Open brief aan het kabinet van de Minister van Justitie en de commissieleden van de Kamercommissie Justitie met het oog op een wijziging van de hoogte van de rechtsplegingsvergoeding in arbeidsrechtelijke zaken
Eén van de volgende weken zal de Minister van Justitie in het parlement een voorstel tot (gedeeltelijke) wijziging van de wet van 21 april 2007 inzake de verhaalbaarheid van erelonen indienen.1 De voorbije maanden werd deze reglementering (de wet van 21 april 2007 en het koninklijk besluit van 26 oktober 2007) door de Minister grondig geëvalueerd. Deze wetgeving regelt de betaling van de rechtsplegingsvergoedingen. De rechtsplegingsvergoeding (hierna RPV) is een bedrag dat de partij die het proces verliest dient te betalen aan de winnende partij, die een advocaat heeft. Met de nieuwe reglementering werden de bedragen aanzienlijk opgetrokken met als gevolg dat de drempel voor het gerecht voor particuliere rechtszoekenden werd verhoogd.2 Deze verhoging van de RPV doet zich in het bijzonder gevoelen in arbeidsrechtelijke zaken. Als beoefenaars van het sociaal recht vragen wij dan ook uw bijzondere aandacht voor de weinig sociale implicaties van voormelde reglementering in arbeidsrechtelijke zaken. Vóór 1 januari 2008 was de RPV in arbeidsrechtelijke zaken beperkt tot 200,79 EUR. Sinds de inwerkingtreding van de nieuwe reglementering bedraagt de RPV evenveel als in burgerlijke zaken en handelszaken en hangt hij af van de waarde van de zaak. Indien het geschil bijvoorbeeld eenvoudigweg een opzeggingsvergoeding voor een bediende of kaderlid betreft of een vergoeding voor een beschermde werknemer, ligt de waarde van de zaak al snel tussen de 40.000 en 60.000 EUR zodat het basisbedrag van de RPV voor één aanleg al 2.500 EUR bedraagt. Het is zonneklaar dat de mogelijke veroordeling tot het betalen van de RPV de drempel tot de arbeidsrechtbanken en arbeidshoven aanzienlijk heeft verhoogd. Een werknemer zal meer dan twee keer nadenken alvorens een procedure op te starten als hij weet dat hij, in geval van verlies, naast de eigen kosten van verdediging veroordeeld kan worden tot het betalen van een bijkomende, aanzienlijke som. Dagelijks ontvangen wij cliënten die uitsluitend om die reden afzien van een procedure, waarin ze nochtans een behoorlijke kans op slagen hebben. Bijzonder schrijnend hierbij is de situatie dat vakbondsleden, wanneer ze vertegenwoordigd worden door volmachtdragers van de vakbonden, veroordeeld kunnen worden tot het betalen van de RPV doch er geen kunnen claimen. Hierdoor wordt het vakbondssysteem waarbij het risico op een efficiënte procesbijstand ingevolge de beperkte financiële draagkracht van de leden gecollectiviseerd is, op de helling gezet. U begrijpt dat deze situatie leidt tot een scheefgetrokken financiële situatie. Het betalen van de RPV is voor de werkgever als economisch sterkere partij, voor wie de RPV bovendien een aftrekbare beroepskost vormt, veel minder een probleem. Hierbij dient benadrukt dat er zo goed als geen rechtspraak bestaat die de economisch verschillende positie van de partijen in aanmerking neemt om de RPV te verminderen. Het hoeft geen betoog dat de huidige situatie op gespannen voet staat met de fundamentele doelstelling van het 1
http://www.advocaat.be/documenten/ordeexpress/2009/9/hervorming%20rpv.pdf (verslag van de Kamercommissie Justitie dd. 22 april 2009) 2 Zie ook de resultaten van de enquête van de Juristenkrant waarin de meerderheid van de (1.241) respondenten van mening was dat de drempel tot het gerecht voor particulieren verhoogd werd: http://communities.kluwer.be/kluwer/uploadedFiles/Press_Room/Press_Items/KLU_PB_JUR_Verhaalbaarheid.p df
1
arbeidsrecht, met name de bescherming van de economisch zwakkere partij evenals met het internationaal erkend mensenrecht dat de toegang tot de rechtbank garandeert. De algemene verhoging van de RPV’s belette niet dat toch een bijzonder RPV-tarief werd weerhouden voor socialezekerheidsrechtelijke zaken. De vergoeding werd hier terecht beperkt tot een goede 100 EUR. Net om te vermijden dat de drempel tot de arbeidsrechtbank gevoelig zou verhoogd worden. Net omdat in dergelijke dossiers sociaal zwakkere rechtszoekenden als partij verschijnen. Twee erg valabele argumenten die evengoed opgaan voor arbeidsrechtelijke dossiers. Gelet op het voorgaande willen wij u dan ook verzoeken om bij de wijziging van de reglementering de rechtsplegingsvergoeding in arbeidsrechtelijke zaken gelijk te schakelen met die in socialezekerheidsrechtelijke zaken, of ze minstens terug te brengen tot het niveau van vóór 1 januari 2008.3 Wij zijn steeds bereid om nadere toelichting te verstrekken bij dit schrijven. 11 juni 2009,
Bijlage: lijst van ondertekenaars.
3
Ook de voorzitter van de Nederlandstalige conferentie van Arbeidsrechtbankvoorzitters pleitte voor de gelijkschakeling met de RPV in socialezekerheidsrechtelijke zaken op het seminarie over de maatschappelijke rol van de arbeidsgerechten dd. 18 februari 2009.
2
Lettre ouverte au cabinet du Ministre de la Justice et aux membres de la Commission de la Justice de la Chambre en vue d’une modification de la hauteur du tarif des indemnités de procédure dans des affaires de droit du travail.
Encore ce mois-ci, le Ministre de la Justice déposera au Parlement une proposition de modification (partielle) de la loi de 21 avril 2007 relative à la répétibilité des honoraires et des frais d’avocat.4 Au cours des mois précédents, cette réglementation (la loi du 21 avril 2007 et l’arrêté royal du 26 octobre 2007) a été évaluée de manière approfondie par le Ministre. Cette législation règle le paiement des indemnités de procédure. Cette indemnité de procédure est un montant que la partie qui perd un procès est tenue de payer à la partie gagnante, qui est représentée par un avocat. Avec la nouvelle réglementation, les montants ont été considérablement augmentés avec pour effet que le seuil d’accès au tribunal pour les particuliers en demande de justice est devenu plus élevé.5 Cette augmentation des indemnités de procédure se fait ressentir en particulier dans les procédures de droit du travail. En tant que praticiens du droit du travail, nous demandons dès lors votre plus grande attention en raison des implications sociales néfastes de la réglementation susmentionnée dans les affaires de droit du travail. Avant le 1er janvier 2008, le tarif des indemnités de procédure dans les affaires de droit du travail était limité au montant de 200,79 euros. Depuis l'entrée en vigueur de la nouvelle réglementation, le tarif des indemnités de procédure est du même montant que dans les affaires civiles et commerciales et dépend de la valeur de l’affaire. Si le litige concerne par exemple simplement une indemnité de rupture pour un employé ou un cadre ou une indemnité pour un travailleur protégé, la valeur de l’affaire se situe rapidement entre 40.000 et 60.000 euros de sorte que le montant de base de l’ indemnité de procédure s'élève déjà à 2.500 euros pour une instance. Il est clair que la possibilité de la condamnation au paiement d'une telle indemnité de procédure a augmenté considérablement le seuil d'accès aux Tribunaux du travail et aux Cours du travail. Un employé réfléchira deux fois avant de commencer une procédure s' il sait qu’en cas de perte, en plus de ses propres frais de défense, il risque d’être condamné au paiement d’une somme supplémentaire qui peut être considérable. Quotidiennement, nous recevons des clients qui, sur base de ce seul élément, renoncent à introduire une procédure dans laquelle ils auraient pourtant une chance de gain assez importante. A cet égard, la situation dans laquelle se trouvent les travailleurs syndiqués, représentés par des porteurs de procuration de leur syndicat, est particulièrement alarmante car ces travailleurs risquent d’être condamnés au paiement d'une indemnité de procédure à laquelle ils ne peuvent prétendre. De cette manière, est mis en danger le système de représentation en justice organisé par les syndicats, dans lequel le risque de devoir recourir à une assistance juridique efficiente est collectivisé en raison de la capacité financière limitée des affiliés. Vous comprendrez que cette situation mène à une situation financière faussée.
4
http://www.lachambre.be/doc/CCRI/pdf/52/ic527.pdf (compte rendu de la Commission de la Justice de la Chambre du 22 avril 2009) 5 Voir aussi les résultats de l’enquête menée par le Juristenkrant dans laquelle la majorité des (1.241) intimés est d’avis que le seuil pour l’accès au tribunal est rehaussé pour les particuliers. http://communities.kluwer.be/kluwer/uploadedFiles/Press_Room/Press_Items/KLU_PB_JUR_Verhaalbaarheid.p df
3
Le paiement des indemnités de procédure est beaucoup moins problématique pour l’employeur qui est une partie plus forte économiquement et pour lequel les indemnités de procédure sont en outre des frais professionnels déductibles. Ainsi, il faut souligner qu’il n’existe quasi aucune jurisprudence qui prenne en compte les différentes positions économiques des parties pour diminuer les indemnités de procédure. Il est inutile d’expliquer que la situation actuelle est en grand contraste tant avec l'objectif fondamental du droit du travail, à savoir la protection de la partie économiquement faible, qu'avec les droits de l’homme internationalement reconnus qui garantissent l’accès au tribunal. L'augmentation généralisée des indemnités de procédure n’a pas empêché qu’un tarif spécial des indemnités de procédure soit d’application pour les affaires de droit de la sécurité sociale. Dans cette matière, les indemnités ont à juste titre été limitées à un peu plus de 100 euros. Il s'agissait justement d'éviter que le seuil pour accéder au tribunal de travail ne soit pas augmenté considérablement. Ce régime spécial a justement été mis en place parce que, dans de telles affaires, des personnes en demande de justice socialement faibles apparaissent comme parties. Deux arguments très valables qui sont aussi d’application pour les affaires de droit du travail. Compte tenu de ce qui précède, nous souhaitons vous demander que, dans la modification envisagée de la réglementation, le régime des indemnités de procédure dans les affaires de droit du travail soit assimilé au régime existant pour les affaires de droit de la sécurité sociale ou, à tout le moins, de ramener ces indemnités au niveau applicable avant le 1er janvier 2008.6 Nous restons naturellement à votre disposition pour toute information complémentaire relative au contenu de cette lettre. 11 juni 2009,
Annexe: liste des signataires
6
Le Président de la conférence néerlandophone des Présidents des Tribunaux du travail a demandé l’assimilation avec le régime des indemnités de procédure dans les affaires de droit de la sécurité sociale et ce, à l'occasion du séminaire consacré au rôle social des juridictions du travail du 18 février 2009.
4
Ondertekenaars / Signataires: Advocaten/avocats: Jan Buelens, Sandra Cala, Marie-Pierre de Buisseret, Gertie De Ferm, Benjamin Deman, Gilbert Demez, Jean-Marie Dermagne, Enrico De Simone, Ivan Ficher, Ivo Flachet, Steven Gibens, Virginie Graulich, Mireille Jourdan, Rodrigue Lecomte, Marie Messiaen, Lies Michielsen, Romina Murru, Marianne Petré, Sophie Remouchamps, Pierre Robert, Clarisse Sepulchre, Paul Tavernier, Julie Tieleman, Joris Van Camp, Riet Vandeputte, Marie Vander Elst, Pierre-Paul Van Gehuchten, Gilles Van Impe, Isabelle Verhaegen, Anouk Vermoortele, Eric Vervaeke In naam van het ABVV ondertekenen Rudy De Leeuw en Anne Demelenne en in naam van het ACV Luc Cortebeeck en Claude Rolin / Au nom de la FGTB signent Rudy De Leeuw et Anne Demelenne et au nom de la CSC Luc Cortebeeck et Claude Rolin Overige ondertekenaars / Autres signataires: Anseeuw Marjan, Hoofd juridische dienst ABVV - Oost-Vlaanderen Bekaert An, dienst arbeidsrecht ACV Antwerpen Berlage Jean-Claude, responsable du service juridique CSC Namur-Dinant Blockken Micheline, pleiter arbeidsrecht ABVV Boehlen Cynthia, dienst arbeidsrecht ACV Leuven Callebaut Erwin, Gewestelijk Secretaris Algemene Centrale Oost-Vlaanderen Ceelen Diane, diensthoofd dienst sociaal recht ABVV VLaams-Brabant Champagne Rohnny, provinciaal voorzitter ABVV Metaal Limburg Clotuche Carine, service juridique CSC Liège Cuyvers Ingrid, dossierbeheerder-pleiter juridische dienst ABVV regio Antwerpen Dammans Tom, coördinator juridische dienst – St. Niklaas, ABVV Oost-Vlaanderen Dams Vanessa, coördinator dienst sociaal recht – ABVV Mechelen + Kempen De Bruyne Jef, dossierbeheerder juridische dienst ABVV regio Antwerpen De Coninck Saskia, dienst sociaal recht – Aalst – ABVV Oost –Vlaanderen De Ké Mieke, juridische dienst ACV Brussel Deron Philippe, juge au tribunal du travail de Bruxelles De Wispelaere Filip - diensthoofd arbeidsrecht ABVV W.Vl De Wolf Marc, federaal secretaris - Belgische Federatie van Handelsvertegenwoordigers vzw Destrument Jean-Luc, ancien responsable de service juridique de la CNE/CSC Dumont Yves-Alexandre, conseiller juridique CSC Fédération du Hainaut Occidental Duquesne Laurence, service juridique CSC Liège Duvillier Francis, rechtskundige dienst ACV Zuid-West-Vlaanderen Eyskens Rachel, juridisch adviseur B.F.H. (beroepsvereniging voor handelsvertegenwoordigers) Gabriëls Sandra, dossierbeheerder-pleiter, juridische dienst ABVV-regio Antwerpen Henckaerts Bart, provinciaal voorzitter – ABVV Limburg Hendrickx Karel, diensthoofd juridische dienst – ABVV Regio Antwerpen Hermans Greet, dienst sociaal recht – ABVV Mechelen Kempen Horemans Jessie, dossierbeheerder pleiter – ABVV Mechelen Kempen Jacquemyn Ilse, volmachtdrager ACV Janssens Lien, dienst arbeidsrecht ACV Antwerpen Jappens Gerrit, pleiter rechtskundige dienst ACV
5
Laenen Alex, coördinator dienst arbeidsrecht – ABVV Limburg Lahssaini Fouad, député fédéral Ecolo-Groen ! Le Fevere Magali, dossierbeheerder juridische dienst – ABVV regio Antwerpen Leclercq Annick, service juridique CSC Namur-Dinant Leus Rik, diensthoofd arbeidsrecht ACV - Antwerpen Luyten Ivan, diensthoofd soc. rechtsbureau/administratie - BBTK Kempen Maes Grégory, conseiller juridique CSC Fédération du Hainaut occidental service juridique Marchand Steven, provinciaal secretaris - ABVV Vlaams-Brabant Motmans Ann, juriste - ABVV Hasselt Mouchaers Hilde, dienst arbeidsrecht - ABVV Hasselt Quistwater Kris, dienst arbeidsrecht - ACV Antwerpen Raman Jan, volmachtdrager art. 728 Ger.W. LBC-NVK (ACV) Rouffart Karolien, ACV rechtskundige dienst Verbond Limburg Sas David, juridisch adviseur - Belgische Federatie van Handelsvertegenwoordigers vzw Serlet Patrick, secretaris ABVV Oost-Vlaanderen Seynhaeve Stefaan, diensthoofd rechtskundige dienst - ACV Zuid West Vlaanderen Struyf Ann, dienst arbeidsrecht - ACV Antwerpen Strybol Dirk, dossierbeheerder juridische dienst - ABVV regio Antwerpen Thielens Viviane, dossierbeheerder juridische dienst – ABVV regio Antwerpen Tierens Peter, adviseur LBC-NVK Uytterhaegen Sanny, rechtskundige dienst ACV Aalst-Oudenaarde Van Autenboer Geert, algemeen secretaris ABVV Mechelen+ Kempen Van Baelen Marianne, dossierbeheerder-pleiter juridische dienst - ABVV regio Antwerpen Van Den Berge Hilde, dienst arbeidsrecht ACV Van Driessche Patrick, gewestelijk secretaris – BBTK Gent Van Goethem Christine, dienst arbeidsrecht ACV Antwerpen Van Mol Kathleen, dossierbeheerder juridische dienst ABVV-regio Antwerpen Vandaele Frederik, consulent sociaal recht – ABVV Oost-Vlaanderen Vandamme Kristel, secretaris LBC-NVK Vandeputte Sebbe, vakbondsverantwoordelijke LBC-NVK Vannieuwenhuyze Jean-Claude, Brussels Verbond der Christelijke Vakverenigingen Verdonckt Didier, secretaris algemene centrale – ABVV Oost-Vlaanderen Verdoodt Kathleen, dossierbeheerder-pleiter juridische dienst - ABVV-regio Antwerpen Vergucht Vicky, rechtskundige dienst ACV – Kortrijk Vermeulen Ann, diensthoofd en pleiter rechtskundige dienst - ACV- Brugge Vermote Alain, responsable-adjoint CSC-Bruxelles Vrijdaghs Raymond, service juridique de Liège
6
