Wijzigingsplan Justitiële Inrichting Openbaar Lichaam St. Eustatius
identificatie
planstatus
projectnummer:
datum:
700102.17155.00 opdrachtleider:
drs. D.W. Takkebos
16 juli 2012
status:
ontwerp
2
Inhoudsopgave Toelichting ....................................................................................... 3 Hoofdstuk 1. Inleiding .............................................................................................. 4 1.1
Aanleiding .................................................................................................. 4
1.2
Plangebied.................................................................................................. 6
1.3
Opzet ........................................................................................................ 6
1.4
Procedure ................................................................................................... 7
1.5
Digitaal en analoog ...................................................................................... 7
Hoofdstuk 2. Bestaande situatie ............................................................................... 8 2.1
Ligging plangebied ....................................................................................... 8
2.2
Bestemmingen het ROP ................................................................................ 9
Hoofdstuk 3. Nieuwe situatie.................................................................................. 10 3.1
ManOWar 1: bedrijfsterrein ..........................................................................10
3.2
ManOWar 2: justitiële inrichting ....................................................................10
3.3
Beoordeling van de locatie ...........................................................................11
Hoofdstuk 4. Toetsing wijzigingscriteria ROP ......................................................... 13 4.1
Afwegingskader ..........................................................................................13
4.2
Afweging ...................................................................................................13
4.3
Conclusie ..................................................................................................14
Hoofdstuk 5. Onderzoek en beleid .......................................................................... 15 5.1
Relatie met het Strategic Development Plan ...................................................15
5.2
Landschap .................................................................................................16
5.3
Ecologie ....................................................................................................16
5.4
Bedrijven en milieuzonering .........................................................................17
5.5
Luchtkwaliteit ............................................................................................18
5.6
Bodem ......................................................................................................19
5.7
Archeologie en cultuurhistorie ......................................................................19
5.8
Verkeer .....................................................................................................21
5.9
Luchthaven ................................................................................................21
5.10
Externe veiligheid .......................................................................................22
5.11
Lichthinder ................................................................................................24
5.12
Water en erosie ..........................................................................................24
Hoofdstuk 6. Toelichting op de bestemming en
aanduidingen ............................ 25
6.1
Bedrijventerrein – 1 ....................................................................................25
6.2
Maatschappelijk – Justitiële Inrichting 1 .........................................................26
Hoofdstuk 7. Uitvoerbaarheid ................................................................................. 27 7.1
Economische uitvoerbaarheid .......................................................................27
7.2
Maatschappelijke uitvoerbaarheid .................................................................27
Voorschriften ................................................................................. 28 _______________________________________________________________________________________________________________ Wijzigingsplan Justitiële Inrichting, 16 juli 2012 Adviesbureau RBOI-Buro Vijn Rotterdam / Middelburg / Oenkerk
3
Toelichting
_______________________________________________________________________________________________________________ Adviesbureau RBOI-Buro Vijn Wijzigingsplan Justitiële Inrichting, 16 juli 2012 Rotterdam / Middelburg/ Oenkerk
4
Hoofdstuk 1.
Inleiding
1.1 Aanleiding Waarom is verplaatsing van de bestemming nodig? Het Ministerie van Veiligheid en Justitie heeft Rijksgebouwendienst 1 opgedragen om een justitiële inrichting te realiseren op St. Eustatius voor zowel Saba als St. Eustatius. De inrichting zal onder andere 18 meerpersoonscellen bevatten voor maximaal 36 personen. Een justitiële inrichting op St. Eustatius is op basis van het Ruimtelijk Ontwikkelingsplan (ROP) mogelijk ten noordoosten van het bedrijventerrein: locatie ManOWar 1 (werktitel). Deze locatie is bestemd als 'Maatschappelijk – Justitiële Inrichting' (M-JI). Omwille van de volgende redenen heeft het Bestuurscollege (BC) besloten een meer geschikte locatie aan te wijzen voor de vestiging van een justitiële inrichting: • Op ManOWar 1 is de justitiële inrichting zichtbaar vanuit Oranjestad. • De omvang van de bestemming M-JI ter plaatse van ManOWar 1 is te beperkt voor vestiging van de inrichting. Om voorgaande redenen heeft het BC op 4 mei 2012 definitief besloten dat de justitiële inrichting wordt gevestigd op de locatie ManOWar 2 (werktitel). Deze locatie ligt circa 100 m ten oosten van ManOWar 1.
Figuur 1.1 Uitsnede ROP met ligging plangebied
1
Onderdeel van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.
_______________________________________________________________________________________________________________ Wijzigingsplan Justitiële Inrichting, 16 juli 2012 Adviesbureau RBOI-Buro Vijn Rotterdam / Middelburg / Oenkerk
5
Waarom een wijzigingsplan? De nieuwe locatie is in het ROP bestemd als 'Gemengd - Bedrijven/Agrarisch Uit te werken' (GD-BA-U), zie figuur 1.1. De bouw van de justitiële inrichting past niet binnen deze bestemming, omdat een justitiële inrichting valt aan te merken als een maatschappelijke voorzieningen en uitwerking voor deze doeleinden niet tot de mogelijkheden behoort. Om nieuwe initiatieven die op grond van het ROP niet direct zijn toegestaan – maar beleidsmatig wel gewenst kunnen zijn – planologisch mogelijk te maken, bevat het ROP wijzigingsbevoegdheden. Door het toepassen van deze wijzigingsbevoegdheden kan planologische medewerking worden verleend aan de bouw van de justitiële inrichting. Aan de wijzigingsbevoegdheden van het ROP zijn criteria verbonden waarin wordt aangegeven in welke gevallen en onder welke voorwaarden hiervan gebruik kan worden gemaakt. Daarbij gaat het onder meer om het maatschappelijke belang van de ontwikkeling voor het eiland, de economische uitvoerbaarheid en van de effecten van het plan op waarden als natuur, landschap, archeologie en cultuurhistorie. Toepassing van de wijzigingsbevoegdheden geschiedt door het vaststellen van een wijzigingsplan. In voorliggend wijzigingsplan wordt de beoogde ontwikkeling van de justitiële inrichting beschreven en getoetst aan de criteria die zijn verbonden aan de wijzigingsbevoegdheden van het ROP. Hoofdstuk 4 gaat hier nader op in. Welke bestemmingen worden gewijzigd? Om de justitiële inrichting op ManOWar 2 mogelijk te maken wordt de bestemming GD-BA-U gewijzigd. Het voorliggende wijzigingsplan zorgt hiervoor. Daarnaast wordt de locatie ManOWar 1 (met de bestaande bestemming M-JI) gewijzigd in de bestemming 'Bedrijventerrein1 (BT-1). De vrijkomende ruimte op ManOWar 1 kan hierdoor worden benut voor uitbreiding van het bedrijventerrein. Het is niet nodig om de mogelijkheid voor vestiging van een justitiele inrichting op ManOWar 1 open te houden. Met het wijzigingen van de bestemming naar BT-1 vervalt deze mogelijkheid. Wat is de grondslag van het wijzigingsplan? Het onderhavige wijzigingsplan is gebaseerd op artikel 40.1: wijzigingsbevoegdheid ten behoeve van het algemeen belang.
_______________________________________________________________________________________________________________ Adviesbureau RBOI-Buro Vijn Wijzigingsplan Justitiële Inrichting, 16 juli 2012 Rotterdam / Middelburg/ Oenkerk
6
1.2 Plangebied Het wijzigingsplan beslaat twee gebieden die gezamenlijk het plangebied vormen: de locatie die in het ROP is bestemd als 'Maatschappelijk – Justitiële Inrichting' (ManOWar 1) en de nieuwe locatie (ManOWar 2), zie figuur 1.2. Het plangebied ligt geografisch gezien op een centrale plek op het eiland, ten noorden van de landingsbaan.
ManOWar 1 ManOWar 1 ligt ten noordoosten van het bestaande bedrijventerrein van St. Eustatius. Het terrein wordt ontsloten door de weg tussen Oranjestad en NuStar. ManOWar 2 De nieuwe locatie voor de justitiële inrichting ligt circa 100 m ten oosten van ManOWar 1 en ten westen van de weg die Oranjestad verbindt met Zeelandia. Ten zuidoosten van het plangebied ligt een kleinschalig tuinbouwgebied. De locatie ligt ongeveer 300 m ten oosten van de bestaande bedrijven op het bedrijventerrein.
1.3 Opzet Dit wijzigingsplan bevat een toelichting, voorschriften en een plankaart. Voor ManOWar 2 wordt de geldende bestemming uit het ROP gewijzigd in de bestemming 'Maatschappelijk – Justitiële Inrichting' (M-JI). De in het ROP opgenomen bestemming M-JI wordt daarmee van toepassing op de locatie ManOWar 2. Voor de locatie ManOWar 2 wordt de geldende bestemming uit het ROP gewijzigd in de bestemming 'Maatschappelijk – Justitiële Inrichting 1' (M-JI-1). Omdat de inrichting niet past in de bestaande voorschriften behorende bij deze bestemming, worden deze op details aangepast. Voor de duidelijkheid zijn de voorschriften van de gewijzigde bestemming opgenomen in dit wijzigingsplan. Om het verschil met de nu geldende bestemming aan te geven is de bestemming voorzien van de toevoeging '1'. De in het ROP opgenomen voorschriften van de bestemming 'Maatschappelijk – Justitiële Inrichting' komen daarmee feitelijk te vervallen. Voor ManOWar 1 wordt de bestemming gewijzigd in de bestemming 'Bedrijventerrein-1' (BT1). Omdat de bestemmingsomschrijving van de bestaande bestemming 'Bedrijventerrein' is
_______________________________________________________________________________________________________________ Wijzigingsplan Justitiële Inrichting, 16 juli 2012 Adviesbureau RBOI-Buro Vijn Rotterdam / Middelburg / Oenkerk
7
aangepast is ervoor gekozen een nieuwe bestemming op te nemen. Om het verschil met de nu geldende bestemming aan te geven is de bestemming voorzien van de toevoeging '1'.
1.4 Procedure Aan wijzigingsbevoegdheden zijn in het ROP procedurebepalingen gekoppeld. Voordat er een wijzigingsbesluit kan worden genomen en dus een wijzigingsplan kan worden vastgesteld, dient een ontwerp van het wijzigingsplan eerst ter inzage te worden gelegd (artikel 40.13 ROP) voor een termijn van 15 dagen. In de termijn dat het ontwerpwijzigingsplan ter inzage ligt is het voor een ieder mogelijk hiertegen bezwaren in te dienen. De bevoegdheid voor het toepassen van de wijzigingsbevoegdheden ligt, conform het gestelde in het ROP, in handen van het Bestuurscollege. Het ROP – en dus ook het wijzigingsplan – vindt zijn grondslag in de Eilandsverordening Ruimtelijke ontwikkelingsplanning St. Eustatius. Dit wijzigingsplan is in het Nederlands opgesteld en vertaald naar het Engels. Bij verschillen tussen de Nederlandse en Engelse versie geldt dat de Nederlandse versie leidend is.
1.5 Digitaal en analoog Dit wijzigingsplan is digitaal gemaakt en is digitaal raadpleegbaar. Dit betekent dat via een internetadres het wijzigingsplan is in te zien. Het wijzigingsplan zal in het digitale ROP worden verwerkt. Het wijzigingsplan is ook analoog (op papier) beschikbaar. Het plan wordt in analoge vorm vastgesteld door het Bestuurscollege. Dit vastgestelde plan geldt als de rechtsgeldige.
_______________________________________________________________________________________________________________ Adviesbureau RBOI-Buro Vijn Wijzigingsplan Justitiële Inrichting, 16 juli 2012 Rotterdam / Middelburg/ Oenkerk
8
Hoofdstuk 2.
Bestaande situatie
2.1 Ligging plangebied Het plangebied van het wijzigingsplan bestaat uit twee delen: de locatie die in het ROP is bestemd als 'Maatschappelijk – Justitiële Inrichting' (ManOWar 1) en de nieuwe locatie (ManOWar 2), zie figuur 2.1. Beide locaties liggen ten noorden van de luchthaven en Oranjestad.
Figuur 2.1 Plangebied en omgeving ManOWar 1 De locatie ManOWar 1 grenst aan het bestaande bedrijventerrein. Het terrein wordt ontsloten door de weg die NuStar verbindt met Oranjestad. Het westelijke deel van het terrein is weinig begroeid. Op het oostelijke deel is wel enige vegetatie aanwezig: ruige vegetatie van circa 1 m hoog. De locatie ligt aan de voet van de heuvels, waardoor deze vanuit de omgeving goed zichtbaar is.
_______________________________________________________________________________________________________________ Wijzigingsplan Justitiële Inrichting, 16 juli 2012 Adviesbureau RBOI-Buro Vijn Rotterdam / Middelburg / Oenkerk
9
ManOWar 2 ManOWar 2 ligt nabij de weg die Oranjestad verbindt met Zeelandia. De locatie bestaat uit en wordt omringd door open landschap met ruige vegetatie van circa 1 tot 2 m hoog. Ten zuidoosten van het plangebied ligt een kleinschalig tuinbouwgebied. Ten noorden hiervan bevindt zich een zandpad die het plangebied momenteel ontsluit. De locatie licht aan de voet van de heuvels die zich uitstrekken over het noordelijke deel van het eiland. Aan de west- en zuidwestzijde van het plangebied wordt de locatie deels aan het zicht vanuit Oranjestad onttrokken door een heuvelrug die doorloopt, zie ook figuur 5.1.
Figuur 2.2 Foto's locatie ManOWar 2
2.2 Bestemmingen het ROP ManOWar 1 ManOWar 1 is bestemd als 'Maatschappelijk – Justitiële Inrichting' (M-JI), waarbinnen de vestiging van een justitiële inrichting mogelijk is. ManOWar 2 ManOWar 2 is in het ROP is bestemd als 'Gemengd – Bedrijventerrein/Agrarisch Uit te werken'. Binnen deze bestemming kan het bedrijventerrein ten noorden van de luchthaven uitgebreid worden en kunnen ook agrarische bedrijven (landbouw, veeteelt, tuinbouw en aquacultuur) gerealiseerd worden. Er is voor een uit te werken bestemming gekozen, omdat destijds nog niet bekend was welke functies zich de komende jaren daadwerkelijk gaan aandienen en omdat mede hierdoor de inrichting van het gebied nog niet bekend is.
_______________________________________________________________________________________________________________ Adviesbureau RBOI-Buro Vijn Wijzigingsplan Justitiële Inrichting, 16 juli 2012 Rotterdam / Middelburg/ Oenkerk
10
Hoofdstuk 3.
Nieuwe situatie
Dit hoofdstuk gaat nader in op het plan voor de justitiële inrichting en de locatiekeuze.
3.1 ManOWar 1: bedrijfsterrein Op het moment dat dit wijzigingsplan wordt vastgesteld zijn er (nog) geen concrete initiatieven voor ManOWar 1. De locatie komt beschikbaar voor vestiging van bedrijven, conform de voorschriften van de nieuwe bestemming 'Bedrijventerrein-1'. Dit betekent dat er bedrijven mogelijk zijn uit categorie 1 t/m 3.2 uit de Bedrijvenlijst van het ROP. De maximaal toegestane bouwhoogte is 10 m en het maximale bebouwingspercentage bedraagt 50%.
3.2 ManOWar 2: justitiële inrichting De justitiële inrichting bestaat uit verschillende gebouwen die omringd worden door twee omheiningen van beide 5 m hoog. De omheiningen zijn bedoeld om ontsnapping van personen uit de inrichting te voorkomen. Programma Het complex bestaat uit 18 meerpersoons cellen, die ruimte bieden aan maximaal 36 detentieplaatsen. De inrichting bevat verder vier politiecellen, een isoleerafdeling en multifunctionele ruimten voor bijvoorbeeld arbeid (volwassenen) en onderwijs (jeugd). De overige ruimten bestaan onder andere uit kantoren, een receptie, een keuken, dienstenruimten en de entree. Rondom het gebouwencomplex is een buitenruimte gepland. Hier kunnen verschillende buitenactiviteiten plaatsvinden. Het bruto bebouwde oppervlak van de gehele inrichting is circa 3.000 m2. Bebouwing en inrichting van het perceel Door het reliëf in de ondergrond van het plangebied worden delen van het plan gebouwd op zogenaamde terrassen. Per terras worden de gebouwen geclusterd. Voor de afvoer en infiltratie van regenwater worden geulen gegraven. De bouwhoogte van de gebouwen varieert tussen de één en twee bouwlagen. Het cellencomplex zal bestaan uit één bouwlaag, de kantoren uit twee bouwlagen. Door de het cellencomplex grotendeels achter de heuvel te situeren en de kantoorruimten aan de zuidkant (lage deel) te bouwen wordt het cellencomplex aan het zicht vanuit Oranjestad onttrokken.
Figuur 3.1 Impressie van doorsnede (links = west, rechts = oost)
_______________________________________________________________________________________________________________ Wijzigingsplan Justitiële Inrichting, 16 juli 2012 Adviesbureau RBOI-Buro Vijn Rotterdam / Middelburg / Oenkerk
11
Leidende ontwerpprincipes die worden gehanteerd voor de bebouwing zijn: • Het zoveel mogelijk onttrekken van het cellencomplex aan het zicht vanuit Oranjestad. • Het toepassen van tropendaken. • Het gebruik maken van natuurlijke ventilatie in het cellencomplex door middel van open deuren (tralies) in plaats van dichte deuren. • Het zodanig situeren van gebouwen dat optimaal gebruik kan worden gemaakt de overheersende windrichting voor natuurlijke ventilatie. • Het accumulerende vermogen van de bebouwing (massa) benutten voor klimaatbeheersing. • Het toepassen van zonne-energie. Het complex wordt ontsloten vanaf de zuidkant door middel van een nieuwe weg die aansluiting geeft op de weg naar Oranjestad en Zeelandia.
3.3 Beoordeling van de locatie Onderstaand wordt de geschiktheid van de beoogde functies per locatie beoordeeld. ManOWar 1 De beoogde uitbreiding van het bedrijventerrein op ManOWar 1 sluit aan op het bestaande bedrijventerrein en wordt als zodanig bestemd. De uitbreiding vormt dan ook geen (of nauwelijks een) belemmering voor zittende bedrijven en bedrijven die op grond van het ROP al mogelijk zijn op het bedrijventerrein. De ontsluiting is daarnaast goed, via het bestaande bedrijventerrein en de weg tussen Oranjestad en NuStar. ManOWar 2 Omvang en ligging De locatie heeft een oppervlak van circa 2,1 ha. Dit is voldoende: • om het ruimtelijke programma te kunnen faciliteren; • voor maatregelen voor landschappelijke inpassing van het initiatief; • voor maatregelen tegen erosie (afvoer en infiltratie van regenwater); • voor het realiseren van voldoende parkeergelegenheid (25 stuks) op eigen terrein. De afstand van het bestaande woongebied is dermate groot (350 m) dat overlast als gevolg van de justitiële inrichting niet te verwachten is. Ontsluiting De locatie ligt nabij een verharde weg die het gebied verbindt met Oranjestad, de luchthaven en de zeehaven. Dit is van belang in verband met het transport van in bewaring gestelden/gedetineerden en goederen. Daarnaast is de locatie ook goed bereikbaar voor werknemers, bezoekers en het bouwverkeer gedurende in de realisatiefase. Externe veiligheid en milieuzonering Voor wat betreft externe veiligheid wordt een justitiële inrichting gelijk gesteld aan de toetsingscriteria die gelden voor woningen, er verblijven immers mensen voor een langere periode. Op basis van paragraaf 5.10 wordt geconcludeerd dat de ontwikkeling van een justitiële inrichting op ManOWar 2 voldoet aan de normen die gelden voor externe veiligheid. ManOWar 2 ligt op een grotere afstand van het bestaande bedrijventerrein dan ManOWar 1. Door vestiging op ManOWar 2 is er sprake van een betere ruimtelijke situatie. Bestaande en toekomstige bedrijven op het bedrijventerrein zullen door de verplaatsing naar ManOWar 2 immers minder hinder ondervinden als gevolg van de justitiële inrichting, zie paragraaf 5.4.
_______________________________________________________________________________________________________________ Adviesbureau RBOI-Buro Vijn Wijzigingsplan Justitiële Inrichting, 16 juli 2012 Rotterdam / Middelburg/ Oenkerk
12
Landschap De locatie ligt ingeklemd tussen de heuvels aan de noordzijde en een heuvelrug ten zuidwesten van het plangebied. De heuvelrug fungeert als landschappelijke afscherming tussen het west- en zuidwestelijke deel van het plangebied en het omliggende landschap. Daarnaast zorgt de heuvelrug ervoor dat de inrichting minder zichtbaar is vanuit Oranjestad.
_______________________________________________________________________________________________________________ Wijzigingsplan Justitiële Inrichting, 16 juli 2012 Adviesbureau RBOI-Buro Vijn Rotterdam / Middelburg / Oenkerk
13
Hoofdstuk 4.
Toetsing wijzigingscriteria ROP
Dit wijzigingsplan moet voldoen aan de wijzigingsregels, zoals deze zijn opgenomen in het Ruimtelijk Ontwikkelingsplan (ROP), artikel 40.1. In de volgende alinea's wordt getoetst of dit het geval is.
4.1 Afwegingskader Op grond van artikel 40.1 is het Bestuurscollege bevoegd het ROP te wijzigen voor initiatieven waarin het ROP niet voorziet. Deze initiatieven dienen gericht te zijn op het algemeen belang, op publieke voorzieningen of op initiatieven die economisch (werkgelegenheid), toeristisch of recreatief een toegevoegde waarde hebben voor St. Eustatius. De wijziging mag geen betrekking hebben op de bestemmingen 'Natuur - Nationaal Park' en 'Natuur - Beschermd Gebied'. De wijziging kan alleen plaatsvinden indien initiatiefnemer heeft aangetoond dat bij de ontwikkeling van het plan optimaal rekening is gehouden met het woon- en leefklimaat of met de natuurlijke, ecologische, landschappelijke, archeologische of cultuurhistorische waarden. Bij een initiatief waarvoor een toegevoegde waarde is vereist, moet ook in het onderzoek worden aangetoond dat deze toegevoegde waarde er daadwerkelijk is en wat deze toegevoegde waarde inhoudt.
4.2 Afweging Onderstaand wordt getoetst of het initiatief voor de bouw van een justitiële inrichting past binnen de criteria van de wijzigingsbevoegdheid in artikel 40.1 ROP. Algemeen belang ManOWar 1 Het wijzigen van de bestemming van ManOWar 1 naar bedrijventerrein biedt mogelijkheden voor het vestigen van nieuwe bedrijvigheid. Dit leidt tot nieuwe werkgelegenheid. Het vergroten van de werkgelegenheid is een belangrijk aspect van de Statiaanse eilandeconomie en is een speerpunt van beleid. ManOWar 2 Een justitiële inrichting op St. Eustatius is op basis van het Ruimtelijk Ontwikkelingsplan (ROP) mogelijk op de locatie ManOWar 1. Deze locatie is bestemd als 'Maatschappelijk – Justitiële Inrichting' (M-JI). Omwille van de volgende redenen heeft het Bestuurscollege (BC) besloten een meer geschikte locatie aan te wijzen voor de vestiging van een justitiële inrichting: • Op ManOWar 1 is de justitiële inrichting zichtbaar vanuit Oranjestad. • De omvang (1,4 ha) van de bestemming M-JI ter plaatse van ManOWar 1 is te beperkt voor vestiging van de inrichting. Op 4 mei 2012 heeft het BC definitief besloten dat de justitiële inrichting wordt gevestigd op de locatie ManOWar 2. Deze locatie blijkt geschikt te zijn voor de vestiging van een justitiële inrichting, zie paragraaf 3.3 en hoofdstuk 5.
_______________________________________________________________________________________________________________ Adviesbureau RBOI-Buro Vijn Wijzigingsplan Justitiële Inrichting, 16 juli 2012 Rotterdam / Middelburg/ Oenkerk
14
Geen wijziging in natuurbestemmingen ManOWar 1 De wijziging heeft betrekking op het wijzigen van de bestemming 'Maatschappelijk - Justitiele Inrichting'. Er is dan ook geen sprake van wijziging van de bestemmingen: 'Natuur - Nationaal Park' en 'Natuur - Beschermd Gebied'. ManOWar 2 De wijziging heeft betrekking op het wijzigingen van de bestemming 'Gemengd – Bedrijven/Agrarisch Uit te werken'. Er is dan ook geen sprake van wijziging van de bestemmingen: 'Natuur - Nationaal Park' en 'Natuur - Beschermd Gebied'. Woon- en leefklimaat ManOWar 1 Uitbreiding van het bedrijventerrein in noordelijke richting heeft geen effecten op het woonen leefklimaat van de meest nabij liggende woonfuncties. Deze liggen immers op een afstand van ruim 400 m ten zuiden van de locatie. ManOWar 2 De justitiële inrichting wordt relatief ver van Oranjestad gerealiseerd. Bovendien ligt de luchthaven – met landingsbaan – tussen het plangebied en Oranjestad. De dichtstbij zijnde bebouwingsconcentratie met woningen ligt op ongeveer 200 m van de locatie. Tussen het plangebied en de bebouwingsconcentratie liggen heuvels. De justitiële inrichting zal geen significante negatieve effecten hebben op het bestaande woon- en leefklimaat. Natuur, ecologie, landschap, cultuurhistorie en archeologie ManOWar 1 Wijziging kan alleen plaatsvinden als optimaal rekening wordt gehouden met de natuurlijke, ecologische, landschappelijke, archeologische of cultuurhistorische waarden. Deze aspecten zijn zorgvuldig onderzocht. De conclusies van de onderzoeken en te nemen maatregelen om eventuele negatieve effecten te voorkomen zijn opgenomen in hoofdstuk 5. Uit de onderzoeken blijkt dat de aspecten uitvoering van dit wijzigingsplan niet in de weg staan. Verplaatsing van de justitiële inrichting van ManOWar 1 naar ManOWar 2 is een verbetering voor het landschapsbeeld. Dit komt door de aanwezigheid van een heuvelrug ten (zuid)westen van ManOWar, waardoor een deel van de inrichting aan het zicht wordt onttrekken. ManOWar 2 Zie bij ManOWar 1.
4.3 Conclusie Wijziging van de bestemming 'Maatschappelijk – Justitiële Inrichting' naar 'Bedrijventerrein – 1' en 'Gemengd – Bedrijven/Agrarisch Uit te werken' naar 'Maatschappelijk – Justitiële Inrichting' past binnen de criteria van wijzigingsbevoegdheid 40.1. Voor een gedetailleerdere beschrijving van de mogelijke effecten en eventueel te nemen maatregelen wordt verwezen naar hoofdstuk 5.
_______________________________________________________________________________________________________________ Wijzigingsplan Justitiële Inrichting, 16 juli 2012 Adviesbureau RBOI-Buro Vijn Rotterdam / Middelburg / Oenkerk
15
Hoofdstuk 5.
Onderzoek en beleid
Dit hoofdstuk gaat dieper in op de toetsing aan de criteria die zijn opgenomen in de wijzigingsbevoegdheden, zie ook hoofdstuk 4. Allereerst wordt getoetst aan het ruimtelijke beleid van het St. Eustatius zoals dat in 2011 is vastgelegd in het Strategic Development Plan. Vervolgens komen de sectorale aspecten aan bod. Per aspect worden de relevante conclusies uit de onderliggende onderzoeken vermeld en worden de noodzakelijke maatregelen die genomen moeten worden benoemd.
5.1 Relatie met het Strategic Development Plan Afwegingskader Het Ruimtelijk Ontwikkelingsplan (ROP) is gebaseerd op de huidige situatie en het Strategic Development Plan (SDP). Het SDP bevat de visie op de gewenste ruimtelijke ontwikkeling van St. Eustatius en is leidend bij afwegingen over nieuwe ruimtelijke initiatieven. In het SDP zet St. Eustatius de komende tien jaar in op het bereiken van een hoger welvaarts- en leefbaarheidsniveau, door economische en demografische groei, het onderhouden van voorzieningen en het ontwikkelen van de ruimtelijke kwaliteiten van St. Eustatius. Culturele identiteit en een gevoel van veiligheid in een familiaire omgeving zijn belangrijke bouwstenen in het bereiken van een hoger welvaarts- en leefbaarheidsniveau. Afweging ManOWar 1 Economische ontwikkeling is een speerpunt van beleid in het SDP. Hier is in het SDP mede invulling aan gegeven door ManOWar aan te duiden als bedrijventerrein. ManOWar 2 Op St. Eustatius en Saba is momenteel geen celcapaciteit beschikbaar. In bewaring gestelden en gedetineerden – afkomstig van beide eilanden – worden momenteel overgebracht naar het Huis van Bewaring op Bonaire. Om de veiligheid op St. Eustatius – maar zeker ook op Saba – te kunnen waarborgen is de bouw van een justitiële inrichting noodzakelijk. Door de bouw van de justitiële inrichting krijgt St. Eustatius de beschikking over een eigen voorziening voor in bewaring gestelden en gedetineerden. Hierdoor is overplaatsing van in bewaring gestelde en gedetineerde Statianen en Sabanen naar Bonaire niet langer nodig. Bijkomend voordeel is dat bezoek van familie aan de in bewaring gestelden/gedetineerden makkelijker wordt doordat de afstand significant kleiner wordt. Daarnaast zorgt de inrichting voor extra werkgelegenheid op St. Eustatius. Om voorgaande redenen is in het Strategic Development Plan rekening gehouden met de bouw van een detentievoorziening. Het bedrijventerrein ten noorden van de luchthaven is hiervoor aangewezen. ManOWar 2 ligt op het aangewezen bedrijventerrein. Conclusie Vestiging van een justitiële inrichting op het bedrijventerrein ten noorden van de luchthaven past binnen het kader van het SDP. Verplaatsing van de justitiële inrichting van ManOWar 1 naar ManOWar 2 is op basis van het SDP mogelijk.
_______________________________________________________________________________________________________________ Adviesbureau RBOI-Buro Vijn Wijzigingsplan Justitiële Inrichting, 16 juli 2012 Rotterdam / Middelburg/ Oenkerk
16
5.2 Landschap Afwegingskader In het Ruimtelijk Ontwikkelingsplan (ROP) is vastgelegd dat optimaal rekening moet worden gehouden met de effecten van de ontwikkeling op het landschap (artikel 40.1). Er is verder geen wet- en regelgeving van toepassing ten aanzien van het aspect landschap. Afweging en conclusie Beide locaties liggen aan de voet van de heuvels richting National Park Boven en hebben slechts een beperkte landschappelijke waarde. Een goede landschappelijke inpassing is op beide locaties wenselijk om het stenige karakter te verzachten. ManOWar 1 Toekomstige bedrijfsbebouwing op ManOWar 1 zal zichtbaar zijn in het landschap. Maatregelen ten behoeve van landschappelijke inpassing zullen ertoe moeten bijdragen dat de aanwezigheid van toekomstige bedrijfsbebouwing in het landschap wordt verzacht. ManOWar 2 Op ManOWar 2 zal de bebouwing weinig opvallen in het landschap vanwege het reliëf en de aanwezigheid van een heuvelrug aan de zuidwestzijde van de locatie.
Figuur 5.1 Vogelvlucht van het plangebied (ligging in het landschap)
5.3 Ecologie Afwegingskader In het Ruimtelijk Ontwikkelingsplan (ROP) is vastgelegd (artikel 40.1) dat optimaal rekening zijn worden gehouden met o.a. de natuurlijke en ecologische waarden. De regulering van de ecologie op St. Eustatius hangt samen met het internationale SPAW protocol van 18 januari 1990. Dit protocol heeft betrekking op bijzondere beschermde gebieden en de in de natuur levende dieren en planten (Trb. 1990, 115) en behoort bij het op 24 maart 1983 te Cartagena de Indias gesloten Verdrag inzake de bescherming en ontwikkeling van het mariene milieu in het Caribisch gebied (Trb. 1983, 152). De doorwerking hiervan is geregeld met de Wet grondslagen Natuurbeheer BES. Afweging en conclusie ManOWar 1 en 2 Het plangebied ligt op grote afstand van de beide internationaal erkende Important Bird Area’s (IBA’s) Boven en The Quill en zal deze gebieden niet beïnvloeden. Ten behoeve van dit wijzigingsplan is een bureaustudie uitgevoerd op basis van (lucht)foto's. Op basis hiervan _______________________________________________________________________________________________________________ Wijzigingsplan Justitiële Inrichting, 16 juli 2012 Adviesbureau RBOI-Buro Vijn Rotterdam / Middelburg / Oenkerk
17
is vastgesteld dat zowel ManOWar 1 en ManOWar 2 geen bijzondere betekenis hebben voor de kwalificerende vogelsoorten van omliggende IBA’s of voor andere bijzondere endemische soorten. De beoogde ingrepen zullen dan ook geen effect hebben bijzondere natuurwaarden. De bestemmingswijziging zijn dan ook niet in strijd met de Wet grondslagen Natuurbeheer BES.
5.4 Bedrijven en milieuzonering Beleid en Normstelling In het kader van een goede ruimtelijke ordening is het van belang dat bij de aanwezigheid van bedrijven in de omgeving van milieugevoelige functies zoals woningen: ter plaatse van deze functies een goed woon- en leefmilieu kan worden gegarandeerd; rekening wordt gehouden met de bedrijfsvoering en milieuruimte van de betreffende bedrijven. Er is op St. Eustatius op dit moment nog geen wetgeving of beleid op het gebied van bedrijven en milieuzonering. Om in de bestemmingsregeling de belangenafweging tussen bedrijvigheid en gevoelige functies in voldoende mate mee te nemen, wordt in dit plan gebruik gemaakt van de Nederlandse wet- en regelgeving op basis van de VNG-publicatie Bedrijven en milieuzonering (editie 2009). Afweging ManOWar 1 1. Effecten van het nieuwe bedrijventerrein op omliggende functies: In de directe omgeving van ManOWar 1 liggen in de bestaande situatie geen hinder gevoelige objecten. De meest nabij liggende woning ligt op circa 425 m van ManOWar 1. Ter plaatse van de woningen is dan ook sprake van een goed woon- en leefklimaat. Het plangebied grenst ten westen aan het bedrijventerrein met bedrijven van uiteenlopende aard. Deze bedrijven zullen naar verwachting geen hinder ondervinden van nieuwe bedrijvigheid in het plangebied. Bovendien sluit de toe te kennen uit te werken bestemming aan bij die van de omliggende gronden. In de toekomstige situatie zal de justitiële inrichting (ManOWar 2) op ruim 100 m worden gerealiseerd van toekomstige bedrijfsbebouwing op het uit te breiden bedrijventerrein (ManOWar 1). Een justitiële inrichting is een hinder gevoelig object. Bedrijven die hinder veroorzaken (geur, geluid, etc.) zullen dan ook rekening moeten houden met de aanwezigheid van de nieuw te vestigen justitiële inrichting. Op ManOWar 1 worden bedrijven mogelijk gemaakt uit ten hoogste categorie 3.2 van de Bedrijvenlijst bij het ROP. Deze bedrijven hebben een maximale richtafstand van 100 m waardoor sprake is van een aanvaardbare milieusituatie. 2. Effecten van omliggende functies op het nieuwe bedrijventerrein: De uitbreiding van het bedrijventerrein is geen hinder gevoelige functie. Omliggende functies hebben dan ook geen beperkende werking op het nieuwe bedrijventerrein. ManOWar 2 1. Effecten van de justitiële inrichting op omliggende functies: Een justitiële inrichting is tevens een mogelijk hinder veroorzakend object. Een justitiële inrichting is echter niet opgenomen in de VNG-brochure. Vergelijkbaar met een justitiële inrichting qua milieuhinder is een ziekenhuis. Hiervoor geldt op basis van de VNG-uitgave bedrijven en milieuhinder een richtafstand van 30 m ten opzichte van een rustige woonwijk in verband met het aspect geluid. De dichtstbijzijnde hinder gevoelige functies (woningen) liggen circa 200 m vanaf ManOWar 2. Ter plaatse van de omliggende woningen is dan ook sprake van een goed woon- en leefklimaat.
_______________________________________________________________________________________________________________ Adviesbureau RBOI-Buro Vijn Wijzigingsplan Justitiële Inrichting, 16 juli 2012 Rotterdam / Middelburg/ Oenkerk
18
Een justitiële inrichting is ook een hinder gevoelig object. Het vestigen van een justitiële inrichting kan dan ook invloed hebben op de bedrijfsvoering van bestaande en toekomstige (hinder veroorzakende) bedrijven op het bedrijventerrein. ManOWar 1 ligt tegen het bestaande bedrijventerrein aan. Vestiging van de justitiële inrichting op ManOWar 1 levert dan ook per definitie beperkingen op voor de bedrijfsvoering van zittende en toekomstige bedrijven op het bedrijventerrein. Verplaatsing naar ManOWar 2 levert in dit opzicht een significante verbetering op. In de nieuwe situatie is de afstand van de justitiële inrichting tot het meest nabij liggende bedrijfsgebouw circa 300 m. De afstand tussen de justitiële inrichting en toekomstige bedrijfsgebouwen op het bedrijventerrein bedraagt circa 200 m. 2. Effecten van omliggende functies op de justitiële inrichting In de directe omgeving van ManOWar 2 ligt een tuinbouw- en agrarisch gebied. Hiervoor geldt op basis van de VNG-uitgave een richtafstand van 30 m. Het plangebied ligt op circa 30 m vanaf het tuinbouw- en agrarisch gebied, buiten de richtafstand. Dit gebied staat de uitvoer van de beoogde ontwikkeling dan ook niet in de weg. Conclusie Er is ter plaatse van de ManOWar 1 en 2 en de omgeving sprake van een aanvaardbaar leefklimaat. Door verplaatsing van de justitiële inrichting van ManOWar 1 naar ManOWar 2 treedt daarnaast een significante verbetering op ten aanzien van de bedrijfsvoering van bestaande en toekomstige bedrijven op het bedrijventerrein.
5.5 Luchtkwaliteit Afwegingskader Er is voor St. Eustatius op dit moment nog geen wetgeving of beleid op het gebied van luchtkwaliteit. In het kader van de gewijzigde status van St. Eustatius (als bijzondere gemeente) heeft DCMR Antilliaanse luchtkwaliteitsnormen opgesteld. Tabel 5.1 Luchtkwaliteitsnormen Stof
Tijd-gemiddelde
stikstofdioxide (NO2)
Jaar 1 uur
Normen 40 μg /m³ 200 μg /m³
fijn stof (PM10)
Jaar Dag
50 μg /m³
zwaveldioxide (SO2)
Jaar
20 μg /m³
Dag
125 μg /m³
1 uur Vluchtige organische verbindingen (VOC)
jaar
Benzeen
jaar
20 μg /m³
350μg /m³ 150 μg /m³ 5
μg / m³
Afweging Voor eerdere ruimtelijke ontwikkelingen heeft voor Sint Eustatius een luchtkwaliteitsonderzoek plaatsgevonden 2. Uit het luchtkwaliteitsonderzoek blijkt dat op alle woonlocaties op het eiland en alle locaties waar mensen logischerwijs een significante hoeveelheid tijd verblijven wordt voldaan aan de Antilliaanse luchtkwaliteitsnormen. ManOWar 1 Door de uitbreiding van het bedrijventerrein is er een toename van verkeer van circa 173 mvt/etmaal (weekdaggemiddelde). Hierbij wordt uitgegaan van een aandeel vrachtverkeer 2
“Air Quality Nustar Terminals NV, Statia”, Royal Haskoning, december 2011
_______________________________________________________________________________________________________________ Wijzigingsplan Justitiële Inrichting, 16 juli 2012 Adviesbureau RBOI-Buro Vijn Rotterdam / Middelburg / Oenkerk
19
van 5%, volwaardige vrachtwagens zijn immers beperkt aanwezig op St. Eustatius. Uit de Nimb-tool blijkt dat deze verkeerstoename zorgt voor een toename van het gehalte stikstof in de lucht van 0,23 µg/m³ en van fijn stof van 0,06 µg/m³. De uitbreiding van het bedrijventerrein draagt niet in betekenende mate bij aan de toename van de hoeveelheid stikstofdioxide en fijn stof in de lucht. ManOWar 2 De justitiële inrichting zorgt voor een toename van verkeer van 36 mvt/etmaal (weekdaggemiddelde). Hierbij wordt uitgegaan van een aandeel vrachtverkeer van 2%. Uit de Nimbtool blijkt dat deze verkeerstoename zorgt voor een toename van het gehalte stikstof in de lucht van 0,03 µg/m³ en van fijn stof van 0,01 µg/m³. De justitiële inrichting draagt niet in betekenende mate bij aan de toename van de hoeveelheid stikstofdioxide en fijn stof in de lucht. Conclusie Er kan worden geconcludeerd dat luchtkwaliteit geen belemmering vormt voor de realisatie van de beoogde ontwikkeling. Voor het wijzigingsplan zijn geen aanvullende maatregelen nodig. Het aspect zal voor het overige worden gereguleerd in de milieuvergunning.
5.6 Bodem Afwegingskader Het bestuurscollege zal in de toekomst op basis van de Wet VROM BES een bodem- en waterbeheersplan opstellen ter bescherming van water, bodem en waterbodems. Momenteel geldt geen specifiek beleid. In het kader van een goede ruimtelijke ordening is het gewenst dat nieuwe functies niet leiden tot bodemverontreiniging en dat de bestaande bodem geschikt is voor de beoogde functie. Hierbij wordt onder andere gebruik gemaakt van de Nederlandse Richtlijn Bodembescherming (NRB, Dutch Soil Protection Directive). Afweging en conclusie Gezien het huidige gebruik van de bodem op beide locaties, namelijk natuur en agrarisch gebruik, is niet te verwachten dat de bodem significant vervuild is. Uit nader onderzoek – dat nodig is in het kader van de bouwvergunning – zal op korte termijn waarschijnlijk blijken dat de bodemkwaliteit geschikt is voor de beoogde ontwikkeling en dat het aspect bodem de beoogde ontwikkeling niet in de weg staat.
5.7
Archeologie en cultuurhistorie
Afwegingskader Het Verdrag van Malta heeft als doelstelling om archeologische waarden te behouden en te beschermen. Als gevolg van dit verdrag wordt in het kader van de ruimtelijke ordening het behoud van het archeologisch erfgoed meegewogen zoals alle andere belangen die bij de voorbereiding van het plan een rol spelen. Bekend is dat het cultureel erfgoed van St. Eustatius één van de rijkste in het Caribisch gebied is (voor alle perioden). In het ROP zijn de gebieden die naar verwachting archeologische waarden bevatten (plantages, begraafplaatsen etc.) voorzien van een archeologische dubbelbestemming, zodat bij ontwikkeling eventuele archeologische waarden worden beschermd. In het plangebied geldt geen archeologische dubbelbestemming. Afweging Op basis van de historische kaart van St. Eustatius (1781) is de archeologische verwachtingswaarde 3 van beide locaties voor resten uit die tijd laag. Dit wordt geïllustreerd door 3
De kans dat in een bepaald gebied archeologische resten kunnen worden aangetroffen.
_______________________________________________________________________________________________________________ Adviesbureau RBOI-Buro Vijn Wijzigingsplan Justitiële Inrichting, 16 juli 2012 Rotterdam / Middelburg/ Oenkerk
20
figuur 5.1, waarin de ligging de voormalige plantagesites zichtbaar is. Ter plaatse van de plantagesites zijn archeologische en cultuurhistorische waarden te verwachten. Deze gebieden hebben in het ROP dan ook de dubbelbestemming voor archeologie.
Figuur 5.1 Historische kaart 1781 en kaart met historische sites ManOWar 1 ManOWar 1 maakt geen onderdeel uit van een plantagecomplex (gebouwen), waardoor de archeologische en cultuurhistorische waarde laag is. Voor ManOWar 1 zijn er verder geen bijzonderheden. ManOWar 2 Ook ManOWar 2 maakt geen onderdeel uit van een plantagecomplex (gebouwen), waardoor de archeologische en cultuurhistorische waarde voor historische resten laag is. De archeologische verwachtingswaarde voor het aantreffen van prehistorische resten op de locatie ManOWar 2 wordt als middelhoog ingeschat. Dit geldt vooral voor het lager liggende deel van het plangebied. De reden hiervoor is dat deze locatie dichtbij een prehistorische vindplaats ligt. In overleg met de Sint Eustatius Center for Archaeological Research (SECAR) wordt aanbevolen archeologisch onderzoek uit te voeren op de locatie ManOWar 2 in de vorm van een veldkartering. Tijdens en na het verwijderen van vegetatie wordt bekeken of er zich vondsten aan de oppervlakte bevinden. Daarnaast kan door middel van proefsleuven worden onderzocht of er preshistorische resten aanwezig zijn op de locatie. Afhankelijk van de resultaten van het onderzoek kunnen passende maatregelen worden genomen, zodat negatieve effecten op archeologische resten kunnen worden voorkomen. Conclusie De archeologische verwachtingswaarde voor historische resten op beide locaties is laag. Voor ManOWar 2 geldt een middelhoge verwachtingswaarde voor prehistorische resten. Archeologisch onderzoek wordt voor de locatie aanbevolen. Afhankelijk van de resultaten van het onderzoek zullen (indien nodig) passende maatregelen worden genomen. De aspecten archeologie en cultuurhistorie hoeven uitvoering van het plan niet in de weg te staan.
_______________________________________________________________________________________________________________ Wijzigingsplan Justitiële Inrichting, 16 juli 2012 Adviesbureau RBOI-Buro Vijn Rotterdam / Middelburg / Oenkerk
21
5.8
Verkeer
Afwegingskader Op het gebied van verkeer geldt bij ontwikkelingen dat de infrastructuur moet voldoen om deze ontwikkeling op een aanvaardbare wijze af te wikkelen. Afweging ManOWar 1 Op basis van de rekentool van het CROW 4 is de verkeersgeneratie berekend van de uitbreiding van het bedrijventerrein. Uitgaande van een bruto oppervlak van circa 1,4 ha en een ligging in een niet-stedelijk gebied, komt de verkeersgeneratie neer op 171 motorvoertuigbewegingen per weekdagetmaal. Gezien het geringe aandeel verkeer op de weg in de huidige situatie en de beperkte verkeersgeneratie als gevolg van de uitbreiding van het bedrijventerrein zal de bereikbaarheid niet verslechteren. ManOWar 2 Op basis van de Nederlandse CROW-normen (Publicatie 272, 2008) is de verkeersgeneratie berekend van een justitiële inrichting voor maximaal 36 in bewaring gestelden/gedetineerden. Uitgaande van de norm voor penitentiaire inrichtingen en een ligging in het buitengebied (96,9 mvt/weekdagetmaal per 100 gedetineerden), komt de verkeersgeneratie neer op circa 35 motorvoertuigbewegingen per weekdagetmaal. Gezien het geringe aandeel verkeer op de weg in de huidige situatie en de beperkte verkeersgeneratie als gevolg van de bouw van de justitiële inrichting zal de bereikbaarheid niet verslechteren. Conclusie Het aspect verkeer staat de uitvoering van het bestemmingsplan niet in de weg.
5.9
Luchthaven
Afwegingskader Voor de luchthaven gelden internationale richtlijnen gebaseerd op het verdrag van Chicago. Deze zijn vertaald in de Luchtvaart Wet BES (Aviation Law BES) en het Besluit Toezicht Luchtvaart BES (Decision Aviation Supervision BES). Er gelden obstakelvrije vlakken (Obstacle Limitation Surfaces, OLS) en een veiligheidszone aan het einde van de landingsbaan (Runway End Safety Area, RESA), onder andere vanwege radarverstoring en veiligheid. Voor de OLS gelden hoogtebeperkingen. De RESA is het oppervlak aan beiden zijden van de landingsbaan dat geschikt moet zijn voor het reduceren van risico’s voor vliegtuigen in geval van een overshoot, undershoot of het verlaten van de landingsbaan. Afweging ManOWar 1 ligt op circa 360 m van de landingsbaan, ManOWar 2 op circa 350 m. Voor het zuidelijke deel van beide locaties gelden hoogtebeperkingen in verband met de OLS. Er is geen sprake van beperkingen in verband met de RESA. Beide locaties liggen immers aan de lange zijde van de landingsbaan. Vanwege de hoogtebeperkingen mag er in het zuidelijke deel van beide locaties niet hoger worden gebouwd dan 40 m. In het net noordelijke deel van de locaties is geen sprake van hoogtebeperkingen in verband met de luchtvaart. ManOWar 1 De maximale bouwhoogte op ManOWar 1 bedraagt maximaal 10 m en blijft daarmee ruim binnen de marges van de OLS.
4
http://www.crow.nl/nl/Online_Kennis_en_tools/Verkeersgeneratie/Rekentool.html
_______________________________________________________________________________________________________________ Adviesbureau RBOI-Buro Vijn Wijzigingsplan Justitiële Inrichting, 16 juli 2012 Rotterdam / Middelburg/ Oenkerk
22
ManOWar 2 De maximale bouwhoogte op ManOWar 2 bedraagt maximaal 12,5 m en blijft daarmee ruim binnen de marges van de OLS. Conclusie Het aspect luchthaven staat de uitvoering dit wijzigingsplan niet in de weg.
5.10 Externe veiligheid Afwegingskader Op dit moment geldt geen specifieke wetgeving op het gebied van externe veiligheid. Voor de toetsing van de ontwikkeling is vooralsnog aangesloten bij de normen voor het plaatsgebonden risico (PR) die in Nederland zijn opgenomen in het Besluit Externe veiligheid inrichtingen (Bevi), alhoewel dit formeel niet voor St. Eustatius van toepassing is. Het plaatsgebonden risico is de kans per jaar dat een persoon die onafgebroken en onbeschermd op een plaats langs de risicobron verblijft, komt te overlijden als gevolg van een incident met het vervoer, bewerking en opslag van gevaarlijke stoffen. De diverse niveaus van het plaatsgebonden risico worden weergegeven door risicocontouren (lijnen) rondom de risicobron, waarbij de punten met een even hoog plaatsgebonden risico met elkaar worden verbonden. De maatgevende contour voor een nieuwe ontwikkeling is die van 10-6 (dit komt overeen met een kans van één in één miljoen jaar). Daarbinnen mogen volgens de Nederlandse wetgeving geen kwetsbare objecten aanwezig zijn (zoals woonwijken, ziekenhuizen en grote winkelcentra). Beperkt kwetsbare (zoals bedrijven en bedrijfswoningen) objecten mogen binnen de 10-6 contour alleen aanwezig zijn als daar goede redenen voor zijn. Afweging In de directe omgeving van het plangebied liggen verschillende risicovolle inrichtingen. • Zowel ManOWar 1 als ManOWar 2 liggen in de omgeving van het vliegveld van St. Eustatius. Naast de hoogtebeperkingen gelden rondom het vliegveld ook ruimtelijke beperkingen met betrekking tot het voorkomen van veiligheidsrisico’s en geluidsoverlast. In de 'obstakel vrije-zone' van 75 m rondom de start- en landingsbaan is bebouwing niet toegestaan. • Ten noordwesten van het plangebied ligt NuStar. Voor deze inrichting is op het gebied van externe veiligheid onderzoek uitgevoerd 5. Hieruit blijkt dat de PR-contouren geen van beide locaties ligt. • Rondom NuStar ligt daarnaast een veiligheidszone van 1.000 m, zie figuur 5.2. Voor ontwikkelingen in deze veiligheidscontour moet worden aangetoond dat er sprake is van een aanvaardbaar veiligheidsniveau. • De locaties liggen nabij bedrijvigheid die gevestigd is op het bedrijventerrein. Hierbij gaat het om bedrijven, zoals de gasopslag, de containerplaats en de zandopslag. Voor deze en vergelijkbare bedrijven wordt een veiligheidsafstand aanbevolen van maximaal 100 m tot bewoond gebied om overlast van stank, geluid en luchtvervuiling te voorkomen (bron: St. Eustatius, Strategic development plan, d.d. 22 oktober 2010).
5
“Quantitative Risk Analysis NuStar Expansion project on St. Eustatius”, Royal Haskoning, december 2011
_______________________________________________________________________________________________________________ Wijzigingsplan Justitiële Inrichting, 16 juli 2012 Adviesbureau RBOI-Buro Vijn Rotterdam / Middelburg / Oenkerk
23
Figuur 5.2 Milieucontouren (bron: Strategic Development Plan (2010) ManOWar 1 • ManOWar 1 ligt op circa 360 m van de luchthaven. Dit is ruim binnen de obstakelvrijezone. De luchthaven staat de uitbreiding van het bedrijventerrein niet in de weg. • Er liggen geen PR-contouren van NuStar over de locatie ManOWar 1. • Het plangebied voor de uitbreiding van het bedrijventerrein ligt op circa 850 m vanaf NuStar, binnen de veiligheidszone. Uit het aanvullend onderzoek van DCMR naar het groepsrisico van NuStar blijkt dat wordt voldaan aan de criteria voor het groepsrisico en dat er sprake is van een aanvaardbaar veiligheidsniveau. De nabijheid van NuStar staat de uitbreiding van het bedrijventerrein dan ook niet in de weg. Met de wijziging van de huidige bestemming 'Maatschappelijk – Justitiële Inrichting' (MJI) naar 'Bedrijventerrein' (BT) neemt het groepsrisico op de locatie ManOWar 1 naar alle waarschijnlijkheid niet toe. Op een bedrijventerrein zijn immers op een beperkt deel van de dag zelfredzame personen aanwezig. In het geval van een justitiële inrichting is dit niet het geval: kwetsbaarobject waar 24 uur per dag niet-zelfredzame personen verblijven. Verplaatsing van de justitiële inrichting naar ManOWar 2 (buiten de veiligeheidscontour) is vanuit externe veiligheid dan ook een verbetering. • ManOWar 1 grenst direct aan het bestaande bedrijventerrein en ligt daarmee mogelijk binnen eventuele veiligheidszones. De uitbreiding van het bedrijventerrein is een beperkt kwetsbaar object waardoor het groepsrisico van de aanwezige risicovolle inrichtingen niet of nauwelijks zal toenemen. De aanwezigheid van de risicovolle inrichtingen staat de uitbreiding van het bedrijventerrein dan ook niet in de weg. ManOWar 2 • De locatie voor de justitiële inrichting ligt op circa 350 m vanaf het vliegveld. Dit is ruim buiten de obstakel vrije-zone. Het vliegveld staat de beoogde ontwikkelingen dan ook niet in de weg. • Er liggen geen PR-contouren van NuStar over de locatie ManOWar 2. • ManOWar 2 ligt op circa 1.000 m vanaf NuStar, op de rand van de veiligheidszone. Uit het aanvullend onderzoek van DCMR naar het groepsrisico van NuStar blijkt dat wordt voldaan aan de criteria voor het groepsrisico en dat er sprake is van een aanvaardbaar veiligheidsniveau.
_______________________________________________________________________________________________________________ Adviesbureau RBOI-Buro Vijn Wijzigingsplan Justitiële Inrichting, 16 juli 2012 Rotterdam / Middelburg/ Oenkerk
24
•
ManOWar 2 ligt op circa 200 m afstand vanaf het bestaande bedrijventerrein en op circa 300 m van bestaande bedrijven. Dit is dus ruim buiten de veiligheidszones (100 m) van bestaande of toekomstige risicovolle inrichtingen. De aanwezigheid bestaande dan wel nieuwe risicovolle inrichtingen staat de ontwikkeling van de justitiële inrichting niet in de weg.
Conclusie Geconcludeerd wordt dat het plan voldoet aan het beleid en de normstelling ten aanzien van externe veiligheid. Het aspect externe veiligheid staat de uitvoering van het plan niet in de weg.
5.11 Lichthinder Afwegingskader en afweging ManOWar 1 De verlichting die wordt toegepast op het bedrijventerrein zal bestaan uit reguliere straatverlichting. Lichthinder is dan ook niet aan de orde. ManOWar 2 De muren en de buitenruimte van de justitiële inrichting worden verlicht. De verlichting die wordt toegepast zal het niveau van reguliere straatverlichting hebben (max. 20 lux). Lichthinder als gevolg van de inrichting is dan ook niet te verwachten, zeker niet gezien de ligging van de locatie tussen de heuvels. Naast reguliere verlichting wordt de justitiële inrichting ook voorzien van spotlights, die in het geval van ontsnapping kunnen worden inzet. Dit zal naar verwachting op incidentele basis voorkomen. Lichthinder als gevolg van de spotlights zal niet of nauwelijks voorkomen. Conclusie Het aspect lichthinder staat uitvoering van dit wijzigingsplan niet in de weg.
5.12 Water en erosie Afwegingskader In het kader van de bouwvergunning moet worden aangetoond dat als gevolg van het initiatief geen erosie optreedt. Deze verplichting vloeit voor uit art. 36.6 ROP. Afweging ManOWar 1 Toetsing van het aspect erosie door onder andere regenwater vindt plaats in het kader van de bouwvergunning. ManOWar 2 Ten behoeve van de bouwvergunning wordt onderzoek uitgevoerd naar de aansluiting van de justitiële inrichting op het in aanleg zijnde waterleidingnetwerk van St. Eustatius. Mede in relatie tot het voorkomen van erosie wordt ook onderzocht hoe het regenwater wordt opgevangen, afgevoerd en geïnfiltreerd. Conclusie Vooralsnog is er geen reden om aan te nemen dat erosie zal optreden als gevolg van de bestemmingswijziging. Daadwerkelijk toetsing vindt plaats in het kader van de bouwvergunning.
_______________________________________________________________________________________________________________ Wijzigingsplan Justitiële Inrichting, 16 juli 2012 Adviesbureau RBOI-Buro Vijn Rotterdam / Middelburg / Oenkerk
25
Hoofdstuk 6.
Toelichting op de bestemming en aanduidingen
In dit wijzigingsplan worden de volgende bestemmingen gewijzigd: • Voor ManOWar 1 wordt de bestemming 'Maatschappelijk – Justitiële Inrichting' gewijzigd in de bestemming 'Bedrijventerrein-1'. Omdat de voorschriften op details afwijken van de oorspronkelijke voorschriften uit het ROP is een nieuw artikel opgenomen. Omdat de bestemming 'Bedrijventerrein' blijft gelden ter plaatse van het bestaande bedrijventerrein komt de bestemming 'Bedrijventerrein – 1' niet in de plaats van 'Bedrijventerrein' maar wordt deze toegevoegd aan het ROP. • Voor ManOWar 2 worde een deel van de bestemming 'Gemengd – Bedrijventerrein/Agrarisch Uit te werken' gewijzigd in de bestemming 'Maatschappelijk – Justitiële Inrichting - 1', op basis waarvan de inrichting kan worden gerealiseerd. Omdat de voorschriften op details afwijken van de oorspronkelijke voorschriften uit het ROP is een nieuw artikel opgenomen. Deze is van toepassing op de locatie ManOWar 2 en vervangt artikel 14 uit het ROP. Onderstaand volgt een toelichting op de twee bestemmingen.
6.1 Bedrijventerrein – 1 De bestemming Bedrijventerrein – 1 is gebaseerd op de bestemming Bedrijventerrein uit het ROP. Gebruik De bestemming 'Bedrijventerrein-1' geeft de planologische regeling voor de vestiging van nieuwe bedrijven op ManOWar 1. Soort bedrijven Aan de voorschriften van deze bestemming is een Bedrijvenlijst toegevoegd (zie ROP) waarin per soort bedrijf is aangegeven wat de invloed op de omgeving is. De bedrijven met de meest beperkte invloed zijn ingedeeld in categorie 1. De bedrijven met de meeste invloed in categorie 5. Een hogere categorie betekent dus een grotere invloed. In verband met de nabijheid van de justitiële inrichting (op circa 100 m) staat de bestemming 'Bedrijventerrein-1 lichte en middelzware bedrijven toe. Dit betekent dat bedrijven zijn toegestaan uit categorie 1 tot en met 3.2 uit de Bedrijvenlijst van het ROP. Deze bedrijven hebben een richtafstand van maximaal 100 m ten opzichte van gevoelige functies, zoals de justitiële inrichting. Bouwen De wijze van bouwen is opgenomen in de bouwvoorschriften. Vrijstellingsbevoegdheid De Bedrijvenlijst bevat veel soorten bedrijven. Het kan echter voorkomen dat een bedrijf niet is genoemd. Als dit het geval is, kan het Bestuurscollege via een vrijstelling toch de vestiging van een dergelijk bedrijf toestaan, indien is aangetoond dat dit bedrijf dezelfde gevolgen heeft voor de omgeving als bedrijven die daar op basis van de zonering zijn toegestaan. _______________________________________________________________________________________________________________ Adviesbureau RBOI-Buro Vijn Wijzigingsplan Justitiële Inrichting, 16 juli 2012 Rotterdam / Middelburg/ Oenkerk
26
Tevens kan het voorkomen dat een bedrijf in een hogere categorie is genoemd dan is toegestaan, maar qua gevolgen voor de omgeving gelijk te stellen is aan een bedrijf uit de toegestane categorie. In deze gevallen kan het bedrijf worden toegestaan. Hiervoor is het wel nodig dat het Bestuurscollege vrijstelling verleend.
6.2 Maatschappelijk – Justitiële Inrichting 1 De bestemming 'Maatschappelijk – Justitiële Inrichting 1' is gebaseerd op de bestemming 'Maatschappelijk – Justitiële Inrichting' uit het ROP die gold ter plaatse van ManOWar 1. Gebruik Binnen de bestemming 'Maatschappelijk - Justitiële inrichting 1' zijn gebouwen toegestaan ten behoeve van een justitiële inrichting toegestaan en dienstverlening op het terrein van de openbare orde en veiligheid. Daarnaast zijn ook bijbehorende voorzieningen toegestaan. Dit zijn paden, groenvoorzieningen, waterlopen, waterpartijen, verhardingen, tuinen, terreinen, parkeervoorzieningen en nutsvoorzieningen. Bouwen • Gebouwen mogen binnen het gehele bestemmingsvlak worden gebouwd, rekening houdend met het maximale bebouwingspercentage van 70%. Deze is door middel van een maatvoeringsaanduiding opgenomen op de kaart. Het beoogde bebouwde oppervlak valt ruim binnen dit percentage. • Gebouwen mogen een maximale bouwhoogte hebben van 12,5 m. Ook dit is weergegeven in een maatvoeringsaanduiding op de kaart. De bouwhoogte wijkt af van de bouwhoogte die gold op ManOWar 1 op basis van de bestemming 'Maatschappelijk – Justitiële Inrichting' in het ROP. Het verhogen van de maximale bouwhoogte met 2,5 m is nodig vanwege het hoogteverschil in het terrein, het ontwerp van de justitiële inrichting en de wijze van meten, zie ook onder 'peil'. • Het maximaal aantal bouwlagen waaruit een gebouw mag bestaan is 2, exclusief kap. • Gebouwen worden op minimaal 10 m van de erfgrens gebouwd. • De bouwhoogte van erf- of terreinafscheidingen bedraagt 2 m voor zover deze niet liggen tussen het gebouw en de weg. De bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen tussen de gevels van gebouwen en de weg bedraagt maximaal 1,5 m. Uitgezonderd zijn omheiningen die ten doel hebben in bewaring gestelden/gedetineerden tegen te houden. Voor deze bouwwerken is een maximale bouwhoogte van 5 m toegestaan. Peil Voor het meten van de bouwhoogte wordt uitgegaan van peil. In het geval van ManOWar 2 wordt het peil bepaald door de gemiddelde hoogte van het terrein (art. 1.18 sub c.). Het maximale hoogteverschil van het terrein (ManOWar 2) is 14 m. Dit komt neer op een gemiddelde hoogte van het terrein van 7 m ten opzichte van het laagst liggende punt van het perceel. Uitgaande van een bouwhoogte van 12,5 m is er op het hoogste punt van het terrein een bouwwerk mogelijk van 5,5 m, gemeten vanaf maaiveld (12,5 m – 7 m = 5,5 m vanaf maaiveld). Vrijstellingsbevoegheid De bestemming bevat een vrijstelling voor het situeren van gebouwen dichter op de erfgrens. Dit kan alleen als het Bestuurscollege hiervoor een vrijstelling verleent. Zij kan dit doen, als zij van mening is dat hierdoor geen wezenlijke afbreuk wordt gedaan aan de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden. Een gebouw mag niet dichter dan 5 m vanaf een erfgrens worden gebouwd.
_______________________________________________________________________________________________________________ Wijzigingsplan Justitiële Inrichting, 16 juli 2012 Adviesbureau RBOI-Buro Vijn Rotterdam / Middelburg / Oenkerk
27
Hoofdstuk 7.
Uitvoerbaarheid
7.1 Economische uitvoerbaarheid ManOWar 1 Op dit moment zijn er (nog) geen initiatiefnemers voor ontwikkelingen op ManOWar 1. Toekomstige initiatieven worden voor eigen risico en rekening van de initiatiefnemer gerealiseerd. Op het moment dat zich initiatiefnemers aandienen worden afspraken gemaakt tussen de initaitiefnemers en het Openbaar Lichaam St. Eustatius over kosten van het Openbaar Lichaam St. Eustatius, zoals planschade en eventueel te nemen maatregelen. ManOWar 2 De locatie ManOWar 2 komt op korte termijn in eigendom van Rijksgebouwendienst. Het bouwplan wordt gerealiseerd binnen het Rijkshuisvestingsstelsel en gefinancierd vanuit de leenfaciliteit van de Rijksgebouwendienst bij het Ministerie van Financiën. Het bouwplan is daarmee economisch uitvoerbaar. Tussen de aanvrager en het Openbaar Lichaam St. Eustatius worden afspraken gemaakt waarmee eventuele kosten van het Openbaar Lichaam St. Eustatius anderszins zijn verzekerd. In deze afspraken wordt onder andere ingegaan op eventueel te verwachten planschade en te nemen maatregelen, onder andere ten aanzien van landschappelijke inpassing en archeologie.
7.2 Maatschappelijke uitvoerbaarheid Voordat het Bestuurscollege het wijzigingsplan kan vaststellen wordt het ontwerp wijzigingsplan - op grond van het Ruimtelijk Ontwikkelingsplan (ROP) – gedurende vijftien dagen voor een ieder ter inzage gelegd. In deze termijn wordt een ieder in de gelegenheid gesteld een bezwaarschrift in te dienen. De terinzagelegging wordt vooraf bekend gemaakt in de reguliere in het Nederlands en in het Engels verschijnende dag- en nieuwsbladen, die op het eiland worden verspreid. Na het definitieve wijzigingsplan kan de vergunning voor het bouwen worden verleend.
_______________________________________________________________________________________________________________ Adviesbureau RBOI-Buro Vijn Wijzigingsplan Justitiële Inrichting, 16 juli 2012 Rotterdam / Middelburg/ Oenkerk
28
Voorschriften
Artikel 8a
Bedrijventerrein - 1
8a.1 Bestemmingsomschrijving a. De gronden met de bestemming 'Bedrijventerrein - 1' zijn bestemd voor bedrijven, gebouwen ten behoeve van de dienstverlening, kantoren, technische scholen en gebouwen voor de op- en overslag en het transport van afval, kabel- en tv-stations, radiostations en restaurants. De toegestane bedrijven zijn genoemd in de categorieën 1 tot en met 3.2 van de bij deze voorschriften behorende Bedrijvenlijst. Bestaande bedrijven die in een hogere categorie vallen, zijn eveneens toegestaan; b. Een bedrijventerrein bestaat uit meer dan alleen de hiervoor genoemde gebouwen. Bij een bedrijventerrein behoren ook wegen, paden, groenvoorzieningen, waterlopen, waterbergingen, verhardingen, tuinen, terreinen, parkeervoorzieningen en nutsvoorzieningen. Deze zijn dan ook toegestaan binnen de bestemming 'Bedrijventerrein - 1'. 8a.2 Bouwvoorschriften Het bouwen op de gronden met de bestemming 'Bedrijventerrein -1 ' is aan een aantal voorschriften gebonden. Dit zijn: 8a.2.1 Gebouwen a. een gebouw mag: 1. een bouwhoogte hebben die niet hoger is dan de in de aanduiding 'maximale bouwhoogte (m)' aangegeven bouwhoogte; 2. uit ten hoogste 2 bouwlagen (al dan niet mat kap) bestaan; 3. op niet minder dan 3 m van een erfgrens worden gebouwd; 4. op niet minder dan 7 m van een weg worden gebouwd, of indien geen weg aanwezig is op niet minder dan 5 m vanaf de erfgrens aan de voorzijde; b. de totale oppervlakte aan gebouwen mag niet meer dan het in de aanduiding 'maximumbebouwingspercentage' aangegeven percentage van de kavel bedragen; c. in afwijking van het bepaalde onder a en b mogen gebouwen overeenkomstig de bestaande situatie worden gebouwd, indien de in dit artikel aangegeven hoogten, afstanden en oppervlaktes beperkend zijn ten opzichte van de bestaande situatie. 8a.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde a. een erf- en terreinafscheiding mag: 1. een bouwhoogte van maximaal 2 m hebben als deze zich aan de achterzijde van een gebouw bevindt; 2. een bouwhoogte van maximaal 2 m hebben als deze zich naast een gebouw bevindt en niet dichter bij een weg komen dan de naar de weg gekeerde gevels van het gebouw of het verlengde van deze gevels; 3. een bouwhoogte van maximaal 1,5 m hebben als deze zich tussen een weg en de gevels van een gebouw of het verlengde hiervan bevindt; b. een ander bouwwerk, geen gebouw zijnde, mag een bouwhoogte van maximaal 5 m _______________________________________________________________________________________________________________ Wijzigingsplan Justitiële Inrichting, 16 juli 2012 Adviesbureau RBOI-Buro Vijn Rotterdam / Middelburg / Oenkerk
29
hebben. 8a.3 Vrijstelling van de bouwvoorschriften 8a.3.1 Uitzonderingen Het is in bijzondere gevallen mogelijk om een gebouw: a. b.
hoger te bouwen dan de aangegeven bouwhoogte; dichter bij een erfgrens, dan wel een weg te bouwen dan de aangegeven afstanden.
8a.3.2 Voorwaarden Dit kan als het Bestuurscollege hiervoor een vrijstelling verleent. Zij kan dit alleen doen, als zij van mening is dat hierdoor geen wezenlijke afbreuk wordt gedaan aan: a. b. c. d.
het straat- en bebouwingsbeeld; de milieusituatie; de verkeersveiligheid; de gebruiksmogelijkheden of het uitzicht van de aangrenzende gronden.
De vrijstelling voor het hoger bouwen mag niet leiden tot een bouwhoogte van meer dan 3 m boven de maximaal toegestane bouwhoogte. 8a.4 Vrijstelling bedrijven 8a.4.1 Niet genoemde bedrijven De toegestane bedrijven zijn opgenomen in de categorieën 1 tot en met 3.2 van de bij de ROP gevoegde Bedrijvenlijst. Indien een bedrijf niet in de Bedrijvenlijst voorkomt, kan dit bedrijf eventueel toch worden toegestaan. Dit kan alleen als het Bestuurscollege hiervoor een vrijstelling heeft verleend. Deze vrijstelling kan worden verleend indien de invloed van het betreffende bedrijf op de omgeving gelijk te stellen is aan die van wel in de categorieën 1 tot en met 3.2 van de Bedrijvenlijst genoemde bedrijven. 8a.4.2 Bedrijven uit hogere categorie Het Bestuurscollege kan ook vrijstelling verlenen voor een bedrijf dat wel in de Bedrijvenlijst is opgenomen, maar dan in een hogere categorie. Dit kan alleen indien is aangetoond dat de invloed op de omgeving van dit bedrijf door de wijze van werken, productieprocessen, andere werkmethoden of voorzieningen gelijk is te stellen aan de milieugevolgen van de wel genoemde bedrijven in categorie 1 tot en met 3.2 van de Bedrijvenlijst. 8a.5 Gebruiksvoorschrift Het is verboden de gebouwen, bouwwerken geen gebouwen zijnde, en terreinen te gebruiken of te laten gebruiken in strijd met de bestemming en de voorschriften. Het Bestuurscollege zal op verzoek vrijstelling van dit verbod verlenen indien er geen dringende reden is het meest doelmatig gebruik te beperken.
Artikel 14a Maatschappelijk - Justitiële inrichting 1 14a.1 Bestemmingsomschrijving a. De gronden met de bestemming 'Maatschappelijk - Justitiële inrichting 1' zijn bestemd voor een justitiële inrichting en gebouwen ten behoeve van de dienstverlening op het terrein van de openbare orde en veiligheid; b. Naast de hiervoor genoemde gebouwen zijn ook de bijbehorende voorzieningen toegestaan. Dit zijn paden, groenvoorzieningen, waterlopen, waterpartijen, verhardingen, tuinen, terreinen, parkeervoorzieningen en nutsvoorzieningen.
_______________________________________________________________________________________________________________ Adviesbureau RBOI-Buro Vijn Wijzigingsplan Justitiële Inrichting, 16 juli 2012 Rotterdam / Middelburg/ Oenkerk
30
14a.2 Bouwvoorschriften Het bouwen op de gronden met de bestemming 'Maatschappelijk - Justitiële inrichting 1' is aan een aantal voorschriften gebonden. Dit zijn: 14a.2.1 Gebouwen a. een gebouw mag: 1. een bouwhoogte hebben die niet hoger is dan de in de aanduiding 'maximale bouwhoogte (m)' aangegeven bouwhoogte; 2. uit ten hoogste 2 bouwlagen (al dan niet met kap) bestaan; 3. op niet minder dan 10 m van een erfgrens worden gebouwd; b. de totale oppervlakte aan gebouwen mag niet meer dan het in de aanduiding 'maximumbebouwingspercentage' aangegeven percentage van het bestemmingsvlak bedragen. 14a.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde a. een erf- en terreinafscheiding mag: 1. een bouwhoogte van maximaal 2 m hebben als deze zich aan de achterzijde van een gebouw bevindt; 2. een bouwhoogte van maximaal 2 m hebben als deze zich naast een gebouw bevindt en niet dichter bij een weg komen dan de naar de weg gekeerde gevels van het gebouw of het verlengde van deze gevels; 3. een bouwhoogte van maximaal 1,5 m hebben als deze zich tussen een weg en de gevels van een gebouw of het verlengde hiervan bevindt; b. een ander bouwwerk, geen gebouw zijnde, anders dan een erf- of terreinafscheiding mag een bouwhoogte van maximaal 5 m hebben; c. een omheining met als doel de op het terrein aanwezige personen op dit terrein te houden mag een bouwhoogte van maximaal 5 m hebben. 14a.3 Vrijstelling van de bouwvoorschriften 14a.3.1 Uitzonderingen Het is in bijzondere gevallen mogelijk om een gebouw dichter bij een erfgrens te bouwen dan de aangegeven afstand. 14a.3.2 Voorwaarden Dit kan alleen als het Bestuurscollege hiervoor een vrijstelling verleent. Zij kan dit doen, als zij van mening is dat hierdoor geen wezenlijke afbreuk wordt gedaan aan de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden. Een gebouw mag niet dichter dan 5 m vanaf een erfgrens worden gebouwd. 14a.4 Gebruiksvoorschrift Het is verboden de gebouwen, bouwwerken geen gebouwen zijnde, en terreinen te gebruiken of te laten gebruiken in strijd met de bestemming en de voorschriften. Het Bestuurscollege zal op verzoek vrijstelling van dit verbod verlenen indien er geen dringende reden is het meest doelmatig gebruik te beperken.
_______________________________________________________________________________________________________________ Wijzigingsplan Justitiële Inrichting, 16 juli 2012 Adviesbureau RBOI-Buro Vijn Rotterdam / Middelburg / Oenkerk