ida haisma, directeur ccv:
‘Wij zijn een makelaar met toegevoegde waarde’ Voor een onafhankelijk expertisecentrum is het belangrijk dat de beschikbare informatie wetenschappelijk is onderbouwd. Vandaar dat Ida Haisma vooral trots is op de verdieping van de samenwerkingsbanden die het CCV in 2010 op dat gebied is aangegaan. ‘Het levert een belangrijke bijdrage aan de verhoging van de effectiviteit van ons werk’, aldus de directeur die het CCV na zeven jaar zal verlaten. VERBINDEN ‘Het CCV is eigenlijk een makelaar met toegevoegde waarde. Wij schakelen continu tussen beleid, wetenschap en praktijk’, vertelt Ida Haisma. Om effectieve en praktijkgerichte aanpakken voor criminaliteitspreventie en gedragsbeïnvloeding te realiseren, is volgens haar met name meer samenwerking met de wetenschap van groot belang. ‘We moeten slimme verbindingen leggen om uiteindelijk een beter product te kunnen leveren. Dat doen we bijvoorbeeld door het verstevigen van onze relaties en verbreden van de netwerken. Samenwerking is voor ons geen doel op zich, maar een middel om het beleid verder te helpen.’
‘We proberen het veiligheidsbewustzijn van mensen te vergroten’ Haisma wijst op de concrete samenwerkingsverbanden die het CVV in 2010 heeft beklonken. Zoals met het Trimbos-instituut, MOVISIE, de Politieacademie en het Nederlands Jeugdinstituut. Een mooi voorbeeld vindt ze de verbinding tussen het CCV en het Trimbosinstituut rondom veilig en gezond uitgaan. ‘Samen hebben we het initiatief genomen voor de opzet van het Centrum Veilig en Gezond Uitgaan (CVGU). Dat biedt bijvoorbeeld kennis en adviezen aan horecaondernemers en gemeenten over hoe zij aan de slag kunnen met alcoholproblematiek. Op die manier benaderen we verslaving en middelengebruik niet alleen vanuit de kant van de gezondheid, maar ook vanuit die van de veiligheid. Die twee zijn namelijk nauw met elkaar verweven. Maar liefst 70% van de delicten in het uitgaansleven gebeurt onder invloed van alcohol. Het effect op zowel het gebied van gezondheid als veiligheid wordt kleiner als je deze problematiek apart aanvliegt. Door in te zetten op preventie van alcohol- en drugsmisbruik en preventie van geweld in het uitgaansleven, wordt én blijft het uitgaanscircuit een prettige omgeving. Dat is ook voor ondernemers belangrijk.’ VERGROTEN Het CCV biedt immers niet alleen kennis en expertise voor gemeenten. Ook het bedrijfsleven is een belangrijke doelgroep. ‘Neem de proeftuinen Terugdringen winkelcriminaliteit. Hiermee leveren we nadrukkelijk een bijdrage aan veilig ondernemen’, aldus Haisma. ‘Het CCV is
1 | ccv jaarverslag 2010
opgericht als onafhankelijk centrum waar zowel private als publieke partijen terechtkunnen voor hulp en adviezen op het gebied van criminaliteitspreventie. We bieden mensen tools om hun eigen verantwoordelijkheid te kunnen nemen op dit terrein. Dat doen we via onze instrumenten en methodieken. Daarnaast proberen we het veiligheidsbewustzijn van mensen te vergroten. We lichten bedrijven, burgers en gemeenten in over wat ze kunnen doen om de risico’s op brand, geweld en inbraak te verkleinen. Daarbij willen we het hen zo makkelijk mogelijk maken. Des te meer je mensen het gevoel geeft dat ze invloed hebben op hun eigen veiligheid, des te veiliger ze zich voelen.’ Haisma wijst daarbij op het instrument Integrale Brandveilig heid Bouwwerken (red.: Model IBB), dat een bijdrage levert aan dit preventiebewustzijn. ‘Het biedt o.a. projectontwikkelaars en eigenaren van gebouwen handvatten waar ze op moeten letten als het gaat om brandveiligheid, en daarmee tegelijk veiligheidsrisico’s in het algemeen. Dit is ook iets wat het Verbond van Verzekeraars, een van de oprichtende partijen van het CCV, belangrijk vindt.’ Om de instrumenten, diensten en producten zo goed mogelijk af te stemmen op de praktijk, houdt het CCV nauwkeurig de vinger aan de pols bij alle ontwikkelingen op veiligheidsgebied. De belangrijkste trends op het gebied van maatschappelijke veiligheid publiceert het CCV in het jaarlijkse Trendsignalement. ‘Die verscheen in 2011 voor het eerst digitaal en is met name voor beleidsmakers behulpzaam. Aan de hand van de gesignaleerde trends wordt voor hen namelijk duidelijk of er bijvoorbeeld nieuw beleid nodig is, of dat bestaand beleid moet worden aangepast. Daarnaast hebben we een instrument ontwikkeld waarmee preventieve aanpakken van tevoren kunnen worden beoordeeld op hun onderbouwing, effectiviteit en toepasbaarheid. Deze analyse en het stappenplan zijn te vinden op onze website.’ VERDIEPEN Het CCV richtte zich in 2010 ook op een regionale aanpak en samenwerkingsverbanden. ‘Zelf ben ik vaak betrokken bij regionale bijeenkomsten. Ik leid dan bijvoorbeeld een forumdiscussie, geef een workshop of een lezing. Bijvoorbeeld over thema’s als alcoholbeleid of de nazorg voor ex-gedetineerden. Rondom dit soort thema’s brengen we dan regionale partijen bijeen. Zoals ggd’s, gemeenten of een penitentiaire inrichting. Ook dat is de rol van een expertisecentrum.’ Op het gebied van de interne organisatie noemt Ida Haisma als belangrijke ontwikkeling de geslaagde invoeging van de afdeling Nalevingsexpertise (NE) in het CCV. ‘Dit was het voormalige Expertise centrum Rechtspleging en Rechtshandhaving van het ministerie van Veiligheid en Justitie. Het maakt sinds eind 2009 onderdeel uit van het CCV. Ik ben heel trots op hoe de mensen plus de producten en diensten van deze afdeling naadloos in het CCV zijn gevoegd en hoe we met z’n allen een team vormen. Deze collega’s kwamen terecht in een expertisecentrum met een heel andere cultuur dan ze bij het
www.hetccv-jaarverslag.nl
departement gewend waren. Maar het heeft goed uitgepakt. Het werk van de afdeling – onderzoeken wat mensen beweegt om een norm wel of niet na te leven – past ook heel goed bij het CVV. Het veld heeft er voordeel van dat aandacht voor zowel preventie als hand having samen in het dienstenpakket van het CCV zitten.’
‘Er bestaat echt zoiets als een typische CCV’er. Deze kenmerkt zich door kennis van en betrokkenheid bij maatschappelijke vraagstukken’ VERLATEN Na zeven jaar zal Ida Haisma het CCV dit jaar verlaten. Ze wordt Director of Innovation Veilige Maatschappij bij TNO. ‘Het CCV verdient een nieuwe directeur’, vertelt ze. ‘Het is tijd voor iemand met een nieuw netwerk en nieuwe ideeën. Zelf krijg ik de ruimte om me meer in de strategische en internationale ontwikkelingen op het gebied van maatschappelijke veiligheid te kunnen verdiepen. Wat ik achterlaat is een volwassen organisatie. Het CCV is in 2004 vanuit een samenraapsel van organisaties en activiteiten neergezet. Als eerste hebben we veelbelovende zaken geselecteerd en deze op de rit gezet. Daarop zijn we verder gaan bouwen. Dat heeft goed gewerkt. In de afgelopen zeven jaar hebben we zo een goede bijdrage geleverd aan de deskundigheid van de veiligheidsprofessional. Zowel de mens, als het beleid eromheen. Nu is het tijd voor een verdiepingsslag, vooral rondom de validatie van de aanpakken. Vanuit zijn expertise kan het CCV meer proactief het beleid dienen.’ Het meest trots is Haisma op het team dat ze achterlaat. ‘Dat bestaat uit hoogwaardige kennisprofessionals. Het is een kwalitatief goede groep, met mensen die allemaal een verschillende achtergrond hebben, maar toch één geheel vormen. Er bestaat echt zoiets als een typische CCV’er. Deze kenmerkt zich door kennis van en betrokkenheid bij maatschappelijke vraagstukken, het veld en beleid. Is deskundig op verschillende terreinen – van wietteelt tot veilig ondernemen. En is nieuwsgierig, naar kennis en naar anderen. Ik ben er trots op van dit team deel uitgemaakt te mogen hebben.’
2 | ccv jaarverslag 2010
www.hetccv-jaarverslag.nl
evert sevenhuijsen, hoofd afdeling i&m:
‘Samenwerking is een sleutelwoord in een effectieve aanpak voor veiligheid’ Gestalte geven aan het motto van het CCV, ‘helpen naar doen’, en de aantoonbare effectiviteit van instrumenten versterken. Dat is het streven van de afdeling Instrumenten en Methodieken (I&M). ‘Wij vertalen de kennis van het CCV naar concrete stappen die de mensen in het werkveld kunnen nemen’, aldus Evert Sevenhuijsen, hoofd van I&M. ‘In het werk van onze afdeling staan de termen standaardisatie, samenhang, samenwerking en aantoonbare effectiviteit centraal’, legt Sevenhuijsen uit. De standaardisatie zit volgens Sevenhuijsen vooral in een vast stramien voor de ontwikkeling en uitvoering van instrumenten: het Plan-Do-Check-Act-model (PDCA). ‘Elk instrument begint met het regelen van een projectorganisatie, opstellen van een projectplan en een veiligheidsanalyse: wat is er aan de hand, wie zijn de betrokkenen en wat willen we aanpakken. Op basis van die analyse wordt een overzicht gemaakt van de te nemen maatregelen (Plan).’ Die maatregelen worden vervolgens uitgevoerd (Do) en gemonitord (Check) om te bekijken of ze tot het gewenste resultaat leiden. Waar nodig worden de maatregelen bijgesteld (Act). ‘In de praktijk betekent dit dat ook deelmaatregelen van een instrument deze PDCA-stappen volgen’, vertelt Sevenhuijsen. ‘Zo kan cameratoezicht bijvoorbeeld een van de deelmaatregelen zijn binnen een project van veilig ondernemen. Dat betekent dat hiervoor het hele PDCA-model wordt doorlopen. Wat is het probleem en hoe pakken we dat aan met cameratoezicht? Heeft het cameratoezicht het gewenste resultaat, of moet er iets aangepast worden? Zo ja, dan kijk je vervolgens op hoger niveau of de aanpassing iets heeft opgeleverd. Zo loop je elke maatregel door, tot je bij het allerhoogste plan, in dit geval het plan voor veilig ondernemen, bent aangekomen.’
‘Om een instrument goed uit te kunnen voeren, moet eerst bepaald worden wie de betrokken partijen zijn’ Samenwerking De samenhang waar I&M voor zorgt, bestaat uit het voorkomen van overlap en gaten tussen instrumenten. ‘De instrumenten moeten op elkaar aansluiten en een vergelijkbaar uitgangspunt uitstralen. Wij geloven dat samenwerking een sleutelwoord is om tot een effectieve aanpak voor veiligheid te komen. Om een instrument goed uit te kunnen voeren, moet eerst bepaald worden wie de betrokken partijen zijn. Neem de Kwaliteitsmeter Veilig Uitgaan. Daarbij wordt bijvoorbeeld samengewerkt tussen partijen als politie, horeca, gemeente, OM, brandweer, particuliere veiligheidsbedrijven, Bureau Halt, omwonenden, enzovoorts. De organisatie van die samenwerking is de basis voor succes.’ Ook binnen de afdeling van Sevenhuijsen speelt samen-
3 | ccv jaarverslag 2010
werking een centrale rol. De vier medewerkers van I&M draaien actief mee in de programma’s waar ze een bijdrage aan leveren. Beoordelingsinstrument Een belangrijk product dat I&M in 2010 heeft ontwikkeld, is het beoordelingsinstrument om preventieve aanpakken te toetsen op hun werkzaamheid en toepasbaarheid. ‘Van het ministerie van Veiligheid en Justitie kregen we het verzoek om alle instrumenten voor overlastgevende jeugd te inventariseren. Het overzicht moet veiligheidsprofessionals helpen bij het kiezen van een aanpak die past bij de lokale jeugdproblematiek. De opdracht was niet alleen om de instrumenten op een rijtje te zetten, maar ook om er iets van te vinden.’ En dat is volgens Sevenhuijsen lastig, want hoe vind je een manier om zonder intensief onderzoek zowel uitgebreide aanpakken als eenvoudige instrumenten op dezelfde manier te beoordelen? Het CCV heeft voor dit project samen met Bureau Beke zestig instrumenten verzameld en deze om te beginnen met een gestandaardiseerde methode beschreven, op basis van handboeken of interviews met betrokkenen. Vervolgens lag er de vraag om deze instrumenten te beoordelen. ‘Je kunt natuurlijk wetenschappelijk onderzoek doen, maar dat zijn geweldig ingewikkelde en langdurige processen. Er was geen tijd en geld om dat zestig keer uit te voeren.’ I&M heeft daarom gekozen voor een model op basis van een systematische inventarisatie van een ‘professional judgement’. ‘We hebben de uitgangspunten van het instrument, de te verwachten effecten en de praktische toepasbaarheid zo duidelijk mogelijk omschreven en in beoordelingsschalen gezet. Je moet dan denken aan elementen als ‘het doel van de maatregel is helder’, ‘er zijn bij deze aanpak geen negatieve neveneffecten te verwachten’ en ‘het is duidelijk welke mensen benodigd zijn voor de uitvoering’.’ Verschillende deskundigen hebben op basis van de omschrijvingen van de aanpakken alle elementen beoordeeld. ‘Elk instrument is op deze manier door meerdere beoordelaars beschouwd, waardoor je een interbeoordelaarsbetrouwbaarheid krijgt.’ De resultaten zijn te vinden op www.wegwijzerjeugdenveiligheid.nl. Beleidsmedewerkers kunnen in de database zoeken op bepaalde aspecten, bijvoorbeeld groepsaanpakken die preventief zijn. ‘Het is niet aan ons om te zeggen: dit instrument moet je wel of niet gebruiken. Wij beschouwen wel de relevante aspecten en geven kort samengevat onze mening. Wat is het uitgangspunt van het instrument? Weten we iets van de effectiviteit? Is het moeilijk uit te voeren? Op die vragen geven we antwoord, het is aan de beleidsmedewerker om een keuze te maken.’ Onderhoud Naast het beoordelingsinstrument heeft I&M een aantal andere instrumenten opgeleverd, zoals het handboek leerlingbemiddeling, voor scholen die leerlingen uit hogere klassen willen opleiden om
www.hetccv-jaarverslag.nl
conflicten tussen leerlingen op te lossen. Het handboek legt uit hoe scholen een dergelijk project kunnen opzetten. Daarnaast heeft de afdeling onder andere een kwaliteitstoets gemaakt voor trainings bureaus die mensen opleiden om te bemiddelen in buurtconflicten. ‘Bureaus kunnen zich bij ons aanmelden voor een review, zodat ze feedback op hun werk krijgen en wij vervolgens kunnen aangeven: dit bureau levert goed werk.’ De afdeling I&M richt zich niet alleen op de ontwikkeling van nieuwe instrumenten, maar ook op het onderhoud ervan, benadrukt Sevenhuijsen. ‘We lopen jaarlijks de bestaande instrumenten door, in overleg met de betreffende projectleider, om te bekijken of er bijvoorbeeld ontwikkelingen zijn waardoor we iets moeten aanpassen.’ Zo heeft I&M een hoofdstuk nul aan het handboek cameratoezicht toegevoegd. ‘In dat handboek wordt weergegeven hoe een gemeente cameratoezicht kan toepassen. Daar moest nog een afweging aan voorafgaan, namelijk: wil je als gemeente wel overgaan tot cameratoezicht? Het toegevoegde afwegingsinstrument helpt de beleidsambtenaar een antwoord op die vraag te formuleren.’ Onderzoek en certificering Een nieuw element in de werkzaamheden van I&M is het in opdracht aanbesteden en begeleiden van wetenschappelijk onderzoek. ‘We zorgen er voor dat het doel van het onderzoek duidelijk wordt omschreven en dat de aanbesteding goed en zuiver wordt doorlopen, ook op Europees niveau.’ Na de gunning begeleidt een onderzoeksdeskundige van I&M het bureau in de uitvoering. ‘Het is prettig voor de subsidiegever dat wij kunnen beoordelen of een onderzoek goed is opgezet en op de juiste manier wordt uitgevoerd.’ Naast onderzoek slaat I&M ten slotte ook de brug naar conformiteit schema’s, bedoeld om een instrument aan een bepaalde kwaliteitsnorm te laten voldoen. Sevenhuijsen: ‘Met name in de brandwereld is het van belang om kwaliteit te garanderen, omdat je daar met levensgevaarlijke zaken te maken hebt. Maar ook de keurmerken voor veilig ondernemen en veilig wonen zijn erbij gebaat als je zeker weet dat de kwaliteit goed is, omdat de gecontroleerde werkwijze uit het certificatieschema wordt gevolgd. I&M helpt bij de vertaalslag van het instrument naar de schema’s en certificatie. Zo dragen wij er aan bij dat de twee werelden van het formele werk en de praktijk elkaar begrijpen.’
4 | ccv jaarverslag 2010
www.hetccv-jaarverslag.nl
ralph vossen, afdeling nalevingsexpertise
‘We kijken naar het gedrag van mensen’ Waarom leven mensen regels niet na? En hoe kun je hun gedrag beïnvloeden zodat ze dat wél doen? Op die vragen zoekt de afdeling Nalevingsexpertise (NE) een antwoord. NE-manager Ralph Vossen: ‘Wij zorgen ervoor dat de politieman, de medewerker van de Milieudienst en de inspecteur van de Voedsel en Waren Autoriteit hun werk zo effectief mogelijk kunnen doen.’ De afdeling Nalevingsexpertise vindt haar oorsprong bij het ministerie van Justitie, waar ze tot november 2009 actief was onder de naam Expertisecentrum Rechtspleging en Rechtshandhaving. ‘De overstap naar het CCV lag voor de hand’, legt Vossen uit. ‘Het ministerie houdt zich alleen bezig met beleid. Wij zijn praktischer ingesteld: we helpen de professionals in het veld naar een effectieve uitvoering van hun werk. Dat is ook het doel van het CCV.’ De vijf adviseurs van het programma Nalevingsexpertise ondersteunen professionele handhavers met kennis en instrumenten. ‘Veelal maken we generieke instrumenten die handhavers op allerlei problemen kunnen toepassen. Neem bijvoorbeeld alcoholgebruik onder jongeren. Je kunt wel een specifiek instrument bedenken dat analyseert waarom jongeren drinken, maar op die manier heb je duizenden instrumenten nodig. Wij bieden daarom handvatten om een algemenere vraag te beantwoorden: wat maakt dat jongeren niet normconform handelen? Het is dan aan de handhaver om die analyse toe te passen op de specifieke problemen waarmee hij in zijn werk te maken heeft.’
‘Misschien moet je mensen eerder belonen bij goed gedrag’ Basisvragen ‘Gedragsbeïnvloeding’ is het toverwoord in alle producten en diensten die NE levert. ‘We kijken naar het gedrag van mensen om tot een oplossing voor een nalevingsprobleem te komen’, legt Vossen uit. ‘Als iemand onbewust een regel overtreedt, dus niet weet dat iets verboden is, heeft het dan zin om een bon te geven? En wat doe je als mensen het risico op een boete voor lief nemen, omdat de overtreding hen iets oplevert, zoals tijdwinst door te hard rijden?’ Bij de ontwikkeling, uitvoering en handhaving van een regel of wet komen telkens dezelfde basisvragen aan de orde, vertelt Vossen. ‘Welke doelgroepen hebben ermee te maken? Wie zijn de nalevers, wie de overtreders? Waarom gedragen overtreders zich zo? Wat zijn hun motieven en hoe is hun overtredingsgedrag te beïnvloeden? Het uitdelen van een boete is een optie, maar misschien moet je het eerder in voorlichting of overtuiging zoeken, of moet je mensen eerder belonen bij goed gedrag.’ Deze basisvragen komen terug in de vier programmalijnen van NE: Beleidsontwikkeling, Programmatisch Handhaven, Handhaving en Gedrag en Handhaven als Professie. Beleidsontwikkeling is bedoeld
5 | ccv jaarverslag 2010
voor overheidsprofessionals die wet- en regelgeving maken. ‘De wetgever levert pas goed werk als de regelgeving uitvoerbaar, naleefbaar en handhaafbaar is’, aldus Vossen. ‘Wij maken instrumenten waarmee je die elementen kunt toetsen.’ Voorbeeld daarvan is de Criminaliteitsrisicoanalyse, die NE in 2010 ontwikkelde. ‘Daarmee kunnen beleidsmakers nu toetsen in hoeverre hun wetgeving gevoelig is voor misbruik door de georganiseerde misdaad.’ Zelftest Het tweede NE-programma, Programmatisch Handhaven, biedt beleidsmedewerkers en handhavers analyse-instrumenten voor de uitvoering van regelgeving. Met deze risicomanagementinstrumenten schatten we de risico’s van niet-naleving in en helpen we bij de keuze voor de meest effectieve handhavingsstrategie. Vossen: ‘Een belangrijk instrument hierbij is de Tafel van elf, dat de sterke en zwakke kanten van de naleving en handhaving bepaalt. Daarbij staan de elf factoren centraal die van invloed zijn op naleving, zoals bijvoorbeeld de kennis van de regels, de kosten-batenafweging, de controlekans, de sanctiekans en de sanctie-ernst.’ Een ander instrument is de Zelftest Handhaving voor gemeenten. ‘Deze test is in 2010 gelanceerd. Gemeenten kunnen hiermee bepalen waar ze staan met hun handhavingsbeleid’, vertelt Vossen. ‘Uit de test komt een profiel dat aangeeft hoe ver een gemeente is met haar organisatie. Vervolgens biedt het instrument tips en advies over hoe de handhaving een stap verder kan komen.’ De derde NE-programmalijn, het onderzoeksprogramma Handhaving en Gedrag, is een samenwerkingsverband met de Belastingsdienst, de Inspectie Verkeer en Waterstaat en de VROM-inspectie, de Voedsel en Waren Autoriteit en de Inspectie voor de Gezondheidszorg. ‘Het is een gedragswetenschappelijk onderzoeksprogramma, wederom gericht op de basale vraag: waarom overtreden burgers, bedrijven en instellingen regels en hoe kun je deze effectief handhaven? Jaarlijks laten we universiteiten ongeveer drie onderzoeken uitvoeren en organiseren we met ‘Effecten van Toezicht’ een ambitieus symposium.’ Stijlwijzer Handhaving als Professie, de laatste programmalijn, richt zich op de handhaver zelf. ‘Een heel mooi voorbeeld van een product uit deze lijn is de Stijlwijzer, waarvan we in 2010 de digitale versie hebben gelanceerd: www.watvoorhandhaverbenjij.nl. De basis van de Stijlwijzer ligt in een onderzoek dat we door vijf onderzoeksinstellingen hebben laten uitvoeren over wat wel en niet werkt in handhaving, en in een metaanalyse die we zelf van de onderzoeksresultaten hebben gemaakt.’ Uit deze analyse bleek dat er variaties in handhaving zijn, langs drie spanningsvelden: afschrikken of verleiden, principieel of pragmatisch en overheid of nevenheid (oftewel topdown of horizontaal handhaven). Vossen: ‘Als je kijkt naar de geschiedenis van handhaving in Nederland, zie je dat de stijl verandert. Soms is de handhaving principieel en
www.hetccv-jaarverslag.nl
afschrikkend, daarna wordt het vaak wat pragmatischer en meer gebaseerd op samenwerking. Deze indelingen hebben ook betrekking op organisaties. De politie handhaaft bijvoorbeeld heel anders dan de Voedsel en Waren Autoriteit.’ Tijdens een presentatie legde Vossen de dilemma’s voor aan de aanwezigen en vroeg hen hoe ze hun organisatie zouden typeren. ‘Uit de levendige discussie die volgde, bleek dat deze dilemma’s stof tot nadenken bieden.’ Dat was aanleiding voor NE om de Stijlwijzer te maken: een vragenlijst voor individuele handhavers om te bepalen welk type handhaver ze zijn. ‘In 2010 hebben we de website gelanceerd, zonder er veel aandacht aan te besteden. Binnen een paar maanden hadden 1800 mensen de vragenlijst ingevuld.’ De Stijlwijzer is volgens Vossen niet alleen interessant voor individuen, maar vooral ook voor organisaties. ‘Gemeenten, politie en andere instanties kunnen inventariseren welk type handhavers ze in huis hebben. Daar kun je de samenstelling van teams op baseren. Welke stijl past bij welke handhavingsklus? Immers, voor een effectieve handhaving is het van belang dat de juiste stijl ingezet wordt. Zet je iemand in die mensen streng toespreekt, of kies je een collega die uitgebreid in gesprek gaat met een overtreder? Op die manier kan voor elke situatie de persoon met de juiste handhavingsstijl worden ingezet.’ Lange adem In theorie klinkt handhaven op basis van gedrag misschien eenvoudig, maar in de praktijk valt dat nog niet mee, benadrukt Vossen. ‘Als handhaver ben je met 1001 dingen tegelijk bezig. Het kost tijd en oefening om de dingen die je op papier hebt geleerd ook daadwerkelijk in de praktijk in te zetten. Daarom geven wij workshops aan organisaties om onze instrumenten zo goed mogelijk te gebruiken en de handhaving zo effectief mogelijk te maken.’ Werken bij NE is volgens Vossen een kwestie van lange adem. ‘Het kan jaren duren voor je van idee tot maatschappelijk effect bent gekomen. Op dit moment is repressie bovendien weer een hip woord. Mensen willen hoge straffen en veel controle op straat. Dat kan soms effectief zijn, maar lang niet altijd. Soms werkt bestraffen, soms belonen, soms overtuigen. Aan ons de taak om de kennis die hierover is, onder de aandacht te brengen van beleidsmakers en handhavers.’
6 | ccv jaarverslag 2010
www.hetccv-jaarverslag.nl
ron berkhout, docent/onderzoeker politieacademie
‘Door de Stijlwijzer gaat er een lampje branden’ Het Nederlands elftal vergelijken met de politie? Voor Ron Berkhout, docent Verkeersveiligheid en onderzoeker aan de Politieacademie, is het een handige manier om de Stijlwijzer in de klas te introduceren. ‘Ik wil studenten laten zien dat handhaven meer is dan boetes uitschrijven.’ ‘De Stijlwijzer is erg bruikbaar voor de Politieacademie’, vertelt Berkhout. ‘Toen de onlineversie in 2010 gelanceerd werd, heb ik daarom samen met het CCV voor alle docenten een workshop georganiseerd, waarin iedereen onder andere zelf de Stijlwijzer invulde. Mijn doel was om docenten kennis te laten maken met de test, zodat ze de verschillende stijlen voortaan in hun lessen konden gebruiken.’ Confrontatie ‘Ik behandel de Stijlwijzer in mijn klas om studenten te confronteren met hun handhavingsstijl’, vertelt Berkhout. Volgens hem reageren zij verrast op de verschillende manieren die er zijn in de aanpak van overtreders. ‘Over het algemeen heeft handhaving bij de politie nog steeds veel te maken met straffen. In de praktijk leren studenten vooral hoe ze een bon moeten schrijven. Met de Stijlwijzer laat ik zien dat het anders kant; dat handhaven breder is. Huntelaar In de les over de Stijlwijzer begint Berkhout altijd met het Nederlands elftal. ‘Ik leg de klas het volgende voor: stel dat Huntelaar met een blessure van het veld moet. Hij wordt vervangen door Gregory van der Wiel. Wat vinden jullie daarvan?’ Na die vraag staat de klas meteen op z’n kop. ‘Ik krijg dan een stortvloed aan reacties die allemaal op hetzelfde neerkomen: Van der Wiel is een totaal andere voetballer dan Huntelaar!’ Vervolgens gaat de docent verder: ‘Een handhaver vertrekt uit zijn politieteam. Kan die zomaar door iemand anders vervangen worden? Jazeker, denken de meeste studenten in eerste instantie. Dat is het punt waarop ik ze de Stijlwijzer laat invullen. Op dat moment gaat er een lampje branden en realiseren ze zich dat iedereen een andere stijl heeft, die niet zomaar te vervangen is.’
7 | ccv jaarverslag 2010
www.hetccv-jaarverslag.nl
anneke pulskens, afdeling handhaving van gemeente tilburg
‘Tafel van elf creëert verantwoordelijkheidsgevoel’ Wie een handhavingsprobleem wil oplossen, moet in de huid van de doelgroep kruipen, vindt Anneke Pulskens, medewerker van de afdeling Handhaving van de gemeente Tilburg. ‘De Tafel van elf1 is hiervoor een perfect instrument.’ De gemeente Tilburg besteedt veel aandacht aan zowel de sociale en fysieke veiligheid als de veiligheidsbeleving van haar bewoners. De afdeling Handhaving is daarbij nauw betrokken. ‘De Tafel van elf (T11) speelt in veel projecten een centrale rol’, vertelt Pulskens. ‘Zo hebben we de internetversie van de Tafel van elf (iT11) in 2010 onder andere gebruikt om de overlast van zwerfafval rond bepaalde flats in Tilburg tegen te gaan. Vuilnis en viezigheid in de woonomgeving tasten de veiligheidsbeleving van bewoners aan. Aan ons de taak dat tegen te gaan.’ Zwartepiet De afdeling Handhaving besloot een uitgebreide iT11-analyse in te zetten, samen met omwonenden, de huismeester en medewerkers van de woningcorporatie. ‘Zodra we om de tafel zaten, wees iedereen elkaar aan als veroorzaker of verantwoordelijke. Toen we vervolgens de elf dimensies van de analyse doorliepen, zagen ze ineens in dat ze elkaar allemaal de zwartepiet toespeelden en dat daar nooit een oplossing uit voort zou komen.’ Verantwoordelijkheidsgevoel Gezamenlijk bekeken de betrokkenen waar en waarom het fout gaat met het vuilnis rond de flats. ‘Daarna hebben we gebrainstormd over mogelijke oplossingen. Zo dwing je mensen om in de huid van de doelgroep, oftewel de overtreders, te kruipen. Met iT11 voorkom je dat klagers simpelweg zeggen: ‘Gemeente, los het op en ga de overtreders straffen.’ Door samen naar mogelijke oplossingen te kijken,creëer je bij alle partijen het noodzakelijke verantwoordelijkheidsgevoel. Ook voelen ze zich op deze manier betrokken bij de uiteindelijke aanpak van het probleem.’ Strategie bepalen De gemeente Tilburg zet de iT11 niet alleen veelvuldig in, ze probeert het gebruik ervan ook te verbeteren. ‘Het afgelopen jaar hebben we samen met een medewerker van de CCV-afdeling Nalevingsexpertise een stroomschema gemaakt. Dat schema geeft aan wanneer en hoe we de T11 het meest efficiënt kunnen gebruiken. In welke gevallen maak je zelf de analyse? En wanneer pak je het uitgebreider aan door de betrokken partijen uit te nodigen? Met behulp van het stroomschema kunnen we nu nog beter onze handhavingstrategieën bepalen.’
1 D e Tafel van elf is ontwikkeld door mr. dr. D. Ruimschotel in opdracht van en in samenwerking met het ministerie van Justitie.
8 | ccv jaarverslag 2010
www.hetccv-jaarverslag.nl