Raadsnota Raadsvergadering d.d.: 11 april 2011 Agenda nr: Onderwerp: ont werpbest emmingsplan Engwegerhof Aan de gemeenteraad, 1. Doel, Samenvatting en Advies van het raadsvoorstel Naar aanleiding van de bedrij fsact ivit eit en van het bedrij f Engwegerhof aan Engwegen 6 is een aantal verzoeken om handhaving ingediend. Naar aanleiding van een gerechtelijk uitspraak rond één van deze verzoeken dient de gemeente te onderzoeken of de bedrijfsactiviteiten van de Engewegerhof te legaliseren zijn. Daartoe is aan de heer Cuijpers, eigenaar van de Engwegerhof, gevraagd een postzegelbestemmingsplan op te stellen zodat een planologisch regime geschapen kan worden waarin de bedrijfsactiviteiten passen. Daarnaast maakt een nieuw postzegelbestemmingsplan een einde aan de onduidelijke planologische situatie op de percelen van het bedrijf, die ontstaan is na een gedeeltelijke onthouding van goedkeuring aan het huidge best emmingsplan Buit engebied 1994 . Uitgangspunt van het bestemmingsplan dient te zijn een principe-uitspraak van het college van Valkenburg aan de Geul d.d. 3 november 2009 waarin gesteld wordt dat de bestaande bebouwing niet mag worden uitgebreid en dat de bedrijfsactiviteiten moeten passen binnen de daarvoor geldende regelgeving en wettelijke kaders. Op 13 januari 2011 heeft Cuijpers een aanvraag ingediend om het ontwerpbestemmingsplan Engwegerhof vast t e st ellen. Het ingediende ontwerpbestemmingsplan voldoet niet aan eerder genoemde principe-uitspraak. Het ontwerp maakt mogelijk dat de bebouwing wordt uitgebreid, het ontwerp voldoet niet aan de geldende milieu-eisen en het ontwerp is niet in overeenstemming met het in voorbereiding zijnde bestemmingsplan voor het gehele buitengebied. Wij stellen uw raad daarom ook voor om de aanvraag om het ontwerpbestemmingsplan vast te stellen, af te wijzen.
2. Situatie / Aanleiding / Probleem Aan Engwegen 6 in Schin op Geul is het bedrijf van de heer Cuijpers gevestigd. Het betreft stoeterij/handelsstal Engwegerhof. Het bedrijf heeft zich, na omschakeling vanuit een gemengd veebedrijf, gedeeltelijk al ontwikkeld tot een paardenbedrijf, maar moet verder ontwikkelen om tot een volwaardig bedrijf uit te kunnen groeien. Probleem hierbij is dat het gebruik op het perceel Engwegen 6 nu al onderwerp is van diverse verzoeken om handhaving, met andere woorden: het huidige gebruik leidt volgens omwonenden reeds tot overlast en dan hebben we het nog niet over de verdere doorontwikkeling van het bedrijf. Naar aanleiding van een gerechtelijk uitspraak rond één van deze verzoeken tot handhaving dient de gemeente te onderzoeken of de bedrijfsactiviteiten van de Engewegerhof te legaliseren zijn. Om te beoordelen of het huidige (en toekomstige) gebruik te legaliseren is, heeft aanvrager een ontwerpbestemmingsplan opgesteld. Daarnaast zou een nieuw postzegelbestemmingsplan een einde maken aan de onduidelijke planologische situatie op de percelen van het bedrijf, die ontstaan is na een gedeelt elij ke ont houding van goedkeuring aan het huidge best emmingsplan Buit engebied 1994 . Het ontwerp-postzegelbestemmingsplan is op 13 januari 2011 ingediend.
Pagina 1 van 7
3. Relatie met bestaand beleid
Termijn van besluitvorming: Een ontwerp bestemmingsplan moet door de gemeenteraad worden vastgesteld. Hierop is de uniforme openbare voorbereidingsprocedure (UOV) van afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) van toepassing. Indien de raad besluit tot de afwijzing van een aanvraag om een bestemmingsplan vast te stellen, dan geldt de UOV niet. Tot een afwijzing besluit de gemeenteraad zo spoedig mogelijk, maar in elk geval binnen 8 weken na ontvangst van de aanvraag. Omdat de raad in maart niet vergadert, gaan wij deze termijn niet halen. Op grond van artikel 4:14 Awb kan eenzijdig de beslistermijn verlengd worden. Dat moet wel aan aanvrager meegedeeld worden en daarbij moet vermeld worden wanneer dan wel op de aanvraag beslist wordt. Dit zal de raadsvergadering van april zijn, dus het is niet moeilijk te vermelden wanneer wel op de aanvraag beslist wordt. Inhoud ontwerpbestemmingsplan: Het bezwaar van Cuijpers tegen de principe-uitspraak van het college was dat hij daartegen geen bezwaar kon maken. Cuijpers wenste een appelabele beslissing over zijn plannen. De beslissing over het ontwerpbestemmingsplan is appelabel. De belangrijkste bepalingen van het ontwerpbestemmingsplan worden hieronder uiteengezet. Het ontwerpbestemmingsplan gaat uit van de bestemming agrarisch voor het gedeelte van het perceel van Cuijpers waar de bebouwing is gesitueerd. Binnen deze bestemming wordt het volgende mogelijk gemaakt: - een productiegerichte paardenhouderij inclusief pensionstal, als hoofdactiviteit; - een gebruiksgerichte paardenhouderij als nevenactiviteit. Hieronder vallen: - het stallen van pensionpaarden in verband met vakantiearrangementen, afgesproken met verblijfsrecreatieve ondernemers in de omgeving; - het geven van rij- en menlessen, inclusief theorie aan anderen dan kopers van paarden/ pony s; - het bieden van gelegenheid om uit te rijden met paarden en/of koetsen/huifkarren in het buitengebied (Keutenberg, Gerendal, Plateau van Margraten); - het in het kader van educat ieve of zorgprogramma s geven van gelegenheid aan scholen of instellingen om, al dan niet gehandicapte, personen te leren omgaan met dieren; - het maximaal 6 maal per jaar houden van met de paardenhouderij samenhangende evenementen, zoals menwedstrijden of ponykampen; - t er plaat se van de funct ionele aanduiding specifieke vorm van det ailhandel op de verdieping: het uitstallen en verhandelen van koetsen en paardgerelateerde artikelen. Daarnaast als nevenactiviteit, ten behoeve van bovenstaande, ter plaatse van de functionele aanduiding specifieke vorm van horeca op de verdieping: beperkt e, onderst eunende horecafaciliteiten. Tenslotte worden nog genoemd hoofdgebouwen, bijgebouwen, bouwwerken geen gebouw zijnde, parkeerplaatsen en de opslag van onder andere vaste mest, stro en wintervoer. Uit de bouwregels blijkt vervolgens dat de paddock overkapt wordt en dat het gebouw dat aldus ontstaat een maximale goothoogte van 5 meter mag hebben, een maximale bouwhoogte van 7 meter en een dakhelling van 20%. Bovendien is er dan nog een ontheffingsbevoegdheid opgenomen om tot 10 meter bouwhoogte te gaan. Vervolgens gaat het ontwerpbestemmingsplan uit van de bestemming agrarisch met waarden voor het gedeelte van het perceel van Cuijpers waar geen gebouwen op staan. Deze gronden zijn
Pagina 2 van 7
aangewezen voor het behoud/herstel van de daar aanwezige waarden, plus extensieve dagrecreatie en agrarische doeleinden. De gronden met de funct ionele aanduiding paardenhouderij zij n binnen de t oegest ane agrarische doeleinden specifiek bestemd voor; - een productiegerichte paardenhouderij als hoofdactiviteit; - een gebruiksgerichte paardenhouderij als nevenactiviteit, waaronder valt: - het geven van rij- en menlessen, inclusief theorie aan anderen dan kopers van paarden/ pony s; - het in het kader van educat ieve of zorgprogramma s geven van gelegenheid aan scholen of instellingen om, al dan niet gehandicapte, personen te leren omgaan met dieren; - het maximaal 6 maal per jaar houden van met de paardenhouderij samenhangende evenementen, zoals menwedstrijden of ponykampen; Er mag op deze gronden niet worden gebouwd, behalve bouwwerken geen gebouw zijnde met een maximale hoogte van 3 meter die noodzakelijk zijn voor het gebruik in het kader van een paardenhouderij. Er is een ontheffing mogelijk voor kleine bouwwerken tot een maximale oppervlakte van 100 m², goothoogte van 4.5 meter en bouwhoogte van 5 meter. Voorts is een aanlegvergunningenstelsel opgenomen voor werken en werkzaamheden op deze gronden. Tenslot t e is een wij zigingsbevoegdheid opgenomen om de best emming agrarisch met waarden t e wij zigen in de best emming agrarisch . Beoordeling: Naaste een aantal kleinere zaken spelen vooral drie aspecten een voorname rol; 1. het uitbreiden van de bebouwing (overkappen paddock); 2. het onderscheid in productie- en gebruiksgerichte paardenhouderij; 3. milieuaspecten i.v.m. gewijzigd dieraantal en de huisvesting van de dieren in relatie tot geurnormen. Ad 1: Het standpunt van het college hierin is altijd duidelijk geweest. Uit de aan Cuijpers verstuurde brief: de best aande bebouwing mag niet worden uit gebreid en de voorgest elde overkapping van de buit enbak met paardenboxen is niet akkoord en het houden van paarden dient plaats te vinden binnen de best aande bebouwing . In diezelfde brief heeft het college aangegeven een post zegelplan tegemoet te zien indachtig de principe-uitspraak van het college. Dit is dus duidelijk niet het geval. Cuijpers blijft vasthouden aan het uitbreiden van de bebouwing. Ad 2: Het ontwerpbestemmingsplan gaat uit van een productiegerichte paardenhouderij als hoofdactiviteit van Cuijpers. Daarbij wordt aangegeven dat onder die hoofdactiviteit ook het gebruik als pensionstal valt. Dit wordt in de t weede Handreiking Paardenhouderij en Ruimt elij ke Ordening uit 2009 ook zo voorgest eld. Dit is een handreiking die door de Sect orraad Paarden en de VNG is opgesteld, om hulp te bieden aan ondernemers en gemeenten bij het bestemmen van paardenhouderijen. Naar onze mening valt een pensionstalling echter niet te rijmen met een productiegerichte paardenhouderij. Die is immers gericht op het fokken en africhten van paarden sec en wordt daarom best emd als agrarisch bedrij f . Een pensionst alling heeft een grotere verkeersaantrekkende werking en neigt meer naar een gebruiksgerichte paardenhouderij, omdat het risico bestaat dat de eigenaren van de paarden in de pensionstalling ter plekke gebruik maken van de paarden. Daarmee komen ruiter/amazone meer centraal te staan en dat is bij een productiegerichte paardenhouderij nu juist niet aan de orde. Een pensionst al zou best emd moet en worden als agrarisch bedrij f met de aanduiding paardenhouderij . Echt er, het ont werpbest emmingsplan laat onder die best emming ook vallen het gebruik voor het geven van rij- en menlessen, het gelegenheid bieden om uit te rijden met paarden
Pagina 3 van 7
en/of koetsen, het gelegenheid bieden aan scholen en/of zorginstellingen om educatieve zorgprogramma s t e geven aan al dan niet gehandicapt e personen en het organiseren van menwedstrijden en ponykampen. Al dit soort dingen hangen meer samen met manegeachtige activiteiten en die zouden als recreat ief moet en worden best emd. Het nieuwe bestemmingsplan voor het buitengebied heeft in ontwerp één bestemming voor een agrarisch bedrij f/ paardenhouderij , t e wet en agrarisch bedrij f met aanduiding paardenfokkerij voor een productiegerichte paardenhouderij met als nevenactiviteit ondergeschikte pensionstalling en lesgeven. Een paardenhouderij waar de hoofdactiviteit gebruiksgericht is, zoals pensionstalling en lesgeven komt in Valkenburg aan de Geul niet voor. Het puur recreatieve gebruik van paarden zoals in een manege zou onder de bestemming recreat ief moet en vallen, maar deze cat egorie komt in de gemeente Valkenburg aan de Geul evenmin voor. In het kader van het voorontwerp bestemmingsplan Buitengebied is ervoor gekozen om uit te gaan van de drie bestaande, op productie gerichte, paardenhouderijen en die zo concreet mogelijk te bestemmen binnen de best emming A-Ab , met de specifieke aanduiding paardenfokkerij (d.w.z. fokken, opfokken en africhten) met als toegestane nevenactiviteit bv. pensionstalling. Deze methodiek is gekozen om niet binnen elke agrarische bouwkavel een paardenhouderij mogelijk te maken. Dit kan alleen na gebruikmaking van een wijzigingsbevoegdheid. Onderhavig ontwerpbestemmingsplan zou, indien het vastgesteld zou worden, dus afwijken van het overige planologische regime in het buitengebied. Immers, de als nevenactiviteit bestempelde act ivit eit en zij n zodanig op manegeact ivit eit en gelij kend dat ze als recreat ief best emd zouden moeten worden. Dergelijke activiteiten zijn in het buitengebied nu juist niet gewenst, vanwege de te grote impact op dat buitengebied. Nevenactiviteiten worden in de begripsbepaling van onderhavig bestemmingsplan omschreven als activiteiten die blijkens de jaarrekeningen van de afgelopen 3 jaren gemiddeld maximaal 45% van de omzet van de onderneming vormen. Hoofdactiviteiten vormen volgens dezelfde omschrijving dan 55% van de omzet. Het gebruik als pensionstalling maakt op grond van het ontwerpbestemmingsplan wel deel uit van de hoofdactiviteiten. In het nieuwe bestemmingsplan voor het buitengebied wordt dit gebruik nu juist als nevenactiviteit benoemd. De activiteiten die Cuijpers wil gaan ontplooien als nevenactiviteit dienen onder de bestemming recreat ief t e vallen, maar het nieuwe best emmingsplan kent nu j uist deze best emming expliciet niet toe aan paardenhouderijen. De indeling in hoofd- en nevenactiviteiten zoals Cuijpers die voorstelt passen dus niet in het nieuwe bestemmingsplan voor het buitengebied. Normaalgesproken zou het zo moeten zijn dat een ontwerpbestemmingsplan dat nu ergens voor wordt vastgesteld, juist vooruitloopt op het komende planologische regime. Daarvan is hier dus geen sprake.
Ad 3: Naar aanleiding van het ingediende concept van dit ontwerpbestemmingsplan is een milieuadvies uitgebracht door Ruyters adviesgroep. In dit advies wordt gesteld dat op grond van het ontwerpbestemmingsplan meer dieren gaan worden gehouden dan in de huidige situatie. De toename van het aantal dieren leidt niet tot een toename van de ammoniakdepositie van de inrichting. Omdat het gaat om een ander soort dieren, neemt deze depositie zelfs af. Dat is een gunstig effect.
Pagina 4 van 7
Echter, voor de toename van het aantal dieren is een milieuvergunning nodig. Deze milieuvergunning kan slechts verleend worden als aan de daarvoor geldende wettelijke eisen voldaan wordt. Zo dient getoetst te worden aan de afstandseisen als opgenomen in de verordening die is opgesteld op basis van de Wet geurhinder en veehouderij (Wvg). Op basis van die verordening dient de afstand tussen het dichtstbijzijnde emissiepunt en de dichtstbijzijnde woning ten minste 25 meter te bedragen. Ondanks de verordening dient te allen tijde voldaan te worden aan de afstandseisen van de Wgv. Op grond van deze afstandseis dient de afstand tussen de buitenzijde van het dierverblijf en het geurgevoelige object (woning) buiten de bebouwde kom ten minste 25 meter te bedragen. Uit het ontwerpbestemmingsplan blijkt dat de afstand tussen de buitenzijde van de dichtstbijzijnde stal en de dichtstbijzijnde woning 12 meter is. Het ontwerpbestemmingsplan voldoet dus niet aan de afstandseis van de Wvg. Uit de toelichting van het ontwerpbestemmingsplan blijkt dat er uitgegaan wordt van het feit dat alleen enkele st alruimt en in de oudst e bedrij fsgebouwen voor een klein gedeelt e binnen de 25 meter contour van de bestaande woningen rondom het bedrijf vallen. Het betreft hier een bestaande situatie, die kan worden gehandhaafd, zij het dat, om te kunnen voldoen aan de regels, de gevelopeningen aan de oostzijde zullen moeten worden dichtgebouwd, zodat aan die zijde geen geuremissiepunt meer aanwezig is. Tevens is om dezelfde reden op een plaats een interne scheidingsmuur noodzakelij k . Naast het feit dat deze redenering onjuist is, blijkt noch uit de verbeelding noch uit de regels dat juridisch afgedwongen is dat er aan de wettelijk verplichte geurnorm voldaan kan worden. Ten aanzien van het aspect geluid is het zo dat de uitgangspunten van het bij het ontwerpbestemmingsplan horende akoestische onderzoek niet voldoen. Het rapport dient te worden aangepast. De conclusie van het milieuadvies dat naar aanleiding van het ontwerpbestemmingsplan is uitgebracht luidt dat in de planologische situatie die met het ontwerpbestemmingsplan bereikt kan worden niet voldaan kan worden aan de Wvg. Het verlenen van een milieuvergunning is op basis van de in het ontwerpbestemmingsplan geboden bouwmogelijkheden niet mogelijk. Link met diverse verzoeken tot handhaving: Door omwonenden zijn in de loop der tijd diverse verzoeken tot handhaving ingediend. Naar aanleiding van een gerechtelijke uitspraak in één van deze verzoeken is aan de gemeente opgedragen te onderzoeken of legalisatie van de activiteiten mogelijk is. Dat was ook één van de redenen waarom een ontwerpbestemmingsplan is opgesteld. Daarmee zou in theorie immers de hele bedrijfssituatie van Cuijpers gelegaliseerd kunnen worden. De antwoorden op de verzoeken om handhaving luiden dan ook al sinds geruimte tijd dat er gewacht wordt op een ontwerpbestemmingsplan. Nu dat plan er is en de RO- en milieutoets niet kan doorstaan, heeft dat gevolgen voor handhaving. Het zal betekenen dat er gehandhaafd moet gaan worden op de activiteiten van Cuijpers die buiten het agrarische gebruik vallen. 4. Gewenst beleid en mogelijke opties Het college heeft in 2009 reeds aangegeven tegen uitbreiding van gebouwen te zijn en een voorstel te wensen dat past binnen de huidige bebouwing. Tevens dient de parkeerproblematiek te worden opgelost en de overige activiteiten dienen te passen binnen de Wet Milieubeheer (12 dagen regeling). Dit is het gewenste beleid voor de locatie Engwegen 6. Het nu ingediende ontwerpbestemmingsplan voldoet niet aan dit gewenste beleid. Een alternatief is om het ontwerpbestemmingsplan voor Engwegen 6 wel vast te stellen. Daarmee gaat uw raad echter in tegen de principe-uitspraak van het vorige college dat duidelijk heeft
Pagina 5 van 7
gesteld een ruimtelijke inpassing te verwachten die tegemoetkomt aan het gebruik van een paardenhouderij binnen de wettelijke kaders en zonder uitbreiding van bebouwing. Daarmee zou uw raad ook ingan tegen het gewenste beleid. Een ander alternatief zou zijn om de bebouwing niet toe te staan (omdat dit ruimtelijk de meest verregaande ingreep is) en het gebruik wel, hoewel dit dan zou afwijken van het toekomstige bestemmingsplan buitengebied. Met deze keuze zou dan de belangenafweging enigszins in het voordeel van Cuijpers doorslaan en minder naar de omwonenden. Er wordt op die manier een maatwerkoplossing voor Cuijpers geboden. Evenwel dient hij dan wel aan de wettelijke milieueisen te voldoen. Het ontwerpbestemmingsplan (en het gebruik van het perceel door Cuijpers) zou in dit alternatief dus eerst moeten worden afgewezen, vervolgens drastisch moeten worden aangepast en dat nieuwe plan zou dan opnieuw beoordeeld en eventueel vastgesteld moeten worden. Beide alternatieven hebben niet de voorkeur. Het eerste niet omdat dat tegen de eerdere uitspraak van het college ingaat, ruimtelijk een te grote impact op het gebied heeft en ingaat tegen gewenst beleid. Het tweede niet omdat Cuijpers zijn bedrijfsvoering dan zodanig dient aan te passen om aan de wettelijke eisen te kunnen voldoen dat dit waarschijnlijk niet meer uitvoerbaar is voor hem en er geen sprake gaat zijn van een volwaardig bedrijf.
5. Samenwerking N.v.t. 6. Aanbestedingen N.v.t. 7. Financiën N.v.t. 8. Communicatie Aanvrager zal schriftelijk op de hoogte gesteld worden van uw beslissing. 9. Afwegingen en Advies Concluderend zien we dus dat het ontwerpbestemmingsplan voorziet in een uitbreiding van bebouwing, dat het ontwerpbestemmingsplan in strijd is met de eisen van milieuwetgeving en dat het niet aansluit op het nieuwe bestemmingsplan voor het buitengebied. Op grond van bovenstaande adviseren wij uw raad de aanvraag om het ontwerpbestemmingsplan vast te stellen, af te wijzen. 10. Bijlagen - ont werpbest emmingsplan Engwegerhof
Het college van burgemeester en wethouders van Valkenburg aan de Geul,
L.T.J.M. Bongarts algemeen directeur/gemeentesecretaris
Drs. M.J.A. Eurlings burgemeester
Pagina 6 van 7
De raad van de gemeente Valkenburg aan de Geul, Gezien het voorstel van het college van burgemeester en wethouders de dato 22 februari 2011 (Gezien het advies van) Gehoord de raadsadviescommissie Gelet op het bepaalde in
de Wet Ruimtelijke Ordening, De Algemene wet bestuursrecht.
Besluit:
De aanvraag tot vaststelling van het ontwerp-best emmingsplan Engwegerhof , af t e wij zen.
Aldus besloten in de openbare vergadering van de raad van
11 april
De raad voornoemd,
A.M. Hoeberigs griffier
Drs. M.J.A. Eurlings voorzitter
Pagina 7 van 7
2011.