Westlandspecial 2, april 2013
Westland Marketing MVO volgens Nature’s Pride Concrete doelen versus stroperigheid
Als het maar veilig gebeurt
In Nederland is altijd wel iets te doen. Zelfs op de meest afgelegen plekken. Daar is niks mis mee. Als het maar veilig gebeurt. Daarom is het goed te weten dat Trigion een oogje in het zeil houdt. Daarvoor zetten we altijd de juiste mensen in. Alerte, uitstekend opgeleide en doortastende professionals. Trigion is het grootste beveiligingsbedrijf van Nederland. We kunnen bogen op een ervaring van 100 jaar. Zoeken proactief naar nieuwe oplossingen om mensen en eigendommen nog beter en efficiënter te beschermen. Onze opdrachtgevers waarderen dat. Dat blijkt niet alleen uit onze klanttevredenheidsonderzoeken maar ook uit onze langdurige relaties. Omdat we doen wat er van ons verwacht wordt. En eigenlijk altijd net iets meer dan dat. Wilt u weten wat Trigion voor uw organisatie kan betekenen? Kijk voor meer informatie op www.trigion.nl of bel (010) 298 11 33. Wij zijn u graag van dienst.
Trigion. Toonaangevend in veiligheid
De juiste mensen op de juiste plek
Colofon
Dubbelinterview Spaans/Rijneveen
4
Contactpersoon:
Interview Ad van den Berg, parkmanager BWP Wateringen
6
Westland Marketing
7
Concrete doelen versus stroperigheid
9
Interview MVO Nature’s Pride
11
Interview gedeputeerde Govert Veldhuijzen
14
Intercommunales in België: alternatief voor gemeenschappelijke regeling?
15
Fractievoorzitters over lokale betrokkenheid als waarde
16
Interview Gerard Hofman over ontwikkeling Honderdland
19
Greenports: Westland en Venlo
21
Buro voor Economische Ontwikkeling BEO Postbus 405 3100 AK Schiedam
[email protected] www.businessparkmagazine.nl Twitter: businessparkmag
Redactie:
Ton Sels en Koos van Houdt
Foto’s:
Foto’s: BEO, gemeente Westland en Nature’s Pride
Ontwerp en drukwerk: Mud Company
Oplage:
10.000 exemplaren
inhoud ••••
Dubbelinterview raadsleden Spaans en Rijneveen over belang samenwerking gemeenten in de regio
Van ouds, aldus Spaans, werd de gemeentepolitiek hier gedomineerd door het CDA. LTO standpunten kregen zo vaak weerklank. Dat is aan het veranderen, het volgt het landelijke beeld. Naast het feit dat er veel lokale partijen in het WL zijn.
Rijneveen-Spaans
Westland. Vanouds de plek in Nederland waar de groente en de bloemen vandaan komen. Een gunstig klimaat aan een kust, waar de Warme Golfstroom de temperaturen mede bepaalt. En een streek waar de bodem uitstekend geschikt is voor de (glas)tuinbouw. Bovendien zit de consument dichtbij. De inwoners van Den Haag en Rotterdam eten wat in het Westland wordt geoogst. Tot zover is er niets aan de hand. Maar waar de bevolking groeide, werd de ruimte schaarser en werd via innovaties de tuinbouw minder grondgebonden. Ook elders in Nederland, waar meer ruimte is, kan glastuinbouw goed gedijen. De concurrentie wordt heviger. Maar aan de andere kant stijgt de vraag op de wereldmarkt. Hoe ziet de tuinbouwsector in het Westland er over twintig tot dertig jaar uit? Ulbe Spaans, raadslid namens progressief Westland: “Dan zal Westland als kenniscentrum voor de glastuinbouw er nog steeds zijn. Daarbij hoort ook een voldoende productieareaal. Maar ik zeg het de belangenorganisatie LTO niet na, dat die omvang van het areaal altijd hetzelfde moet blijven. Het gaat erom wat nodig is, om de voorsprong in kennis en innovatie, die we wereldwijd hebben. te kunnen behouden.” Spaans legt uit dat voor de dichtbij wonende miljoenen mensen ook het Westland productie moet blijven leveren. Maar we werken steeds meer volgens het concept ‘local for local’. Zo starten steeds meer Westlandse bedrijven een vestiging in de buurt van Londen. Je ziet het ook aan de rozenkwekerij. Dat gaat steeds meer naar landen als Kenia. “We moeten niet meer alles hier willen produceren. We moeten wel proberen zoveel mogelijk de kennis en innovatie hier te houden.” In dat beeld passen bedrijven als Priva, die wereldwijd koploper is op het gebied van klimaatbeheersing en werken bedrijfsleven en gemeente Westland steeds beter samen op het gebied van geothermiek. In dat verband wordt nu ook in Honselersdijk op 4 kilometer diepte geboord naar warm water voor de verwarming van de kassen en zelfs van woonwijken. Van ouds, aldus Spaans, werd de gemeentepolitiek hier gedomineerd door het CDA. Die verdedigde de standpunten van LTO Nederland. Nu komen er ook anderen aan het woord en is er meer ruimte voor nieuwe inzichten vanuit het
4
concept van duurzaamheid. Frank Rijneveen vult aan: “We zien hier in de omgeving wat er gebeurt met grootschalig opgezette ‘bedrijven’ als Avalex (vuilnisophaal en –verwerking) in omringende gemeenten en met de regionale GGD. Zuid-Holland West. Dat worden onbeheersbare processen. Dus willen we onze bestuurlijke zeggenschap niet overdragen naar een bestuur op afstand. We willen het allemaal zo dicht mogelijk bij onszelf houden. Daarom maken we ons druk over de democratische bestuurlijke legitimatie.” Bestuurlijk maakt de gemeente Westland deel uit van de Stadsregio Haaglanden, economisch is er veel meer synergie met Rotterdam. De economische positie van de gemeente Westland is enorm: op de ranglijst van belangrijke gemeenten staat Westland met een toegevoegde waarde van € 4 miljard per jaar landelijk op de derde plaats. Er is dus een duidelijke Westlandse visie nodig, die vooral is gebaseerd op die economische positie. De burgemeesters van de vier grootste gemeenten in Nederland schrijven voor de eigen steden een visiedocument voor de informateur. De strekking daarvan is dat nog eens “het walhalla van de grote stad” onder woorden wordt gebracht. Wij hebben nu het lef om een eigen visiedocument te schrijven, dat uitgaande van onze eigen economische kracht, elf concrete doelstellingen onder woorden brengt. Volgens de twee raadsleden wil de gemeente dat visiedocument realiseren samen met de ondernemers. Daartoe zou volgens hen een Ondernemersplatform moeten worden opgericht. De Stichting ‘Westland Marketing’ is in dat verband volgens hen ook van belang. Deze opzet spoort met het advies van professor Arie van der Zwan, die ook pleit voor het formuleren van concrete doelstellingen. Belangrijkste probleem voor de gemeente Westland is in dat verband de infrastructuur. Je kunt het ook zo formuleren: “Kunnen we de spullen die we produceren op een fatsoenlijke manier erin en eruit brengen.” Westland pleit voor een A4, die na de realisering van het tracé door Midden-Delfland, ook een aansluiting krijgt via een Blankenberg of Oranjetunnel op de infrastructuur richting het zuiden. Op het krappe, te krappen wegennet van de gemeente Westland moet vervolgens ruimer baan worden gemaakt voor het vrachtvervoer. Het personenvervoer moet verminderen en dus moet met spoed worden gewerkt aan verbetering van het openbaar vervoer. Op plaats één van het verlanglijstje staat in dat verband een verbinding per lightrail, die het gebied aansluiting geeft op het openbaar vervoersnet in Den Haag, via Leijenburg en Loosduinen en van Rotterdam via Schiedam of het Marconiplein.
Daarnaast zouden snelle busverbindingen tussen de verschillende woonkernen moeten komen, al dan niet met gebruik van minibussen. De beide gemeenteraadsleden zijn niet bang dat Westland zo wordt voorbereid op verdere verstedelijking. Angst daarvoor is in dat verband geen goede raadgever, vinden ze. Ze willen voor hun gemeente wel eens geld zien uit het potje van € 685 miljoen dat beschikbaar is bij het stadsgewest Haaglanden. Ook wil Westland meer zien van de gelden, die beschikbaar zijn in het Fonds Economische Structuurversterking FES. En, zeggen ze, het moet afgelopen zijn met de koppelverkoop. De burgemeesters Van Aartsen (Den Haag) en Aboutaleb (Rotterdam) pleiten voor een metropoolregio Den HaagRotterdam. Ten onrechte worden deze plannen voor verbetering van het openbaar vervoer gekoppeld aan instemming van de gemeente Westland met die ideeën. Rijneveld en Spaans vinden dat bescheidenheid Den Haag zou passen. Wat daar wordt gegeten wordt in het Westland geproduceerd. “We moeten niet denken dat de burgemeesters van Den Haag en Rotterdam wel weten wat goed is voor ons”. En als het woord ‘metropoolregio’ is gevallen, zitten Rijneveen en Spaans helemaal op hun praatstoel. Zij hebben de afgelopen tijd hun politieke leven als lid van de gemeenteraad van Westland besteed aan het bestrijden van deze plannen. Binnen de gemeenteraad hebben ze inmiddels het pleit beslecht in hun voordeel. Ook het college van B&W sluit zich bij dit verzet aan. Als er al een metropoolregio moet komen, zo staat in het nieuwe visiedocument van de gemeenteraad, dan moet dat een metropoolregio Randstad-Zuid zijn, zodat Rotterdam niet de bestuurlijke samenwerking in zuidelijke richting met de Drechtsteden kwijt raakt. Want die samenwerking gericht op logistieke ontsluiting naar het zuiden is ook van levensbelang voor de producten uit de glastuinbouw in het Westland. Binnen zo’n regio moet flexibel en met zogenaamde ‘lichte arrangementen’ worden samengewerkt. Waarom maakt Frank Rijneveen, voorzitter van de fractie van Gemeentebelangen Westland, zich zo sterk voor juist dit visiedocument? Zou je niet eerder verwachten dat hij zich vooral richt op de dagelijkse noden en zorgen van zijn kiezers in de verschillende woonkernen? Rijneveen: “Wij hechten als lokaal gewortelde fractie waarde aan de ontwikkelingen binnen de Greenport Nederland. Daarmee ga je al over de gemeentegrenzen heen, omdat het voor ons van een heel groot economisch belang is.
Onze kritische houding ten aanzien van de ontwikkelingen rondom de metropoolregio is ingegeven door dat lokale belang. We strijden voor de economische belangen van Westland en we strijden voor onze autonomie. Dat blijkt bij voorbeeld in het dossier ‘huisvesting’. Dan werken graag via ‘lichte arrangementen’ samen met Hoek van Holland (behorend bij de gemeente Rotterdam, maar ‘ver weg van de Coolsingel en dichtbij ons) en met de gemeente Midden-Delfland. We hebben heus geen afkeer van de grote stad. En we stellen ons echt niet op als een klein Gallisch dorp dat tegen de Romeinse overheersing vecht.” Spaans vertegenwoordigt in de gemeenteraad Progressief Westland, waarbinnen de PvdA en GroenLinks samenwerken. Hij zegt: “Wij hebben wel landelijke banden. Maar daarbinnen is de regionale component van groot belang. We zetten geen hekken en muren om Westland heen. Maar wij hebben problemen als de zeggenschap over onze eigen zaken op afstand zou worden gezet. Dat leidt tot problemen. Wij zijn gekozen als vertegenwoordigers van de belangen van Westland. Dan moeten we hier niet de grootstedelijke problematiek er opplakken. We hebben niets tegen intergemeentelijke samenwerking. Vandaar ook dat hartstochtelijke pleidooi van ons voor lichte arrangementen. In Venlo zag je dat rond de Floriade en de Greenport daar in de praktijk. Iedereen daar wordt er beter van en is er blij mee.” In Westland brak deze visie door via initiatieven in de gemeenteraad. Ik ben er trots op dat we dat hebben kunnen bereiken. ER is een omslag in het denken ontstaan. Dat noem ik kleinschalig realisme in plaats van autoritair paternalisme. We brengen de zaken terug naar waar ze horen, namelijk naar de Raad. En we tillen het niet op een niveau waarop het niet meer beheersbaar is.
Ulbe Spaans
Frank Rijneveen
5
Interview Ad van den Berg, parkmanager BWP Wateringen Gemeente Westland ziet belang parkmanagement
Hij was 29 jaar lang politieman. Dat leverde hem vaardigheden op, die hij nu goed kan gebruiken. Als politieman moet je doen wat anderen je vertellen. Dat keurslijf begon te knellen. Nu kan hij zijn drang naar vrijheid verwezenlijken. Ad van den Berg (53) is parkmanager geworden en hij richtte daarvoor zijn eigen bedrijf ParkTrust op.
vallen. De gemeente is eigenlijk verantwoordelijk voor de veiligheid op straat, voor het onderhouden van het openbare groen, het opruimen van de rommel op straat en het repareren van schade aan wegen, stoepranden en openbare verlichting. In de praktijk loopt die overheid daar niet zo hard voor op bedrijventerreinen. Daar zijn tegenwoordig goede oplossingen voor.
Zijn kantoor bevindt zich op het prachtige bedrijventerrein Dordse Kil III bij Dordrecht. Maar hij en zijn drie (straks zelfs vier) collega’s hebben inmiddels samen 27 bedrijvenparken onder hun beheer, vooral in Zuid-Holland en het westen van Noord-Brabant. Daaronder de grote bedrijventerreinen op Wateringse Veld in de gemeente Westland. De Experimentenwet Bedrijven Investeringszones gaf parkmanagers de wind in de rug. Drie jaar geleden kwam deze wet tot leven. Ook begonnen het Rijk en de provincies
Op steeds meer bedrijventerreinen betalen ondernemers niet meer hun vrijwillige contributie aan de bedrijvenvereniging. Daarvoor in de plaats komt dan een verplichte afdracht aan het ondernemersfonds, vaak in de vorm van een opslag op de OZB. Het voordeel is dat de goedwillende ondernemers, die zich al betrokken voelden bij de werkomgeving, niet meer betalen dan vroeger. Maar de zogenaamde freeriders, de ondernemers die zich nergens wat van aantrokken buiten het eigen bedrijfsgebouw, moeten nu verplicht meebetalen. Uit dat ondernemersfonds kan dan onder meer parkmanagement worden bekostigd.
toen samen aan de uitvoering van plannen om bestaande bedrijvenparken op te knappen of te sluiten. Bedrijventerreinen zijn niet langer kille, onbegaanbare en onveilige eilanden in een grote wereld. Het worden schone en veilige gebieden met steeds meer voorzieningen voor de ondernemers en andere mensen die er hun werk vinden. Dat gaat van een mogelijkheid om te lunchen tussen de middag, via medische zorg en kinderopvang tot camerabeveiliging en aanleg en beheer van glasvezelkabels. Ad van den Berg vertelt op een bevlogen wijze. Een parkmanager, zegt hij, stapt in het gat dat de overheid vaak laat
6
De parkmanagers, zoals Ad van den Berg, stappen zo in het gat dat de terugtredende overheid laat vallen. Zij zorgen ervoor, zoals dat in de wet zo mooi wordt omschreven, dat het bedrijventerrein “schoon, heel en veilig” blijft. Een wandeling over het terrein en een gesprekje hier en daar met een ondernemer kan daarbij al wonderen verrichten. Zo stimuleert de parkmanager de ondernemer bij voorbeeld om zijn eigen troep op te ruimen. Ook functioneert hij als vraagbaak voor allerlei kwesties. Door zichtbare aanwezigheid stimuleert de parkmanager het ‘wij-gevoel’. Van den Berg: “Dat schept een klimaat waarin mensen ook op de spullen van een ander letten.” Het mes snijdt aan twee kanten. Voldoet een park aan de vereisten van het concept ‘schoon, heel en veilig’ en is er daardoor sprake van een aantrekkelijke werkomgeving, dan trekt zo’n park gemakkelijker nieuwe bedrijven aan en is, waar nodig, een bedrijfspand beter te verkopen. Ook valt dan het ‘Keurmerk Veilig Ondernemen’ te verwerven. Andersom, op een bedrijventerrein waar geen BIZ is en iedereen zijn eigen gang gaat, vindt er geen toezicht en beheer plaats. Daar zal de zaak snel verloederen en verpauperen. De gemeente Westland ging samen met de ondernemers aan de slag om op een aantal bedrijventerreinen en winkelcentra een Bedrijven Investeringszone te vestigen. Ook op Wateringse Veld. Ad van den Berg heeft ook daar nu het parkmanagement in handen. Hij werkt er met plezier, zegt hij. “De gemeente Westland is coöperatief, zeer positief en meewerkend. De gemeente ziet het belang van parkmanagement.”
Cameraplan
Een belangrijk aandachtspunt voor Van den Berg op dit bedrijventerrein was het opzetten van een cameraplan. Dat is nu gereed. Door het benutten van veiligheidscamera’s wordt een bijdrage geleverd aan de veiligheid op het terrein. Het beheer ervan ligt bij ParkTrust. Als oud-politieman weet hij ook hoe hij met de informatie moet omgaan, die op de camera’s is vastgelegd. Daarom hoort het ook in zijn takenpakket om de beelden van de camera’s uit te lezen. Een tweede belangrijke activiteit op Wateringse Veld is de realisering van glasvezelbekabeling. Maar parkmanagement kan nog veel meer voordelen opleveren. Van den Berg: “Je kunt dan denken aan gezamenlijke inkoop en aan een soort van aanvullende systemen van openbaar vervoer.” Veel bedrijventerreinen hebben last van het dichtslibben van de aan- en afvoerroutes. Werknemers willen gemakkelijk bij hun werk kunnen komen en snel weer naar huis, na afloop van de werktijd. Gezamenlijk pendelvervoer naar stations en bushaltes is dan, ook vanwege
de duurzaamheid, een mooie bijdrage. Van den Berg: “Wij kunnen op maat die vertaalslag maken voor ondernemers en individuele medewerkers”. De parkmanager organiseert en coördineert daarbij, maar doet al dat werk niet zelf. Bij gezamenlijke inkoop zijn vaak veel voordelen te halen. Aan de ene kant omdat dan meerdere ondernemers gelijk hetzelfde product inkopen. Ook ontdekken ondernemers dan vaak, dat sommige spullen gewoon bij een collega om de hoek kunnen worden gekocht. “En dan gun je elkaar wat”, zegt hij. Afspraken en contracten, waarvoor de parkmanager zich sterk maakt, worden in zijn visie nooit zonder een bestuurslid van de betreffende ondernemersvereniging getekend. Dat betekent dat het bestuur waar nodig ook de facturering verzorgt. “Ik blijf zo onafhankelijk. Dat is helder en transparant. Ik doe mijn urenregistratie, ben niet uit op ‘mazzeltjes’ in financiële zin en vergroot zo het vertrouwen dat de ondernemers in mij hebben.”
7
Westland Marketing Interview met José Dautzenberg
Where nature meets Innovation Westland, vroeger als glazen stad een bekend begrip. Nu wereldleider op het gebied van innovatie en kennisontwikkeling voor de tuinbouwsector. Toch denken veel mensen bij de naam Westland nog vooral aan de toevloed van Polen en vuil werk in de tomaten. Aan de nog jonge organisatie Westland Marketing de uitdaging om het echte verhaal over de kracht van het Westland over de bühne te krijgen.
Wereldspeler
José Dautzenberg, coördinator Marketing en Communicatie van Westland Marketing, somt aan het begin van het gesprek al mooie voorbeelden op van sterke staaltjes Westlands ondernemerschap die jammer genoeg tot nu toe onderbelicht zijn gebleven. “ Westlanders zijn hardwerkende, maar bescheiden mensen,” zo geeft Dautzenberg aan. “Men is geneigd eigen initiatieven en innovaties die op wereldschaal echt meetellen eigenlijk als heel gewoon te beschouwen en lopen daar niet mee te koop. Dat is jammer, want er gebeuren hier echt mooie dingen.” Om vervolgens enthousiast aan te geven dat de grasmatten van bekende voetbaltempels van clubs als Real Madrid, Barcelona en Feyenoord in topconditie worden gehouden door een uitgekiend verwarmingsstelsel dat geleverd is door een Westlands bedrijf. Dit is slechts een voorbeeld, want ook op het gebied van gewasveredeling, logistieke processen en verduurzaming zijn in Westland al forse stappen gezet die echt de moeite waard zijn om over te dragen op anderen.
Multinational
Om een beeld te geven van de economische kracht van Westland trekt Dautzenberg de vergelijking met Unilever. “De omzet die Westland in totaal genereert, is zonder meer vergelijkbaar met een multinational als Unilever. Het gaat dus om grote bedragen die echt meetellen voor onze nationale economie.” Als gemeente met meer dan 100.000 inwoners is Westland weliswaar ingeklemd tussen Den Haag, Rotterdam en de Noordzee, maar is de economische spin-off internationaal enorm. “Westlandse bedrijven doen over de hele wereld zaken. Het houdt echt niet op bij onze gemeentegrens.”
Minder glas, meer kennis en innovatie
Westlandse ondernemers in de tuinbouw zijn al jaren succesvol in Afrika, Oost-Europa en het Midden-Oosten. De kleinere tuinbouwbedrijven die van vader op zoon overgingen maken in Westland meer en meer plaats voor schaalvergroting door de inzet van nieuwe technologie en teeltmethoden. Die schaalvergroting werkt ook door in de toeleverende sectoren als transport & logistiek, verpakkingsmateriaal en intern transport.
8
“Qua areaal neemt het glas in Westland af. Nieuwe gebieden voor glastuinbouw zijn in opkomst,” volgens Dautzenberg. “Westland wordt van productiegebied naar de toekomst toe hét cluster van kennis en innovatie voor de tuinbouw wereldwijd. Dat betekent dat we een sterke behoefte hebben hoger opgeleide medewerkers vanaf mbo3/4 tot en met academisch niveau. En dat niet alleen voor de teeltsector,” vervolgt Dautzenberg, “maar voor de hele range van activiteiten in het cluster, zoals techniek, marketing, hrm, etc.” Om die hoogopgeleiden te interesseren voor een carrière bij Westlandse bedrijven werd in samenwerking met de Erasmus Universiteit de Westland Summercourse Xperience georganiseerd voor de masteropleiding Entrepeneurship and Innovation. Dautzenberg: ”Die studenten hebben de gehele periode met open mond van verbazing het ene na het andere bedrijf doorlopen. Dat innovatie en ondernemerschap zo sterk verbonden zijn met elkaar in Westland had niemand van tevoren voor mogelijk gehouden. Daarom organiseren we ook in 2013 ons andere event het Westland SuperCollege.
Welkom in het Westland
Ook als woongebied biedt Westland faciliteiten genoeg. Er is lokaal in de kernen een hoog voorzieningenniveau en de centra van Rotterdam en Den Haag zijn binnen het half uur bereikbaar. Het scholenaanbod voor primair en voortgezet onderwijs is aantrekkelijk en HBO en WO zijn in nabijgelegen steden als Rotterdam, Den Haag, Delft en Leiden goed bereikbaar. De zee en het strand bieden in elk seizoen ontspanning en vertier. Veel mensen zijn Westland beter gaan kennen tijdens de uitzendingen van Tour du Jour op RTL4 die elke avond vanuit Naaldwijk terugblikte op de touretappe van die dag. Wie echt kennis wil maken met het karakteristieke Westland doet er goed aan zelf te komen kijken hoe een van oudsher tuinbouwproductiegebied is omgevormd tot een wereldwijd cluster van technologie en innovatie where nature meets innovation. Ton Sels Westland Marketing Als publiek-private samenwerking doet Westland Marketing aan gebiedsmarketing. Sinds 2011 wordt dit in nauwe samenwerking met het bedrijfsleven uitgevoerd. In de rechtsvoorganger stichting Imago Westland was de gemeente de leidende kracht. Nu trekken bedrijfsleven en gemeente samen op om het Westlandse verhaal te vertellen. Voor meer info: www.westland.info
Concrete doelen versus stroperigheid Geen nieuwe tussenlagen in de Metropool Randstad Zuid
De burgemeesters van Rotterdam en Den Haag leggen binnenkort de gemeenteraden in hun regio’s ingrijpende voorstellen voor op het gebied van economie en governance. De raden wordt gevraagd om een besluit te nemen over een gemeenschappelijke regeling voor de metropoolregio met daarbinnen een sportautoriteit in de vorm van een bestuurscommissie. Een novum of een buitenbeentje, ‘t is maar hoe je het bekijkt, in de bestuurlijke organisatie van ons land. Met hun voorstellen lopen Aboutaleb en Van Aartsen vooruit op beslissingen over de allocatie van de BDU en bevoegdheden ten aanzien van openbaar vervoer en infrastructuur, die nog moeten worden genomen door het Kabinet en de Tweede en Eerste Kamer. De burgemeesters veronderstellen dat het Kabinet dit budget van meer dan een half miljard euro op jaarbasis en bijbehorende bevoegdheden, die nu zijn toebedeeld aan de Wgr-plusregio’s Rotterdam en Haaglanden, niet zal teruggeven aan de provincie, zoals binnen de bestuurlijke hoofdstructuur in de rest van Nederland, maar zal overgedragen aan de nieuw te vormen “vervoerautoriteit Den Haag-Rotterdam”, die in hun plan een bestuurscommissie wordt binnen de nieuwe gemeenschappelijke regeling “Metropoolregio Rotterdam Den Haag”. Tot het moment van het ter perse gaan van dit EconomieKatern Randstad Zuid werd deze verwachting niet bevestigd. Duidelijk is wel, dat de rijksoverheid geen voorwaarden noch een visie formuleert over een economische regeling op grond van de Wet gemeenschappelijke regelingen (Wgr) voor deze twee regio’s. Daarom is de vraag actueel of voor de economische structuurversterking van de Randstad Zuid een nieuwe gemeenschappelijke regeling nodig is en of de Wgr-plusregio’s Haaglanden en stadsregio Rotterdam daarvoor één nieuwe metropoolregio moeten worden. Dit Economiekatern gaat over de economie in de Randstad Zuid, waar al prachtige initiatieven lopen in het samenwerkingsverband Zuidvleugel.
Die samenwerking is niet beperkt tot de regio’s Rotterdam en Haaglanden, maar omvat ook Drechtsteden en de regio Leiden. Laten we die initiatieven, gericht ook op versterking van de economische structuur, de ruimte geven. En leg daar geen extra regeling overheen. Beperk een eventuele nieuwe regeling voor de Vervoersautoriteit, indien noodzakelijk dan wel opgelegd door de rijksoverheid, echt alleen tot die functie en geef deze geen bestuurlijke taken en bevoegdheden op economisch gebied. Daar vraagt de economie niet om. Laten we onze energie inzetten op de voorstellen van economen. Zie bijvoorbeeld het rapport van Ronald Berger. Dat rapport maakt duidelijk dat de economische kansen vooral liggen binnen de gehele zuidvleugel, in mijn termen de Randstad Zuid genoemd. Het ligt daarom meer voor de hand op het gebied van verkeer en vervoer de middelen op de schaal van de Randstad Zuid in te zetten, in plaats van deze te beperken tot Haaglanden en Stadsregio Rotterdam. De raden zijn de basis van onze democratie. Onze lokale gemeenschappen vormen de basis voor onze economie. Daar ligt dus ook het aangrijpingspunt voor de versterking van de ruimtelijk-economische structuur. Als je spreekt van een organisch proces van onderop, met welk adagium vorig jaar de discussie over de Metropoolregio Rotterdam Den Haag begon, moet je jezelf er ook aan houden. Wie bepaalt wat een proces van onderop is? Dat doen de raden en de burgers toch zelf? Dat is en blijft de kern van dit proces. Dit inzicht ligt ten grondslag aan het Radeninitiatief voor de democratische legitimiteit. Een initiatief dat ook van belang is voor de economie. Deze moet niet worden belast met abstracte bestuurlijke discussies. Het gaat bij het Radeninitiatief niet alleen om de raden - door het volk gekozen - in positie te houden. Maar ook om de hoeveelheid bestuurslagen en regelingen te beperkt en overzichtelijk te houden. Te voorkomen dat de overheid de economie voor de voeten loopt maar wel goede initiatieven van ondernemers ondersteunt. Als overheid lokaal, regionaal en Europees-nationaal minder doen en meer presteren voor de economie. Wie had ook alweer die slogan bij de laatste verkiezingen? Om onnodige overheidsuitgaven te voorkomen zijn goede financiële en economische analyses vooraf noodzakelijk. Nieuwe regelingen kosten geld. Een fusie van de twee grote Wgr-plusregio’s die nu samen alleen al voor verkeer en vervoer een jaarlijks budget (BDU) van 550 miljoen euro beheren is niet zonder kosten en risico’s. De voor- en nadelen moeten we kennen. Want wat er aan geld in de overheidsbureaucratie uitgegeven wordt, kunnen we niet uitgeven aan economische structuurversterking. Dus zijn de vragen: “Wat levert ’t op? Wat mag het kosten?“ belangrijke bestuurlijke vragen. We leven in een tijd van stevige overheidsbezuinigingen. Het opzetten en in stand houden van
9
nieuwe bestuursstructuren en bestuurslagen kost heel veel tijd en geld. Een risicoanalyse zoals het bedrijfsleven die ook toepast bij fusies is voorwaarde! Voor de economische structuurversterking van de Randstad Zuid is geen regionale regeling op grond van de Wgr nodig. Meerdere economen, zoals professor Van der Zwan, hebben ons hierop vorig jaar bij de eerste metropoolstukken al op gewezen en ook op de laatste Zuidvleugelconferentie begin dit jaar in de Malietoren klonk dit waarschuwende geluid hard door. Van der Zwan stelt dat voor elk van de hoofdclusters (havengerelateerd, greenport, internationaal recht) geldt dat hun verbindingen buiten de metropool belangrijker zijn dan binnen de metropool, uitgezonderd het vestigingsklimaat. En dat een relatief laag geschoolde en minder gemotiveerde beroepsbevolking het belangrijkste probleem van de zuidvleugel is. Prof. Henri de Groot (VU) stelt dat voor economische samenwerking belangrijk is dat sprake is van homogeniteit in belangen en een samenhangende arbeidsmarkt, dat heet ook wel een logisch functionele samenhang. Die samenhang is in de zuidvleugel van de Randstad veel gefragmenteerder dan in de Noordvleugel. Al zijn wel deelgebieden met meer samenhang te onderscheiden zoals Rotterdam en Dordrecht en Den Haag-Leiden. Economische initiatieven én economische structuurversterking hebben geen beklemmende overheidsbemoeienis nodig. De overheid kan de ruimtelijk economische structuur versterken door bestaande bedrijven tegemoet te komen in hun behoeften en waar mogelijk knelpunten weg te nemen. Volgens Van der Zwan is dat laatste belangrijker dan het aantrekken van nieuwe bedrijven. De Groot wijst op laaghangend fruit zoals afstemming van de bedrijventerreinprogrammering en samenwerken op de arbeidsmarkt (betere matches, zie ook het initiatief om Rotterdamse werklozen aan de slag te helpen in het Westland). Ik verwijs ook naar initiatieven van gemeenten, onderwijs en ondernemers om gezamenlijk tekorten aan geschoold personeel aan te pakken, zoals beschreven in de VNG-publicatie van wethouder Cees Roem, ‘Netwerkend werken aan economische structuurversterking’. Al deze maatregelen kunnen uitgevoerd worden zonder dat daarvoor een nieuwe bestuursstructuur in de vorm van een ingewikkelde en gekunstelde gemeenschappelijke regeling nodig is, zoals nu voorgesteld door de burgemeesters van Den Haag en Rotterdam.
Radicale subsidiariteit
Ik hang de formule van radicale subsidiariteit aan: wat je op het laagste niveau, dus als gemeenteraad en als gemeente goed kunt regelen geef je niet uit handen. Alleen opschalen als je dat nodig hebt om jouw economische doelen te bereiken. We hebben al de EU, de nationale overheid, de provincie en de gemeente. Er moet wel meer geïnvesteerd worden in kwaliteit! Dus gemeenten moeten – samen met ondernemers - de regionaaleconomische structuur kritisch doorlichten en bezien wat
10
sterke punten zijn en waar kansen liggen. Ga op zoek naar en bouw voort op je eigen kracht, om met prof de Groot te spreken. Daar is helemaal geen bestuurlijke opschaling voor nodig. Opschalen is een niet adequate reactie op de problemen waar we voor staan.
Aan de slag!
Gebruik de goede economische adviezen die er liggen. Verspil geen energie aan discussies over nieuwe vormen van bureaucratie en bestuursstructuren maar ga aan de slag. Opereer vanuit sterke punten, zo luidde het advies van prof. de Groot. Borduur daar op voort. En pluk het laaghangend fruit. Speel in op de behoeften van bestaande bedrijven en neem waar mogelijk knelpunten weg, adviseerde prof. Van der Zwan. Goede adviezen waar we mee aan de slag kunnen zonder te sleutelen aan de bestuurlijke structuur. Behoud de democratische legitimatie bij de gemeenteraden, zij staan aan de basis van onze democratie. Zij vertegenwoordigen onze burgers waaronder ook onze hard werkende ondernemers en werknemers. Eind vorig jaar heeft de Raad voor het Openbaar Bestuur een heel interessant rapport geschreven: “Loslaten in vertrouwen”. Een mooie titel, met als ondertitel: “Naar een nieuwe verhouding tussen overheid, markt en samenleving”. Het gedachtengoed van dit Rob-rapport staat haaks op het plan een nieuwe regionale bestuurlijke metropoolstructuur te scheppen. De oplossing voor ons ligt ook in dat vertrouwen en loslaten. Dat geldt met name voor economische daadkracht. Daarvoor zijn geen benoemde bestuurders nodig in een pseudo vierde bestuurslaag onder het mom van verlengd lokaal bestuur! Het Rob-rapport leert ons valkuilen scherper te zien. We moeten realistisch zijn en blijven. Voorkom dat je je als overheid zich als een bestuurlijke elite gedraagt, waarbij burgers en ondernemers worden overstegen met een grotere afstand scheppende bestuursregeling, waarvan het nut voor de economie niet aangetoond is en die de economische speelruimte inperkt. De overheid, de lokale voorop, moet vooral flexibel zijn, moet initiatieven vanuit de samenleving, vanuit ondernemers en burgers zelf, kunnen zien en oppikken. De lokale overheid moet daarvoor zelf juist veel speelruimte hebben en zich niet afhankelijk maken door het accepteren van gemeenschappelijke regelingen, waaraan op economisch gebied bevoegdheden worden afgedragen. Het geld voor bestuursstructuren kunnen we beter in goede markinitiatieven stoppen. We hebben al overheid genoeg. Wij verdoen in “MRDH -verband” onze tijd met structuurdiscussies, terwijl er werk aan de winkel is. Onderwijl werken andere regio’s vanuit de gemeenten aan een verbetering van werkgelegenheid en concurrentievermogen. Onze achterstand in de
Randstad Zuid neemt relatief gezien toe. Rol van de Raden – noodzaak voor pragmatische aanpak in de Randstad Zuid. De rol van de gemeenten is strategisch en proactief: niet achterover leunen, maar partijen bij elkaar brengen. Waar nodig kunnen we in platforms onze concrete acties nog beter in resultaten omzetten. Alleen dat doen wat zoden aan de dijk zet! Centralistische getinte bestuursmodellen en meer bureaucratie is niet de lijn waar onze economie baat bij heeft. Hiermee vervlakken we juist de economie en wordt zij abstract en anoniem gemaakt, dit zorgt voor vervreemding. Economische krachtenbundeling vindt plaats op basis van gedeelde strategie en kwaliteit, elkaar gunnen en in positie brengen. Daarmee stimuleren we daadwerkelijk het economisch innovatieve vermogen. Een nieuw opgeschaald bestuurlijk gremium zal die functie niet kunnen vervullen en gaat initiatieven van onderop, van ondernemers, in de kiem smoren en hinderen. Ik pleit voor een pragmatische aanpak op economie zoals tot nu toe in bijvoorbeeld de regio Amsterdam wordt gerealiseerd. En zoals dat in de regio NH-Noord (Agribord), Leiden (Bio Science Park), Westland-Oostland-Barendrecht en Venlo (Greenports), regio Groningen-Assen (Economisch Platform) vorm krijgt. Daar worden in direct contact tussen overheid en ondernemers punten uit echte, inhoudelijke discussies over economische strategie en beleid omgezet in daden. Daar worden sterke punten en kansen in de praktijk verzilverd. Met gedegen aandacht voor de logisch functionele samenhang, iets waar professor De Groot in Zuidvleugelverband ook voor pleit. Als we zo aan de slag gaan kunnen we meer EU-subsidies binnen halen voor onze regio: de Randstad Zuid. Hiervoor is nodig dat we de lokale kwaliteit volop benutten. Met focus op samenwerking van onderop, van overheid, ondernemers, onderwijs en onderzoek. Een zware gemeenschappelijke regeling is daarbij niet aan de orde! De meeste voorbeelden die ik noemde zijn juist lichte constructies. Ook de metropoolregio Amsterdam! Deze pragmatische aanpak vergt een verandering van mentaliteit bij de bestuurlijke actoren binnen de overheid. De richting voor lichte arrangementen en praktische vormen van samenwerking - ondersteund door de democratisch gelegitimeerde bestuurslagen die we al hebben die verschillende economen hebben ingeslagen voor de Randstad Zuid is een stip aan de horizon. Als je werkelijk een democratisch proces van onderaf wil laten plaatsvinden, dan moet je de hang naar bestuurlijke concepten loslaten en vertrouwen hebben in jouw eigen burgers en ondernemers. Laten we het als de overheid houden bij wat we al hebben. En laten we wat we hebben beter inzetten en geen zaken bedenken waar de economie niet om vraagt. Dus als het even kan, houden we het klein. We dienen de economie niet met een nieuwe bestuursstructuur in de vorm van
een gemeenschappelijke regeling in de Zuidelijke Randstad. Zware regelingen belasten de economie èn de democratie. Wat willen we wel? De raden aan zet! De adviezen van Van der Zwan, Berger en de Groot geven mijns inziens aan dat de rol van de overheid ligt op het gebied van randvoorwaarden scheppen en knelpunten oplossen in de economie. Het lijkt mij nuttig om de adviezen te bespreken met ondernemers en professionals, en daarbij ook onderzoek en onderwijs te betrekken. Zodat we in goed overleg en bottum-up kunnen komen tot een selectie van door de raden te beoordelen pakket van maatregelen. Het genoemde Rob-rapport wijst ons de valkuilen en bakens in zee. Meer ruimte geven aan de economie en de samenleving past niet bij het overhevelen van taken en bevoegdheden van gemeenten naar een metropoolbestuur. De drie overheidslagen zijn elk democratisch gelegitimeerd en zijn in staat de uitkomst van een organisch proces van onderop goed te vertalen. Ik noem een paar aandachtspunten en mogelijke uitkomsten in het kader van dit proces: • Het Rijk neemt zorgt voor een goed en adequaat basisniveau op het gebied van onderwijs, innovatie en onderzoek en neemt bevorderende maatregelen • Binnenlandse Zaken neemt zijn hoedende constitutionele zorg weer ter harte in het bijzonder ter bescherming van de gemeenteraden, overeenkomstig het pleidooi van Professor Elzinga • Er moet wat gedaan worden aan de beperkte kredietmogelijkheden: te denken is aan een revolving fund ten behoeve van innovatieve bedrijfsinvesteringen • Het afstemmen van bedrijfsterreinprogrammering en samenwerking op de arbeidsmarkt kan plaats vinden langs een lichte constructie zoals bijvoorbeeld in de Metropoolregio Amsterdam. Besluiten kunnen worden voorbereid in een platform en democratische legitimatie vindt plaats via besluitvorming in de gemeenteraden en Provinciale Staten. Het Rob-rapport Loslaten in vertrouwen geeft aan dat de vitaliteit van de samenleving meer kans krijgt naarmate de overheid minder zware rollen en posities inneemt. Laten we ver wegblijven bij de valkuil van een nieuwe bestuurlijke tussenlaag in de Metropool Randstad Zuid. We staan voor de taak om niet langer onze tijd en inzet te verdoen met bestuurlijke discussie, maar een echt organisch proces van onderop in te richten! Ulbe Spaans Raadslid Westland, namens de raad woordvoerder metropool Lid AB Haaglanden en voorzitter Radeninitiatief voor een democratisch gelegitimeerde metropool
11
Interview MVO Nature’s Pride Als je 11 jaar geleden met 2 man personeel aan de slag gaat met de im- en export van exotisch fruit (exoten) en je biedt vandaag de dag vast werk aan 250 medewerkers en zo’n 50 tot 150 flexwerkers (afhankelijk van het seizoen), dan doe je het heel goed. Als het dan ook nog lukt om de belangrijkste klantengroep (retail) te overtuigen van het investeren in duurzaamheid, dan kan de naam van het bedrijf niet toepasselijker zijn: Nature’s Pride, gevestigd in de gemeente Westland.
Exotisch fruit
Via de havens van Rotterdam en Antwerpen en via Schiphol worden de exoten door telers uit de hele wereld aangeleverd in het fraaie pand in Maasdijk, pal langs de A20. Een uitgekiend logistiek proces zorgt ervoor dat de verse producten (zoals mango’s lychees, sugar snaps, ananas, papaya’s) razendsnel geleverd worden aan supermarkten en andere klanten in 21 landen. De meeste producten gaan naar Noorwegen, Duitsland en Nederland. Nature’s Pride is specialist als het gaat om de wereldwijde handel in exoten. De producten worden verpakt en aangeleverd, zoals de klant dat wenst. Daarnaast heeft Nature’s Pride ook het eigen merk Eat Me dat in vele winkels te vinden is.
Maatschappelijk verantwoord
Maatschappelijk verantwoord ondernemen en duurzaam-
12
heid zijn bij Nature’s Pride geen loze kreten. Duurzaamheid is doorgevoerd tot in de haarvaten van het bedrijf. Els Lindeboom is de MVO-manager bij Nature’s Pride. Zij geeft aan dat de internationale standaarden van Fair Trade en internationale arbeidsorganisatie ILO voor Nature’s Pride niet het einddoel is, maar eigenlijk slechts het beginpunt. “We willen echt het verschil maken met duurzaamheid. Niet voor de show, maar omdat we dat belangrijk vinden,” geeft Els Lindeboom aan. “Ook supermarkten vinden dat meer en meer van belang. Fair Trade hoeft niet meer te kosten en de telers krijgen naast een goede prijs voor hun product ook extra voorzieningen. Als Nature’s Pride vinden we partnerschap met telers over de hele wereld essentieel voor een goed resultaat.”
Sociale certificering
In 2011 heeft Nature’s Pride sociale certificering toegevoegd aan de eigen MVO-doelstellingen. Met Fair For Life is een uitgebreide standaard opgezet op het gebied van sociale voorzieningen en milieu. “In feite is dit een nadere uitwerking van de regels van de ILO die we onszelf opleggen. Het gaat daarbij om extra zaken, zoals een goede gezondheidszorg, deugdelijke arbeidscontracten, scholen voor kinderen en maatwerk als het gaat op arbeidstijden, “ zegt Lindeboom. De controle op de naleving ervan doet Nature’s Pride niet zelf, maar dat gebeurt door de Zwitserse organisatie Fair For Life.
Een concrete uitwerking ervan is het opzetten van een sociaal fonds per land. Van elke doos producten wordt door Nature’s Pride een bedrag gereserveerd voor zo’n fonds. De gelden die dit oplevert worden besteed in nauw overleg met de telers zelf. Zo wordt in Peru kinderopvang uit dit fonds gerealiseerd. Dit is goed voor de arbeidsparticipatie van vrouwen. Ook is al goede tandzorg bekostigd uit het fonds. Naast ILO, Fair Trade en de eigen sociale certificering heeft Nature’s Pride het Global GAP Certificate ondertekend. Dit staat voor Good Agricultural Product. De telers zelf worden ook doorgelicht op duurzaamheid. Dit doet Nature’s Pride met steun van MVO-Nederland.
Westlands bedrijf
Alhoewel Nature’s Pride behoort tot een Noorse moedermaatschappij en de Amerikaanse Shawn Harris als CEO de drijvende kracht is achter Nature’s Pride is er toch ook sprake van een bedrijf waar de Westlandse mentaliteit naadloos aansluit bij de doelstellingen van deze onderneming. Lindeboom: “We houden van aanpakken en doorpakken. Zo hebben we dat ook gedaan met duurzaamheid. Geen windowdressing, maar echt doen. Dat kenmerkt de Westlandse mentaliteit. Daarnaast zijn we innovatief en bieden we werk aan honderden Westlanders. Gezien de kennis van tuinbouw en agrifood in het Westland voelt Nature’s Pride zich hier prima thuis.”
De geplande nieuwbouw op het naastgelegen bedrijvenpark Honderdland II is daar het bewijs van. Lindeboom: “Op deze locatie barsten we uit ons jasje. We laten vlakbij een nieuw pand bouwen met nog meer aandacht voor duurzaamheid en energie. Met zonnepanelen, een windmolen en andere voorzieningen wekken we straks 107% van onze eigen energiebehoefte op.”
Succesformule
Wat is nu de sleutel tot het succes van Nature’s Pride? Els Lindeboom antwoordt dat het een combinatie is van een gedreven CEO, het aandurven risico’s te nemen, het altijd blijven innoveren en ervoor te zorgen dat je steeds een stap vooruit bent. “Ons motto is niet voor niets anything is possible. Dat geldt ook voor duurzaamheid.” www.naturespride.nl Ton Sels
13
Westland van niet te onderschatten economisch belang Interview gedeputeerde Govert Veldhuijzen
BusinessPark Magazine besteedt aandacht aan de economische kracht van de gemeente Westland. We spraken met CDA-gedeputeerde Govert Veldhuijzen, verantwoordelijk voor economische zaken en ruimtelijke ontwikkeling. Hoe zijn volgens hem de kansen voor het Westland en welke rol speelt de provincie daarbij? Westland is een grote gemeente met meer dan 100.000 inwoners. En met een sterke tuinbouweconomie. Hoe belangrijk is dat voor de provincie Zuid-Holland? Heel belangrijk. Westland kent een gigantisch glasoppervlak van 2400 hectare. Dat is de helft van het totale areaal in heel Zuid-Holland. Samen met de aanpalende economische activiteiten rond de tuinbouw levert dat een grote toegevoegde waarde voor het bruto provinciaal product van Zuid-Holland. De Greenports in Zuid-Holland vormen, naast de mainport en brainport, een van de drie grote economische pijlers die we kennen. Daarmee is het van niet te onderschatten economisch belang voor Zuid-Holland. Maar er liggen wel uitdagingen voor de toekomst. Eén daarvan is het verbreden van de tuinbouwmonocultuur waar we als provincie ook hard aan trekken. De tuinbouwproductie vindt steeds meer plaats buiten het Westland, maar Westland zelf ontwikkelt zich meer en meer tot internationaal kenniscentrum voor de tuinbouw. Wat vindt de provincie van deze ontwikkeling? Belangrijk is dat Westland de eigen positie op het gebied van innovatie en handel moet vasthouden en verder moet uitbouwen. Behoud van eigen teeltareaal is daarbij ook van belang, maar met meer nadruk op kwaliteit dan op kwantiteit. Als provincie hebben we veel energie gestoken in het concentreren van verspreid liggend glas. Ook in deze collegeperiode zijn we daar nog volop mee bezig. Op het vlak van kwaliteit van glasareaal werken we mee aan herstructurering en modernisering van teeltbedrijven. Als kenniscentrum werkt Westland nauw samen met sterke logistieke partners. De provincie wil dit stimuleren. Dan doen we ook met ontwikkelingen als Coolport, de relatie tussen Westland en de Rotterdamse haven of met een initiatief als Greenrail. Duurzaam ondernemen wordt steeds belangrijker. Wat kan de rol van de provincie Zuid-Holland daarin zijn? We moeten goed kijken of we economische activiteiten in Zuid-Holland stevig met elkaar kunnen verbinden. Zo moeten we de restwarmte uit de Botlek en Maasvlakte beter benutten voor de glastuinbouw en de CO2-discussie in de haven daarbij betrekken. Ook werken we aan ontwikkelingen op het gebied van geothermie. Ik vind verder dat we niet alleen moeten kijken naar opwekking van energie, maar ook naar energiebesparing. Daar kan het stimuleren van elektrisch rijden een speer-
14
punt zijn. Zo wordt er nagedacht over de electrificering van vrachtvervoer over de weg met trolleytrucks. Dat zou goed passen in het Westland. Er zijn nog weinig bedrijvenparken die beschikken over oplaadmogelijkheden voor elektrisch rijden. De provinciale subsidieregeling voor planontwikkeling voor herstructurering van bedrijvenparken gaat per 1 juli 2013 ook open voor de glastuinbouw. Van duurzaamheid naar het openbaar bestuur. We kennen de trits rijk-provincie-gemeente. Nu heeft gemeente Westland ook te maken met Gewest Haaglanden en met de Metropoolregio Rotterdam-Den Haag. Worden dat niet teveel bestuurslagen? De Metropoolregio en het Stadsgewest zijn vooral bedoeld voor het onderling afstemmen van gemeentelijke activiteiten in de regio. Het zijn geen nieuwe bestuurslagen. Het feit dat binnen gewest Haaglanden afgestemd wordt over de ontwikkeling van bedrijvenparken is prima. En qua economisch beleid zit er geen licht tussen de visie van de Metropoolregio en die van Zuidvleugel Randstad. De decentralisatie van de ruimtelijke ordening door het rijk is doorgezet naar de provincie. Dat is een belangrijke voorwaarde om te werken aan het versterken van de economische structuur. Minister Kamp heeft de Kamer geschreven dat de experimentenwet BedrijvenInvesteringsZones (BIZ) omgezet kan worden naar een definitieve wet. In Westland zijn al zes BIZ-fondsen actief. Ondernemers investeren zo zelf in de kwaliteit van de bedrijfsomgeving. Hoe kijkt de provincie daar tegenaan? De BIZ-wet is een goed instrument. Ik zou zelfs willen opperen om de wet in de toekomst ook ook toepasbaar te maken voor tuinbouwgebieden, bijvoorbeeld als het gaat om herstructurering en modernisering van teeltareaal. Het is in ieder geval het onderzoeken waard. Zeker nu er bestaande samenwerkingsmogelijkheden van tuinbouwondernemers wegvallen door het verdwijnen van de productschappen. Waar kan Westland volgens u trots op zijn? Oud-burgemeester Deetman van Den Haag placht te zeggen: “Geld dat in Den Haag wordt uitgegeven, wordt in Westland verdiend.” Als je kijkt naar de hele voedingssector in Nederland, dan is deze zonder meer van wereldformaat. Onze tuinbouwsector is wereldwijd de belangrijkste speler. Daar mag Westland trots op zijn. Westland is goed in foodlogistics, in veredeling en in het hergebruik van materiaal. Wat vroeger als afval werd gezien, wordt nu als grondstof gebruikt. Samen met de drie universiteiten in Zuid-Holland en de Universiteit van Wageningen wordt hard gewerkt aan een toekomstgerichte biobased economy. Met die kennis vormen we een topsector in de regio. Ton Sels
Intercommunales in België: alternatief voor gemeenschappelijke regeling? Oost-Vlaanderen, waar bedrijventerreinmanagement werkt! Een kijk op de samenwerking tussen gemeenten bij de ontwikkeling en beheer van bedrijvenparken bij onze zuiderburen in Vlaanderen.
Samenwerking
Het beheer van bedrijventerreinen in Vlaanderen is – net als in Nederland – vaak een zaak van lokale overheden. Een belangrijk verschil is echter het bestaan van relatief grote en dynamische zogenaamde intercommunales (en aanverwanten) die instaan voor o.a. de planning, aanleg, uitgifte en beheer van bedrijventerreinen voor verschillende gemeenten samen. De tien grootste intercommunales geven samen dienstverlening aan maar liefst 227 van de 308 Vlaamse steden en gemeenten. Deze organisaties bezitten – net als enkele andere structuren zoals bvb. havenbedrijven – een voldoende grote kritische massa om duurzaam bedrijventerreinmanagement efficiënt op te nemen. De verduurzamende initiatieven nemen dan ook gestadig toe, met als toppers de bijzondere zorg voor het collectieve beheer van de openbare ruimte. Hieronder valt het publieke groenbeheer, bewegwijzering en mobiliteitsaanpak. Doch ook nieuwe accenten worden gelegd bij de ontwikkeling van bedrijventerreinen zoals bedrijfsverzamelgebouwen, shared facilities, e.d. Slechts enkele intercommunales nemen echter – veelal (voorbeeld)projectmatig - tevens zaken zoals het gezamenlijk organiseren van diensten voor de bedrijven op (collectieve aankoop en voorzieningen).
De nodige stimuli
Op verscheidene niveaus wordt een optimalisering van het ondernemersklimaat en daarbij aansluitend een verduurzaming en kwaliteitsverhoging van bedrijventerreinen aangemoedigd. Op 15 december vorig jaar keurde de Vlaamse regering een vernieuwd subsidiëringbesluit goed in verband met (strategische) bedrijventerreinen. Ten opzichte van de oude versie (en bijhorende document “Handleiding bij de ontwikkeling en het beheer van bedrijventerreinen”) worden nog meer kansen geboden aan bedrijventerreinmanagement voor zowel bestaande als nieuw te ontwikkelen bedrijventerreinen. De centrale doelstellingen en voorwaarden zoals onder meer “CO2-neutraliteit”, “bevordering van de algemene kwaliteit en aandacht voor nazorg” en “bestrijding van veroudering”, spreken voor zich.
het totaal) betreft het projecten die in het kader van Europese programma’s deels uit EU-hoek gesubsidieerd worden. Dit zowel in Interreg- als PIAV- (Programma Innovatieve Acties Vlaanderen) en Phasing Out-verband (EFRO). Drie relatief grote grensoverschrijdende Vlaams-Nederlandse initiatieven in Euregio Scheldemond- en Benelux Middengebied zetten voor een stuk de toon: “Milieuclusters op bedrijventerreinen (2002-2005)”, “Grensverleggend Parkmanagement (2004-2007)” en “Bedrijventerreinmanagement (2006-2008)” (www.grensverleggendparkmanagement.nl en www.bedrijventerreinmanagement.eu). Alleen deze drie projecten zijn op zich al goed voor talrijke verduurzamende acties in het kader van parkmanagement op maar liefst 26 verschillende bedrijventerreinen.
Lokaal overheidsinitiatief
Alle vijf Vlaamse provincies besteden aandacht aan duurzame bedrijventerreinen en parkmanagement in hun beleid, en hebben dan ook elk hun lokale actiepunten. Doch met name het succes van het Oost-Vlaamse subsidie-initiatief is vermeldenswaardig en uniek. Steun wordt hierbij verleend aan Oost-Vlaamse kmo’s (mkb-bedrijven) die een samenwerkingsverband opzetten met het oog op het streven naar een duurzaam bedrijventerrein. Tot op heden resulteerde deze bottom-up aanpak in een geldelijke ondersteuning van acht initiatieven (maximaal drie per jaar). Deze stimulans laat de lokale ondernemersinitiatieven toe om concrete projecten zoals bvb. geoptimaliseerde bewegwijzering, camerabewaking of professionalisering van diensten en communicatie uit te voeren. Inspirerend voor hun directe buren en vaak oorzaak van een enthousiasmerend sneeuwbaleffect in het lokale ondernemersklimaat. De huidige resultaten en reacties (zie kader) zorgen er alvast voor dat heden de mogelijkheid wordt onderzocht om deze steunmaatregel uit te breiden tot meer subsidiabele projecten (maximaal negen) per jaar, en tot een meer actieve ondersteuning in de vorm van een begeleiding op aanvraag. De Oostvlaamse economische slogan Waar kennis werkt! wordt aldus terecht uitgebreid tot Waar bedrijventerreinmanagement werkt! Door: Dieter Geenens, projectcoördinator Provinciale Ontwikkelingsmaatschappij Oost-Vlaanderen, www.pomov.be
Stimulerende voorbeelden voor zowel bedrijvenverenigingen (bottum-up) als voor terreinontwikkelaars en beheerders (top-down) worden door verscheidene (overheid) instanties gelanceerd. In de meeste gevallen (een 30-tal in
15
Fractievoorzitters over lokale betrokkenheid als waarde Als ondernemer lees je wel eens wat. En zo kwam hij er begin 2011 achter dat de burgemeesters van Den Haag en Rotterdam iets van plan waren. “Dat stond gewoon in de krant”. Het paste in het plan dat al onder het vorige kabinet was ontwikkeld om de samenwerking in bovengemeentelijke verbanden als Haaglanden en Rijnmond (de zogenaamde Wet gemeenschappelijke Regelingen Plus WGR+) de nek om te draaien. Voor de burgemeesters van de buurgemeenten Den Haag en Rotterdam het sein om zelf met wat nieuws te komen. Witkamp: “Dat heb ik in maart 2011 toen maar op de agenda gezet binnen de raad van de gemeente Westland. Ik wilde geen nieuwe bestuurslaag van bovenaf opgelegd krijgen. Natuurlijk ben ik niet tegen samenwerking met omliggende gemeenten. Maar dat moet harmonisch van onderop groeien. Maar de burgemeesters Van Aartsen (Den Haag) en Aboutaleb (Rotterdam) willen een metropoolregio van bovenaf opleggen. Dat wordt veel te stroperig. In die door hen gestarte structuurdiscussie zit het probleem”, aldus John Witkamp (LPF Westland): “In de structuurdiscussie zit het probleem” Witkamp analyseert: “We zijn als gemeente Westland sterk genoeg tegenover de stad. We hoeven er niet tegenop te boksen. De gemeente Westland draagt via Greenport evenveel (€ 3 miljard per jaar) bij aan het bruto binnenlands product als de gemeente Rotterdam. Met Rotterdam hebben we veel gemeenschappelijke belangen, vooral via de haven. En Den Haag? Den Haag is niets. Wij hebben een arbeidsbehoefte, die Den Haag ons niet eens kan leveren En dan wil Den Haag zeggenschap opeisen over omliggende gemeenten. Daar zijn we niet van gediend.” Waarom bemoeit de ‘Lokale’ Politieke Federatie zich met deze bovengemeentelijke discussie? Witkamp: De LPF als landelijke partij bestaat niet meer. Maar in Westland groeiden we juist. Onze partij bestaat uit mensen die zakelijke en maatschappelijke belangen hebben. Ondernemers, managers en hogere ambtenaren vormen de kern van de partij. Hoewel we ons richten op het lokale belang, willen we niet de partij zijn, die zich vooral drukt maakt over de losliggende stoeptegel of de lantaarnpaal, die geen licht geeft. Door deze houding groeit onze aanhang in tegenstelling tot de andere partijen, die zich in Westland vooral richten op het lokale belang. Maar we stellen wel de lokale democratie voorop. Daarin zijn we samen opgetrokken met anderen. Gelukkig had Ulbe Spaans meer tijd dan ik en hoewel hij vanuit een heel andere politieke motivatie opereert, konden we in de kwestie van de metropoolregio goed gezamenlijk optrekken. We hebben de gemeenteraad, alle raadsleden en niet alleen de fractievoorzitters, minutieus meegenomen in het proces en dat heeft succes gehad. We konden een unanieme strategie bereiken.
16
En Via pijler ‘0’ hebben we ook veel andere gemeenteraden in de Rotterdamse regio voor ons standpunt kunnen winnen. We zijn niet tegen samenwerking in de regio. Nu zijn we, via het unaniem door de gemeenteraad vastgestelde 12-puntenplan, zover om daarvoor eigen gedachten en ideeën te ontwikkelen. We denken nu in de richting van een metropoolregio zoals die zich heeft gevormd rondom Amsterdam met lichte bestuurlijke structuren en via een samenwerking die wordt gedragen door bestuurders, door het bedrijfsleven en door mensen uit de wetenschap. Ook is er alle ruimte om goed samen op te trekken via de Greenport Westland en Oostland met andere gemeenten, die zich richten op de agrarische sector zoals Barendrecht en Venlo. Martin Buitelaar (CDA): “Samenwerking 24 gemeenten goede zaak” Het mag bij de discussies in de gemeenteraad van Westland niet gaan om een gevoel tegen samenwerking. De vraag is vooral hoeveel bevoegdheden we overdragen aan samenwerkingsverbanden. De kerngedachte van ons is dat samenwerking tussen de 24 gemeenten op zich een goede zaak is, maar dat we alleen die vormen van samenwerking kiezen die een economische meerwaarde opleveren. Dat zegt Martin Buitelaar, voorzitter van de CDA-fractie in de Westlandse gemeenteraad. Zijn achtkoppige fractie heeft een relatief zware stem in de raad. En die stem keert zich niet echt tegen de plannen voor een metropoolregio. Daarbij weegt voor de christen-democraten de inhoud van de samenwerking zwaarder dan de democratische legitimatie. Westland is een economisch sterke speler in deze regio, legt hij uit. En wij zoeken dus vanuit eigen kracht naar vormen van samenwerking die versterkend zijn voor die economische kracht. Ja, er is door de christen-democraten een afweging gemaakt. Het CDA vindt op zichzelf de voorzet van de beide burgemeesters niet verkeerd. “Het is geen pure arrogantie”, zegt Buitelaar. “Er wordt wel gedaan alsof daarmee de gemeenteraden buitenspel zijn gezet, maar zo kijken wij er niet naar. De burgemeesters mochten deze visie best geven, alleen is ons oordeel, in overeenstemming met de andere fracties in de Raad, dat zij de toegevoegde waarde van een metropoolregio Rotterdam-Den Haag onvoldoende hebben weten aan te tonen. Het CDA is daarnaast ook tegen de in die plannen voorgestelde zeggenschap van de diverse gemeenten en het ontbreken van een exit-scenario voor gemeenten die uit de samenwerking willen stappen. Maar de gedachte dat Westland het allemaal zelf wel kan, vinden we een beetje achterhaald.” Daarbij speelt ook een rol dat voor het CDA het helemaal niet nodig is om de huidige samenwerkingsverbanden in het kader van de WGR+ (Wet gemeenschappelijke regelingen Plus) stop te zetten. Waarom moet dat, zo vraagt Buitelaar zich af.
Er zijn nu eenmaal zaken, die te grootschalig zijn om als gemeente apart te regelen, maar te kleinschalig om er de provincie bij te halen, zoals het openbaar vervoer. En nee, “ik zie niet dat met het voorstel van de beide burgemeesters er bewust strategie wordt gevoerd om de provincie Zuid-Holland buitenspel te zetten.” In het gemeenschappelijke 12-puntenplan van de gemeente Westland wordt onder woorden gebracht, dat wij op zichzelf positief aankijken tegen vormen van intergemeentelijke samenwerking. Buitelaar onderstreept deze visie door te wijzen op de vele vormen van samenwerking die er nu al bestaan in deze regio. Zo vinden in de gemeente Westland veel resultaten van wetenschappelijk en technologisch onderzoek van de Technische Universiteit in Delft hun praktische toepassing. Daarmee wordt het cluster van de glastuinbouw versterkt. Ook gaan er veel producten uit het Westland naar het buitenland. De havenlogistiek van Rotterdam is daarbij van grote waarde. Verder is de verwachting dat er in de nabije toekomst een tekort aan arbeidskrachten ontstaat in het Westland. En dan is ook de arbeidsmigratie naar Den Haag en het Westland van groot belang. Wij hebben dat arbeidspotentieel vanuit Den Haag, Rotterdam en andere omliggende gemeenten gewoon nodig. En dus is de conclusie dat wij als gemeente Westland steeds meer afhankelijk worden van de omliggende gemeenten. Westland, dat is in de visie van Buitelaar, niet zozeer alleen de aloude pure glastuinbouw, maar dat is ook de ontwikkeling van het gehele cluster eromheen. “Die is onderscheidend in de hele wereld. We kijken niet alleen naar de hoeveelheid hectaren glas, maar naar het hele cluster, inclusief de ontwikkelingen rondom innovaties, energie (aardwarmte) en distributie. Kijk, zegt Buitelaar, de ondernemersgeest hier is om trots op te zijn. “Daardoor weten we van aanpakken. Die sociale kracht is mooi. Daarom zit ik ook graag in deze gemeenteraad.” Peter Duijsens (Westland Verstandig): “We zullen het toch van de tuinbouw moeten hebben” De eerstkomende tientallen jaren zal Westland het voornamelijk van de tuinbouw moeten hebben en daar zal ook het gemeentebeleid op afgestemd moeten worden. In zijn kantoor aan de Koninginnegracht in Den Haag spreek ik met nog een advocaat in de Raad van de Gemeente Westland, Peter Duijsens. Peter Duijsens, politiek leider van de beweging Westland Verstandig, beseft dat hij, politiek gesproken, nadat ‘zijn’ wethouder Jan Boogaard vanwege meningsverschillen over de huisvesting van de gemeente Westland, het college heeft verlaten, zelf de bijbehorende problemen moet oplossen. Hoewel hij ervaren genoeg is om heel subtiel de bal in het andere kamp te leggen: “We zijn in december 2009 ontstaan, wonnen bij de verkiezin-
gen in 2010 direct vier zetels en kwamen toen als juniorpartner in een college met twee ervaren partijen, die veel meer zetels (negen en acht), in de wacht hadden gesleept.” Duijsens beseft, niet het politieke gelijk te hebben gekregen. “Wij hebben een goede, goedkope en voor de komende 25 jaar doeltreffende oplossing: doorgaan in de bestaande drie gemeentehuizen.” Jammer vindt hij het dat de andere partijen in de Raad persé alleen maar nieuwbouw wensten. Die partijen wilden geen gedegen onderzoek naar de kosten van doorgaan in de bestaande gebouwen en deze vergelijken met de kosten van nieuwbouw. Maar onze visie klopt, zegt hij. We moeten naar een nieuwe werkwijze, waardoor de gemeente goedkoper kan functioneren. Dat is hard nodig, want ook de gemeente is als gevolg van de crisis zo arm als een kerkrat. Als we dan toch veel geld uittrekken voor een nieuw gemeentehuis, dan steken we ook nog eens al die ondernemers in de tuinbouw, die het toch al moeilijk hebben, de ogen uit. Daarmee ligt het centrale thema op tafel. Tuinbouw. In de nabije toekomst, zeg tot de jaren 2030/2040, zal het economische gezicht van Westland niet al te veel wijzigen. “We zullen het toch van de tuinbouw moeten hebben”, zegt Duijsens. Dat we daarbij de samenwerking zoeken met andere tuinbouwgebieden in Nederland, zoals de streek rond Venlo, is prima. Het concept van Venlo waarbij tuinbouw, overslag en logistiek is gekoppeld aan andere vormen van maakindustrie, is positief. Maar Westland heeft zijn eigen geschiedenis en ontwikkeling. “Ja, we moeten naar kleinere, hoog technologische bedrijven”, denkt hij. Duijsens vindt samenwerking tussen de verschillende gemeenten in de regio een goede zaak. Maar hij heeft goed gekeken naar de wijze waarop nu het gewest Haaglanden functioneert. “Dat is een geldmachine, die je als gemeente nodig hebt. Je doet het goed als je als gemeente meer ontvangt dan je inlegt. Als de huidige wet (WGR+) moet worden opgeheven, sta je voor de vraag hoe het dan anders moet. Ook dan, analyseert hij, heb je intergemeentelijke samenwerking nodig. “Ik zie dan niet de noodzaak van zo’n opgetuigde metropoolregio, maar als die er zou komen, dan moet ook de provincie daarin een plaats krijgen”, vindt hij. De politiek leider van Westland Verstandig denkt ook dat het verstandig is rekening te houden met het nemen van beslissingen in de nabije toekomst. “Den Haag gaat er toch wel mee
Koos Koolstra
Martin Buitelaar
Peter Duijsens
17
door, en dan zul je misschien mee moeten”. In dat geval bepleit ik om de agenda van zo’n samenwerkingsverband zo smal mogelijk te laten zijn. Bij voorbeeld alleen het wegen- en fietspadennet en het openbaar vervoer en bepaalde planologische zaken. Niet meedoen, zal vast straf opleveren. Bij voorbeeld dat Den Haag dan afdwingt dat nieuwe woningbouw in de regio niet in de gemeente Westland, maar vooral in Rijswijk zal worden gerealiseerd. Slotvraag voor Duijsens: Is hij tevreden over de wijze waarop de gemeenteraad van Westland tot nu toe functioneert over deze kwestie? Hij is gematigd positief. “Je moet je realiseren dat er drie tot vijf leden van die Raad zijn, die dit beleid hebben gemaakt. Maar tot nu toe zijn er op dit vlak geen vreemde besluiten genomen”, luidt zijn conclusie. Koos Koolstra (ChristenUnie-SGP): “In Westland zit ondernemerszin en innovatie” Iedere keer als ik het gesprek wil ombuigen in de richting van de bestuurlijke problemen en het debat rond de metropoolregio, weet hij wel weer een bruggetje te vinden om door te praten over de economische belangen van de gemeente Westland. Koos Koolstra, voorzitter van de fractie van ChristenUnie-SGP, heeft als afgestudeerd landbouwkundig ingenieur nu eenmaal meer met tuinbouw dan met het functioneren van het bestuur. Ik spreek Koolstra in de sobere en efficiënt ingerichte fractiekamer in het raadhuis in Naaldwijk. En ik hoef hem maar weinig vragen te stellen om toch een uitgebreid college te krijgen over de toekomst van de tuinbouw in Westland. Die toekomst ziet hij in wezen zonnig in. “Nee, het is niet waar dat je de tuinbouw, vanwege de vraag naar dure energie, maar beter kunt verplaatsen naar Spanje. Ze ontdekten dat er in Spanje in de winter ook te weinig natuurlijke warmte was. Daarom gingen ze een beetje bijverwarmen. Dat stimuleerde de ontwikkeling van schimmels. Conclusie was dat je zoveel moet stoken in de vroege ochtend dat het gewas snel opdroogt, of niet nat wordt, zodat de schimmels geen kans krijgen om te ontwikkelen. Stevig stoken is in Spanje te duur. Hier in het Westland zit de ondernemerszin en worden de innovaties ontwikkeld. Ja, natuurlijk, daar zit dan ook een groot bedrijf bij als Monsanto, met een minder positief inago. Maar in Westland zit alles, inclusief de Rabobank, de toeleveranciers, de plantenveredeling en de zaadbedrijven. Ik denk dus dat de glastuinbouw hier als belangrijkste economische activiteit blijft.” Zelf is Koolstra ook met alle vezels van het bestaan verbonden met de glastuinbouw. Hij heeft 33 jaar bij Rijk Zwaan (veredeling van groentezaden, omzet € 250 miljoen, 1700 werknemers) gewerkt en deed er nationale en internationale ervaring op. Hij zat voor dit bedrijf onder meer in Turkije, Spanje en Mexico. Tegenwoordig is Koolstra actief voor een bedrijf in bloemenveredeling.
18
Koolstra vertelt dus uit eigen ervaring. Maar als ik aanhoud beseft hij dat hij als lid van de gemeenteraad er toch niet aan ontkomt ook zijn visie op de meer bestuurlijke kanten van de zaak te geven. Daarin valt op dat hij zich vooral zorgen maakt over een gezond financieel beleid. Hij ziet met lede ogen aan dat de crisis zowel bestuurlijk als binnen het bedrijfsleven in Westland stevig toeslaat. Maar hij ziet lichtpuntjes: “Europees komen de lidstaten beter op orde en economisch zal een sterk cluster als dat van de tuinbouw ons zeker door de huidige dip heen helpen”, denkt hij. Koolstra oordeelt dat één gemeente Westland goed is voor dit gebied. De vroegere, kleinere gemeenten zouden niet zo daadkrachtig over dit gebied de regie hebben kunnen voeren. Nu faciliteert en organiseert de gemeente zaken voor het hele tuinbouwgebied. Die eenheid maakt het mogelijk gemakkelijker aan geld te komen voor investeringen als de productie van aardwarmte en het doorvoeren van de noodzakelijke reconstructies in het Westland. Hij is in dat verband positief over de rol die de Rabobank speelt. Dat alles zal niet leiden tot echt grote tuinbouwbedrijven, denkt hij. Volgens hem zijn bedrijven tot 10 ha, het maximale voor Westland. Heel wat kleiner dan bij voorbeeld Venlo in de aanbieding heeft. De fractie van ChristenUnie-SGP steunt de ontwikkelingen rond de Greenport. Liever samenwerken met verwante gemeenten als Pijnacker-Nootdorp en Midden-Delfland, dan opgaan in een bestuurlijk monstrum als de voorgestelde metropoolregio. “De visie van de twee burgemeesters voelt voor ons aan als iets waartoe we moeten worden gedwongen en daarom steunen we het visiedocument van de gemeenteraad”. Daarin moet ook de provincie Zuid-Holland een rol spelen. Maar oordeelt hij: “Die provincie, die doet wel dingen, maar niet altijd met succes”. Anders gezegd: In de metropoolregio worden oude zaken (Haaglanden, Rijnmond) bij elkaar gezet, terwijl de samenstellende delen teveel van elkaar verschillen. “Begin nu eens met een schone lei en denk vooruit. Breng dan onder woorden wat je zelf wilt en bepaal waar samenwerking nuttig is. De provincie kan daarbij een positieve rol spelen, maar die moet wel bedenken dat hier meer aan de hand is dan aan de andere kant van de provincie.”
Gerard Hofman over ontwikkeling Honderdland ondernemende visie
Als je erover nadenkt, krijgt de naam Honderdland opeens een heel speciale betekenis. Er zijn misschien wel honderd landen waar de producten uit het Westland terecht komen. Althans die indruk krijg je, als je een uurtje luistert naar Gerard Hofman, voorzitter van de Exploitatievereniging Honderdland en Elco Bouwmeester, vastgoedadviseur bij Batenburg Bedrijfshuisvesting. Honderdland hoort bij de agrologistieke terreinen in Westland. De visie van deze agrologistieke terreinen, die samen het ‘Agrologistieke cluster’ vormen, is vastgelegd in het rapport ‘Nu kansen benutten!’ Dat rapport werd op 14 december 2011 gepubliceerd. Op Honderdland en ook in de rest van dit Westlandse cluster staat alles in het teken van een efficiënt en snel transport van groente, fruit en sierteelt over de hele wereld. De toonzetting is de laatste maanden ook in Westland nogal somber. In een recent artikel in de Volkskrant van 29 september 2012 worden de klappen in beeld gebracht, die de Nederlandse glastuinbouw de afgelopen jaren heeft opgelopen. Investeringen in schone technologie hebben de sector niet vooruit geholpen, zo wordt gesteld. Tuinders gaan failliet vanwege te hoge lasten die ze moeten betalen voor de noodzakelijke energievoorziening. Maar in het Westland kijkt men daar anders naar. Bouwmeester: “Daar ben ik het niet mee eens. Zonder al deze duurzame investeringen was het Westlands glasareaal verder weggezakt.” Maar ook de regionale Rabobank Westland deed er vervolgens, zo bleek in het najaar van 2012 uit een gesprek met locatiedirecteur Fred van Heyningen in het NOS-journaal nog een schepje bovenop. De bank is zorgelijk gestemd over de toekomst van de glastuinbouw. Maar dat is niet de stemming, waarin Hofman en Bouwmeester verkeren. Zij zien helemaal voor zich hoe het Westland de crisis kan doorstaan en als nummer 1 van Europa en misschien wel van de hele wereld overeind kan blijven. Je moet het Westland dan niet alleen zien als een streek van telers. Je moet er dan ook het Agrologistieke cluster bij betrekken. En dan, zeggen ze, heeft Westland alle troeven in handen. Samen met de nabij gelegen haven van Rotterdam is de logistieke draaischijf met Honderdland als centrum, niet te verslaan op de wereldmarkt, zo hebben ze opgeschreven in hun visierapport. “De Rabobank”, zegt Hofman, “is ook maar een bedrijf ”. Ja, hij heeft de sombere boodschap van de directeur ook gezien. “Maar wat hij verkondigde, komt niet met onze visie overeen. Wij gaan uit van de kracht, die het Westland heeft.” Een kracht, die zich concentreert rondom de sterke ondernemersgeest, die het Westland kenmerkt. Hofman ziet
Honderdland samen met de Rotterdamse haven zich ontwikkelen als logistieke draaischijf op wereldformaat. Hij zegt: “Westland en Rotterdam zijn los van elkaar groot geworden. Maar we hebben in ons onderzoek allerlei synergie-effecten ontdekt, die we nu willen bundelen. Dat is gemakkelijk, omdat de onderlinge afstand natuurlijk erg klein is. Trek een cirkel van 1500 kilometer rond Rotterdam en het Westland en je kunt elke pallet en ieder pakje binnen 24 uur overal krijgen, waar het moet zijn. En dan spreek je ook nog eens over kwalitatief goede spullen. Die kracht vind je nergens anders in de wereld”. Dat hebben grote supermarktketens in Europa ook ontdekt. “Daarbij moet je niet eens in de eerste plaats aan Albert Heijn denken, want die is nog klein vergeleken met grote broers als het Duitse Metro en het Franse Carrefour. En ook die grote jongens zijn hier nu kind aan huis en komen hier hun producten halen.” De verschillen met vroeger zitten niet eens zozeer in de productie zelf. Ook al hebben daar eveneens allerlei moderniseringen en innovaties plaats gevonden. De kracht van het Westland is, dat alle denkbare producten hier worden geteeld of snel kunnen worden ingevoerd via de haven van Rotterdam, dat de kwaliteit ervan de beste is in heel Europa en dat alles binnen 24 uur bij de consument in heel Europa kan zijn. Die consument leert steeds meer om ervan te genieten, dat alles wat lekker en gezond is ook het hele jaar door geleverd kan worden. Dat kennen we in West-Europa al heel lang. Maar dat besef dringt ook steeds meer door in Oost-Europa en andere aangrenzende gebieden van de wereld. In WestEuropa gaat het om het behouden van het marktaandeel, elders is met dit concept nog veel groei te bereiken, zo staat in het rapport ‘Nu kansen benutten!’ We zijn kennelijk niet goed op de hoogte, wanneer we denken dat in Spanje en in Noord-Afrika de klimatologische omstandigheden toch veel beter zijn. “In Spanje moeten tuinders uit het Westland de kastanjes uit het vuur halen. Die telen daar het ras, dat ze ‘thuis’ hebben gekweekt en behalen daar wat smaak en kwaliteit betreft, vaak veel betere producten dan de Spaanse buurman”, analyseert Hofman. Ook in dat opzicht was en is Westland nummer 1 van de wereld, denkt hij. Dat heeft ook te maken met de techniek erachter. Wat voor een kas bouw je, hoe doe je dat met een juiste waterdruppeling bij de producten en hoe organiseer je de noodzakelijke bestrijding tegen ziekten. In het Westland zijn daarvoor biologische technieken ontwikkeld, via het inzetten van bepaalde beestjes in de kas. Die technieken zijn nergens anders in de wereld bekend.
19
Kern van de filosofie van het Agrologistieke cluster is dan ook, dat je “in de juiste, meest efficiënt functionerende draaischijf moet zitten om tegen lage kosten en tegen een lage uitstoot van het broeikasgas CO2” je producten af te zetten. De draaischijf in Westland en de Rotterdamse haven is zo sterk, dat kortere wegen naar afzet niet tot meer efficiency en smakelijker producten leiden. Dat komt omdat Rotterdam, als één van de vier Europese havens, beschikt over mogelijkheden om megacontainerschepen te ontvangen. Doordat de haven waar de meeste koelcontainers gelost worden, als eerste aangedaan wordt, is agrologistiek Westland een belangrijke schakel in dit succes. Hofman laat zich in het gesprek graag van zijn liberale kant zien. Het gaat er niet om dat de overheid van alles betaalt, maar dat de sector moet investeren in de eigen toekomst. Het topsectorenbeleid van de nationale overheid helpt daarbij, de provincie Zuid-Holland “hobbelt wat achteraan”. De gemeentelijke overheid moet ervoor zorgen “dat we in dit dynamische gebied een blijvende welvaart kunnen behouden. Anders verliezen we alsnog de wedstrijd”. Toch kan het niet helemaal zonder de overheid, zo blijkt uit de notitie. Er is een verlanglijst opgesteld ten aanzien van vier thema’s, waarbij ook de overheid maatregelen moet nemen en daar geld voor op tafel zou moeten leggen.
20
De bereikbaarheid van Westland moet verder verbeteren door de verlenging van de A4 (al in uitvoering) en later de A20, de aanleg van het liefst twee nieuwe tunnels onder de Nieuwe Waterweg en – erg belangrijk voor de beoogde logistieke draaischijf - het realiseren van kades aan de noordzijde van dit kanaal. Ook moet het Westlandse wegennet zodanig worden aangepast dat transport tussen de verschillende bedrijventerreinen vlot kan verlopen, onder meer door de aanleg van doelgroepstroken en het aanpassen van wegen aan extra lange vrachtauto’s. De agrologistieke bedrijventerreinen moeten tot 2020 nog met 80 ha kunnen groeien en daarna tot 2030 met 70 ha en tot 2040 met 60 ha. Het gebruik van duurzame bronnen van energie moet verder toenemen en op de schaal van het Westland kan ook veel meer worden gedaan met vormen van elektrisch rijden. In het Westland is nog alle ruimte voor het beter opleiden van mensen en daarmee het ondersteunen van innovatieprogramma’s. Op het verlanglijstje staat daarom de realisering van een Westland Campus, waar onder meer vormen van samenwerking met de universiteiten van Wageningen, Delft en Rotterdam voorop staan. Ook het beroepsonderwijs in het Westland moet (veel) beter worden.
Greenports: Westland en Venlo door Koos van Houdt
Een groeiend onderling vertrouwen. Dat was de basis waarop uiteindelijk zeven gemeenten in NoordLimburg elkaar vonden in de organisatie van de Floriade. Dat onderlinge vertrouwen is nog steeds een goede basis voor verdere activiteiten binnen Greenport Venlo. Waarnemend raadsvoorzitter Wim van den Beucken (VVD): “Het is absoluut zo dat die gemeenten nu ook bereid zijn om vrijwillig met elkaar verder te werken. Dat kan zonder formele structuren, zoals die van de Wet gemeenschappelijke regelingen.” Dat was een belangrijke conclusie tijdens het bezoek van een delegatie uit de raad van de gemeente Venlo aan de Floriade en aan de collega’s uit de raad van Venlo op vrijdag 29 juni 2012. De toespraken en gesprekken tijdens dat bezoek stonden in het teken van het gegeven dat de greenports van Venlo en Westland elkaar aanvullen. Er bestaan onderlinge verschillen, maar samenwerking tussen beide greenports kan de economische kracht van beide gebieden versterken. Het is aan het bedrijfsleven om van de mogelijkheden zo goed mogelijk te gebruik maken. Maar de gemeenten kunnen een economisch beleid voeren, waardoor de ondernemers ondersteund worden en de ruimte krijgen. Greenports zijn voorbeelden van economische clusters. Dergelijke regionale clusters zijn volgens een recent advies van de Sociaal-Economische Raad één van de pijlers waarop die toekomst gebouwd kan worden. In een economisch cluster werken decentrale overheden, het bedrijfsleven, onderwijs en onderzoeksinstellingen samen om de regionale economie te versterken. Het is ook een middel om nationaal en op de Europese interne markt beter samen te werken met vergelijkbare regio’s elders op de Europese interne markt. Uit het SER-advies Verschuivende economische machtsverhoudingen van 15 juni 2012 (blz. 111): “In Nederland zijn er diverse belangrijke regionale clusters ontstaan met hun eigen specialisaties. Denk aan de Food Valley in Wageningen, de Maintenance Valley in Midden- en West-Brabant, de Energy Valley in Groningen, de clustering van nanotechnologie in Twente en Delft en de Greenports in het Westland, de Bollenstreek en Venlo.” De gemeente Westland beschikt over verreweg de grootste Greenport van Nederland. De glastuinbouw hier is goed voor een jaarlijkse opbrengst van € 4 miljard. Het is één van de kurken waar de Nederlandse economie op drijft. In deze economische kracht lijkt echter weinig rek te zitten. Uitbreiding van de glastuinbouw in dit gebied is niet meer mogelijk. Het komt aan op innovaties om omzet en winstmarges nog te kunnen verhogen. De gemeente Venlo stelt daar een aantal dingen tegenover. Wethouder Satijn (economische zaken) wees de aanwezige
raadsleden op 29 juni op de volgende elementen: “De gemeente schept ruimte voor bedrijven om zelf te ondernemen. De gemeente legt bij acquisitie van bedrijven de nadruk op vier speerpunten: agrofood/tuinbouw, logistiek, maakindustrie en kennisinfrastructuur. En de gemeente tracht innovatie te bevorderen in regionaal verband.” De hoeveelheid glastuinbouw is in Venlo duidelijk kleiner, maar er is veel ruimte om te groeien. De mogelijkheid bestaat om voor één nieuw bedrijf direct 50 ha grond uit te geven. Bovendien vormt deze greenport samen met het aangrenzende gebied Niederrhein in Duitsland het grootste glastuinbouwgebied in Europa. De greenport in Venlo is volgens veel deskundigen bovendien veelzijdiger dan die van Westland. Vooral de kracht van transport en logistiek vormt een sterke aanvulling. Samenwerking tussen beide greenports kan daarom het nodige opleveren voor de kracht van de glastuinbouw in Nederland op de Europese interne markt. Concrete aanleiding voor de bijeenkomst op 29 juni was een bezoek van de Westlanders aan de Floriade, die op dat moment ‘liep’ in de Noord-Limburgse gemeente. Het bezoek werd door waarnemend raadsvoorzitter Frank Nijeveen omschreven als “indrukwekkend”. Maar in Venlo dacht men niet dat een bezoek van een paar uurtjes op vrijdagmiddag “recht doet aan alles wat de Floriade de bezoeker te bieden heeft”. Op 7 oktober 2012 is de grote tuinbouwtentoonstelling ‘Floriade’ gesloten. Al ruim daarvoor begon men in Venlo na te denken over de verdere ontwikkeling van de Greenport. De mogelijkheden verder te groeien zijn volop aanwezig in het ruime, groene en dunbevolkte Noord-Limburgse land. Wie een blik werpt op de prachtige, ruim aangelegde snelwegen A67, A73 en A74, het spoorwegknooppunt en de brede rivier, de Maas, ziet dat de verbindingen in alle richtingen uitstekend zijn. Samenwerking met het aangrenzende Duitse Niederrhein lonkt. Een gebied met 18 miljoen inwoners in een straal van nauwelijks 100 km rond Venlo, levert de stad een economisch uiterst gunstige positie op. Maar ook de concurrentie is dan sterk: zo is er op Duits grondgebied op 1 km vanaf de grens een grote veiling die hevig concurreert met die van de Greenport Venlo. Bestuurlijk heeft Venlo als centrumgemeente in een dunbevolkt gebied en ver weg van ‘Den Haag’ het gemakkelijker dan Westland. Toch is de boodschap duidelijk. Als je samenwerking zoekt, laat dan als gemeenten van onderop het wederzijds vertrouwen groeien. Dat is in de aanloop naar de Floriade gelukt. Venlo plukt er nu de bestuurlijke vruchten van. Wethouder Satijn: “Het vertrou-
21
wen dat tussen deze gemeenten onderling is gegroeid blijkt ook voor vandaag en morgen een goede basis om in economisch opzicht samen te werken. Ik heb meer samenwerking met mijn collega’s van economische ontwikkeling in de regio dan met mijn eigen college. Dat is heel verfrissend”. Volgens hem zit de winst ook in die bestuurlijke samenwerking. “Regionaal schakelen we zo de onderlinge concurrentie tussen de gemeenten uit. We gunnen elkaar wat en geven elkaar de nodige ruimte.” Die Greenport in Venlo is dan ook niet de enige en ook niet de belangrijkste economische activiteit in dit gebied. Stadsgids en VVD-raadslid Riet Fleuren-Swinkels, die familiebanden heeft met tuinbouwfamilies in het Westland spreekt over “een mercantiele stad”. Van ouds staat deze handelsstad bekend om zijn maakindustrie. Vlaggenschip is Océ, bekend van de kopieermachines. En daarnaast is Venlo het belangrijkste logistieke knooppunt aan de oostgrens van ons land met goede verbindingen naar Rotterdam en naar het Duitse, Belgische en Franse achterland. De Greenport Westland is de grootste in de vanouds beroemdste tuinbouwregio van Nederland. Maar de greenport ligt in een regio, waar de economische belangen van omringende gemeenten zorgen voor veel bestuurlijke drukte en overlast. Ingeklemd tussen de grootstedelijke agglomeraties van Rotterdam en Den Haag, wordt het zicht op de economische mogelijkheden van de Greenport wel eens vertroebeld. De Greenport draagt jaarlijks voor zeker € 4 miljard bij aan het bruto nationaal product van ons land. Maar de dagverse producten zullen “sneller en beter vanuit Westland” vervoerd moeten worden dan nu mogelijk blijkt. Infrastructuur en verbindingen moeten verbeterd, hoewel de mogelijkheden voor snel transport via de nabij gelegen havens van Rotterdam en de relatief dichtbij gelegen luchthaven Schiphol er natuurlijk wel zijn.
Economische visie
Didier Barrois, topambtenaar economische zaken van de gemeente Venlo en zijn collega Jos Hensgens presenteerden tijdens de ontmoeting van beide raadsdelegaties de economische visie van de gemeente Venlo op de Greenport. Greenports vinden hun oorsprong in de Nota Ruimte, die door de toenmalige minister Veerman (landbouw), samen met zijn collega Dekker (ruimtelijke ordening) in 2004 werd gepubliceerd. Rond Venlo waren in die tijd de betrokken ondernemers al flink met elkaar aan het samenwerken. Greenport Venlo versterkte die samenwerking. Venlo beschikt over ongeveer 60.000 stabiele arbeidsplaatsen. Industrie en handel zorgen voor 20% van deze
22
arbeidsplaatsen, de agrosector voor 4%. Ambitie is om in 2020 de toegevoegde waarde van deze regio aan het bruto binnenlands product te verdubbelen van € 1 miljard nu naar € 2 miljard. In het Westland overheerst de agro-sector en worden logistiek en maakindustrie gestimuleerd vanuit de agrarische sector. Door de koppeling via het beleid van de topsectoren van de huidige minister Maxime Verhagen (economie, landbouw en innovatie) worden innovatie, kenniseconomie en duurzaamheid verder versterkt. Universiteit Maastricht en de Hogere Agrarische School HAS uit Den Bosch hebben concrete belangstelling voor een vestiging in Venlo. Er zijn verbindingen tussen Greenport en andere hotspots, zoals de Chemelot Campus (DSM) in Sittard-Geleen en de High Tech Campus in Eindhoven. Er zijn zogenaamde ‘cross-overs’ vanuit de agrarische bedrijvigheid naar sectoren als bio-based economy, life sciences en energie & water. Venlo bouwt zo aan de eigen relaties langs de noord-zuidas in de provincie Limburg, maar zeker ook aan de oost-westas met Brainport Eindhoven (west) en Niederrhein (oost). Via het landsdeeloverleg Zuid is de gemeente ook betrokken bij de beleidsvorming rondom de structuurfondsen van de Europese Unie.
Bestuurlijk
Bestuurlijk valt op dat Venlo minder heeft met juridische structuren als gemeenschappelijke regelingen en meer met (moderne) netwerkstructuren. Wethouder Stephan Satijn (economie) formuleerde dat als volgt: “De markt en de ondernemers moeten zelf zo veel mogelijk aan de slag. Je hebt uiteraard ‘een stip op de horizon’ nodig, maar die moet eigenlijk vanuit het bedrijfsleven komen. De rol van de overheid is relatief beperkt.” De gemeente heeft het daarbij relatief gemakkelijk, omdat de stad een centrumfunctie in Noord-Limburg vervult. De belangen van de zeven omringende gemeenten lopen parallel. Venlo zet het opbouwen van vertrouwen in de onderlinge verhoudingen voorop. Wethouder Satijn: “We laten elkaar vrij en geven elkaar de ruimte. Maar afspraken die we maken, zijn niet vrijblijvend”. Op die manier kon relatief eenvoudig met de omliggende gemeenten overeenstemming worden bereikt over het gezamenlijk opzetten van de Floriade. Daarvoor was overigens ook veel belangstelling vanuit het dichtbij gelegen gebied in Duitsland. Dat heeft zeker ook bijgedragen aan het succes. Deze bestuurlijke eensgezindheid in het gebied maakt het ook gemakkelijker op te trekken richting de nationale en de Europese overheid. Océ wordt in het kader van Brainport Eindhoven serieus genomen en daardoor heeft ook
Venlo een aandeel in het verder ontwikkelen van kennis en innovatie. Dat maakt het gemakkelijker ook nationaal gehoor te vinden. Grensoverschrijdend is er niet alleen veel contact met de buren in Duitsland. Dat gaat niet altijd even gemakkelijk, omdat de zaken daar vaak wat anders zijn georganiseerd. Verder is er, mede dankzij de goede verbindingen, een uitstekende band met de sector voor diepvriesproducten in West-Vlaanderen. In Venlo vat men dit als volgt samen: “We denken en werken wel Europees, maar we zitten niet voortdurend in Brussel”.
Klavertje 4
De verdere ontwikkeling van Greenport Venlo vindt plaats in het gebied ‘Klavertje 4’. Een landelijke naam, die associaties oproept met zaken als duurzaamheid, behoud van de natuurlijke waarden van het landschap, zuinig met energie en goed waterbeheer. De naam is in ieder geval gekozen vanwege het ruimtelijke concept. Het 5400 ha grote gebied
wordt in vier segmenten ontwikkeld. =Grote voordeel voor Greenport Venlo in vergelijking tot Westland is, dat er voldoende ruimte is en dat veel van de grond af kan worden opgebouwd met behulp van de modernste inzichten. Westland was al van ouds een ‘glazen stad’ en de modernisering van de bedrijvigheid, die daar nodig is, kent tal van risico’s. In Greenport Venlo is als gevolg van provinciaal beleid geen solitaire ontwikkeling mogelijk. Er zijn tal van projecten en concentratieplannen, onder meer voor twee van de ‘klavertjes’. Deze twee klavertjes hebben de namen ‘Californië’ en ‘Siberië’ gekregen. Bedrijven zijn hier niet maar 1 tot 5 ha in omvang, maar tussen 15 en 50 ha. Wethouder Satijn: “Je moet hier ook groot durven te denken. Beperk je niet bij voorbaat en vraag je niet al te veel af of het wel kan, bij voorbeeld vanwege het geld.”
23
WHERE NATURE MEETS INNOVATION
Nederland mag trots zijn op haar ondernemend verleden. Met de bekende handelsmentaliteit en innovatieve geest speelden veel Nederlandse ondernemers en bedrijven van oudsher een leidende rol in de wereldeconomie. Vandaag de dag zetten we nog steeds de toon, maar is het speelveld verplaatst naar internationale voedsel-, water- en energieproblematiek. Eén bedrijfs tak steekt hierin boven de rest van Nederland uit. En dat is glastuinbouw. Met Westland als innovatief, duurzaam dynamisch glastuinbouwcentrum van de wereld, maar mooi gelegen in ons Nederland.
En niet zonder reden, want innovatie, duurzaamheid en ondernemerschap zijn dé sleutelbegrippen die in Westland dagelijks zichtbaar worden gemaakt door de vele (internationale) organisaties en ondernemers. Die allen werken met én voor nationale en internationale klanten. Westland vormt zo het raakvlak van natuur, innovatie en ondernemerschap. En geeft hiermee heel Nederland direct een enorme zakelijke boost. Deze boost is geheel te danken aan de mensen die er werken en wonen. Mensen die gedreven zijn, ambitie hebben en de nieuwe trots van Nederland vormen.
WWW.WESTLAND.INFO