GEMEENTE
WAGENINGEN 09.0013046
No.: 94/14268 Afdeling Milieu
Wageningen, 12 juli 1995
WET MILIEUBEHEER
Burgemeester en wethouders van
W a g e n i n g e n ;
Op 28 november 1994 hebben wij, burgemeester en wethouders van Wageningen het verzoek ontvangen van R.R. Beumer, Costerweg 5 - 53 te Wageningen, betreffende stichting Effi, om vergunning voor het oprichten van een laboratorium annex praktijkruimte voor onderzoek en onderwijs op het gebied van de levensmiddelen microbiologie en hygiene, op het perceel Costerweg 5 - 53 te Wageningen, kadastraal bekend gemeente Wageningen, sectie I, nr. 3 223. Ontvankelijkheid Het verzoek voldoet aan de eisen die zijn genoemd in § 13.2.1 Wet milieubeheer en in het Inrichtingen- en Vergunningbesluit milieubeheer. Overwegingen Naar aanleiding van het verzoek hebben wij het volgende overwogen. Milieubeleidsplan De gemeente Wageningen heeft geen milieubeleidsplan vastgesteld zodat daarmee geen rekening kan worden gehouden. Ri chtwaarden Voor de onderdelen van het milieu, waarvoor de inrichting gevolgen kan hebben, gelden geen richtwaarden, waarmee krachtens artikel 8.8 Wet milieubeheer rekening moet worden gehouden bij de beslissing op de aanvraag. De nadelige gevolgen voor het milieu die de inrichting kan veroorzaken, kunnen voldoende door het stellen van voorschriften worden beperkt of voorkomen. Voorzover deze voorschriften de nadelige gevolgen voor het milieu, als gevolg van de inrichting, niet kunnen voorkomen, bieden zij de grootst mogelijke bescherming tegen die gevolgen. Met betrekking tot de inrichting en in het gebied rondom de inrichting zijn binnen afzienbare tijd redelijkerwijs geen ontwikkelingen te verwachten, die van belang zijn met het oog op de bescherming van het milieu. Tegen de ontwerp-beschikking zijn geen bedenkingen binnengekomen.
Geiaeente Wageningen
No.: Afdeling Milieu Blad: 2
Besluit Op grond van net voorgaande besluiten wij de gevraagde vergunning te verlenen. De aanvraag maakt in zijn geheel deel uit van de vergunning, overeenkomstig de aangehechte, gewaarmerkte bescheiden. Wij verbinden aan de vergunning voorts de volgende voorschriften, welke nodig zijn ter bescherming van net milieu. Wij wijzen er nog op dat net verlenen van deze vergunning niet inhoudt dat hiermee is voldaan aan de bepalingen, die in andere wetten, verordeningen enz. zijn gesteld dan wel op grond hiervan kunnen worden voorgeschreven.
1
Alqemeen
1.1
De elektrische installatie moet voldoen aan NEN 1010.
1.2
De elektrische installatie mag buiten de inrichting geen storing in de radio- en/of televisie-ontvangst als ook in het telecommunicatieverkeer veroorzaken.
1.3
De inrichting moet schoon worden gehouden en in goede staat van onderhoud verkeren.
1.4
Degene die de inrichting drijft is overigens gehouden te doen en na te laten hetgeen redelijkerwijs gevergd kan worden om gevaar en schade dan wel hinder buiten de inrichting te voorkomen of te beperken.
1.5
Een riolering voor de afvoer van afvalwater moet vloeistofdicht zijn uitgevoerd.
1.6
In de inrichting dient een milieu-handboek bijgehouden te worden. Het milieu-handboek dient ten minste te bevatten: afschriften van de geldende milieubeschikking(en) met bijbehorende voorschriften; een registratie van de afgevoerde rest- en afvalstoffen zoals aangegeven in het hoofdstuk Afvalstoffen van deze beschikking; afschriften van alle onderhoud- en controlerapporten.
1.7
Alle gegevens als bedoeld in het vorige voorschrift, dienen ten minste 5 jaar na datum van registratie te worden bewaard in het milieu-handboek; tenzij in betreffende voorschrift(en) anders bepaald. Het milieu-handboek dient te alien tijde binnen de inrichting voor een controlerend ambtenaar ter inzage aanwezig te zijn.
Gemeente Wageningen
No.: Afdeling Milieu Blad: 3
1.8
Alvorens tot de aanschaf van grondstoffen en aanschaf en opstelling van apparaten over te gaan, moet een overweging worden gemaakt omtrent de milieu- en energieaspecten; deze overweging moet ten minste 5 jaar worden bewaard in een milieuregistratiesysteem.
1.9
Er moet aandacht worden geschonken aan energie- en waterbesparing. Daartoe dienen zowel het energieverbruik als het waterverbruik te worden geregistreerd.
2
Brandpreverrtie en brandbestrj-jding
2.1
Teneinde een begin van brand effectief te kunnen bestrijden moet ten minste de op de tekening aangegeven C02-blusser aanwezig zijn.
2.2
De C02-blusser moet zijn voorzien van een Rijkskeurmerk met rangnummer.
2.3
De C02-blusser moet voor een ieder duidelijk zichtbaar en gemakkelijk bereikbaar zijn aangebracht of opgehangen, voor direct gebruik gereed zijn en in goede staat van onderhoud verkeren.
2.4
De C02-blusser dient ten minste eenmaal per jaar door een door het bevoegd gezag geaccepteerde deskundige te worden gecontroleerd; de C02-blusser dient gecontroleerd te worden overeenkomstig het gestelde in NEN 2559.
2.5
De C02-blusser mag niet voor andere doeleinden worden gebruikt dan voor brandbestrijding.
2.6
De C02-blusser moet door de medewerkers bediend kunnen worden.
3
Geluidbeperking
3.1
Het equivalente geluidsniveau (LAeq), veroorzaakt door de in de inrichting aanwezige toestellen en installaties, alsmede door de in de inrichting verrichte werkzaamheden en daarin plaatsvindende activiteiten mag ter plaatse van woningen van derden en andere geluidgevoelige bestemmingen alsmede p een afstand van 50 meter van de grens van de inrichting niet meer bedragen dan: 45 dB(A) tussen 07.00 en 19.00 uur; 40 dB(A) tussen 19.00 en 23.00 uur; 35 dB(A) tussen 23.00 en 07.00 uur;
3.2
Onverminderd voorschrift 3.1 mogen verhogingen van het geluidsniveau als piekwaarde, ten gevolge van in de inrichting aanwezige toestellen en installaties of in de inrichting
Gemeente Wageningen
No.: Afdeling Milieu Blad: 4
verrichte werkzaamheden, gemeten in de meterstand "fast", niet meer bedragen dan: 65 dB(A) tussen 07.00 en 19.00 uur; 60 dB(A) tussen 19.00 en 23.00 uur; 55 dB(A) tussen 23.00 en 07.00 uur; 3.3
Controle op of berekening van de in voorgaande voorschriften vastgelegde geluidniveaus moet plaatsvinden overeenkomstig de "Handleiding meten en rekenen industrielawaai, IL-HR-1301" van maart 1981; ook de beoordeling van de meetresultaten moet overeenkomstig deze handleiding plaatsvinden.
3.4
Voor van de inrichting afkomstig tonaal geluid en impulsvormig geluid, gelden de niveaus overeenkomstig het gestelde in voorschrift 3.1, verminderd met 5 dB(A) gedurende de periode waarin dit geluid optreedt.
3.5
Ingeval van muziekgeluid moet bij de gemeten of berekende equivalente geluidniveaus 10 dB(A) worden opgeteld alvorens ze worden getoetst aan de in voorschrift 3.1 genoemde niveaus. In afwijking van de in voorschrift 3.4 genoemde handleiding mag in geval van muziekgeluid de bedrijfsduurcorrectie niet worden toegepast.
3.6
Indien de meting ter plaatse van de in voorschrift 3.1 bedoelde woning(en) niet mogelijk is vanwege stoorgeluidniveaus kunnen burgemeester en wethouders van de gemeente Wageningen een nadere eis stellen, inhoudende de vaststelling van referentiepunten waar metingen wel mogelijk zijn en moeten worden verricht. Daarbij kunnen zij niveaus vaststellen, die zijn afgeleid van de in voorschrift 3.1 genoemde niveaus.
3.7
De trillingen, veroorzaakt door de in de inrichting aanwezige toestellen en installaties, alsmede de door de inrichting uit te voeren werkzaamheden, moeten in geluidgevoelige ruimten van woningen van derden en in andere geluidgevoelige bestemmingen voldoen aan de volgende in de norm DIN 4150, december 1992, gedefinieerde grenswaarden: dagperiode : Au = 0,40; A0 = 6,0; Ar = 0,2 nachtperiode: Au = 0,30; A0 = 0,6; Ar = 0,15 De meting van trillingen en de beoordeling van de meetresultaten dienen te geschieden overeenkomstig genoemde norm. Dit voorschrift geldt niet ten aanzien van woningen en geluidgevoelige bestemmingen, indien de gebruiker van deze woningen en geluidgevoelige bestemmingen aan degene die de inrichting drijft geen toestemming geeft voor het in redelijkheid uitvoeren of doen uitvoeren van trillingsmetingen.
Gemeente Wageningen
No.: Afdeling Milieu Blad: 5
hier moet voor perioden worden gelezen: dagperiode : 07.00 tot 23.00 uur nachtperiode: 23.00 tot 07.00 uur; 4
Bodembescherming
4.1
Indien door wat voor oorzaak dan ook verontreinigende stoffen op of in de bodem dreigen te geraken of zijn geraakt, zowel binnen als direct buiten de inrichting, anders dan ten gevolge van een ongewoon voorval in de zin van de Wet bodembescherming (Stb. 1986, 374), moet(en): a. dit terstond worden gemeld aan de burgemeester en wethouders van de gemeente Wageningen (binnen kantoortijd: tel.: 08370-92255, buiten kantoortijd politie: tel.: 08370-73811 of 08380-88911); (na 1 november 1995: binnen kantoortijd: tel.: 0317-492255, buiten kantoortijd politie: tel.: 0317-473811 of 0318-688911); b. al net nodige worden ondernomen om verdere verontreiniging te voorkomen; c. de aard, de mate en de omvang van de verontreiniging op een door net bevoegd gezag goed te vinden wijze worden bepaald; d. de opgetreden verontreinigingen, binnen een door het bevoegd gezag te bepalen termijn, ongedaan worden gemaakt; e. eventuele objecten (zoals bijvoorbeeld leidingen, buizen en kabels), die met de verontreinigende stoffen in aanraking (kunnen) zijn geweest, worden gecontroleerd op aantasting en, indien nodig, worden hersteld of vervangen; f. alle door het bevoegd gezag gegeven aanwijzingen en opdrachten, die het onder b. tot en met e. gestelde ten doel hebben, worden opgevolgd.
4.2
Na (gedeeltelijke) bedrijfsbeeindiging moet binnen 3 maanden overeenkomstig NVN-5740 op de locatie bodemonderzoek worden verricht. Indien de bodem is verontreinigd, moet vervolgens binnen 6 maanden een saneringsonderzoek worden uitgevoerd en moet aansluitend een saneringsplan worden opgesteld. Na goedkeuring van het saneringsplan moet dit plan volgens een nader goed te keuren tijdschema worden uitgevoerd. Alle bodemonderzoeken, plannen en tijdschema's moeten aan het bevoegd gezag ter goedkeuring worden voorgelegd.
4.3
Stoffen moeten zodanig worden bewaard en gebezigd dat geen verontreiniging van de bodem optreedt of kan optreden.
4.4
Ter beperking van het risico van incidenten moeten de gedeelten van de inrichting, waar ten gevolge van de op de bodem lekken, zijn voorzien van een vloer met een aaneengesloten vloeistofdichte oppervlakte; de vloer moet zodanig
Gemeente Wageningen
No.: Afdeling Milieu Blad: 6
zijn uitgevoerd dat gelekte vloeistoffen of verontreinigd schrob- en/of regenwater niet in de bodem kunnen geraken. De beoordeling van vloeistofdichtheid dient te geschieden aan de hand van de methode zoals vastgelegd in het rapport "Vloeistofdichtheid van werkvloeren" deel I en II (Maetis/Tebodin, juli 1992); het beoordelingsrapport dient binnen de inrichting aanwezig te zijn en ten alien tijde op verzoek aan het bevoegd gezag te worden getoond. 4.5
Indien bovengenoemde vloer niet aanwezig is dienen lekbakken te zijn geplaatst op plaatsen waar met chemicalien gewerkt wordt.
4.6
Het bedrijfsrioleringssysteem moet blijvend vloeistofdicht zijn en bestand tegen het lozen afvalwater en tegen stoffen die per ongeluk in de riolering kunnen komen.
5
Afvalstoffen
5.1
Afvalstoffen mogen alleen worden afgevoerd via een bedrijf dat op grond van het hoofdstuk afvalstoffen van de Wet milieubeheer en de provinciale ntilieuverordening, bevoegd is dergelijke afvalstoffen in te zamelen en af te voeren.
5.2
De bij het verrichten van werkzaamheden in de inrichting vrijkomende afvalstoffen, ten aanzien waarvan in deze vergunning verder geen voorschriften zijn gesteld moeten dagelijks na beeindiging van de werkzaamheden worden verzameld en worden bewaard in (een) doelmatig gesloten verpakking(en) of in (een) afsluitbare container(s).
5.3
Afvalstoffen moeten op gezette tijden uit de inrichting worden afgevoerd; het afvoeren moet zodanig geschieden dat zich geen afvalstoffen in of buiten de inrichting kunnen verspreiden.
5.4
Het ontstaan van afvalstoffen moet zoveel mogelijk worden voorkomen.
5.5
Afvalstoffen en materiaal dat niet meer wordt gebruikt moeten zoveel mogelijk worden hergebruikt of voor hergebruik of recycling aan (erkende) inzamelaars worden aangeboden. De afvoerbewijzen hiervan moeten worden bewaard.
5.6
De opslag van de afvalstoffen in de inrichting moet volgens dezelfde eisen plaatsvinden als voor de daarmee naar aard en samenstelling overeenkomende stoffen.
6
Laboratorium
6.1
De hoeveelheid brandbare, vluchtige, giftige en/of corrosieve stoffen in het laboratorium moet worden beperkt tot een
Gemeente Wageningen
No.: Afdeling Milieu Blad: 7
opslag welke nodig is voor net dagelijks gebruik. De hoeveelheid brandbare vloeistoffen mag niet groter zijn dan 1 liter per m2 vloeroppervlak. 6.2
Ten minste eenmaal per jaar of zoveel vaker als dit nodig blijkt, moeten de afzuiginstallaties op hun goede werking worden gecontroleerd.
6.3
De verwarming van het laboratorium mag niet geschieden met behulp van directgestookte verwarmingsapparatuur.
6.4
Het laboratorium moet zijn uitgevoerd overeenkomstig de richtlijnen van de Arbeidsinspectie, aangegeven in Concept Publicatieblad CP 16-1, CP 16-2 en de daarop volgende uitgaven, voor zover verschenen.
6.5
De opslag van verpakte chemicalien moet zijn uitgevoerd overeenkomstig de richtlijn CPR 15-1: Opslag van gevaarlijke stoffen in emballage.
6.6
Bij het opstellen van onderzoekprogramma's dient gestructureerd aandacht te worden besteed aan de aard en de mate van chemicaliengebruik en de (milieu)risicoaspecten. Dit geldt mede ten aanzien van de eventuele tussenprodukten en ontstane afvalchemicalien.
Leges; f. 5.000,—.
Burgemeester en wethouders voornoemd, de secretaris,
u
N. Roos
de^burgemeester,
Gemeente Wageningen
No.: Afdeling Milieu Blad: 8
BEGRIPPEN In de bij deze vergunning behorende voorschriften wordt verstaan onder: AFVALSTOF(FEN): stoffen, niet zijnde eind- of tussenprodukten afkomstig van processen of handelingen, die niet zonder bewerking nuttig kunnen worden toegepast; BODEM: grond en grondwater; CONTROLEREND AMBTENAAR: een vertegenwoordiger van het bevoegd gezag; CP (CONCEPT-PUBLICATIEBLADEN): uitgave Arbeidsinspectie, Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid; CPR: Commissie Preventie van Rampen door gevaarlijke stoffen; CPR 15-1: opslag gevaarlijke stoffen in emballage; opslag van vloeistoffen en vaste stoffen (0-10 ton); DIN: een door het Deutsches Institut fur Normung e.V. (DIN) uitgegeven publikatie; DIN 4150: Erschiitterungen im Bauwesen; EQUIVALENT GELUIDSNIVEAU (LAeq): het gemiddelde van de afwisselende niveaus van het ter plaatse in de loop van een bepaalde periode optredende geluid, vastgesteld overeenkomstig de "Handleiding meten en rekenen industrielawaai, IL-HR-13-01" van maart 1981; GELUIDSNIVEAU IN dB(A): het niveau van het ter plaatse optredende geluid, uitgedrukt in dB(A), overeenkomstig de door de Internationale Elektrotechnische Commissie (IEC) terzake opgestelde regels, zoals neergelegd in de IEC-publikatie no. 651; INRICHTING: dat deel van de inrichting waar de aanvraag betrekking op heeft; NEN: een door het Nederlands Normalisatie Instituut (NNI) uitgegeven norm;
Gemeente Wageningen
No.: Afdeling Milieu Blad: 9
NEN 1010: veiligheidsvoorschriften voor laagspanningsinstallaties; NEN 2559: draagbare blustoestellen; controle en onderhoud; WONING: een gebouw of deel van een gebouw dat voor bewoning gebruikt wordt of daartoe is bestemd; Voor zover een CPR-richtlijn wordt verwezen, wordt bedoeld de uitgave van de richtlijn, zoals laatst uitgegeven op de datum waarop de vergunning van kracht is geworden; Voor zover een DIN- of NEN-norm, waarnaar in een voorschrift verwezen wordt, betrekking heeft op de uitvoering van constructies, toestellen en apparaten, wordt bedoeld de voor de datum, waarop dit besluit in net Staatsblad is geplaatst, laatst uitgegeven norm met de daarop tot die datum uitgegeven aanvullingen of correctiebladen dan wel - voor zover het op voornoemde datum reeds bestaande constructies, toestellen en apparaten betreft - de norm die bij de aanleg c.q. installatie van die constructies, toestellen en apparaten is toegepast, tenzij in het voorschrift anders is bepaald; CPR-richtlijnen en/of CP-bladen zijn verkrijgbaar bij de erkende boekhandel en bij de SDU-uitgeverij, Postbus 20014, 2500 EA 's Gravenhage, tel. 070-3789884; Normbladen als DIN- of NEN-normen zijn verkrijgbaar bij de erkende boekhandel of het Nederlands Normalisatie Instituut, Postbus 5959, 2600 GB Delft, tel. 015-690390.
Verzendlijst Stichting EFFI: - aanvrager; Stichting EFFI Costerweg 5-53 6702 AA Wageningen - de Regionale Inspectie Milieuhygiene Postbus 9013 6800 DR
Arnhem
- omwonenden; geen - bibliotheek - politie - brandweer
MIUEUVERGUNNING VERLEEND Burgemeester en wethouders van Wageningen delen mee dat zij besloten hebben een milieuvergunning te verlenen aan: 1. 2. 3. 4.
Agro Research Instruments te Wageningen voor het in werking hebben van een ontwerp- en adviesbureau aan de Vadaring 71; GRAFIKO te Wageningen voor het in werking hebben van een offset drukkerij aan de Vadaring 121; Stichting EFFI te Wageningen voor het oprichten van een laboratorium annex praktijkruimte voor onderzoek en onderwijs op het gebied van de levensmiddelen microbiologic en hygiene aan de Costerweg 5-53; P.H. Moller te Wageningen voor een nieuwe vergunning voor een groothandel in groenten en fruit en de ondergrondse opslag van dieselolie aan de Industrieweg 23;
De vergunningen zijn verleend met daaraan verbonden voorwaarden die niet gewijzigd zijn ten opzichte van de ontwerp-vergunningen. De vergunningen liggen, samen met de stukken die van belang zijn, ter inzage van 20 juli 1995 tot en met 31 augustus 1995 elke werkdag van 9.00 tot 12.00 uur op de afdeling milieu in het stadhuis, Markt 22. Bovendien liggen de stukken ter inzage bij de openbare bibliotheek, Stationsstraat 2, elke werkdag van 10.00 tot 17.30 uur, op dinsdag en vrijdag ook van 18.30 tot 21.00 uur en zaterdag van 10.00 tot 13.00 uur. Beroep tegen het verlenen van de vergunningen kan gedurende 6 weken vanaf 20 juli 1995 worden ingesteld door: a. degenen die bedenkingen hebben ingebracht tegen de ontwerp-vergunning; b. adviseurs die advies hebben uitgebracht over de ontwerp-vergunning; c. degene die bedenkingen hebben tegen wijzigingen in de vergunning ten opzichte van de ontwerp-vergunning; d. belanghebbenden aan wie redelijkerwijs niet kan worden verweten geen bedenkingen te hebben ingebracht tegen de ontwerp-vergunning. Het beroepschrift moet in tweevoud worden gestuurd aan de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, Postbus 20019, 2500 EA Den Haag. Hiervoor zijn griffiekosten verschuldigd. Zij die beroep instellen kunnen een verzoek doen tot treffen van een voorlopige voorziening indien onverwijlde spoed, gelet op de betrokken belangen, dit nodig maakt. Dit verzoek moet gericht worden aan de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak. Voor nadere inlichtingen kunt u contact opnemen met de afdeling milieu, telefoonnummer 08370-92255. Wageningen, 19 juli 1995, burgemeester en wethouders van Wageningen, namens dezen, ad interim hoofd van de afdeling milieu van de sector VROM, W.J. Haver