokale overheden, maar geven aan dat perifere locaties zijn bedoeld voor winkels die qua omvang, verkeer of gevaar niet in bestaand winkelgebied passen.
Overijssel
Omgevingsvisie (geactualiseerd 2014)
Provinciale verordening
Ja, bij detailhandel met een regionale uitstraling.
Beperkingen op detailhandel buiten de stadskernen. Bestaande winkelstructuur is leidend.
Op perifere locaties alleen detailhandel toegestaan die vanwege de aard en de omvang niet in de stadskernen kan.
Utrecht
Provinciale ruimtelijke structuurvisie 2013-2028
Beleidsregels
Nee
Nieuwe detailhandelsontwikkelingen buiten aangewezen gebieden niet toegestaan, bestaande detailhandelsstructuur leidend. Specifiek benoemd dat detailhandelsbeleid verantwoordelijkheid van gemeente is.
Op perifere locaties alleen detailhandel toegestaan die vanwege de aard en omvang niet in de stadskernen kan.
Zeeland
Omgevingsplan Zeeland 2012-2018
Provinciale verordening
Ja, wanneer het lokale schaalniveau overstegen wordt.
Provincie heeft PDV/GDV locaties aangewezen, detailhandel in kernwinkelgebied prioriteit
Bij PDV/GDV behorende branches, dagelijkse artikelen uitgesloten.
Zuid-Holland
Provinciale Structuurvisie Provinciale verordening (2010)
Ja, regionaal economisch overleg (REO) verplicht. Specifieke eisen benoemd.
Winkelvoorraad en planvoorraad terugdringen, maar tegelijkertijd de hoofdstructuur zoveel mogelijk versterken.
PDV/GDV-beleid.
Bron: ING Economisch Bureau op basis van IPO-werkgroep detailhandel
18
2 Centrum van belangen
De gemeente – winkels op de agenda Detailhandel hoger op politieke agenda Veel gemeenten kunnen niet meer om de toenemende leegstand van winkelpanden heen. In steeds meer krimpgebieden tuigen zij beleid op dat de aantrekkingskracht van winkelgebieden moet vergroten. Steeds meer gemeenten stellen een detailhandelsvisie op die richting geeft aan bestemmingsplannen. Grootschalige ontwikkeling ter discussie Door toenemende leegstand en ‘marktverstorende’ effecten ontstaat steeds vaker ophef rond plannen voor nieuwe grootschalige detailhandelsontwikkeling. Gemeentebestuurders kijken bij beoordeling van plannen dan ook kritischer naar de effecten op de bestaande detailhandelsstructuur. Ook provincies tikken gemeenten vaker op de vingers bij te omvangrijke winkelplannen.
Figuur 13 Het winkelgebied als gemeentelijk thema
Bron: Platform 31, bewerking ING Economisch Bureau
Detailhandelsvisie gericht op vierkante meters Gemeentelijke detailhandelsvisies zijn met name gericht op winkellocatiebeleid: kwantitatieve keuzes tussen perifere locaties versus binnenstad. Er wordt weinig ingegaan op de vraag hoe bestaande winkelgebieden vitaal te houden. Dit terwijl leegstand een ‘besmettingsgevaar’ kent. Winkelgebieden die een hoog leegstandspercentage hebben, worden steeds minder aantrekkelijk en leefbaar.
Provincie: “Geen Factory Outlet Center in Zuidbroek” De Provincie Groningen heeft op 7 mei 2013 aangegeven geen Factory Outlet Center (FOC) in Zuidbroek te zullen toestaan. “Aan de voorwaarde dat geen branchevervaging zal optreden, lijkt niet te kunnen worden voldaan,” aldus Gedeputeerde Staten. “Wanneer in de praktijk blijkt dat het reguleren van het assortiment in een FOC vanwege de dienstenrichtlijn niet meer mogelijk is, of dat het handhaven van regels en afspraken niet goed mogelijk is, bestaat de gerede kans dat zich branchevervaging voordoet. Als gevolg daarvan kan een FOC de kenmerken krijgen van reguliere detailhandel. In dit licht bezien zijn wij zijn van mening dat voor een FOC hetzelfde ruimtelijke (vestigings)beleid moet gelden als voor andere vormen van detailhandel, namelijk concentratie in bestaande winkelcentra.” “De vestiging van een FOC kan wel in één van de stedelijke centra, onder de voorwaarde dat de komst van een FOC c.q. grootschalige detailhandelsontwikkeling gelijktijdig gepaard gaat met een forse herstructurering van het bestaande winkelbestand en gebiedsontwikkeling in de regio. De omvang van de herstructurering moet zodanig zijn dat per saldo in de regio geen toename is van de winkelvloeroppervlakte.” Bron: Veendammer.nl
19
Hoofdstuk 3.
Hobbels in de weg naar vernieuwing
• Maatschappelijke knelpunten • Publieke belemmeringen • Beleidsknelpunten volgens marktpartijen
20
3 Hobbels in de weg naar vernieuwing
Maatschappelijke knelpunten 1) Gebrek aan regie vermindert kwaliteit winkelen Gebrek aan regie bij vormgeving van winkelgebieden heeft leegstand in de hand gewerkt. De tendens naar meer online verkopen resulteert in een dalende behoefte aan winkelvloeroppervlak. Dit terwijl tot 2013 het totale oppervlak aan winkelruimte nog steeg. Veel partijen hebben lange tijd gerekend op een groeiende vraag naar vierkante meters, zelfs in regio’s waar de bevolkingsprognose al enige tijd op krimp wees. Maar ook op plaatsen waar de vraag naar winkelpanden wel op peil blijft, staan de vele tegengestelde deelbelangen een vooruitstrevende aanpak van winkelgebieden vaak in de weg. Publieke en private partijen kijken naar elkaar zonder samen op te trekken. Dit heeft bijgedragen aan een: Gebrekkige aantrekkings• Overaanbod van winkels. kracht van veel winkel- en • Eenvormigheid in de winkelstraat. woongebieden. • Mismatch tussen vraag naar en aanbod van winkels. Groei van winkelaanbod op perifere locaties gaat bij gelijkblijvende vraag links of rechts om ten koste van omzet van bestaande winkels. Daarnaast zal internet inkomsten blijven afsnoepen. Tenzij bewuste keuzes op het vlak van kwaliteit en kwantiteit worden gemaakt. Individueel, maar ook collectief. Daarvoor is meer visie en regie bij de vormgeving van winkelgebieden vereist dan nu het geval is.
2) Toenemende leegstand leidt tot verpaupering De winkelleegstand zal bij gelijkblijvend beleid alleen maar toenemen. Het effect van leegstand – die in perifere regio’s hier en daar tot 30% oploopt – op winkelgebieden is desastreus. Een beperkte leegstand die verder gaat dan tijdelijke ‘frictieleegstand’ kan een winkelgebied al van elke glans ontdoen. Dit werkt verpaupering in de hand en gaat ook ten koste van de aantrekkelijkheid of leefbaarheid van omliggende woningen.
3) Regelgeving staat vernieuwing in de weg Retailers proberen steeds meer de consument te trekken door verschillende functies binnen één winkel aan te bieden. Deze ontwikkeling wordt bemoeilijkt door de huidige wetgeving. Veel bestemmingsplannen voorzien niet in het hebben van meerdere functies op één locatie. Dit terwijl velen functievermenging zien als belangrijke voorwaarde voor de aantrekkelijkheid van het winkelgebied van de toekomst.
Steenwijk wordt hardhandig op de kaart gezet Steenwijk krijgt er een nieuw winkelcomplex bij. Bijna 30 duizend vierkante meter zal er gebouwd worden, met daarin een enorme hypermarkt van Jumbo. De winkeliers in de stad zijn er zeer op tegen. De laatste wanhopige procedures lopen nog. Zij vrezen een omzetdaling in hun eigen winkels. Maar verhuizen naar Eeserwold ligt voor de meesten niet voor de hand. ‘Als ik hier weg ga’, zegt Jeroen Huisman van Huisman Slaapcomfort, ‘dan daalt de waarde van mijn huidige pand.’ De strijd spitst zich toe op de hypermarkt. Die heeft een voor Nederland nieuw concept, bedacht door projectontwikkelaar Focus Vastgoed. Jumbo gaat onderdak verlenen aan een aantal aparte winkeltjes, werkend met eigen kassa: shops-in-shop. Volgens de tegenstanders betekent dit dat de hypermarkt een warenhuis wordt dat het centrum van Steenwijk gaat beconcurreren.Waarom wil de gemeente dat? ‘Dat wilden we helemaal niet’, zegt Peter van der Terp, tot voor enkele weken de verantwoordelijke wethouder. Hij wil het niet, de gemeenteraad wil het niet, maar soms gebeuren er dingen die niemand wil. In 2005 stelde de gemeenteraad een nieuw bestemmingsplan vast voor het gebied. Grootschalige detailhandel zou er komen. Niemand maakte bezwaar, zegt Van der Terp. ‘Want in die tijd leek er nog ruimte genoeg.‘ Maar toen Focus Retail eind 2012 met zijn bouwaanvraag kwam, was de tijd veranderd. Het college met Van der Terp erin wilde niets liever dan het plan voor de hypermarkt afwijzen, maar dat kon niet meer. Bron: de Volkskrant, 06-05-’14
21
3 Hobbels in de weg naar vernieuwing
Publieke belemmeringen
Visie en uitvoering beleidsmakers schieten te kort • Provincies en gemeenten hebben door het bepalen van het juridische kader een belangrijke rol bij de (in)richting van winkelgebieden. Ondanks dat de meeste provincies en (middel)grote gemeenten hun visie op detailhandel en winkelgebieden hebben vastgelegd, gaan zij heldere beleidskeuzes nog te vaak uit de weg. Een afwachtende houding belemmert vernieuwing en verbetering van het winkelgebied. • Daarnaast wordt een visie niet altijd uitgevoerd en gehandhaafd. Dit zorgt voor onduidelijkheid richting marktpartijen en uitblijven van investeringen. Het ontbreekt bijvoorbeeld veel gemeenten aan een uitvoeringsprogramma als verlengstuk van de visie. Alleen een detailhandelsvisie en bestemmingsplan is niet voldoende. Zonder plan van aanpak komt een visie niet tot uitvoering. Conflicterende belangen binnen en tussen gemeenten • Op horizontaal niveau staan ambtenaren van economische zaken en ruimtelijke ordening te vaak tegenover elkaar. Voor een gezonde ontwikkeling van winkelgebieden moeten beide partijen juist nauw samenwerken. Kiezen voor de ruimtelijke structuur kan ten koste gaan van economische activiteiten. Weloverwogen ruimtelijke keuzes komen de economie echter ten goede. • Gemeenten hebben een groot financieel belang bij de ontwikkeling van detailhandel. Direct: door grond uit te geven en indirect: via parkeergelden en OZB-inkomsten. Deze dubbele pet vergroot het risico van ongewenste uitgifte van grond voor nieuwe detailhandelsontwikkeling. • Op verticaal niveau worden ambtenaren nogal eens overruled door wethouders. Politieke belangen kunnen staand beleid zomaar doorkruizen. • Gemeenten concurreren met elkaar om de beste detailhandelsvoorzieningen. De geringe samenwerking zorgt voor veel overtollige vierkante winkelmeters. Slechts een aantal provincies verplicht regionale afstemming tussen gemeenten.
Te laag ambitieniveau provincie en gemeente
Te veel beleidsplannen zonder actieplan
Conflicterende belangen binnen gemeente
Te weinig afstemming tussen gemeenten
Gebrek aan kennis bij gemeente
Verticale belangen
Horizontale belangen
• Gemeenteraad • B&W • Ambtelijk
• • • •
Economische zaken Ruimtelijke ordening Mobiliteit Welstand
22
3 Hobbels in de weg naar vernieuwing
Beleidsknelpunten volgens marktpartijen
Gemeenten te star Marktpartijen, zoals retailers en vastgoedontwikkelaars zetten vooral vraagtekens bij het gebrek aan visie, flexibiliteit en consistentie in beleid. Daarnaast zijn de parkeerkosten in de ogen van betrokken partijen met name in het centrum van grotere steden te hoog. Het risico is aanwezig dat de binnenstad zich uit de markt prijst. Huren niet te differentiëren Zowel retailers als vastgoedontwikkelaars zien de huidige (landelijke) huurwetgeving als te inflexibel. Huren worden bepaald op basis van huurvergelijking. Daardoor is het moeilijk om te differentiëren tussen grote spelers en sfeerbepalende winkels. De laatste groep is essentieel voor de aantrekkingskracht van een winkelgebied, maar kan vaak niet hetzelfde hoge huurniveau opbrengen.
Figuur 14 Aandeel parkeergelden in totale opbrengst gemeentelijke heffingen
■ Tot 5 % ■ 5 tot 10% ■ 10 tot 15% ■ 15 tot 20% ■ 20% en meer
Geen parkeerbelasting
Huurwetgeving te weinig flexibel
Onvoldoende visie op winkelgebied Onvoldoende handhaving van detailhandelsbeleid Vergunningverlening en herbestemming te weinig flexibel Te hoge parkeerkosten
Gemeente creëert ongelijk speelveld Bracheorganisatie Inretail noemt de onlangs gehouden outletacties in het World Fashion Center en in de RAI een voorbeeld van slechte gemeentelijke handhaving. De gemeente Amsterdam staat outletverkopen toe op locaties waar geen winkelbestemming op zit. Hierdoor wordt een ongelijk speelveld gecreëerd. Winkeliers die wel zijn gevestigd op de daarvoor bestemde locaties ondervinden concurrentie van partijen die daar niet aan voldoen. Bron: www.NuZakelijk.nl
Bron: CBS
23
Hoofdstuk 4.
Actieplan decentrale overheid winkelgebied 2025: Meer met minder
• Actieplan in 5 stappen • Meer ambitie en visie • Meer onderscheid en focus • Meer samenwerking met publieke en private stakeholders • Meer flexibiliteit • Meer actie op leegstand
24
4 Publiek actieplan winkelgebied 2025 – Meer met minder
Actieplan in 5 stappen
Meer Ambitie en Visie
Meer Onderscheid en Focus
Meer samenwerking met Stakeholders
Meer Flexibiliteit
Meer Actie en leegstand
Het doel en de middelen
Kansrijk en kansarm
Private partners
Gepaste lenigheid
Verplaatsing
Heldere keuzes
Prioriteiten stellen
Financiële betrokkenheid
Dynamiek en vernieuwing
Nieuwe bestemming
Belangen op één lijn
‘Gemeenten concurreren weer meer. Zij maken onderling minder afspraken over de verdeling van nieuwe projecten dan voorheen’ ‘Als gemeente moet je de pet van de consument opzetten’ ‘De gemeente moet meer invoelings vermogen in de ondernemer krijgen’ ‘Er moet niet gedacht worden in branchering, maar in thema’s en profielen’ ‘Omarm internet in plaats van het te zien als een enorm probleem’
Nieuw instrumentarium
‘Visie en beleid moeten meer vanuit de consument benaderd worden en niet vanuit ruimtelijke ordening’ ‘De mentaliteit van de overheid moet veranderen’ ‘Winkeliers, vastgoedeigenaren, projectontwikkelaars en gemeenten zijn in het verleden allemaal te optimistisch geweest en hebben allen te laat de bakens verzet’ ‘Denk niet in hokjes, maar in crossovers’ ‘Investeren in vertrouwen is de beste basis voor samenwerking’
25
4 Publiek actieplan winkelgebied 2025 – Meer met minder
Meer ambitie en visie ‘Kiezen voor de toekomst betekent het maken van keuzes vandaag’
Ambitie
• Toekomstbestendige winkelgebieden komen niet uit de lucht vallen. Alles draait om de ambitie het winkelgebied zo goed mogelijk vorm te geven. • Provincies en gemeenten zijn de aangewezen partijen om hierin het voortouw te nemen.
Visie
Het doel en de middelen
5. Investeer
4. Flexibiliseer
3. Stimuleer
2. Regisseer
1. Ambieer
• Het winkelgebied in 2025 is het resultaat van het detailhandelsbeleid van vandaag. Een goed onderbouwde, inspirerende visie op het winkelgebied van morgen is vereist om richting te geven aan beleid en (publiek-)private initiatieven. • Creëer draagvlak bij stakeholders. Bepaal waar het echt om draait, voordat visie en beleid worden vastgesteld. • Een duidelijke routekaart biedt niet alleen helderheid voor ambtenaren, maar juist ook voor bewoners en marktpartijen als winkeliers, winkeleigenaren, ontwikkelaars en financiers. • Een visie met een horizon van tien in plaats van vier jaar kan politieke kortzichtigheid de wind uit de zeilen nemen.
Veenendaal heeft voor 2 economische hoofdthema’s gekozen: Winkelen en ICT. Dit heeft de gemeente meer focus in economisch beleid en een duidelijker profiel opgeleverd. Door aan de pilot van ‘het nieuwe winkelen’ mee te doen combineerde Veenendaal de twee thema’s om off- en online winkelen beter te integreren. De filosofie is: continu willen verbeteren en offensief vooruit denken. Dit heeft de stad geen windeieren gelegd. Waar andere steden in de regio Utrecht krimp vertoonden, groeide het bezoekersaantal in Veenendaal tussen 2011 en 2013 met bijna 5%.
• Kwantificeer doelstellingen. • Wat wil je als provincie en gemeente bereiken? Welke investeringen zijn daarvoor nodig? Waar wordt niet in geïnvesteerd?
Heldere keuzes
• Geen winkelgebied is hetzelfde. Ligging, bereikbaarheid en parkeerbeleid zijn belangrijk, maar wanneer de gevolgen van bevolkingskrimp of regeldruk de aantrekkingskracht dreigen te smoren, moeten radicale keuzes worden gemaakt. • Realistische inschattingen vormen het uitgangspunt, de inwoner en consument het middelpunt. Welke winkelgebieden zijn kansrijk en welke niet? Alleen door tijdig te kiezen blijven gemeenten zelf aan de bal.
26
4 Publiek actieplan winkelgebied 2025 – Meer met minder
Meer onderscheid en focus ‘Wie kiest wordt gekozen’
Provincie en gemeente:
Kansrijk en kansarm
5. Investeer
Prioriteiten stellen
4. Flexibiliseer
3. Stimuleer
2. Regisseer
Gemeente:
Acties Provincie en gemeente: • Leg een hoofdwinkelstructuur vast. • Laat omvangrijke nieuwe ontwikkelingen alleen toe binnen de aangewezen hoofdstructuur. • Stel het kernwinkelgebied van regio en gemeente centraal in het beleid. Provincie: • Leg vast wanneer, welke bestuurslaag, over welke ontwikkeling de beslissingsbevoegdheid heeft (afhankelijk van omvang vastgoedontwikkeling en beoogde locatie). Gemeente: • Bepaal een onderscheidend profiel voor elk winkelgebied binnen de hoofdstructuur: geen concurrerende, maar complementaire winkelgebieden. • Beperk het aantal winkelbestemmingen in kansarme winkelgebieden buiten de hoofdstructuur. • Bepaal de alternatieve toekomstkansen voor kansarme winkelgebieden buiten de hoofdstructuur.
Acties • Stel een plan van aanpak op voor elk winkelgebied. • Stel prioriteiten om de doelstellingen per winkelgebied te realiseren. • Investeer waar nodig in kansrijke gebieden. • Breng interne belangen op één lijn: een inspirerende visie, heldere doelstellingen en een concreet plan van aanpak zorgen voor meer eenheid in beleid. Dit vraagt om fundamentele keuzes: kies je als gemeente voor hoge parkeerinkomsten of zet je juist in op het zo aantrekkelijk mogelijk maken van het winkelgebied door parkeertarieven concurrerend te maken? • Maak van Ruimtelijke Ordening en Economische Zaken één afdeling.
Ambitie en visie levert Den Haag prijs voor beste binnenstad op • Langjarige programma’s met duidelijke visie en focus op de lokale hoofdwinkelstructuur vormen de basis. • De gemeente heeft beleid en uitvoering bij elkaar gevoegd: dit werkt versterkend naar beide kanten. • Er is gekozen voor een strategisch locatiebeleid van 4 grote projecten die bijdragen aan de versterking van de binnenstad. Een voorbeeld hiervan is het aanleggen van strategische looproutes. • Samenhang tussen de verschillende ontwikkelingen is één van de sleutels tot succes. Net als intensieve samenwerking met marktpartijen, een vierjarig actieprogramma en een vierjaarlijkse detailhandelsanalyse.
Helmond trekt samen op met ondernemers • Als gemeente moet je de provincie voor zijn. Alleen als je vooruitkijkt hou je het heft in eigen handen. • Goede afspraken maken over wat waar komt in samenspraak met stakeholders is cruciaal. • In een detailhandelsadviescommissie vertalen publieke en private partijen hun visie naar beleid. • De visie is met omliggende gemeenten afgestemd. • Elk winkelgebied heeft een duidelijke positionering.
27
4 Publiek actieplan winkelgebied 2025 – Meer met minder
Meer samenwerking met publieke èn private stakeholders ‘De gemeente kan wel iets willen, maar zonder partners krijgt zij dit nooit voor elkaar’ Provincie en gemeente:
Private partners
Financiële betrokkenheid
5. Investeer
4. Flexibiliseer
3. Stimuleer
Gemeente:
Acties Vergroot de aantrekkingskracht van winkelgebieden door: • Publiek-private acties te initiëren om winkelgebieden aantrekkelijk te maken en te houden. Werk samen in een taskforce of actieteam voor centrum- of binnenstadsmanagement om het winkelgebied aantrekkelijker te maken. Bijvoorbeeld door: aankleding winkelstraat, crossovers met culturele- en sportevenementen en gezamenlijke acties door winkeliers en horecaondernemers. • Regionale besluitvorming af te dwingen bij ontwikkeling van omvangrijk nieuw winkelvastgoed met bovenregionale aantrekkingskracht. Concurrentie tussen gemeenten binnen één economische regio leidt tot suboptimale uitkomsten. Beter enkele sterke dan vele zwakke winkelgebieden. • Gezamenlijk detailhandelskennis op te bouwen. Niet alleen het samenwerken tussen gemeenten, ook het faciliteren van kennisuitwisseling door provincies is van belang.
Acties Winkelgebieden en -vastgoed aantrekkelijk maken door: • Eigenaren en ondernemers zelf verantwoordelijk te maken voor gebiedsverbetering: 1. Creëer een fonds met geld van en voor ondernemers. Bijvoorbeeld door inzet OZB-fonds, reclamebelasting of oprichting van een Bedrijfsinvesteringszone (BIZ). Het verplichtende karakter van een dergelijk fonds voorkomt dat partijen gratis ‘meeliften’ met initiatiefnemers. 2. Stimuleer innovatieve huurconcepten. Een huur gebaseerd op de omzet van de winkelier motiveert een belegger om sneller te investeren in het winkelgebied en zo meer bezoekers te trekken waardoor de omzetten van de winkeliers stijgen, en uiteindelijk ook de huurinkomsten stijgen. Een andere mogelijkheid is een huur gebaseerd op het aantal passanten.
Bussum Dorpsmanager: Brengt partijen bij elkaar (pandenpitch). Adviseert ondernemers bij opzet (gezamenlijke) businesscase. Loodst de ondernemer door het vergunningentraject bij de gemeente. Signaleert knelpunten en pakt deze op met vastgoedeigenaren, makelaars of gemeente. Werkt samen met de evenementencoördinator aan een levendig centrum. ‘Eigentijdse vormen van ondernemerschap zijn een verrijking voor het centrum, denk aan: ondernemen met een etalage, slimme combinaties, co-workspace voor ondernemers, shop-in-shop, conceptstore en pop-up’.
• Leiden ontwikkelt de identiteit en aantrekkingskracht van elk winkelgebied door het verbeteren van de openbare ruimte, marketing, winkelaanbod en online mogelijkheden. • Den Haag heeft met het Hoofdbedrijfschap Detailhandel het Haags Retailpunt opgericht. Doel is de samenwerking tussen Haagse winkeliersverenigingen te bevorderen en elk winkelgebied daarmee te professionaliseren. • Nijmegen heeft een ringstratenmanager aangesteld die verantwoordelijk is voor het herinrichten van openbare ruimte, opknappen van gevels en invulling vinden voor leegstaande (winkel)panden. • Stadsregio Rotterdam over regionaal detailhandelsbeleid: ‘Te veel van hetzelfde maakt vooral zwakker, kopieergedrag kan leiden tot identiteitsverlies.’
28
4 Publiek actieplan winkelgebied 2025 – Meer met minder
Meer samenwerking met publieke èn private stakeholders Vervolg ‘Beleid maak je van buiten naar binnen: ga niet achteraf maar vooraf met stakeholders om de tafel’
Inwoners
Waarde (heden)
Vertrouwen (verleden)
Acties 1. Vergroot onderling vertrouwen Het vergroten van onderling vertrouwen is een voorwaarde voor gezamenlijk realiseren van ambities. Oud zeer kan vertrouwen in de weg staan. Een lange adem is nodig om dit weg te nemen. Door marktpartijen en inwoners (belangengroepen) proactief op te zoeken kan een constructieve samenwerking tot stand komen. Gemeenten kunnen dit proces op gang brengen door de regierol zuiver te spelen.
Gemeente:
Belangen op één lijn
2. Inventariseer individuele belangen Elke stakeholder heeft zijn eigen belangen. Door kennis te nemen van elkaars motieven en behoeften en partijen bij elkaar te brengen, worden verwachtingen ten aanzien van elkaar duidelijk. Dit schept helderheid over het gewenste resultaat van elke stakeholder. 3. Breng kansrijke compromissen in beeld Wat vinden partijen echt belangrijk en waar zijn zij bereid individueel concessies te doen om gezamenlijk vooruit te komen? Bilaterale oplossingen stuiten veelal op bezwaar bij buitengesloten partijen. Zoek daarom win-win mogelijkheden met alle partijen gezamenlijk.
Retail
Overheid
Perspectief (toekomst)
Vastgoed
De gemeente Zwolle probeert door middenin het bedrijfsleven te staan het onderlinge vertrouwen te vergroten. ‘Als je weet waar welke partijen zitten, luistert en de dialoog aangaat groeit dit vertrouwen vanzelf. In Zwolle heb je samen een plan. Val de ondernemer niet lastig met verschillende hokjes en afdelingen, maar neem hem bij de hand.’ is dan ook het devies. Zwolle is door Elsevier als tweede gerangschikt in een lijst van economisch sterkste gemeenten. Binnen de organisatie Venlo Partners heeft de gemeente Venlo citymarketing, evenementenmanagement en stadsmanagement ondergebracht. Eén van de initiatieven is retailers leren omgaan met internet door het geven van cursussen. Financiering komt deels vanuit de gemeente aangevuld met private sponsors. Daarnaast gaat de reclamebelasting rechtstreeks naar Venlo Partners. Het succes van Venlo Partners als verbindende factor heeft geresulteerd in de uitverkiezing van Venlo tot beste middelgrote binnenstad 2013 – 2015 van Nederland.
29
4 Publiek actieplan winkelgebied 2025 – Meer met minder
Meer flexibiliteit ‘Woud van regels en schijvenbureaucratie belemmert innovatie’
Gemeente:
Gepaste lenigheid
5. Investeer
4. Flexibiliseer
Gemeente:
Dynamiek en vernieuwing
Acties • Binnen een duidelijk reguleringskader voor het winkelgebied op hoofdlijnen, is het soepeler invullen en aanpassen van bestemmingsplannen cruciaal voor marktpartijen. Oftewel een switch van Nee, tenzij… naar Ja, mits… (‘negatief of globaal bestemmen’) • Huidige bestemmingsplannen staan nauwelijks functievermenging in één winkel toe. Combinaties van winkels, horeca en dienstverlening voorzien echter in een behoefte en vergroten de diversiteit in het winkelaanbod. Gemeenten doen er goed aan ruim baan te geven aan dergelijke vernieuwingen.
Acties • Om vernieuwing binnen winkelgebieden te stimuleren moet er ruimte voor kansrijke ontwikkelingen op de juiste locaties zijn. Beleid wordt steeds sneller ingehaald door trends. Het maken van crossovers en denken buiten gebaande paden wordt steeds belangrijker. • Daarnaast betekent het stimuleren van dynamiek voor gemeenten ook het voortouw nemen door te investeren in vernieuwing en zo als vliegwiel voor marktinitiatieven te fungeren. Goed voorbeeld doet goed volgen.
Flexibiliteit: korte termijn invulling
Duidelijkheid: lange termijn kader
• Roosendaal kampt al jaren met een groeiende leegstand. In het centrum bedraagt de leegstand inmiddels 17% en daarbuiten 23%. De gemeente heeft daarom een externe specialist in de hand genomen om het centrummanagement voor haar rekening te nemen. Het centrum moet levendiger en leuker. En het aantal winkels moet omlaag. Er is voor gekozen een cirkel te trekken om een kleiner gebied en daar de focus op te leggen. Binnen dit kansrijke gebied moet ruimte zijn voor minder regels en meer initiatief. • Ondernemers hebben in regelluwe zones binnen duidelijke, maar brede kaders alle ruimte om te ondernemen. Nieuwe ideeën en initiatieven krijgen zo de ruimte. Bij de gemeente Amsterdam ligt momenteel een initiatief op tafel om dergelijke zones toe te passen op locaties met substantiële leegstand.
30
4 Publiek actieplan winkelgebied 2025 – Meer met minder
Meer actie op leegstand ‘Dit 10-jaar oude winkelcentrum zou nu niet meer gebouwd zijn’
Provincie en gemeente:
Verplaatsing
Gemeente:
Nieuwe bestemming
5. Investeer Gemeente:
Nieuw instrumentarium
Acties Stimuleer verplaatsing van winkels naar kansrijke gebieden • Realiseer een compacter winkelgebied, met name bij signalen van toekomstige krimp. Stimuleer verplaatsing van winkels van kansarm naar kansrijk gebied. Omdat de urgentie door winkeliers en vastgoedeigenaren vaak te weinig wordt gevoeld ligt de bal bij provincie en gemeente om de verpaupering voor te zijn. Waar nodig moeten winkeleigenaren financieel worden aangemoedigd om tot verkoop of alternatieve invuling van het pand te komen.
Acties Herbestem en herontwikkel locaties in kansarme gebieden • Het versterken van de winkelstructuur bestaat voor een belangrijk deel uit het preventief aanpassen van de winkelbestemming van kansarme panden naar een woon- kantoor- of flexibele bestemming. Dit voorkomt leegstand en daling van vastgoedprijzen en stimuleert daardoor ook weer nieuwe particuliere investeringen.
Acties Benut nieuwe instrumenten • Door optimaal gebruik te maken van nieuwe instrumenten kunnen gemeenten leegstand aanpakken en waar mogelijk voorkomen. Verschillende acties zoals stedelijke herverkaveling, leegstandsverordening, tijdelijk ondernemerschap, huurkorting of ingroeihuur en subsidieregelingen kunnen uitkomst bieden. Door de oprichting van een bedrijfsinvesteringszone (BIZ) kunnen ondernemers gezamenlijk investeren om hun winkelgebied aantrekkelijker te maken. Een gemeente legt dat geval op verzoek van een meerderheid van de ondernemers gebiedsgerichte heffingen op waar alle ondernemers verplicht aan deelnemen.
Stedelijke herverkaveling biedt gemeenten de kans om binnensteden zonder financiële risico’s te herontwikkelen door zakelijke rechten binnen een bepaald gebied te herschikken wanneer eigendomsverhoudingen een gewenste ontwikkeling belemmeren. Als pilot in acht steden, waaronder Leiden, heeft stedelijke herverkaveling aangetoond succesvol te kunnen zijn bij het aanpakken van leegstand. Naar alle waarschijnlijkheid wordt stedelijke herverkaveling als instrument wettelijk vastgelegd. Dat is nodig om die ene dwarsligger tot medewerking te kunnen dwingen. Stedelijke herverkaveling zorgt voor private ruimtelijke ordeningsinitiatieven met een grote mate aan flexibiliteit. Gemeenten moeten daarvoor wel durven loslaten en initiatieven faciliteren. Bron: www.vngmagazine.nl
Tijdelijk ondernemerschap wordt door een aantal gemeenten ingezet om leegstaande panden voor bepaalde tijd invulling te geven. Dit kan verschillende vormen aannemen. Het kan betekenen dat een startende ondernemer gebruik mag maken van het pand om te kijken of de formule aanslaat, de zogenoemde pop-up stores. Ook komt het voor dat kunst of andere vormen van creativiteit de ruimte krijgen. Een positieve bijkomstigheid van tijdelijk ondernemerschap is dat de uitstraling van het pand gelijk beter wordt en dit ook afstraalt op omliggende winkels. De kans dat het pand wordt verhuurd voor onbepaalde tijd wordt daardoor groter.
31
4 Publiek actieplan winkelgebied 2025 – Meer met minder
Meer actie op leegstand Vervolg De gemeente Oldambt probeert de binnenstad compacter te maken door winkeliers van aanloopstraten naar de kern te verplaatsen. Daarvoor heeft zij een driestappenplan opgesteld, waaraan een subsidieregeling is gekoppeld.
1) Verplaatsing van winkels in aanloopstraten naar kern stimuleren.
2) Actief een andere bestemming voor leegkomende panden zoeken.
3) Toepassen leegstandsverordening.
Hoge huren schrikke
n winkeliers af
Meer dan de helft van de winkels lijdt verlies end hart een klopp r a a n ft e e al str Roosenda Winkeliers doen oproep voor ter ugdringen winkelleegstand
Leegstand van winkels is groter en hardnekkiger dan gedacht
De ondernemersvereniging in de Biltstraat in Utrecht gaat zelf leegstand te lijf door actief ondernemers te trekken. Zij heeft een website gelanceerd waar ondernemers kunnen zien welke panden beschikbaar zijn. Daarnaast worden bewoners betrokken, doordat zij input kunnen leveren over wat voor winkels zij graag in de straat willen zien.
Met de leegstandsverordening dwingt de gemeente vastgoedeigenaren te melden wanneer panden in de binnenstad van Winschoten langer dan 6 maanden leegstaan. Beide partijen kijken vervolgens gezamenlijk naar een alternatieve invulling. De gemeente Oldambt is in navolging van Veenendaal, een initiatief gestart om on- en offline winkelen beter op elkaar af te stemmen. Winkeliers sluiten zich aan bij een website waarop te zien is wat er in de gemeente te koop is. Dezelfde dag wordt het nog thuis bezorgd. Ondernemers hebben hiervoor een gezamenlijke logistieke dienst opgezet. De gemeente Delfzijl heeft een soortgelijk actieplan maar gaat daarbij nog een stap verder door zelf panden op te kopen om er vervolgens de winkelbestemming af te halen of het pand af te breken. De gemeente is van plan ruim 5000 m2 van de totale 23.000 m2 winkelvloeroppervlak uit de markt te halen. Onderdeel van de plannen is een stimuleringsregeling van maximaal €10.000 per winkel om eigenaren te helpen hun winkel te verplaatsen naar het kernwinkelgebied. De gemeente ontvangt een subsidie van bijna €1,4 miljoen uit het Actieprogramma Werk, Energie en Leefbaarheid van de provincie Groningen voor het aanpakken van de winkelleegstand. Historische panden worden opgeknapt.
Taskforce Ondernemend Veenendaal zet zich in om de consumentbeleving te verbeteren. Zo is er gratis Wi-Fi in de hele binnenstad en een website met informatie over voorraad en aanbiedingen van alle winkels. Verder is de sluitingstijd van winkels op zaterdag opgerekt van vijf uur naar zes uur. Dit zorgt voor een betere aansluiting van winkel- en horecatijden die nog verder ondersteund wordt door gratis horecabonnen bij aankopen in winkels.
is een samenwerking van gemeente Rotterdam, de gebiedscommissie, een woningcorporatie en de winkeliersvereniging. ‘Aanwezigheid in het gebied is essentieel om in contact te staan met bewoners en ondernemers. De Alliantie is gevestigd midden op de WestKruiskade en vormt het kloppend hart van de veranderingen die gaande zijn. Zowel ondernemers, bewoners als relaties lopen in en uit, wat voor veel dynamiek zorgt.’
De gemeente Den Haag staat continu in contact met ondernemers en makelaars om leegstand te voorkomen. Onder meer door regelmatig ronde tafels met lokale partijen te organiseren. In gebieden buiten de hoofdstructuur investeert de gemeente alleen in herontwikkeling. Nieuwe gebruikers zijn er voldoende: huisartsen, zakelijke dienstverleners of andere ondernemers zoals monteursbedrijven die terugkeren in de wijk.
32
Hoofdstuk 5.
To-do’s op weg naar het Winkelgebied 2025
• Naar een nieuwe kick-start • Naar het beste winkelgebied van Nederland…
33
5 To-do’s op weg naar het winkelgebied 2025
Naar een nieuwe kick-start
Beste winkelgebied van Nederland 2025
Met ambitie en visie naar meer publieke regie 1.
Investeer samen met marktpartijen in kansrijke gebieden.
2.
Stel panden beschikbaar voor innovatieve concepten.
3.
Maak van het kernwinkelgebied een ‘regelluwe’ zone en versnel procedures.
4.
Maak ondernemers gezamenlijk verantwoordelijk voor het beheer van het winkelgebied.
5.
Herbestem kansarme gebieden.
34
5 To-do’s op weg naar het winkelgebied 2025
Naar het beste winkelgebied van Nederland… Ontmoetingsplaats, dynamisch, vernieuwend, compact, inspirerend, verleidend, onderscheidend, creatief, divers, toegankelijk, online, ondernemend, regelluw, pop-up, pick-up.
Centrum van wijk, functioneel, overzichtelijk, mix van food en dienstverlening.
‘Big spender’ Grotere stadscentra, mix food en non-food, exclusieve ketens, local heroes.
‘Back to basics’
(Middel)grote of bestaande perifere centra, mix van permanent en tijdelijk, flexibel.
‘Alternative’
Vervoersknooppunt, veel passanten, mix van food, horeca, diensten en select non-food
Perifeer, non-food, volumineus, huis en tuin, ‘dagje uit’-potentie.
d4E5C&!
‘Space experience’ ‘Crossroads’
Ambieer, Regisseer, Stimuleer, Flexibiliseer, Investeer!
35
Bijlagen
• Definities typering winkelgebieden (Locatus) • Ladder voor duurzame verstedelijking (SER-ladder) • ‘Beslisboom’ detailhandelsontwikkelingen stadsregio Rotterdam • ‘Beslisboom’ detailhandelsontwikkelingen provincie Noord-Holland
36
Bijlagen
Bijlage I Definities typering winkelgebieden (Locatus) Centrale winkelgebieden • Binnensteden (meer dan 400 winkels) In feite gaat het hier om de top-17 van Nederland • Hoofdwinkelgebied groot (200 – 400 winkels) Een hoofdwinkelgebied is tegelijkertijd ook het grootste winkelcentrum in de woonplaats. Het gaat hier om centra met 200 – 400 winkels. • Hoofdwinkelgebied klein (100 – 200 winkels) Een hoofdwinkelgebied is tegelijkertijd ook het grootste winkelcentrum in de woonplaats. Het gaat hier om centra met 100 – 200 winkels. • Kernverzorgende winkelgebieden groot (50 - 100 winkels) Kernverzorgende centra, zijn net als hoofdwinkelcentra, het grootste winkelgebied in een woonplaats. Het gaat hier om centra met 50 – 100 winkels. • Kernverzorgende winkelgebieden klein (5 – 50 winkels) Kernverzorgende centra, zijn net als hoofdwinkelcentra, het grootste winkelgebied in een woonplaats. Het gaat hier om centra met 5 – 50 winkels. Ondersteunende winkelgebieden • Stadsdeelcentra (meer dan 50 winkels) Een stadsdeelcentrum is altijd een aanvulling op een binnenstad of een hoofdwinkelcentrum. • Wijkcentra groot (25 – 50 winkels) Een groot wijkwinkelcentrum bestaat naast een binnenstad of een hoofdwinkelcentrum, en heeft minder winkels dan een stadsdeelcentrum.
Ondersteunende winkelgebieden (vervolg) • Wijkcentra klein (5 – 25 winkels) Deze centra hebben een specifiek ondersteunende functie. Tot een klein wijkwinkelcentrum worden enerzijds winkelconcentraties gerekend met 5 tot 10 winkels en 2 of meer supermarkten. Anderzijds worden hiertoe centra gerekend met 10 tot 25 winkels. • Buurtcentra (5 – 10 winkels) Dit zijn winkelconcentraties met minimaal 5 winkels en maximaal 9 winkels. Daarnaast is er maximaal 1 supermarkt in dit type winkelgebied aanwezig. Overige winkelgebieden • Grootschalige concentraties Concentratie met 5 of meer winkels met een gemiddeld winkelverkoopvloeroppervlak per winkel van minimaal 500 m² wvo. Het aanbod moet minimaal voor 50% doelgericht zijn. Dit betekent dat minimaal de helft van het winkelverkoopvloeroppervlakte van het betreffende winkelgebied zich richt op de branches ‘dier en plant’, ‘bruin- en witgoed’, ‘fietsen- en autoaccessoires’, ‘doe-hetzelf’ of ‘wonen’. • Speciale winkelgebieden Deze categorie winkelgebieden omvat alle centra die een aparte positie hebben binnen de aanbodstructuur van de woonplaats, maar waarvan de units kleiner zijn dan 500 m² wvo. Voorbeelden zijn stationscentra, Factory Outlet Centers en Schiphol-Plaza. Verspreide bewinkeling • Verkooppunten die niet tot een winkelgebied behoren, worden in de categorie ‘Verspreide bewinkeling’ opgenomen.
37
Bijlagen
Bijlage II Ladder voor duurzame verstedelijking (SER-ladder) SER-ladder
Nee? Stop met de procedure of pas uw plan aan, zodat deze past bij de regionale behoefte.
Trede 1: Is er een regionale behoefte? Ja, ga naar trede 2
Trede 2: Is (een deel van) de regionale behoefte op te vangen binnen het bestand stedelijk gebied?
Ja? U bent klaar met de motivering. Nee, ga naar trede 3
Trede 3: Zoek een locatie die multimodaal ontsloten is of kan worden voor de resterende regionale behoefte.
Bron: Ministerie van Infrastructuur en Milieu, Handreiking ladder voor duurzame verstedelijking
38
Bijlagen
Bijlage III ‘Beslisboom’ detailhandelsontwikkelingen stadsregio Rotterdam Checklist beoordeling detailhandelinitiatieven Initiatief Gemeente Bestemmingsplanwijziging noodzakelijk?
Nee
Gemeente kan / moet medewerking verlenen
Nee
Lokale verantwoordelijkheid
Nee
Negatief advies
Nee
Is er aangetoond dat het initiatief niet kan worden gehuisvest in- of aangrenzend aan een bestaand winkelgebied? Is er aangetoond dat het initiatief geen blijvende negatieve effecten heeft op de bestaande detailhandelsstructuur en/of in het beleid aangegeven ontwikkeling daarvan?
Ja Is het initiatief > 2.000 m2 bvo in bestaande winkelgebieden of > 1.000 m2 in de periferie? Ja: gemeente legt initiatief voor aan het REO Toetsing aan het regionale detailhandelsbeleid: Sprake van onderscheidendheid in thema, concept, branche of formule of sprake van optimalisering (lokale) verzorgingsfunctie? Ja Sprake van versterking bestaande winkelconcentraties? Ja
Sprake van geen structuurverstorende effecten op bestaande perspectiefrijke winkelgebieden? Sprake van geen opschaling verzorgingsfunctie binnen structuur (lokaal, regionaal, bovenregionaal)? Sprake van behoud gezond perspectief stadsdeel-, wijk- en buurtcentra?
Nee Ja
Ja
Negatief advies
REO kan positief advies geven aan provincie en gemeente Bron: Stadsregio Rotterdam ‘Beleid detailhandelsstructuur’ (2012)
39
Bijlagen
Bijlage IV ‘Beslisboom’ detailhandelsontwikkelingen provincie Noord-Holland Stroomschema afstemming grootschalige detailhandels- en leisureontwikkelingen Marktinitiatieven Gemeente Nee
Is bestemmingsplanwijziging nodig? Ja
Geen rol voor de regio, Lokale verantwoordelijkheid. Detailhandel: initiatief ≥ 1.500 m vvo buiten bestaande winkelcentra of ≥ 5.000 m2 vvo binnen bestaande centra? Leisure: ≥ 100.000 bezoekers per jaar of ≥ 1.000 zitplaatsen 2
Nee
Ja Regionale afstemming noodzakelijk: inbreng in de regionale adviescommissie (rac’s) waartoe gemeente behoort Heeft het project een bovenregionale impact? Ja Nee
Inbreng in interregionaal overleg van betrokken rac’s
Toetsing aan provinciale en regionale detailhandelsvisies door rac’s Advisering aan provincie, regio en gemeente Advies positief ontvangen: project wordt in gang gezet
Advies negatief (ontvangen): • Plan aanpassen • Bemiddeling door provincie • Inzet provinciale planologische instrumenten
Bron: Provincie Noord-Holland ‘Detailhandels- en leisurebeleid Noord-Holland’ (2009)
40
Gesprekpartners
BRO Gemeente Almelo Gemeente Delfzijl Gemeente Den Bosch Gemeente Den Haag Gemeente Groningen Gemeente Helmond Gemeente Oldambt Gemeente Rotterdam Gemeente Veenendaal Gemeente Venlo Gemeente Zwolle
Stefan van Aarle Marie-Louise Stamsnieder-Mensen Marc Veldman Hans Koopmans Jos Braakhuis Sjef de Pont Rick Zijderveld Mischa de Gier Ton Cranenbroek Yvonne van Mierlo Wim Oosterveld Anton Saman Leonie Melchers Robert Tans Aarnoud Aarnoudse Wouter Kolff Rick Schukking Marco Verloop Hanneke Laarakker Jan Nabers Rob van Oosterhout
IPO Planbureau voor de Leefomgeving Platform 31 Provincie Noord-Brabant Provincie Noord-Holland Provincie Utrecht Provincie Zuid-Holland Seinpost Stadsregio Arnhem Nijmegen Stadsregio Rotterdam TU Delft / Bouwfonds Ontwikkeling VNG Winkeltop
Eveline de Graaff David Evers Cees-Jan Pen Adriaan Visser Vester Munnecom Maartje van de Ven Aart Reurink Remco van Lunteren Floris Hendriksen Peter Nijssen John Bardoel Jolanda van Rensch Wim van Veelen Friso de Zeeuw Wim Oosterveld Yvonne van Mierlo
Verder heeft een ronde tafel op 15 mei 2014 in Venlo met verschillende specialisten als input gediend voor het rapport.
41
Bronnen
DTNP Het Financieele Dagblad IPO IVBN Kamer van Koophandel Ministerie van Infrastructuur en Milieu Nederlandse Raad Winkelcentra NEPROM NuZakelijk.nl PBL PBL en ASRE Platform31 TU Delft VNG De Volkskrant
Dynamiek door beleid: hoe de overheid de winkelmarkt stimuleert Detailhandel en leefbaarheid: aanpak detailhandel als strategie in krimp- en anticipeergebieden Diverse artikelen Provinciaal beleid detailhandel Visie op de winkelmarkt Winkelleegstand praktisch oplossen Nota Ruimte 2006 De noodzaak van structurele vernieuwing van de winkelstructuur Van places to buy naar places to be ‘Modewinkels hekelen ‘plaag’ aan outletverkopen’ (07-04-2014) Detailhandel en beleid: een continue wisselwerking Gebiedsontwikkeling en Commerciële vastgoedmarkten Winkelgebied van de toekomst Toekomst van de woonboulevard in Nederland Herverkaveling zet binnenstad op de kaart Leegstand te lijf: handvaten voor langetermijnstrategie Diverse artikelen
42
Disclaimer De informatie in dit rapport geeft de persoonlijke mening weer van de analist(en) en geen enkel deel van de beloning van de analist(en) was, is, of zal direct of indirect gerelateerd zijn aan het opnemen van specifieke aanbevelingen of meningen in dit rapport. De analisten die aan deze publicatie hebben bijgedragen voldoen allen aan de vereisten zoals gesteld door hun nationale toezichthouders aan de uitoefening van hun vak. Deze publicatie is opgesteld namens ING Bank N.V., gevestigd te Amsterdam en slechts bedoeld ter informatie van haar cliënten. ING Bank N.V. is onderdeel van ING Groep N.V. Deze publicatie is geen beleggingsaanbeveling noch een aanbieding of uitnodiging tot koop of verkoop van enig financieel instrument. ING Bank N.V. betrekt haar informatie van betrouwbaar geachte bronnen en heeft alle mogelijk zorg betracht om er voor te zorgen dat ten tijde van de publicatie de informatie waarop zij haar visie in dit rapport heeft gebaseerd niet onjuist of misleidend is. ING Bank N.V. geeft geen garantie dat de door haar gebruikte informatie accuraat of compleet is. De informatie in dit rapport kan gewijzigd worden zonder enige vorm van aankondiging. ING Bank N.V. noch één of meer van haar directeuren of werknemers aanvaardt enige aansprakelijkheid voor enig direct of indirect verlies of schade voortkomend uit het gebruik van (de inhoud van) deze publicatie alsmede voor druk- en zetfouten in deze publicatie. Auteursrecht en rechten ter bescherming van gegevensbestanden zijn van toepassing op deze publicatie. Overneming van gegevens uit deze publicatie is toegestaan, mits de bron wordt vermeld. In Nederland is ING Bank N.V. geregistreerd bij en staat onder toezicht van De Nederlandsche Bank en de Autoriteit Financiële Markten. De tekst is afgesloten op 28 mei 2014.
43