Verschijnt maandelijks, uitgez. juli en aug.
Tijdschrift - toelating gesloten verpakking
Afgiftekantoor 2099 Antwerpen X
2099 Antwerpen X n° BC 6379
erkenning: p303221
PB-nr. B-4883
2 7 ok t obe r 2 0 10 | nr 2 | 2 2 s t e j a a r g a ng | w w w. k ul e u v e n . be / c k /
t i jdschrif t va n de k .u.l eu v en
“Ik ben nergens bang voor” le ven na leuven: K arel de boeck, burgerlijk ingenieur en voorzit ter boek.be [14]
Studente met Mazzel blindengeleidehond ma z zel loodst Joëlle Feijen veilig door verkeer [3]
(© Rob Stevens)
Animo in de aula
Driehonderd jonge – en duidelijk ook enthousiaste – studenten in spe namen op 23 oktober deel aan de eerste dag van de Kinderuniversiteit, op de Campus Gasthuisberg. Onder hen prinses Elisabeth (met diadeem) en haar klasgenootjes van het Sint-Jan Berchmanscollege. In deze zesde editie van de Kinderuniversiteit staat de werking van het brein centraal. Op pagina 13 leest u het verslag van een jonge reporter ter plaatse. Ook in Kortrijk – 30 oktober – en de Leuvense binnenstad – 6 november – zullen de aula’s nog ingenomen worden door kinderen. www.kuleuven.be/kinderuniversiteit/
Sexy vrouw maakt man luxegevoelig e volutiebiologie verkl a art consumentengedr ag [4]
Windenergie met vliegers “Mollig was neemt hoge vlucht Als een vlieger rondjes vliegt, ontstaat er een grote trekkracht. vroeger mooi” Die kracht kan je gebruiken om energie op te wekken in een generator. Professor Moritz Diehl gaat het idee verder uittesten, dankzij een subsidie van de European Research Council. Ilse Frederickx Toen professor Moritz Diehl, principal investigator bij het Center on Optimization in Engineering (OPTEC) en professor aan het Departement Elektrotechniek, jaren geleden op zoek was naar een eenvoudig alternatief voor windmolens, kwam hij uit bij kites. Bij het kiten laat een sporter op een surfplank zich voorttrekken door een vlieger of kite. Als zo’n kite rondjes vliegt, ontstaat er een grote trekkracht, die je kan gebruiken om energie op te wekken in een generator. Ondertussen wordt er overal in de wereld al met het principe geexperimenteerd. “Met een kite bedoel ik in mijn werk eigenlijk gewoon een vliegend object dat aan een lijn vasthangt. Die lijn is verbonden met een generator. De bedoeling is het vliegertje zo snel mogelijk te
laten gaan door de zijwind te gebruiken, en zo een grote kracht en uiteindelijk elektriciteit op te wekken. In Duitsland wordt die techniek al gebruikt om schepen voort te trekken”, legt Diehl uit. Op termijn kan dit gebruikt worden voor grootschalige windenergieprojecten op zee of in landen met uitgestrekte gebieden.
Prototype Samen met Jan Swevers en Dirk Vandepitte van het Departement Mechanica werd in een labo een prototype gebouwd: dat ziet eruit als een klein alternatief voor een windmolen, met vrij eenvoudige onderdelen. Bovenaan een roterend platform hangt een lijn met daaraan een modelbouwvliegtuig; centraal komt een generator. Het kleine prototype van 2,5 meter hoog wordt bestuurd via de computer. Tijdens de rondjes
Verschijningsdata Campuskrant jaargang 22
observeren twee camera’s alle bewegingen via drie LEDs op het vliegtuigje. Zo kan men voorspellen hoe het in het groot werkt. “We hopen volgend jaar een groter prototype te testen, hier buiten op de campus. Uiteindelijk willen we een model waaraan twee vliegtuigjes hangen die perfect in balans een traject in de wind vliegen”, vertelt Diehl enthousiast. Bij windenergie komt niet alleen heel wat elektronica en mechanica te pas: “Onze focus is de controle en veiligheid van zo’n vliegertje. Hoe groot kunnen we het maken? Op welke hoogte kan het vliegen? Hoe kunnen we het veilig laten opstarten, vliegen en landen – en dat alles automatisch en onder alle weersomstandigheden?”
nr. 3 –24 nov 2010
pagina 5
nr. 4 – 22 dec 2010
e xpo ‘He t ge wichtige licha am’ toont hoe de mens omga at me t zijn uiterlijk [7]
Een pruim met universitaire roots made by K.U.leuven: de belle de louvain [13]
De stamcel, een superheld Arne Vanhaecke schrijft lied voor stamcelonderzoek [15]
Alumni met een misdadige pen oud-studenten schrijven thrillers [17]
nr. 5 – 26 jan 2011
nr. 6 – 23 feb 2011
nr. 7 – 23 ma a 2011
2 colofon Campuskrant Maandelijks tijdschrift van de K.U.Leuven
hoofdRedactie Griet Van der Perre, Reiner Van Hove
Redactie Ilse Frederickx, Ludo Meyvis, Julia Nienaber, Jos Stroobants, Ine Van Houdenhove, Wouter Verbeylen, Inge Verbruggen
campuskrant
Afscheid van Marc Huys Op 21 september is professor Marc Huys, hoogleraar Grieks, onverwachts overleden. Ondanks – of misschien net door – zijn fysieke beperking, en vooral door de manier waarop hij die, met de hulp van velen maar vooral door zijn sterke wilskracht, oversteeg, was hij een van de pijlers van de Faculteit Letteren. Hij was onze Stephen Hawking.
Zijn studenten apprecieerden hem zeer. Hij was een internationaal gereputeerd onderzoeker, onderhield een drukbezochte website en nam ook taken van beleid en bestuur op. Hoe hij in het leven stond, moge blijken uit de ontroerende tekst die hij voor zijn afscheidsviering had opgesteld en die in de kerk door een van zijn broers is voorgelezen. De familie deelt
deze tekst graag met de universitaire gemeenschap. We danken Marc Huys voor alles wat hij zo loyaal en royaal met onze faculteit en onze universiteit heeft gedeeld. Zijn voorbeeld verplicht ons zeer.
“Het moet op de eerste plaats een dankviering zijn: dank aan God en aan de vele mensen die naast mij gestaan hebben en met wie ik heb mogen samenwerken. Ik kan ze hier onmogelijk bij name opsommen, daarvoor zijn ze veel te talrijk. Het zijn eerst en vooral mijn ouders, mijn broers, mijn vrienden, maar ook mijn collega’s, mijn medewerkers op het werk en niet in het minst mijn studenten. En ten slotte mijn talrijke hulpverleners in IZW (Integratie en Zelfstandig Wonen) en daarbuiten, m’n dagelijkse verzorgers Geertjan en Krasi, m’n adlassistenten en jobstudenten en alle mensen die ik op straat, in een winkel of op een terras ontmoette en mij op een weerbarstige stoeprand of door een dichtklappende deur hielpen. Dankzij hen ben ik een gelukkig mens geweest en heb ik ook
zelf iets kunnen realiseren waarop ik met tevredenheid kan terugblikken. Ik heb ontzettend graag en met volle teugen geleefd. Eén van de zaken waarvan ik het meest genoten heb is de intellectuele vrijheid van het academische milieu waarin ik heb mogen werken: de vrijheid om naar waarheid te zoeken in al haar complexiteit en de valsheid van onkunde en waandenken te mogen overstijgen. Een tweede “geluk van mijn leven” zijn de mensen die in Leuven een project uit de grond gestampt hebben waardoor personen met een handicap geholpen worden en tegelijk in vrijheid en waardigheid kunnen blijven leven, en waaraan ik zelf iets heb kunnen bijdragen. Een lichtpunt binnen een sector die spijtig genoeg maar al te vaak en nog altijd hardnekkig mensen met een handicap herleidt
tot een functie van professionele belangen.
Luk Draye Decaan Faculteit Letteren
Redactieadres Oude Markt 13 - bus 5005 3000 Leuven 016 32 40 13,
[email protected]
Adreswijzigingen Alumni Lovanienses Naamsestraat 63 - bus 5601 3000 Leuven
[email protected]
medewerkers Tine Bergen, Lien Lammar, Ines Minten, Jaak Poot, Rob Stevens, Katrien Steyaert
Grafisch ontwerp Catapult, Antwerpen
Lay-out en zetwerk Wouter Verbeylen
Fotografie Rob Stevens
Cartoons Joris Snaet
Reclameregie Inge Verbruggen T 016 32 40 15 Inge.Verbruggen@dcom. kuleuven.be
Oplage 27.500 ex.
Joris steekt de draak
Drukwerk Eco Print Center, Lokeren
Verantwoordelijke uitgever Pieter Knapen Oude Markt 13 - bus 5005 3000 Leuven
Copyright artikels Artikels kunnen overgenomen worden mits toestemming. Het volgende nummer verschijnt op 24 november. Suggesties voor artikels zijn welkom op het redactieadres. Campuskrant op Internet: www.kuleuven.be/ck/
‘Ethische code van de wetenschapper’: lees het artikel op pagina 10.
Hoewel ik nog veel meer had willen realiseren, is het moment gekomen dat ik bij God kan thuiskomen en zo is het goed. De verrijzenis, waarvan ik elke dag van mijn leven al iets heb mogen ervaren, kan nu ten volle werkelijkheid worden.”
Marc Huys
500ste longtransplantatie In UZ Leuven werd de vijfhonderdste geïsoleerde longtransplantatie uitgevoerd. Het longtransplantatieprogramma werd opgestart in 1991 en kende sinds 2000 een exponentiële groei. Met een gemiddelde van 50 transplantaties per jaar hoort het Leuvense centrum in de top 10 van de wereld thuis. Naast 500 geïsoleerde longtransplantaties werden ook al 42 hartlongtransplantaties verricht. Momenteel noteert UZ Leuven een één- en vijfjaarsoverleving van respectievelijk 91 en 72 procent, in vergelijking met de cijfers van het Internationaal Longtransplant Register, waar een één- en vijfjaarsoverleving wordt genoteerd van 78 en 52 procent. Chronische afstoting, de belangrijkste oorzaak van laattijdig overlijden na longtransplantatie, werd de laatste jaren deels bedwongen en ook daar hebben de Leuvense onderzoekers een belangrijk aandeel in gehad, met een vermindering van 50 naar 30 procent op vijf jaar. Jaarlijks overlijden acht procent van de patiënten die nog op een wachtlijst staan. Om daaraan tegemoet te komen werd ook in UZ Leuven de afgelopen jaren gebruik gemaakt van ‘non-heart beating’ donoren, die niet hersendood zijn, maar overleden door hartstilstand.
Remedie voor overactieve blaas Een studie onder leiding van professor Thomas Voets (Laboratorium voor Ionenkanaalonderzoek) kan de basis vormen voor een betere behandeling van patiënten met een overactieve blaas. De onderzoekers identificeerden al eerder het eiwit TRPV4 als een sensor die meet in welke mate de blaaswand is uitgerokken. TRPV4 is een ionenkanaal, een microscopisch klein sluisje waarlangs geladen deeltjes de cel kunnen in- of uitstromen. Als de blaaswand wordt uitgerokken, opent het TRPV4-ionenkanaal, waardoor er een elektrisch signaal wordt opgewekt, dat naar de hersenen gaat. In het nieuwe onderzoek wordt aangetoond dat muizen met een uitgeschakeld TRPV4-gen niet langer een overactieve blaas ontwikkelen. In samenwerking met het Amerikaans biofarmaceutisch bedrijf Hydra Biosciences ontwikkelden de onderzoekers bovendien een molecule die de werking van het TRPV4-ionenkanaal stillegt. Verder onderzoek moet nu uitwijzen of een gelijkaardige behandeling mogelijk is bij patiënten met een overactieve blaas.
27 oktober 2010
Nieuws 3 Geciteerd School is not cool De Standaard, 12.10.2010
Minder dan één op de vijf Belgische jongeren van 15 jaar zegt van school te houden. Ons land doet het slecht in de vergelijking met andere landen. (…) Een vaak terugkerende opmerking is dat ons onderwijs te abstract is. “Ze krijgen een definitie van wat technologie is voor ze weten waarover het gaat”, betreurt Ferre Laevers, expert ervaringsgericht onderwijs. “School hoeft niet ‘leuk’ of entertainend te zijn. Maar moet wel boeien. Als ons onderwijs niet dynamischer wordt, zal het voorbijgestoken worden door wat de jongeren elders oppikken.” Onderwijsdeskundige Jan Van Damme denkt er zo het zijne over. “In landen waar de leerlingen goed presteren, is het welbevinden lager. Laten we blij zijn dat ze bij ons nog iets leren. In de Angelsaksische landen hechten ze meer belang aan sport en kunsten, iets wat bij ons buiten de schooltijd valt. Vrijetijdsbesteding hoeft niet in de klas.”
Therapie taboe? Joëlle Feijen: “Ik leer door Mazzel assertiever te zijn en hij maakt contacten makkelijker.”
(© Rob Stevens)
“Een blindengeleidehond is geen gps” Sinds dit academiejaar loopt er geregeld een hond door de gangen van de Faculteit Letteren. Mazzel loodst studente Joëlle Feijen veilig door het verkeer en maakt haar onafhankelijker. Tine Bergen
dat we naar het station gaan. Je met een assistentiehond,” vermoet zelf echt wel een goed oriën- telt Koen Neyens van de Cel Stu“Zodra ik achttien was en me kon tatiegevoel hebben.” deren met een functiebeperking inschrijven op de wachtlijst van van Studentenvoorzieningen. het Belgisch Centrum voor Ge- Good boy “Dat hoeven geen blindengeleileidehonden, heb ik dat gedaan,” “Ik piekerde in het begin snel als dehonden te zijn. Ze kunnen ook vertelt Joëlle, die Franse en Duit- Mazzel het een keertje minder werken met een baasje dat in een se taal- en letterkunde studeert. goed deed en had die eerste we- rolstoel zit. Zij openen de deuren “De wachttijd bedroeg toen een ken spierpijn omdat ik zo gespan- of brengen voorwerpen en verhodrietal jaar, afhankelijk ook van nen rondliep. Dat wordt je ook gen zo de zelfstandigheid van de de hond die je zoekt. Ik had me- verteld, dat je goede en slechte student. In onze ondersteuning zelf wel op non-actief gezet, om- dagen zal hebben en dat het on- neemt zo’n ‘professional’ een bedat ik eerst wilde kijken hoe druk geveer een jaar duurt voor je echt langrijke plaats in, naast de inzet mijn leven in Leuven ging zijn. op elkaar bent ingespeeld. De van professionele hulpverleners De eerste twee jaren studeerde ik tweede week in Leuven had Maz- en vrijwillige medestudenten. voltijds en dat viel niet te combi- zel dagen dat hij beslist een eigen Voor studenten met een visuele neren met een hond. Sinds vorig wil had. Dan stonden we bijvoor- functiebeperking bestaat daarjaar dwingen gezondheidspro- beeld op een splitsing: links was naast ook door de overheid gefiblemen me deeltijds te studeren naar huis, rechts was nog verder nancierde ondersteuning zoals – toen heb ik het centrum laten wandelen. Ik wilde rechts, hij pedagogische hulp, omzetting weten dat ik tijd had voor een wilde links. Daar sta je dan. Men- van cursusmateriaal in braille of sen vragen of ze je kunnen hel- grootletterdruk, ICT-hulpmidhond.” “In mei zijn ze op bezoek ge- pen, maar dat kunnen ze niet. De delen… Ten slotte worden ook komen met Mazzel. Er wordt hond moet luisteren, hij moet je redelijke aanpassingen zoals immers goed gekeken naar het leren accepteren als baas.” examenfaciliteiten toegekend. karakter van de hond en dat van “Het zijn soms kleine dingen. We proberen vanuit de Cel zo efde eigenaar: het moet klikken. Als ik moe of geprikkeld ben en ficiënt mogelijk hulp te bieden in Dat was het geval, dus volgden er kortaf ‘good’ zeg in plaats van elke specifieke situatie.” drie weken ‘class’. Je logeert dan ‘good boy!’, dan reageert hij daar “Dat kan bij Joëlle en Mazzel in het centrum en werkt elke dag ook op. Er is een deur in het MSI bijvoorbeeld gaan over een mail onder begeleiding met je hond. Je (Mgr. Sencie Instituut – red.) die naar studenten en docenten om leert de commando’s geven, wan- naar buiten opent. Die heeft Maz- hen te vertellen hoe ze het best delingen maken… Daarna volgt er zel al een paar keer tegen zijn met Mazzel omgaan. Zo mag hij thuistraining waarbij je met een neus gekregen, dus nu durft hij niet gestreeld of gelokt worden die niet meer aanwijzen. Er is een als hij in functie is. In omkadebegeleider trajecten aanleert.” “Het was een heel intensieve pe- uitlaatweide hier vlakbij, maar ringsgroepen hebben we al proriode. Mensen denken soms dat dan moet ik de ring oversteken blemen gehad met studenten een blindengeleidehond een soort en daar staan geen rateltikkers die te lief wilden zijn voor de gps is, maar dat is niet zo. Mazzel bij de verkeerslichten. Dus heb- hond. We brengen ook initiatiekan mij dingen zoals zebrapaden, ben we hier nu op het terras een ven zoals de dopjesactie onder obstakels en deuren signaleren. ren aangelegd.” de aandacht (inzamelingsactie Hij kan een lege plaats voor me van plastic schroefdopjes t.v.v. het vinden in de trein. Maar hij brengt Zelfstandigheid Belgisch Centrum voor Geleidehonme niet naar het station als ik zeg “Er zijn verschillende studenten den – red.). Onze begeleiding is
het eerste jaar heel intensief. In de laatste jaren proberen we de zelfstandigheid te verhogen om de stap naar een zelfstandig werkend leven zo klein mogelijk te maken. Mazzel is wat dat betreft voor Joëlle een belangrijke stap.”
Poot in het gangpad Dat beaamt Joëlle volmondig: “Vorig jaar zat ik hier op vrije dagen min of meer vast. Ik sprak wel af met mensen, maar ik was ook afhankelijk van hen. Ik had elke les vrijwilligers nodig om me te begeleiden. Nu brengt Mazzel me en kan ik er ook alleen op uit. Waar mijn ouders me vorig jaar nog kwamen oppikken, kies ik nu zelf wanneer ik met de trein naar huis ga. Ik leer door Mazzel ook assertiever te zijn. Ik durf nu sneller te vragen of ik juist zit als ik twijfel. Mazzel maakt gewoon veel meer mogelijk en ik ben het Centrum voor Geleidehonden daar heel erg dankbaar voor.” “Ik zit dit jaar in een nieuwe groep studenten omdat ik nu deeltijds studeer. Mazzel legt al eens een poot in het gangpad en dan blijven mensen staan: ‘Oh, een hond!’ Hij maakt contacten makkelijker. Laatst was er een prof die de micro nam en zei: ‘Mazzel heeft mazzel, hij is al geslaagd.’ Want geleidehonden moeten ook een examen afleggen. Zo’n reactie is natuurlijk heel fijn.” www.kuleuven.be/ functiebeperking/ www.dopjesactie.be Blog van een assistentiehond: valeas.wordpress.com/
Het Laatste Nieuws, 13.10.2010
Nooit gingen meer Belgen te rade bij een arts of psycholoog. In vier jaar gaat het om een stijging met de helft, zo becijferde de Europese Commissie. Een trend die overwaait uit Amerika? “Daar is een therapeut een statussymbool. Zo ver gaat het hier niet”, aldus psychiater Guido Pieters. Bijna 1 op de 5 (18%) ging in het jaar voor de Europese peiling, in maart dit jaar, met emotionele problemen naar een arts of psycholoog. “Dat cijfer ligt heel dicht bij het geschatte aantal mensen dat dergelijke hulp nodig heeft. Dat die nu de weg vinden naar hulpverlening is een zeer goede zaak. In Vlaanderen hadden we de gewoonte onze problemen vooral voor onszelf te houden. Het taboe verdwijnt stilaan.” De huisartsen staan met stip op één als vertrouwenspersoon. Is een huisarts wel geplaatst om psychologische bijstand te verlenen? “Psychologie maakt een steeds belangrijker deel uit van hun opleiding. Gelukkig. Als alle depressies door een psychiater behandeld werden, kwam die aan niks anders meer toe.”
Het redeloze rijden Het Nieuwsblad, 21.10.2010
Net geen 1.200 kilometer files en vertragingen gisterenochtend. Er lijkt geen einde te komen aan de miserie op onze wegen. “Laat de filedagen elkaar maar opvolgen, misschien dat er dan eindelijk een mentaliteitswijziging komt bij overheid en weggebruikers”, sneert verkeersdeskundige Chris Tampère. “Iedereen is weer aan de slag, ook de hogescholen en de universiteiten zijn weer open. Voeg daar een treinstaking bij en hevige regenval, en het verkeer draait volledig in de soep.” “We rijden er maar op los, zonder na te denken. Eerder vroeg dan laat zullen we uitkomen bij een gedifferentieerde kostprijs per afgelegde kilometer. Of dat nu in de vorm van rekeningrijden is, accijnsverhoging op brandstof of het belonen van wie buiten de spitsuren rijdt, dat maakt niet uit. Het wordt hoog tijd dat we onze verplaatsingen door een economische bril bekijken: wat schaars is, is nu eenmaal duurder. Welnu, de plaatsjes op de weg zijn schaars.”
4 Nieuws Digitale cursussen vlotter beschikbaar De K.U.Leuven heeft een overeenkomst afgesloten met ACCO en Universitaire Pers Leuven over het aanbieden van digitale leermiddelen voor studenten met een functiebeperking. Uit de praktijk van de zorgcoördinatoren van de Cel Studeren met een functiebeperking van Studentenvoorzieningen bleek dat de aanvraagprocedures voor digitale leermiddelen bij de uitgeverijen vaak niet transparant waren en dat hierin ook verschillende criteria gehanteerd werden. Voortaan zullen studenten na het doorlopen van een erkennings- en registratieprocedure toegang krijgen tot een beveiligde community in Toledo, het digitaal leerplatform van de K.U.Leuven. De digitale leermiddelen worden na aanvraag toegevoegd aan die Toledo-community en per studierichting geordend, zodat de student het gevraagde digitale cursusmateriaal daar kan afladen en gebruiken. www.kuleuven.be/ digitaletoegankelijkheid
Kinderen en internet 10 procent van de kinderen in België had al een negatieve ervaring op het internet. Voor heel Europa ligt dat cijfer op 12 procent. De cijfers komen uit het onderzoeksrapport ‘Risks and safety on the Internet’, dat kadert in het EU Kids Online onderzoek en waaraan ook onderzoekers van de K.U.Leuven meewerkten. Het EU Kids Online project gaat na op welke manier Europese kinderen en hun ouders omgaan met online risico’s en veiligheid van online technologieën, en op welke manier we een veilige online omgeving voor kinderen kunnen creëren. Het project wordt gecoördineerd vanuit de London School of Economics and Political Science. www.eukidsonline.net
Cultuurcharter Leuven De Leuvense instellingen voor hoger onderwijs hebben met de Leuvense cultuuractoren en de stad Leuven het Cultuurcharter Leuven 2010-2020 ondertekend. Dat geeft via de creatie van een Cultuurplatform een overleg- en werkstructuur om een gemeenschappelijk beleid uit te werken en gemeenschappelijke cultuurmanifestaties aan te moedigen. Daarnaast wil het Cultuurplatform ook optreden als denktank voor een gezamenlijk cultuurbeleid en als orgaan voor cultuurcommunicatie. Het Cultuurcharter is onder meer het resultaat van het werk uitgevoerd in het kader van het cultuurbeleidsplan van de stad en de visietekst ‘Creatieve klasse in het Cultuurbeleid’ die de K.U.Leuven eerder dit jaar voorstelde.
campuskrant
Mannen hebben meer oog voor luxeproducten met sexy vrouw naast hen Als een man zich in het gezelschap van een knappe, sexy geklede vrouw bevindt, heeft hij meer oog voor luxeproducten dan wanneer diezelfde vrouw er maar gewoontjes bij loopt. Dat blijkt uit onderzoek van Kim Janssens (School voor Massacommunicatie Research), in samenwerking met collega’s uit Gent, Rotterdam en Amsterdam. Ines Minten
om te beginnen al negen maanden, dus die intensiteit is in het begin veel groter. Het is daarom belangrijk om een partner te selecteren die niet alleen zorgt voor goede genen – opdat de baby gezond is – maar die bovendien maximaal wil en kan investeren in haar en haar kroost. Vroeger kozen vrouwen partners die konden zorgen voor genoeg voedsel, bescherming en onderdak. Vandaag kun je dat vertalen naar een partner die ambitieus is of op zijn minst potentieel heeft om financieel succesvol te zijn.”
“Toch even nuanceren”, benadrukt Kim Janssens. “Dit resultaat geldt alleen voor mannen die vrijgezel waren op het moment van het onderzoek.” Een 130-tal jonge mannen werden uitgenodigd in het onderzoekslab. De helft van hen werd verwelkomd door een mooi opgemaakte jongedame met lange, losse lokken, een kort rokje, strak topje en pumps. De andere helft ontmoette hetzelfde meisje, maar zonder make-up en heel gewoon gekleed in jeans en t-shirt, met het haar in een staartje samengebonden. De testpersonen kregen vervolgens op computer beelden te zien met telkens zes objecten erop. “Vijf van die voorwerpen waren puur functioneel, zoals een paraplu of een kam. Het zesde was een luxeproduct zoals een dure auto”, legt Janssens uit. “Ze kregen elk beeld maar één seconde lang te zien. Nadien moesten ze opschrijven welke objecten ze hadden opgemerkt.” De mannen die aangaven dat ze in een stabiele relatie zaten, ondervonden weinig invloed van de aanwezigheid van het meisje. In beide groepen haalden ze min of meer dezelfde scores. “Een opmerkelijk verschil stelden we vast bij de single jongemannen uit de groep waarbij het meisje sexy gekleed ging. Zij hadden in vergelijking met de anderen opvallend “Dat brengt ons bij ons onderzoek: een man die luxeproducmeer luxeproducten opgelijst.” ten bezit, geeft te kennen dat Status en vruchtbaarheid hij er financieel goed voor staat. De onderzoekers verklaren hun Aangezien een mens die op zoek resultaten vanuit de evolutie- is naar een partner niet alleen biologie. “Wanneer mannen en kijkt naar wat hij zelf zoekt in de vrouwen op zoek gaan naar een ander, maar ook benadrukt wat geschikte partner, letten ze op hem aantrekkelijk maakt voor verschillende dingen”, vertelt de tegenpartij, zal de vrijgezel Janssens. “Mannen zoeken een in aanwezigheid van een mooie vrouw die er jong, vitaal en knap vrouw meer oog hebben voor uitziet – tekenen van gezondheid producten die hem in haar ogen en vruchtbaarheid. Vrouwen in- een goede kandidaat maken. vesteren veel tijd en energie in Een man met een stabiele relatie het grootbrengen van een kind. heeft zo’n partner al gevonden, Vaders doen dat uiteraard ook, dus ondervindt er minder inmaar vrouwen dragen het kind vloed van.”
“Met luxeproducten toont de man dat hij er goed voor staat.”
DOC_ADV_INTERNATIONALISERING:DOC_ADV_INFODAG_STOELEN 13/10/10 17:34 Pagina 1
Blingbling Al die evolutionaire toestanden bezorgen ons een ongemakkelijk gevoel. Zijn we echt zo voorgeprogrammeerd? Niet elke vrouw wil een rijke man en niet alle mannen jagen op de babe van de week, toch? “Onderzoek wijst uit dat het evolutionaire standpunt een rol speelt in consumentengedrag. Natuurlijk mag je het niet radicaal doortrekken. Ook cultuur of leergedrag spelen een rol en andere onderzoeken zullen daar misschien meer nadruk op leggen”, bevestigt Kim Janssens. “Vrouwen verdienen nu ook hun eigen geld en doppen op alle vlakken hun eigen boontjes, dus we zijn niet langer afhankelijk van de status van de man. Toch kun je niet ontkennen dat de biologische voorprogrammering meespeelt. Kijk naar je eerste afspraakjes met een potentiële partner. De jongen in kwestie hoeft niet per se een chique wagen of andere blingbling te bezitten, maar al eens een etentje of een bioscoopbezoek trakteren komt positief over. Het zit hem vaak in kleine dingen.” Verkopers die luxeproducten willen slijten, moeten dus vooral korte rokjes en hoge hakken in hun winkels engageren? Kim Janssens: “Ik zou als zaakvoerder niet te hard van stapel lopen. Het zou kunnen dat de winst die je zo denkt te halen, bij voorbaat teniet wordt gedaan door vrouwelijke consumenten. Zij bevinden zich dan opeens in een intraseksuele competitie, dus wie weet kopen zij net niet. Het zou zich dus ook best tegen je kunnen keren.” Het onderzoek werd uitgevoerd in samenwerking met Mario Pandelaere (Departement Marketing UGent), Bram Van den Bergh (Rotterdam School of Management), Kobe Millet (Departement Marketing, VU Amsterdam), Inge Lens (Onderzoeksgroep Marketing, K.U.Leuven) en Keith Roe (School voor Massacommunicatie Research, K.U.Leuven, UvAmsterdam).
De proefbegeleidster in ‘gewone’ kledij (boven) en sexy gekleed (onder). (© ingezonden)
27 oktober 2010
Nieuws 5
(© Rob Stevens)
In het nieuwe hoogtechnologische simulatielabo van het Centrum voor Zelfstudie en Vaardigheidstraining, dat op 21 oktober officieel geopend werd, kunnen studenten tandheelkunde en tandartsen hun fijne motoriek en praktische vaardigheden oefenen.
(© Rob Stevens)
Opleiding tandheelkunde opent hoogtechnologisch simulatielab Julia Nienaber “Onze studenten konden sinds vorig academiejaar al in het labo aan de slag, maar met de recente installatie van een multimediaal demonstratiesysteem is de ruimte volledig uitgerust,” zegt Els Wierinck, afdelingshoofd van het centrum. “Wij zijn fier op deze hoogtechnologische leeromgeving en ook de studenten zijn zeer enthousiast.” Het was een project van lange adem. In 2005 werden de eerste
stappen gezet naar het uitbouwen van een labo waar studenten tandheelkunde vanaf het eerste leerjaar hun fijne motoriek en praktische vaardigheden kunnen oefenen. Gelukkig vond het project veel medestanders. UZ Leuven stelde ruimte ter beschikking. De Faculteit Geneeskunde maakte fondsen vrij om een verbouwing en de simulatie-apparatuur te bekostigen. Wierinck: “In 2009 werd het centrum in gebruik genomen door de eerste lichting studenten. Dit jaar
is daar nog een centraal multimediasysteem bijgekomen, dankzij een Educational Grant van Nobel Biocare. We kunnen nu live audiovisuele demonstraties geven en de beelden naar de afzonderlijke stations streamen zodat elke student een goed zicht heeft op de delicate handelingen. Als de student daarna zelf aan de slag moet, kan hij de demonstratie nog herbekijken. In de prekliniek zeggen beelden zo veel meer dan woorden.” Maar wat vinden de gebruikers
van hun nieuwe leeromgeving? “De studenten zijn zeer tevreden met het nieuwe labo. In deze grote ruimte kunnen ze ongestoord werken. We vragen nu ook wat meer discipline van ze: met de simulaties willen we hen ook al bepaalde strakke procedures aanleren. Maar je merkt dat ze er heel serieus mee omgaan, juist omdat het zo realistisch is. Vooral de juiste ergonomie kunnen we nu heel goed demonstreren – hoe je er bij moet zitten als tandarts, hoe je het hoofd van het fantoom kan
draaien in functie van je zitpositie. Voor dergelijke praktische vaardigheden is het simulatielab ideaal. Het labo is overigens niet voorbehouden aan studenten in opleiding, ook afgestudeerde tandartsen kunnen in het kader van permanente vorming gebruik maken van het vaardigheidscentrum.” “Tweeënveertig van de zeventig units zijn nu geïnstalleerd. Voor de overige plaatsen moeten nog fondsen verzameld worden. Dat wordt ons volgend project.”
Windenergie met vliegers neemt hoge vlucht pagina 1 Als wiskundige legt Diehl zich toe op de computersimulaties van de vliegertjes: “Via simulaties kunnen we een aantal zaken optimaliseren, bijvoorbeeld de vluchtfiguren. Meestal wil men optimaliseren wat er al bestaat; wij willen een optimaal ontwerp vooraleer het te bouwen.” Moritz Diehl moest even wachten voor hij aan de slag kon met het kite-idee. Hij vroeg al bij verschillende instanties fondsen voor dit onderzoek: “Mijn wiskundige achtergrond staat wat verder af van de elektronica en mechanica die met zo’n project worden geassocieerd. Dat maakte het voor dit project wat moeilijker.” Uiteindelijk kreeg Diehl een subsidie van de European Research Council (ERC): een projectoproep met een zeer zware competitie
waarvoor de gemiddelde slaagkans 15 procent is. “Van 2.873 aanvragen werden er 427 goedgekeurd, waaronder 17 Belgische projecten. Bij de 17 zitten er zeven Leuvense, waaronder ons project. Het goede nieuws is dat we nu vijf postdoctorale onderzoekers kunnen aanwerven: jonge top-ingenieurs met een goed begrip van wiskundig modelleren en simuleren.” Het staat vast goed op het cv als die onderzoekers ook kitesurfen als hobby hebben. Een lijst van K.U.Leuvenprojecten met een ERC-grant vindt u op www.kuleuven.be/ research/erc/ Professor Moritz Diehl (tweede van links) met een team van studenten die het prototype van de vlieger bouwden voor hun eindwerk. (© Rob Stevens)
6 Onderzoek
campuskrant
Hongaars slib in Leuvens labo Op 4 oktober brak de dam van een opslagreservoir van een aluminiumfabriek in Hongarije. Het rode slib dat een afvalproduct is van de aluminiumproductie, overspoelde nabijgelegen dorpen. Het gebied werd in de tweede week van oktober opengesteld voor wetenschappers. Doctorandus Stefan Ruyters en postdoctoraal onderzoeker Jelle Mertens van de Afdeling Bodem- en Waterbeheer (Faculteit Bio-ingenieurswetenschappen) stapten in de wagen en reden 1.300 kilometer ver. Om het slib op te ruimen, zijn er twee opties, legt Stefan Ruyters uit. “Op sommige plaatsen liggen er dikke lagen slib. De beste manier om deze gebieden proper te maken, is het slib en een deel van de onderliggende bodem af te graven. Op plaatsen waar het slib dunner ligt, overweegt men om
het in te ploegen in de grond, wat een goedkopere en snellere methode is. De vraag is dan of deze gronden nog gebruikt kunnen worden voor landbouw.” Ruyters en Mertens namen stalen van het slib en van nietvervuilde grond in het getroffen gebied. Met die stalen zullen de onderzoekers nu experimenten uitvoeren: het slib wordt in verschillende concentraties gemengd met de niet-vervuilde bodem. “Dan bekijken we wat het effect van het rode slib is op de plantengroei.” Enerzijds is er een mogelijk effect van verhoogde concentraties zware metalen, zoals arseen, cadmium en chroom. Anderzijds verwacht Ruyters ook dat de hoge pH van het slib de plantengroei beïnvloedt. “De pH-waarde duidt de zuurtegraad aan: een hoge pH betekent wei-
Stefan Ruyters kreeg in Hongarije ook aandacht van een Oostenrijkse cameraploeg.
nig zuur. Typische producten met een hoge pH zijn de ontstoppers die je thuis gebruikt voor afvoergoten. Het slib blijkt een heel hoge pH te hebben: pH 13. Dat
is het gevolg van het gebruik van natriumhydroxide in het aluminiumproductieproces. We verwachten wel dat de pH op lange termijn zal dalen door regenval
(© ingezonden)
– ook dat zullen we simuleren in het labo.” In december hopen de onderzoekers de resultaten van hun onderzoek voor te stellen. (if)
Doctoraat geeft aanzet tot wetgeving online kansspelen In haar doctoraat onderzoekt Nele Hoekx hoe de belangen van de speler, de exploitant en de staat in een coherente wetgeving rond online kansspelen kunnen worden gegoten. “Tot enkele jaren terug wilde men in België online kansspelen volledig verbieden, maar ze zijn niet tegen te houden, dus kunnen we ze beter kanaliseren.” Tine Bergen “Online kansspelen vormen binnen de kansspelwet een uitdagende variant waarin verschillende belangen samenkomen,” zegt Hoeckx. “Er is de speler die beschermd moet worden maar ook consument is. Er is de exploitant, er is de kant van de staat … In mijn doctoraat onder leiding van professor Alain Verbeke kijk ik hoe die verschillende belangen kunnen worden omgezet in een goede, coherente regelgeving.”
Ontsporen “Sinds de kansspelwet van 1999 houdt de kansspelcommissie in België toezicht op casino’s en speelautomatenhallen en binnenkort ook op weddenschappen, mediaspelen en internetspelen. Daarnaast is er de Nationale Loterij die rechtstreeks van de staat afhangt. Ik heb gekeken naar online pokerspelen en de online
spelen van de Nationale Loterij. Het online aspect creëert immers in beide gevallen bijkomende moeilijkheden: verslavingen zijn minder snel op te pikken, leeftijdscontrole is moeilijker … Tot enkele jaren terug wilde men in België online kansspelen volledig verbieden, want ze zouden toch niet te reguleren zijn. Maar ze zijn ook niet tegen te houden, dus kunnen we ze beter kanaliseren.” “Ik heb de verschillende belangen gerangschikt, zoekend naar common interests. De probleemspeler staat daarom hoog gerangschikt. Mensen die ontsporen zijn immers nadelig voor de hele maatschappij. Ze kunnen niet meer gaan werken, hebben therapie nodig, maken dat hun familie zich het hoofd breekt… Niet elk land plaatst de probleemspeler zo hoog. Ik vergelijk onze wetgeving ook met de Britse en de Franse. De Britten besteden bijvoorbeeld veel minder aandacht aan de probleemspeler, maar dat maakt hun wetgeving niet noodzakelijk slechter, ze vertrekt simpelweg van een andere ethische filosofie.”
Spelplezier “Uiteindelijk kom ik tot een aantal krachtlijnen en concrete raadgevingen voor de Belgische staat. Heel belangrijk is dat het belang van het spelplezier en van de speler als consument niet mag worden vergeten. Het spel moet aantrekkelijk blijven en mag dus niet door allerlei goede bedoelingen té complex worden. Zo mag er in België vanaf 1 januari 2011, wanneer de wet op online kansspelen van kracht is, wel met elektronische portefeuilles en debetkaarten worden betaald, maar niet met kredietkaarten. Dat gaat tegen de economische realiteit van het internet in. Reclame moet kunnen
garandeert. Het spreekt uiteraard voor zich dat ze dat doet, maar er is geen enkele externe instantie die dat controleert.”
Europees systeem
binnen bepaalde grenzen. Sites moeten een vergunning hebben, maar de administratie daarvoor mag niet nodeloos ingewikkeld zijn. En men kan zich vragen stellen bij het idee slechts negen vergunningen voor internetcasino’s uit te reiken aan exploitanten die allemaal een vestiging in België hebben. Het is niet omdat je een casino drijft, dat je ook ervaring hebt met online spelen. Spelen met inzetlimieten is een goede zaak, maar niet als die limieten maken dat Belgen niet kunnen deelnemen aan internationale toernooien.” “Uiteraard moet er ook gedacht worden aan de probleemspeler.
Zo is er in België een goed systeem waarbij de speler zichzelf kan uitsluiten door inschrijving op een lijst bij de kansspelcommissie. Het is een logische stap dat de elektronische versie van die lijst automatisch wordt gecheckt wanneer iemand inlogt voor een online kansspel.” “Daarnaast is het nodig dat er een onafhankelijke regulator komt voor de Nationale Loterij. Die is nu helemaal verweven met de Belgische staat. Dat creëert een gevoel voor willekeur en zo gebeuren er ook vreemde dingen. Er staat bijvoorbeeld nergens zwart op wit dat de Nationale Loterij de eerlijkheid van het spel
“Het zou logisch zijn in de toekomst naar een Europees systeem toe te werken, bijvoorbeeld met de lijst van probleemspelers. Maar het Hof van Justitie laat het culturele argument sterk spelen: elke staat mag zelf beslissen hoe ze met kansspelen omgaat. Zo wordt het bijvoorbeeld moeilijk om exploitanten van sites die echt niet koosjer zijn uit te leveren. Bovendien prijst Europa zichzelf op deze manier uit de markt. De grote exploitanten van online kansspelen zitten op fiscale paradijzen. Als Europa niet één blok gaat vormen, verliest het veel invloed én inkomsten.” “België is op dit moment voorzitter van de Europese Unie en de kansspelcommissie heeft sterk gelobbyd, waardoor we onlangs een congres over kansspelen hebben gehad met verschillende buitenlandse ministers en de commissaris van de Interne Markt, die nooit eerder een publieke verklaring wilde afleggen. Ik ga verder werken op dat Europese luik in een deeltijdse functie bij de kansspelcommissie. Tegen 1 januari zijn er bovendien nog heel wat uitvoeringsbesluiten nodig.” “Na dit doctoraat weet ik niet hoe je winstkansen verhogen bij online poker, al denken veel mensen van wel. Maar sommige van de KB’s die nu nodig zijn, kan ik wel bijna letterlijk uit mijn onderzoek halen.” Een overzicht van alle actuele doctoraatsverdedigingen vindt u op www.kuleuven.be/ doctoraatsverdediging/
27 oktober 2010
Maatschappij 7
expo toont hoe de mens omgaat met zijn uiterlijk
Het gewichtige lichaam Momenteel loopt in het Gentse Museum Dr. Guislain de expo Het gewichtige lichaam. De tentoonstelling brengt de fascinerende omgang van de mens met zijn uiterlijke verschijning in beeld. Psychiater Walter Vandereycken, expert in eetstoornissen, werkte mee aan de expo: “Wie het slankheidsideaal in de massamedia wil bekampen, vecht als David tegen Goliath. We kunnen beter onze kinderen kritisch leren omgaan met die media. En we moeten een positief verhaal vertellen: dat mollig niet per se slecht is, als dat gepaard gaat met een gezonde levensstijl.” Wouter Verbeylen Professor Walter Vandereycken is verbonden aan de Afdeling Klinische Psychologie van de K.U.Leuven en aan de Psychiatrische Kliniek Broeders Alexianen te Tienen. Naast zijn klinische ervaring met problematisch eetgedrag heeft Vandereycken in de loop der jaren ook een grote historische verzameling boeken en prenten opgebouwd rond (over)gewicht en voedselweigering. Een deel van zijn collectie is momenteel te zien in de expo Het gewichtige lichaam, en Vandereycken leverde ook de nodige wetenschappelijke ondersteuning voor de expo. “Voedselweigering heeft in de loop van de geschiedenis veel uiteenlopende betekenissen gehad”, vertelt Vandereycken. “Het opvallende is dat het daarbij bijna zonder uitzondering om vrouwen ging. In de Middeleeuwen had je de zogenaamde vastenheiligen, vrouwen die zich om religieuze redenen uithongerden. Later waren er de hongerstakers, ook in eerste instantie vrouwen, zoals de suffragettes die in het Engeland van begin twintigste eeuw voor het vrouwenstemrecht opkwamen. Al deze vrouwen kan je moeilijk anorectisch noemen: voor de vastenheiligen was uithongering een middel om een spirituele band te verkrijgen, voor de suffragettes was het een wapen om politiek iets in beweging te zetten.” “Anorexia-patiënten van vandaag hebben een heel andere problematiek: voor hen is uithongering een doel en geen middel. Ze willen voor zichzelf ‘iets’ bewijzen, en plots kunnen ze er niet meer mee stoppen, ze komen gevangen te zitten in een ziekelijke uithongering.” “Ik heb er niet meteen een verklaring voor waarom het in al die gevallen om vrouwen ging. Er waren wel mannelijke uitzonderingen, zoals de hongerkunstenaars in de negentiende eeuw. Maar zij deden het louter voor het geld: ze toonden hun uitgemergelde lichaam als een attractie en lieten zich – tegen betaling – door wetenschappers onderzoeken.”
Het icoon Sissi Het slanke ideaalbeeld dat we vandaag kennen, ontstond in de loop van de negentiende eeuw. Tot dan was de algemene houding tegenover dik en dun haast omgekeerd aan die van vandaag. Vandereycken: “Men beschouwde mollig, of ‘Rubensiaans’, als mooi, want mollig betekende gezond. Wie mager was, was ziekelijk, leed misschien wel aan tering. Je kon er wel wat slanker uitzien door een corset te dragen, maar dat was niet je eigen verdienste.” In de 19de eeuw kwam daar langzaam verandering in. “Hét
rolmodel ter promotie van de nieuwe slanke lijn was keizerin Elisabeth van Oostenrijk, beter bekend als Sissi. Zij wierp het corset af, en toonde dat je ook slank kon zijn louter door zelfdiscipline. Ze at gezond, ze fitneste veel, en groeide zo in de tweede helft van de 19de eeuw uit tot hét schoonheidsicoon.” “Het kan geen toeval zijn dat je rond die tijd ook de eerste medische berichten van anorexia nervosa, van ziekelijke uithongering, aantreft bij vrouwen van de hogere klassen. Het ideaalbeeld breidde zich langzaam uit naar andere bevolkingslagen: populaire voorlichtingsboekjes waarin uitgelegd werd hoe je dik kon worden, verloren langzaam aan aantrekkingskracht, en verdwenen vanaf 1920 volledig van de markt. De slanke lijn won het van de rondingen. En daarmee won ook anorexia terrein: vanaf de jaren 80-90 van de twintigste eeuw werd het een ‘populair’ ziektebeeld. Tegenwoordig kent bijna iedereen in zijn brede kennissenkring wel iemand met de aandoening, en in de media is er ruim aandacht voor.”
eigen kinderen. Vandereycken: “Ouders spelen een essentiële rol: zij blijven het eerste rolmodel voor hun kinderen. Ouders die
massamedia, tegen het reclamegeweld van de voedselindustrie kan je niets beginnen, maar wat je wel kan doen, is je kinderen
“Hét rolmodel ter promotie van de nieuwe slanke lijn was keizerin Sissi.” zelf lijnen, die heel bewust met hun uiterlijk bezig zijn, dragen die boodschap van dat ‘gewichtig lichaam’ ook over op hun kinderen. Tegen het ideaalbeeld in de
leren omgaan met die massamedia: leer ze met een kritische blik kijken.” “Ook de overheid kan best geen geld steken in grote mediacam-
pagnes die dat beeld willen counteren, dat is een druppel op een hete plaat. Steek je geld in het opbouwen van weerbaarheid bij de jeugd, voer positieve campagnes: leg aandacht op gezonde voeding, op beweging. Vroeger werden kinderen bij het medisch onderzoek gewogen, dat gewicht werd op een curve gezet, en ze kregen een briefje mee naar huis: ‘Pas op: je kind is te dik’. Dat is een totaal foute boodschap. Leer jongeren en ouders naar het gedrag te kijken in plaats van naar het uiterlijk. Mollig hoeft niet ongezond te zijn.” De expo ‘Het gewichtige lichaam. Over dik, dun, perfect of gestoord’ loopt nog tot 8 mei 2011 in het Museum Dr. Guislain in Gent. Voor meer info: www.museumdrguislain.be
Fat talk Staat die grote media-aandacht voor anorexia nervosa in verhouding met de ware omvang van het probleem? Vandereycken: “De extreme gevallen blijven eerder een uitzondering, maar het aantal anorexia-patiënten blijft wel toenemen, en het zijn ook steeds jongere meisjes die ermee te maken krijgen. Tegelijk kampen steeds meer mensen met overgewicht: het spanningsveld tussen het reële lichaam en het ideale lichaam blijft maar toenemen. Het lichaam krijgt steeds meer ‘gewicht’ in onze samenleving. Men denkt vaak dat het bij het slankheidsideaal louter om schoonheid draait, maar dat is veel te eng: het gaat ook om succesvol zijn, om bewondering voor zelfdiscipline, zoals we al bij Sissi zagen.” “Jongens zijn ook vaak ontevreden met hun lichaam, maar die ontevredenheid vertaalt zich zelden in termen van dik en dun. Zij uiten hooguit hun bewondering voor de gespierdheid van andere mannen. Jongens gaan ook eerder wérken aan hun lichaam als ze niet tevreden zijn, in plaats van te vluchten in lijnen. Meisjes bezondigen zich heel snel aan zogenaamde ‘fat talk’: als ze onder elkaar zijn, hebben ze het vaak onmiddellijk over elkaars uiterlijk, en moeten ze zich tegenover elkaar verantwoorden voor hoe ze eruit zien. Voor meisjes die niet zelfzeker zijn is dat heel hard, en zij zien dan uithongering soms als een oplossing.” De vraag is wat een bezorgde ouder kan doen om mogelijke excessen te voorkomen bij hun
Een spotprent uit de collectie van Walter Vandereycken, te zien op de tentoonstelling: Thomas Rowlandson, Dropsy courting consumption, Londen, T. Tegg, ingekleurde gravure, ca 1810.
8 Studenten
campuskrant
Internationale studenten opnieuw vol lof over K.U.Leuven De K.U.Leuven heeft opnieuw uitstekende resultaten behaald voor de International Student Barometer. Buitenlandse studenten blijken zeer tevreden over het onderwijs en de levenskwaliteit in Leuven. Toch kijkt International Office in de eerste plaats naar wat volgens de respondenten (nog) beter kan. Ine Van Houdenhove Twee keer per jaar gaat onderzoeksbureau I-Graduate bij tientallen universiteiten na wat hun internationale studenten vinden van de instelling waar ze studeren. De resultaten worden onderling vergeleken zodat de deelnemende universiteiten een goed beeld krijgen van waar ze staan. De K.U.Leuven nam twee jaar geleden al eens deel en deed dat vorig academiejaar opnieuw. Directeur International Office Bart Hendrickx : “Uit het onderzoek blijkt weer dat Leuven volgens internationale studenten a good place to be is. Ruim 1.200 studenten namen deel, zowel bachelor- en master- als doctoraatsstudenten – dat betekent een responsgraad van zo’n 25 à 30 procent. De respondenten zijn uitermate lovend over de kwaliteit van het onderzoek en het onderwijs. Wat onderzoek betreft, bekleedt de K.U.Leuven de vijfde plaats in de benchmark van zo’n zestigtal universiteiten uit het noordelijk halfrond, en de eerste plaats in continentaal Europa. Voor onderwijs staan we op de negende plaats.” “Ook over de extracurriculaire activiteiten zijn de studenten erg tevreden, met een vijfde plaats in de hele benchmark voor sociale activiteiten en een vierde voor sportfaciliteiten. Voor sociale en medische faciliteiten en financiële dienstverlening scoort de K.U.Leuven zelfs het allerbeste uit de hele benchmark.” “Eén van onze grootste pluspunten blijft toch de veiligheid van Leuven. Dat is bijvoorbeeld een heel belangrijk aspect voor
Chinese studenten en, vooral, hun ouders. De geborgenheid van Leuven, in combinatie met de nabijheid van internationale transportmogelijkheden en uiteraard het hoogstaand onderwijs en onderzoek, is uniek. De K.U.Leuven scoort dan ook heel goed op de
“Eén van onze grootste pluspunten blijft toch de veiligheid.” vraag of de studie de verwachtingen heeft ingelost en de geïnvesteerde tijd en middelen waard was. En 43 procent van de respondenten zou de K.U.Leuven spontaan en actief aanbevelen. Dat is een heel hoog percentage. Leuven staat daarmee op de tweede plaats in de benchmark en op de eerste in continentaal Europa.”
Knelpunten Maar wat International Office vooral bezighoudt, zijn die punten waarvan de studenten aangaven dat ze beter kunnen. Hendrickx: “Een knelpunt blijft het moment waarop een buitenlandse student
Onze fotograaf Rob Stevens richt zijn lens op de mens achter de actualiteit aan de universiteit, en vuurt vrank en vrij vragen af. UITGELICHT
Toegegeven, ik vat het fenomeen ‘dopen’ niet helemaal; die drang zich – vers bevrijd van het ouderlijk juk – te onderwerpen aan een openbare vernedering, waar komt hij vandaan? Maar ik ben dan ook geen ervaringsdeskundige. Even vragen aan Arne (de onderste jongeman op de foto), een aardig en WestVlaams Bios-lid dat ik achterliet na een rondje publieke kledingwissel, pannekoek-in-onderbroek, enige onnoembaarheden (de K is nog niet weg uit onze naam) en het happen van minstens vijf bollen look. “Het zijn er ruim twintig geworden. Een doop is big fun. Ik kom van Kortrijk, en dit is mijn tweede. Ik had
daarom recht op één veto, maar dat heb ik niet gebruikt. Ik had verwacht dat het hier nog steviger zou zijn dan in Kortrijk, maar dat viel mee. Het bleef allemaal aardig en als je iets echt niet zag zitten, deed je het niet. Ergens ook wel jammer, want ik hoopte op een echt straf verhaal dat ik later aan mijn kinders kon vertellen.” Dan krijg ik nog een verhelderende uitleg over ‘spaghetti’ of ‘cocktailsaus draaien’, (het is wat u denkt) ‘ei doorgeven’ (rauw en uit de schaal, jawel), en de vrolijke kreet ‘bospoepen!’, vooral tijdens het fietsen een succes. Conclusie: Als Arne er blij van wordt, wij ook!
hier in Leuven aankomt en de hele administratieve mallemolen door moet, op zoek gaat naar een kot… Dit academiejaar – na de bevraging dus – hebben we in samenwerking met Loko Internationaal het initiatief genomen voor een welcome desk en een podcast. Die vielen in bijzonder goede aarde. Samen met de stadsdiensten gaan we kijken wat we verder nog kunnen verbeteren.” “Wat huisvesting betreft, sco-
ren we eigenlijk goed vergeleken bij andere universiteiten, maar blijkbaar toch onvoldoende. Daar moeten we echt aan werken: de toestroom aan internationale studenten zal alleen maar groter worden en we moeten daarop voorbereid zijn met een voldoende groot aanbod aan studentenkamers.” Een bekend pijnpunt is ook het gebrek aan integratie met de Belgische studenten. Hendrickx:
“We kunnen Belgische studenten niet verbieden om in het weekend naar huis te gaan. Maar er zijn andere oplossingen denkbaar. De Orientation Days zijn een groot succes en ook het buddysysteem werkt heel goed. En we geven kringen een extra steuntje voor activiteiten die expliciet ook bedoeld zijn voor buitenlandse studenten. Maar uiteindelijk zal het toch vooral van de studenten zelf – buitenlandse én Belgische – afhangen of hier verbetering in komt.” Niet alle verwachtingen van internationale studenten zijn even makkelijk in te lossen: “In India is het bijvoorbeeld heel gewoon dat je universiteit aan het einde van de rit een aantal jobaanbiedingen voor je heeft. Dat is hier niet aan de orde maar we kunnen wel zorgen dat we dat duidelijk communiceren zodat teleurstellingen voorkomen worden. Makkelijker in te vullen is dan weer de vraag om meer feedback over de studieprestaties – wellicht zouden Belgische studenten daar ook wel voor te vinden zijn.” Het allerslechtste scoorde de K.U.Leuven in deze editie van de ISB op het gebied van internettoegang: “Terwijl we ons twee jaar geleden nog in de goede middenmoot bevonden, behaalden we nu een voorlaatste plaats. Zo zie je maar dat je nooit op je lauweren mag rusten. Nu, de internetfaciliteiten wáren aan een upgrade toe. Die is dan ook gebeurd, in de maand juni, vlak na de bevraging dus, die in mei plaatsvond. De toestand is sindsdien spectaculair verbeterd. De bevraging kon dus wat dat betreft op geen slechter moment gebeurd zijn. (lacht)”
27 oktober 2010
Maatschappij 9
Zelfhulpgroepen: gedeeld leed, gedeelde kennis Zelfhulpgroepen werden vroeger weleens als praatbarakken bestempeld. Zorg- en hulpverleners waren dikwijls geen fan. Maar nu de voordelen voor beide partijen duidelijk worden, verandert dat, volgens het Trefpunt Zelfhulp. Ilse Frederickx In Vlaanderen alleen al zijn er 200.000 leden van ongeveer 1.400 zelfhulpgroepen: zij zoeken ondersteuning bij een fysieke aandoening, bij een verslaving of bij de verwerking van rouw of een ander trauma: van borstkanker, alcoholverslaving tot het verlies van een kind. Sommige zelfhulpgroepen zijn klein en werken lokaal; andere zijn grote koepelorganisaties die zelfs professionele beroepskrachten in dienst nemen. Het landschap van zelfhulpgroepen is dus divers, maar ze deelden een negatief imago. “Koffie, kleenex en kletsen, zo werden ze vroeger omschreven,” schetst Jozefien Godemont, sociologe aan het Centrum voor Sociologisch Onderzoek. Zij werkte voor het Trefpunt Zelfhulp dat partner is van de Faculteit Sociale Wetenschappen, met als doel de samenwerking tussen professionele zorg- en hulpverleners en zelfhulpgroepen te bevorderen. Samenwerking tussen de groe-
pen en de professionelen stimuleren blijkt nodig te zijn, want professionelen bekeken in het verleden en nu soms nog de meerwaarde van zelfhulpgroepen met de nodige scepsis, licht Godemont toe. “Zelfhulpgroepen worstelen nog met het imago van een praatgroep: je kan er met lotgenoten praten, maar er zou niet echt iets ondernomen worden, met het gevaar meegezogen te worden in een neerwaartse spiraal.” Professionals zijn vooral bezorgd dat zelfhulpgroepen zich teveel op het medische of technische domein wagen en hun leden foutieve of gekleurde informatie geven. Zorg- en hulpverleners die niet altijd goed op de hoogte zijn van de doelstellingen en de werking van zulke groepen, hebben het dan moeilijk om hun patiënt uit handen te geven. Onterecht, vindt Godemont: “Professionelen zijn bijvoorbeeld bang dat een zelfhulpgroep een patiënt meer kwaad dan goed zal doen door die zogenaamde neerwaartse spiraal van depressieve gevoelens in
zo’n groep. Maar in werkelijkheid blijkt dat het mechanisme van sociale vergelijking werkt: mensen vergelijken zich eerder met de betere gevallen, met iemand die goed weet om te gaan met dezelfde problemen.”
Luisteren en lachen
ze vaker geheelonthouder. Mensen die een trauma verwerken of rouwen in een zelfhulpgroep, zijn minder depressief en nemen minder vaak hun toevlucht tot slaapmiddelen. Zelfhulpgroepen zijn geëvolueerd, benadrukt Godemont: “Zelfhulpgroepen zien hun functie nu meer als betrouwbaar informeren. Ze delen hun lot, maar met een positieve invalshoek: men is niet enkel meer op zichzelf gericht, maar ook op belangenverdediging. De antiprofessionele houding die zelfhulpgroepen vroeger soms hadden, is nu vaker een co-professionele houding. Samenwerking is een win-winsituatie voor zelfhulpgroepen en zorg- en hulpverleners. Ze vullen elkaar aan: de zelfhulpgroepen zijn meer zichtbaar
en krijgen meer professionele informatie en ondersteuning. De professionals kunnen bijleren over het perspectief van een patiënt, over bijwerkingen of technische aspecten, bijvoorbeeld van het dragen van een stoma.” Het gaat nu dus een andere kant op. In Gasthuisberg krijgen zelfhulpgroepen zelfs al lokalen ter beschikking, vertelt Godemont. “Het is nu leren, luisteren en lachen in plaats van koffie, kleenex en kletsen.” Peter Gielen, Jozefien Godemont, Koen Matthijs en Annemie Vandermeulen van het Trefpunt Zelfhulp schreven ook een handboek voor professionele hulpverleners, ‘Zelfhulpgroepen – Samen werken aan welzijn en gezondheid’, uitgegeven bij Lannoo Campus. www.zelfhulp.be/
gen te leren werken, bijvoorbeeld het gestructureerd opstellen van een jaarplanning, het interpreteren van beginsituaties en balanvan leergroepen en het deWat krijg je als je 55.000 lesvoorbereidingen, 1300 eucharistievie- sen len van lesvoorbereidingen met ringen, 11.000 berichten in 500 gemeenschappen, 21.000 gebrui- collega’s. En Thomas is ook PR: bereikt er rechtstreeks of onkers, 5000 unieke bezoekers per dag en 27 gigabyte optelt? Het re- jerechtstreeks heel wat potentiële sultaat noemen we Thomas, en het is een van de drukst bezochte studenten mee.” “Oorspronkelijk was de doelwebsites van de K.U.Leuven. Het hoofdkwartier bevindt zich in het groep beperkt tot het secundair, Veteranencollege in de Sint-Michielsstraat, en vicedecaan Didier maar gaandeweg zijn we ruimer gaan werken. Momenteel vind je Pollefeyt en tech wizz Jan Verkoyen zijn de gidsen. er ook materiaal voor het kleuteren lager, gewoon en bijzonder onderwijs, en voor het hoger onLudo Meyvis de verschillende geledingen van “Het gaat soms om gevoelige derwijs.” het Vlaamse godsdienstonder- materie, en dus wordt alles gemo“Thomas is begin 2002 ontstaan, wijs en de Vlaamse bisschoppen. dereerd. Er verschijnt niets op de Groei? toen er nieuwe leerplannen voor “Thomas is een letterwoord”, site dat niet door iemand van ons “Onder Thomas ressorteren heel het vak godsdienst in het secun- verduidelijkt professor Pollefeyt. gelezen en eventueel bewerkt is. wat subsystemen. Zo bestaat de dair ontwikkeld werden. Dat “Theologie, Onderwijs en Multi- Dat is natuurlijk heel veel werk. mogelijkheid om een levensbeleerplan is relatief open geformu- media: Actieve Samenwerking. Maar we zien Thomas als het pro- schouwelijk dagboek bij te houleerd. Het is een raamwerk. Met Dat geeft de algemene bedoeling ject van de hele faculteit, die de den, om via allerlei communities Thomas hebben we voor concrete weer: we willen informatie uitwis- site trouwens duidelijk ook mee met elkaar van gedachten te wisseinhoud willen zorgen. Er werd een selen en communicatie bevorde- draagt. Daar zijn ook wel redenen len over de meest uiteenlopende werkgroep opgericht binnen onze ren, vooral om de vorming van voor. Je kunt Thomas beschou- thema’s, bijvoorbeeld over geweld faculteit, in het kader van het Cen- leerkrachten godsdienst perma- wen als een vorm van dienstver- op school, over de ontwikkeling trum voor Academische Leraren- nent te ondersteunen. Uiteraard lening en wetenschapscommu- van tools voor het buitengewoon opleiding, en sindsdien hebben is er daarnaast ook ruimte voor nicatie vanwege de faculteit. Het onderwijs, enzovoort. We werken we alleen maar groei gekend.” iedereen die geïnteresseerd is in is ook een forum voor commu- ook samen met Obed, een collec‘We’, dat zijn 2,5 technische per- het vak godsdienst. We willen dat nicatie met ‘het veld’, de leraren tie didactisch materiaal waar je soneelsleden en 0,5 VTE voor de realiseren door een netwerk van godsdienst, wat de werking van via Thomas gebruik van kunt macoördinatie van de inhoud. Eind- mensen en informatie te worden, de faculteit natuurlijk beïnvloedt. ken via thuislevering. Er is een afverantwoordelijke is professor of te zijn en te blijven, eigenlijk. Verder maakt Thomas ook deel deling voor aanstaande studenten Pollefeyt. Het geheel wordt gesu- Op Thomas vind je vele duizen- uit van de lerarenopleiding. Voor godsdienstwetenschappen, voor perviseerd door een Raad van Be- den documenten die je in die onze studenten is het een mooie beginnende leerkrachten enzoheer, met vertegenwoordigers uit context kunt onderbrengen.” omgeving om met ICT-toepassin- voort. De waaier van behandelde
onderwerpen is zéér breed.” “Thomas is erg arbeidsintensief,” weet Jan Verkoyen. “Alles wat je als normatief materiaal kunt beschouwen, wordt tot op de komma gescreend. Zo omvatten onze In de kijkers actuele godsdienstdidactische pakketten van gemiddeld minimaal vijftig pagina’s, die geacht worden conform te zijn aan het leerplan. Dat moet uiteraard nagekeken worden. Die taak wordt gelukkig verdeeld over heel wat validatoren, om het doenbaar te houden.” “We zien de toekomst heel positief in,” aldus professor Pollefeyt. “Tot nu toe hebben we alleen maar groei gekend, maar het is natuurlijk niet uitgesloten dat we stilaan ons plafond bereikt hebben, althans kwantitatief. We willen in elk geval de lay-out en de programmatuur achter Thomas grondig herstructureren en op regelmatige tijdstippen nieuwe godsdienstdidactische inhoud aanbieden, om de leerkrachten materiaal te geven om de christelijke traditie creatief te recontextualiseren. Op 3 september werd een nieuwe samenwerkingsovereenkomst ondertekend met de leden die vertegenwoordigd zijn in de Raad van Beheer. Daardoor wordt het ons ook op materieel vlak mogelijk gemaakt om die toekomstplannen uit te werken.” www.kuleuven.be/thomas
Uit verschillende studies blijkt ook dat zelfhulpgroepen de gezondheid en de sociale relaties van een lid positief beïnvloeden. Bij fysieke aandoeningen zijn dat minder symptomen en minder complicaties. Doordat leden van zelfhulpgroepen beter op de hoogte zijn van het ziekteverloop, kunnen ze complicaties bij ziekte verminderen of vermijden. “Zelfs de levensverwachting wordt erdoor beïnvloed”, specificeert Godemont. “Eén studie vermeldt dat vrouwen met borstkanker die wekelijks deelnamen aan een zelfhulpgroep, hun leven gemiddeld met achttien maanden verlengden tegenover nietdeelneemsters.” Bij zelfhulpgroepen voor een vorm van verslaving hervallen leden minder en zijn
Ongelooflijke Thomas
10 Wetenschap
campuskrant
Ethische Code voor de wetenschapper Vier academies publiceerden onlangs een ‘Ethische Code van het wetenschappelijk onderzoek in België’. De K.U.Leuven heeft zich achter deze tekst geschaard. “Misschien breekt nu stilaan de tijd aan om te werken aan een internationale harmonisatie.” Ludo Meyvis De code is een gemeenschappelijk initiatief van de Koninklijke Vlaamse Academie van België voor Wetenschappen en Kunsten, de Koninklijke Academie voor Geneeskunde van België en hun respectieve Franstalige tegenhangers. “Ethische bezorgdheid over het wetenschapbedrijf is natuurlijk niet nieuw,” zegt professor Paul Van Houtte. “Wanneer een wetenschapper buiten de lijntjes kleurt, wordt er ingegrepen. Plagiaat of vervalsing van gegevens, om maar twee evidente voorbeelden te noemen, zijn volstrekt onaanvaardbaar. Aan de K.U.Leuven hebben we drie jaar geleden de Commissie Wetenschappelijke Integriteit opgericht, precies om een structurele aanpak van dat soort problemen in het leven te roepen. Gelukkig blijft het aantal dossiers beperkt tot een vijftal per jaar. Dat zijn dan de situaties waarin maatregelen aangewezen zijn. De CWI rapporteert aan de universitaire overheid, en die beslist over de nodige stappen. Buiten die ‘echte’ dossiers zijn er natuurlijk ook de kleinere voorvallen, die meestal na een goed gesprek wel een oplossing krijgen.” Vicerector Onderzoeksbeleid Peter Marynen: “Het werk van
Paul Van Houtte en zijn collega’s in de CWI is blijkbaar inspirerend geweest. Hij werd in elk geval aangezocht om mee te werken aan een commissie in de schoot van de academies om een aantal ethische normen te expliciteren tot een ethische code voor wetenschappers, waarmee de eerder casuïstische aanpak van commissies als onze CWI in een ruimer geheel ingebed kan worden.” “De goedkeuring van die tekst in alle klassen van de academies en over de taalgrenzen heen is eigenlijk merkwaardig vlot verlopen,” zegt professor Van Houtte. “Misschien was de tijd er ook wel rijp voor. Een gelijklopend initiatief van de Federale Dienst Wetenschapsbeleid is trouwens een grote stimulans geweest. Ook in Europees verband leeft de gedachte om tot een disciplineoverschrijdende ethische code voor het wetenschapsbedrijf te komen. Misschien breekt nu stilaan de tijd aan om te werken aan een internationale harmonisatie.” “We konden de gefinaliseerde tekst van de vier academies voorstellen op een studiedag in oktober 2009, en hij vond snel ingang in de diverse universiteiten. De K.U.Leuven heeft zich bij monde van het College van Bestuur en de Academische Raad achter de
tekst geschaard. Dat betekent dat de CWI er voortaan in zijn werking naar kan refereren. Het betekent ook dat elke Leuvense wetenschapper in principe geacht wordt de tekst te kennen.”
Ter zake “Wat staat er in? Het gaat om een vrij korte tekst, die de grote principes van ethisch verantwoorde wetenschapsbeoefening vast-
algemene maar niettemin tastbare criteria waarbuiten ethisch verantwoorde wetenschapsbeoefening niet denkbaar is.” “Wat er niét instaat, zijn domeinspecifieke aanbevelingen of richtlijnen. Of dierproeven ethisch kunnen zijn voor medici, zal je er dus niet in beantwoord vinden. Evenmin krijg je een antwoord op mogelijke ethische vragen bij onderzoek dat gefi-
“De code is de kristallisatie van wat leeft in de geest van wetenschappers met de juiste ingesteldheid.” legt. Na een inleiding wordt in drie hoofdstukken ingegaan op de hoekstenen die relevant zijn voor elke wetenschapper, in elk domein, zoals zorgvuldigheid en voorzichtigheid, betrouwbaarheid en controleerbaarheid, en onafhankelijkheid en onpartijdigheid. Een korte definitie wordt gevolgd door een aantal
nancierd wordt door bedrijf X in vakgebied Y. Wat je wél vindt, zijn principes die gelden voor àlle proeven, of voor àlle contacten van dé bedrijfswereld met de onderzoekswereld. De domeinspecifieke invulling en discipline-gebaseerde vragen horen niet bij dit document. Die kunnen het beste beantwoord worden door
ethische commissies met vakspecialisten. Zij zijn ook het beste op de hoogte van bepaalde geplogenheden in het domein. Zo is het bij geneeskunde bijvoorbeeld de gewoonte dat iedereen die ook maar iets heeft bijgedragen tot een artikel, als auteur vermeld wordt. Bij wiskunde, daarentegen, wordt alleen de auteur van de kern van het artikel vermeld. Dat noopt tot een andere behandeling bij eventuele klachten rond het auteurschap.” “Inzake ethiek mag je ook het belang van vorming niet onderschatten. Ethiek is immers lang niet alleen een zaak van richtlijnen, controle, ontrading en eventueel bestraffing, maar vooràl van inbedding in het spontane denken en handelen van onze onderzoekers. Dat bereik je door de juiste vorming.” “De Ethische Code is geen wet, geen reglement. Het is de kristallisatie van wat leeft in de geest van wetenschappers met de juiste ingesteldheid. Door die gedachten te expliciteren, hopen we een stap gezet te hebben om ethische bezorgheid, die bij de overgrote meerderheid van onze wetenschappers ongetwijfeld aanwezig is, beter communiceerbaar te maken.” Lees de Ethische Code op www.belspo.be/belspo/home/ publ/Eth_code_nl.stm
Wetenschapspark Arenberg breidt uit Op vrijdag 8 oktober opende Vlaams viceminister-president Ingrid Lieten twee nieuwe onderzoeksgebouwen van het Wetenschapspark Arenberg. Het park vormt een belangrijke schakel in de verdere uitbouw van de Leuvense kennisregio. Internationale onderzoeksbedrijven en innovatieve ondernemingen kunnen er hun ideeën en onderzoeksresultaten verder ontwikkelen naar concrete bedrijfsprojecten. De Leuvense hoofdrolspelers K.U.Leuven, Stad Leuven en Interleuven benadrukten bij de opening het belang van het wetenschapspark voor een duurzame, toekomstgerichte economie, en wezen op de cruciale link tussen onderzoek en ondernemerschap. Het park is 13 ha groot en bestaat uit verschillende clusters. De twee nieuwe onderzoeksgebouwen B3 en B4 zijn goed voor 12.500 vierkante meter flexibele en geavanceerde bedrijfsruimte. (© Rob Stevens)
27 oktober 2010
Onderzoek 11
Clusters for Excellence (2) Vijftien uitmuntende onderzoeksconsortia krijgen zeven jaar lang een significante impuls door middel van Programmafinanciering. Campuskrant stelt ze in drie afleveringen aan u voor. Jaak Poot
Dirk Hermans
(© Rob Stevens)
Peter Janssen
(© Rob Stevens)
Stefan Janssens
(© Rob Stevens)
Generalisatie bij psychische klachten
Translationeel onderzoek van hersenen
Maattherapie voor slechte doorbloeding
Experts in leerpsychologie en psychopathologie starten samen met collega’s uit de gezondheidspsychologie onderzoek naar de mechanismen van generalisatie bij psychische problemen. Professor Dirk Hermans van het Centrum voor Leerpsychologie en Experimentele Psychopathologie leidt een zevenkoppige Cluster for Excellence rond dit thema. Het spitst zich vooral toe op experimenteel onderzoek van dit soort processen bij gezonde vrijwilligers en patiënten. Hermans: “Als een hond een kind bijt, is er kans dat het kind een hondenfobie ontwikkelt. Het verschil tussen gezonde angst en een echte fobie ligt niet zozeer in de intensiteit van de angst, maar in de generalisatie naar een veelheid van stimuli – zoals andere huisdieren, of zelfs foto’s van honden. De bron van angst kan ook van binnen in het lichaam komen, zoals bij pijn of somatische aandoeningen. Dan beïnvloedt de angst de manier waarop de patiënt ermee omgaat en hoe hij zich daarbij voelt. Het fenomeen van generalisatie werd al te lang over het hoofd gezien.” “We hebben een team met aansluitende, maar heel diverse expertises. Dat maakt het mogelijk om de mechanismen van generalisatie vanuit verschillende invalshoeken te bestuderen en zo tot een globaal inzicht te komen. We vermoeden immers dat soortgelijke mechanismen werken bij andere problemen zoals depressie, chronische pijn en allerlei somatische ziekten.” “Ons einddoel? Preventie. Nu wachten we tot mensen ernstige problemen hebben en starten dan dure behandelingen. Als we de mechanismen achter die generalisatie kennen, staan we sterker om preventief in te grijpen. We geven daarbij een belangrijke plaats aan de samenwerking met onze perifere partners binnen de K.U.Leuven.”
Structuur en werking van normale, gezonde hersenen bij mens en aap bestuderen en die informatie vergelijken met situaties waarin zich een hersenletsel voordoet. Dat is het centrale thema van de Cluster for Excellence onder leiding van professor Peter Janssen. Het is fundamenteel onderzoek in functie van een efficiëntere diagnose en behandeling van hersenletsels en ziekten zoals epilepsie. “We werken rond drie thema’s”, vertelt Peter Janssen. “Hoe functioneren de hersenen als we een voorwerp bekijken, bij aandacht en beloning, en als we communiceren of acties herkennen? Die processen bestuderen we bij gezonde mensen en apen, bij patiënten met een hersenletsel en bij apen waar we een deel van de hersenfuncties tijdelijk uitschakelen of stimuleren.” “Een vierde thema is het ontstaan van epilepsie. Dat kunnen we bij de mens niet bestuderen, omdat de patiënt pas bij ons komt als de ziekte zich al manifesteert. Bij apen kunnen we die hersenconditie lokaal opwekken. We hopen zo te leren hoe we bij de mens kunnen ingrijpen nog vóór er epilepsieaanvallen zijn.” “Wij werken met computermodellen, registratie van elektrische activiteit, beeldvormingstechnieken en gedragstesten. Wij hopen de techniek van de functionele MRI – het in beeld brengen van hersenactiviteit via metingen in een NMR-scanner – te valideren. We willen onder meer ophelderen wat het verband is tussen elektrische hersenactiviteit en veranderingen in bloeddoorstroming.” “In ons onderzoek werken fundamentele onderzoekers samen met clinici – neurologen, neurochirurgen, psychiaters en radiologen. Binnen zeven jaar willen we hersenaandoeningen beter begrijpen, bij dieren simuleren en zo behandelingen verbeteren. Want dat is ons einddoel: in het universitair ziekenhuis de patienten behandelingen aanbieden die ze nergens anders vinden.”
Een team rond cardioloog Stefan Janssens en biochemicus Roger Lijnen onderzoekt de wisselwerking tussen cellen in hart en bloedvaten. Ze willen achterhalen welke invloed risicofactoren hebben en hoe ze participeren in de fases van een ziekteproces. Zo willen ze op het spoor komen van therapieën op maat. “Veel hart- en vaatziekten zijn het gevolg van slechte doorbloeding”, zegt professor Stefan Janssens. “Het originele in ons onderzoek? Wij focussen op de manier waarop verschillende celtypes in hart en bloedvaten bij die situaties op elkaar reageren. Andere onderzoeken richten zich vooral op hartspiercellen, maar die vormen maar een vierde van alle hartcellen. Wij spitsen ons toe op de interactie met andere cellen in bloedvaten, steun- en bindweefsel.” “De moleculaire handtekening van eenzelfde celtype uit de bloedvatwand verschilt van orgaan tot orgaan en bij een zieke en gezonde mens. Wij vergelijken de cellen bij muizen, grote proefdieren en patienten – bij wie dat nu makkelijker is omdat we de cellen in biopten (stukjes weefsel – red.) bestuderen. Met een beter inzicht in de factoren die in belangrijke cellen verantwoordelijk zijn voor ziekteprocessen, krijgen we belangrijke elementen in handen om gerichte therapieën te ontwikkelen. Wij verwachten maatwerk, afgestemd op iedere patiënt en elk ziekteproces. Daarbij integreren we geavanceerde beeldvorming en bestuderen we ook celtypes met een regenererend effect – een soort reservecelpopulatie in het lichaam.” “Wij bouwen voort op de resultaten van het Centre for Excellence onder leiding van professor Roger Lijnen van het Centrum voor Moleculaire en Vasculaire Biologie. Daarbij komt nu een groep cardiologen en onderzoekers van het Laboratorium voor Tromboseonderzoek van de Campus Kortrijk. In totaal telt ons consortium vijftien toponderzoekers.”
Catherine Verfaillie (© Rob Stevens)
Thomas Voets
(© Rob Stevens)
Stamcellen bij therapie
TRP-kanalen ontrafeld
Het Interdepartementaal Stamcelinstituut onder leiding van professor Catherine Verfaillie gebruikt de programmafinanciering voor basis- en vroegtranslationeel onderzoek naar het potentieel van stamcellen. “Binnen zeven jaar willen we in een aantal deelgebieden klinisch bruikbare resultaten voor kunnen leggen, bijvoorbeeld: met stamcellen goede spier- en botcellen creëren.” “We werken met embryonale en volwassen stamcellen, maar ook met embryonaalachtige cellen die we zelf uit volwassen stamcellen creëren. De verschillen tussen deze soorten willen we nauwgezet in kaart brengen. In tweede instantie willen we de techniek beheersen om uit stamcellen klinisch bruikbare lever-, bloed-, spier- en botcellen te kweken en nagaan of ze bij transplantatie worden afgestoten.” “In ons project zit geen klinisch onderzoek. Het Stamcelinstituut zal klinische studies (fase I en II) met volwassen stamcellen doen en ondersteunen. Voor studies met embryonale stamcellen moeten we weten wat mogelijk is, en hoe we ze kunnen ‘opvoeden’: hoe definiëren we een finaal product met de zekerheid dat de stamcellen geen tumoren opwekken? We werken ook aan levercellen die farmaceutische bedrijven gebruiken bij het testen van nieuwe geneesmiddelen als tussenstap tussen dierproeven en klinische tests op mensen.” “Waarschijnlijk vinden we ook moleculen die de menselijke celfunctie verbeteren. Het lichaam bevat stamcellen die lever of bot in staat stellen zichzelf te herstellen. Soms lukt dat niet. Kunnen we van stamcellen afgeleide medicatie toedienen die dat herstelproces toch op gang trekt?” Het consortium telt veertig onderzoekers. “We hebben ook een systeem ingebouwd waarmee we experts in domeinen die we in Leuven nog niet optimaal beheersen, voor een periode van drie maanden kunnen inhuren.”
Een groep onderzoekers onder leiding van professor Thomas Voets keert de volgende zeven jaar TRPkanalen in dier en mens binnenstebuiten. De studie gaat van de werking op moleculair niveau tot TRP-activiteit in levende organismen en bij ziekteprocessen. Het einddoel? Efficiëntere therapieën. De mens heeft 27 TRP-kanalen (zeg: trip-kanalen) – een vorm van ionenkanalen: poriën in celmembranen die geladen deeltjes doorlaten en zo stroom generen. TRPkanalen openen en sluiten onder impuls van stimuli zoals veranderingen in temperatuur of chemische stoffen. “Wij onderzoeken verschillende facetten”, vertelt Thomas Voets. “We beginnen op atoomniveau, bestuderen de moleculaire werking en de precieze functie bij diermodellen, en zoeken nieuwe stoffen als basis voor geneesmiddelen.” “Partners met klinische achtergrond bestuderen de werking in hart, longen, blaas en centraal zenuwstelsel. De finale stap wordt de studie van de rol van TRP-kanalen bij menselijke ziekten. Dit project verlengt een vorig project onder leiding van professor Nilius. Daarin werd onder meer de rol ontdekt die TRP speelt in de botziekte brachyolmia, die misvorming in de ruggengraat veroorzaakt. Maar de kanalen spelen ook een rol bij het ontstaan van overgevoeligheid aan pijn, en erfelijke aandoeningen zoals hart-, nier- en stofwisselingsziekten. Wij hopen op een doorbraak op alle niveaus. Met als einddoel een beter inzicht in de ziekteprocessen, en eventueel een aanzet tot nieuwe therapieën.” Naast Thomas Voets en Rudi Vennekens van het Lab voor Ionenkanaalonderzoek, en Chris Ulens van het Lab Structurele Neurobiologie sturen drie co-promotoren uit de klinische praktijk het project mee aan: Dirk De Ridder van Urologie, Detlef Balschun van het Lab voor Biologische Psychologie en Benoit Nemery de Bellevaux van Pneumologie. In totaal gaat het om veertig tot vijftig onderzoekers.
12 Emeriti
campuskrant
Het emeritusexamen Volgens het emeritibeleid van onze universiteit mag elke ZAP’er die minstens vijfentwintig academische dienstjaren heeft, de extra titel van emeritus voeren wanneer hij of zij met pensioen gaat. Campuskrant maakt voor enkele professoren een uitzondering. Als tegenprestatie voor alle examens die ze tijdens hun carrière hebben afgenomen, worden ze door ons nog één keer zelf op de rooster gelegd. Pas dan willen ook wij hen emeritus noemen. ine van houdenhove
(© Rob Stevens)
Fysioloog
Bernd Nilius Minder druk of even druk?
voor thoracale heelkunde kunnen uitbouwen, iets wat slechts in een aantal landen als aparte specialisatie bestaat. Daaronder valt alles wat te maken heeft met longen, slokdarm, middenrif en borstkaswand. Mijn persoonlijke profiel was de slokdarmchirurgie: veertig jaar geleden nog quasi onbestaande; vandaag heeft Leuven daarin een sterke positie. Begin jaren negentig zijn we gestart met longtransplantatie en intussen is ons centrum één van de belangrijkste in Europa.” “Toen de sleutelgatoperatie opgang maakte, heb ik samen met Ivo Brosens het Centrum voor Heelkundige Technologieën opgericht, waar chirurgen zich konden oefenen. Dat was toen uniek in België. We hebben snel ingezien dat er ook een onderzoeksluik aan moest worden gekoppeld. Dat heeft geleid tot de ontwikkeling van de foetale chirurgie, nu één van de parels van de UZ. Binnen het CHT ben ik altijd bezig gebleven met het verder ontwikkelen van nieuwe technologieën, zoals de videomediastinoscoop, waarmee je op scherm kan zien wat je in de borstkas doet.” “Als lid van de klinische onderzoeksraad heb ik steeds geijverd voor waardering voor klinisch onBelgië of Duitsland? derzoek, mede vanuit de vaststel“Ik overweeg momenteel een ling dat clinici zeer zwaar belast aanbieding in het buitenland. worden.” Mijn vrouw wil graag dichter bij onze vijf kleinkinderen wonen en Werk of privé? zij is mij in ‘93 vanuit Duitsland “Natuurlijk pleeg je roofbouw op gevolgd naar Leuven... het wordt je privéleven. Ik heb het geluk getijd dat ik iets terugdoe. En in had dat mijn vrouw bereid was Duitsland kan je wél nog een labo om de klassieke ruggengraat van het gezin te zijn. Voor een chileiden als je 65 bent…” rurg zijn werkweken van meer dan honderd uur heel gewoon, en je bent om de paar weken van wacht. Dat ben ik blijven doen tot juni, ook al hoeft dat maar tot zestig jaar. Transplantaties hebben altijd in het holst van de nacht plaats, onder meer omdat er dan capaciteit voor kan worden vrijgemaakt. Dat weegt, maar de voldoening als je iemand letterlijk een tweede leven kan geven is immens. Zo kreeg ik onlangs een kaartje van een man die ik op zijn 78ste had geopereerd aan een geavanceerde slokdarmkanker en die nu zijn honderdste verjaardag vierde. Maar gouden vingers bestaan niet. Luisteren naar de patient is minstens zo belangrijk. En even goed moet je kunnen omgaan met de momenten waarop het fout afloopt.”
achtentwintig zogenaamde ‘TRP’ ionenkanalen. Ze spelen een rol in diverse lichaamsfuncties en ziekteprocessen, van smaak- en pijngewaarwording tot botziektes en Alzheimer. Van sommige kennen we enkel de genetische opmaak en niet de functie. We doen er dan alles aan om zo’n gen te laten ‘spreken’ en verschillende keren is dat ons in dit labo gelukt.” “Die momenten, daar doe je het voor. De drang om de waarheid te achterhalen, die intellectuele nieuwsgierigheid, dat heeft me altijd gedreven. De voldoening is immens als het lukt. Ik voel me enorm geprivilegieerd dat ik dit heb mogen doen. Mijn werk heeft altijd een beetje als hobby aangevoeld.” “Voor andere hobby’s heb ik al die jaren weinig tijd gehad. Maar ik speel piano en ben vroeger nog trompettist geweest in een jazzbandje. Ik lees ook veel, ’s nachts in bed: kunst, geschiedenis, filosofie – Heidegger is een van mijn favorieten – en literatuur, zowel Duitse als Nederlandstalige – zo hou ik veel van Elsschot en Mulisch. Ik heb vroeger ook etsen gemaakt en met pastelkrijt gewerkt. Dat wil ik graag weer oppakken.”
“Een emeritaat vieren lijkt een beetje op een begrafenis waarbij het lijk nog heel energiek is en nog vele plannen heeft – waarmee ik niet wil zeggen dat ik geen mooie emeritaatsviering heb gehad, integendeel! Maar ik kijk wel met emotie en een beetje sceptisch naar de toekomst. Waarheen met al die energie, kennis en ervaring?” “Ik ben emeritus met opdracht: één daarvan is adviseur zijn voor het Center for Excellence dat aan ons Labo voor Ionenkanaalonderzoek verbonden is. Verder blijf ik onder meer Editor in Chief van het European Journal of Physiology en editor van verschillende andere tijdschriften. En ik heb voor volgend jaar al zoveel lezingen op het programma staan dat mijn vrouw protesteert. Zij wil graag met me op reis en na al die jaren ben ik haar dat ook wel verschuldigd.” “Maar ik wil echt nog wetenschap bedrijven. Jarenlang leid je een superdruk leven en dan plots zou het moeten stoppen? Daarvoor zijn er nog veel te veel onopgeloste vragen. Ik ben er daarom nog niet helemaal uit wat ik ga doen.” “Gelukkig kan ik ons labo met veel vertrouwen loslaten. Het staat bijzonder hoog aangeschreven, ook internationaal. We staan op de zevende plaats in de Ion Channel Citation Ranking en laten daarmee vele Nobelprijswinnaars achter ons. We hebben hier een spectrum aan onderzoeksmethodes dat uniek is in de wereld.” “Ik herinner me nog goed het Eureka! achter de oscilloscoop in ‘84, toen ik een nieuw ionenkanaal ontdekte in het hart, wat zou resulteren in mijn eerste Nature(© Rob Stevens) publicatie. Ik was eigenlijk op zoek naar iets anders, een sluiChirurg tingsmechanisme in het enige tot dan toe bekende calciumkanaal. Een ander groots moment was toen ik in ´92 het volume-regulated anion kanaal – VRAC – vond in Grootste verwezenlijking? “Mijn belangrijkste erfenis is een vasculaire endotheelcellen.” ijzersterk team, dat op verschilWerk of hobby? lende vlakken aan de top staat. “Ons laboratorium richt zich op Samen met hen heb ik een dienst
Toni Lerut
Het zwarte gat? “Op mijn emeritaatsviering heb ik een dia getoond van een openstaand wijnvat: dat is ook een zwart gat (lacht). Je moet natuurlijk een aantal dingen afgeven. Ik ben emeritus met opdracht, ik ga een aantal lopende projecten nog afwerken, patiënten blijven zien die ik al jaren opvolg. Maar de core business – het opereren – valt natuurlijk weg. De spanning in de
operatiezaal zal ik zeker missen: het blijft telkens een confrontatie met het onbekende.” “Op een moment als dit kom je jezelf tegen, dat is zo. Maar ik heb nog plannen. Het zou zonde zijn om niets te doen met je ervaring. Volgend jaar ga ik drie maanden naar Harvard, om er assistenten in opleiding te coachen. En ik ben ook betrokken bij een project rond patiëntjes met slokdarmverbranding in Frans Guinée, waar we fondsen voor inzamelen, voor preventie en operatie-infrastructuur, en opleiding van chirurgen.” “En ik heb nog een paar dromen: mijn talen perfectioneren, vooral om de finesses van de literatuur te kunnen vatten, en meer tijd maken voor muziek – ik hou onder meer veel van Italiaanse opera. En misschien ga ik nog wel kunstgeschiedenis studeren – vijfenveertig jaar geleden was dat mijn eerste studiekeuze!”
Jacques Peters, dat je beter één kathedraal bouwt dan een aantal kapellen.” “Al in 1986 richtten we een postgraduaat in de mechatronica op, dat was toen een primeur. Intussen is mechatronica – een discipline die mechanica, elektronica en informatica integreert en waarmee hoogtechnologische machines kunnen worden ontwikkeld – een afstudeerrichting binnen ingenieurswetenschappen. Ook daar behoren we bij de top. Als departementsvoorzitter heb ik recent nog de kiemen gelegd voor een heel nieuwe onderzoeksdiscipline, de micro- en precisiemechanica – daarvoor heb ik een beetje mijn nek moeten uitsteken. Had u ook geen vraag over ‘gezagsgetrouw of eigengereid’? (lacht)”
Praktijk of theorie? “Onderwijs moet worden gevoed door de praktijk en dat is bij uitstek zo in de robotica en de mechatronica: niet enkel de onderzoeks- maar ook de industriele praktijk. Ingenieurs zijn geen zuivere wetenschappers en mogen dat ook niet zijn; ze zijn per definitie toepassingsgericht. Een doctoraat waarin iets ontworpen wordt, wordt soms scheef bekeken door buitenstaanders. Maar als wij ons te eenzijdig toeleggen op publicaties, is het gevaar reëel dat we ons, met voor de markt irrelevant onderzoek, laten voorbijsteken door onze Associatiepartners van de hogescholen.”
Hebt u ergens spijt van? “Ik denk dat ik te zelden nee gezegd heb tegen dingen die alleen ogenschijnlijk belangrijk waren, ten koste van mijn gezinsleven en vrije tijd. Ik heb mezelf soms te goedkoop verkocht. De bedrijfswereld vindt het nog te vanzelfsprekend dat dienstverlening vanuit een universiteit gratis is. (© Rob Stevens) Mede daardoor heb ik, behalve wetenschappelijke publicaties, Werktuigkundige weinig blijvends kunnen neerschrijven. Dat wil ik nu graag compenseren. Zelfs fictie sluit ik niet uit.”
Hendrik Van Brussel
Het zwarte gat? Bijdrage aan de wetenschap? “Ik ben van plan meer aandacht “Ik heb me steeds bewogen in de twilight zone tussen werktuigkunde en elektrotechniek. Binnen Europa was ik één van de eersten om me toe te leggen op robotica. Eerst industriële robots – zoals aan de montageband –, later servicerobots, zoals intelligente rolstoelen, en, recent, medische robotica: chirurgische robots bijvoorbeeld, die we dan voorzien van een tastzintuig. Ons labo, Production Engineering, Machine Design and Automation of PMA, is sinds 1975 gegroeid van twintig naar honderdvijftig man en heeft veel weerklank gekregen, ook internationaal. Ik heb de wijze raad opgevolgd van mijn mentor,
te geven aan mijn familie en vrienden en daarnaast zou ik een aantal interesses weer op willen pakken. Ik ben graag creatief bezig met mijn handen, in en rond het huis: een Japans tuintje aanleggen bijvoorbeeld. Japans is trouwens een taal die ik graag wil leren – om haiku’s te kunnen lezen – en ook mijn Indonesisch zou ik willen opfrissen – in een vorig leven heb ik twee jaar in Indonesië gewoond. Ik ben realistisch genoeg om te beseffen dat het niet makkelijk zal zijn om me aan te passen aan het emerituszijn. Wat ik nu vooral wil is een nieuw leven, waarin het accent ligt op vrijheid.”
27 oktober 2010
In de kijker 13
Made by K.U.Leuven (1)
De Belle de Louvain In onze universiteit wordt niet alleen heel wat kennis uitgewisseld en opgedaan, die kennis wordt ook geconcretiseerd in producten. In de eerste aflevering van deze nieuwe reeks maken we kennis met de Belle de Louvain, een pruim met universitaire roots die belicht wordt tijdens de Week van de Smaak. Dominique Vanpée is de bezieler van een tentoonstelling over de pruim, georganiseerd door SIWE. Professor Wannes Keulemans is hoofd van het Fruitteeltcentrum van de K.U.Leuven en doctoreerde op pruimen. Tine Bergen
NAAM: Belle de Louvain, in de volksmond ook wel ‘paterskloten’
GESCHIEDENIS: Vanpée: “Jean-Baptiste Van Mons was in de eerste helft van de negentiende eeuw professor scheikunde in Leuven. Hij was ook een gekend pomoloog of fruitkundige en heeft in zijn carrière honderden fruitsoorten gecatalogiseerd, waaronder vrij veel peren. Ook de Belle de Louvain heeft hij in zijn registers opgenomen.” Keulemans: “De Belle de Louvain is waarschijnlijk een toevalszaailing, want we kennen de ouders niet. Er werden in die tijd heel veel kruisingen gedaan, het was onder andere de hobby van veel pastoors en paters. Veel fruitvariëteiten komen dan ook uit kloostertuinen.”
KENMERKEN: Keulemans: “De Belle de Louvain is een vrij grote, eiervormige pruim die in onze contreien sterk verspreid was. Het is een heel productieve pruim omdat ze zichzelf deels kan bevruchten en daardoor
minder afhankelijk is van kruisbestuiving. Net die kruisbestuiving vormt vaak de struikelsteen bij de pruimproductie. Daarvoor is de pruimelaar afhankelijk van bijen en als het weer tegenvalt komen die in april, wanneer de pruimelaar bloeit, nog niet naar buiten. De Belle de Louvain is bovendien beurtjarig: het ene jaar hangen er zoveel pruimen op de boom dat die zichzelf zodanig uitput dat hij geen energie meer overhoudt om het volgende jaar nog te bloeien. De smaak van de Belle de Louvain vind ik vrij flauw en niet zo bijzonder.”
SUCCES: Keulemans: “De Belle de Louvain is heel populair geweest hier in de omgeving, maar de pruim als soort wordt vandaag weggeconcurreerd in België door onder andere de nectarine die veel langer te bewaren is, en door de Franse Reine Claudepruimen. Omdat de smaak niet zo bijzonder is en hij vrij oogstonzeker is, wordt de Belle de Louvain vandaag niet meer commercieel geplant. Hij is wel nog in heel wat achtertuinen terug te vinden. Omdat hij zelfbevruchtend is, is één pruimelaar immers voldoende om ook vruchten te krijgen.” Vanpée: “Het is precies dat achtertuingegeven dat maakt dat ik
deze tentoonstelling wilde organiseren. De Belle de Louvain dook in zowat alle tuinen van mijn jeugd op. Ook in die van mijn vader, die bijzonder graag tuinierde. Het ging zover dat ik zijn planten niet eens mocht aanraken. Niet alleen de naam van de pruim verwijst naar het Leuvense, denk ook aan bijvoorbeeld de J.B. Van Monsstraat die hier te vinden is. We organiseren de tentoonstelling ook niet toevallig in het anatomische theater. Dit was de ingang van de De Belle de Louvain vroegere kruidtuin.”
AFGELEIDE PRODUCTEN: Vanpée: “De Belle de Louvain komt vooral tot zijn recht in bereidingen. Naar aanleiding van de tentoonstelling en de Week van de Smaak hebben de gebroeders Bleus van de stoomstroopfabriek in Borgloon de Lo(v)onse Pruimenstroop gecreëerd op basis van de Belle de Louvain. De stroop zal ook door koks van acht Leuvense restaurants, waaronder Jeroen Meus, gebruikt worden in een speciaal gerecht.” Keulemans: “Ik heb met de Belle de Louvain al een uitstekende wijn gebrouwen in mijn kelder. Het is een vrij zware, aromatische wijn die vooral geschikt is als aperitief. Ik durf wel betwijfelen of er een grote markt voor is.”
Een dag boordevol breinplezier Op 23 oktober ging de zesde editie van de Kinderuniversiteit van start. De organisatoren gingen op zoek naar een jonge journalist in spe om verslag uit te brengen. Emilie Anne Verhaegen sleepte de job in de wacht en kwam terug met deze enthousiaste reportage. (foto Rob Stevens)
(© ingezonden)
NOG UNIVERSITAIR FRUIT? Keulemans: “Met Better3fruit, een spin-off van de K.U.Leuven, hebben we ondertussen verschillende appelvariëteiten op de kaart gezet, waarvan de Kanzi de meest geplante nieuwe appelvarieteit in Europa is vandaag. Kanzi wordt geplant in Zuid-Amerika, Zuid-Afrika, de Verenigde Staten… Kanzi is Swahili voor ‘verborgen schat’, dit is dan ook een knapperige appel waar het sap werkelijk uitspringt als je er in Jean-Baptiste Van Mons bijt. De zuur-zoet balans zit goed, de appel ziet er aantrekkelijk uit ‘Belle de Louvain, een Schone en hij houdt zijn kwaliteit ook van Leuven?!’, van 11 tot 21 lang. Bovendien is de dikte en de november, Anatomisch theater, kwaliteit van de Kanzi veel uni- Minderbroedersstraat 50, former dan bij veel andere varië- Leuven. teiten, wat commercieel ook heel Meer info: www.siwe.be/ interessant is.” actactueel.php
Bij aankomst krioelde het al van het volk. Na even aanschuiven kreeg ik een studentenpas en twee bandjes. Ik was uitgekozen om journalist voor één dag te worden en hoorde dat er veel kandidaten waren geweest. Dat maakte me trots, zeker toen er een perskaart rond mijn nek werd gehangen. Het eerste college, ‘Brein onder stroom’ – door neurochirurg Bart Nuttin en psychiater Loes Gabriëls (foto) – was heel leerrijk, omdat ik er eigenlijk nooit echt had over nagedacht. Daarna was er de workshop: ‘School, gewoon voor iedereen?’ We kregen een kaart met daarop “Ik wil wel naar school” of “Tof, niet naar school”. Op mijn kaart stond het eerste. Na een gesprek over wat leuk was op school, vertelde iedereen wat hij of zij later wilde worden. Daarna keken we met z’n allen naar een film over Prince, een Afrikaanse jongen die zijn ouders is verloren door een ziekte. We leerden hoe hij in Afrika onderwijs volgt. Hij wordt gesteund door SOS Kinderdorpen.
Houd de dief! Na de workshop mocht ik de professoren interviewen. Zo ben ik onder andere te weten gekomen
dat je, als je het koud hebt, rilt om toch maar te kunnen bewegen, want op die manier krijg je het warm. Daar zorgen de hersenen voor. Toen ik terugkwam, stonden mijn mama en mijn zus al aan te schuiven voor de Alma, een echt studentenrestaurant. Ik at een overheerlijke spaghetti bolognese. Onmiddellijk daarna moest ik al naar het college. ‘Computer meets brain’. Professor Carmen Bartic vertelde hoe het brein en een computer contact kunnen maken. Dan was het tijd voor de laatste workshop: ‘Houd de dief!’. Eerst moesten we een stofonderzoek uitvoeren met ons groepje, daarna een geheime boodschap ontcijferen. Toen we ook daarmee klaar waren, vergeleken we vingerafdrukken. Vervolgens deden we het aardonderzoek en tot slot de robotfoto. Zo kenden we de dader van de diefstal. Toen was het spijtig genoeg tijd om naar huis te gaan. Gelukkig duurde dit avontuur voor mij nog wat langer want ik mocht dit verslag nog schrijven! Lees een uitgebreide versie op dagkrant.kuleuven.be
14 Leven na Leuven
campuskrant
burgerlijk ingenieur en voorzitter Boek.be
Karel De Boeck Twee diploma’s halen, studenten vaccineren met grenadine, 10.000 mensen leiden bij ASLK, de uitgejouwde CEO van Fortis zijn, naar Biarritz rijden in zijn oldtimer, … Karel De Boeck (61) doet het allemaal even onverstoorbaar. Voor de nieuwe voorzitter van Boek.be is het simpel: “De wereld is een amusante plek.”
“Als het maar moeilijk is” Katrien Steyaert Karel De Boeck bestelt een dubbele espresso, maar de cafeïne heeft geen zichtbaar effect op hem. Deze man onderging even stoïcijns de scheldtirade van duizend woedende Fortis-aandeelhouders, in februari 2009. “Dat was een zeer merkwaardige ervaring”, zegt hij rustig. “Ik voelde veel respect voor het verlies van die mensen, maar moest het gescheld voor een stuk over me heen laten gaan. Ik heb acht uur vragen beantwoord, en thuis een goede whisky gedronken. Hoewel de algemene teneur anders is, zullen sommigen me ‘de smeerlap van Fortis’ noemen. Zou het iets veranderen mocht ik daar van wakker liggen?” “Klachten over geld zijn asymmetrisch. Als het goed gaat, hoor je niets, maar een minder goede investering is altijd de schuld van de bank. Het blijft wel afschuwelijk dat zo veel mensen geld verloren hebben. Het is normaal dat ze daar om treurden. Uit de faillissementen die ik vroeger heb begeleid, heb ik geleerd dat er bij zulke debacles een aparte fauna en flora op je afkomt. Van mensen met een persoonlijkheidsstoornis die zich laten gelden op algemene vergaderingen, tot advocaten en activisten die er hun marketing doen.” Als student had De Boeck nog geen concrete ambities. “Jongens weten veel minder goed dan meisjes wat ze willen. Tenzij het toeval een olifant op hun weg zet, kabbelt hun leven rustig voort. Mijn studierichting (burgerlijk ingenieur – red.) was ingegeven door mijn leraars op het Mechelse Sint-Romboutscollege. We werden gedrild in wiskunde, maar ik deed het zeer graag en goed.”
Onderduiken De Boeck begint in 1967 in Leuven, waar hij ook een licentie economie haalt. “Door de rellen rond Leuven-Vlaams werden onze examens uitgesteld; omgezaagde bomen hadden de campus ontoegankelijk gemaakt. In de winter van ’68 nam ik deel aan de
nachtelijke bezetting van Alma 2. Ik zag het studentikoze er van in, betoogde niet vanuit een groot engagement. Ik heb nooit achter één vlag gelopen.” Voor ludieke acties is wel plaats. “Bij mij op kot zat de zoon van een hooggeplaatste Rode Kruismedewerker. Op een dag hebben we in naam van het stadsbestuur heel Leuven opgeroepen zich te laten inenten tegen de naderende griep. Op vier uur tijd hebben we in een tent op het Ladeuzeplein zo’n 4.000 mensen gevaccineerd met grenadine. Onze actie zorgde voor verontwaardiging op de gemeenteraad. We doken onder in de Ardennen uit schrik voor de politie. Dat waren bijzondere dagen.” “In Leuven ging de wereld open, maar ik was ook nieuwsgierig naar wat daarbuiten gebeurde. Het is zoals lezen: je ontdekt subwerelden in de wereld. Als student werkte ik in Duitsland, bij Unilever op de heilige grond van Old Trafford in Manchester, en in een koperdraadtrekkerij in Leeds. Later slaagde ik voor de examens voor een doctoraat in MIT (Massachusetts Institute of Technology – red.). Beter kan niet. Maar ik was intussen op iemand van Generale Bank gebotst. Alweer toeval. Ik dacht: ‘Een jaartje in het bankwezen, waarom niet?’ Het zouden er drieëndertig worden.”
Diamant Na zijn start in 1976 doorloopt De Boeck alle managementniveaus bij Generale Bank. In 1993 stapt hij over naar Fortis, dat net ASLK heeft gekocht. In 1996 wordt hij voorzitter van het directiecomité van de ASLK Group, in 1999 gedelegeerd bestuurder van Fortis Bank en voorzitter van de Belgische Vereniging van Banken. Vanaf 2007 leidt hij de splitsing van het door Fortis gekochte ABN Amro, waarvan hij vicevoorzitter is. Van december 2008 tot juni 2009 is hij CEO van de hele Fortis Holding. “Ook daar zie je interessante subsneden van het leven. Met veel liefde ontdek je de wereld van je klanten, of dat nu de containerbusiness of de Europese energiesector is.”
(© Rob Stevens)
Zijn enthousiasme strookt niet met het gedeukte imago van het bankwezen vandaag. “Mensen hebben er een haat-liefdeverhouding mee. Ze houden niet van de grote bank, maar wel van de plaatselijke bankdirecteur. Een bank is emotioneel sensitief omdat ze de opslagplaats is voor spaarcenten, en de plek waar kredieten de dromen van mensen verdisconteren. Ze kunnen nú een huis kopen, in plaats van twintig jaar te wachten tot ze de centen bijeen hebben.”
verstandig management. Alleen het opportunisme groot was, en de dommen zijn altijd zeker van de waarheid schaars. Ach, als het wat ze zeggen en doen.” maar moeilijk is... Ik zou de ervaring niet willen gemist hebben. Onbezoldigd Ze maakt een mens meer heel.” De Boeck stond aan het hoofd “Het is bijna vloeken in de kerk, van tienduizenden werknemers. maar de bankwereld is ethischer “Je wordt niet als leider geboren; dan men vaak denkt. Er zijn er alje moet bepaalde ingrediënten tijd bij wie geld bezoedelt, maar ontwikkelen. En durven. Het is ik heb nooit iets tegen mijn princruciaal zowel conceptueel als cipes moeten doen.” Als ik vraag praktisch te denken. In con- naar de discrepantie tussen de sensus met je troepen bepaal je verliezen van de aandeelhouders waar je naartoe gaat. Je beschrijft en zijn vertrekpremie van 1,2 miljoen euro antwoordt hij kort. “Ik begrijp de wrevel, maar andere managers strijken veel riantere premies op.” Sinds maart van dit jaar werkt hij onbezoldigd als voorzitter van de boekenfederatie Boek.be. ‘Weer een andere wereld. Het is fijn dat ik zelf een fervente lezer ben, maar eigenlijk vertegenwoordig ik vooral een economische sector. Met de opkomst van het e-book wil ik bijvoorbeeld bekijken welconcreet de vuurtoren waar je ke investeringen de uitgevers en over drie jaar wilt zijn, en tekent boekhandelaars kunnen helpen.’ de etappes ernaartoe uit. Het is Hij raadt Gloed van Sandor Marai belangrijk niet krampachtig de en De gang naar Canossa van Tom top te willen bereiken, dan gunt Holland aan, maar geeft grif toe men je het niet. Je moet rustig en dat hij nog wat Vlaamse leesachzelfverzekerd zijn, maar ook een terstand heeft. “Ik doe mijn best, beetje een drammer.” maar wil in de breedte lezen.” Werd hij daarom CEO in volle Fortis-crisis? “Niemand wou het Gekke vrienden doen. Ik deed het uit loyaliteit, In de Bondgenotenlaan, waar het maar ook omdat ik nergens bang café van afspraak ligt, leerde De voor ben. Je kunt uit zo’n opdracht Boeck zijn vrouw Paule kennen. toch het maximum proberen ha- “We hebben elk onze eigen welen. Het was een periode waarin reld. Zij is kunsthistorica, heeft
“De bankwereld is ethischer dan men vaak denkt.” “Voor mij was het altijd een dynamische omgeving. Op mijn 29ste mocht ik een branch opstarten in Japan. Mijn oudste zoon is er geboren. Ik ben ook tevreden over de turnaround van ASLK – een slapende reus werd een mooie diamant – en de splitsing van ABN Amro, een beest van 110.000 mensen. Door wat er daarna met Fortis is gebeurd, zullen we nooit erkenning krijgen voor de splitsing. That is part of the job. Soms twijfel je, maar dat is gezond. Nuanceren hoort bij
27 oktober 2010
twintig jaar een galerie gehad en is nu actief als bestuurslid bij bijvoorbeeld het MuHKA en de Bijloke. Twee van onze zonen werken in de IT-sector, de oudste al negen jaar in Londen. De derde zoon zit in zijn vierde jaar rechten. Laat hen maar doen”, lacht hij. “Kinderen leren eerder onrechtstreeks van hun ouders. Het gaat over een onderstroom die weer aan de oppervlakte komt nadat de kinderen jaren ontkend hebben dat er zoiets was als een opvoeding. Dan bedenken ze dat hun vader misschien toch niet helemaal gek of waardeloos is, en keren ze terug als vriend.” Dit is een man die zich niet krampachtig met het leven moet verzoenen. “De wereld is een amusante plek, zolang je maar zoekt naar hoe je het interessant kunt maken.” In een oldtimer bijvoorbeeld, een Alvis TE 21 Drophead uit 1965 waarvan er maar negentig zijn gemaakt. “Ik ben al van Francorchamps naar Biarritz gereden, en heb vijf keer deelgenomen aan the National Classic, de langste en moeilijkste rally van België. Oh nee, ik kan daar niet winnen, ik doe het puur voor het plezier.” Thuis verdeelt hij zijn vrije tijd tussen lezen en tuinieren. “Volgens het adagio ‘Hypotheken maken de tuiniers’. Wie een eigen huis heeft, onderhoudt zijn tuin. Ik heb bijen gekweekt, maar mijn pompoenen zijn beter gelukt. Van een vriend – een grote industrieel – heb ik schitterende tomatenplanten gekregen. Hij kweekt zelf zeventig soorten en deelt die uit aan gekke vrienden zoals ik”, lacht hij. “Als ik maar kan planten, stekken en zaaien.” Even gepassioneerd helpt hij andere bedrijven groeien, als bestuurder bij Allegro Investment Fund – een Leuvens investeringsfonds voor hightech-starters – en als lid van de kroonraad van SO Kwadraat, dat spin-offs begeleidt. “Het is toch fantastisch dat ik deze universiteit – die mijn eeuwige sympathie heeft – kan helpen? Aken, met zijn achthonderd spin-offs, is een groot voorbeeld. In Leuven moet er ook veel mogelijk zijn. Brains zijn de enige grondstof die we hebben als Belgen.” Zijn eigen brains leent De Boeck nog aan twee Britse bedrijven als consultant en aan de werkgroep financiering milieuvriendelijke investeringen die hij leidt bij het VBO. “Ik kan al die functies combineren omdat ze niet fulltime zijn. Stilzitten is uit den boze. Je wordt zo snel ouder, en ik heb nog veel te geven en terug te geven.”
Alumni 15
Arne Vanhaecke schrijft lied voor stamcelonderzoek
Telex Alumni
Het fonds ‘Jouw Gezondheid’, dat het stamcelonderzoek van professor Catherine Verfaillie wil steunen, klinkt voortaan ook als muziek in de oren. Zanger en presentator Arne Vanhaecke schreef speciaal voor het fonds een heus stamcellied.
*** Vive Leroy! De Raad van Bestuur van VRG-Alumni kent de Alumniprijs 2011 toe aan Fons Leroy, gedelegeerd bestuurder van de VDAB. De prijs van het Vlaams Rechtsgenootschap wordt jaarlijks toegekend aan een alumnus die zich maatschappelijk bijzonder onderscheiden heeft. Fons Leroy dankt de bekroning aan de manier waarop hij het arbeidsmarktbeleid in Vlaanderen actief leidt, werkzoekenden mee talenten aanreikt en hen begeleidt naar een nieuwe job. Met zijn stijl van openheid, respect en gelijkheid streeft hij naar een meer diversiteitgericht arbeidsmarktbeleid. In 2009 werd Fons Leroy al uitgeroepen tot Overheidsmanager van het jaar. De Alumniprijs zal hem plechtig worden overhandigd tijdens de VRGAlumnidag op 18 maart 2011. Leroy volgt als laureaat advocaat Luc Walleyn op, die de afgelopen jaren slachtoffers verdedigde bij het Internationaal Gerechtshof in Den Haag. Andere bekende winnaars van de Alumniprijs zijn Ivo Mechels en Jef Vermassen.
Lien Lammar In mei 2008 werd het fonds ‘Jouw Gezondheid’ opgericht om het stamcelonderzoek van professor Catherine Verfaillie en haar team aan de K.U.Leuven te bevorderen en te ondersteunen. Arne Vanhaecke, een jonge singer-songwriter uit Brugge – bij het grote publiek vooral bekend dankzij Zo is er maar één en zijn presentatiewerk op vtmKzoom – nam zijn gitaar in de hand en schreef een mooi en eenvoudig lied over de stamcel, een kleine maar echte superheld. “Bart Cool, de oprichter van het fonds, was bij mij terecht gekomen voor een optreden en had me de vraag gesteld of ik een lied wilde schrijven over stamcelonderzoek”, vertelt Arne. “Waarom niet, dacht ik, en ik ben in mijn pen gekropen. Bart was zo enthousiast over het resultaat dat we in de studio gedoken zijn, en dit is het resultaat.” Een gemakkelijke opdracht was het niet, geeft Arne toe. “Ik wist er zelf heel weinig van. Voor ik begon te schrijven, heb ik de website van het fonds grondig doorplozen. Stamcelonderzoek is geen simpele materie die je zomaar even in twee verzen en een refrein kan uitleggen. Na wat zoeken en proberen heb ik het over een andere, meer emotionele boeg gegooid door van de stamcel een soort personage te maken dat hulp kan bieden aan mensen. In wezen ben ik echt een superheld. Een cel die steeds te hulp snelt als de rest reeds is geveld. Vanaf het ogenblik dat ik de juiste invalshoek gevonden had, ging het schrijven vanzelf.”
Arne Vanhaecke
Nobel doel “Ik wist zelf niet veel van stamcelonderzoek af, maar nu weet ik: het is écht belangrijk”, zegt Arne. “Mijn ontmoeting met de mensen van het onderzoekscentrum van Catherine Verfaillie heeft een geweldige indruk op me gemaakt. Wat zij daar met zoveel enthousiasme en motivatie doen, is ongelooflijk nobel. Stamcelonderzoek draait niet rond één medicijn voor één ziekte. Ik stond versteld van het aantal toepassingen ervan.” “Stamcelonderzoek is heel complex, maar het is belangrijk dat mensen weten waarover het gaat. Ik hoop dat ik op deze manier mijn steentje daaraan kan bijdragen. Als mensen na het horen van het liedje de moeite doen om even naar de website te surfen en wat meer te lezen
(© Rob Stevens)
over stamcelonderzoek, is mijn opdracht geslaagd. Ik ben best wel trots op het liedje. Misschien komt het als bonustrack op mijn eerste cd, die in februari uitkomt. Zo kan het nog een beetje verder leven.” Benefietconcert t.v.v. stamcelonderzoek, met Arne Vanhaecke en Paul Michiels, 27 november, Dendermonde. Tickets: 20 euro. Meer info: www.jouwgezondheid.be – daar is het stamcellied ook te beluisteren – en (t) 0474 88 03 97. U kunt het stamcelonderzoek steunen via rekeningnummer 734-0194177-89 met vermelding ‘voor kredietnummer ETHFOGZH1-P3610’ (fiscaal attest voor giften vanaf 30 euro) www.myspace.com/ arnevanhaecke
Kinderuniversiteit K.U.Leuven 30 oktober 2010 in Kortrijk 23 oktober en 6 november 2010 in Leuven Ontdek het programma en schrijf je in! www.kuleuven.be/kinderuniversiteit
*** “Een briljant, adembenemend en meeslepend boek”: zo omschreef de jury van de Libris Geschiedenis Prijs Congo van David Van Reybrouck. De oud-student archeologie ontving op 23 oktober in Amsterdam deze onderscheiding voor het beste Nederlandstalige historische boek van het afgelopen jaar. Aan de prijs is een bedrag van 20.000 euro verbonden. Congo maakte verder ook indruk op de jury “door de breedte van het onderwerp, de zeer persoonlijke en originele aanpak, de combinatie van persoonlijke betrokkenheid en journalistieke distantie, het gebruik van zowel archiefmateriaal als interviews en persoonlijke observaties, en de rijke en bijna barokke stijl.” Recent werd ook bekend dat de wereldrechten op de Engelse vertaling van het boek voor 50.000 dollar gekocht werden door de gerenommeerde Amerikaanse uitgeverij Harper Collins. Bovendien maakt Van Reybrouck ook nog kans op de AKO Literatuurprijs die op maandag 8 november wordt uitgereikt.
16 Universiteitsfonds Agenda Alumni Werkgroep Kennis en Maatschappij Causerie: ‘Sagalassos, archeologisch onderzoek in Turkije’ • 18 november, 19u15, Universiteitshal, Promotiezaal, Naamsestraat 22, Leuven Causerie: ‘Kan de Vlaamse bedrijfswereld in een gemondialiseerde economie voor een duurzaam behoud van welvaart zorgen?’ door Karel Van Eetvelt • 7 december, 19u15, Universiteitshal, Promotiezaal, Naamsestraat 22, Leuven • Info: activiteiten@alum. kuleuven.be, (t) 016 32 40 02 • alum.kuleuven.be/kennis.html Science@Leuven Christmas Lecture 2010 • 18 december, van 15u tot 18u, Aula Pieter De Somer, Deberiotstraat 24, Leuven, • Info: Cindy.Beelen@wet. kuleuven.be, (t) 016 32 14 03, (f) 016 32 19 95
Reizen met Alumni Oman Van 5 tot 14 maart 2011 organiseert Alumni Lovanienses een alumnireis naar Oman. Begeleiding: Nina Igochina. • De richtprijs bedraagt 2.990 euro per persoon bij minimum 25 personen (supplement van 465 euro voor éénpersoonskamer) • alum.kuleuven.be/reizen/Oman Armenië en Georgië Van 7 tot 16 juni 2011 organiseert Alumni Lovanienses een alumnireis naar Armenië en Georgië. Begeleiding: Nina Igochina. • De richtprijs bedraagt 1.995 euro per persoon bij minimum 25 personen (supplement van 420 euro voor éénpersoonskamer) • alum.kuleuven.be/reizen/ ArmenieGeorgie Moskou Van 13 tot 20 juli 2011 organiseert Alumni Lovanienses een alumnireis naar Moskou. We brengen er een bezoek aan het historische centrum met het Rode plein, het Kremlin, de metro, kathedralen (o.a. de Kathedraal van Christus de Verlosser), kloosters en de voornaamste musea zoals de Tretjakov-galerie. Buiten de hoofdstad zullen we een aantal prachtige historische steden bezoeken (zoals Soezdal, Vladimir, Yaroslavl, Sergiev Posad, Rostov Veliki) die bekend staan als de Gouden Ring van Moskou. Begeleiding: Nina Igochina en Erik Gobin. • De richtprijs bedraagt 1.678 euro per persoon bij minimum 25 personen (supplement van 380 euro voor éénpersoonskamer) • alum.kuleuven.be/reizen/ Moskou Inschrijven voor al deze reizen kan via de inschrijvingsformulieren die u vindt op alum.kuleuven. be/reizen/index.html
campuskrant
“Parkinson kan iedereen overkomen” Al 18 jaar maakt Gabe Moretti mee hoe de ziekte van Parkinson de levenskwaliteit en de mobiliteit van zijn stiefvader aantast. Hij stelt zijn hoop in de wetenschap, en wil de onderzoekswereld helpen. Er wordt vooruitgang geboekt, maar de weg is nog lang. Ludo Meyvis “De ziekte van Parkinson krijgt veel media-aandacht – denk bijvoorbeeld aan Michael J. Fox en zijn fonds – maar toch wordt de aandoening nog omgeven door heel wat taboes en gebrek aan kennis. Mensen menen bijvoorbeeld vaak dat bevingen het belangrijkste kenmerk zijn. Die vallen natuurlijk op, maar freezing – geen beweging meer kunnen uitvoeren, dus ook niet spreken, slikken of stappen – is heel wat ingrijpender. Mijn stiefvader vertelde me ooit dat de ziekte er voor hem op neerkomt dat hij in zichzelf opgesloten zit. Dat vat het goed samen, denk ik.” “Ik heb een heel goede band met mijn stiefvader. Ik word dagelijks geconfronteerd met de gevolgen van zijn ziekte, soms klein, soms groot. Je veters niet meer kunnen strikken, dat is nog niet zo erg, maar als praten en slikken moeilijker worden, als de off-momenten langzaamaan toenemen, als je vaststelt dat zijn lichaam niet meer meewil, dan doet dat pijn. En wat mijn familie en ik ondergaan, is het lot van 20.000 families in Vlaanderen. Er zijn wel een aantal organisaties die zich op Parkinson richten, maar in de meeste gevallen gaat het dan om de opvang van patiënten. Dat is belangrijk, uiteraard, maar er is meer. Samen met mijn vrouw Carine vind ik dat we extra aandacht en middelen moeten geven aan het onderzoek. Per slot van rekening zal dààr de doorbraak vandaan moeten komen.” “Een van de dingen die ook te weinig geweten zijn, is dat Parkinson heel wat jongeren treft. Het is zeker géén ouwemannekesziekte, maar een neurodegeneratieve aandoening die iedereen kan overkomen. Toen mijn stiefvader ziek werd, was hij trouwens pas 39. Reden te meer om kansen te geven aan het onderzoek.”
Freezing
Aan de K.U.Leuven concentreren heel wat onderzoekers zich op de ziekte van Parkinson. Professor Alice Nieuwboer (FaBeR) houdt zich vooral bezig met onderzoek naar freezing. “Je moet je dat letterlijk voorstellen. Iemand stapt, en plots stokt alles: het is alsof de patiënt letterlijk bevriest. Ons onderzoek probeert het inzicht niet te beperken tot het gangprobleem, maar tot motorische controle in het algemeen, bijvoorbeeld van de handen. We voeren ook onderzoeken uit met functionele beeldvorming (fMRI) samen met andere onderzoekers binnen FaBeR – professor Stephan Swinnen en professor Nici Wenderoth – en de UZ – professor Wim Vandenberghe. Op die manier proberen we te begrijpen wat er in de hersenen gebeurt tijdens het stilvallen van bewegingen. Dat inzicht is belangrijk voor een goede behandeling.” “Als we de specifieke freezingproblematiek kunnen kaderen in een ruimere motorische training, kan dat een voelbare doorbraak opleveren. De medicamenteuze aanpak van Parkinson blijft natuurlijk van eminent belang. Maar ook van training valt veel goeds te verwachten. Je probeert daarmee immers lichaamseigen herstelmechanismen in de hersenen op gang te brengen. Cellen waar al een beginnende neurodegeneratie is, kunnen op die manier hopelijk langer gebruikt worden. In dieronderzoek is die mogelijkheid al aangetoond. Nu bouwen we onderzoek uit waarin de stap naar de mens gezet wordt.” “Genezing van de ziekte is nog niet voor morgen. Daarvoor is nog veel fundamenteel onderzoek nodig, zoals dat in Leuven bijvoorbeeld gedaan wordt door professor Wim Vandenberghe van Experimentele Neurologie. Voorlopig moeten we het hebben van tijdelijke verbetering, via trai-
Vlnr: Gabe Moretti, Johan Boskamp en Carine Chrispeels
(© Willy Appelmans)
ning, medicatie of chirurgische pen. We zijn fervente Anderlechtfans, en mensen als Boussoufa, methoden.” Lukaku en Biglia hebben gesigBenefietweekend neerde truitjes gegeven. Een an“Dat soort onderzoek willen we dere beroemdheid uit de voetsteunen,” zegt Gabe Moretti. balwereld, Johan Boskamp, is de “Samen met Carine heb ik, in patroon van onze actie. Ook wieoverleg met de K.U.Leuven, het lerploeg Omega Pharma-Lotto Parkinsonfonds opgericht. In de werkt mee. Wie een truitje wil van schoot daarvan zoeken we spon- Philippe Gilbert, mag komen biesors en plannen we activiteiten, den. Daarnaast zijn er nog tal van om zoveel mogelijk geld voor het andere activiteiten en mogelijkonderzoek bij elkaar te brengen. heden om bij te dragen aan ons Op 6 en 7 november organiseren fonds. We hopen op een massale we een benefietactie in Roos- opkomst, want het onderzoek daal. Ik ben geen zanger, maar heeft echt nog véél geld nodig. ik waag me toch op het podium De ziekte van Parkinson kan eenom liedjes van Elvis te brengen. voudig niet genoeg aandacht krijWe zien het vrij groot: we maken gen.” nu al videoclips van een aantal Benefiet-actie op 6 en 7 novemnummers, we oefenen dance ber in het Koetshuis in Roosdaal. acts enzovoort. We hebben de Meer informatie over de benefiet, medewerking van beroepsmen- de ziekte en het fonds: sen als David Davidse, die me www.hetparkinsonfonds.be. een toch wel broodnodige zang- Wie het fonds wil steunen, kan training geeft. Ook acteur Guido een bijdrage storten op rekeningHorckmans treedt op.” nummer 734-0194177-89, met “Daarnaast veilen we een reeks vermelding “voor LTV-FOPAR1collectibles uit de sportwereld. O2010”. Een fiscaal attest wordt Bokser Jean-Pierre Coopman gegeven voor giften boven 30 schenkt een litho, die we verko- euro.
Adamo voor Sofhea Voor één avond stond niet Paola, maar Sofhea centraal in de set van levende legende Salvatore Adamo. Op zaterdag 2 oktober was Adamo te gast in een uitverkochte Aula Pieter De Somer voor een benefietconcert ten voordele van het Sociaal Fonds voor Hematologische Aandoeningen. Het enthousiasme kwam van twee kanten: een zinderend publiek, met fans uit binnen- én buitenland, en Adamo zelf, die achteraf aan initiatiefnemer Marc Boogaerts verklaarde nog maar zelden zo’n terugvloei van energie en warmte te hebben ondervonden. Adamo was dan ook niet zuinig met zijn toegiften: hij breidde zijn ‘normale’ show van anderhalf uur uit tot een overwinningstocht van bijna tweeënhalf uur. www.uzleuven.be/sofhea (© Rob Stevens)
27 oktober 2010
Alumni 17
De Vlamingen kopen en lezen gretig misdaadromans. Drie alumni zijn auteurs in het genre, al omschrijven ze zichzelf eerder als een oude zot, een schrijver voor de eeuwigheid en een veredelde narcist.
Alumni met een misdadige pen Katrien Steyaert
Ivo Uyttendaele (75) • Afgestudeerd als arts in 1960 • Psychiater op rust • Debuteerde vorige maand met Arteria vertebralis (uitgegeven bij Kramat), het relaas van een wereldvreemde psychiater die beschuldigd wordt van de moord op de voorzitter van de Raad van Bestuur. “Twee jaar geleden sloot ik mijn privépraktijk in Mechelen. Ik was al op pensioen als hoofdgeneesheer van het psychiatrisch ziekenhuis van Duffel. Als ondervoorzitter van de Nationale Raad van de Orde van Geneesheren heb ik talloze ontwerpteksten voor medische deontologie geschreven. Toen die baan erop zat, was ik die dorre teksten zo beu dat ik wel eens iets wilde schrijven dat ik leuk vond, en de lezers hopelijk ook. Schrijven is geen lang gekoesterde droom. Mijn opstellen
Joris Tulkens (65) • Afgestudeerd als classicus en filosoof in 1966 • Leerkracht Grieks-Latijn op rust • Debuteerde in 1988 met de verhalenbundel De macht van het getal • Publiceerde in 2008 De Shatila Erfenis (uitgegeven bij Houtekiet), zijn derde thriller over het speurdersduo Liekens-Lambrechts “In het vierde leerjaar wilde ik al schrijver worden, maar het heeft tot mijn 44ste geduurd eer ik iets gepubliceerd heb. Ter voorbereiding heb ik een schrijfcursus gevolgd. Kort daarna werd mijn eerste verhalenbundel aanvaard bij Manteau. Ik zeg altijd: ik heb lange tijd de wereld veranderd. Eens dat gebeurd was, ben ik erover beginnen schrijven.” “Ik heb doodgraag lesgegeven maar dat was nauwelijks te combineren met schrijven. Zodra ik
Jonathan Sonnst (34) • In het echte leven Geert Den Haerynck • Afgestudeerd als licentiaat geschiedenis in 1999 • Leerkracht geschiedenis in Gent • Debuteerde in 2000 met Deadline • Publiceert in februari zijn negende: Comeback (bij Manteau), met een intrige in de wereld van de celebrities “Ik was het jongetje wiens opstellen werden voorgelezen in de klas. Een boekenwurmpje, opgegroeid met de liefde voor het woord. Mijn moeder was regentes Nederlands. Ze las zowel werk van Konsalik als thrillers. Het kon met mijn schrijverscarrière dus twee kanten uit. (lacht)”
werden op school steevast afgekraakt. (lacht)” “Bij de uitgeverij waren ze meteen fan van de titel: Arteria vertebralis. Het betekent zo veel als ‘nekslagader’. Als je die uitschakelt, kan je mensen haast onopvallend ombrengen.” “Mijn boek is gelaagd. De misdaadroman is een kapstok voor een persiflage op de geneeskunde, het medisch recht, en de psychiatrie. Ik dacht: ‘Laten we nu eens lachen met datgene waarover ik me jaren opgewonden heb.’ Ik steek de draak met evidence based geneeskunde, de soms wisselende diagnoses, en suggereer dat je in dit land vrij gemakkelijk kunt worden vermoord zonder dat er een gerechtelijk onderzoek komt. Ik haalde mijn inspiratie uit de medische fouten waarvan ik weet dat ze zich voordoen, maar Arteria is niet autobiografisch. Ik zou wel gek zijn mocht ik een casus uit
mijn eigen praktijk beschrijven.” “Ik heb even getwijfeld of het een thriller, dan wel psychologische roman zou worden, maar ik kon makkelijker de psychologische spielereien dan de intrige achterwege laten. De literaire eisen voor een thriller liggen minder hoog. Dat is goed, want op mijn leeftijd springt er niet ineens een literair talent uit dat oude vel. De recensenten zullen me waarschijnlijk afkraken, maar daar zal ik niet wakker van liggen. Ik hoop dat de alumni die me nog kennen van mijn studententijd zich even goed amuseren met het boek als ik. Ze zullen wel denken: ‘Heeft die oude zot nu ook nog een boek geschreven?’ (lacht)” “Sommigen hebben Arteria nog niet gelezen maar roepen al om een tweede boek. Ik heb er wel zin in. Men zegt dat de creativiteit op peil blijft tot je 84ste. Ik heb dus nog tijd.”
kon ben ik met pensioen gegaan. Mijn eerste thriller, De dode danseres, is onder meer geïnspireerd op de schorsing van de Leuvense prof Luc Lamine, die het programma van het Vlaams Blok onderschreef. Het verhaal speelt zich af aan het Departement Geschiedenis van de K.U.Leuven In mijn studententijd liep er in de bibliotheek een kribbige, oude juffrouw rond. We fantaseerden erover hoe ze een dubbelleven leidde als danseres in nachtclubs en hoe de conservator op een ochtend haar lijk in de boekenlift vond… Het was de aanzet voor mijn boek.” “Ik wacht altijd tot een goed idee binnenkomt dat ik kan samenknopen met een drietal andere, intrigerende zaken. Samen vormen ze het geraamte van de plot.” “Ik heb mijn weg moeten zoeken om bij het misdaadgenre uit te komen. Ik schrijf even graag
historische romans maar thrillers zijn ‘het lichtere werk’. Ze ontspannen me, ook als lezer.” “Historische romans worden naar mijn gevoel ondergewaardeerd. Thrillers krijgen meer aandacht, zelfs meer dan gewone literatuur. Ik mag niet klagen. Mijn drie nominaties voor de Hercule Poirotprijs helpen ook. Ik vind misdaad zeker geen minderwaardig genre, maar ik doe niet mee aan het geklaag erover. Ik schrijf tenslotte voor de eeuwigheid, nietwaar? (grinnikt)” “Ik ben nu bezig met research voor een boek over Vesalius, die in 2014 zijn 500ste geboortedag viert. Stiekem hoop ik een spannend element te vinden waarmee ik mijn twee passies kan combineren tot een historische thriller. Of ik de universiteit opnieuw als setting overweeg? Ach, mevrouw, breng me niet op slechte gedachten. (grijnst)”
“Op mijn 17de begon ik mijn schrijversdroom na te jagen. In die tijd ontstond ook mijn pseudoniem. Als we op school weer eens knullige Duitse dialoogjes moesten voeren, moest iemand zich opofferen voor de rol van kassierster. Drie keer raden… De slotzin was altijd ‘Sonnst noch etwas?’. Ik hield van de resonantie van het woord. Ik wilde een strikte scheiding tussen wie ik was en wat ik schreef, omwille van de parler vrai. Ik merkte snel dat zoiets niet werkt. Daarmee zeg ik niet dat mijn boeken autobiografisch zijn, ik zou wel een maniak zijn.” “Zoals velen kan ik niet leven van het schrijven. Ik zou de voldoening en sociale contacten van mijn job ook niet kunnen mis-
sen. Soms lezen de leerlingen mijn boeken, in de hoop mij psychologisch te doorgronden, maar ze vinden ze moeilijk. Ze hebben nog te weinig bagage om te zien dat ik speel met conventies.” “Ik schrijf de boeken die ik graag zou lezen. Ze bevatten mijn gevoel voor humor, mijn interesses. Als kind van de jaren tachtig hou ik van escapistische, soms van de pot gerukte verhalen.” “Voor zuivere literatuur heb ik te korte beentjes. Ik slijp mijn zinnen wel tot ze enige waarde hebben, maar ik ben Erwin Mortier niet. Ik mag niet klagen over de zachtaardige recensies maar ik ken mijn plaats. De ene dag signeer ik op de boekenbeurs, de volgende dag is het maandagoch-
Foto boven: Ivo Uyttendaele Foto onder: Joris Tulkens
(© Rob Stevens) (© Rob Stevens)
tend in een klas vol pubers. Ik wou dat ik de verkoopscijfers van pulp had, maar als Aspe voor de Champions League zou staan, speel ik in vierde nationale. In het diepst van ons hart willen we allemaal commerciële kanonnen zijn. Uiteindelijk wil je gelezen worden.” “Ik voel geen schroom meer om me schrijver te noemen. Bij elk nieuw boek leeft de illusie dat het het beste wordt dat ik ooit schreef. Ik ben nu vrijgezel en richt mijn leven op het schrijven, maar dat kan veranderen. Ik kan me voorstellen dat ik op een dag uitgepraat ben. Niets zieligers dan een one trick pony.” Lees de uitgebreide interviews op dagkrant.kuleuven.be
Jonathan Sonnst
(© ingezonden)
18 Cultuur
campuskrant
Japanologe vertaalt manga-versies van klassiekers uit de wereldliteratuur Uitgeverij Epo start met de uitgave van een reeks klassiekers uit de wereldliteratuur in de vorm van uit het Japans vertaalde graphic novels. De vertalingen liggen in handen van Nele Noppe, onderzoekster aan de Afdeling Japanologie. “Driekwart van onze japanologiestudenten verklaart dat mangastrips hun motivatie om Japans te gaan studeren hebben aangewakkerd.” Jos Stroobants
kwamen bij mij terecht voor de vertaling. Daarvoor koppel ik niet terug naar het origineel: ik volg de stripvertaling, die net probeert het origineel toegankelijk te maken. Zo ‘vertaalde’ men het eerste deel van Marx’ Das Kapital in een eenvoudig verhaaltje, terwijl men in het tweede deel heel wat technische economische termen moet duidelijk maken. Daarvoor ga ik zeker mijn collega raadplegen die
Deskundig gewapend met de term manga trekken we naar het bureau van Nele Noppe, waar we als volslagen buitenstaander getuige zijn van een vlot gesprek tussen onze gastvrouw en een Japans heerschap op bezoek. Terwijl we een beetje hulpeloos naar de kasten vol originele Japanse mangaboekjes om ons heen kijken, helpt Nele ons vlug van onze vermeende deskundigheid af: “Manga is niet meer dan de gewone Japanse term voor strip. Maar de enorme populariteit daarvan in eigen land én een actieve export maakten de term ook bekend in het buitenland. Binnen de Japanse stripscène vind je echter een rijke verscheidenheid aan genres en een pleiade aan tekenaars met elk hun eigen stijl. Niet alles komt tot hier, en wat we wel onder ogen kregen gaf de manga aanvankelijk – ten onrechte – de kwalijke reputatie van een ‘pornografisch’ en ‘geweld- zich met de Japanse economie bezighoudt! Ik moet toegeven dat ik dadig’ genre.” sommige van de andere werken Marx als mangafiguur zelf helemaal niet kende.” “De mensen bij Epo waren dan Met aanstekelijk enthousiasme ook verrast toen ze op een Japanse vertelt Noppe hoe ze al vroeg leerreeks van een veertigtal klassie- de dat bijvoorbeeld de stripreeks kers in graphic novel-vorm stoot- Asterix een ideaal hulpmiddel ten. Ze besloten om de boeken in bleek om Romeinse cultuur inhun eigen fonds op te nemen en zichtelijk te maken. Later ont-
dekte ze in Japan een breed veld van educatieve manga, die zowel voor volwassenen als voor jongeren bedoeld zijn. “En dat gaat van wiskunde tot database management!” Dat vormde zeker mee de aanleiding om in Leuven sinds 2006 een heuse mangabibliotheek uit te bouwen, en om onderwijsprojecten met strips op Nele Noppe stapel te zetten. “Zo ontwikkelden we met ons kerd. En dan staan we in Vlaanderen en Nederland zeker niet aan de top wat de interesse voor het genre betreft: wanneer Nederlandse vertalingen van een reeks aan deel tien toe zijn, zitten de Franse en Engelse versies vaak al aan dertig of veertig gepubliceerde delen.”
“Driekwart van onze studenten zegt dat manga hun motivatie om Japans te studeren heeft aangewakkerd.”
‘Let’s Manga’-onderzoekscentrum een workshop over het gebruik van manga en anime (de filmversie van de manga - red.) in de klas. En het werkt! Tot onze verrassing verklaarde recent niet minder dan driekwart van onze japanologiestudenten dat manga mee hun motivatie om Japans te gaan studeren had aangewak-
Mobiele manga En er zit nóg toekomst in: “In Japan zien we de laatste tijd de populariteit van de digitale strip toenemen. Daarbij wordt manga via de mobiele telefoon doorgestuurd. De technologie, die ginds al verder gevorderd is, maakt dat probleemloos mogelijk, en zo zie je mensen in de trein of de metro via hun iPad hun geliefkoosde strip lezen.” De bibliotheek van japanologie omvat een mooi en gestaag groeiend corpus aan originele Japanse mangaboeken. Op dit ogenblik
(© Rob Stevens)
zijn er dat een 1800-tal. Regelmatig komen studenten of vrienden aandraven met hun uitgelezen exemplaren. Voorlopig wordt er niet geselecteerd, ook niet op kwaliteit, zegt Nele Noppen. “Met waardeoordelen kom je nergens en het valt altijd weer op hoe de onderzoeker en de lezer zeer verschillende normen hanteren. Ikzelf wil manga best als ‘populaire cultuur” benoemen, zeker wel, zolang je maar niet termen als ‘hoge’ en ‘lage’ cultuur gaat hanteren. In zekere mate kan je zelfs van wegwerpcultuur spreken: de lijvige maar opvallend betaalbare magazines die de diverse reeksen in afleveringen brengen, worden vaak op minderwaardig papier gedrukt. De volledige verhalen verschijnen dan later wel als volwaardige boekjes. De echte fans kopen beide uitgaven!” japanesestudies.arts.kuleuven. be/popularculture/mangabib
27 oktober 2010
Ad Valvas 19
Bevorderingen, aanstellingen en benoemingen in het ZAP 2010-2011 Bevorderingen Gewoon hoogleraar Faculteit Economie en Bedrijfswetenschappen Siegfried Dewitte Faculteit Sociale Wetenschappen Bart Kerremans Hoger Instituut voor Wijsbegeerte Gerd Van Riel Faculteit Letteren Helena Van Molle Faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen Geert Kelchtermans Karl Verfaillie Faculteit Wetenschappen Koen Binnemans Thierry Verbiest Faculteit Ingenieurswetenschappen Geert Deconinck Faculteit Bio-Ingenieurswetenschappen Dirk Raes Faculteit Geneeskunde Gertrudis Carmeliet Yicheng Ni Paul Proost Wim Vanduffel Rufin Vogels Buitengewoon hoogleraar Faculteit Wetenschappen Gustaaf Borghs Faculteit Geneeskunde Jan Bogaert Stefaan Callens Jan De Hoon Patrick Dupont Patrick Schöffski Hoogleraar Faculteit Godgeleerdheid Pierre Van Hecke Faculteit Rechtsgeleerdheid Geert Van Calster Frank Verbruggen Faculteit Economie en Bedrijfswetenschappen Stijn Viaene Faculteit Sociale Wetenschappen Marleen Brans Hans Bruyninckx Bart Maddens Faculteit Letteren Barbara Baert Patrick Pasture Faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen Frank Baeyens Faculteit Wetenschappen Kristiaan Temst Faculteit Ingenieurswetenschappen Johan Driesen Tom Holvoet Peter Van Puyvelde Faculteit Bio-Ingenieurswetenschappen Christophe Courtin Faculteit Geneeskunde Veerle Baekelandt Inge Depoortere Koen Milisen Philip Moons Kristin Verbeke Faculteit Farmaceutische Wetenschappen Ann Gils Faculteit Bewegings- en Revalidatiewetenschappen Martine Thomis Thierry Troosters Deeltijds hoogleraar Faculteit Rechtsgeleerdheid Geert Van Overwalle Faculteit Economie en Bedrijfswetenschappen Laurens Cherchye Faculteit Letteren Gustave Janssens
Faculteit Geneeskunde Jan De Lepeleire Eddy Dejaeger Michel Delforge Elisabeth Dequeker Inge Fourneau Dirk Kuypers Joannes Menten Annette Schuermans Thierry Vandendriessche Joris Vermeesch Hoofddocent Faculteit Rechtsgeleerdheid Evelyne Terryn Faculteit Economie en Bedrijfswetenschappen Dirk Czarnitzki Alexandra Van Den Abbeele Faculteit Sociale Wetenschappen Peter Vermeersch Koen Verhoest Faculteit Letteren Bart Van Den Bossche Jean-Christophe Verstraete Faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen Laurence Claes Geraldine Clarebout Faculteit Wetenschappen Patrick Degryse Koenraad Muylaert Anton Van Rompaey Faculteit Geneeskunde Aleyde Van Eynde Faculteit Bewegings- en Revalidatiewetenschappen Filip Boen Gert Vande Broek Nicole Wenderoth Deeltijds hoofddocent Faculteit Letteren Joris Verdin Faculteit Wetenschappen Okke Batelaan Faculteit Geneeskunde Graciela Andrei Bert Bammens Marc De Hert Steven De Vleeschouwer Yolande Lievens Guido Pieters Marijke Proesmans Mathieu Vandenbulcke Faculteit Bewegings- en Revalidatiewetenschappen Johannes Simons
Aanstellingen en benoemingen Buitengewoon hoogleraar Faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen Raymond Van Ee Faculteit Geneeskunde Jan Staessen Hoogleraar Faculteit Economie en Bedrijfswetenschappen Otto Toivanen Hoger Instituut voor Wijsbegeerte Jan Opsomer Hoofddocent Hoger Instituut voor Wijsbegeerte Andrea Robiglio Faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen Tom Beckers Faculteit Wetenschappen Leen Decin Tom Wenseleers Faculteit Ingenieurswetenschappen Thomas Coomans de Brachène Lieven De Lathauwer Deeltijds hoofddocent Faculteit Geneeskunde Fredric Rousseau Joost Schymkovitz
Docent Interfacultaire Instituten Humane Wetenschappen Ann Bertels Faculteit Godgeleerdheid Wim François Faculteit Rechtsgeleerdheid Benoit Allemeersch Stefaan Pleysier Faculteit Economie en Bedrijfswetenschappen Katrien Antonio Paolo Casini Faculteit Sociale Wetenschappen Arnim Langer Bart Meuleman Tim Smits Hoger Instituut voor Wijsbegeerte Pieter D’hoine Stéphane Symons Faculteit Letteren Sascha Bru Helge Daniëls Jelle Haemers David Martens Stefania Marzo Violet Soen Dirk Speelman Dorien Van De Mieroop Faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen Guy Bosmans Nele De Cuyper Beatrijs De Fraine Bert De Smedt Sarah Gielen Koen Luyckx Saskia Van Der Oord Wolfgang Vanpaemel Faculteit Wetenschappen Guy Koeckelberghs Faculteit Ingenieurswetenschappen Jan Aerts Maria Claudia Diaz Martinez Daan Huybrechs Jesse Davis Bart Jacobs Nele Moelans Patrick Reynaert Chris Tampère Faculteit Bio-Ingenieurswetenschappen Imogen Foubert Maarten Roeffaers Wouter Saeys Liesbet Vranken Faculteit Geneeskunde Tatiana Kouznetsova Philippe Lemey Christa Maes Karel Talavera Pérez Philippe Van Den Steen Evie Vereecke Faculteit Farmaceutische Wetenschappen Isabelle Huys Faculteit Bewegings- en Revalidatiewetenschappen Louise Deldicque Deeltijds docent Faculteit Rechtsgeleerdheid Koen Lemmens Faculteit Economie en Bedrijfswetenschappen Jan Van Hove Faculteit Wetenschappen Tim Verdonck Faculteit Ingenieurswetenschappen Frederic Nguyen Jozef Poortmans Faculteit Geneeskunde Piet Claus Lieven Clement Kimberly Daenens Ilse Degreef Diane De Neubourg Thomy De Ravel De L’argentière
Christophe Dubois Greet Hermans Hilde Janssen Catharina Matheï Giovanni Matricali Geert Meyfroidt Michiel Mulier Stefaan Nijs Dieter Nuyens Hilde Peeters Stéphanie Peeters Nathalie Rommel
Xavier Sagaert Birgitte Schoenmakers Thomas Tousseyn Anne Uyttebroeck Vincent Vandecaveye Joris Vandenberghe Schalk Van Der Merwe Bart Van Der Schueren Sophie Vanhaesebrouck Faculteit Farmaceutische Wetenschappen Matheus Froeyen
benoemd of onderscheiden De VLK-leerstoel gaat dit jaar naar professor Frederic Amant, hoofd van de Onderzoeksgroep Gynaecologische Oncologie. Hij zal een jaar lang de problematiek van kanker tijdens de zwangerschap onder de aandacht brengen van onderzoekers en zorgverleners. De Vlaamse Liga tegen Kanker richtte de leerstoel enkele jaren geleden op om de uitwisseling van wetenschappelijke bevindingen tussen de universiteiten te bevorderen. Professor Wim Dehaene, verbonden aan het Departement Elektrotechniek (ESAT), heeft op 30 september de Senior Cera Award voor sociaal ingenieur ontvangen. Om ingenieursstudenten te inspireren tot interdisciplinaire samenwerking met socialprofitorganisaties riep de coöperatieve financiële groep Cera samen met RVO-Society de Senior Cera Award in het leven. De prijs wordt uitgereikt aan een ingenieur die rolmodel is voor het ‘nieuwe’ technisch profiel met sociale competenties en sociaal engagement. De Visser Neerlandiaprijs, een onderscheiding die een bijzondere bijdrage aan de Nederlandse taal en cultuur bekroont, gaat dit jaar naar emeritus professor Jan Goossens, verbonden aan de Faculteit Letteren. Volgens de jury van de Visser Neerlandiaprijs, jaarlijks uitgereikt door het AlgemeenNederlands Verbond voor cultuur, welzijn, persoonlijke verdiensten, muziek en drama, heeft het werk van professor Goossens ervoor gezorgd dat het Nederlands een bijzondere plaats inneemt in het geheel van de Germaanse Talen. Op 13 november worden de wetenschappelijke prijzen van de Koninklijke
Academie voor Geneeskunde van België uitgereikt. Isabelle Guelinckx, verbonden aan het Centrum voor Preventieve Gezondheidszorg, is laureate van de Prijs Food Policy. Professor Max Mazzone (Vesalius Research Centrum), Lies Langouche, professor Dieter Mesotten en professor Ilse Vanhorebeek (Afdeling Intensieve Geneeskunde) zijn laureaten van de Prijs Dr. Karel-Lodewijck Verleysen. Kristel Van Calsteren, verbonden aan de onderzoeksgroep Gynaecologische Oncologie, is laureate van de Prijs Dr. José Daels 2010. Professor Philippe Van den Steen, verbonden aan de Afdeling Immunobiologie, is laureaat van de Prijs Dr. Luc Broeckaert en Mevr. Anne Depreeuw 2010. Professor Kathleen Freson, verbonden aan het Centrum voor Moleculaire en Vasculaire Biologie, is laureate van de Prijs Edmond Secq en André Houssiau. Emeritus professor Desire Collen, verbonden aan de Faculteit Geneeskunde, wordt gehuldigd als nieuw erelid van de Academie. Professor Bart Maddens, verbonden aan het Centrum voor Politicologie, is laureaat van de achtste Frans Drijversprijs. Professor Maddens verdient de prijs volgens de Rotselaarse sociaalculturele vereniging Vlaanderen Morgen omwille van zijn opiniestukken die opvallen door hun Vlaamsgezindheid. Professor Wim Van Petegem, diensthoofd AVNet, werd verkozen tot Vice-President/President–Elect van de Société Européene pour la Formation des Ingénieurs (SEFI) voor het academiejaar 2010-2011. Vanaf volgende academiejaar zal hij voor twee jaar President van SEFI zijn.
In Memoriam De universitaire gemeenschap neemt afscheid van:
Professor Georges Smissaert Emeritus hoofddocent in de Faculteit Ingenieurswetenschappen geboren op 11 mei 1938 en overleden op 3 oktober 2010 Professor Hugo Kesteloot Emeritus buitengewoon hoogleraar in de Faculteit Geneeskunde geboren op 18 december 1927 en overleden op 5 oktober 2010
20 Buitenkant
campuskrant
(© Rob Stevens)
Interims onder elkaar
Op donderdag 21 oktober – Zuiddag – ruilden tienduizend Vlaamse scholieren vrijwillig de schoolbanken in voor de werkvloer. Hun vergoeding gaat rechtstreeks naar het goede doel dat Zuiddag dit jaar ondersteunt: de nood aan voedselzekerheid in het Zuiden. Ali Montazeriha, scholier in het vijfde jaar economie-wiskunde van de Broederschool in Roeselare, mocht zich een dagje rector van de K.U.Leuven noemen. Op het programma stond onder andere een gesprek met Leuvens burgemeester Tobback – of beter: met zíjn vervangster – over de nood aan nieuwe fuifzalen.
RECHTgezet
Zijn lemmingen suïcidaal? Ine Van houdenhove Als we op de redactie na het weekend weer eens moeten vaststellen dat muizen onze hele voorraad chocolaatjes hebben opgepeuzeld, roepen we wel eens geërgerd: “Waarom kunnen die beesten zich niet, net als hun collega’s uit de toendra, massaal van kant maken als ze met te veel zijn?” Iedereen weet immers dat lemmingen zich collectief van een klip in zee storten als er overbevolking dreigt. Of niet, professor Rudi D’Hooge van het Laboratorium voor Biologische Psychologie? “Dat beeld kennen we allemaal uit de Disney-natuurdocumentaire White Wilderness. Maar wat we niet zagen, was de technicus die buiten beeld de arme knaagdieren een zetje gaf zodat ze over de klip tuimelden. Een studioklip weliswaar, maar toch. Disney wilde ensceneren wat algemeen voor waar werd aangenomen: dat lemmingen collectief zelfmoord plegen. Het was destijds heel normaal om een scenario te schrijven voor een natuurfilm en de dieren
die ‘meespeelden’ te manipuleren. Ook nu nog worden insecten voor het filmen in de koelkast gestoken zodat ze trager worden, en natuurcineasten laten wilde dieren graag van hun meest aaibare kant zien – vaak met de nobelste bedoelingen.” Terug naar de toendra. “Het verhaal van de lemmingen stamt uit de observatie dat hun populatie sterk fluctueert. Het lemmingenaantal neemt enkele jaren na elkaar toe tot de toendra kaalgevreten is. Dan trekken de beestjes massaal weg waarbij ze, als dat nodig is, rivieren en zelfs kleine baaien oversteken. Soms gaat dat fout en dan kunnen er grote aantallen verdronken dieren worden aangetroffen.” Met zelfmoord heeft dat niets van doen, bevestigt ook dierenfysioloog Uli Ernst: “Zelfmoord plegen veronderstelt dat je begrijpt wat leven en dood betekenen en weet dat een handeling tot de dood zal leiden. Ik sluit het niet uit, maar ik ben er niet van overtuigd dat zelfs zeer intelligente dieren als dolfijnen of mensapen daartoe in staat zijn.”
Nochtans zijn er legio verhalen over dieren die weigeren te eten na de dood van hun baasje of hun jong, die zich te pletter storten tegen de wand van hun kooi of zich heroïsch lijken op te offeren voor nageslacht of kudde. “Nogmaals, zelfmoord kan je dat niet noemen. Dieren kunnen pathologisch depressief worden en dan weigeren te eten, tot ze sterven. Sommige soorten reageren op opsluiting met auto-agressie tot de dood erop volgt – zoals bijvoorbeeld het Filippijnse spookdiertje, dat om die reden onmogelijk in gevangenschap kan worden gehouden. En soms maakt zelfopoffering deel uit van het normale gedrag van een soort: zo sluiten de mieren Forelius pusillus het nest elke avond hermetisch af – de mier die de laatste zandkorrel aansleept, is gedoemd om buiten in de kou te blijven en zal dat niet overleven. Er zijn zelfs mierensoorten die letterlijk exploderen om aanvallers tegen te houden. Maar hen zelfmoordterroristen noemen omdat ze op die manier het hoekje omgaan, zou te kort door de bocht zijn.”
[conclusie] Lemmingen kunnen beter leren zwemmen, maar zijn zeker niet levensmoe.