Verzin een scène met een conflict
Wie: een oude dame en een nette heer. Wat: jullie zitten van de zon te genieten en voeren de eendjes. Waar: op een parkbankje aan de vijver.
Verdeel de rollen. Bedenk een conflict. Verzin hoe de situatie afloopt. Oefen het toneelstukje goed.
Verzin een scène met een conflict
Wie: een zakelijke directeur en een zwetende jogger. Wat: jullie staan te schuilen voor de regen. Waar: onder een afdakje in het park.
Verdeel de rollen. Bedenk een conflict. Verzin hoe de situatie afloopt. Oefen het toneelstukje goed.
Verzin een scène met een conflict
Wie: een beveiligingsmedewerker en een slechthorende oma. Wat: de oude oma is kunst aan het bekijken. Waar: in een museum.
Verdeel de rollen. Bedenk een conflict. Verzin hoe de situatie afloopt. Oefen het toneelstukje goed.
Verzin een scène met een conflict
Wie: een ongeduldige toerist en een kassamedewerker. Wat: de toerist wilt iets hebben. Waar: in een supermarkt.
Verdeel de rollen. Bedenk een conflict. Verzin hoe de situatie afloopt. Oefen het toneelstukje goed.
www.lesidee.web-log.nl
Verzin een scène met een conflict
Wie: een kapper en een deftige klant. Wat: de klant wordt geknipt. Waar: in een kapsalon.
Verdeel de rollen. Bedenk een conflict. Verzin hoe de situatie afloopt. Oefen het toneelstukje goed.
Verzin een scène met een conflict
Wie: twee giebelende hartsvriendinnen. Wat: jullie bekijken een enge film. Waar: in een volle bioscoopzaal.
Verdeel de rollen. Bedenk een conflict. Verzin hoe de situatie afloopt. Oefen het toneelstukje goed.
Verzin een scène met een conflict
Wie: Een bekakte meneer en mevrouw. Wat: jullie belanden per ongeluk in de achtbaan. Waar: in een pretpark.
Verdeel de rollen. Bedenk een conflict. Verzin hoe de situatie afloopt. Oefen het toneelstukje goed.
Verzin een scène met een conflict
Wie: Een zangeres en een vrolijke presentator. Wat: de zangeres gaat optreden. Waar: in een bejaardentehuis.
Verdeel de rollen. Bedenk een conflict. Verzin hoe de situatie afloopt. Oefen het toneelstukje goed.
www.lesidee.web-log.nl
Verzin een scène met een conflict
Wie: Een rustige man en een hysterische vrouw. Wat: jullie hebben een auto ongeluk gehad. Waar: op de snelweg.
Verdeel de rollen. Bedenk een conflict. Verzin hoe de situatie afloopt. Oefen het toneelstukje goed.
Verzin een scène met een conflict
Wie: een oude dame en een monteur. Wat: de tv van de oude dame is stuk gegaan. Waar: thuis bij de oude dame.
Verdeel de rollen. Bedenk een conflict. Verzin hoe de situatie afloopt. Oefen het toneelstukje goed.
Verzin een scène met een conflict
Wie: moeder en dochter Wat: de dochter is uitgenodigd voor een modelwedstrijd. Waar: thuis
Verdeel de rollen. Bedenk een conflict. Verzin hoe de situatie afloopt. Oefen het toneelstukje goed.
Verzin een scène met een conflict
Wie: een oude, vervelende man en een verpleegster. Wat: de man laat de verpleegster voor het minste geringste komen. Waar: in een ziekenhuis.
Verdeel de rollen. Bedenk een conflict. Verzin hoe de situatie afloopt. Oefen het toneelstukje goed.
www.lesidee.web-log.nl
Verzin een scène met een conflict
Wie: een opdringende verkoper en een geduldige meneer. Wat: de verkoper vraagt of de meneer lid wilt worden van een natuurorganisatie. Waar: bij de voordeur.
Verdeel de rollen. Bedenk een conflict. Verzin hoe de situatie afloopt. Oefen het toneelstukje goed.
Verzin een scène met een conflict
Wie: een stoere jongen en een ongeduldige mevrouw. Wat: de jongen heeft pech met zijn scooter en vraagt of hij even mag bellen naar huis. Waar: bij de voordeur.
Verdeel de rollen. Bedenk een conflict. Verzin hoe de situatie afloopt. Oefen het toneelstukje goed.
Verzin een scène met een conflict
Wie: een verlegen meisje en een meneer. Wat: het meisje is de weg kwijt. Waar: op straat.
Verdeel de rollen. Bedenk een conflict. Verzin hoe de situatie afloopt. Oefen het toneelstukje goed.
Verzin een scène met een conflict
Wie: een ongeduldige behanger en een mevrouw. Wat: de behanger komt de kamer behangen. Waar: thuis bij de mevrouw.
Verdeel de rollen. Bedenk een conflict. Verzin hoe de situatie afloopt. Oefen het toneelstukje goed.
www.lesidee.web-log.nl
Verzin een scène met een conflict
Wie: een pizzaverkoper en een meisje. Wat: de bezorger komt een pizza bezorgen. Waar: bij de voordeur.
Verdeel de rollen. Bedenk een conflict. Verzin hoe de situatie afloopt. Oefen het toneelstukje goed.
Verzin een scène met een conflict
Wie: een verliefd stelletje Wat: de jongen vraagt of het meisje met hem wilt trouwen. Waar: op het strand.
Verdeel de rollen. Bedenk een conflict. Verzin hoe de situatie afloopt. Oefen het toneelstukje goed.
Verzin een scène met een conflict
Wie: een fietser en een jogger. Wat: de fietser fietst tegen de jogger aan. Waar: op straat.
Verdeel de rollen. Bedenk een conflict. Verzin hoe de situatie afloopt. Oefen het toneelstukje goed.
Verzin een scène met een conflict
Wie: een meneer en mevrouw in de rij bij de kassa. Wat: de meneer dringt voor. Waar: in de supermarkt.
Verdeel de rollen. Bedenk een conflict. Verzin hoe de situatie afloopt. Oefen het toneelstukje goed.
www.lesidee.web-log.nl
Verzin een scène met een conflict
Wie: een ondeugend kind en een moeder. Wat: het kind heeft stiekem lopen snoepen, maar ze gaan zo eten. Waar: aan tafel.
Verdeel de rollen. Bedenk een conflict. Verzin hoe de situatie afloopt. Oefen het toneelstukje goed.
Verzin een scène met een conflict
Wie: een meneer die de hond uitlaat en een jongen. Wat: de meneer laat de hond op de stoep poepen en ruimt het niet op. Waar: op straat.
Verdeel de rollen. Bedenk een conflict. Verzin hoe de situatie afloopt. Oefen het toneelstukje goed.
Verzin een scène met een conflict
Wie: een deftige dame en een schilder die het raamkozijn schildert. Wat: er valt een pot verf naar beneden. Waar: op straat.
Verdeel de rollen. Bedenk een conflict. Verzin hoe de situatie afloopt. Oefen het toneelstukje goed.
Verzin een scène met een conflict
Wie: een zwerver en een stoere jongen. Wat: de zwerver vindt een briefje van 50 euro in de prullenbak. Waar: in het winkelcentrum.
Verdeel de rollen. Bedenk een conflict. Verzin hoe de situatie afloopt. Oefen het toneelstukje goed. www.lesidee.web-log.nl
Verzin een scène met een conflict
Wie: een klein meisje en een stoere jongen. Wat: het meisje is haar moeder kwijt. Waar: in de speeltuin.
Verdeel de rollen. Bedenk een conflict. Verzin hoe de situatie afloopt. Oefen het toneelstukje goed.
Verzin een scène met een conflict
Wie: twee voetballers. Wat: een van de voetballers heeft een eigen doelpunt gemaakt. Waar: op het voetbalveld
Verdeel de rollen. Bedenk een conflict. Verzin hoe de situatie afloopt. Oefen het toneelstukje goed.
Verzin een scène met een conflict
Wie: een lastige jarige en een meisje. Wat: de jarige krijgt een kado van het meisje. Waar: op een verjaardag.
Verdeel de rollen. Bedenk een conflict. Verzin hoe de situatie afloopt. Oefen het toneelstukje goed.
Verzin een scène met een conflict
Wie: Wat: Waar:
Verdeel de rollen. Bedenk een conflict. Verzin hoe de situatie afloopt. Oefen het toneelstukje goed.
www.lesidee.web-log.nl
Verzin een scène met een conflict
Wie: Wat: Waar:
Verdeel de rollen. Bedenk een conflict. Verzin hoe de situatie afloopt. Oefen het toneelstukje goed.
Verzin een scène met een conflict
Wie: Wat: Waar:
Verdeel de rollen. Bedenk een conflict. Verzin hoe de situatie afloopt. Oefen het toneelstukje goed.
Verzin een scène met een conflict
Wie: Wat: Waar:
Verdeel de rollen. Bedenk een conflict. Verzin hoe de situatie afloopt. Oefen het toneelstukje goed.
Verzin een scène met een conflict
Wie: Wat: Waar:
Verdeel de rollen. Bedenk een conflict. Verzin hoe de situatie afloopt. Oefen het toneelstukje goed. www.lesidee.web-log.nl
www.lesidee.web-log.nl