Werving en Behoud van Vrijwilligers bij de Sportvereniging. portvereniging.
Vrijwilligerswerk bij de sportvereniging, waarom zou je dat doen?
Paul Hendriks – 20 januari 2014
1
Werving en Behoud van Vrijwilligers bij de Sportvereniging Auteur:
Paul Hendriks
Studentnummer:
464233
Hogeschool van Arnhem en Nijmegen Faculteit:
Gezondheid, Gedrag & Maatschappij
Instituut:
Sport- en Bewegingsstudies
Opleiding:
Academie voor Lichamelijke Opvoeding
Onderwijseenheid:
Onderzoek in Sport en Bewegen
Afstudeerbegeleider:
Jasper van Houten
Tweede lezer:
Rob ter Horst
SV Hatert Praktijkbegeleider:
Camille Parisius
E-mail:
[email protected]
Datum:
20-01-2013
Versie:
1.2
2
Samenvatting Een tekort aan vrijwilligers is een groeiend probleem voor een groot deel van sportverenigingen in Nederland. Sportverenigingen zijn in hoge mate afhankelijk van vrijwilligers om te kunnen bestaan, waardoor dit een serieus probleem is voor de breedtesport in Nederland. Literatuurstudie wijst uit dat de taakkenmerken van vrijwilligersfuncties en de mate waarin men erkenning krijgt voor het werk dat gedaan wordt een sterke invloed hebben op de werving en het behoud van vrijwilligers. Bij de middelgrote sportvereniging SV Hatert te Nijmegen is kwalitatief onderzoek uitgevoerd door bij 8 betrokken van de club, zowel vrijwilligers als niet-vrijwilligers, interviews af te nemen. De gegevens uit de literatuur worden in hoge mate ondersteund door de resultaten van dit onderzoek. Resultaten bieden echter ook nieuwe inzichten met betrekking tot de invloed van verschillende vormen van communicatie als vorm van het tonen van erkenning. Er wordt aangetoond dat zowel formele als informele vormen van communicatie sterke voor- en nadelen hebben voor de deelnemers, waarbij vooral de positieve houding ten opzichte van formele communicatie binnen een vrijwilligersorganisatie opmerkelijk is. Met betrekking tot het tonen van erkenning wordt ook een verschil aangetoond met het theoretisch kader waar het gaat om het stimuleren van betrokkenheid van de vrijwilligers bij de vereniging. Literatuur wijst uit dat het organiseren van sociale evenementen voor vrijwilligers hier een belangrijke rol in speelt. De resultaten tonen echter dat veel vrijwilligers hier geen waarde aan hechten en dit geen sterk positief effect vinden hebben op de onderlinge betrokkenheid. Binnen de taakkenmerken bieden de resultaten nieuwe inzichten betreffende verschillende vormen van het geven van feedback en hoe deze een verschillend effect kunnen hebben op de motivatie van vrijwilligers. Deelnemers geven aan dat feedback een erg belangrijke factor is en dat er veelal te weinig aan gedaan wordt. Ook hierbij is de positieve houding ten opzichte van formele vormen van het ontvangen van feedback opmerkelijk. De invloed van verschillende vormen van communicatie en feedback, zowel als van verschillende manieren om betrokkenheid te stimuleren, biedt mogelijkheden voor vervolgonderzoek. Aanbevelingen aan SV Hatert worden gedaan met betrekking tot het stimuleren van een positieve sfeer gedurende de volledige levenscyclus van de vrijwilliger binnen een sportvereniging.
Summary A shortage in volunteers is an ongoing problem for amateur sports clubs in the Netherlands. This is a serious problem, for the existence of the amateur sports clubs in the Netherlands is almost fully dependable of their volunteers. Study shows that the job characteristics of volunteer functions and the recognition that is given to volunteers are of great influence on volunteer recruitment and retention in sports clubs. A qualitative research has been carried out at medium-sized sports club SV Hatert in Nijmegen by having interviews with a total of 8 people there, volunteers as well as nonvolunteers. The theoretical findings are strongly supported by the results of this research. However, the results of this research also show new insights as to the influence of different ways of communicating as a way of showing recognition. It is shown that both formal and informal ways of communicating have strong positive and negative effects on the participants, where a positive attitude towards formal ways of communicating is especially remarkable within a volunteer organization. Concerning ways to show recognition, the results also support new insights as to how sports clubs should encourage the involvement between volunteers within sports club. Literature shows that organizing social events for volunteers is important, whereas the participants state that they don’t think that this has a direct positive effect on the involvement between volunteers. As to the job characteristics, the results show that different ways of giving feedback also influence volunteers’ motivations in different ways. Participants state that feedback is very important to them 3
and that too little is done with it. Again, the positive attitude towards formal ways of receiving feedback is remarkable within a volunteer organization. The effects of various ways of communicating and giving feedback, as well as of various ways of encouraging involvement between volunteers, offer great possibilities for future research. Recommendations are done to SV Hatert in regards to encouraging a positive attitude during the full lifecycle of a volunteer within the sports organization.
4
Inhoudsopgave H1. Inleiding ......................................................................................................................... 7 1.1 Projectkader................................................................................................................. 7 1.1.1 Aanleiding ............................................................................................................................... 7 1.2 Doelstelling .................................................................................................................. 8 1.3 Onderzoeksmodel ........................................................................................................ 8 1.4 Vraagstelling ................................................................................................................ 9 1.5 Begripsbepaling ..........................................................................................................10 1.5.1 Vrijwilligerswerk ................................................................................................................... 10 1.5.2 Erkenning .............................................................................................................................. 10 1.5.3 Taakkenmerken .................................................................................................................... 10 1.6 Verantwoording en relevantie......................................................................................10 1.7 Leeswijzer ...................................................................................................................11 H2. Theoretisch kader ........................................................................................................12 2.1 Methode ......................................................................................................................12 2.1.1 Literatuurstudie .................................................................................................................... 12 2.1.2 Vooronderzoek ..................................................................................................................... 12 2.2 De werving en het behoud van vrijwilligers in Nederland.............................................13 2.3 Erkenning voor het vrijwilligerswerk ............................................................................14 2.3.1 Materiele erkenning ............................................................................................................. 14 2.3.2 Niet-materiele erkenning ..................................................................................................... 15 2.3.3 Conclusie.............................................................................................................................. 18 2.4 Taakkenmerken van het vrijwilligerswerk ....................................................................19 2.4.1 Variatie van vaardigheden.................................................................................................... 20 2.4.2 Taakidentiteit ....................................................................................................................... 21 2.4.3 Taakbelangrijkheid ............................................................................................................... 21 2.4.4 Autonomie ............................................................................................................................ 22 2.4.5 Feedback............................................................................................................................... 22 2.4.6 Conclusie .............................................................................................................................. 22 2.5 Eindconclusie ..............................................................................................................23 H3. Methode ........................................................................................................................25 3.1 Type onderzoek ..........................................................................................................25 3.2 Onderzoekspopulatie en steekproef ............................................................................26 3.3 Meetinstrument ...........................................................................................................26 3.4 Methode van dataverzameling ....................................................................................27 3.5 Data analyse ...............................................................................................................27 3.6 Betrouwbaarheid en validiteit ......................................................................................28 3.6.1 Betrouwbaarheid.................................................................................................................. 28 3.6.2 Validiteit ............................................................................................................................... 28 H4. Resultaten ....................................................................................................................30 4.1 Inleiding ......................................................................................................................30 4.2 Materiele erkenning ....................................................................................................30 4.2.1 Financiële vrijwilligersvergoeding ........................................................................................ 31 4.2.2 Privileges voor vrijwilligers ................................................................................................... 31 5
4.3 Niet-materiele erkenning .............................................................................................31 4.3.1 Betrokkenheid vanuit de club .............................................................................................. 32 4.3.2 Persoonlijke voldoening ....................................................................................................... 32 4.3.3 Goede communicatie ........................................................................................................... 33 4.3.4 Training en ondersteuning ................................................................................................... 34 4.4 Taakkenmerken van het vrijwilligerswerk ............................................................................... 34 4.4.1 Taakidentiteit ....................................................................................................................... 35 4.4.2 Taakbelangrijkheid ............................................................................................................... 35 4.4.3 Feedback............................................................................................................................... 35 4.4.4 Variatie van vaardigheden.................................................................................................... 36 4.4.5 Autonomie ............................................................................................................................ 37 4.5 Overeenkomsten en verschillen tussen vrijwilligers en niet-vrijwilligers .......................37 H5. Conclusie......................................................................................................................38 5.1 Invloed van erkenning .................................................................................................38 5.2 Invloed van taakkenmerken ........................................................................................39 H6. Discussie ......................................................................................................................39 6.1 Theoretische relevantie ...............................................................................................39 6.2 Praktische relevantie ...................................................................................................40 6.3 Beperkingen................................................................................................................41 6.4 Suggesties ..................................................................................................................42 H7. Aanbevelingen .............................................................................................................43 7.1 Binnenhalen ................................................................................................................43 7.2 Begeleiden ..................................................................................................................44 7.3 Belonen ......................................................................................................................44 7.4 Behouden ...................................................................................................................45 7.5 Beëindigen ..................................................................................................................45 7.6 Vrijwilligerscommissie .................................................................................................46 Literatuurlijst: .....................................................................................................................47 Bijlage 1. Interviewschema vrijwilligers............................................................................49 Bijlage 2. Interviewschema niet-vrijwilligers ....................................................................54 Bijlage 3. Uitwerkingen interviews ....................................................................................59 Bijlage 4. Overeenkomsten- en verschillen schema Vrijwilligers .................................136 Bijlage 5. Overeenkomsten- en verschillen schema Niet-vrijwilligers ..........................190 Bijlage 6. Card-sorting eindlijsten ...................................................................................208
6
H1. Inleiding In dit hoofdstuk zal een beschrijving gegeven worden van de stageorganisatie SV Hatert waar het onderzoek plaats heeft gevonden. Ook zal beschreven worden wat de aanleiding is geweest voor deze afstudeeropdracht en zal een afbakening gegeven worden van het onderzoeksgebied. Vervolgens zal een beschrijving gegeven worden van de doelstellingen van dit onderzoek. Er wordt door middel van een onderzoeksmodel inzichtelijk gemaakt hoe deze doelstelling bereikt wordt en de vraagstellingen worden weergegeven die beantwoord zijn om hiertoe te komen. Tot slot worden de begrippen gedefinieerd waarmee in dit onderzoek gewerkt is en wordt er afgesloten met een leeswijzer voor de scriptie.
1.1 Projectkader De stageorganisatie waar het onderzoek plaats heeft gevonden is genaamd SV Hatert, een sportvereniging gelegen in de Nijmeegse wijk Hatert. Deze vereniging is opgericht in 1929 als voetbalclub, en heeft zich sinds die tijd ontwikkeld tot omnivereniging waar meerdere sporten gehuisvest worden. Zo behoort sinds een aantal jaar ook de American Football vereniging Nijmegen Pirates tot SV Hatert, en kan er bij de club ook op recreatief niveau tennis, darten en biljart gespeeld worden. De voetbalclub voert echter in hoge mate de boventoon voor de vereniging, die momenteel gevestigd is op Sportpark Vossendijk. Bij de accommodatie van SV Hatert horen drie voetbalvelden, twee trainingsvelden, een 4 tegen 4 veldje, kleedkamers, een tribune voor ongeveer 400 man en een clubhuis. Het onderzoek richt zich op de voetbalclub van SV Hatert. Dit is met een totaal van 18 teams, waarvan 9 jeugdteams en twee G-teams een relatief kleine voetbalclub. Veelal vallen voetbalclubs onder de noemer ‘grote sportvereniging’, SV Hatert valt echter onder de noemer ‘middelgrote vereniging’. Volgens Van Kalmthout, de Jong & Lucassen (2009) zijn het echter de middelgrote sportverenigingen die het meeste last hebben van een tekort aan vrijwilligers. Het is daarom erg interessant om de situatie bij SV Hatert verder in kaart te brengen. Bij SV Hatert is via Sportservice Nijmegen momenteel combinatiefunctionaris Camille Parisius werkzaam. Camille is actief om bij de vereniging een duidelijke structuur aan te brengen voor het bestuur en de commissies om in te werken. Door deze structuur aan te brengen wordt bijgedragen aan de professionalisering van de vereniging. Gedurende dit project zal combinatiefunctionaris Camille ook actief zijn als praktijkbegeleider tijdens het onderzoek.
1.1.1 Aanleiding Zoals voor SV Hatert is het voor een groot deel van de sportverenigingen in Nederland tegenwoordig cruciaal om een duidelijk vrijwilligersbeleid te hanteren. Voor een erg groot deel van de verenigingen in Nederland is het behoud van vrijwilligers momenteel namelijk nog een van de grootste problemen waar de vereniging mee te kampen heeft(Breedveld, e.a., 2010). Veel verenigingen binnen de breedtesport kunnen er daarom veel van profiteren als er door middel van onderzoek in kaart gebracht wordt hoe een vrijwilligersbeleid het beste gestructureerd kan worden. Het onderzoek dat uitgevoerd is richt zich op de wensen van SV Hatert om een gestructureerde beleidsvoering te ontwikkelen op het gebied van vrijwilligersbehoud. Voetbalvereniging SV Hatert heeft tot op heden naar eigen zeggen een beleidsvoering gehad waarbij het bestuur erg adhoc handelt. Er werd gehandeld naar de situatie, zonder de aanwezigheid van een vast draaiboek voor het voetbalseizoen. Ook de beleidsvoering met betrekking tot het vrijwilligersbeleid is nooit duidelijk vastgelegd. Omdat vrijwilligers echter een cruciale rol spelen voor het bestaan van een sportvereniging, is door SV Hatert besloten om hier een protocollenboek voor te gaan ontwikkelen. Om dit protocollenboek theoretische ondersteuning te bieden is onderzoek verricht bij de 7
sportvereniging naar welke factoren de grootste invloed hebben op het wel of niet willen uitvoeren van vrijwilligerswerk voor de vereniging door betrokkenen. Om dit onderzoek op een juiste en correcte manier uit te voeren, was een afbakening van het onderzoeksgebied nodig. Dit houdt in dat het onderzoek en de onderzoekseenheden aan bepaalde grenzen en/of randvoorwaarden moeten voldoen. Voor SV Hatert is het, zoals eerder besproken, van belang om inzicht te krijgen in de motieven van mensen die betrokken zijn bij de club om wel of geen vrijwilligerswerk te (blijven) doen. Een vereiste om deel te nemen aan dit onderzoek is daarom een directe betrokkenheid bij deze vereniging. Dit kan zijn als speler, als ouder van een speler, als toeschouwer, een combinatie hiervan, etc. In dit onderzoek is het van belang geweest om inzichtelijk te maken wat de motieven zijn van vrijwilligers om vrijwilligerswerk te doen. Echter is het ook interessant geweest om te kijken wat de motieven zijn van andere betrokken om juist geen vrijwilligerswerk te willen doen. Er zijn daarom zowel vrijwilligers als niet-vrijwilligers gevraagd deel te nemen aan dit onderzoek.
1.2 Doelstelling Het doel van het onderzoek is het doen van aanbevelingen aan combinatiefunctionaris Camille Parisius van SV Hatert voor het ontwikkelen van een protocollenboek voor een duurzaam vrijwilligersbeleid en middels kwalitatief onderzoek de meningen te inventariseren van de betrokken vrijwilligers en niet-vrijwilligers over de invloed van de erkenning die zij krijgen voor het werk dat zij doen en de taakkenmerken van het werk op de werving en het behoud van vrijwilligers.
1.3 Onderzoeksmodel Een bestudering van de invloed van erkenning die vrijwilligers krijgen voor het werk dat zij doen en de taakkenmerken van het werk op de werving en het behoud van vrijwilligers, gebaseerd op bestaande theorieën en voorgaand onderzoek, levert een lijst met probleemgebieden waarmee de meningen worden geïnventariseerd van de vrijwilligers van SV Hatert over de invloed van deze verschillende factoren op de werving en het behoud van vrijwilligers. Een vergelijking van de resultaten van deze analyses resulteert in aanbevelingen aan SV Hatert voor het beleid ter ontwikkeling van een protocollenboek met betrekking tot het vrijwilligersbeleid (zie figuur 1). Het eindproduct van dit afstudeeronderzoek is het onderzoeksartikel. Vrijwilligers Theorie werving en behoud van vrijwilligers Analyse resultaten Theorie invloed van erkenning die men krijgt
Invloed Erkenning en Taakkenmerken op werving en het behoud van vrijwilligers
Theorie invloed van taakkenmerken vrijwilligerswerk
Aanbevelingen Analyse resultaten
Niet-vrijwilligers Figuur1: Onderzoeksmodel
8
1.4 Vraagstelling Naar aanleiding van het onderzoeksmodel is er op een juiste manier een vraagstelling opgemaakt. De vraagstellingen die hier geformuleerd worden zijn zodanig gekozen, dat het antwoord daarop nuttig is bij het realiseren van de doelstelling. Deze vraagstellingen bestaan uit drie hoofdvragen die voortkomen uit zowel het theoretisch(T), empirisch(E) als analytisch(A) gedeelte van het onderzoeksmodel. Theoretische vraagstelling: -
Wat is vanuit de theorie en eerder onderzoek bekend over de invloed van erkenning die vrijwilligers krijgen voor het werk dat zij doen en de taakkenmerken van het werk op de werving en het behoud van vrijwilligers?
Deelvragen: -
Wat is vanuit de theorie en eerder onderzoek bekend over de invloed van erkenning die vrijwilligers krijgen voor het werk dat zij doen op de werving en het behoud van vrijwilligers? Wat is vanuit de theorie en eerder onderzoek bekend over de invloed van de taakkenmerken van vrijwilligerswerk op de werving en het behoud van vrijwilligers?
Empirische vraagstelling: -
Wat is de mening van vrijwilligers en niet-vrijwilligers van SV Hatert over de invloed van erkenning die zij krijgen voor het werk dat zij doen en de taakkenmerken van het werk op werving en het behoud van vrijwilligers?
Deelvragen: -
-
Wat is de mening van vrijwilligers en niet-vrijwilligers van SV Hatert over de invloed van erkenning die zij krijgen voor het werk dat zij doen op de werving en het behoud van vrijwilligers? Wat is de mening van vrijwilligers en niet-vrijwilligers van SV Hatert over de invloed de taakkenmerken van het werk op de werving en het behoud van vrijwilligers?
Analytische vraagstelling: -
Wat zijn de overeenkomsten en verschillen tussen de meningen van de vrijwilligers en nietvrijwilligers van SV Hatert over erkenning die zij krijgen voor het werk dat zij doen en de taakkenmerken van het werk op de werving en het behoud van vrijwilligers?
Deelvragen: -
-
Wat zijn de overeenkomsten en verschillen tussen de meningen van de vrijwilligers en nietvrijwilligers van SV Hatert over erkenning die zij krijgen voor het werk dat zij doen op de werving en het behoud van vrijwilligers? Wat zijn de overeenkomsten en verschillen tussen de meningen van de vrijwilligers en nietvrijwilligers van SV Hatert over de invloed van de taakkenmerken van het werk op de werving en het behoud van vrijwilligers?
9
1.5 Begripsbepaling Gedurende dit project zijn er een aantal begrippen die veel terug zullen komen. Deze begrippen zullen in het kader van dit project nader toegelicht worden. Het gaat om de begrippen: Vrijwilligerswerk, erkenning en taakkenmerken.
1.5.1 Vrijwilligerswerk Binnen dit onderzoek heeft het begrip ‘vrijwilligerswerk’ uitsluitend betrekking op personen die een zekere taak uitvoeren specifiek voor voetbalvereniging SV Hatert. Het gaat hierbij om betrokkenen bij de vereniging die zich inzetten door bijvoorbeeld achter de bar te staan, het veld te onderhouden, een team te trainen, scheidsrechter te zijn, etc. Ook binnen de beleidsvoering van een sportvereniging zijn echter vrijwilligers actief, dus ook bestuurs- en commissieleden worden binnen dit onderzoek meegenomen.
1.5.2 Erkenning Erkenning is een breed begrip. Specifiek in dit onderzoek gaat het om erkenning die vrijwilligers ontvangen van de sportvereniging voor het werk dat zij voor deze vereniging doen. Erkenning kan door een vereniging op veel verschillende manieren gegeven worden. Het is bijvoorbeeld toegestaan om een financiële vergoeding aan te bieden van maximaal €150,- per maand (van Kalmthout, 2011). Echter kan erkenning ook gegeven worden door een vrijwilliger regelmatig een compliment te geven voor het goede werk, of door een bedankje te geven in de vorm van een vrijwilligers-uitje of iets dergelijks. Het begrip erkenning heeft dus ook binnen de sportvereniging verschillende dimensies en aspecten. Deze zullen in het theoretisch kader verder toegelicht worden.
1.5.3 Taakkenmerken De tweede onafhankelijke variabele waar in dit onderzoek mee gewerkt is, is het begrip ‘taakkenmerken’. Met taakkenmerken worden verschillende aspecten van een bepaalde taak of functie bedoeld die belangrijk zijn voor de motivatie van een persoon om deze taak uit te voeren. Belangrijke taakkenmerken die de motivatie van werknemers beïnvloeden zijn: taakvariatie, taakidentiteit, taakbelangrijkheid, autonomie en feedback (Hackman & Oldham, 1976).
1.6 Verantwoording en relevantie Het onderzoek wat gedaan is naar de verschillende aspecten die invloed hebben op de werving en het behoud van vrijwilligers bij de sportvereniging is relevant voor het werkveld van de ALO’er (Academie voor Lichamelijke Opvoeding). De functie van combinatiefunctionaris behoort namelijk tot het mogelijke werkveld. De combinatiefunctionaris wordt door de gemeente ingezet om de samenwerking tussen sportverenigingen, onderwijs en gemeente soepeler te laten verlopen. Dit onderzoek draagt bij aan het verbeteren van de beleidsvoering binnen sportverenigingen op het gebied van vrijwilligers doordat het een direct inzicht geeft in de mate waarin door vrijwilligers waarde gehecht wordt aan verschillende factoren waar de vereniging een directe invloed op heeft. Hiermee is het door de combinatiefunctionaris direct bruikbaar. Het grootste deel van de sportverenigingen in Nederland heeft als belangrijkste doel om laagdrempelig sport aan te kunnen bieden aan de bewoners van de omgeving. De vereniging bestaat dus puur voor de sport, en is geen commercieel wezen. Er zijn vaak dan ook zeer beperkte financiële mogelijkheden. Er is echter wel een sterke organisatie nodig om te zorgen dat honderden mensen in verschillende leeftijdsgroepen, met verschillende beweegniveaus allemaal training kunnen krijgen op een goed onderhouden veld en op het juiste niveau in de juiste klasse competitie kunnen spelen. Ondertussen moet er ook accommodatie zijn voor de ouders, vrienden en andere familie van de 10
spelers om tijdens trainingen en wedstrijden iets te eten en/of drinken te bestellen en te nuttigen, en willen de spelers zelf na een zware wedstrijd ook een feestje kunnen bouwen. Al deze zaken en nog veel meer moet strak geregeld worden. Hiervoor zijn bestuursleden, commissieleden, trainers, coaches, begeleiders, scheidsrechters, lijnrechters, schoonmakers, barpersoneel, EHBO’ers, mensen die het veld onderhouden, etc. nodig. Zoals eerder vermeld heeft de vereniging echter weinig financiële ruimte om al dit personeel uit te kunnen betalen. Er zijn voor alle functies dus vrijwilligers nodig, en elke functie is van cruciaal belang voor het voortbestaan van de vereniging. Dit gezegd hebbende is binnen de breedtesport in Nederland een sportvereniging dus volledig afhankelijk van vrijwilligers om te kunnen bestaan. Binnen de georganiseerde sport in Nederland is zoals eerder vermeld het behoud van vrijwilligers momenteel echter een van de grootste knelpunten voor veel sportverenigingen (Breedveld, e.a., 2010). Deze uitspraak wordt ondersteund door Van Kalmthout, de Jong & Lucassen (2009). Zij geven aan dat bijna een vijfde van alle sportverenigingen in Nederland last heeft van een vrijwilligerstekort. Ook als er geen direct tekort aan vrijwilligers is zijn verenigingen echter alsnog vrijwel altijd op zoek naar vrijwilligers. Er wordt vaak gezocht naar mensen die een bestuurstaak kunnen vervullen, en ook trainers, coaches of begeleiders worden door vrijwel alle verenigingen veel gezocht. Men kan daarom concluderen dat vrijwel alle verenigingen er veel baat bij hebben als er meer onderzoek gedaan wordt naar factoren die invloed hebben op de werving en het behoud van vrijwilligers. In dit onderzoek zijn daarom de meningen van vrijwilligers en niet-vrijwilligers zelf geïnventariseerd over de invloed van deze verschillende factoren. Zoals besproken wordt de vertaling van deze nieuwe kennis naar de praktijk ingevuld door o.a. combinatiefunctionarissen. De praktische relevantie van dit onderzoek voor het werkveld van de ALO’er wordt hiermee nogmaals sterk benadrukt.
1.7 Leeswijzer Dit verslag is geschreven aan de hand van het onderzoeksmodel zoals deze in hoofdstuk 1.3 beschreven staat. In hoofdstuk 2 zal begonnen worden met het beantwoorden van de theoretische vraagstelling aan de hand van een theoretisch kader. Er zal inzichtelijk gemaakt worden wat er op dit moment vanuit de literatuur bekend is over de invloed van erkenning en taakkenmerken op de werving en het behoud van vrijwilligers. Ook zal meer inzicht gegeven worden over de huidige situatie van vrijwilligerswerk in Nederland. De conclusie van het theoretisch kader vormt het definitief conceptueel onderzoeksmodel. Vervolgens zal in hoofdstuk 3 aangevangen worden met de beschrijving van de methode. Hierin wordt aangegeven hoe het onderzoek uitgevoerd zal worden. Er wordt beschreven welke steekproef gebruikt wordt en hoe de data geanalyseerd wordt. Ook komt de validiteit en betrouwbaarheid van het meetinstrument hierin aan bod. In hoofdstuk 4 zullen de resultaten van het onderzoek uitgebreid beschreven worden. De conclusies die uit deze resultaten getrokken kunnen worden zullen in hoofdstuk 5 beschreven en bediscussieerd worden. Tot slot zal hoofdstuk 6 bestaan uit aanbevelingen die aan de hand van het onderzoek gedaan worden aan voetbalvereniging SV Hatert voor het ontwikkelen van een protocollenboek voor het vrijwilligersbeleid.
11
H2. Theoretisch kader Het theoretisch kader van dit onderzoek levert inzichten op in de invloed van zowel erkenning die men krijgt voor het doen van vrijwilligerswerk als de taakkenmerken van dit werk op de motivatie van betrokkenen om vrijwilligerswerk te doen voor een sportvereniging. Vooraf zal eerst de methode aan bod komen aan de hand waarvan het theoretisch kader is vormgegeven. Hierin wordt eerst de theoretische vraagstelling met de bijbehorende deelvragen beschreven. Vervolgens komt ook de methode van literatuurstudie en vooronderzoek aan bod, waarna aangevangen zal worden met het theoretisch kader. In het theoretisch kader wordt de afhankelijke variabele van het onderzoek, de werving en het behoud van vrijwilligers bij de sportvereniging, beschreven aan de hand van de literatuur. Vervolgens wordt beschreven wat bekend is over de invloed van de erkenning voor- en de taakkenmerken van – het vrijwilligerswerk (de onafhankelijke variabelen) op de motivatie om vrijwilligerswerk te doen. Het theoretisch kader zal afgesloten worden met een conclusie en het definitief conceptueel onderzoeksmodel.
2.1 Methode In het theoretisch kader wordt antwoord gegeven op de theoretische vraagstelling met bijbehorende deelvragen. De antwoorden op deze vraagstellingen zijn afgeleid uit bestaande literatuur en vooronderzoek. De vraagstelling luidt als volgt: -
Wat is vanuit de theorie en eerder onderzoek bekend over de invloed van erkenning die vrijwilligers krijgen voor het werk dat zij doen en de taakkenmerken van het werk op de motivatie om vrijwilligerswerk te doen?
Deelvragen: -
-
Wat is vanuit de theorie en eerder onderzoek bekend over de invloed van erkenning die vrijwilligers krijgen voor het werk dat zij doen op de motivatie die zij voelen om vrijwilligerswerk te doen? Wat is vanuit de theorie en eerder onderzoek bekend over de invloed van de taakkenmerken van het werk dat zij doen op de motivatie die zij voelen om vrijwilligerswerk te doen?
2.1.1 Literatuurstudie Voor de literatuurstudie van dit onderzoek is dankbaar gebruik gemaakt van de betrokkenheid, het enthousiasme en de kennis van afstudeerbegeleider Jasper van Houten over het onderwerp. In het bepalen van de te onderzoeken variabelen en het vastleggen van het conceptueel onderzoeksmodel heeft de afstudeerbegeleider een grote hoeveelheid relevante literatuur aangedragen. Aan de hand van deze literatuur is gebruik gemaakt van de sneeuwbal methode om meer relevante literatuur te vinden. Belangrijke literatuur waar bij dit onderzoek gebruik van gemaakt wordt is afkomstig van Edwin Boezeman. De vragenlijsten die voor zijn onderzoek gebruikt zijn liggen onder andere ter inspiratie aan de onderwerpen die tijdens dit onderzoek aan bod zullen komen.
2.1.2 Vooronderzoek Als vooronderzoek is er al enige literatuurstudie gedaan aan de hand van een aantal artikelen die aangedragen zijn door de contactpersoon van het expertise team waarin afgestudeerd wordt. Met de voorkennis uit deze literatuur is een gesprek aangegaan met een combinatie functionaris en een bestuurslid die beide actief zijn bij SV Hatert, over de huidige situatie en de mogelijkheden met betrekking tot het onderwerp. Door dit vooronderzoek is een duidelijk beeld geschept met
12
betrekking tot het onderwerp van het onderzoek en de directe praktische relevantie van het onderzoek.
2.2 De werving en het behoud van vrijwilligers in Nederland Wanneer men spreekt over vrijwilligers, heeft men het over het algemeen altijd over personen die een zekere taak uitvoeren zonder dat zij hiervoor betaald worden. De term vrijwilliger is daarmee een erg breed begrip, het kan namelijk op allerlei manieren ingevuld worden. Men spreekt bijvoorbeeld over vrijwilligers als iemand zich belangeloos inzet om donaties te verzamelen voor het goede doel door eens per jaar met een collectebus door de wijk te gaan. Echter spreekt men ook over vrijwilligers als iemand zich structureel twee dagen per week kosteloos in een vaste functie inzet voor bijvoorbeeld een stichting. De functie die een vrijwilliger heeft, of de tijd die men aan deze functie besteedt, kunnen dus sterk variëren. In Nederland heeft in 2010 ruim 45% van de Nederlandse bevolking vanaf de leeftijd van 15 jaar aan vrijwilligerswerk gedaan, dit komt neer op ruim 6 miljoen mensen. Van deze 6 miljoen mensen heeft 43% zelfs meerdere soorten vrijwilligerswerk gedaan. De verschillende gebieden waar mensen als vrijwilliger in actief zijn lopen sterk uiteen. Zo zetten mensen zich in voor de jeugd, school, politiek, de buurt, etc. Het gebied waar met bijna 14% van de bevolking de meeste mensen als vrijwilliger in actief zijn is echter de sportsector (CBS, 2011). De sportsector is erg breed, met sportverenigingen die ’n aantal tientallen leden tellen tot verenigingen met meer dan duizend leden. Het spreekt voor zich dat bij de grotere verenigingen ook meer vrijwilligers actief zijn. Relatief gezien zijn echter bij kleine verenigingen meer vrijwilligers actief. Dit heeft te maken met het feit dat, ongeacht het aantal leden, standaard een minimaal aantal functies vervuld moet worden om een vereniging draaiende te houden. Over alle verenigingen gemiddeld genomen kan gesteld worden dat per 5 leden ongeveer 1 vrijwilliger actief is bij sportverenigingen. Dit zijn er dus al snel erg veel. Zoals eerder vermeld kampt echter nog steeds bijna een vijfde van de verenigingen met een tekort aan vrijwilligers. Met een percentage van ongeveer 46% hebben de verenigingen in grote gemeenten (meer dan 250.000 inwoners) het meeste last van een vrijwilligerstekort. Een tekort aan vrijwilligers leidt al snel tot beperktere mogelijkheden voor een vereniging, of voor een lagere kwaliteit van het sportaanbod. In het ergste geval kan een extreem tekort aan vrijwilligers zelfs tot gevolg hebben dat een vereniging niet meer in staat is om aan de wensen van de leden te voldoen, waardoor de vereniging opgeheven moet worden (Van Kalmthout, de Jong & Lucassen, 2009). In de Startnotitie Sportnota 2012-2015 voor de gemeente Nijmegen is zichtbaar dat het verenigingsleven van de sport in Nijmegen erg groot is. Er zijn veel sportverenigingen, en van deze sportverenigingen heeft 88% zelfs een stabiel groeiend ledenaantal. Om een groeiend ledenaantal te kunnen onderhouden heeft de sportvereniging een betrouwbaar vrijwilligersteam nodig. Ook in Nijmegen is echter het vrijwilligerstekort een probleem voor veel verenigingen. In de Sportverenigingsmonitor 2009 van Nijmegen is aangegeven dat er sinds 2005 geen stijgende lijn zichtbaar is in het aantal vrijwilligers bij de verenigingen, en dat er bij veel verenigingen een structureel tekort is aan vrijwilligers. Een groot aantal verenigingen heeft een samenwerking met een combinatiefunctionaris, met opleidingen (HAN of ROC) of met andere organisaties. Hiermee wordt het vrijwilligerstekort deels ondervangen, maar er blijft behoefte aan meer vrijwilligers binnen de verenigingen. Om problemen, zoals het tekort aan vrijwilligers, te voorkomen kan een vereniging verschillende stappen ondernemen. Een van de mogelijkheden is bijvoorbeeld om een strak vrijwilligersbeleid te formuleren. Om dit te doen is het echter belangrijk voor de vereniging om vooraf goed te weten met welke factoren er rekening gehouden moet worden in zo een vrijwilligersbeleid. In de volgende hoofdstukken zullen de verschillende factoren die in dit onderzoek naar voren komen besproken worden.
13
2.3 Erkenning voor het vrijwilligerswerk Een van de onafhankelijke variabelen die in dit onderzoek is onderzocht, is de erkenning die vrijwilligers krijgen vanuit de vereniging voor het werk dat zij doen. Erkenning is een breed begrip, en kan door een vereniging in verschillende vormen gegeven worden. Binnen het begrip erkenning is een onderscheid te maken in twee belangrijke dimensies, te weten de materiele vorm van erkenning en de niet-materiele vorm van erkenning. Beide dimensies zijn verder onder te verdelen in verschillende aspecten die komen kijken bij deze vorm van erkenning. Per dimensie zal van elk aspect beschreven worden wat vanuit de theorie bekend is over de invloed hiervan op de motivatie om vrijwilligerswerk te doen.
2.3.1 Materiele erkenning Om vrijwilligers te motiveren kan een sportvereniging ervoor kiezen om een materiele vorm van erkenning aan de vrijwilligers te geven. Hieronder worden directe tastbare dingen verstaan die de vrijwilligers ontvangen, of waar zij toegang tot krijgen. Binnen deze vorm van erkenning wordt onderscheid gemaakt tussen zekere privileges die vrijwilligers kunnen krijgen en een directe financiële bijdrage die zij kunnen ontvangen. Privileges voor vrijwilligers Een vorm van materiele erkenning die een sportvereniging kan geven is door het aanbieden van bepaalde voorrechten of materialen voor vrijwilligers. Zo geeft Østerland (2013) aan dat vrijwilligers zich niet vanzelfsprekend allemaal belangeloos inzetten, maar dat er ook een aantal zijn die dit uit eigenbelang doen. Dit laatste type vrijwilliger kan binnen de sportvereniging bijvoorbeeld gemotiveerd worden door een gereduceerd tarief in de kantine, of door een trainingspak van de vereniging te krijgen. Hierbij kan echter ook gedacht worden aan het kosteloos aanbieden van toegang tot wedstrijden, evenementen, etc. Verder worden ook regelmatig speciale vrijwilligersdagen, etentjes of avondjes uit georganiseerd waar vrijwilligers kosteloos aan kunnen deelnemen. Aangegeven wordt wel dat het voornamelijk vrijwilligers zijn die de meer adhoc taken uitvoeren die zich laten motiveren door dit soort materiele erkenning. Binnen de sportvereniging heeft men het dan bijvoorbeeld over jeugdtrainers, scheidsrechters, lijnrechters, etc. Zij zijn in een minder hoge mate betrokken bij de vereniging, maar zijn vrijwilliger door een minimaal aantal uren per week een bepaalde taak uit te voeren. Østerland (2013) geeft aan dat vrijwilligers in een bestuursfunctie of als commissielid zich een stuk minder snel laten motiveren door dit soort materialistische erkenning. Mogelijk komt dit doordat de hoeveelheid tijd die zij geven om de vereniging te ondersteunen niet in verhouding staat tot de relatief kleine vergoeding die zij ervoor terug zouden kunnen krijgen. De vrijwilligers met een belangrijkere functie binnen de club lijken gemotiveerd te worden door andere, niet-materialistische erkenning. Dit zal in de volgende hoofdstukken verder besproken worden. Financiele bijdrage Een van de mogelijkheden die een sportvereniging heeft om haar vrijwilligers erkenning te geven voor de inzet die zij leveren om de vereniging draaiende te houden is door middel van een financiële tegemoetkoming. Het is wettelijk vastgelegd dat een vereniging officieel is toegestaan om tot €150,00 per persoon per maand belastingvrij uit te betalen aan vrijwilligers, met een maximum van €1500,- per jaar (Van Kalmthout, 2011). Omdat sportverenigingen over het algemeen zeer beperkte financiële mogelijkheden hebben, is dit echter niet altijd een reële optie. Van Kalmthout (2011) geeft ook aan dat eigenlijk maar ongeveer de helft (49%) van alle sportverenigingen in Nederland op de hoogte is van de regeling voor belastingvrije vrijwilligersvergoeding. Van de verenigingen die hier wel mee bekend zijn maakt minder dan de helft van de clubs er in de praktijk gebruik van. De verenigingen die dit wel doen zijn voornamelijk de grote verenigingen, de teamsportverenigingen en 14
de verenigingen met een eigen accommodatie. Binnen deze groep ligt het gemiddeld aantal vrijwilligers die een vergoeding ontvangt op twaalf, waarbij het minimum op één ligt en het maximum op honderd. Meestal zijn het echter twee tot vijf vrijwilligers per vereniging die gebruik maken van de vrijwilligersvergoeding. Van Kalmthout (2011) geeft verder aan dat de helft van de verenigingen die aangeven gebruik te maken van de regeling van mening zijn dat een verhoging van het maximaal uit te keren bedrag een positief effect zou hebben op het vrijwilligersbehoud. Ook denken een aantal verenigingen dat hierdoor de kwaliteit van het vrijwilligerswerk verhoogd zou worden. Deze uitspraken zijn een sterke indicator dat, zoals door Østerland (2013) ook werd aangegeven, er bij deze verenigingen een significant aantal vrijwilligers is die zich alleen laten motiveren door het ontvangen van een vergoeding. In contrast wordt door Enjolras (2001) echter aangegeven dat het hebben van betaald personeel juist een negatief effect heeft op het aanbod van vrijwilligers. Aangegeven wordt dat men het contributiegeld door de aanwezigheid van betaald personeel gaat zien als commerciële inkomstenbron van de vereniging in plaats van als bijdrage aan het collectieve goed dat gecreëerd wordt door vrijwilligers. Dit gezegd hebbende kan dus gesteld worden dat het verhogen van het maximaal uit te betalen bedrag tot gevolg kan hebben dat minder betalende leden bereid zijn om zelf ook vrijwilligerswerk te doen voor de vereniging. Het grootste deel van de verenigingen (54%) geeft echter aan volledig te draaien op vrijwilligers die geen enkele vergoeding ontvangen (Van Kalmthout, de Jong & Lucassen, 2009). Voor deze verenigingen geldt dat de contributie volledig een financiële bijdrage is aan het collectieve goed dat gecreëerd wordt door vrijwilligers.
2.3.2 Niet-materiele erkenning De niet-materiele vorm van erkenning heeft betrekking op manieren van erkenning geven die inspelen op het gevoel van de vrijwilligers. Hiermee kan de vereniging direct of indirect invloed uitoefenen op de tevredenheid van de vrijwilligers. De voornaamste vormen van niet-materiele erkenning die vrijwilligers volgens de literatuur krijgen vanuit de vereniging zijn: betrokkenheid, persoonlijke voldoening, training/ondersteuning en een goede communicatie. Deze aspecten zullen verder toegelicht worden.
Betrokkenheid Een zeer belangrijk aspect van niet-materiele erkenning die vrijwilligers ontvangen voor het werk dat zij doen is in de vorm van betrokkenheid en identificatie. Wanneer we het hebben over betrokkenheid bedoelt men de mate waarin een vrijwilliger het gevoel heeft een actief en gewaardeerd deel te zijn van de organisatie. Dit wordt volgens Galindo-Kuhn en Guzley (2002) bijvoorbeeld in hoge mate gestimuleerd door een goede band die men als vrijwilliger opbouwt met de rest van de vrijwilligers en het eventueel betaalde personeel. Zo blijkt dat vrijwilligers een hogere mate van tevredenheid aangaven wanneer zij regelmatig contact hadden met andere vrijwilligers, en dat zij ook een voorstander waren van het organiseren van meer ‘sociale activiteiten’ binnen de vereniging. Dit kan bijvoorbeeld vanuit het bestuur het organiseren van een barbecue of een avondje uit zijn voor het vrijwilligersteam. Dit soort evenementen zijn eerder ook besproken als vorm van materiële erkenning. Er kan dus gesteld worden dat het organiseren hiervan op meerdere manieren een positieve werking heeft, hier valt al een verband te leggen tussen de verschillende aspecten van erkenning. Vrijwilligers die vooral geïnteresseerd zijn in een materiele vorm van erkenning worden zo tevreden gesteld, en ook de betrokkenheid binnen de groep kan hiermee sterk worden gestimuleerd. Onderzoek heeft zelfs uitgewezen dat dit zo een belangrijke factor is, dat als de relaties binnen de groep slecht zijn dit de grootste oorzaak is van burnout bij de vrijwilligers (Galindo-Kuhn en Guzley, 2002). Ook door Boezeman en Ellemers (2009) wordt bevestigd dat de werktevredenheid van vrijwilligers voornamelijk afhankelijk is van hun tevredenheid over de betrokkenheid die zij voelen vanuit het werk. Zij geven ook aan dat dit in contrast is met betaald personeel, waarbij dit voornamelijk afhankelijk is van het gevoel van autonomie wat zij hebben op het werk. Dit aspect zal 15
in een later hoofdstuk verder besproken worden. Deze bevindingen benadrukken sterk het belang van het onderzoeken van werkmotivatie van vrijwilligers, in plaats van alleen uit te gaan van wat bekend is over werkmotivatie bij betaald personeel. Hoewel verschillende onderzoeken aangeven dat het organiseren van speciale activiteiten voor vrijwilligers, evenals het versturen van bedankbrieven of het noemen van vrijwilligers in nieuwsbrieven, een positieve invloed hebben op de tevredenheid van vrijwilligers, geven GalindoKuhn en Guzley (2002) aan dat kleine informele gebaren zelfs nog belangrijker zijn. De directe informele face-to-face momenten worden aangegeven als belangrijkere indicatoren voor tevredenheid van vrijwilligers. Hierbij gaat het om positieve erkenning en feedback die de vrijwilligers direct ontvangen tijdens vergadermomenten of interactie op de club zelf. De bevindingen betreffende het belang van goede sociale contacten die gevormd worden door vrijwilligerswerk worden bevestigd door Prouteau en Wolff (2008). Veel vrijwilligers geven aan dat zij dit werk doen omdat zij vrienden willen maken en andere mensen willen ontmoeten. Tegelijkertijd tonen zij aan dat het doen van vrijwilligerswerk een significant positief effect heeft op de kans om vrienden te hebben binnen een organisatie. Aangegeven wordt ook dat tevreden vrijwilligers zelf de beste mensen zijn om nieuwe vrijwilligers te werven, en dat het bestuur van een non-profit organisatie (zoals een sportvereniging) hier veel rekening mee dienen te houden. De kwaliteit van de sociale interactie binnen de organisatie moet hoog in het vaandel staan. Een andere manier voor een sportvereniging om het gevoel van betrokkenheid te stimuleren onder vrijwilligers is het betrekken van de leden bij het maken van grote beslissingen (Østerland, 2012). Aangegeven wordt dat door het actief betrekken van de leden van de vereniging bij het maken van grote beslissingen, de leden sneller geneigd zullen zijn om vrijwilligerswerk te doen voor de vereniging. Dit kan gerealiseerd worden door algemene ledenvergaderingen te plannen waarin alle leden geïnformeerd worden, en mee kunnen stemmen over stappen die de vereniging zal nemen. Voornamelijk vrijwilligers voor adhoc taken worden gestimuleerd door deze betrokkenheid, maar ook voor de werving van vrijwilligers voor formele positief heeft dit een positief effect.
Persoonlijke voldoening Eerder is aangegeven dat vrijwilligers gemotiveerd worden door erkenning die zij ontvangen vanuit de sportvereniging. Echter is erkenning niet alleen belangrijk vanuit de vereniging, maar ook vanuit de persoon zelf. Mensen zijn vaak trots op het feit dat ze vrijwilliger zijn. Bekkers en Boezeman (2011) geven bijvoorbeeld aan dat in 2010 bijna de helft van de mensen (49%) heeft aangegeven het eens te zijn met de stelling dat het bewonderenswaardig is om deel uit te maken van een organisatie met een goed doel. Er liggen voor vrijwilligers vaak ook voordelen op het terrein van leren, waarden en zelfbevestiging door de ervaring die zij opdoen met het vrijwilligerswerk. Zo geeft 57% van de vrijwilligers aan van mening te zijn dat het vrijwilligerswerk nieuwe inzichten verschaft, en dat het de mogelijkheid biedt om te laten zien dat zij het belangrijk vinden om andere mensen te helpen. Ook geeft bijna de helft van de vrijwilligers aan dat het werk wat zij doen goed is voor het gevoel van eigenwaarde. Een kleiner deel (34%) van de vrijwilligers geeft aan dat het werk een prettige afleiding is van de eigen problemen, en 32% geeft aan dat het vrijwilligerswerk goed staat op het CV (Bekkers en Boezeman, 2011). Binnen de sportvereniging is een zeer gevarieerd aanbod aan taken die door vrijwilligers uitgevoerd kunnen worden. Binnen dit aanbod zijn veel functies aanwezig waar men nieuwe kennis en ervaring op kan doen. Voor het trainen of coachen van een jeugdteam bijvoorbeeld zal men moeten leren o.a. om duidelijk, gestructureerd en consequent te werken en om zich in te kunnen leven in de doelgroep. Binnen een bestuursfunctie leert men o.a. de organisatiestructuren van een vereniging kennen en heel duidelijk te communiceren. Andere taken, zoals het functioneren als lijnrechter tijdens een wedstrijd, zullen in mindere maten leiden tot een grote persoonlijke ontwikkeling. Deze adhoc taken kunnen echter wel persoonlijke voldoening geven omdat het een prettige afleiding van de eigen problemen kan zijn. 16
Door Cuskelly (2004) wordt gesteld dat mensen ook persoonlijke voldoening halen uit een zekere continuïteit in hun leven. Als voorbeeld wordt gegeven dat een muzikant die niet meer in staat is om zelf op te treden zich wel graag wil blijven identificeren als muzikant door toch actief te blijven in de muziekwereld. Dit zal hij dan doen door bijvoorbeeld in plaats van zelf op te treden, de boekingen van andere artiesten te gaan regelen. Vergelijkbaar kan een voetballer die jarenlang lid geweest is van een voetbalclub zich blijven identificeren als lid van de club door vrijwilligerswerk te gaan doen op het moment dat hij niet meer in staat is om zelf te voetballen. Zo haalt een vrijwilliger persoonlijke voldoening uit de continuïteit die mogelijk gemaakt wordt door het vrijwilligerswerk.
Training en ondersteuning Zoals eerder is aangegeven zijn er binnen de sportvereniging veel verschillende taken die door vrijwilligers uitgevoerd kunnen worden. De complexiteit van deze taken is zeer divers. Bij vrijwel elke functie is het voor een onervaren persoon echter niet direct vanzelfsprekend wat er precies gedaan moet worden. In het selecteren van vrijwilligers voor de uit te voeren taak is er bij sportverenigingen in hoge mate sprake van het accepteren van mensen die zich beschikbaar stellen, in tegenstelling tot het zelf selecteren van het personeel. De vereniging heeft hier weinig keuze in, omdat er zoals eerder ook is aangegeven vaak sprake is van een tekort aan vrijwilligers. De vereniging is dan al blij als ze iemand in kunnen zetten, ook al heeft deze persoon niet de specifieke vaardigheden of ervaring die wellicht nodig is voor de taak (Taylor en McGraw, 2006). Dit gezegd hebbende kan gesteld worden dat alle vrijwilligers veelal behoefte hebben aan een zekere training en ondersteuning van de werkzaamheden. Galindo-Kuhn en Guzley (2002) bevestigen dat vrijwilligers die training ontvangen hebben voor hun werkzaamheden ook in veel hogere mate tevreden zijn dan vrijwilligers die geen training ontvangen hebben. De tevredenheid wordt zelfs groter naarmate de trainingen langer duren en gevarieerder zijn. Naast de leerzame ondersteuning is ook emotionele ondersteuning tijdens het vrijwilligerswerk aangetoond als een belangrijke factor voor werktevredenheid. Hiermee wordt de relatie bedoeld tussen de vrijwilliger en leden van het bestuur en andere vrijwilligers. Dit laatste punt is sterk terug te koppelen naar de betrokkenheid die in een eerder hoofdstuk al aan de orde is gekomen.
Goede communicatie Om een organisatie soepel te laten functioneren is het van groot belang dat de communicatie tussen alle betrokkenen goed verloopt. Specifiek voor vrijwilligers kan duidelijke communicatie een bepalende factor zijn voor de werktevredenheid. Galindo-Kuhn en Guzley (2002) geven aan dat de werktevredenheid van vrijwilligers een aantoonbaar verband hebben met de hoeveelheid informatie die de vrijwilligers vanuit de organisatie ontvangen. Behalve de hoeveelheid, is ook de helderheid van de informatie een belangrijke factor. Vrijwilligers die aangeven dat de informatie die zij hebben ontvangen, zoals de taakomschrijving, overeenkomt met de werkelijke situatie zijn bijvoorbeeld in hogere mate tevreden. Zo is ook gevonden dat vrijwilligers wiens ervaringen niet overeen komen met de verwachtingen die geschept waren in eerder contact, sneller ontevreden waren en vaker geneigd om te stoppen met het vrijwilligerswerk (Galindo-Kuhn en Guzley, 2002). Een sportvereniging heeft verschillende mogelijkheden om te communiceren met leden, vrijwilligers, ouders, en andere belangstellenden. Zo kan er gebruik gemaakt worden van een website, een nieuwsbrief, direct persoonlijk contact, etc. Om de communicatie met vrijwilligers zo goed mogelijk te laten verlopen stelt Østerland (2012) echter dat een organisatie het beste gebruik kan maken van elektronische communicatievormen. Er wordt aangegeven dat een goede communicatie tussen de organisatie en haar leden ook de werving van vrijwilligers bevordert. Voor zowel formele als adhoc functies lijkt elektronische communicatie een positief effect te hebben. Naast e-mail worden ook communicatie via social networks zoals Facebook aangedragen als een goede mogelijkheid om 17
potentiele vrijwilligers te bereiken. Voor een vereniging kan bijvoorbeeld een bedrijfspagina aangemaakt worden, en er zou een speciale groep gecreëerd kunnen worden voor de vrijwilligerspoule om snel te kunnen communiceren met elkaar. Onder een goede communicatie valt ook een duidelijke planning. Binnen sportverenigingen is veelal sprake van een informele communicatie binnen de organisatie. Dit komt omdat er veelal sprake is van voornamelijk of uitsluitend vrijwilligers, en er daarom weinig harde verplichtingen zijn waar men zich aan moet houden. De organisatie vormt een team waarin iedereen uit eigen wil zijn steentje bijdraagt. Ook bij het maken van een planning wordt er vaak een informele benadering gebruikt. Deze informele vorm van communicatie heeft als voordeel dat het een sterk gevoel van teamwork creëert, het de sociale relaties versterkt, en de motivatie van werknemer en vrijwilligers. Aan de andere kant heeft een formele benadering ook sterke voordelen, het draagt namelijk bij aan de transparantie, consistentie en helderheid voor het personeel. Voor een sportvereniging is het daarom zaak om een evenwicht te zoeken tussen informele en formele benadering van de vrijwilligers in het maken van een goede planning (Taylor en McGraw, 2006). Tussen het goed communiceren binnen een vereniging en het stimuleren van de betrokkenheid is ook een verband te leggen. Leden willen graag betrokken worden bij grote beslissingen en dergelijke. Hiervoor is het van groot belang dat vrijwilligers en leden van alle ontwikkelingen op de hoogte gehouden worden. Hierin is communicatie dus ook een belangrijke factor.
2.3.3 Conclusie In deze conclusie zal een antwoord gegeven worden op de theoretische deelvraag: Wat is vanuit de theorie en eerder onderzoek bekend over de invloed van erkenning die vrijwilligers krijgen voor het werk dat zij doen op de motivatie die zij voelen om vrijwilligerswerk te doen? Dat het ontvangen van erkenning een sterke invloed heeft op de werving en het behoud van vrijwilligers is door verschillende onderzoekers bewezen. Zowel materiële als niet-materiële erkenning kunnen de mate beïnvloeden waarin vrijwilligers bereidt zijn om hun tijd aan te bieden. In dit hoofdstuk zullen concluderend de direct implicaties voor de sportvereniging besproken worden. In de context van de sportvereniging lijken de niet-materiele vormen van erkenning de overhand te hebben. In veel gevallen geeft de sportvereniging namelijk aan niet eens kennis te hebben van de regeling omtrent het aan mogen bieden van materiële erkenning zoals een financiële vrijwilligersbijdrage, en van de verenigingen die hier wel kennis van hebben geeft een groot deel aan hier geen gebruik van te kunnen of willen maken (Van Kalmthout, 2011). Door Osterland (2006) wordt aangegeven dat ook niet elk type vrijwilliger zich door een materiele bijdrage laat motiveren. Het meest belangrijke blijkt de behoefte te zijn aan niet-materiele erkenning. De vereniging kan op verschillende manieren inspelen op deze behoefte van de vrijwilligers. Ten eerste door het geven van genoeg training en ondersteuning aan vrijwilligers. Dit is niet alleen belangrijk bij de werving, maar heeft ook een positief effect op het behoud van de vrijwilligers als het gedurende het hele traject aangeboden blijft worden (Galindo-Kuhn en Guzley, 2002). Vervolgens kan het verzorgen van een duidelijke structuur en een goede communicatie door een vereniging ook bepalend zijn voor de tevredenheid die door vrijwilligers ervaren wordt (GalindoKuhn en Guzley, 2002). Voornamelijk binnen de social networks zoals Facebook ligt voor een club veel potentie om snel en actief in contact te blijven met de vrijwilligerspoule (Osterland, 2006). Om de communicatie te optimaliseren moet tot slot ook een evenwicht gevonden worden tussen het informele en het formele karakter van de communicatie (Taylor en McGraw, 2006). Het belangrijkste aspect binnen de niet-materiele vorm van erkenning waar de sportvereniging directe invloed op heeft blijkt echter het realiseren van een gevoel van betrokkenheid. Vrijwilligers
18
geven veelal aan dat zij het werk doen omdat ze graag vrienden willen maken en nieuwe mensen willen ontmoeten binnen de context van het vrijwilligerswerk (Prouteau en Wolff, 2008). Een aspect van niet-materiele erkenning waar de vereniging zelf in mindere mate een directe invloed op heeft is de persoonlijke voldoening die iemand uit het werk haalt. Het gaat hierin namelijk om de erkenning die de vrijwilliger zichzelf toekent. Zo kan een vrijwilliger persoonlijke voldoening ervaren doordat het individu trots is op het feit dat hij/zij belangeloos een positieve bijdrage levert aan het dagelijks leven van anderen (Bekkers en Boezeman (2011). Ook het gevoel van identificatie met een bepaalde groep mensen is een bepalende factor voor persoonlijke voldoening (Cuskelly, 2004). Concluderend kan gesteld worden dat er veel potentie ligt voor de sportvereniging om actief in te spelen op de behoefte aan erkenning van de vrijwilligers, om hiermee de werving en het behoud van de vrijwilligers positief te beïnvloeden.
2.4 Taakkenmerken van het vrijwilligerswerk De tweede onafhankelijke variabele die in dit onderzoek aan de orde is gekomen is ‘taakkenmerken van het vrijwilligerswerk’. Zoals eerder aangegeven wordt er gewerkt volgens het taakkenmerken model van Hackman & Oldham (1976) (zie figuur 2). Volgens dit model zijn er drie belangrijke psychologische dimensies die bij een werknemer aanwezig moeten zijn om tot intrinsieke motivatie te komen om een taak uit te voeren. De drie dimensies waar aan voldaan moet worden zijn: ervaren belangrijkheid van het werk, ervaren verantwoordelijkheid voor het resultaat en zicht op het resultaat. Ervaren belangrijkheid van het werk houdt in dat de persoon het gevoel heeft dat zijn werk in het algemeen betekenisvol is en dat het de moeite waard is dat dit werk gedaan wordt. Met de ervaren verantwoordelijkheid wordt de mate bedoeld waarin een persoon zich als individu verantwoordelijk voelt voor het geproduceerde eindresultaat van het werk. Zicht op de resultaten betekent dat het eindresultaat van het werk van de persoon ook daadwerkelijk zichtbaar is voor de werknemer. Als deze drie dimensies aanwezig zijn wordt volgens Hackman & Oldham (1976) een intrinsieke motivatie bij de werknemer gecreëerd waardoor hij de taak goed uitvoert en een goed resultaat levert. Het goede resultaat zou vervolgens ook weer bijdragen aan de motivatie van de werknemer. In deze situatie zou er volgens het model een positieve cirkel ontstaan waarin de werknemer intrinsiek gemotiveerd is om zijn taak te vervullen, en waarbij het resultaat van dit werk ook bijdraagt aan deze intrinsieke motivatie. Om te zorgen dat de drie eerdergenoemde dimensies aanwezig zijn bij een werknemer moet een taak aan vijf belangrijke kenmerken voldoen. Zoals eerder aangegeven zijn deze kenmerken: variatie van vaardigheden, taakidentiteit, taakbelangrijkheid, autonomie en feedback. De eerste drie van deze kenmerken hebben invloed op de mate waarin iemand belangrijkheid ervaart van het werk dat gedaan wordt. Het kenmerk ‘autonomie’ heeft invloed op de ervaren verantwoordelijkheid voor het resultaat van de werknemer. Feedback is tot slot belangrijk voor de dimensie ‘zicht op resultaat’. De kenmerken zullen in de volgende hoofdstukken verder toegelicht worden.
19
Figuur 2: Taakkenmerken model Hackman en Oldham
2.4.1 Variatie van vaardigheden Om een gevoel van belangrijkheid te ervaren van het uit te voeren werk is het volgens Hackman en Oldham (1976) belangrijk dat er sprake is van een variatie van vaardigheden, ook wel competenties genoemd, die nodig zijn om het werk uit te voeren. Wanneer een taak de competenties van een persoon uitdagen of vergroten zal de taak door het individu vrijwel altijd ervaren worden als belangrijk. Als voorbeeld kan het oplossen van een puzzel of raadsel aangedragen worden. Ook al is het resultaat niet van groot praktisch belang, zijn mensen toch vaak erg gemotiveerd om het op te lossen. Als een taak de mentale of fysieke vaardigheden van een persoon op de proef stelt, zal dit individu de taak vaak van groot persoonlijk belang vinden. Bovenstaand gegeven wordt bevestigd door Galindo-Kuhn en Guzley (2002). Zij geven aan dat de mate waarin een taak de mogelijkheid tot zelfexpressie biedt een sterk bepalende factor is voor de tevredenheid van de vrijwilliger. Een taak moet aansluiten bij de specifieke behoefte en talenten van de vrijwilliger. Dit wil zeggen dat de vrijwilliger graag een taak uitvoert binnen een gebied waar hij zelf ervaring, talent of interesse in heeft en daardoor aansluit bij de eigen vaardigheden of motivatie van de specifieke vrijwilliger. Een voetballer die van zichzelf een sterk tactisch spelinzicht heeft, of die dit ontwikkeld heeft door zelf jarenlang te voetballen, zal zich bijvoorbeeld eerder uitgedaagd voelen om een jeugdteam voetbal te trainen en te coachen dan iemand die kennis en ervaring heeft in bijvoorbeeld de turnwereld. Zoals eerder besproken in het hoofdstuk ‘training en ondersteuning’ is het binnen de sportvereniging vaak het geval dat elke willekeurige vrijwilliger aangenomen wordt, ondanks het feit dat de vrijwilliger misschien totaal geen kennis of ervaring heeft in het uit te voeren werk. De oorzaak hiervan ligt bij de grote behoefte die er is aan vrijwilligers, en het relatief kleine aanbod van mensen met specifieke vaardigheden die het werk onbetaald willen doen. Door Boezeman en Ellemers (2009) 20
wordt dit nogmaals benadrukt. Zij geven aan dat om deze reden het taakkenmerk competentie sterk de ondertoon voert als het gaat om vrijwilligerswerk. De beredenering die hiervoor gegeven wordt is dat het bij vrijwilligerswerk vaak gaat om de hoeveelheid krachten die je hebt, en niet om de specifieke vaardigheden van deze krachten. Ook het gebrek aan –of de afwezigheid van- een duidelijke taakomschrijving of evaluatie criteria en feedback van het werk worden aangehaald als factoren die veroorzaken dat het gevoel van competentie binnen vrijwilligerswerk de ondertoon voert. Hoewel bovenstaande redenatie wellicht op veel vormen van vrijwilligerswerk van toepassing is, kan gesteld worden dat het niet opgaat voor vrijwilligerswerk binnen de sportvereniging. Binnen deze context zijn namelijk veel verschillende functies te benoemen waarbij het gevoel van competentie sterk aanwezig kan zijn. Voor het trainen of coachen van sporters zijn bijvoorbeeld specifieke vaardigheden nodig. Ook voor de taken van o.a. bestuursleden en commissieleden is dit het geval. Zoals gezegd is het vaak wel het geval dat er een onervaren persoon actief is binnen deze functies, maar zij zullen in veel gevallen de mogelijkheid tot training en ondersteuning krijgen. Zij zullen dan gaandeweg veel leren van het werk en zullen de competenties steeds meer gaan beheersen. Ook is er geen sprake van een gebrek aan feedback van de werkzaamheden. Dit zal in een volgend hoofdstuk verder besproken worden.
2.4.2 Taakidentiteit Met taakidentiteit wordt door Hackman en Oldham (1976) bedoeld dat de taak die uitgevoerd moet worden duidelijk te identificeren is als deel van een geheel. De taak dient volledig van begin tot eind uitgevoerd te kunnen worden door het individu, met een zichtbaar eindresultaat. Als voorbeeld voor de sportvereniging kan genomen worden dat een trainer de taak heeft om alle trainingen volledig te geven, en aan het eind van het seizoen een duidelijke vooruitgang geboekt is bij de spelers. De eindstand van het team in de competitie is dan een direct resultaat waar de trainer zicht op heeft en waar hij verantwoordelijk voor is. Wanneer de trainer echter alleen de warming up zou verzorgen, of halverwege het seizoen overgenomen zou worden door een andere trainer, dan zou zijn taak niet meer volledig zijn. In dat geval zou de taakidentiteit niet aanwezig zijn, en zou het gevoel van belangrijkheid van de uit te voeren taak in mindere mate ervaren worden. Door Clary et. al (1998) wordt hieraan toegevoegd dat de mate waarin de identiteit van de taak past bij de persoon zelf ook een bepalende factor is voor de tevredenheid die het individu uit het werk haalt. Dat wil zeggen dat een individu meer tevredenheid ervaart als zijn/haar functie goed past bij de eigen beweegredenen om het vrijwilligerswerk te doen, dan wanneer dit niet het geval is.
2.4.3 Taakbelangrijkheid Om een persoon een gevoel van belangrijkheid te laten ervaren van de uit te voeren taak, is taakbelangrijkheid zelf wellicht een vanzelfsprekend kenmerk van de taak. Taakbelangrijkheid houdt volgens Hackman en Oldham (1976) in dat er een besef is dat de taak die uitgevoerd wordt direct van invloed is op de levens of het werk van andere mensen, of dit nou binnen de organisatie zelf is of in de externe omgeving. Door Galindo-Kuhn en Guzley (2002) wordt bevestigd dat een algemene verwachting van vrijwilligers over hun deelname aan het vrijwilligerswerk is dat dit werk een positieve bijdrage zal leven aan andere mensen dan zichzelf. Aangegeven wordt dat veel mensen aangeven vrijwilligerswerk te doen omdat zij graag het gevoel willen hebben dat ze een belangrijke bijdrage leveren aan hun medemens. In veel gevallen zal het zo zijn dat hiermee vrijwilligers bedoeld worden die zich inzetten voor goede doelen, omdat deze goede doelen direct mensen in nood helpen. Binnen de sportvereniging is de bijdrage die men levert met het vrijwilligerswerk op een kleinere schaal, namelijk alleen de directe omgeving. Omdat dit echter wel een stuk persoonlijker is en men er zelf ook direct zicht op heeft, kan dit juist een belangrijke motivatie zijn. 21
2.4.4 Autonomie Om een persoon het gevoel van verantwoordelijkheid te laten ervaren voor het eindresultaat van het werk is het belangrijk dat dit individu veel autonomie krijgt op het werk. Hackman en Oldham (1976) beschrijven het kenmerk autonomie als de mate waarin een taak vrijheid, onafhankelijkheid en discretie biedt aan de uitvoerende persoon in het plannen van de werkzaamheden en het kiezen van de procedures die gebruikt worden om de taak uit te voeren.
2.4.5 Feedback Het laatste taakkenmerk waar volgens Hackman en Oldham (1976) aan voldaan moet worden is het krijgen van feedback. Om goed zicht te hebben op de resultaten van het werk is het voor een individu van belang dat er direct en helder informatie verschaft wordt betreffende de effectiviteit van zijn/haar werkzaamheden. Het ontvangen van feedback kan op verschillende manieren gebeuren. Zo kunnen er evaluatie momenten gepland worden met vrijwilligers. Waar echter volgens Galindo-Kuhn en Guzley (2002) meer waarde aan gehecht wordt is de feedback die gegeven wordt in de kleine informele contactmomenten. Op momenten dat een individu bijvoorbeeld toevallig een bestuurslid of een andere vrijwilliger tegen het lijf loopt tussen de activiteiten in, en hij/zij in dat contact mondeling een compliment geeft of aangeeft dat de vrijwilliger van grote waarde is voor de club, dan wordt hier door de vrijwilliger meer waarde aan gehecht dan wanneer dit tijdens formele evaluatiemomenten gebeurt.
2.4.6 Conclusie In dit hoofdstuk zal besproken worden wat vanuit de literatuur gezien directe implicaties zijn voor de sportvereniging om in te spelen op de behoeftes van vrijwilligers volgens het taakkenmerkenmodel van Hackman en Oldham (1976). Hiermee wordt antwoord gegeven op de tweede theoretische deelvraag: -
Wat is vanuit de theorie en eerder onderzoek bekend over de invloed van de taakkenmerken van het werk dat zij doen op de motivatie die zij voelen om vrijwilligerswerk te doen?
Het werk dat een vrijwilliger doet moet ten eerste aansluiten bij de persoonlijke interesses en vaardigheden van de vrijwilliger (Galindo-Kuhn en Guzley, 2006). Echter is het aanbod van vrijwilligers bij de sportvereniging in veel gevallen kleiner dan de vraag, waardoor de vereniging niet de mogelijkheid heeft om vrijwilligers met specifieke talenten te selecteren voor alle functies. Door Boezeman en Ellemers (2009) wordt zelfs gesteld dat dit taakkenmerk daarom de ondertoon voert. Binnen de context van de sportvereniging is echter een grote variatie aan functies waar men in hoge mate een grote variatie van vaardigheden bij nodig heeft of kan aanleren. Het tweede aspect waar een taak aan moet voldoen is het hebben van een taakidentiteit. Dit houdt in dat men een taak wil doen die op zichzelf gezien wordt als deel van het geheel. Binnen de context van de sportvereniging betekent dit bijvoorbeeld een functie als trainer, coach, barman, bestuurslid, etc. Ook hier kan dus gemakkelijk aan voldaan worden binnen de sportvereniging. Tot slot wil men ook zien dat de taak zelf in direct belang is voor andere mensen in de directe of indirecte omgeving. Het vrijwilligerswerk bij de sportvereniging is in hoge mate van belang voor de mensen in de directe omgeving, dit noemt men de taakbelangrijkheid. Het plezier en de voldoening die alle betrokkenen halen uit het samenkomen bij de club is erg belangrijk. Een goede sfeer en de dankbaarheid die getoond wordt aan de club is voor de vrijwilligers het bewijs van belangrijkheid van de taak. Een andere dimensie waar aan voldaan moet worden is het hebben van een zekere mate van autonomie. Het behaalde resultaat is voor een vrijwilliger binnen de sportvereniging afhankelijk van de functie die de vrijwilliger heeft. Hierbij is het echter altijd van belang dat er in genoeg mate sprake 22
is van autonomie van de vrijwilliger (Hackman & Oldham, 1976). Een trainer bijvoorbeeld moet de ruimte hebben om op zijn eigen manier de training te verzorgen, en zijn eigen tactieken mogen beslissen in de wedstrijden die gespeeld worden. Op deze manier is de trainer er in hoge mate verantwoordelijk voor als het team een goed resultaat behaald in de competitie. Wanneer de trainer deze autonomie niet zou krijgen, zou hij zich ook in mindere mate verantwoordelijk voelen voor een goed eindresultaat. Daarnaast is de autonomie belangrijk voor de vrijwilliger om in staat te zijn om de eigen kennis en vaardigheden van het vak toe te kunnen passen. De laatste dimensie waar volgens het taakkenmerkenmodel van Hackman & Oldham (1976) aan voldaan moet worden is het hebben van zicht op de resultaten. Dit gebeurt door het ontvangen van feedback. Het bestuur van een sportvereniging kan ervoor kiezen om dit te doen in de vorm van formele gezamenlijke of individuele evaluatie momenten. Wat beter werkt is echter om te zorgen dat de vrijwilligers tijdens informele interactie momenten een compliment of een andere positieve erkenning krijgen voor het werk (Galindo-Kuhn en Guzley, 2006). Dit kan bijvoorbeeld door als bestuurs- of commissielid regelmatig de vrijwilliger op te zoeken om individueel een praatje te maken en waardering te tonen voor de tijd die hij/zij vrijmaakt om te helpen. Hoewel het taakkenmerkenmodel van Hackman en Oldham (1976) gericht is op de motivatie van betaalde werknemers, kan gesteld worden dat het ook goed toepasbaar is op het werk als vrijwilliger bij een sportvereniging. Er zijn veel functies aanwezig die aan alle kenmerken van het model voldoen, en die voor een vrijwilliger in hoge mate bepalend zijn voor de tevredenheid over het werk. De sportvereniging kan hier goed op inspelen door dit duidelijk te communiceren en door de vrijwilligers veel verantwoordelijkheid en autonomie te bieden in hun werkzaamheden.
2.5 Eindconclusie In dit hoofdstuk zal een bondige conclusie gegeven worden van het theoretisch kader. Hiermee wordt antwoord gegeven op de theoretische hoofdvraag: -
Wat is vanuit de theorie en eerder onderzoek bekend over de invloed van erkenning die vrijwilligers krijgen voor het werk dat zij doen en de taakkenmerken van het werk op de werving en het behoud van vrijwilligers?
Met betrekking tot de invloed van erkenning kan gesteld worden dat de niet-materiele vormen van erkenning een sterke boventoon voeren bij de werving en het behoud van vrijwilligers. Materiele erkenning wordt vaak niet eens gegeven en wordt door veel vrijwilligers ook niet interessant gevonden. Het bieden van training en ondersteuning vanuit de club is voornamelijk binnen de werving van vrijwilligers een sterke factor. Ook een goede communicatie is bij de werving van vrijwilligers zeer belangrijk, hierbij gaat het om het communiceren van een duidelijke taakomschrijving etc. De andere vormen van niet-materiele erkenning spelen over het hele proces een belangrijke rol. Voornamelijk een hoge betrokkenheid binnen de club en persoonlijke voldoening door het werk zijn belangrijk voor het behoud van de vrijwilligers. Met betrekking tot de invloed van de taakkenmerken van het werk is aangegeven dat de variatie van vaardigheden de ondertoon voert. Dit komt door het feit dat vrijwilligerswerk veelal gedaan wordt door onervaren en ondeskundige personen. Desalniettemin is uitdaging in het werk belangrijk voor het behoud van vrijwilligers. De andere taakkenmerken zijn allemaal sterk aanwezig, waarbij vooral de mate van autonomie en feedback door de sportclub zelf bepaald kunnen worden. Door hierop in te spelen kan de sportvereniging invloed hebben op het behoud van vrijwilligers. In het definitief conceptueel model (fig. 3) wordt een overzicht gegeven van alle variabelen, dimensies en bijbehorende aspecten. 23
Erkenning: Materieel • •
Financiële vrijwilligersbijdrage Privileges voor vrijwilligers -Korting op / gratis sportkleding -Korting op / gratis verenigingsmaterialen -Korting op / gratis consumpties in de sportkantine -Gratis toegang tot wedstrijden -Vrijwilligersdagen, etentjes, etc.
Niet-Materieel •
•
•
•
Betrokkenheid - Tussen vrijwilligers - Tussen vrijwilligers en bestuur Persoonlijke voldoening - Trots - Leren, persoonlijke ontwikkeling - Waarden - Zelfbevestiging, identificatie met groep Training en ondersteuning - Training in uitvoering van taak - Emotionele ondersteuning Communicatie - Formele communicatie - Informele communicatie
Werving en behoud vrijwilligers: • • •
Intentie om vrijwilliger te worden Tevredenheid vrijwilligers Intentie om actief te blijven als vrijwilliger
Taakkenmerken: •
•
•
•
•
Variatie van vaardigheden - Aansluiting bij kennis/ervaring/talent van het individu - Ontwikkeling nieuwe vaardigheden Taakidentiteit - Volledige eigen identiteit van de functie (trainer/coach/barhoofd/voorzitter) - Aansluiting bij eigen identiteit Taakbelangrijkheid - Direct zicht op resultaat van de taak op welbevinden van anderen Autonomie - Eigen keuze van procedures - Volledige verantwoordelijkheid eindresultaat Feedback - Formeel / informeel
Fig. 2: Definitief conceptueel model
24
H3. Methode In dit hoofdstuk zal de methode van het onderzoek beschreven worden. Er zal aangegeven worden welk type onderzoek gebruikt wordt en bij wie dit onderzoek uitgevoerd wordt. Verder zal beschreven worden hoe de methode van dataverzameling eruit ziet en hoe de operationalisering van het theoretisch kader vormgegeven wordt. Er zal vervolgens een toelichting gegeven worden van hoe de verzamelde data geanalyseerd wordt, en tot slot worden de betrouwbaarheid en validiteit van het onderzoek beschreven.
3.1 Type onderzoek Het type onderzoek dat gebruikt is in dit project is die van een casestudy. Een casestudy richt zich op een klein aantal onderzoekseenheden, waarbij kwalitatieve gegevens verzameld worden. Deze benadering gaat meer op de diepte van een onderwerp in dan op de breedte, en er is gekozen voor een selectieve strategische steekproeftrekking. Een ander kenmerk van een casestudy is dat het object in de natuurlijk omgeving wordt bestudeerd (Verschuren en Doorewaard, 2007). De keuze voor kwalitatief onderzoek is gemaakt omdat op deze manier meer diepgang bereikt wordt in het onderzoek met betrekking tot de verschillende dimensies en aspecten van de variabelen. Het doel hiervan is om een betere vertaling te kunnen leggen van de theorie naar de praktijk door in de diepgang die bereikt wordt direct een koppeling te maken naar de praktijk door middel van voorbeelden etc. bij SV Hatert. Door interviews af te nemen bestaat er voor de deelnemers veel ruimte om uitleg te geven met betrekking tot hoe de variabelen in de praktijk terug gezien worden. Hierdoor wordt de praktische relevantie van het onderzoek versterkt, omdat op deze manier concretere aanbevelingen geschreven kunnen worden voor de vereniging. Er zijn verschillende varianten van casestudies. In dit onderzoek is gebruik gemaakt van de vergelijkende casestudy. Dit betekent dat er meerdere vrijwilligers geïnterviewd zijn. Binnen de vergelijkende casestudy is gekozen voor de hiërarchische methode. Dit betekent dat alle interviews los van elkaar gehouden zijn, en alle verzamelde gegevens uit de interviews op dezelfde manier geanalyseerd zijn. Achteraf zijn de verschillen en overeenkomsten tussen de verschillende cases bekeken aan de hand van de analyses. Aan de hand van deze methode is antwoord gegeven op de empirische vraagstellingen: -
Wat is de mening van vrijwilligers en niet-vrijwilligers van SV Hatert over de invloed van erkenning die zij krijgen voor het werk dat zij doen en de taakkenmerken van het werk op werving en het behoud van vrijwilligers?
Deelvragen: -
-
Wat is de mening van vrijwilligers en niet-vrijwilligers van SV Hatert over de invloed van erkenning die zij krijgen voor het werk dat zij doen op de werving en het behoud van vrijwilligers? Wat is de mening van vrijwilligers en niet-vrijwilligers van SV Hatert over de invloed de taakkenmerken van het werk op de werving en het behoud van vrijwilligers?
25
3.2 Onderzoekspopulatie en steekproef Het onderzoek wat gedaan is heeft betrekking op het vrijwilligersprobleem dat bestaat binnen amateur sportverenigingen in Nederland. Er wordt in kaart gebracht welke factoren een positieve of negatieve invloed hebben op zowel de werving als het behoud van vrijwilligers. De onderzoekspopulatie bestaat daarom uit zowel vrijwilligers als niet-vrijwilligers bij amateur sportverenigingen in Nederland. Bij deze laatste groep moet erbij vermeldt worden dat het gaat om mensen die wel betrokken zijn bij een sportvereniging, maar geen vrijwilliger zijn. Hierbij kan gedacht worden aan ouders van jeugdleden, spelers zelf, vaste kantine gasten, etc. Er is gebruik gemaakt van een selectieve strategische steekproeftrekking. Dit betekent dat men zich hierbij heeft laten leiden door het conceptueel model en door hetgene wat men te weten wilde komen over de onderzoekseenheden (Verschuren en Doorewaard, 2007). Hiermee wordt bedoeld dat men eerst bepaalt wat men te weten wil komen voor het onderzoek, en aan de hand hiervan bepaalt welke personen er worden uitgenodigd om deel te nemen aan het onderzoek. Wat in dit onderzoek belangrijk is geweest om te weten te komen zijn de meningen van een zo gevarieerd mogelijke groep vrijwilligers. Tevens is het interessant geweest om de meningen te weten te komen van betrokkenen bij de sportvereniging die juist geen vrijwilliger zijn. Aan de hand van deze kenmerken heeft een selectie plaatsgevonden van de steekproef. In totaal bestaat de steekproef uit 8 personen. Hiervan zijn er 6 vrijwilliger, en 2 niet-vrijwilligers. Binnen de vrijwilligersgroep is een selectie gemaakt waarin zoveel mogelijk variatie zit in functies die de vrijwilligers uitvoeren bij de vereniging. In onderstaande tabel (fig. 4) is een overzicht gemaakt van de deelnemers van het onderzoek. # 1 2 3 4 5 6 7 8
Naam Gerry van Campen Wil de Poel Jonny Kievits Peter Eising Bob Kuppen Gyan Rijcken Mario de Jong Jolanda Rijcken
Functie Jeugdvoorzitter Commissie lid, club van 100, etc. Trainer C2 Horeca Speler B + trainer E3 Oproepbaar Speler senioren Ouder langs de lijn
Geslacht M M M M M M M V
Leeftijd 50 68 40 56 15 48 43 41
Fig. 4: Overzicht deelnemers
De methode waarin gezorgd wordt dat de te onderzoeken cases maximaal van elkaar verschillen, is volgens Verschuren en Doorewaard (2007) aantrekkelijk als men gericht zoekt naar een causaal verband tussen de onafhankelijke en de afhankelijke variabelen. Omdat hier in dit project sprake van is, is gekozen voor deze methode.
3.3 Meetinstrument Om de data te verzamelen is er in dit onderzoek gebruik gemaakt van interviewschema’s. Via deze interviewschema’s is het theoretisch kader geoperationaliseerd. De schema’s zijn tot stand gekomen door alle dimensies en aspecten van elke variabele apart op te nemen. Elke dimensie is met de deelnemers uitgebreid besproken, waarin de interviewer aan de hand van het interviewschema heeft gezorgd dat elk aspect van de dimensies besproken werd. Om te zorgen dat dit gebeurt, is in het interviewschema een losse deelvraag geformuleerd over elk aspect van de dimensies. Voor de 26
vrijwilligers (bijlage 1) en niet-vrijwilligers (bijlage 2) zijn twee verschillende interviewschema’s ontwikkeld. De afhankelijke variabele van dit onderzoek is tweeledig, het gaat namelijk om zowel de werving als het behoud van vrijwilligers. Bij de vrijwilligers is er tijdens de interviews besproken in welke mate de verschillende dimensies en aspecten van de variabelen invloed hebben op hun plezier en tevredenheid in het werk. Dit heeft voornamelijk betrekking op het behoud van de vrijwilligers. De niet-vrijwilligers echter hebben geen ervaring met het vrijwilligerswerk, bij hen is er tijdens de interviews daarom besproken in welke mate zij de dimensies en aspecten van de variabelen belangrijk zouden vinden in de overweging om vrijwilligerswerk te gaan doen. Hierbij ging het dus in sterkere mate over de werving van vrijwilligers. Op deze manier is gezorgd dat het meetinstrument het meten van de invloed van de onafhankelijke variabelen op de afhankelijke variabele volledig dekt.
3.4 Methode van dataverzameling Zoals aangegeven zal er gebruik gemaakt worden van interviews om de gegevens te verzamelen binnen de steekproef. Ook is aangegeven dat het bij een casestudy het geval is dat het object bestudeerd wordt in de natuurlijk omgeving. Specifiek voor dit onderzoek betekent dit dat er afspraken gemaakt zullen worden met de deelnemers individueel om bij SV Hatert zelf de interviews af te gaan nemen. De deelnemer is op deze manier op het terrein waar het vrijwilligerswerk gedaan wordt, waardoor hij in de rol van vrijwilliger ook het interview zal geven. Aan de hand van de vooraf opgestelde selectiecriteria is in samenwerking met jeugdvoorzitter Gerry van Campen en combinatiefunctionaris Camille Parisius van SV Hatert een selectie gemaakt van vrijwilligers en niet-vrijwilligers om uit te nodigen voor het onderzoek (zie H 3.2). Via een e-mail zijn alle personen benaderd om deel te nemen aan het interview. Bij goedkeuring is individueel contact gezocht met de deelnemers om een concrete afspraak vast te leggen. Omdat het om een meningeninventarisatie gaat zal de nadruk liggen op de situatie van de vrijwilliger en de mate waarin de onderwerpen invloed hebben op zijn/haar motivatie om vrijwilligerswerk te doen. Tijdens de interviews wordt gebruik gemaakt van de ‘card-sorting’ techniek. Per variabele zijn er 5 kaartjes gemaakt met de dimensies van deze variabelen (zie bijlage 6). De deelnemer wordt gevraagd om goed na te denken over de mate waarin deze dimensies belangrijk zijn voor zijn/haar motivatie om vrijwilligerswerk te willen doen, en om de kaartjes vervolgens op volgorde te leggen van belangrijkheid. De dimensies worden besproken op de volgorde waarop de deelnemer ze heeft gelegd. Per dimensie of aspect wordt eerst een hele open vraag gesteld aan de deelnemer. Hierin krijgt de deelnemer de kans om alles wat over dit specifieke aspect in hem/haar opkomt te bespreken. Vervolgens zullen de onderwerpen die niet door de deelnemer genoemd zijn, maar die wel in sterke mate terug zijn gekomen uit de literatuurstudie, door de interviewer aan bod gebracht worden. Voor vrijwilligers en niet-vrijwilligers zijn twee verschillende interviewschema’s ontwikkeld. Beide zijn als bijlage toegevoegd aan deze scriptie. Om de interviews op te nemen is gebruik gemaakt van een Samsung Galaxy S3, hiervoor is eerst goedkeuring gevraagd aan de deelnemers. Na afloop zijn de interviews aan de hand van de geluidsopnames uitgetypt.
3.5 Data analyse Om de verzamelde data te analyseren wordt gebruik gemaakt van de overeenkomsten- en verschillenmethode. Dit houdt in dat er gekeken wordt naar de overeenkomsten en verschillen tussen de meningen van de verschillende deelnemers van het onderzoek met betrekking tot de verschillende besproken onderwerpen. Om dit te doen moet eerst de ruwe data omgezet worden in 27
een overzichtelijk schema. De ruwe data bestaat uit transcripten van de interviews en is ontstaan door het volledig uittypen van de interviews die gehouden zijn. In het schema dat ontwikkeld is wordt gebruik gemaakt van een codering om te zorgen dat alle data uit de interviews die over een bepaald onderwerp gaat bij elkaar verzameld wordt. Deze codering wordt gedaan aan de hand van het definitief conceptueel model. De variabelen, dimensies en aspecten die terugkomen in het DCM zijn de codes/labels en worden in het schema apart in een kolom gezet. Per aspect zullen alle uitspraken verzameld worden die door de deelnemer gedaan zijn in het interview over dit onderwerp. Van de uitspraken wordt direct bekeken of het duidt op een positief, neutraal of negatief effect van het aspect en aan de hand hiervan worden ze in het schema geplaatst (zie fig. 5). Alleen de uitspraken worden uit de interviews gefilterd waarin de deelnemer een relevant waardeoordeel geeft. Op deze manier wordt een duidelijk overzicht in kaart gebracht waarin de overeenkomsten en verschillen tussen de uitspraken van de deelnemers snel zichtbaar worden.
Variabele / Dimensie / Aspect
Uitspraak positief effect
Erkenning/ Materiele erkenning Financiële vergoeding Deelnemer 1
Uitspraak geen effect
Uitspraak negatief effect
Nee ik niet. Als je vrijwilligerswerk doet weet je dat dat vaak niet betaald wordt. Dus nee, als ze het maar waarderen dat vind ik het belangrijkste!
Fig. 5: Voorbeeld coderingschema
3.6 Betrouwbaarheid en validiteit Om de kwaliteit van het onderzoek te waarborgen is getracht om de betrouwbaarheid en validiteit van het onderzoek zo hoog mogelijk te maken. Er zal beschreven worden hoe gezorgd is dat de navolgbaarheid en overdraagbaarheid van het onderzoek en de aannemelijkheid van de conclusie zo goed mogelijk zijn.
3.6.1 Betrouwbaarheid De betrouwbaarheid van een kwalitatief onderzoek wordt vooral bepaald door de navolgbaarheid van de analyse. Om deze navolgbaarheid zo sterk mogelijk te maken zijn alle interviews volledig opgenomen en uitgeschreven. Daarnaast zijn de gegevens zo overzichtelijk mogelijk verwerkt door middel van de codering aan de hand van het definitief conceptueel model en is tot slot de overeenkomsten- en verschillenmethode toegepast om de data te analyseren. Zowel de uitwerkingen als de ruwe data zijn op deze manier volledig navolgbaar, waarmee de betrouwbaarheid van het onderzoek gewaarborgd wordt.
3.6.2 Validiteit De interne validiteit van het onderzoek wordt bepaald door de mate waarin gezorgd wordt dat met het gebruikte meetinstrument gemeten wordt wat met tracht te meten. In dit onderzoek wil men de meningen inventariseren van de betrokkenen van SV Hatert over de onderwerpen die naar voren 28
komen in het theoretisch kader. Om de validiteit te waarborgen zijn de interviewschema’s daarom opgesteld aan de hand van de eindconclusie (definitief conceptueel model) van het theoretisch kader. De interviews hebben vervolgens plaatsgevonden aan de hand van de interviewschema’s. De codering van de verzamelde data van de interviews is wederom gedaan aan de hand van het definitief conceptueel model. Op deze manier is gezorgd dat er gemeten wordt wat met tracht te meten. De externe validiteit wordt bepaald door de mate waarin er met het onderzoek uitspraken gedaan kunnen worden over de populatie die door de steekproef wordt gerepresenteerd, namelijk voetbalvereniging SV Hatert. Om dit te waarborgen is in overleg met jeugdvoorzitter Gerry van Campen en combinatiefunctionaris Camille Parisius een zo gevarieerd mogelijke steekproef gekozen. Deze beide personen zijn nauw bij de vereniging betrokken en gaven beide aan ervan overtuigd te zijn dat de gemaakte selectie van deelnemers een zeer goede representatie was van SV Hatert. Door gebruik te maken van de kennis van de jeugdvoorzitter en combinatiefunctionaris is gezorgd dat de externe validiteit gewaarborgd wordt. Ook veel andere amateur sportverenigingen in Nederland zullen te maken hebben met dezelfde vrijwilligersfuncties en betrokkenen als SV Hatert. Dit gezegd hebbende, kan de externe validiteit van dit onderzoek wellicht zelfs doorgetrokken tot landelijk niveau. SV Hatert is vooral een goede representatie van de middelgrote amateur sportvereniging. Voor kleine en grote sportverenigingen zal dit in mindere mate het geval zijn. De externe validiteit op landelijk niveau beperkt zich daarom tot middelgrote sportverenigingen.
29
H4. Resultaten In dit hoofdstuk worden de resultaten van het onderzoek beschreven.
4.1 Inleiding De resultaten die worden beschreven in dit hoofdstuk hebben betrekking op de mening van de deelnemers over de invloed van de onafhankelijke variabelen erkenning en taakkenmerken op de werving en het behoud van vrijwilligers binnen de sportvereniging. Deze resultaten worden per aspect van elke variabele apart besproken. Door middel van de overeenkomsten- en verschillenmethode worden de meest interessante en relevante resultaten besproken door in te gaan op de overeenkomsten en verschillen tussen de antwoorden van verschillende resultaten en te kijken naar unieke gevallen. Deze bevindingen worden telkens ondersteund door een aantal sprekende uitspraken die gedaan zijn door de deelnemers over het onderwerp. Tot slot wordt ook gekeken naar opmerkelijke overeenkomsten en verschillen tussen de meningen van de vrijwilligers en de niet-vrijwilligers. Een volledig overzicht van alle resultaten is terug te vinden in de bijlage. Het onderzoek is afgenomen bij 1 sportvereniging. Binnen deze sportvereniging zijn 10 betrokkenen benaderd om deel te nemen aan de interviews, waarvan er 8 goedkeuring gaven om mee te werken (N=8). Van de deelnemers waren 6 vrijwilligers (75%) en 2 niet-vrijwilligers (25%). De groep deelnemende vrijwilligers bestond uit 1 bestuurslid, 2 commissie leden, 1 jeugdtrainer, 1 leider/trainer en 1 barhoofd. De groep niet-vrijwilligers bestond uit 1 moeder van een spelend jeugdlid en 1 speler van het seniorenteam. Met de resultaten van dit onderzoek wordt antwoord gegeven op de empirische vraagstelling van het onderzoek: -
Wat is de mening van vrijwilligers en niet-vrijwilligers van SV Hatert over de invloed van erkenning die zij krijgen voor het werk dat zij doen en de taakkenmerken van het werk op werving en het behoud van vrijwilligers?
Deelvragen: -
-
Wat is de mening van vrijwilligers en niet-vrijwilligers van SV Hatert over de invloed van erkenning die zij krijgen voor het werk dat zij doen op de werving en het behoud van vrijwilligers? Wat is de mening van vrijwilligers en niet-vrijwilligers van SV Hatert over de invloed de taakkenmerken van het werk op de werving en het behoud van vrijwilligers?
4.2 Materiele erkenning Met betrekking tot de materiele erkenning zijn de deelnemers gevraagd naar de mate waarin zij deze vorm van erkenning ontvangen en de mate waarin zij hierdoor gemotiveerd (zouden) worden om het vrijwilligerswerk te doen. Er wordt een onderscheid gemaakt tussen directe financiële vergoeding en privileges die men als vrijwilliger kan ontvangen. In de volgende paragrafen wordt expliciet antwoord gegeven op de eerste deelvraag: -
Wat is de mening van vrijwilligers en niet-vrijwilligers van SV Hatert over de invloed van erkenning die zij krijgen voor het werk dat zij doen op de werving en het behoud van vrijwilligers?
30
4.2.1 Financiële vrijwilligersvergoeding Ten eerste moet vermeld worden dat geen enkele van de deelnemende vrijwilligers een financiële vergoeding ontvangt voor het werk dat zij doen bij SV Hatert. Ook geven zij allemaal direct aan dat zij hier niet door gemotiveerd worden. Opvallend om te zien is dat alle vrijwilligers bij het sorteren van de kaartjes direct het kaartje financiële vrijwilligersvergoeding pakten en deze onderaan legden. Tussen de vrijwilligers was hier geen enkel verschil tussen. Uitspraken: “..niet alleen dat ik geen cent krijg, maar ik zou ook geen cent willen!” ; “Ik doe het echt niet voor het geld of zoiets.” ; “Nee als ik dat zou krijgen zou voor mij niks doen.” Tussen de niet-vrijwilligers waren wel verschillen over dit onderwerp. Een van de niet-vrijwilligers was het er ook over eens dat geld geen enkele rol speelt om als vrijwilliger actief te willen zijn. De andere niet-vrijwilliger gaf echter aan dat hij dit wel belangrijk vond. De onderbouwing hiervan was echter niet dat hij er direct iets op wilde verdienen als hij vrijwilliger zou zijn, maar juist dat hij bang was dat het hem geld zou gaan kosten. Hij gaf aan dan wel graag een vergoeding te willen ontvangen als compensatie voor geld dat hij kwijt zou zijn. Verder heeft geen van de andere deelnemers hier iets over gezegd. De niet-vrijwilliger is daarmee een uniek geval.
4.2.2 Privileges voor vrijwilligers Opvallend is dat de meeste deelnemers het bij privileges vrijwel uitsluitend hebben over de mogelijkheid tot een gratis consumptie bij de club. Wat betreft de invloed van deze privileges op de motivatie om het werk te doen zijn de meeste deelnemers het erover eens dat dit geen bepalende factor voor ze is om vrijwilliger te willen zijn of worden. Vijf van de zes vrijwilligers geeft dit aan, en ook een van de niet-vrijwilligers deelt deze mening. Uitspraken: “Ja tuurlijk, ik kom hier niet voor de gratis kop koffie!” ; “Ja een trainingspak is wel leuk opzich om dat aan te hebben. Maar als ik in m’n eigen trainingspak moet komen dan maakt mij dat ook niks uit.”; “De bak koffie is natuurlijk leuk meegenomen, maar daar doe ik het niet voor.” Twee van de acht deelnemers (1 vrijwilliger en 1 niet-vrijwilliger) hadden een verschillende mening dan de rest over dit onderwerp. Zij gaven aan dat ze deze privileges juist erg belangrijk vonden voor de motivatie om vrijwilliger te willen zijn. Uitspraken: “Maar dat zijn maar hele kleine dingen, maar die zijn wel heel belangrijk.” ; “Nee dat vind ik wel het minste wat ze kunnen doen. Die koffie en thee laat dat alsjeblieft gratis zijn voor de vrijwilligers.”
Tot slot zijn er twee unieke gevallen met betrekking tot de mening over de invloed van privileges voor vrijwilligers. Twee vrijwilligers gaven aan dat zij zelf totaal niet geïnteresseerd zijn in privileges en zelfs graag willen betalen voor hun consumpties e.d., maar dat zij het wel heel belangrijk vinden dat de privileges er zijn voor andere vrijwilligers.
4.3 Niet-materiele erkenning Binnen de vormen van niet-materiele erkenning is een onderscheid gemaakt tussen: de betrokkenheid vanuit de club, de persoonlijke voldoening, goede communicatie en training en ondersteuning vanuit de club. De vrijwilligers en niet-vrijwilligers zijn gevraagd in welke mate deze 31
aspecten invloed hebben op hun motivatie om vrijwilligerswerk te (blijven) doen bij SV Hatert. Hiermee wordt eveneens expliciet antwoord gegeven op de eerste deelvraag: -
Wat is de mening van vrijwilligers en niet-vrijwilligers van SV Hatert over de invloed van erkenning die zij krijgen voor het werk dat zij doen op de werving en het behoud van vrijwilligers?
4.3.1 Betrokkenheid vanuit de club De betrokkenheid vanuit de club bestaat uit een aantal verschillende aspecten. De meningen van de deelnemers over de invloed van deze aspecten is verschillend. De grootste overeenkomsten tussen de meningen gaan over de betrokkenheid tussen vrijwilligers onderling. Alle uitspraken die hierover gedaan zijn geven een positieve invloed aan van dit aspect. Ook wat betreft het betrokken worden in grote beslissingen vanuit de sportclub zijn uitsluitend uitspraken gedaan over een positief effect. Over dit laatste is echter minder uitgebreid gesproken. Uitspraken: “dat je je er thuis voelt en je je gewaardeerd voelt en goed met de mensen overweg kan.”; “Mijn vriendschappen zijn ook bij de voetbalclub ontstaan.” ; “Dus wij zaten met zijn vieren al bij elkaar in de kroeg en nu zitten we ook boven met z’n vieren beslissingen te nemen voor de club.”; “Maar in principe zouden de leden het voor het zeggen moeten hebben.” De betrokkenheid vanuit de club kan ook gestimuleerd worden vanuit het bestuur naar de vrijwilligers toe. Over dit aspecten zijn de meningen verdeeld tussen de deelnemers. Vijf deelnemers (3 vrijwilligers en 2 niet-vrijwilligers) noemen een positief effect en twee vrijwilligers geven aan dat het voor hen geen effect heeft. De deelnemers hadden het hierbij voornamelijk over formele manieren van het uiten van erkenning vanuit het bestuur, zoals een officieel bedankje of een benoeming als erelid. Uitspraken positief: “dat is toch een stukje erkenning, dat ze toch gezien hebben dat je je inzet.” ; “Iedereen heeft wel eens een schouderklopje nodig hoor, en dat moet je als club wel regelen.” Uitspraken neutraal: “Nou ik persoonlijk niet maar misschien andere mensen wel.” ; “Maar dat moet je ook niet formaliseren, dat moet uit de mensen zelf komen!” Een andere manier waarop betrokkenheid bij de club gestimuleerd kan worden is het organiseren van sociale evenementen voor de vrijwilligers. Maar twee vrijwilligers hebben hier concrete uitspraken over gedaan, zij gaven beide aan dat dit voor hen geen positief effect had. De nietvrijwilligers echter gaven beide aan dat zij dit wel belangrijk zouden vinden. Dit is een opmerkelijk verschil.
4.3.2 Persoonlijke voldoening Verschillende aspecten van persoonlijke voldoening werden tijdens het interview aangedragen. Van deze aspecten waren de grootste overeenkomsten duidelijk aanwezig bij ‘waarden’ en ‘prettige afleiding’. Alle deelnemers die uitspraken over deze aspecten doen geven een duidelijk positief verband aan. Zij vinden allemaal dat het niet meer dan normaal is om je in te zetten voor de vereniging waar men actief is, of waar hun kinderen actief zijn. Ook geven zij allemaal aan dat ze graag op de club zijn en dat dit een prettige afleiding is van het dagelijks leven. Beide aspecten worden door zowel vrijwilligers als door een niet-vrijwilliger aangedragen als belangrijke invloed om vrijwilligerswerk te (gaan) doen.
32
Uitspraken waarden: “Het gaat niet alleen maar om jezelf, met name juist om de club verder te helpen.” ; “Mijn zoon heeft hier gevoetbald dus dat was dan vanzelfsprekend dat je dan leider werd.” ; “ik vind het gewoon vanzelfsprekend vanuit mijn positie.” Uitspraken prettige afleiding: “Kijk sowieso is het voor mij als voetbal totaal een afleiding, ik voetbal zelf ook nog, dus dat blijft trekken.” ; “..het haalt je uit je dagelijkse sleur.” De aspecten van persoonlijke voldoening waar de meningen verschillend over waren zijn trots en persoonlijke ontwikkeling. Twee vrijwilligers geven aan dat zij geen trots voelen voor het werk dat zij doen. Drie andere vrijwilligers en 1 niet-vrijwilliger geven juist aan dat zij het wel iets vinden om trots op te zijn. Over persoonlijke ontwikkeling zijn minder uitspraken gedaan door de deelnemers. Hierbij gaven twee vrijwilligers aan dat persoonlijke ontwikkeling voor hen niet ter sprake was en dat het ze ook niet kon interesseren. Een andere vrijwilliger en een niet-vrijwilliger gaven aan dat zij dit juist erg belangrijk vonden. Uitspraken positief: “Ja dat vind ik wel belangrijk want dat kan ik ook uitdragen.” ; “dan leer ik ook weer andere dingen waar ik eerst echt niks van wist, en dat vind ik ook wel weer heel leuk.” Uitspraken neutraal: “Nouja ik denk dat ik mijn eigen kwaliteiten ken en dat ik daar voldoende aan heb.” ; “hmmm nee nee.. dat niet zozeer.” Tot slot kunnen alle deelnemers worden aangedragen als uniek geval met betrekking tot de persoonlijke voldoening. Zo gaven zij namelijk allemaal verschillende drijfveren aan die voor hen voor persoonlijke voldoening zorgen. Voor de een was het zorgen voor integratie en een goede sfeer, voor een ander voetbalgericht een elftal verbeteren, voor weer een ander is het zorgen dat de kinderen het goed hebben op de club, etc. Het meest unieke geval echter is een vrijwilliger die aangeeft dat hij er eigenlijk helemaal geen persoonlijke voldoening uit haalt en het in eerste instantie zelfs tegen zijn zin in is gaan doen. Hij geeft aan het puur en alleen voor de mensen bij de club te doen.
4.3.3 Goede communicatie Wanneer met de deelnemers over goede communicatie gesproken werd is onderscheid gemaakt tussen formele en informele communicatie en is communicatie via social media besproken. Wat betreft goede communicatie in het algemeen waren er zeer sterke overeenkomsten. Op een uniek geval na, die later besproken wordt, gaven alle deelnemers aan dat zij goede communicatie zeer belangrijk vinden als vrijwilliger binnen de vereniging. Opvallend is dat zij het er allemaal over eens waren dat een formele wijze van communiceren hierin prettig zou zijn. Uitspraken: “Als er niet goed gecommuniceerd wordt, dan bereik je ook niks.” ; “Ja weet je het is handig om te weten wat men van jou verwacht.” ; “ik vind dat een complete kadervergadering een of twee keer per jaar wel gewoon noodzakelijk is.” ; “Nee van mij mag dat best wel wat vaker op die manier, wat zakelijker!” ; We proberen wel op formele wijze te vergaderen en constructief bezig te zijn.” Wat betreft de informele communicatie waren de meningen echter uiteenlopend. Vier vrijwilligers waren van mening dat dit een effectieve manier is om vrijwilligers te bereiken. Een niet-vrijwilliger en een andere vrijwilliger vonden echter dat dit juist een negatief effect heeft. Uitspraken positief: “Als de voorzitter, dat is misschien een belangrijkere man dan die man zelf in de gaten heeft, als die man gewoon een rondje door het clubhuis maakt en met die mensen ouwehoert en een pilsje meedrinkt, dan hoef je helemaal niks meer te doen want dan communiceert hij al goed.” ; “Nu stuur je een whatsappje en een uur later heb je antwoord. Dus dingen gaan informeler maar ook veel sneller.” 33
Uitspraken negatief: “..maar je ziet dan dat vaak het werk terugkomt op dezelfde mensen.” ; “Dus onderling weet je dan niet wat er allemaal wordt afgesproken. Dus ik hou wel van duidelijke afspraken.” Over het gebruik van social media om vrijwilligers te bereiken waren voornamelijk overeenkomsten, slechts 2 vrijwilligers vonden dit een negatief effect hebben. Het is het waard te vermelden dat dit de twee oudste deelnemers waren van de steekproef. Uitspraken positief: “Ik vind sowieso social media dat is onmisbaar geworden voor ons. Ik ben geen jeugd maar ik kan niet meer zonder.” ; “Iedereen kijkt vaak even snel op facebook en dan zie je het gelijk.” ; “Het komt dan gelijk bij je en dan kun je gelijk er wat mee doen. “ Uitspraken negatief: “Ik moet er ook helemaal niks van hebben van facebook enzo ik zit daar ook niet op.” ; “Ik moet er ook helemaal niks van hebben van facebook enzo ik zit daar ook niet op.” Het unieke geval binnen dit onderwerp gaf aan dat hij zelf in het dagelijks leven ook werkt in de communicatie. Hij geeft aan dat hij niet gelooft dat communicatie ooit helemaal goed gedaan kan worden en dat hier dan ook niet te moeilijk over gedaan moet worden. Hij is negatief over het gebruik van social media of formele communicatie richting vrijwilligers en is van mening dat het het beste werkt als er binnen de club alleen op zeer informele wijze met elkaar wordt gecommuniceerd.
4.3.4 Training en ondersteuning Over het positieve effect van het aanbieden van training en ondersteuning aan vrijwilligers zijn de deelnemers het unaniem eens. Wat hierbij echter opvallend is, is dat 4 van de 6 vrijwilligers hierbij aangeven dat ze het vooral belangrijk vinden voor anderen. Er worden voorbeelden gegeven van nieuwe trainers en / of barpersoneel waarvan men vindt dat zij training moeten krijgen, maar men geeft aan van mening te zijn dit zelf niet nodig hebben. Het is ook het vermelden waard dat beide niet-vrijwilligers aangeven dat het ontvangen van training voor hen zelfs een vereiste is om vrijwilliger te worden. Uitspraken vrijwilligers: “Voor sommige mensen is dat wel belangrijk ja ook hier bij de club.” ; “..en als je dan geen goede training gehad hebt zelf om die kinderen te trainen dan wordt het met hun ook niks denk ik.” ; “..en met name voor nieuwe mensen voor nieuwe leiders van elftallen enzo want daar komt toch wel wat bij kijken hoor.” Uitspraken niet-vrijwilligers: “Tegenwoordig zie je ook heel vaak dat ouders erbij staan bij de training, en als ze dan denken van wat staat hij nou te doen, dan voel ik mezelf een beetje voor aap staan. Wat dat betreft zou ik dat toch niet willen dus.” ; “..je moet me helpen want anders kap ik ermee, dan zie ik door de bomen het bos niet meer.”
4.4 Taakkenmerken van het vrijwilligerswerk Met de deelnemers is besproken in welke mate de verschillende taakkenmerken een invloed hebben op de motivatie voor hen persoonlijk om vrijwilligerswerk bij de sportvereniging te willen (gaan) doen. De volgende dimensies van deze variabele zijn aan de orde gekomen: taakidentiteit, taakbelangrijkheid, feedback, variatie van vaardigheden en autonomie. De resultaten zullen wederom per dimensie toegelicht worden. Hiermee wordt expliciet antwoord gegeven op de tweede deelvraag: -
Wat is de mening van vrijwilligers en niet-vrijwilligers van SV Hatert over de invloed de taakkenmerken van het werk op de werving en het behoud van vrijwilligers? 34
4.4.1 Taakidentiteit Op een vrijwilliger na zijn alle deelnemers het er unaniem over eens dat het belangrijk is dat de functie die men doet een eigen taakidentiteit heeft. De uitzondering hierop heeft geen concrete uitspraken gedaan over de invloed van de taakidentiteit. Uitspraken: “Ik vind het wel fijn als iedereen weet dat ik de trainer van de E3 ben.” ; “Dat je naar anderen aan kunt geven wat jij precies doet bij de club, en dat is wel belangrijk.” ; “Dat vormt toch een identiteit om je heen, zodat mensen je kunnen opzoeken en kunnen vinden.” ; “Ik vind dat het dan in ieder geval duidelijk is wat je doet binnen de club, en als iemand dan vraagt wat je doet binnen die club dan kun je gelijk antwoord geven.” Tussen de deelnemers die uitspraken gedaan hebben over de taakidentiteit is ook een uniek geval aanwezig. Deze deelnemer heeft het begrip taakidentiteit anders opgevat en zag het als de mate waarin je persoonlijkheid bijdraagt aan het uit kunnen voeren van de taak. Een uitspraak die hij hierover deed was: “Dat moet je zelf doen met je eigen persoonlijkheid, en dat kunnen ze je op de universiteit of wat ook echt niet leren.”
4.4.2 Taakbelangrijkheid De belangrijkheid van het vrijwilligerswerk dat men doet is voor alle vrijwilligers een belangrijke factor. Ook de niet-vrijwilligers geven aan dat dit voor hen erg belangrijk zou zijn in de overweging om het werk te gaan doen. De meningen van de deelnemers zijn hierin dus volledig overeenkomstig. Het is opvallend dat de manier waarop men aangeeft de belangrijkheid van de taak terug te zien ook veelal overeen komt, ook al hebben ze verschillende functies. Vrijwel alle deelnemers geven aan dat zij de belangrijkheid van het vrijwilligerswerk bij de sportvereniging terug zien in het plezier en de tevredenheid van de mensen bij de club. Dit gaat vaak over de jeugdspelers, maar ook over de ouders van de spelers en de vrijwilligers zelf. Daarnaast wordt ook de ontwikkeling van de jeugdspelers genoemd als een belangrijk iets waar de vereniging volgens deelnemers een bijdrage aan levert. Uitspraken: “Kortom, wij moeten sfeer scheppen! En dat is een belangrijke taak, en die hebben alle barmedewerkers.” ; “dan is het natuurlijk prachtig om te zien dat je die groep beter maakt en dat er in de competitie ook wat gehaald wordt.” ; “Dus ja ik denk dat wij daar een belangrijke taak in hebben, en je houdt de jongens van de straat.” ; “Ik probeer het gewoon allemaal een beetje beter te maken voor iedereen, zo’n people pleaser ben ik dan wel weer, ik wil het altijd iedereen naar de zin maken.” ; “Als hetgene wat je doet gewaardeerd wordt door degene waarvoor je het doet.”
4.4.3 Feedback Op 1 vrijwilliger na zijn alle deelnemers het erover eens dat het ontvangen van feedback een positief effect heeft op de motivatie om vrijwilligerswerk te (gaan) doen. Dit is een hele sterke overeenkomst. De manier waarop deze feedback gegeven wordt is echter iets waar de meningen over verschillen. Voornamelijk als het gaat over formele vormen van feedback geven lopen de meningen sterk uiteen. Vier vrijwilligers en een niet-vrijwilliger geven aan dat ze dit prettig vinden, waar de rest juist vindt dat dit een negatief effect heeft. Uitspraken positief: “Daarvoor zouden ze moeten zeggen van we trekken de jongens van de C1 en C2 aan een tafel en we gaan het er eens over hebben hoe dat allemaal wel of niet goed loopt en hoe gaan we dat verbeteren.” ; “In mijn geval moet het er zijn omdat ik het fijn vind toch om te horen hoe mensen erover denken.” ; “Gewoon even na 2 of 3 weken een gesprekje met iemand.” Uitspraken negatief: “In zo’n vergadering als dan iemand iets tegen mij zegt heeft iemand anders daar ook weer op aan te merken of aan te vullen en dan komt er ineens zo veel binnen, dan kan ik het 35
allemaal minder onthouden.” ; “In een vergadering is het vaak algemener wat er met iedereen gecommuniceerd wordt, maar het gaat toch over jouw taak die door jou uitgevoerd moet worden.” Met betrekking tot informele vormen van feedback geven twee vrijwilligers aan dat dit voor hen geen positief effect heeft, twee andere vrijwilligers en beide niet-vrijwilligers geven echter aan dat zij dit wel prettig vinden. Uitspraken positief: “Bijvoorbeeld als we klaar zijn met training dat een ouder of een leider naar me toe komt om te zeggen wat ik fout of goed heb gedaan. Dat vind ik wel belangrijk want dan kan ik er in de volgende training iets mee doen.” ; “Nou wat ik heel belangrijk vind is als je vrijwilliger bent en je bent iets aan het doen en mensen vinden dat je het niet goed doet en dat het anders zou moeten dat dat ook gelijk gezegd wordt.” Uitspraken neutraal: “Bij het voetballen staat er altijd wel iemand langs de kant en dan maak je wel eens een praatje, maar dat is weer informeel. Dat iemand een keer zegt dat het goed gaat of juist niet zo lekker, maar op dat moment ga je er niet echt op in weet je wel.” Wat betreft de invloed van het ontvangen van feedback was er een uniek geval in de groep. Hij gaf aan dat hij zowel formele als informele vormen van feedback geen positief effect vindt hebben op zijn motivatie om vrijwilligerswerk te doen. Uitspraak: “Je wil het wel zo goed mogelijk doen en het is ook belangrijk voor de vereniging en je wil jezelf verplichten het zo goed mogelijk te doen en dat vind ik ook erg belangrijk en daar heb ik ook echt de drive in. Maar ik moet natuurlijk niet te veel aan m’n kop hebben wat ik op mijn werk ook heb.”
4.4.4 Variatie van vaardigheden De meningen van de deelnemers betreffende de variatie van vaardigheden die nodig is om een functie uit te voeren komen vrijwel volledig overeen. De meeste uitspraken binnen dit onderwerp worden gedaan over de uitdaging die gezocht wordt in de functie. Vier vrijwilligers en beide nietvrijwilligers geven aan dat ze dit belangrijk vinden om gemotiveerd te worden. Uitspraken: “Maar als je dan gevraagd wordt en je krijgt de kans dan wil je er wel iets beters van maken.” ; “Ja dat is wel een motivatie, al vind ik het wel heel moeilijk! Maar het enthousiasme dat is er wel.” ; “Nou in de vorm dat ik uitgedaagd wordt. Ik train hier nou vier jaar elftallen, en altijd eigenlijk de jongens die net afvallen voor de selectie.” De deelnemers zijn het er ook over eens dat de vaardigheden die nodig zijn voor het werk moeten aansluiten bij de kennis, ervaring en vaardigheden van het individu. Drie vrijwilligers en een nietvrijwilliger geven aan dit erg belangrijk te vinden. Uitspraken: “Want uiteindelijk denk ik dat je vooral vrijwilligerswerk gaat doen omdat je iets leuk vind. En vaak als je iets leuk vind dan heb je al een bepaalde vaardigheid daarin.” ; “Van die horeca toestanden.. ja ik ben altijd geïnteresseerd geweest in de horeca en ben zelf ook professioneel graag daarmee bezig.” ; “Ik ben niet zo iemand die met cijfertjes of met dingen goed is, ik ben gewoon een doe-mens.” Het aspect waar de meningen verschillend over waren is het ontwikkelen van nieuwe vaardigheden. Beide niet-vrijwilligers en twee vrijwilligers geven aan dat zij dit wel belangrijk zouden vinden, twee andere vrijwilligers geven echter aan dat dit voor hen niet interessant. Uitspraken positief: “Ja en door het wekelijks te doen, ga je zelf die vaardigheden ontwikkelen.”; Ja zeker wel. De omgang met mensen enzo is in zo’n vereniging erg gegroeid.” 36
Uitspraken neutraal: “Nee ik probeer altijd zoveel mogelijk mezelf te zijn, dat is het belangrijkste.” ; “Ik doe bij de vereniging wat ik doe, en ik kan me voorstellen dat je wel mensen tegen kan komen die wel nieuwe dingen willen leren. Maar ik heb dat niet.”
4.4.5 Autonomie Het hebben van een zekere mate van autonomie in het vrijwilligerswerk wordt door alle deelnemers, zonder uitzondering, beschreven als een belangrijke factor om het te willen doen. Zowel de vrijwilligers als de niet-vrijwilligers geven aan dat als zij vrijwillig een taak (zouden) doen, dat zij dan de ruimte willen hebben om dit op hun eigen manier te doen. Uitspraken: “Ik zou niet graag hebben dat als ik achter de bar sta dat iemand zegt je moet dit of je moet dat.” ; “..wij zijn gewoon helemaal vrij om te gaan en staan hoe wij dat invullen.” ; “Ik vind alleen dat er de mogelijkheid moet zijn om wel eens out of the box te denken.” ; “Ja dat vind ik heel belangrijk, maar dat vind ik in mijn eigen werk ook belangrijk.” ; “Ik doe dat op mijn manier dan weet ik waar het staat en waar het heen moet, en daar moet niemand aan zitten! Dat is wel heel belangrijk voor me.”
4.5 Overeenkomsten en verschillen tussen vrijwilligers en niet-vrijwilligers Tussen de vrijwilligers en niet-vrijwilligers zijn voornamelijk overeenkomsten zichtbaar in de meningen over de invloed van de dimensies en aspecten van de twee variabelen op de motivatie om vrijwilligerswerk te willen doen. Daar waar de vrijwilligers voornamelijk een positief effect bespreken van een bepaald aspect, wordt ook door de niet-vrijwilligers aangegeven dat zij dit aspect belangrijk zouden vinden in de overweging om vrijwilligerswerk te gaan doen. Bij de aspecten waarover de meningen van de vrijwilligers echter sterker verdeeld zijn is ook bij de niet-vrijwilligers een minder eenduidig antwoord zichtbaar. Wat hierbij vermeld moet worden is dat er bij de niet-vrijwilligers in deze situaties vaker sprake van is dat zij over een aspect geen concreet waardeoordeel doen in hun uitspraken in plaats van dat zij echt aangeven een verschillende mening te hebben. Hier ligt tussen de vrijwilligers en niet-vrijwilligers dan ook het grootste verschil. De niet-vrijwilligers doen over het algemeen meer uitspraken over een positieve invloed van de aspecten dan de vrijwilligers dit doen. De vrijwilligers geven juist vaker aan dat aspecten voor hen geen invloed hebben op de motivatie om vrijwilliger te zijn dan de niet-vrijwilligers. Beide groepen doen erg weinig uitspraken over een negatief effect van bepaalde aspecten.
37
H5. Conclusie In dit hoofdstuk zullen conclusies getrokken worden naar aanleiding van de resultaten van het onderzoek. Met deze conclusies zal antwoord gegeven worden op de analytische vraagstelling. Dit zal gedaan worden door eerst in te gaan op de invloed van erkenning (paragraaf 4.2 & 4.3), hiermee wordt de eerste deelvraag beantwoord. Vervolgens zal de tweede deelvraag beantwoord worden door in te gaan op de invloed van de taakkenmerken van het vrijwilligerswerk (paragraaf 4.4). De analytische vraagstelling luidt als volgt: -
Wat zijn de overeenkomsten en verschillen tussen de meningen van de vrijwilligers en nietvrijwilligers van SV Hatert over erkenning die zij krijgen voor het werk dat zij doen en de taakkenmerken van het werk op de werving en het behoud van vrijwilligers?
Deelvragen: -
-
Wat zijn de overeenkomsten en verschillen tussen de meningen van de vrijwilligers en nietvrijwilligers van SV Hatert over erkenning die zij krijgen voor het werk dat zij doen op de werving en het behoud van vrijwilligers? Wat zijn de overeenkomsten en verschillen tussen de meningen van de vrijwilligers en nietvrijwilligers van SV Hatert over de invloed van de taakkenmerken van het werk op de werving en het behoud van vrijwilligers?
5.1 Invloed van erkenning Vanuit de resultaten is direct erg duidelijk zichtbaar dat een financiële vergoeding van alle verschillende aspecten van de variabele 'Erkenning’ de minste invloed uitoefent op de motivatie van betrokkenen om vrijwilliger te willen worden en/of blijven. Daarnaast zijn ook de privileges die vrijwilligers van de club kunnen krijgen geen bepalende factor voor het grootste deel van de ondervraagden. Slechts een zeer klein deel van de deelnemers gaf aan dit wel interessant te vinden. Voornamelijk met betrekking tot persoonlijke voldoening en betrokkenheid bij de club worden zeer sterke uitspraken gedaan. Er worden uitspraken gedaan over het aangaan van vriendschappen bij de club en over het zien van het vrijwilligerswerk als een belangrijk onderdeel van het sociale leven. Resultaten geven aan dat er weinig waarde gehecht wordt aan sociale evenementen die voor de vrijwilligers georganiseerd worden. De deelnemers geven vrijwel allemaal, onafhankelijke van hun functie, aan dat zij het erg belangrijk vinden dat zij door het vrijwilligerswerk andere mensen kunnen helpen. Dit wordt voornamelijk gezien als het verzorgen van plezier voor de leden van de club. Dit is voor de deelnemers veelal hetgene waar zij persoonlijke voldoening uit halen in het vrijwilligerswerk. Met betrekking tot persoonlijke voldoening staat de eigen ontwikkeling van de vrijwilligers door het werk bij de club vaak onderaan. Hier wordt niet veel waarde aan gehecht. Andere aspecten, zoals trots en het vinden van een prettige afleiding in vrijwilligerswerk, worden in hogere mate aangedragen als belangrijke factoren voor persoonlijke voldoening. Een sportvereniging kan ook erkenning tonen door het bieden van training en ondersteuning aan vrijwilligers. De niet-vrijwilligers geven aan dat dit voor hen zelfs bepalend zou zijn in de overweging om vrijwilliger te worden. Met betrekking tot goede communicatie als middel om erkenning te tonen kunnen tot slot ook een aantal conclusies getrokken worden. Hoewel de deelnemers verschillen in mening over de manier waarop (formeel of informeel), zijn alle deelnemers het erover eens dat het erg belangrijk is dat er 38
goed gecommuniceerd wordt binnen de vereniging. Ook wat betreft het gebruik van social media is het grootste deel van de deelnemers van mening dat dit een grote toegevoegde waarde is voor vrijwilligers binnen een sportvereniging.
5.2 Invloed van taakkenmerken De deelnemers zijn het er vrijwel unaniem over eens dat alle taakkenmerken in hoge mate belangrijk zijn om gemotiveerd te worden om vrijwilligerswerk te doen. De manier waarop sommige taakkenmerken terugkomen is een punt waarover sommige deelnemers verschillen van mening. Binnen variatie van vaardigheden bijvoorbeeld is volgens een aantal deelnemers voornamelijk de uitdaging belangrijk en letterlijk de variatie van de werkzaakheden, waar andere ook de ontwikkeling van nieuwe vaardigheden erg belangrijk vinden. Op een eigen manier vinden alle deelnemers dit echter een belangrijk kenmerk waar de functie aan (zou) moet(en) voldoen. Ook als het aankomt op het ontvangen van feedback verschillen de meningen over de mate waarin dit op formele of juist informele wijze het meest prettig is. Op een uniek geval na zijn echter wel alle deelnemers het erover eens dat het een belangrijke factor is als je vrijwilligerswerk doet of gaat doen.
H6. Discussie In dit hoofdstuk wordt de praktische en theoretische relevantie van het onderzoek beschreven. Ook wordt het proces van het onderzoek nader bekeken en zal er toelichting gegeven over eventuele begrenzingen of beperkingen van het onderzoek. Tot slot zullen suggesties gedaan worden voor vervolgonderzoek.
6.1 Theoretische relevantie De resultaten van dit onderzoek ondersteunen in hoge mate de bevindingen in het theoretisch kader, maar laten ook een aantal verschillen zien met de bestaande literatuur. De theoretische relevantie van dit onderzoek wordt daarom gekenmerkt door zowel het kunnen ondersteunen van de bestaande literatuur als door het bieden van nieuwe inzichten door de verschillen die gevonden zijn. Zoals door Van Kalmthout (2011) wordt aangegeven hebben veel verenigingen niet de mogelijkheid om vrijwilligers van een vergoeding te voorzien. Uit de resultaten is gebleken dat dit voor SV Hatert ook het geval is. De vrijwilligers krijgen geen van allen een financiële vergoeding en geven daarnaast aan dat zij hier ook niet in geïnteresseerd zijn. In dit geval is er dus geen sprake van dat de vrijwilligers zich laten motiveren door een financiële vergoeding, zoals door Østerland (2013) wordt aangegeven. Andere aspecten van erkenning waarvan in de theorie zichtbaar geworden was dat dit sterke bepalende factoren waren voor mensen om als vrijwilliger actief te willen zijn bij een sportvereniging, werden ook door de deelnemers van dit onderzoek als belangrijk aangedragen. Zeer concreet wordt bijvoorbeeld bevestigd wat door Prouteau en Wolff (2008) al aangegeven werd over het belang van sociale contacten die door het vrijwilligerswerk gevormd worden. De resultaten geven aan dat vrijwilligers van SV Hatert het werk bij de club ook zien als een belangrijk deel van hun sociale leven en dat hierdoor zelfs goede vriendschappen ontstaan zijn. Met betrekking tot de persoonlijke voldoening zijn ook sterke overeenkomsten zichtbaar tussen de bevindingen van dit onderzoek en de gevonden literatuur. Zoals ook door Bekkers en Boezeman (2011) is aangegeven wordt er veel waarde gehecht aan het kunnen laten zien dat men andere 39
mensen helpt door middel van het vrijwilligerswerk. Dit gegeven wordt bevestigd door de resultaten. Een sportvereniging kan ook erkenning tonen door het bieden van training en ondersteuning aan vrijwilligers. In het theoretisch kader is terug te lezen dat dit volgens Galindo-Kuhn en Guzley (2002) tot hogere tevredenheid leidt van de vrijwilligers. De resultaten ondersteunen ook deze bevindingen in hoge mate. Een opmerkelijk verschil tussen de literatuur en de gevonden resultaten is de waarde die gehecht wordt aan persoonlijke ontwikkeling als deel van persoonlijke voldoening. Volgens Bekkers en Boezeman (2011) is dit een belangrijke factor voor persoonlijke voldoening. De resultaten geven echter weer dat hier door de deelnemers minder waarde aan gehecht wordt. Dit kan te maken hebben met de leeftijd van de deelnemers. De meeste deelnemers zijn al wat ouder en hebben daardoor misschien minder behoefte om op hun leeftijd nog veel nieuwe dingen te leren. Een nieuw inzicht die opgedaan is door de resultaten van dit onderzoek is dat hoewel er veel waarde gehecht wordt aan de betrokkenheid tussen de vrijwilligers onderling bij de vereniging, dit niet betekent dat, zoals door Galindo-Kuhn en Guzley (2002) aangegeven is, het belangrijk gevonden wordt dat er sociale evenementen georganiseerd worden om dit te vergroten. Blijkbaar zijn er dus andere factoren die voor de vrijwilligers belangrijker zijn om deze betrokkenheid terug te zien of te stimuleren. Een mogelijk verklaring hiervoor is dat de evenementen die op dit moment bij SV Hatert georganiseerd worden wellicht niet aansluiten op de wensen en behoeftes van de vrijwilligers. De mening van de deelnemers is namelijk gebaseerd op hetgeen wat op dit moment voor hen georganiseerd wordt. Door de resultaten wordt vervolgens ook bevestigd dat goede communicatie een belangrijke invloed uitoefent op de mate waarin mensen vrijwilligerswerk willen doen. De toegevoegde waarde van social media die door Østerland (2012) wordt aangedragen, wordt door de resultaten ook ondersteund. Waar door Galindo-Kuhn en Guzley (2002) echter veelal ingegaan wordt op de invloed van de inhoud van de communicatie, is tijdens dit onderzoek inzichtelijk geworden dat er ook veel waarde gehecht wordt aan de manier waarop er gecommuniceerd wordt. Veel deelnemers geven aan dat zij het prettig zouden vinden als er in hogere mate een formele wijze van communiceren gebruikt zou worden omdat dit voor hen meer duidelijkheid en structuur zou bieden. Hetzelfde geldt voor het ontvangen van feedback, dit is een dimensie van de variabele ‘taakkenmerken’. Wat betreft de overige dimensies van taakkenmerken worden de bevindingen van Hackman & Oldham (1976) vrijwel volledig ondersteund door de resultaten.
6.2 Praktische relevantie Gekoppeld aan dit onderzoek zijn doelstellingen geformuleerd. De praktische relevantie van dit onderzoek wordt bepaald door de mate waarin aan deze doelstelling voldaan is. Bij het behalen van de doelstelling is de praktische relevantie van dit onderzoek voor de opdrachtgever SV Hatert direct zichtbaar. De geformuleerde doelstelling had betrekking tot het kunnen doen van aanbevelingen aan de club ten behoeve van het ontwikkelen van een protocollenboek om het vrijwilligersbeleid te verbeteren. De deelnemende vrijwilligers van het onderzoek geven specifiek aan wat zij belangrijk vinden binnen de sportvereniging om actief te blijven als vrijwilliger. Daarnaast wordt door nietvrijwilligers aangegeven wat zij belangrijk zouden vinden in de overweging om vrijwilliger te worden. Deze bevindingen hebben direct betrekking op SV Hatert, waardoor dit ook direct vertaald kan worden naar aanbevelingen voor de vereniging om de beleidsvoering hierop aan te passen. De resultaten van het onderzoek worden in het volgende hoofdstuk vertaald naar concrete aanbevelingen. Hiermee wordt aan de doelstelling van het onderzoek voldaan. 40
Ook binnen het vakgebied van het sport- en bewegingsonderwijs is de praktische relevantie hoog. Men kan in het werkveld actief worden als combinatiefunctionaris en de kennis uit dit onderzoek gebruiken om de beleidsvoering bij sportverenigingen te verbeteren. Door de operationalisering van het theoretisch kader wordt er al een duidelijk vertaling gemaakt van de bestaande theoretische kennis naar de praktijk binnen de sportvereniging. Breder gezien kan de kennis uit dit onderzoek gebruikt worden binnen de hele breedtesport in Nederland. Voor het overgrote deel bestaat de breedtesport uit amateur verenigingen die volledig afhankelijk zijn van vrijwilligers om te kunnen bestaan. Wanneer een vereniging op het gebied van vrijwilligers in de problemen komt, kan de bestaande kennis die door dit onderzoek ondersteund wordt en de nieuwe inzichten die opgedaan zijn gebruikt worden om een oplossing te vinden voor het probleem.
6.3 Beperkingen De eerste beperking die genoemd kan worden is de medewerking van de geselecteerde betrokkenen en de contactpersoon van SV Hatert. Een aantal mensen van de groep heeft nooit gereageerd op de uitnodiging die zij via de mail ontvangen hebben om deel te nemen aan het interview. Omdat de telefoonnummers niet vrijgegeven konden worden was het moeilijk om in contact te komen met deze personen om een definitief antwoord te krijgen. Door miscommunicatie over afspraken en het niet mee willen werken van een aantal mensen hebben uiteindelijk niet alle interviews plaats kunnen vinden. Origineel was het plan om 10 interviews af te nemen, in plaats daarvan hebben er nu 8 plaatsgevonden. Het ontbreken van deze personen in de steekproef beperkt de resultaten in kwantiteit. Een kleinere steekproef beperkt de externe validiteit van het onderzoek, omdat er met een kleinere groep deelnemers een minder goede representatie gegeven wordt van de onderzoekspopulatie. Om deze negatieve consequentie te voorkomen is er gezocht naar andere deelnemers in een vergelijkbare functie om de interviews mee te houden. De verzadiging van de steekproef is hierdoor gewaarborgd doordat de variatie binnen de uiteindelijke groep nog steeds erg groot was. Een tweede beperking is de onervarenheid van de interviewer in combinatie met de ingewikkeldheid van het onderwerp dat tijdens de interviews besproken is. Veel van de dimensies en aspecten van de onafhankelijke variabelen, voornamelijk met betrekking tot de taakkenmerken, waren voor de deelnemers volledig onbekende begrippen. Ook na een uitleg die alle deelnemers op dezelfde wijze ontvangen hebben over de onderwerpen bleven ze het erg moeilijk vinden om hier iets over te zeggen. Voor de onervaren interviewer is het vervolgens erg moeilijk geweest om de deelnemers betekenisvolle uitspraken te laten doen over deze onderwerpen waarvan zij niet snapten wat ze precies betekenen. De diepgang tijdens de interviews is met betrekking tot een aantal onderwerpen daardoor beperkt gebleven. De resultaten dekken hierdoor niet alle aspecten uit het definitief conceptueel model in gelijke mate. Doordat over sommige moeilijkere begrippen minder informatie is gekomen uit de deelnemers, kunnen over deze onderwerpen minder harde uitspraken gedaan worden. Er is aan gewerkt om deze negatieve consequentie te voorkomen door het definitief conceptueel model zo volledig mogelijk uit te werken tot concrete vragen in de interviewschema’s. Daarnaast zijn er door de interviewer oefeninterviews gehouden met mensen om zo goed mogelijk voorbereid te zijn. Op deze manier is er alles aan gedaan om de interviews zo goed mogelijk uit te voeren.
41
6.4 Suggesties Zoals bij de theoretische relevantie (paragraaf 6.1) is aangegeven zijn er in de resultaten van dit onderzoek een aantal verschillen naar voren gekomen met de bestaande literatuur over dit onderwerp. Voor een vervolgonderzoek zou het interessant zijn om deze onderwerpen verder onder de loep te gaan nemen. Het gaat hierbij ten eerste over manieren waarop de betrokkenheid tussen vrijwilligers, bestuursleden, commissieleden, gewone leden, etc. vergroot kan worden. Deelnemers hebben aangegeven dat zij dit erg belangrijk vinden, maar dat zij sociale evenementen niet interessant vinden. Het is daarom interessant om te onderzoeken op welke manieren dit wel gerealiseerd kan worden. Met betrekking tot de verschillende communicatievormen en manieren om feedback te geven aan vrijwilligers waren de meningen van de deelnemers ook sterk verdeeld. Door Galindo-Kuhn en Guzley (2002) in het theoretisch kader wordt voornamelijk de inhoud besproken van communicatie in plaats van de vorm. Hierbij gaat het dus vooral om de mate waarin er correcte informatie verschaft wordt, of deze informatie voldoende is voor de vrijwilligers etc. Over de vorm van de communicatie, dus of dit op formele of informele wijze gebeurt, is nog minder bekend. De resultaten van dit onderzoek tonen echter dat de meningen hierover sterk verschillen tussen vrijwilligers en dat beide vormen positieve en negatieve effecten kunnen hebben. Ook dit is daarom een interessant onderwerp voor vervolgonderzoek. Vanuit de beperkingen van het onderzoek kan de suggestie voor vervolgonderzoek gedaan worden om een grotere steekproef te nemen. Hierdoor kan de verzadiging van de steekproef nog beter worden en kunnen er meer gegevens verzameld worden. Door een grotere steekproef te nemen kan ook een betere afspiegeling gemaakt worden van de onderzoekspopulatie. Op die manier wordt de externe validiteit van het onderzoek hoger. Om tot uitgebreidere resultaten te komen die alle aspecten van het definitief conceptueel model volledig dekken kan tot slot de suggestie gedaan worden om bij vervolgonderzoek gebruik te maken van een meer ervaren interviewer. Als de interviewer in staat is om het interview zo te leiden dat er over alle aspecten significante uitspraken gedaan worden versterkt dit de resultaten van het onderzoek. De loop van het interview zal dan ook constanter zijn bij alle deelnemers, zodat de betrouwbaarheid van het onderzoek verhoogd wordt.
42
H7. Aanbevelingen In dit hoofdstuk zal de koppeling plaatsvinden naar de doelstelling van het onderzoek. Deze luidt als volgt: Het doel van het onderzoek is het doen van aanbevelingen aan combinatiefunctionaris Camille Parisius van SV Hatert voor het ontwikkelen van een protocollenboek voor een duurzaam vrijwilligersbeleid en middels kwalitatief onderzoek de meningen te inventariseren van de betrokken vrijwilligers en niet-vrijwilligers over de invloed van de erkenning die zij krijgen voor het werk dat zij doen en de taakkenmerken van het werk op de werving en het behoud van vrijwilligers. Aan de hand van de resultaten van dit onderzoek kan een aantal aanbevelingen gedaan worden ten behoeve van het ontwikkelen van een duurzaam vrijwilligersbeleid. Hierbij wordt gebruik gemaakt van de vijf B’s van de levenscyclus van de vrijwilliger zoals deze opgesteld zijn door Steenbeek en Vos (2012) en gebruikt worden door Transferpunt Sport Nijmegen. In samenwerking met Transferpunt Sport hebben SV Hatert en een aantal andere sportverenigingen in het verleden een viertal workshops gevolgd met betrekking tot vrijwilligers. Bij deze workshops zijn ook de 5B’s behandeld, waardoor de vereniging dus al kennis heeft van deze benadering. Om deze reden is ervoor gekozen om de aanbevelingen van dit onderzoek aan de hand hiervan te formuleren. De 5 B’s van de levenscyclus van de vrijwilliger bestaan uit het binnenhalen, begeleiden, belonen, behouden en beëindigen binnen de vereniging. Per aspect van deze levenscyclus zullen aan de hand van de resultaten aanbevelingen gedaan worden aan SV Hatert hoe zij hier op in kunnen spelen ten behoeve van de werving en het behoud van vrijwilligers. Tot slot zal ook een paragraaf besteedt worden aan aanbevelingen over de invulling van de taken van de vrijwilligerscommissie van SV Hatert. Deze aanbevelingen kunnen geïmplementeerd worden in het te ontwikkelen protocollenboek.
7.1 Binnenhalen Bij het binnenhalen van vrijwilligers is uit de resultaten gebleken dat er erg veel waarde gehecht wordt aan de mogelijkheid om training en ondersteuningen te ontvangen in de uit te voeren taak. Met het oog op de financiële mogelijkheden van de club wordt de aanbeveling gedaan om dit zoveel mogelijk intern op te lossen. Dit kan gedaan worden door bestaande vrijwilligers met veel ervaring hierbij te betrekken. Een nieuwe vrijwilliger kan door een persoon met veel ervaring begeleid en getraind worden. Op deze manier wordt direct de betrokkenheid tussen de vrijwilligers gestimuleerd, wat ook aangedragen wordt als een belangrijk punt om vrijwilligerswerk te gaan doen. Zo worden dus meerdere positieve effecten gerealiseerd. Voorafgaand aan dit proces is het echter eerst zaak dat mensen benaderd worden om vrijwilliger te worden. Hierbij is aangegeven dat het belangrijk is dat er duidelijk gecommuniceerd wordt wat de verwachtingen zijn en wat de functie precies inhoudt. De aanbeveling wordt daarom gedaan om functieomschrijvingen op te stellen van alle verschillende vrijwilligersfuncties. Op deze manier weet men wat er verwacht kan worden en hoeveel tijd het ongeveer in beslag zal nemen. Ook de taakidentiteit van de functie is op die manier duidelijk zichtbaar. Uit de resultaten is zichtbaar dat dit ook gezien wordt als een belangrijk aspect. Verder wordt door alle deelnemers aangegeven dat zij direct benaderd zijn om vrijwilliger te worden door een vriend of bekende, en dat dit voor hen een belangrijke reden was dat ze besloten om het te doen. Met betrekking tot het binnenhalen van vrijwilligers wordt daarom tot slot de aanbeveling gedaan om het werven op een persoonlijke manier te doen en niet via de mail of iets dergelijks.
43
7.2 Begeleiden Zodra de vrijwilliger begonnen is bij de vereniging is het belangrijk dat er een goede begeleiding is. De vrijwilliger moet wegwijs gemaakt worden zowel binnen de vereniging als in zijn taken en verantwoordelijkheden. Uit de resultaten blijkt dat het sociale aspect van vrijwilligerswerk een belangrijke reden is om actief te willen worden. Daarom wordt de aanbeveling gedaan om nieuwe vrijwilligers zo snel mogelijk met iedereen kennis te laten maken. Op deze manier weet de vrijwilliger bij wie hij terecht kan bij eventuele problemen, maar wordt ook direct de onderlinge sociale betrokkenheid tussen de vrijwilligers vergroot. Met betrekking tot de uitvoering van de taken als vrijwilliger is uit de resultaten naar voren gekomen dat er een grote behoefte is aan training en ondersteuning bij nieuwe vrijwilligers. Dit punt is al besproken in de vorige paragraaf over het binnenhalen, maar komt ook hier terug. Er wordt namelijk door bestaande vrijwilligers aangegeven dat er ook voor hen nog behoefte is aan meer begeleiding. De begeleiding die bestaande vrijwilligers graag zouden willen krijgen is in de vorm van feedback op hun functioneren. Om dit te realiseren wordt de aanbeveling gedaan om iemand aan te stellen die als functie heeft om met alle vrijwilligers in gesprek te gaan. Dit kan gezien worden als een soort functioneringsgesprekken. Dit komt wellicht over als iets wat erg formeel is om te doen binnen een vrijwilligersorganisatie, maar de resultaten laten zien dat de vrijwilligers juist erg positief tegenover een wat formelere aanpak staan. Tijdens deze gesprekken kunnen vrijwilligers feedback geven en ontvangen over hun functie. Uit de resultaten is naar voren gekomen dat communicatie op zichzelf ook gezien wordt als belangrijk deel van erkenning. Door de tijd te nemen om met alle vrijwilligers in gesprek te gaan wordt dus ook waardering getoond, wat een positief effect heeft op de vrijwilligers. Tot slot kunnen op deze manier de taakomschrijvingen die in de vorige paragraaf besproken zijn goed vormgegeven worden. De vrijwilligers kunnen namelijk zelf het beste aangeven hoe de taakomschrijving van hun functie eruit ziet.
7.3 Belonen Met betrekking tot het belonen van vrijwilligers zijn er verschillende manieren waarop dit gedaan kan worden. Uit de resultaten blijkt dat er door de vrijwilligers op dit moment weinig waarde gehecht wordt aan de sociale evenementen die voor hen georganiseerd worden als toon van waardering voor het werk. De niet-vrijwilligers geven echter aan dat zij dit wel erg belangrijk zouden vinden om te krijgen. De aanbeveling wordt daarom gedaan om deze evenementen wel te blijven organiseren, maar om de invulling hiervan aan te passen. Op dit moment sluit het schijnbaar niet aan bij de wensen van de vrijwilligers. Wat de resultaten duidelijk laten zien is dat er door de vrijwilligers erg veel waarde gehecht wordt aan de belangrijkheid van hun taak voor andere mensen, voornamelijk specifiek voor de jeugd. De voldoening die vrijwilligers halen uit het werk heeft dus te maken met het plezier van de jeugdleden. Om de sociale evenementen aantrekkelijker te maken voor de vrijwilligers zouden de jeugdteams hier dus bij betrokken moeten worden. Tijdens zo’n evenement moeten dan wel alle vrijwilligers in het zonnetje gezet worden zodat voor alle aanwezigen duidelijk gemaakt wordt dat zij degene zijn die verantwoordelijk zijn voor het draaien van de club en daarmee voor het plezier van de jeugd. Op deze manier worden de vrijwilligers beloond met een evenement die voor hen aantrekkelijk is, en worden ze op dit evenement nogmaals beloond voor hun inzet door in het zonnetje gezet te worden. Een andere manier om vrijwilligers te belonen waarvan de resultaten laten zien dat dit belangrijk gevonden wordt, is het laten zien dat de vrijwilliger gewaardeerd wordt en dit te uiten. In het verleden werd dit gedaan bij SV Hatert door het benoemen van de vrijwilliger in een nieuwsblad, maar tegenwoordig wordt dit niet meer gedaan. De aanbeveling wordt gedaan om dit soort uitingen van waardering terug te brengen en zelfs uit te breiden. Resultaten laten zien dat dit leidt tot een 44
grotere betrokkenheid en verantwoordelijkheidsgevoel om actief te blijven voor de vereniging. De uitingen van waardering kunnen gedaan worden door het vermelden van vrijwilligers op de website, in de nieuwsbrief, in de media, etc. Daarnaast wordt de aanbeveling gedaan om vrijwilligers extra in het zonnetje te zetten als zij belangrijke mijlpalen gehaald hebben. Dit kan gedaan worden als iemand een x aantal jaar vrijwilliger is, als iemand een bijzondere inzet getoond heeft, als een team kampioen geworden is, etc. Ook op verjaardagen en andere belangrijke momenten moet er vanuit de vereniging een kaartje gestuurd worden of iets dergelijks. De deelnemers geven allemaal aan dat een financiële bijdrage niet interessant is, maar dat het juist de kleine dingen zijn waardoor zij zich gewaardeerd voelen. Dit soort zaken moeten daarom opgepakt worden.
7.4 Behouden Zoals uit de resultaten naar voren komt is het vrijwilligerswerk voor veel mensen een belangrijk deel geworden van het sociale leven. Daarnaast zijn bestaande vrijwilligers bekend binnen de club en hebben zij al een zekere betrokkenheid bij de club. In de situatie dat een vrijwilliger om welke reden dan ook zijn huidige functie niet meer kan, wilt of hoeft uit te voeren, wordt daarom de aanbeveling gedaan om direct een andere invulling te zoeken voor de vrijwilliger. De huidige vrijwilligers zullen hier vanwege hun betrokkenheid bij de club erg open voor staan. Een aantal deelnemers geeft aan dat zij op die manier al erg veel verschillende functies gehad hebben binnen de club. Door opnieuw gevraagd te worden voor een nieuwe functie wordt ook erkenning getoond aan de vrijwilliger. SV Hatert toont zo namelijk dat zij de persoon belangrijk vinden voor de club en hem/haar niet kwijt willen. Tot slot wordt hiermee ook ingespeeld op het taakkenmerk ‘variatie van vaardigheden’. Resultaten laten namelijk zien dat vrijwilligers graag een uitdaging blijven voelen in hun functie en dat zij graag iets doen wat aansluit bij hun interesses en vaardigheden. Door op zoek te gaan naar een nieuwe functie blijft de vrijwilliger uitgedaagd worden. Als er ontevredenheid is over een functie kan er iets gezocht worden wat beter aansluit bij die persoon, zodat ook ingespeeld wordt op deze behoefte. Op die manier kan door de club direct bijgedragen worden aan het behoud van vrijwilligers.
7.5 Beëindigen Wanneer iemand het besluit neemt om te stoppen met het vrijwilligerswerk bij de sportvereniging, is het belangrijk dat de vereniging zorgt voor een goede beëindiging. De resultaten laten zien dat het erg belangrijk gevonden wordt dat de vrijwilliger zich gewaardeerd voelt. Onafhankelijk van hoe lang de vrijwilliger actief is geweest of hoeveel uur hij/zij erin gestopt heeft wordt daarom de aanbeveling gedaan om een officieel bedankje te organiseren voor de vrijwilliger. Als iemand zich heeft ingezet voor de vereniging is het belangrijk dat hij deze uiting van waardering krijgt. Vanuit het bestuur van SV Hatert zou er bijvoorbeeld gezorgd moeten worden voor een kleinigheid voor de vrijwilliger. Ook dient hij/zij als afsluiting nog een keer voor iedereen in het zonnetje gezet te worden. Hoe groot of klein dit bedankje is wordt vanzelfsprekend bepaald door de duur van de periode waarin de vrijwilliger actief is geweest. Als iemand 20 jaar vrijwilliger geweest is verdient hij/zij een uitgebreidere afsluiting dan iemand die 1 of 2 jaar vrijwilliger is geweest. Door op deze manier te zorgen voor een hele positieve afsluiting verlaat de vrijwilliger de vereniging met een goed gevoel. De kans dat deze persoon in de toekomst nog terug zal komen bij de club wordt op die manier vergroot. Gezien het tekort aan vrijwilligers is dit een zeer belangrijk punt.
45
7.6 Vrijwilligerscommissie Op dit moment heeft SV Hatert een vrijwilligerscommissie waarvan de invulling van de functie van deze commissie nog onduidelijk is. Vanuit de resultaten van dit onderzoek zijn een aantal aanbevelingen gedaan die invulling kunnen geven aan de taken van deze commissie. Zoals besproken is het zaak dat er met alle vrijwilligers functioneringsgesprekken aangegaan worden om aan de behoefte aan goede communicatie, feedback en erkenning te voldoen. De vrijwilligerscommissie is de aangewezen commissie om dit te doen. Hierdoor kan perfect in kaart gebracht worden wie er allemaal actief zijn bij de club en kunnen goede functieomschrijvingen gemaakt worden. Zo is er ook goed inzichtelijk waar nog mensen nodig zijn of waar juist niet en kan er een vacaturebank opgesteld worden voor vrijwilligers. Er dient echter rekening gehouden te worden met de hoeveelheid tijd die de taak in beslag neemt om met alle vrijwilligers gesprekken te voeren en de gegevens uit deze gesprekken te verwerken in taakomschrijvingen etc. Ook zullen deze gesprekken op verschillende dagen in de week gevoerd moeten worden, rekening houdend met de beschikbaarheid van andere vrijwilligers. Er kan niet van twee personen verwacht worden dat zij gezamenlijk zo veel uren beschikbaar zijn. De aanbeveling wordt tot slot gedaan om de commissie die nu bestaat uit twee personen daarom uit te breiden tot drie of vier personen. Hiermee heeft de vrijwilligerscommissie een duidelijke taakomschrijving en wordt direct bijgedragen aan de invulling van een aantal andere aanbevelingen die gedaan zijn.
46
Literatuurlijst: Bekkers, R.H.F.P. & Boezeman, E.J. (2011). Geven van tijd: Vrijwilligerswerk. In Th.N.M. Schuyt, B.M. Gouwenberg & R.H.F.P. Bekkers (Eds.), Geven in Nederland 2011: Giften, Nalatenschappen, Sponsoring en Vrijwilligerswerk (pp. 96-110). Amsterdam: Reed Business bv. Boessenkool, J. en M. Waardenburg, ‘Vrijwilligerswerk professionaliseren?’ In: J. Boessenkool, J. Lucassen, M. Waardenburg en F.Kemper (red.). Sportverenigingen: tussen tradities en ambities. ‘sHertogenbosch/Nieuwegein, 2011. Boezeman, E.J., Ellemers, N. (2009) Intrinsic Need Satisfaction and the Job Attitudes of Volunteers versus Employees working in a Charitable Volunteer Organization, Journal of Occupational and Organizational Psychology, 82, 897-914 Boezeman, E.J., Ellemers, N. (2008) Pride and Respect in Volunteers’ organizational Commitment, European Journal of Social Psychology, 38, 159-172 Boezeman, E.J., Ellemers, E. (2008). Volunteer Recruitment: The Role of Organizational Support and Anticipated Respect in Non-Volunteers’ Attraction to Charitable Volunteer Organizations. Journal of Applied Psychology, 93:5, 1013–1026 Clary, E.C., Snyder, M., Ridge, R.D., Copeland, J., Stukas, A.A., Haugen, J., Miene, P. (1998). Understanding and Assessing the Motivations of Volunteers: A Functional Approach. Journal of Personality and Social Psychology, 74:6, 1516-1530 Cuskelly, G.(2004): Volunteer retention in community sport organisations, European Sport Management Quarterly, 4:2, 59-76 Enjolras, B. (2002) Does the Commercialization of voluntary Organizations ‘crowd out’ Voluntary Work? Annals of Public and Cooperative Economics, 73:3, 375-398 Galindo-Kuhn, Roseanna and Guzley, Ruth M.(2002)'The Volunteer Satisfaction Index', Journal of Social Service Research, 28:1, 45 — 68 Hackman, J.R., Oldham, G.R. (1976) Motivation through the Design of Work: Test of a Theory, Organizational Behavior and Human Performance, 16, 250-279 Van Kalmthout, J. (2011) Vrijwilligersvergoeding in Sportverenigingen. Østerlund, K. (2013): Managing voluntary sport organizations to facilitate volunteer recruitment, European Sport Management Quarterly, 13:2, 143-165 Prouteau, L., Wolff, F.C. (2006) Does Volunteer Work paf off in the Labor Market? The Journal of Socio-Economice, 35, 992-1013 Prouteau, L., Wolff, F.C. (2008) On the Relational Motive for Volunteer Work, Journal of Economic Psychologie, 29, 314-335
Shilbury, D., Ferkins, L. (2011): Professionalisation, sport governance and strategic capability, Managing Leisure, 16:2, 108-127
47
Taylor, T., Darcy, S., Hoye, R., Cuskelly, G. (2006): Using Psychological Contract Theory to Explore Issues in Effective Volunteer Management, European Sport Management Quarterly, 6:2, 123-147 Taylor, T., Darcy, S., Hoye, R., Cuskelly, G. (2006) Volunteer Management Practices and Volunteer Retention: A Human Resource Management Approach, Sport Management Review, 9, 141-163 Taylor, T., McGraw, P. (2006) Exploring Human Resource Management Practices in Nonprofit Sport Organisations, Sport Management Review, 9, 229-251
48
Bijlage 1. Interviewschema vrijwilligers
1.1 Interviewschema vrijwilliger SV Hatert Naam:
________________________________________
Leeftijd:
________________________________________
Functie:
________________________________________
Algemeen: -
Hoe lang bent u al actief als vrijwilliger bij SV Hatert? Hebt u in het verleden een andere functie gehad als vrijwilliger bij SV Hatert? Hebt u interesse om in de toekomst in een andere functie actief te zijn bij SV Hatert? Waarom wel/niet? Hoe bent u met SV Hatert in aanraking gekomen? Als spelend lid, ouder van lid, etc.?
Erkenning: De deelnemer wordt nu gevraagd om 5 kaartjes op volgorde te leggen van belangrijkheid voor hem/haar als vrijwilliger. Op elk kaartje staat een van volgende factoren: financiële vrijwilligersvergoeding, betrokkenheid bij de club, persoonlijke voldoening, goede communicatie en training en ondersteuning. Hier krijgt de deelnemer maximaal 5 minuten de tijd voor. De deelnemer geeft aan wanneer hij/zij de kaartjes definitief op de juiste volgorde vindt liggen, waarna het interview vervolgd wordt. De onderwerpen op de kaartjes worden besproken naar de volgorde waarop de deelnemer ze heeft neergelegd, te beginnen met de belangrijkste. De volgende vragen zullen per onderwerp gesteld worden (per vraag kan door de interviewer doorgevraagd worden om meer diepte te krijgen in de antwoorden):
Niet-materieel: • -
Betrokkenheid (opening) Op welke manieren vindt u dat u door SV Hatert bij de vereniging betrokken wordt? Doorvragen op de onderwerpen die door de deelnemer genoemd worden. Vervolgens doorvragen over volgende onderwerpen, mits deze niet al genoemd zijn door deelnemer.
-
Wat is voor u persoonlijk het belang van betrokkenheid die u voelt bij de vereniging voor het doen van vrijwilligerswerk? Worden er door SV Hatert sociale evenementen georganiseerd waardoor u uw medevrijwilligers en andere betrokkenen beter kunt leren kennen? Is dit zoals u het zelf graag zou zien? Ontvangt u door SV Hatert formele uitingen van erkenning door middel van een bedankbrief, een vermelding in een nieuwsbrief of op de site, etc.? Wat vindt u hiervan?
-
-
49
-
-
In welke mate heeft u op informele manier contact met het bestuur of andere vrijwilligers, en op welke momenten gebeurt dit meestal? Is dit zoals u het zelf graag zou zien (vaker/minder vaak)? Wordt u actief betrokken bij het maken van grote beslissingen door de vereniging? Zo ja, op welke manier gebeurt dit? Zo nee, zou u dit graag anders willen zien? Hoe? Hebt u als vrijwilliger nieuwe vrienden gemaakt binnen de vereniging? Wat vind u hiervan?
• -
Persoonlijke voldoening: (opening) Wat betekent het voor u persoonlijk om vrijwilligerswerk te doen? Doorvragen op de onderwerpen die door de deelnemer genoemd worden. Vervolgens doorvragen over volgende onderwerpen, mits deze niet al genoemd zijn door deelnemer.
-
Wat is het belang van persoonlijke voldoening voor u om vrijwilligerswerk te doen? Bent u trots op het feit dat u actief bent als vrijwilliger? Waarom? Op welke manieren denkt u dat het vrijwilligerswerk bijdraagt aan uw persoonlijke ontwikkeling? Welke nieuwe inzichten denkt u dat het doen van vrijwilligerswerk kan opleveren? Vindt u dat u door vrijwilligerswerk te doen kunt laten zien dat u het belangrijk vindt om andere mensen te helpen? Vindt u het belangrijk dat vrijwilligerswerk goed staat op je CV? Waarom? Bent u van mening dat het vrijwilligerswerk een prettige afleiding is? Hecht u veel belang aan de status die u in uw functie heeft binnen de vereniging?
-
• -
Training en ondersteuning: (opening) Op welke manieren ontvangen nieuwe en bestaande vrijwilligers door SV Hatert training en ondersteuning bij het werk? Doorvragen op de onderwerpen die door de deelnemer genoemd worden. Vervolgens doorvragen over volgende onderwerpen, mits deze niet al genoemd zijn door deelnemer.
-
Wat is voor u persoonlijk het belang van training en ondersteuning van het vrijwilligerswerk om actief te zijn voor SV Hatert? Is het afhankelijk van de functie van een vrijwilliger in welke mate er training en ondersteuning geboden worden? Vindt u dit eerlijk? Hoe zou u dit graag anders zien? Hebt u het gevoel dat u met uw vragen en problemen altijd ergens terecht kan binnen de vereniging? Wordt training of ondersteuning door de vereniging zelf aangeboden, of gebeurt dit alleen op verzoek van de vrijwilliger zelf? Hoe zou u dit graag zien? Wat denkt u dat het aanbieden van een goede training en ondersteuning van vrijwilligers voor effect heeft op de motivatie van de vrijwilligers?
-
• -
Goede communicatie (opening) Wat vindt u van de manier waarop er binnen SV Hatert met elkaar gecommuniceerd wordt? Doorvragen op de onderwerpen die door de deelnemer genoemd worden. Vervolgens doorvragen over volgende onderwerpen, mits deze niet al genoemd zijn door deelnemer. 50
-
Wat is voor u persoonlijk het belang van een goede communicatie om vrijwilliger te willen zijn bij SV Hatert? Vindt u dat er genoeg informatie verschaft wordt aan de betrokkenen van de club? Is deze informatie altijd realistisch? Hoe zou u dit graag anders zien? Welk effect zou het volgens u hebben als er binnen de club vaker op een formele manier gecommuniceerd wordt? Denk hierbij aan het maken van roosters en planningen. Wordt er veel gebruik gemaakt van sociale media zoals Facebook? Wat vindt u hiervan?
Materieel: • -
Financiële vrijwilligersbijdrage (opening) Wat vindt u van het aanbieden van een financiële tegemoetkoming aan vrijwilligers? Doorvragen op de onderwerpen die door de deelnemer genoemd worden. Vervolgens doorvragen over volgende onderwerpen, mits deze niet al genoemd zijn door deelnemer.
-
Wat is voor u persoonlijk het belang van de materiele erkenning die u ontvangt om vrijwilligerswerk te willen doen? Bent u bekend met de regeling omtrent financiële tegemoetkoming van vrijwilligers? (zo nee, dan korte uitleg geven) Wat vindt u hiervan? Ontvangt u op een andere manier een zekere materiele erkenning vanuit de club? Hoe dan? (Bij wel ontvangen) Zou u bereidt zijn hetzelfde werk te blijven doen als u hiervoor geen vrijwilligersbijdrage zou ontvangen? (Bij niet ontvangen) Zou u er meer door gemotiveerd raken als u een bijdrage zou ontvangen? Waarom wel/niet?
-
Taakkenmerken: De deelnemer wordt nu wederom gevraagd om 5 kaartjes op volgorde te leggen van belangrijkheid voor hem/haar als vrijwilliger. Op elk kaartje staat een van volgende factoren: variatie van vaardigheden, taakidentiteit, taakbelangrijkheid, autonomie of feedback. Hier krijgt de deelnemer maximaal 5 minuten de tijd voor. Omdat de kenmerken op de kaartjes voor een leek wellicht onbekend zullen zijn, zullen voorafgaand eerst alle kenmerken kort toegelicht worden. De deelnemer geeft aan wanneer hij/zij de kaartjes definitief op de juiste volgorde vindt liggen, waarna het interview vervolgd wordt. De onderwerpen op de kaartjes worden besproken naar de volgorde waarop de deelnemer ze heeft neergelegd, te beginnen met de belangrijkste. De volgende vragen zullen per onderwerp gesteld worden (per vraag kan door de interviewer doorgevraagd worden om meer diepte te krijgen in de antwoorden):
51
• -
Variatie van vaardigheden (opening) Wat vindt u van de vaardigheden die gevraagd worden voor het vrijwilligerswerk dat u doet? Doorvragen op de onderwerpen die door de deelnemer genoemd worden. Vervolgens doorvragen over volgende onderwerpen, mits deze niet al genoemd zijn door deelnemer.
-
Wat is voor u persoonlijk het belang van de variatie in vaardigheden die nodig zijn voor het vrijwilligerswerk dat u doet? Vindt u dat u door de functie die u hier heeft genoeg uitgedaagd wordt? Waarom? Hoe zou u dit graag anders zien? Wat hebt u tot nu toe voor nieuwe vaardigheden geleerd door het vrijwilligerswerk dat u doet? Vindt u dat de functie die u hier heeft goed aansluit bij uw eigen persoonlijke interesses en ervaringen? Leg uit.
-
• -
Taakidentiteit (opening) Wat is uw mening over het belang van de taakidentiteit van uw functie binnen SV Hatert? Doorvragen op de onderwerpen die door de deelnemer genoemd worden. Vervolgens doorvragen over volgende onderwerpen, mits deze niet al genoemd zijn door deelnemer.
-
Wat is voor u persoonlijk het belang van de aanwezigheid van een duidelijke taakidentiteit voor het vrijwilligerswerk dat u doet voor SV Hatert? Ervaart u de functie die u heeft als volledige functie, en als volwaardig onderdeel van de vereniging? Waarom? Vindt u dat de taakidentiteit van uw functie goed overeenkomt met uw eigen persoonlijke identiteit? Zijn er dingen in uw functie die u graag anders zou zien om de taakidentiteit van de functie te versterken?
-
• -
Taakbelangrijkheid (opening) Wat vindt u van de belangrijkheid van de functie die u hebt binnen SV Hatert? Doorvragen op de onderwerpen die door de deelnemer genoemd worden. Vervolgens doorvragen over volgende onderwerpen, mits deze niet al genoemd zijn door deelnemer.
-
Wat is voor u persoonlijk het belang van taakbelangrijkheid van het werk dat u doet ? Op welke manieren ziet u terug dat uw taak belangrijk is voor andere mensen in uw omgeving? Hoe zou u dit graag anders zien? Vindt u het belangrijk dat de taak die u uitvoert belangrijk is voor anderen behalve uzelf? Waarom? Zijn er dingen in uw functie die u graag anders zou zien om de belangrijkheid van de functie te versterken?
-
52
• -
Autonomie (opening) Wat vindt u van de mate van autonomie die u binnen uw functie krijgt van SV Hatert? Doorvragen op de onderwerpen die door de deelnemer genoemd worden. Vervolgens doorvragen over volgende onderwerpen, mits deze niet al genoemd zijn door deelnemer.
-
Vindt u dat u genoeg ruimte krijgt om zelf te bepalen welke procedures u wilt gebruiken om uw functie uit te voeren? Hoe zou u dit graag anders zien? In welke mate vindt u dat SV Hatert u vrijheid en onafhankelijkheid biedt binnen het uitvoeren van uw taken?
-
• -
-
Feedback (opening) Wat vindt u van de mate, en de manier waarop u feedback ontvangt vanuit SV Hatert? Doorvragen op de onderwerpen die door de deelnemer genoemd worden. Vervolgens doorvragen over volgende onderwerpen, mits deze niet al genoemd zijn door deelnemer. Wat is voor u persoonlijk het belang van feedback op de mate waarin u vrijwilligerswerk wil doen voor SV Hatert? Op welke manier ontvangt u het liefst feedback over uw werkzaamheden? Waarom? Worden er door SV Hatert gezamenlijke of individuele feedback momenten georganiseerd? Hoe zou u dit graag anders zien? Ontvangt u liever tijdens formele evaluatiemomenten feedback, of tijdens informele ontmoetingen op de club? Waarom?
Tot slot wordt de deelnemer gevraagd om het totaal van alle kaartjes, van erkenning en taakkenmerken bij elkaar, op een definitieve uiteindelijke volgorde te leggen van persoonlijke belangrijkheid om vrijwilligerswerk te doen voor SV Hatert.
Afsluitend: Zijn er nog onderwerpen op het gebied van vrijwilligerswerk die niet zijn langsgekomen en die door de deelnemer wel graag besproken willen worden?
Bedankt voor het interview!
53
Bijlage 2. Interviewschema niet-vrijwilligers
1.2 Interviewschema niet-vrijwilliger SV Hatert Naam:
________________________________________
Leeftijd:
________________________________________
Functie:
________________________________________
Algemeen: -
Hoe lang bent u al betrokken bij SV Hatert? Hebt u in het verleden een functie gehad als vrijwilliger bij SV Hatert? Hebt u interesse om in de toekomst als vrijwilliger actief te zijn bij SV Hatert? Waarom wel/niet? Heeft u in het verleden ooit vrijwilligerswerk gedaan bij een andere organisatie? Hoe bent u met SV Hatert in aanraking gekomen?
Erkenning: De deelnemer wordt nu gevraagd om 5 kaartjes op volgorde te leggen van belangrijkheid voor hem/haar om in de toekomst vrijwilligerswerk te willen doen. Op elk kaartje staat een van volgende factoren: financiële vrijwilligersvergoeding, betrokkenheid bij de club, persoonlijke voldoening, goede communicatie en training en ondersteuning. Hier krijgt de deelnemer maximaal 5 minuten de tijd voor. De deelnemer geeft aan wanneer hij/zij de kaartjes definitief op de juiste volgorde vindt liggen, waarna het interview vervolgd wordt. De onderwerpen op de kaartjes worden besproken naar de volgorde waarop de deelnemer ze heeft neergelegd, te beginnen met de belangrijkste. De volgende vragen zullen per onderwerp gesteld worden (per vraag kan door de interviewer doorgevraagd worden om meer diepte te krijgen in de antwoorden):
Niet-materieel: • -
Betrokkenheid (opening) Op welke manieren zou u betrokken willen worden als vrijwilliger bij SV Hatert? Doorvragen op de onderwerpen die door de deelnemer genoemd worden. Vervolgens doorvragen over volgende onderwerpen, mits deze niet al genoemd zijn door deelnemer.
-
In de vorm van sociale evenementen waardoor u uw mede-vrijwilligers en andere betrokkenen beter kunt leren kennen? Waarom? Door formele uitingen van erkenning door middel van een bedankbrief, een vermelding in een nieuwsbrief of op de site, etc.? Wat vindt u hiervan? Door een informele manier van contact met het bestuur of andere vrijwilligers? Hoe zou u dit graag zien? Door actief betrokken te worden bij het maken van grote beslissingen door de vereniging? Op welke manier zou u dit willen zien?
-
54
-
Door nieuwe vrienden te ontmoeten en mensen te leren kennen? Hoe?
• -
Persoonlijke voldoening: (opening) Op welke manieren zou u er persoonlijke voldoening uit denken te halen om vrijwilligerswerk te doen? Doorvragen op de onderwerpen die door de deelnemer genoemd worden. Vervolgens doorvragen over volgende onderwerpen, mits deze niet al genoemd zijn door deelnemer.
-
Vindt u vrijwilligerswerk doen iets om trots op te zijn? Waarom wel/niet? Op welke manieren denkt u dat het vrijwilligerswerk bijdraagt aan uw persoonlijke ontwikkeling? Waarom wel/niet? Welke nieuwe inzichten denkt u dat het doen van vrijwilligerswerk kan opleveren? Vindt u dat u door vrijwilligerswerk te doen kunt laten zien dat u het belangrijk vindt om andere mensen te helpen? Vindt u het belangrijk dat vrijwilligerswerk goed staat op je CV? Waarom wel/niet? Bent u van mening dat het vrijwilligerswerk een prettige afleiding zou kunnen zijn? Waarom wel/niet? Hecht u veel belang aan de status die een functie binnen de vereniging u zou kunnen opleveren?
-
• -
Training en ondersteuning: (opening) Zou u als vrijwilliger graag training en ondersteuning willen ontvangen in de werkzaamheden? Doorvragen op de onderwerpen die door de deelnemer genoemd worden. Vervolgens doorvragen over volgende onderwerpen, mits deze niet al genoemd zijn door deelnemer.
-
Zou u voor elke functie de training en ondersteuning belangrijk vinden? Welke wel/niet? Waarom?
• -
Goede communicatie (opening) In welke mate, en op welke manieren vindt u dat er binnen SV Hatert gecommuniceerd moet worden om het aantrekkelijk te maken om vrijwilligerswerk te doen? Doorvragen op de onderwerpen die door de deelnemer genoemd worden. Vervolgens doorvragen over volgende onderwerpen, mits deze niet al genoemd zijn door deelnemer.
-
Zou u het aantrekkelijk vinden als er veel gebruik gemaakt zou worden van social meda zoals Facebook? Zou u het fijn vinden als er vooral informeel gecommuniceerd wordt, of vindt u dat er ook op formele wijze contact moet zijn met vrijwilligers?
-
55
Materieel: • -
Financiële vrijwilligersbijdrage (opening) Wat vindt u van het aanbieden van een financiële tegemoetkoming aan vrijwilligers? Doorvragen op de onderwerpen die door de deelnemer genoemd worden. Vervolgens doorvragen over volgende onderwerpen, mits deze niet al genoemd zijn door deelnemer.
-
Bent u bekend met de regeling omtrent financiële tegemoetkoming van vrijwilligers? (zo nee, dan korte uitleg geven) Wat vindt u hiervan? Zou u door de belofte van een financiële of andere materiele bijdrage eerder gemotiveerd raken om vrijwilligerswerk te doen bij de vereniging? Waarom wel/niet?
-
Taakkenmerken: De deelnemer wordt nu wederom gevraagd om 5 kaartjes op volgorde te leggen van belangrijkheid voor hem/haar om in de toekomst vrijwilligerswerk te willen doen. Op elk kaartje staat een van volgende factoren: variatie van vaardigheden, taakidentiteit, taakbelangrijkheid, autonomie of feedback. Hier krijgt de deelnemer maximaal 5 minuten de tijd voor. Omdat de kenmerken op de kaartjes voor een leek wellicht onbekend zullen zijn, zullen voorafgaand eerst alle kenmerken kort toegelicht worden. De deelnemer geeft aan wanneer hij/zij de kaartjes definitief op de juiste volgorde vindt liggen, waarna het interview vervolgd wordt. De onderwerpen op de kaartjes worden besproken naar de volgorde waarop de deelnemer ze heeft neergelegd, te beginnen met de belangrijkste. De volgende vragen zullen per onderwerp gesteld worden (per vraag kan door de interviewer doorgevraagd worden om meer diepte te krijgen in de antwoorden):
• -
Variatie van vaardigheden (opening) Zou u het belangrijk vinden om een functie te vervullen waarin uw persoonlijke kennis en vaardigheden op de proef gesteld worden? Doorvragen op de onderwerpen die door de deelnemer genoemd worden. Vervolgens doorvragen over volgende onderwerpen, mits deze niet al genoemd zijn door deelnemer.
-
Zou u het belangrijk vinden dat het vrijwilligerswerk goed aansluit op uw eigen ervaringen en interesses? Waarom wel/niet? Denkt u dat u door vrijwilligerswerk te doen nieuwe vaardigheden en inzichten kunt leren, en zou u het interessant vinden om uzelf op deze manier als persoon te kunnen ontwikkelen? Waarom wel/niet?
-
• -
Taakidentiteit (opening) Wat is uw mening over het belang van de taakidentiteit van een functie als vrijwilliger bij SV Hatert?
56
Doorvragen op de onderwerpen die door de deelnemer genoemd worden. Vervolgens doorvragen over volgende onderwerpen, mits deze niet al genoemd zijn door deelnemer. -
Zou het u motiveren om vrijwilligerswerk te doen als de functie die u dan bekleedt een volledige eigen functie is die een volwaardig deel van de vereniging is? Vindt u het belangrijk dat de taakidentiteit van een functie goed overeenkomt met de eigen persoonlijke identiteit?
• -
Taakbelangrijkheid (opening) Wat vindt u van de mate van belangrijkheid die een functie zou moeten hebben binnen SV Hatert? Doorvragen op de onderwerpen die door de deelnemer genoemd worden. Vervolgens doorvragen over volgende onderwerpen, mits deze niet al genoemd zijn door deelnemer.
-
Op welke manieren ziet u terug dat uw taak belangrijk is voor andere mensen in uw omgeving? Hoe zou u dit graag anders zien? Vindt u het belangrijk dat de taak die u uitvoert belangrijk is voor anderen behalve uzelf? Waarom? Zijn er dingen in uw functie die u graag anders zou zien om de belangrijkheid van de functie te versterken?
-
• -
Autonomie (opening) Wat vindt u van de mate van autonomie die u binnen een vrijwilligersfunctie zou moeten krijgen? Doorvragen op de onderwerpen die door de deelnemer genoemd worden. Vervolgens doorvragen over volgende onderwerpen, mits deze niet al genoemd zijn door deelnemer.
-
Vindt u dat een vrijwilliger zelf de procedures mag kiezen die hij wil gebruiken om zijn taken te vervullen? Waarom wel/niet? In welke mate vindt u dat een vrijwilliger vrijheid en zelfstandigheid moet krijgen binnen de vereniging? Waarom?
-
• -
-
Feedback (opening) Wat vindt u van de mate, en de manier waarop een vrijwilliger feedback zou moeten ontvangen van SV Hatert? Doorvragen op de onderwerpen die door de deelnemer genoemd worden. Vervolgens doorvragen over volgende onderwerpen, mits deze niet al genoemd zijn door deelnemer. Op welke manier zou u het liefst feedback over uw werkzaamheden ontvangen? Waarom? Ontvangt u liever tijdens formele evaluatiemomenten feedback, of tijdens informele ontmoetingen op de club? Waarom?
57
Tot slot wordt de deelnemer gevraagd om het totaal van alle kaartjes, van erkenning en taakkenmerken bij elkaar, op een definitieve uiteindelijke volgorde te leggen van persoonlijke belangrijkheid om vrijwilligerswerk te doen voor SV Hatert.
Afsluitend: Zijn er nog onderwerpen op het gebied van vrijwilligerswerk die niet zijn langsgekomen en die door de deelnemer wel graag besproken willen worden?
Bedankt voor het interview!
58
Bijlage 3. Uitwerkingen interviews Interview 1. Leeftijd: Functie:
Tijd als vrijwilliger bij SV Hatert: Hoe bij SV Hatert als vrijwilliger gekomen: Intentie om vrijwilliger te blijven: Paul:
56 Leidinggevende horeca Secretaris horeca commissie Secretaris sponsorstichting Hand- en spandiensten voor bestuur 10 jaar Gevraagd door een collega. Had niks met voetbal te maken en was nog nooit bij de club geweest! Ja.
Het interview bestaat uit twee onderdelen. Ik heb wat onderzoek gedaan vanuit wat bekend is vanuit de literatuur over vrijwilligers bij sportverenigingen in Nederland. Daar zijn een aantal dingen uit naar voren gekomen, over wat belangrijke factoren zijn voor vrijwilligers om vrijwilligerswerk te doen. Dat zijn twee verschillende aspecten. Het ene is erkenning en de andere heeft te maken met de functie die iemand heeft en de taakkenmerken daarvan. Ik heb een aantal kaartjes gemaakt, waarvan de ene gaan over de taakkenmerken en de andere over verschillende aspecten van erkenning. Eerst gaan we de aspecten over erkenning bespreken en daarna de taakkenmerken. Dit is een individueel interview en het gaat dus over wat jij zelf hierover vindt, dat vinden wij belangrijk om te weten. Wat ik daarom eerst zou willen vragen is of jij deze kaartjes over de verschillende aspecten van erkenning wil bekijken en erover na zou willen denken in welke mate deze aspecten het voor jou persoonlijk belangrijk maken om vrijwilligerswerk te willen doen. Vervolgens wil ik vragen om ze op volgorde te leggen van meest tot minst belangrijk, waarbij de bovenste het meest belangrijk is. Dus denk daar even over na.. Peter: Daar hoef ik helemaal niet zo lang over na te denken hoor. Persoonlijke voldoening en betrokkenheid bij de club die zullen we direct bovenaan leggen en vrijwilligersvergoeding komt helemaal onderaan. Training en ondersteuning komt daarboven en goede communicatie ligt dan in het midden. Zo zou het voor hoe ik het zie moeten komen te liggen. Paul: Oké dat is snel! Peter: Dat vind ik niet zo moeilijk. Paul: Nou mooi, ik merk ook al gelijk dat je er veel mee bezig bent dus dat maakt het wellicht ook makkelijker om dit snel te doen. Perfect! Voordat we beginnen heb ik nog een aantal algemene vragen, ik zie net dat ik die nog was vergeten. Ik zie in mijn gegevens dat jij bij SV Hatert van de horeca bent? Peter: 59
Niet alleen van de horeca, maar onder andere! Paul: Onder andere van de horeca, wat doe je verder nog meer allemaal? Peter: Ik ben secretaris van de sponsorstichting, we hebben hier een separate sponsorstichting. Ik verleen hand- en spandiensten aan het bestuur, op afroep! Ik ben ook secretaris van de horecacommissie en ik ben een van de twee leidinggevenden van de horeca van het bar- en keukenpersoneel en samen met mijn collega leidinggevende ben ik verantwoordelijk voor de gang van zaken in het clubhuis. Paul: Oke! Dat is dus een hele mond vol eigenlijk, wat je allemaal doet hier voor de club. Peter: Ja.. maar ja dat groeit zo hé. Van die horeca toestanden.. ja ik ben altijd geïnteresseerd geweest in de horeca en ben zelf ook professioneel graag daarmee bezig. Ik heb ook horeca papieren samen met een collega die heeft dat ook en dit gebruik ik bij de vereniging, daarom heb ik die functie gekregen! Paul: Dus dit sluit echt aan bij jou eigen ervaringen en eigen kennis? Peter: Vooral bij je eigen belangstelling voor het geheel.. Ik ben eigenlijk iemand die altijd weinig te maken gehad heeft met de corebusiness. De corebusiness is sportbeoefening, en ik heb mijn hele leven lang niks gedaan aan sport. Ik weet er ook niks van en voetballen interesseert mij geen ene moer. Ik vind het natuurlijk leuk als ze winnen en ik leef mee en dat vind ik prachtig, de sfeer wordt daar goed van en dat vind ik leuk. Maar ik heb altijd in de ondersteuning gezeten en nooit in de corebusiness, ook in mijn gewone werk! Ik ondersteun, ik zit niet in het primair proces maar in de ondersteuning. Paul: Oke, dat is wel interessant eigenlijk. En hoe lang ben je nu al actief als vrijwilliger bij SV Hatert? Peter: 10 jaar al. Paul: Dat is lang! En heb je ook andere functies gehad als vrijwilliger, of bij andere verenigingen wellicht? Peter: Ik ben al 35 jaar lang betrokken bij een landelijke bierconsumentenvereniging, daar heb ik heel veel voor gedaan, vooral schrijfwerk heb ik daar veel voor gedaan. Columns geschreven voor het verenigingsblad enzo, en advertentiebeheer. Ik heb ook jarenlang in het bestuur gezeten als secretaris en ben daar voortdurend bij betrokken geweest. Paul: En dat was allemaal vrijwillig? Peter: Ja ik ben een van de oprichters van die vereniging geweest, we hebben dat met een man of zes 35 jaar geleden opgericht en ik ben met een maat van mij de enige die tot op de dag van vandaag nog mee bezig is. Paul: Wauw! Een echte vrijwilliger in hart en nieren dus. Peter: Ja ik zou zeggen van wel ja hahaha! Paul: Maar wat ik me nu afvraag.. Je zegt ik heb eigenlijk niks met voetbal, hoe ben je dan hier gekomen? Peter: Nou dat was ook een beetje bijzonder eigenlijk. Een collega van mijn reguliere werk kwam een keer naar mij toe. Die zei: Hey jij bent Peter Eissing toch? Want ik heb altijd in Hatert gewoond van 60
m’n 6e tot m’n 30e, en zij waren mijn achterburen. Dus hij vroeg: Heb jij geen zin om bij SV Hatert te komen om secretaris te worden van de sponsorstichting? Dus ik zei nee jongen ik heb toch niks met voetballen te maken, niks voor mij! Maar hij zei nee joh niks met voetballen te maken de sponsorstichting dat ik hartstikke leuk! En een week later begon ie weer te zeuren, tot ik zei weet je wat ik kom wel ’n keer kijken. Dus ik met veel moeite dat clubhuis opgezocht, en zaten ze daar met z’n vijven van die sponsorstichting. Dus we drinken een pilsje, en heuuj nog een pilsje en nog een pilsje en na zes pilsjes was ik de nieuwe secretaris van de sponsorstichting. En ja dan komt echt van het een het ander, zo gaat het bij een vereniging meestal. Als je het zelf leuk vindt en je dat ook uitstraalt, dan komt van het een het ander. Dan benaderen ze je voor dingen. Ik zag die horeca en ik zag mensen daarbij die er niet echt handig in waren. Zo kwam ik in de horeca terecht. En nu woon ik niet meer in Hatert maar ik kom hier toch nog bijna elke dag terug. Ik heb hier altijd gewoond en mijn jeugd doorgebracht en al die mensen zie je nu terug als oude mensen, ik ben zelf ook oud! En dat is leuk, je hebt een gezamenlijke herinnering en die verhalen die komen dan vaak op en dat is mooi! Paul: Ja dan zie ik gelijk eigenlijk ook een mooie brug naar het lijstje toe die je gemaakt hebt om deze onderwerpen te gaan bespreken. Betrokkenheid bij de club, ik hoor het nu ook al veel tussen de regels door in wat je nu vertelt. Maar op welke manieren vind je dat je door SV Hatert actief de betrokkenheid bij de club voelt? Peter: Ja die betrokkenheid is tweezijdig, aan de ene kant komt die voort uit dat het een leuke club is en dat je je er thuis voelt en je je gewaardeerd voelt en goed met de mensen overweg kan, hoewel ze dus vaak andere interesses hebben dan ik zelf omdat ik niet van sportbeoefening houdt. Anderzijds is het natuurlijk een soort van persoonlijk belang. Het is een stukje van je sociale omgeving geworden, als je dat zou missen valt er een gat in je sociale leven, dus dat is ook een factor. Dat is eigenlijk vanzelfsprekend voor heel veel mensen hier, dat het sociale leven dat draait om de vereniging. De dames die hier beneden zitten te kaarten die lopen hier al 50 jaar rond als lid, zij zijn de vereniging! Het is ze in de genen gekropen, daar kom ik met mijn zielige 10 jaartjes niet meer aan. Dat is mooi, maar je moet wel oppassen dat je als je hier heel lang rondloopt je de vereniging niet gaat toeeigenen. Paul: Nee precies. De betrokkenheid bij de club is dus echt de sociale kant? Peter: Ja ja inderdaad Paul: Oke, en zijn er bij SV Hatert ook formele uitingen zoals een bedankbrief of een vermelding in een nieuwsbrief of iets dergelijks die maken dat je je betrokken voelt? Peter: Ja er is een clubblad en daar wordt wel eens iemand in geeerd, ieder jaar wordt er een ‘metselaar’ benoemd en dat is een vrijwilliger die zich onderscheiden heeft al heel lang. We kennen zelfs ere-leden en dergelijke, maar verder wordt er formeel niet zo gek veel gedaan aan dat soort dingen. Maar dat moet je ook niet formaliseren, dat moet uit de mensen zelf komen! Zo gauw je dingen gaat formaliseren dan worden het regeltjes die je afwerkt, en je moet geen regeltjes willen afwerken. Dat moet een beetje spontaan moet dat groeien er moet een onderlinge band ontstaan en die kun je niet formaliseren. Ik vind het daarom niet zo belangrijk. Paul: Nee, dat komt inderdaad ook precies overeen met wat ik in de literatuur heb teruggelezen, dat is wel interessant! En betrokkenheid kan ook zijn door, wat je zelf vooraf aan het interview al benoemde, het organiseren van evenementen of dagjes uit voor de vrijwilligers. Wordt dat wel regelmatig gedaan?
61
Peter: Er wordt 1 keer in het jaar een algemene vrijwilligersavond gehouden en er wordt elk jaar iets gedaan bij grote vierdaagse inspanningen. Dan zit het hier vol met campinggasten, die wordt door de gemeente geexploiteerd maar wij hebben de horeca ervan. Dan wordt het dus een gigantisch restaurant gewoon hier. De mensen die daarin werken, dan moet je echt hard werken gedurende twee weken. Die krijgen nog apart daarvan een eigen feestavond als bedankje daarvoor. Paul: Dat is wel heel leuk! Het tweede aspect in jouw lijstje is de persoonlijke voldoening. Peter: Ja de persoonlijke voldoening hangt voor mij erg samen met die betrokkenheid, dat is ook een beetje de sociale context die je ermee opbouwt, en ook een beetje dat je je eigen belangstelling kwijt kunt, voor mij is dat horeca! Wat voor mij ook persoonlijke voldoening is, is dat wij hier echt structureel werken aan het integreren van groepen. We hebben hier mensen uit weet ik veel hoeveel nationaliteiten lopen, en dat loopt allemaal door elkaar heen en dat gaat allemaal hartstikke goed, en daar zorgen wij voor! En daarmee doen wij belangrijk werk aan integratie, en die integratie vind ik heel belangrijk, want dat is de bron van een hele hoop ellende in de hele samenleving. Daar werken wij aan, en dat is voor mij een groot stuk persoonlijke voldoening om dat goed voor elkaar te hebben. En ik vind het natuurlijk gewoon mooi als het flink druk is en iedereen tevreden is met een glas bier in de hand. Ik werk me dan vaak het lazerus achter de bar, maar dat vind ik leuk als het goed gaat! Ook op een rustige middag hoor met alleen vaste gasten dat vind ik ook leuk, dan komen de verhalen! Dat is persoonlijke voldoening een beetje. Paul: Zoals u er over praat merk ik dat u er echt trots op bent om vrijwilliger te zijn hier, klopt dat? Peter: Ja natuurlijk! Het is echt iets van jezelf. Ik zou het echt niet meer willen missen, het blijft een eind fietsen vooral met slecht weer maar ik doe het graag. Dat vind ik belangrijk. Paul: Heel erg mooi! Peter: Nou het volgende op mijn lijstje zie ik hier goede communicatie liggen. Nouja communicatie is een containerbegrip he, ik ben in het professionele leven een communicatie adviseur bij de overheid. En communicatie is een containerbegrip, dat is iets wat je nooit goed kan doen. Als er iets mis gaat gooien ze het altijd de container in en roepen ze dat het komt door de slechte communicatie. Dus wat is goede communicatie? Dat weet ik niet! Ik doe het al jaren professioneel, en als je aan mij vraagt wat goede communicatie is? Ik weet het niet! En mijn collega’s in het land, dat zijn er een stuk of 30, die weten het ook niet. Het is inmiddels een wetenschap en je hebt wel een aantal richtlijnen, maar ik vind een goede communicatie die moet uit de mensen zelf komen. Mensen moeten met elkaar willen praten en elkaar willen begrijpen, je kan natuurlijk een hoop mooie modellen opzetten met ontvanger en verzender en ellenlange trainingen houden erop met trainers die 300 euro per uur verdienen. Ik ken het allemaal ik heb het allemaal meegemaakt maar ik geloof er niet meer zo in. Er wordt altijd gezegd dat het probleem ligt bij de communicatie. Maar als je dan vraagt wat precies het probleem is dan weten ze het niet. Kijk mensen moeten gewoon benaderbaar zijn, en het bestuur moet gewoon benaderbaar zijn. Als de voorzitter, dat is misschien een belangrijkere man dan die man zelf in de gaten heeft, als die man gewoon een rondje door het clubhuis maakt en met die mensen ouwehoert en een pilsje meedrinkt, dan hoef je helemaal niks meer te doen want dan communiceert hij al goed. Als je een voorzitter hebt die op een afstand gaat staan en je nooit ziet of hoort, die nooit een pilsje meedrinkt en ook een mop vertelt, dan heb je helemaal geen communicatie. En dat heb ik al eerder gezegd je moet dingen niet gaan formaliseren. Als mensen open zijn, betrokken zijn, en goed met elkaar door een deur kunnen dan komt die communicatie vanzelf wel. Dat zie je binnen elke organisatie.
62
Paul: Dus als ik het samenvat, de informele communicatie, dus gewoon met de mensen aan tafel zitten en een grap kunnen maken en een biertje drinken, dat is veel belangrijker? Peter: Ja je kan wel een hele structuur op een flap tekenen, maar van die 500 leden zijn het er misschien 100 die dat snappen. Paul: Ja precies. En als het gaat om toch wat formelere zaken zoals het maken van een planning, of belangrijk nieuws of mededelingen communiceren naar alle vrijwilligers? Peter: Hoe ze dat in de voetballerij doen, daar moeten natuurlijk allerlei ingewikkelde planningen voor gemaakt worden, dat weet ik niet! Daar bemoei ik me niet mee. Paul: Maar wie er achter de bar moet staan bijvoorbeeld wel. Peter: Ja wie er achter de bar staat wel. Die oude dames die hier beneden zitten maken keurig een lijst, die hebben een poule van 30 man. Daar kiezen ze uit en dan bellen ze die mensen op of ze dan tijd hebben. Als ze geen tijd hebben is het jammer en zoeken ze een ander, dat gaat in het algemeen heel erg goed. Sommige mensen, zoals ik, staan op vaste dagen natuurlijk ingepland dus die kun je alvast inplannen. Maar die dames kunnen dat hartstikke goed. Als je niet kan dan bel je op dat je niet kan, en dan zoeken ze een ander. Paul: Oke ja perfect. Dus er wordt altijd gebeld? Ze werken niet via e-mail of facebook ? Peter: Nee er wordt zoveel mogelijk echt met de ouderwetse communicatie gewerkt, dat werkt het best. Ik moet er ook helemaal niks van hebben van facebook enzo ik zit daar ook niet op. Ik kan wel met zo’n machine overweg, maar communicatie kan het beste zo simpel mogelijk dat werkt het best. Paul: Oké helder! Het vierde in de lijst, training en ondersteuning. Peter: Ja, dat zou voor een hoop dingen wel wat meer kunnen, maar dat is natuurlijk ook een kwestie van financiën. Ondersteuning wordt wel gedaan, vooral in de voetballerij wordt dat veel gedaan. Dat is een van de mooie dingen hier. Er wordt heel veel aandacht besteed aan de jeugd, naast het voetballen is dat het belangrijkste. De jeugd opvangen en jeugd begeleiden wordt hier een hoop aan gedaan. De mensen die dat moeten doen die hebben wel ondersteuning, en daar zorgt ook de gemeente voor waar we een beroep op kunnen doen. Die hebben hier ook wel eens mensen rondlopen die het ondersteunen. Dat is goed voor elkaar. Als je het over training hebt, dat is wel eens lastig. Ik zou bijvoorbeeld best eens willen dat er een horeca training gegeven wordt. Ik heb er mensen bij dat als ze een biertje moeten tappen dat het bier tegen het plafond aan zit en niet in het glas. En ik weet heel goed dat als je een keer zo’n training laat geven door Heineken, en je maakt er een gezellige boel van, dan heb je meteen een positief effect. Maar dat moet je betalen en het grootste probleem is geld binnen de vereniging. De wil is zeker aanwezig, maar de trainingen voor de vrijwilligers hangen echt samen met wat je je wel of niet kunt veroorloven financieel gezien. En je moet ook geen dingen verplicht gaan stellen, daar moet je ook voor oppassen. Als je gaat zeggen dat degene die achter de bar moet werken eerst een opleiding moet krijgen, dan zeggen ze ‘toedelokie’. Daar worden ze bang van, dat moet niet. Paul: Nee inderdaad. Maar als ze de mogelijkheid krijgen tot? Er zijn natuurlijk mensen die gevraagd kunnen worden voor een bepaalde vrijwilligersfunctie, maar die hier helemaal geen kennis of ervaring in heeft. Als je dan de mogelijkheid biedt tot een training. Peter: Ja ja ja! Dat wordt in eerste instantie altijd geprobeerd intern op te lossen, dat gaat altijd vrij goed. Ik heb er ook aardig wat opgeleid in de horeca, dus dat probeer je intern op te lossen. Als het iets is waar echt theoretische kennis voor nodig is dan probeer je dat aan te bieden. Als iemand 63
ergens echt een diploma voor nodig heeft dan probeer je dat aan te bieden, bijvoorbeeld met trainers enzo, daar wordt voor gezorgd want dat is de corebusiness. Maar binnen de vrijwilligers is er een grote variatie van baantjes en klussen en dat is heel verschillend wat daar de behoefte voor is dat is een beetje maatwerk. Maar als er geen diploma direct nodig is dan is dat vaak de beste weg. Als je het binnen zo’n vereniging gewoon met elkaar kunt regelen zonder teveel formaliteit dan is dat het beste. Paul: Dus intern, als iemand ergens vragen over heeft kan hij altijd wel ergens terecht? Peter: ja er loopt natuurlijk gigantisch veel ervaring rond he. Paul: Ja precies. En zie jij dat persoonlijk als een belangrijke factor die er moet zijn om vrijwilliger te willen zijn en blijven? Peter: Je moet weten dat je ergens terecht kunt als je met een probleem zit, je moet niet in het diepe gegooid worden. Je moet als jij de eerste keer werkt achter de bar, weten dat jij met iemand werkt die er verstand van heeft, dat je niet in het diepe gegooid wordt. Als je je over de kop moet werken en je kan het niet meer aan en je raakt in paniek, dan kom je de volgende keer niet meer terug. Dus dat moet je opvangen, dat moet je voorzichtig en geleidelijk doen. Dat moet je ook inschatten, wat iemand kan en hoeveel ondersteuning hij nodig heeft. Daar moet je dan naar toe werken. Maar je moet nooit belerend worden, nooit ‘the big guy’ gaan uithangen, want dat ben je helemaal niet. Je bent allemaal maar gewoon een onderdeel van. Het gaat over het geheel, niet over het individu. Paul: Mooi gezegd, schitterend! Nou het laatste puntje van de erkenning, de financiële vrijwilligersvergoeding. Peter: Jaaa, als je een bepaald aantal uren werkt heb je recht op een vrijwilligersvergoeding. Paul: Bij SV Hatert of in het algemeen? Peter: In het algemeen, dat is een regeling. Als je een bepaald aantal uren aan de vereniging besteedt heb je recht op een belastingvrije vergoeding. Paul: Oké dus die regeling is wel bekend bij SV Hatert. Peter: Ja want de spelers van het eerste die worden niet betaald, maar die krijgen die vrijwilligersvergoeding, die ongeveer 1700 euro per jaar bedraagt. En dan praat ik alleen over de dingen die ik formeel weet, ik praat niet over de dingen die ik informeel weet en dat ga ik ook niet doen. Maar het is dus zeg maar een vergoeding bij een bepaald aantal uren en mensen voldoen er aan of voldoen er niet aan. Ik heb bijvoorbeeld ook recht op de vrijwilligersvergoeding, maar ik gebruik die niet. Meer mensen die doen dat. De vergoeding komt wel binnen, maar die gaat dan dus naar het eerste elftal, daar wordt een beetje mee geschoven. Ik krijg hier geen cent van, niet alleen dat ik geen cent krijg, maar ik zou ook geen cent willen! Paul: Oke nu hebben we het over financiele vergoeding in de directe vorm van geld, maar het kan ook zijn op een andere manier, bijvoorbeeld een trainingspak van de club of iets dergelijks. Peter: Ja die mensen van het eerste hebben allemaal een outfit, dat wordt allemaal gesponsord. Paul: En buiten de spelers om, de vrijwilligers zoals trainers en coaches enzo, krijgen die ook dat soort dingen? Peter: De trainers hebben ook een pak, trainingsjas en tas en de hele handel. Dat hoort allemaal bij hun materiaal. Bij mijn materiaal hoort eigenlijk alleen een pen, en een biertap en glazen. Om dat 64
allemaal te bedienen mag ik een shirtje aan van de Amstel. Verder heb ik niks nodig. Als ik achter de bar werk mag ik bijvoorbeeld wel gewoon een kopje koffie pakken, of wat fris. Geen bier natuurlijk want dat werkt niet als je staat te werken. Maar dat is eigenlijk het enige. Paul: Nee precies. U werkt natuurlijk achter de bar. Maar mogen de vrijwilligers die niet achter de bar werken ook gratis wat drinken in de kantine? Peter: In principe moeten ze daar voor betalen. Vrijwilligers echter die vaak hier (in de bestuurskamer) moeten zijn voor besprekingen en dergelijke, hier staat ook een bar en een koffiemachine, die kunnen hier een consumptie voor niks krijgen. Er is ook een systeem met muntjes en bonnetjes waarvoor ze beneden iets kunnen halen, maar dat weet ik niet precies. Dat wil ik ook allemaal niet weten, ik wil alleen weten als iemand ergens mee aankomt of het geldig of niet geldig is. Als het geldig is krijgt ie van mij gewoon een drankje. Paul: Nou dat is allemaal duidelijk. Als u zegt ‘ik wil er geen cent voor hebben’ dan snap ik dat hij helemaal onderaan in het lijstje staat, dat is een duidelijke uitspraak! Dat dan zover het eerste deel over erkenning. Dan gaan we de kaartjes nu wisselen. Dit zijn een aantal aspecten van taakkenmerken die komen kijken bij een functie. Dit kunnen wat onduidelijkere begrippen zijn, als je ergens vragen over hebt dan kan ik er uitleg bij geven. Peter: Dat valt wel mee, ik begrijp ze allemaal! En die moeten ook op volgorde komen te liggen? Paul: Ja heel graag! Peter: Nou wat heel belangrijk is is de belangrijkheid van de taak hoe je je taak uitvoert, de autonomie is daarna erg belangrijk. De identiteit van de taak sluit eigenlijk aan bij de belangrijkheid van de taak dus die komt daar nog tussenin. De variatie van vaardigheden, ja er is variatie van vaardigheden. Ja ik heb veel variatie, maar dat komt omdat ik een hoop taken heb. Achter een bar staan is natuurlijk een variatie van vaardigheden want het is niet alleen een pilsje tappen, maar je bent gastheer. En als gastheer ben je het gezicht van de vereniging als je achter de bar staat. Feedback leg ik onderop want dat is ook een van die dingen. Kijk we houden hier wel vergaderingen maar om nou echt een werkbespreking te gaan houden waarin je feedback geeft dat niet zozeer. Paul: Oke, ja dit is dan het lijstje. De taakidentiteit was voor mij zelf het meest onduidelijke begrip. Hiermee wordt bedoeld dat de functie die je hebt echt een eigen identiteit heeft binnen het geheel. Dat wil zeggen dat als je die functie hebt, dat je de volledig functie draagt, en niet maar een bepaald deel ervan. Een trainer bijvoorbeeld geeft niet alleen maar de warming up, want dan zou hij aan het eind van het jaar ook geen verantwoordelijkheid kunnen dragen voor het eindresultaat van het team. Variatie van vaardigheden verder, er staat variatie maar het gaat voornamelijk over het vaardigheden gedeelte. In het begin kwam je hier al mee, dat je een horeca papieren hebt dus dat het erg aansluit bij je eigen ervaringen en interesses. Daar gaat het over, in hoeverre jij wordt uitgedaagd door jouw functie als vrijwilliger. Peter: Ja ik begrijp het inderdaad. Nou bovenaan dus de taakbelangrijkheid. Als ik alleen naar de horeca kijk, die andere taken laat ik even zitten, die horeca is verrekte belangrijk voor de vereniging. De horeca is de grootste bron van inkomsten, wij zijn de grootste sponsor van de vereniging. Wij moeten zorgen dat er een cashflow is, wij moeten ook zorgen dat het gezellig is om hier te komen, om het geld hier uit te geven. We moeten zorgen dat het leuk is, dat het gezellig is, dat het warm is, dat de kwaliteit van de consumpties goed is, dat de muziek te pruimen is. Kortom, wij moeten sfeer scheppen! En dat is een belangrijke taak, en die hebben alle barmedewerkers.
65
Vervolgens is het heel prettig dat je daar een mate van autonomie in hebt. Ik zou niet graag hebben dat als ik achter de bar sta dat iemand zegt je moet dit of je moet dat. Ik maak zelf wel uit wat ik daar doe, ik weet dat ik daar genoeg kennis en ervaring heb. Die autonomie om zelfstandig te werken is daarom voor mij wel erg belangrijk. Zoals ik al zei ik beleer niet graag maar ik wordt zelf ook niet graag beleerd. Dus autonomie is wel een stukje belangrijk. Taakidentiteit sluit daar ook wel een beetje bij aan. Dat is natuurlijk voor iedere taak heel erg verschillend, maar heeft natuurlijk te maken met hoe je die taak kunt inpassen in het geheel hoe je daarmee in de vereniging zit. Daar speelt die belangrijkheid natuurlijk een grote rol bij, eigenlijk zou je die twee zo mooi naast elkaar moeten zetten. Paul: In de mate dat je door de taakidentiteit meer verantwoordelijkheid draagt voor die belangrijkheid, en daar meer zicht op hebt ook? Peter: Ja die taakidentiteit zou je kunnen zeggen is het formele deel, en de belangrijkheid het informele deel. Het is namelijk heel belangrijk om sfeer te scheppen en dat doe je niet met een diploma. Dat moet je zelf doen met je eigen persoonlijkheid, en dat kunnen ze je op de universiteit of wat ook echt niet leren. En daarin speelt die autonomie ook terug, dat is ook erg belangrijk. Paul: Oke duidelijk dan dat de autonomie erg belangrijk is. Peter: Ja voor de ene meer dan voor de ander. Ik weet dat we ook mensen hebben, en dat ligt aan de achtergrond en de werkervaring van mensen, die doen wat ze moeten doen heel goed. Maar je moet ze precies vertellen wat ze moeten doen, die hebben totaal geen initiatief zelf. Die zien niet wat er moet gebeuren, die moeten daarop gewezen worden. Dat heeft ook te maken met je opleidingsniveau en je sociale context en het werk dat je normaal doet. Maar dan is de autonomie natuurlijk een heel ander begrip. Paul: Oké maar voor jou is die autonomie wel erg belangrijk? Peter: Voor mij wel, maar dat komt dan denk ik dat ik op opleidingsniveau en werkervaring op een ander vlak zit. Niet op een beter vlak, maar op een ander vlak. En ja de variatie van vaardigheden, die is voor mij heel groot. Je hebt natuurlijk de basic skills als barman, je moet goed een pilsje kunnen tappen en zorgen dat de bar goed loopt. Maar een andere variatie zijn de sociale vaardigheden, je moet met allerlei verschillende mensen om kunnen gaan. Je kent natuurlijk de meeste vaste gasten, maar als er een team op bezoek komt dan krijg je andere mensen, daar moet je op inspelen. En met de vierdaagse natuurlijk een totaal andere situatie weer, dan komen mensen vanuit de hele wereld. Dan doet zich een totaal andere situatie voor en daar moet je ook gastheer zijn en sociale vaardigheid hebben om met die mensen overweg te kunnen, dat is weer helemaal anders dan de sociale vaardigheid die je met die voetbal jongens nodig hebt. Je hebt hier bijvoorbeeld ook de Pirates zitten, american football, als je ziet het verschil tussen american football en het gewone voetbal zou je eigenlijk moeten omschrijven als de gewone jongens die gewoon voetballen en de nerds die american football doen. Dat zijn een beetje de studenten en de hoger opgeleiden die dat doen. En die groepen komen ook niet tot elkaar, dat verstaat elkaar slecht onderling. De ene lult moeilijk en de andere lult plat boers, dat zijn gepolariseerde groepen. Maar als die groepen allebei tegelijk bezig zijn, heb je ook weer andere sociale vaardigheden nodig. Dus wat mij betreft heb ik variatie van vaardigheden in overvloed. Paul: Oke duidelijk. En stel dat dat niet gevraagd zou worden, dat er geen vierdaagse was of american football maar altijd hetzelfde groepje, dus dat die variatie van vaardigheden veel minder zou zijn en
66
eigenlijk hetzelfde trucje elke dag opnieuw gedaan moet worden. Zou het dan nog steeds interessant blijven om dit werk te blijven doen? Peter: Ja dan wordt het misschien makkelijker, maar niet saai. Want het zijn allemaal individuele mensen die iedere dag hun eigen stemming en hun eigen dingen meebrengen. En dat is nooit een herhaling, het is altijd nieuw. Ik zie ze binnenkomen en weet wie ze zijn, dat gaat altijd goed. Paul: Ja heel mooi, ik zie nu ook heel duidelijk weer de betrokkenheid bij de club terugkomen, de sociale contacten die je opbouwt. Dan hebben we het laatste puntje nog, feedback. Peter: Ja.. we houden regelmatig een horeca vergadering. Dan wordt er verteld wat er in de horeca aan de hand is, we hebben onlangs een paar vervelende voorvallen gehad. Ja dat kun je dan feedback noemen, dan moet je gaan proberen om een oplossing te vinden voor die voorvallen. We hadden bijvoorbeeld een confrontatie tussen oud en jong en dat is erg vervelend als dat gebeurt, dat wil je niet hebben in een vereniging. En ja dat is een vorm van feedback, dan ga je er over praten. Maar normaal feedback.. tja als er een groot kassaverschil is dan hoor je dat. Maar dat is niet zo vaak. Paul: Dus eigenlijk komt het niet zo veel voor? Peter: Nee je doet gewoon je werk, je maakt een geintje en je gaat zo goed mogelijk met iedereen om. Ik zit op m’n normale werk al in dat circuit he, daar moet ik de hele dag feedback geven en m’n werk definiëren en m’n vaardigheden variëren en m’n persoonlijke voldoening meetellen en alles en dat wil ik hier allemaal niet. Het is ook een soort hobby, een soort ontspanning die je voor jezelf zoekt. Je wil het wel zo goed mogelijk doen en het is ook belangrijk voor de vereniging en je wil jezelf verplichten het zo goed mogelijk te doen en dat vind ik ook erg belangrijk en daar heb ik ook echt de drive in. Maar ik moet natuurlijk niet te veel aan m’n kop hebben wat ik op mijn werk ook heb. Paul: Dan krijg je weer die formalisering? Peter: Ja precies, en dat wil ik natuurlijk niet. Ik wil zo goed mogelijk mijn taak doen, ik vind het mooi als de bar goed loopt. Paul: Ik begrijp het. Het is zo eigenlijk heel erg duidelijk, schitterend! Peter: Ik hoop dat de rest je er ook zo over kan vertellen. Paul: Mooi! Dan nog de laatste vraag, om alle tien de kaartjes, de aspecten die komen kijken zowel bij erkenning als bij taakkenmerken, om er een eindlijstje van te maken. Dus in de combinatie van alles bij elkaar, wat is nou het meest en het minst belangrijk? Peter: Het minst belangrijk blijven nog steeds die twee, feedback en financiële vergoeding. Daarna de communicatie, ik heb geen zin in dat gelul over dat containerbegrip. Het volgende daarboven is training en ondersteuning, belangrijk maar niet zo verschrikkelijk dat ik ‘m hoger wil leggen. Dan de variatie van vaardigheden. Best wel belangrijk maar niet het meest, ik heb dat automatisch wel maar ik weet niet of dat voor iedereen zo is. Wat voor mij wel belangrijk is is de autonomie, en dan de taakbelangrijkheid en taakidentiteit. Ik denk toch dat ik de autonomie dan trouwens belangrijker vindt nog dan de taakidentiteit. En dan nog de persoonlijke voldoening en betrokkenheid bij de club bovenaan, het gaat om het geheel en niet om het individu. Paul: Mooie uitspraak, en daar sluiten we mee af! Peter: Mooi, ik hoop dat ik je hiermee een beetje geholpen heb. Paul: Dat heb je nu al! Heel erg bedankt. 67
Interview 2. Leeftijd: Functie: Tijd als vrijwilliger bij SV Hatert: Hoe bij SV Hatert als vrijwilliger gekomen: Intentie om vrijwilliger te blijven:
40 Trainer en leider van C2 4 jaar Vader van jeugdspelers Ja.
Paul: Ik zal eerst even uitleggen hoe het gaat. Het interview bestaat uit twee delen, er zijn namelijk vanuit mijn onderzoek twee belangrijke variabelen naar voren gekomen, ten eerste erkenning die je krijgt voor vrijwilligerswerk en ten tweede de taakkenmerken van de functie zelf. Die bestaan uit een aantal factoren die we dadelijk zullen gaan bespreken. Maar eerst wat algemene vragen, om een beeld te schetsen van wie jij bent. Wat is je functie bij SV Hatert? Jonny: Trainer en leider van de C2. Paul: En hoe lang doe je dat al? Jonny: Nu sinds.. 3 ? nee 4 jaar al! Paul: Heb je hiervoor een andere functie gehad nog, of bij een andere vereniging actief geweest? Jonny: Ja wel bij een andere vereniging, bij SCE dezelfde functie gehad. Paul: Oh ja in Lindenholt, wat leuk! En interesse om in de toekomst nog een andere functie te vervullen binnen de vereniging? Jonny: Nee maar dit wil ik wel blijven doen. Dit is wat ik leuk vind. Kijk dat ik hier vrijwilligerswerk.. of ja ik heb het nooit zo gezien als vrijwilligerswerk, voor mij is het gewoon een hobby, ik wil met voetballen bezig zijn. En het liefst met de jeugd, dat vind ik gewoon mooi, maar ik zie het niet als vrijwilligerswerk. Paul: Gewoon een hobby dus, perfect! En hoe ben je bij SV Hatert terecht gekomen dan? Jonny: Mijn zoon voetbalt hier. Eerst voetbalde hij bij SCE en daar ben ik via via ingerold, via een collega die daar ook trainer was omdat zijn zoon daar speelde. Hij vroeg of mijn zoon daar mee wilde doen, en toen stond ik langs de kant en dacht ik sjonge jonge ik vind het leuker om daar zelf ook aan mee te doen. Maar SCE is wat verder van mijn huis, en m’n zoon kreeg wat vriendjes in de wijk en die zaten ook bij een vereniging wat verder weg. Toen hebben we besloten met de ouders allemaal dat we de koppen bij elkaar zouden steken en ergens een vereniging zouden zoeken die dichterbij was, en zo zijn we bij SV Hatert uitgekomen. Paul: En bevalt dit goed? Jonny: Ja dat bevalt tot op heden prima! Daarom zijn we hier al 4 jaar actief nu. Er is redelijk veel aandacht voor de jeugd, met een eigen bestuur en leuke activiteiten dus dat is prima! Paul: Leuk! Dan gaan we verder over het vrijwilligersgedeelte. Zoals ik al zei bestaat het uit twee onderdelen omdat er twee topics behandeld worden. De eerste is erkenning, daar beginnen we mee. Ik heb hier een aantal kaartjes die ik aan jou voor ga leggen. Binnen erkenning zijn dit de meest besproken factoren die vanuit de literatuur naar voren gekomen zijn als die invloed hebben op de 68
motivatie om vrijwilligerswerk te doen bij een sportvereniging, of voor een andere stichting wat dat betreft. Ik zou je willen vragen om deze 5 kaartjes even te bekijken en voor jezelf na te denken wat de volgorde is van de factoren van meest naar minst belangrijk voor jou persoonlijk om vrijwilligerswerk te doen. Jonny: Maar wat bedoel je hiermee? Met training en ondersteuning? Paul: Training en ondersteuning, daar wordt mee bedoeld dat als jij vrijwilligerswerk gaat doen in een functie waar jij eigenlijk nog geen ervaring in hebt, dat je daarin training kan ontvangen of in elk geval altijd ergens terecht kan mocht je het nodig hebben voor die ondersteuning. Jonny: Oke oke ik snap het. Paul: Dit is ‘m? Jonny: Ja ! Paul: Oke mooi, dan gaan we de factoren in deze volgorde behandelen. Ik heb hier een aantal vragen over elk onderwerp. De eerste in jouw lijstje is persoonlijke voldoening. Wat betekent het voor jou persoonlijk om vrijwilligerswerk te doen? Jonny: Voor mij persoonlijk, ik ben een beetje voetbalgek, dus persoonlijke voldoening is voor mij dat ik hier ook met voetbal bezig ben. Dat is eigenlijk voor mij het meest belangrijke, waarom ik dit vrijwilligerswerk / hobby hier doe. Dat versta ik wel onder persoonlijke voldoening. Paul: Oke dus echt het met de sport bezig kunnen zijn is belangrijk, heb je hierbij dan ook een bepaalde trots dat je dit doet? Jonny: Ja tuurlijk! Kijk je traint een elftal, en aan het begin van het seizoen ga je met een elftal van start, en dan is het natuurlijk prachtig om te zien dat je die groep beter maakt en dat er in de competitie ook wat gehaald wordt. Dat geeft wel een voldoening, en dat is mooi om terug te zien ook bij die jongens. Paul: Oke duidelijk. Als we het dan over persoonlijke voldoening hebben, heb je het dan ook over persoonlijke ontwikkeling? Dus zelf nieuwe inzichten die je krijgt door dit werk te doen? Jonny: hmmm nee nee.. dat niet zozeer Paul: En vind je het wel belangrijk dat dit goed staat op je CV? Jonny: Nee nee nee.. Paul: En is het dan een prettige afleiding voor u persoonlijk om vrijwilligerswerk te doen? Jonny: Ja ja dat toch wel. Kijk sowieso is het voor mij als voetbal totaal een afleiding, ik voetbal zelf ook nog, dus dat blijft trekken. Paul: En dan de laatste voor persoonlijke voldoening wat naar voren is gekomen is of je er belang aan hecht dat je een bepaalde status binnen de vereniging hebt door de functie die je draagt? Jonny: Nee ik persoonlijk niet Paul: Oke dat is duidelijk. Dan het tweede, de betrokkenheid bij de club. Op welke manieren vind jij dat je door SV Hatert bij de vereniging betrokken wordt?
69
Jonny: Doordat je mee mag denken in overleg die plaatsvindt, door de jeugdcoordinatoren wordt ik wel vaak betrokken bij vragen die er zijn over hoe de toekomst van de club verder moet gaan. Of hoe om te gaan bij bepaalde zaken die voorkomen bij de jeugd, dus in die zin is er wel veel betrokkenheid. Paul: Oke dus het meegenomen worden in beslissingen die gemaakt worden? Jonny: Ja het is niet zo dat ik dan ook deelneem in bepaalde groepjes, maar er wordt wel altijd feedback gevraagd en dat vind ik ook wel prettig. Paul: Worden er verder bij SV Hater took sociale evenementen georganiseerd om de betrokkenheid sterker te maken? Jonny: Volgens mij is er een vrijwilligers feest avond, maar daar ben ik niet zo van. Dat zijn meestal eigenlijk mensen die zelf ook actief zijn bij het voetballen en de mensen die in de kantine actief zijn. En jeugd en senioren, of het hoofdbestuur en jeugdbestuur zal ik het zo stellen, is voor mijn gevoel toch twee aparte groepen binnen deze vereniging. Paul: En worden die op zo’n avond samengebracht? Jonny: Ik zou het niet weten want ik kom er niet. Paul: Andere manieren om betrokkenheid te creeren zijn formelere uitingen, bijvoorbeeld een uiting in een nieuwbrief, een bedankje of zoiets, wordt daar veel mee gedaan bij Hatert? Jonny: Er is eens in de 2 maanden, kwartaal? Een blad uitgebracht een nieuwsbrief en daar staat wel het een en ander in ja, ook als er mensen zoveel jaar bij de club zijn ofzo dus dat wordt wel naar buiten gebracht. Paul: Oke en is dat iets waar jij persoonlijk veel belang aan hecht? Jonny: Nou ik persoonlijk niet maar misschien andere mensen wel, ik kan me wel voorstellen dat als mensen daarin staan dat ze dan toch wel trots op zijn. Paul: Oke er zijn nu verschillende manieren besproken waarop een vereniging de betrokkenheid kan stimuleren, waarop jij bij de meeste aangeeft dat het voor jou persoonlijk niet zo aanspreekt, maar toch staat betrokkenheid bij jou wel op de tweede plaats? Jonny: Jai k had er verder nog niet zo over nagedacht als met de vragen waar jij nou mee komt dus. Paul: Oke waar dacht jij dan zelf aan bij betrokkenheid? Jonny: nou wat ik zelf al aangaf dat als er beslissingen genomen worden dat men dan toch naar je toe komt, als er een probleem is dat er toch gevraagd wordt wat jij daarvan vindt hoe jij dat zou oplossen. Paul: Helder! Het derde puntje is geode communicatie, wat is het eerste waar jij zelf aan denkt bij goede communicatie? Jonny: Ja dus wat ik al aangeef dat er goed feedback gevraagd wordt, dan komt het een beetje bij elkaar natuurlijk maar dat versta ik ook onder goede communicatie. Verder ga ik vaak m’n eigen gang, er is wel vanuit de website een communicatie richting de mensen van SV Hatert wat er allemaal te doen is en tijden enzo. Maar zelf ben ik er wat pro actiever in en regel ik altijd alles zelf voor mijn eigen groep dus daar kijk ik niet zo naar.
70
Paul: Oke duidelijk, dan kun je verder nog onderscheid maken tussen formele en informele communicatie. Informeel is dan bijvoorbeeld dat je gewoon gebeld wordt om afspraken te maken of dat je aangesproken wordt op de club ergens over. Formeel is vaak via de mail of zelfs via Facebook, wordt daar veel mee gedaan, met formele communicatie? Jonny: Nee nee het is hier vaak echt rechtstreeks op de man. Paul: Werkt dat beter heb je het idee? Jonny: Dat ligt aan de informatie die verstrekt wordt. In het geval dat je grote groepen moet bereiken dan moet je gewoon een mailing doen. Maar in klein verband vind ik het prettig om er persoonlijk op aangesproken te worden. Kijk het is ook geen hele grote club hier dus je ziet elkaar ook twee drie keer in de week als je hier bent dus je komt elkaar vanzelf wel tegen op die avonden. Paul: En wat werkt voor jou persoonlijk beter? Jonny: Voor mij het praatje. Ik had jouw mail ook niet gelezen he dus ! hahahaha Paul: Haha nee inderdaad! En is dat praatje dan onderling met andere vrijwilligers, of ook met het bestuur zo? Wordt er vanuit het bestuur ook veel direct gecommuniceerd? Jonny: Het bestuur heeft er zeg maar nog een laagje tussen zitten, coördinatoren zitten er nog tussen. Daar heb je je contact momenten mee en dat is wel prettig. In mijn geval is het ook zo dat de zoon van de coordinator in mijn elftal voetbalt, dus hij is er ook met regelmaat bij en dan is het lijntje heel kort. Paul: Dat is ideaal dan! Oke dat is verder duidelijk. Training en ondersteuning daar hebben we het net al kort over gehad, wat is voor jou persoonlijk de waarde van training en ondersteuning vanuit de club om wel of geen vrijwilligerswerk te willen doen? Jonny: Nou bij mij helemaal niet zo belangrijk. Paul: Omdat je zelf al ervaring hebt met voetbal en daar wel mee uit de voeten kan? Jonny: Ja ik heb ooit deelgenomen aan een trainerscursus, en dan merk je toch wel dat je wat je zelf leert in de praktijk dat je daar eigenlijk voldoende aan hebt. Maar dat is persoonlijk he! Paul: Voor jou persoonlijk is het dan minder belangrijk, maar zie je het bij andere teams de trainers die daarvan, misschien met minder ervaring, dat het voor hen wel belangrijk kan zijn? Jonny: Voor sommige mensen is dat wel belangrijk ja ook hier bij de club, en dan is het met name de mensen die dan zelf geen kinderen hebben maar wel iets gaan doen met de jeugd, of een andere leeftijdscategorie thuis hebben zitten dan waar ze mee bezig zijn en dan is het wel eens moeilijk. Ik denk dat zij wel iets aan training of ondersteuning kunnen hebben. Paul: En heb je het ook al zien gebeuren dat mensen stoppen omdat het niet goed gaat en ze er eigenlijk niet mee uit de voeten kunnen? Jonny: Ja Paul: Dus daar zou wel echt winst in te behalen zijn? Jonny: Daar valt winst in te behalen, vorig jaar hebben we halverwege het seizoen een heel elftal op moeten zeggen want het kader daarvan viel gewoon helemaal uit elkaar. En ik denk dat dat veelal te danken was aan een slechte structuur van de trainers. 71
Paul: Oke, en dan nog helemaal onderaan het lijstje heb je financiële vrijwilligersvergoeding liggen. Jonny: Ja vind ik niet zo belangrijk, want als je vrijwilligerswerk doet dan moet je niet betaald worden, want dan is het een baan. Paul: Nee daar zijn de meeste het mee eens. Ben je wel bekend met de regeling omtrent de vrijwilligersvergoeding? Jonny: Nee Paul: Er is in Nederland een regeling die bepaalt dat er bij een sportvereniging maandelijks 150 euro per vrijwilliger belasting vrij vergoed mag worden, mits de vrijwilliger aan een minimaal aantal uren komt. Niet elke vereniging doet hieraan, sommige zijn zich hier ook niet van bewust. Maar het is duidelijk dat het voor jou niet belangrijk is. Jonny: Nee ik denk dat verenigingen ook niet zo veel financiële mogelijkheden hebben naar mijn idee. En als ze dat dan hebben dan moeten ze dat verder in de club steken in materialen en weet ik het allemaal. Paul: Oke duidelijk. Dat was de regeling omtrent letterlijk een bedrag die je kunt ontvangen. Maar verder wat betreft financiele erkenning kan ook naar andere materiele vormen gekeken worden, zoals dit kopje koffie die je niet hoeft te betalen, of een trainingspak die je krijgt of dus die vrijwilligersavond. Allemaal dingen die eigenlijk voor jou betaald worden. Is dat iets waar je veel waarde aan hecht om dit te doen? Jonny: Ja kijk ik vind financiele vergoeding dan denk ik gelijk aan euro’s, daarvan vind ik dat het niet moet kunnen als vereniging. Maar je zou natuurlijk wel net wat je zegt in andere dingen tegemoet kunnen komen, net als wat je zegt dat kopje koffie. Nou hebben we dat wel hier, maar ik vind bijvoorbeeld in deze vereniging dat dat beneden ook gewoon moet kunnen, want dat is nu niet. Dat zijn allemaal hele kleine dingetjes maar dat mag hier wel wat beter omdat ik denk dat er toch wel een aantal mensen rondlopen hier die zover ik weet niks betaald krijgen. Maargoed dat weet ik niet want daar zijn ze naar mijn gevoel niet helemaal open in. Dat gaat heel geheimzinnig. Paul: Je geeft aan in bepaalde mate worden er wel bepaalde privileges gegeven dus aan vrijwilligers, niet in de mate waarop je het zelf zou willen zien, maar stel dat het er helemaal niet zou zijn? Stel dat je dit kopje koffie ook niet zou krijgen, of een trainingspak of een tas of wat je allemaal krijgt als trainer, zou je dan nog steeds bereidt zijn om dit werk te blijven doen? Jonny: Ja tuurlijk, ik kom hier niet voor de gratis kop koffie. Dat is gewoon een belangrijke bijkomstigheid, een stukje waardering. Maar nee dat is niet iets wat mensen weg moet houden vind ik. Paul: Duidelijk! Dat dan voor zover het eerste deel. Voor het tweede deel heb ik vijf nieuwe kaartjes over de taakkenmerken. Dat zijn wat meer onduidelijke begrippen, dan was tenminste voor mij wel zo toen ik ze voor het eerst zag. Ik wil ze daarom allemaal even kort toelichten. Jonny: Graag! Paul: Taakbelangrijkheid is eigenlijk dat je zicht hebt op de mate waarin de functie die jij uitvoert een positief effect heeft op het welbevinden of op het leven van iemand anders, dus dat jij belangrijk bent voor een ander door hetgene wat je hier doet. De taakidentiteit wil zeggen dat de functie die je hebt, dat die functie een eigen identiteit op zich heeft binnen het geheel van de club. Je bent dus bijvoorbeeld trainer/coach en dat is een volledige functie, je geeft namelijk niet alleen de warming 72
up. Dan zou je namelijk ook niet de volledige trainer zijn en ook geen verantwoordelijkheid dragen voor het eindresultaat van het team. Autonomie houdt in dat je zelfstandig kan werken, dat je je eigen procedures bepaalt, je eigen trainingen invult, zelf bepaalt hoe je dat vormgeeft. Feedback is in welke mate jij terugkoppeling krijgt vanuit andere partijen binnen de club. De variatie van vaardigheden is in welke mate je wordt uitgedaagd door de functie voor jouw eigen vaardigheden, dus dat je er uitdaging in krijgt. Dus dat zijn de vijf taakkenmerken voor eigenlijk elke functie, die volgens de literatuur een belangrijke bijdrage leveren aan de motivatie. Ook hier daarom de vraag om er even over na te denken voor jezelf wat voor jou belangrijk is. Jonny: hahaha ik zou het echt niet weten.. Wat verstond je ook alweer onder autonomie? Paul: Dat je het op je eigen manier kan doen, dus dat je zelfstandig kan werken. Jonny: * legt kaartjes op goede volgorde Paul: Op deze volgorde? Jonny: Ja laten we dit maar aanhouden. Paul: Prima, bovenaan staat variatie van vaardigheden. Toen ik die uitlegde lag je ‘m ook gelijk bovenaan, wat is voor jou persoonlijk de grote waarde daarvan? Jonny: Nou in de vorm dat ik uitgedaagd wordt. Ik train hier nou vier jaar elftallen, en altijd eigenlijk de jongens die net afvallen voor de selectie. Dat zijn vaak jongens die wat minder zijn in voetballen of die qua gedrag niet in de selectie terechtkomen of door weet ik veel wat. Dus daar zit voor mij altijd veel uitdaging in om juist die jongens bij de club te houden en daar alles uit te halen. Dat vind ik wel een van de leukste uitdagingen die ik heb altijd. Paul: En heb je daardoor, je doet het al meerdere jaren, binnen die doelgroep ook nieuwe vaardigheden geleerd? Nieuwe ontwikkelingen ervaren? Jonny: Nee ik probeer altijd zoveel mogelijk mezelf te zijn, dat is het belangrijkste. En eerlijk! Die groep jongens komt vaak bijna altijd uit een bepaalde leefomgeving, nou daar ben ik zelf ook opgegroeid. Dus ik heb altijd het idee dat ik vaak wel weet wat er in de koppies van die jongens omgaat en ook de thuis situatie kan inschatten. Mensen kijken soms tegen die jongens aan, waarbij ik er toch anders tegenaan kijk. Paul: Dat beantwoord eigenlijk direct al de laatste vraag hierover, dat de functie goed aansluit bij jou eigen persoonlijkheid en je eigen interesses. Dat is in hoge mate het geval. Op de tweede plaats heb je autonomie gezet, zelfstandig kunnen werken is dus erg belangrijk? Jonny: Ja net wat je zegt, zelfstandig werken! Ik doe de trainingen met nog twee jongens die ik uit mijn elftal heb gehaald, en wij zijn gewoon helemaal vrij om te gaan en staan hoe wij dat invullen. Dat is vanuit de club niet echt iets dat ze zeggen dat wij het op een bepaalde wijze invulling moeten geven aan de werkzaamheden. Dus wij zijn eigenlijk helemaal vrij. Paul: En stel dat dat niet zo zou zijn, zou dat dan ten koste gaan van jouw motivatie om dit te willen doen? Jonny: Dat weet ik niet, kan! Ik weet het niet want die ervaring heb ik niet. Ik denk het wel hoor want ik wil altijd mijn eigen ding doen, maar ik weet het dus niet! Overal waar ik tot nu toe als trainer gewerkt heb, daar mag ik gewoon mijn eigen gang gaan. Paul: De derde, de taakbelangrijkheid. Hoe zie jij dit zelf? 73
Jonny: Taakbelangrijkheid was ook alweer? Paul: Of je de belangrijkheid van de functie die je doet zelf ziet, dat je een positief effect hebt dus bijvoorbeeld op jouw team, of de ouders van de spelers, of de rest van de club, etc. ? Jonny: Ja ja ja ik denk toch wel dat wij als team erg belangrijk zijn voor deze jongens, dat denk ik wel! Omdat ik ook merk dat niet alleen op de club, maar overal, dat heeft ook te maken met tegenwoordig al die sociale media overal, whatsapp en Facebook enzo, dat ik dan toch zie als die jongens met problemen toch het als een groep delen. Ze vragen dan toch als groep aan ons of iemand weet hoe ze ergens mee om moeten gaan. De jongens waar ik mee samen werk zijn wat jonger, dus die zitten er nog wat dichter bij met de leeftijd, en die helpen de jongens toch wel met bepaalde dingen. Bijvoorbeeld denk wel aan je huiswerk en zorg dat je dit en dat goed doet, dus ik denk dat we in die vorm toch wel belangrijk zijn. Paul: Zijn er dingen in de functie die je anders zou willen zien om mogelijk de belangrijkheid nog groter te maken? Jonny: Nee, nee, nee, dat zou ik zo niet kunnen bedenken. Paul: Oke dan komen we bij de taakidentiteit. Dit staat een beetje samen met de taakbelangrijkheid omdat je een volledige functie hebt binnen de club, namelijk als trainer, en dat je hiervan de verantwoordelijkheid ook volledig draagt. Je hebt hem redelijk laag gezet, heeft dit een bepaalde reden? Jonny: Nee ik moest gewoon kiezen. Paul: Stel dat je niet de volledige functie had, maar dat je alleen gevraagd werd om de warming up te doen, of alleen gevraagd werd om een klein onderdeel te doen van de functie van trainer, zou je dat dan willen doen? Jonny: Ik denk het niet. Misschien wel eerder uit mezelf, maar niet als het me op die wijze gevraagd wordt. Paul: Oke en dan hebben we nog feedback, die heb je nu helemaal onderaan staan? Jonny: Ja want jij gaf aan in dit geval dat je met feedback bedoelt dat wij vanuit bestuur of vanuit de club gevraagd worden van hoe het gaat of dat er gezegd wordt wat niet goed gaat. Dat is eigenlijk niet aan de orde. Paul: Dus gezamenlijke of individuele feedback momenten vanuit de club worden niet georganiseerd? Jonny: Nou misschien dat die dit jaar wel opgepakt worden, maar dat is tot nu toe nog niet gebeurd. We hebben wel een overleg structuur gehad en daar wordt wel wat besproken, maar ik vind niet dat dat is wat je hier bedoelt met feedback. Er wordt wel een hoop geneuzeld maar niet wat er hier bedoeld wordt. Daarvoor zouden ze moeten zeggen van we trekken de jongens van de C1 en C2 aan een tafel en we gaan het er eens over hebben hoe dat allemaal wel of niet goed loopt en hoe gaan we dat verbeteren. Dat is er nu nog niet, dat zou eigenlijk vind ik wel moeten. Paul: Dus op een formele manier eigenlijk zou dat moeten gebeuren wel? Jonny: Nee niet in de vorm dat ik dat zou willen zien. Paul: Oke helder. Gebeurt de feedback wel op informele wijze?
74
Jonny: Ja dan heb je het weer, we zijn een heel klein clubje. Bij het voetballen staat er altijd wel iemand langs de kant en dan maak je wel eens een praatje, maar dat is weer informeel. Dat iemand een keer zegt dat het goed gaat of juist niet zo lekker, maar op dat moment ga je er niet echt op in weet je wel. Paul: Dus als je mag kiezen tussen formeel of informeel? Jonny: Dat wel! Dat mag van mij wel wat formeler. Paul: Dat is helder. Zijn er verder voor jou nog punten die belangrijk zijn die nog niet besproken zijn in deze lijsten? Jonny: Hmm nee Paul: Dan wil ik als laatste nog vragen of je de tien kaartjes nog tot een eindlijstje zou willen maken, waarin je alle tien de factoren mee neemt om te kijken in welke volgorde je ze het meest of minst belangrijk vind. Dan maak ik daar tot slot nog een foto van, en dan sluiten we het daarmee af. Hartstikke bedankt voor het deelnemen! Jonny: Graag gedaan, succes ermee verder nog.
75
Interview 3 Leeftijd: Functie: Tijd als vrijwilliger bij SV Hatert: Hoe bij SV Hatert als vrijwilliger gekomen: Intentie om vrijwilliger te blijven:
48 Vrijwilliger coördinator 7 jaar Zelf jeugdlid geweest + kinderen zijn jeugdlid Ja.
Paul: Gian Rijcken, hoe lang ben je al actief bij SV Hatert als vrijwilliger? Gian: Als vrijwilliger ben ik actief sinds dat mijn oudste zoon mocht voetballen, dat is vanaf een jaar of 6. Hij is nu 13, dus ik ben nou 7 jaar vrijwilliger. Maar ik ben altijd jeugdlid geweest hier bij de club, ik heb hier vroeger ook gevoetbald. Ik ben er wel even tussenuit geweest omdat ik een andere sport ging doen, maar ben op 18 jarige leeftijd weer terug gekomen dus ik ben alweer pak ‘m beet bijna 25 jaar lid alweer. Paul: Zo! Dus je bent als lid eigenlijk doorgestroomd als vrijwilliger? Gian: Ja! Dat komt dus ook omdat mijn kinderen hier gingen voetballen, ik heb ze allebei hier spelen. En toen in de F ben ik ermee begonnen, toen vroegen ze leiders / trainers. Dat heb ik toen opgepakt dat vond ik hartstikke leuk om te doen, dat heb ik gedaan tot aan de D, en toen ben ik gestopt. Toen ben ik als vrijwilligers coordinator sinds vorig jaar aan de slag gegaan. Paul: Oke dus nu ben je vrijwilligers coördinator, en wat houdt dat precies in? Gian: Nou kijk we hebben hier gesprekken gehad omdat andere studenten die een sportopleiding deden hier ook onderzoek naar gedaan hebben. Toen zijn we in samenspraak gekomen met andere clubs, gevarieerd van korfbal tot hockey tot andere voetbalclubs zoals Trekvogels en Ardenia uit Arnhem. Regelmatig hebben we toen afspraken gehad en gingen we kijken bij elkaars vereniging van hoe hebben jullie het geregeld? Hier zijn we over gaan praten om elkaar een beetje te helpen, en ik moet eerlijk zeggen dat we daar allemaal heel enthousiast over waren. Maar toen kwam de zomerperiode eraan, toen hebben we enquêtes gemaakt voor de jeugdleden en voornamelijk voor de ouders daarvan om in te vullen of zij vrijwilligerswerk wilde gaan doen voor de vereniging, en hoeveel uur zij hieraan konden besteden. Ik moet zeggen dat helaas daar weinig respons op is gekomen, en nu ligt het eigenlijk een beetje op een doodlopend spoor. Ik heb met jeugdbestuur al afgesproken om toch weer bij elkaar te komen om dit recht te trekken. Hatert is een oude vereniging en dat kun je ook zien aan het personeel dat vrijwilligerswerk doet, en je kan je afvragen hoe lang die het nog gaan volhouden. En als daar geen vervanging voor is dan bloedt de club dood, dat weet ik zeker. Paul: Oke dus voor Hatert is dit nu echt een probleem dus met vrijwilligers? Gian: Ik vind dat het zeker tijd is om meer jonge vrijwilligers aan te trekken ja, en om actie te gaan ondernemen. Maar ik moet zeggen dat ik vind dat Hatert ook gigantisch veranderd is. Eerst was het echt een buurtclub, toen ze nog op het oude sportpark zaten, toen was de betrokkenheid ook groter. Door de verhuizing en dat we nu hier zitten is de betrokkenheid van de club weg bij mensen. En de ouderen die ontvallen ons helaas, en dan blijft er weinig over met een ‘hatert-hart’. Paul: Omdat het nu niet meer echt in het centrum van Hatert ligt? 76
Gian: Ja inderdaad. Paul: Maar zelf wil je hier wel graag actief blijven? Gian: Ja nouja wat ik zeg ik heb hier vanaf mijn jeugd altijd gevoetbald, en Hatert is toch een club die mij aan het hart ligt. Ik ben hier ook geboren en getogen dus ja. Paul: Top! Nou laten we beginnen met het eerste deel van het interview, dat gaat over erkenning. Erkenning heb ik opgedeeld in 5 categorieen, dat zijn betrokkenheid bij de club, die noemde je zelf ook al. Persoonlijke voldoening is eigenlijk erkenning die je van jezelf krijgt door je trots, je waarden, je ontwikkeling en dat soort dingen. Financiële vergoeding is ook een vorm van erkenning en dan gaat het niet direct alleen over geld, maar ook andere dingen die jij krijgt die door de club betaald worden zoals een trainingspak, consumpties, een vrijwilligersavond of evenementje, noem het maar op! Goede communicatie is een manier van erkenning omdat je iemand erkenning toont door met iemand als een waardig lid te communiceren, en diegene niet voor lief te nemen om het zo maar te zeggen. Bij training en ondersteuning gaat het er echt over dat als jij hier vrijwilligerswerk wil komen doen in een functie die voor jou onbekend is, in hoeverre krijg jij dan training direct in de functie zelf, en is er ondersteuning in het geval dat je met je handen in het haar zit. Kun je dan bij iemand terecht? Dat zijn de vijf factoren van erkenning waar we het over gaan hebben. Als eerste daarom aan jou de vraag om goed over deze factoren na te denken en bij jezelf na te gaan wat het meest belangrijk en het minst belangrijk is om vrijwilliger te zijn, en ze dan op volgorde van boven naar beneden te leggen van meest naar minst belangrijk. Dan gaan we vervolgens in diezelfde volgorde over deze factoren even kletsen! •
Gian neemt even de tijd om de kaartjes te sorteren.
Gian: Ja ik denk dat ik ‘m zo heb! Paul: Op deze volgorde? Oke dus dat is betrokkenheid bovenaan, dan persoonlijke voldoening, dan de communicatie, dan de training en ondersteuning en onderaan de vrijwilligersvergoeding. Dat is helder, dan gaan we ze ook in deze volgorde bespreken. Het staat toevallig ook vrijwel op dezelfde volgorde als in mijn papieren, dus dat komt mooi uit! Gian: Hahaha nou kijk dat is handig! Paul: Inderdaad, nou op de eerste plaats betrokkenheid. Op welke manieren vind jij dat SV Hatert als vereniging de vrijwilligers en de leden betrekt bij de vereniging? Gian: Ik moet zeggen dat de vrijwilligers die er nu lopen wel degelijk betrokken zijn bij de club en betrokken worden bij de club. Iedereen weet zijn taken en die voeren ze ook naar behoren uit. Dus ik moet zeggen dat wat er nu nog is dat dat zeer betrokken is bij de club. Paul: Oke en op welke manieren stimuleert de club dat dan voor vrijwilligers? Gian: Nouja in principe.. stimuleren stimuleren.. ja kijk daarom wou ik later ook naar die training en ondersteuning toe die heb ik wat lager staan omdat ik eigenlijk vind dat dat niet gebeurt. Maar soms is het ook helemaal niet aan de orde, want wat er loopt heeft geen training nodig. Maar als er nieuwe komen. Kijk vorige week was er iemand nodig voor achter de bar, toen hadden ze iemand aangesproken en die had aangegeven dat ze wel achter de bar wilde werken. Maar er was niemand die haar echt opving, niemand die zei van dit of dat kon je beter doen, of die even vroeg van hoe heb je gewerkt of hoe vond je de samenwerking? Dus die heeft zoiets van nou.. moet ik dit de volgende keer nog wel doen, want ik hoor maar niks? Dus daar is nog wel een behoorlijke inhaalslag te maken.
77
Paul: Ik snap het, maar voor jou staat betrokkenheid toch bovenaan. Gian: Ja kijk betrokkenheid kun je op verschillende manieren zien. Ik ben zeer nauw betrokken bij de club, mijn kinderen voetballen hier en ik voetbal hier. Ik wil dat mijn kinderen het goed hebben, ik wil het zelf goed hebben, en daarom doe ik iets terug voor de club. Om mijn kinderen het ook zo prettig mogelijk te maken. Paul: Oke helder dat het daarom voor jou bovenaan staat inderdaad. Een andere manier van betrokkenheid tonen en stimuleren vanuit de club zijn door het organiseren van vrijwilligersdagen of avondjes. Gian: Ja die doen ze wel! Een keer per jaar is het vrijwilligersavond en dan wordt er groots uitgepakt, dan is het feest! Lekker borrelen op kosten van de club, met wat drinken en lekkere hapjes dat is heel leuk. Paul: En wordt daarmee ook de betrokkenheid gestimuleerd? Gian: Nee ik denk dat dat te weinig is. Ik denk dat het leuk is dat er een keer iets wordt georganiseerd, maar ik denk dat het leuk is om af en toe eens te horen van hey dat heb je goed gedaan of zoiets! Dat vind ik belangrijker dan zo’n feest. Het is leuk om met z’n alle een biertje te drinken, maar… Paul: Oke duidelijk. Zoals jij nu al benoemt heb je inderdaad ook directe uitingen van erkenning, die heb je formeel zowel als informeel. Informeel is bijvoorbeeld zoals jij zelf al noemt dat je aangesproken wordt en dat iemand je af en toe even een compliment geeft voor het werk, dat je het gevoel krijgt dat iemand ziet dat jij je inzet en dat diegene er iets van zegt. Is het zo dat dat tussen vrijwilligers, en tussen bestuur en vrijwilligers dan helemaal niet gebeurt zoals je het net vertelde? Gian: Ik denk dat dat zo is gegroeid. Dat ze denken die zal het vast wel goed doen want die doet het al jaren. Natuurlijk hebben we altijd wel iets aan te merken op elkaar, maar dan is het de vraag hoe je dat doet. Als iemand al 20 jaar achter de bar staat, hoe je dan nog gaat zeggen hoe die iets anders of beter aan moet pakken. Paul: Ja precies. Maar de positieve kant? In plaats van alleen te zeggen van dit of dat moet anders, kun je ook juist een keer zeggen dat iemand het hartstikke goed doet. Gebeurt dat wel? Gian: Nee ik denk dat hier meer de nadruk ligt op wat je niet goed doet dan wat je wel goed doet. Paul: Zou het meer stimuleren als het andersom zou zijn? Gian: Dat denk ik wel. Net als die jongen beneden die ons straks vertelde waar we konden gaan zitten. Die jongen loopt al zo vreselijk lang rond bij de club, en kijk eens wat ie allemaal voor gezeik over zich heen krijgt. En mensen kunnen dat ook over zichzelf afroepen he, kijk soms moet je ook iets los kunnen laten en niet altijd alles volgens bepaalde regels willen doen. Paul: Oke dan verder naar formele uitingen, dat kan bijvoorbeeld zijn dat je genoemd wordt in een nieuwsbrief of op de website of iets dergelijks, echt op een formelere manier, gebeurt dat? Gian: Ja voorheen hadden we altijd de metselaar zo noemde we dat, dat was iemand die dan benoemd werd omdat die zich toch veel ingezet had voor de club. Ik heb ‘m ook een keer gekregen, maar dat is al lang geleden! Paul: En is dat wel iets waar veel waarde aan gehecht wordt?
78
Gian: Ja voor sommige wel, dat is toch een stukje erkenning, dat ze toch gezien hebben dat je je inzet. Paul: Dus als je kijkt naar de betrokkenheid. Houden dat soort dingen mensen erbij? Gian: Ja maar zoals ik al zei, het is een oud clubje! En ik moet er niet aan denken dat als daar gaten in gaan vallen, wie het dan gaat opvullen. En daar moeten we naartoe. Paul: En zouden die manieren om de betrokkenheid te verhogen kunnen werken ook bij de werving bij vrijwilligers? Gian: Dat denk ik wel! Paul: Tot slot ook een manier om mensen te betrekken is het direct betrekken van leden en vrijwilligers bij grote beslissingen die gemaakt worden. Door ze mee te nemen bij vergaderingen en mensen hier direct om te vragen bijvoorbeeld. Wordt dit ook gedaan? Gian: Ja ledenvergaderingen zijn hier natuurlijk ook, daar is iedereen vrij in om naartoe te gaan. Vaak zijn het de ouders van jongere leden die dan bijvoorbeeld komen. Je hebt daar dan wel inspraak, maar ik heb toch het gevoel dat de doorslag wel degelijk ligt bij het bestuur, die hakken de knoop door. Paul: Heb je het gevoel dat het bestuur het dan van tevoren al besloten heeft, maar voor de formaliteit een vergadering houdt? Of dat ze in zo’n vergadering wel alle punten meenemen? Gian: Ik denk dat ze wel luisteren, maar ik zet er vraagtekens bij of ze daar echt iets mee doen. We hebben bijvoorbeeld een eerste elftal wat niet meer zo hoog speelt als vroeger, ze doen het nu wel goed weer maar met alleen je eerste elftal redt je het niet. Je moet het van je jeugd hebben, en ik heb soms het gevoel dat daar tekort in geschoten wordt, en dat er heel veel aandacht naar het eerste elftal uitgaat. Ik snap dat ook wel, omdat als je eerste elftal hoog speelt dan raak je beter bekend binnen de omgeving en dan komen er ook meer nieuwe leden binnen. Maar nu zitten we in een patstelling, want we spelen in de derde klasse en het aantal jeugdleden groeit niet, dus wat ga je daar aan doen? Dan kun je wel geld blijven pompen in een eerste elftal waarvan ik bijna geen een speler meer ken, maar die betrokkenheid is er dan niet meer. En het is daar een te kleine club voor. Paul: Oke helder. Terug naar jouw lijstje. Op de tweede plaats staat persoonlijke voldoening. Wat betekent voor jou persoonlijke voldoening van het vrijwilligerswerk? Gian: Kijk daar moeten we naartoe natuurlijk, dat is met mijn werk idem dito, je wil iets bereiken. En als ik iets heb bereikt dan geeft mij dat persoonlijke voldoening. En dat is iets waar we naartoe moeten, daarom staat het zo hoog. Niet dat het er niet is, want dan zou ik hem natuurlijk lager gezet hebben, maar omdat we nog wel in een opbouwende fase zitten. Paul: Oke dus nu heb je het over als je iets hebt bereikt, wat bedoel je daarmee? Gian: Nouja als je bijvoorbeeld bereikt dat het vrijwilligers aantal op peil is, dat je vacaturebank klaar is, zodat je iemand er direct tussenuit kan pikken als er een opening is. Dan haal ik daar voldoening uit. Dat is echt resultaat gericht Paul: Oke dat is duidelijk. Een andere manier van persoonlijke voldoening die genoemd kan worden is een zekere trots die je hebt om vrijwilliger te zijn. Ben jij trots om dit te doen? Gian: Ja zeker wel! En als we dan iets bereiken ben ik nog trotser.
79
Paul: En persoonlijke ontwikkeling door vrijwilligerswerk, nieuwe inzichten die je krijgt door het werk, is daar ook sprake van? Gian: Ja dat vind ik wel. Je leert de vereniging beter kennen, je leert de ins en outs en de lijnen. Als je normaal voetbal staat te kijken heb je dat helemaal niet in de gaten. Ik heb nu ook in de gaten wat het betekent om een club draaiende te houden, dat zie ik nu. Als ik aan de buitenkant sta zie ik dat niet, dan kan ik alleen maar klagen. Paul: En dat nieuwe inzicht vind je dat belangrijk? Hecht je daar veel waarde aan? Gian: Ja dat vind ik wel belangrijk want dat kan ik ook uitdragen, als ik mensen hoor mopperen kan ik ze uitleggen dat er achter de schermen wel keihard aan gewerkt wordt. Paul: Oke ik snap het. Verder is het ook zo dat je andere mensen helpt door het werk wat je doet. Staat dat ook hoog in het lijstje voor persoonlijke voldoening? Gian: Jawel, natuurlijk! Het gaat niet alleen maar om jezelf, met name juist om de club verder te helpen. Paul: Verder kan het ook een prettige afleiding zijn van je normale werk of eventuele problemen buiten de club die je kan hebben? Gian: Ja maar daarvoor hoef ik niet per se in de vrijwilligerscommissie te zitten. Kijk ik deed hier toch al wat dingetjes, alleen toen werd ik hiervoor gevraagd. Maar ik heb altijd de jeugd getraind, leider ben ik geweest, als ik kan doe ik ook altijd vlaggen dus. Paul: Oke maar je bent dus wel altijd als vrijwilliger actief geweest. Losstaand van de functie die je hebt, doe je het dan wel omdat je dit gewoon een prettige afleiding vind? Gian: Ohh ja jawel dat wel Paul: Tot slot komt er ook een bepaalde status binnen de club mee die je hebt in een bepaalde functie, bijvoorbeeld als trainer of leider of commissielid. Is dat ook iets waar je waarde aan hecht? Gian: Nee dat vind ik niet belangrijk. Ik ben niet iemand die zo met de borst vooruit loopt van kijk mij nou. Ik vind het wel leuk als mensen mij weten te vinden en me aanspreken, maar de status maakt me niet uit. Paul: Kun je je voorstellen dat andere mensen dat wel hebben? Gian: Nee ik geloof niet dat daar sprake van is hier. Paul: Oke dan komen we uit bij goede communicatie. Wat is voor jou goede communicatie, en wat is voor jou persoonlijk de bijdrage ervan aan jouw motivatie om vrijwilliger te zijn? Gian: Nouja daarom heb ik hem hoog staan. Ik vind goede communicatie belangrijk als je dit wil bereiken allemaal. Als er niet goed gecommuniceerd wordt, dan bereik je ook niks. Dus we hebben regelmatig overleg, regelmatig vergaderingen, daarom vind ik communicatie erg belangrijk. Open, eerlijkheid, betrouwbaar. Paul: Betrouwbaar noem je, is de informatie die gegeven wordt ook altijd correct ? Gian: Ja dat denk ik wel. Soms worden er wel dingen geroepen dat ik denk waarop baseer je dat? Hoe heb je dat gemeten? Maarja
80
Paul: Verder heb je formele en informele communicatie. Bij formele communicatie gaat het bijvoorbeeld over roosters maken, mensen inplannen, groepsmails om informatie over te brengen naar grotere groepen, dat soort dingen. Wordt dat veel gedaan? Gian: Nee. Ik ken geen roosters. De bar medewerkers hebben vaste dagen waarop ze werken. Daar staat Gonny op, en die doet dat heel goed. Daar heb ik minder mee van doen nu, misschien in de toekomst wel als daar mensen nodig zijn. Maar verder niet, ook buiten de terreinknechten die weten precies hoe en wat, en dat loopt allemaal. Maar wat als daar zometeen een belangrijke persoon weg valt? Paul: Ja want wat zou het effect zijn denk je als er in hogere mate formele communicatie gebruikt zou worden, ook naar nieuwe vrijwilligers toe? In de werving hiervan bijvoorbeeld? Gian: Dan zou je heel makkelijk kunnen zien waar de gaten vallen, en kun je precies zeggen voor hoelang je iemand in wil zetten. Sommige mensen zeggen bijvoorbeeld wel heel leuk dat ze 3 dagen per week kunnen of 3 uur maar. Maar dat is heel leuk, maar dan moet ik wel weten waar de gaten zitten en waar ik ze dus kan inzetten. Paul: Precies, zou dat op die manier een positief of een negatief effect hebben voor jou persoonlijk als er op die manier gecommuniceerd wordt, of wordt het dan te zakelijk? Gian: Nee van mij mag dat best wel wat vaker op die manier, wat zakelijker! Paul: Dus een positief effect? Gian: Ja Paul: Oke en de informele manier van communiceren, hoe het op dit moment dus vooral gedaan wordt. Hoe ziet dat er precies uit? Gian: Dat werkt ook natuurlijk, maar je ziet dan dat vaak het werk terugkomt op dezelfde mensen. Die hebben ook belangen bij de club, en die weten dat als zij er niet gaat staan dat de club dan dood bloedt. Paul: Wordt er ook via de sociale media gewerkt? Facebook of Whatsapp bijvoorbeeld? Gian: Nee helemaal niks? Paul: Denk je dat dit mogelijkheden zou bieden? Gian: Ja ik denk dat dat wel in een nieuw jasje gegoten zou kunnen worden ja. Paul: Als je het hebt over de jongere generatie. Gian: Ja ik denk wel dat dat zou kunnen. Ik vind sowieso social media dat is onmisbaar geworden voor ons. Ik ben geen jeugd maar ik kan niet meer zonder. Elke dag kijk ik wel op facebook en elke dag gebruik ik wel whatsapp. Paul: Oke ja dat klopt ook helemaal. Ik heb nu ook de telefoon uit moeten zetten zodat ik geen berichten binnen krijg tijdens het interview, want dat gaat heel snel natuurlijk via facebook en whatsapp. Gian: Ja je hoorde de mijne volgens mij net ook al afgaan! Paul: Maar denk je dat die generatiekloof, om het zo maar even te noemen, dat dat het moeilijk maakt om de jeugd binnen te halen of te bereiken? 81
Gian: Dat denk ik wel. Ik ben trots op de vrijwilligers die we hebben, maar er is wel degelijk een generatiekloof, en dat merk ik ook omdat ik aan de andere kant sta dus met die social media en alles. Paul: Denk je dat daar winst te behalen valt, als daar meer gebruik van gemaakt wordt van social media enzo? Gian: Ik denk dat die kloof alleen overbrugd kan worden als er meer jonger personeel bereikt zou worden, die ook bereidt zijn om wat vrijwilligerswerk te gaan doen. Paul: Want nu zijn de ouders benaderd en de spelers, door die flyers uit te delen enzo, maar dat kan natuurlijk ook erg makkelijk zijn om direct weer naast je naar te leggen en niks mee te doen. Gian: Nee we hebben het zo gedaan dat aan het begin van het seizoen, als ook de indelingen van de elftallen enzo besproken worden, dat ze toen gelijk allemaal het formulier krijgen en het gelijk in moesten vullen. Voordat ze naar huis gingen moesten ze dat doen, want anders krijg je inderdaad dat ze het bij het oud papier gooien en dan bereik je niks. Maar de bereidheid om vrijwilligerswerk te doen moet ik zeggen in deze tijd is ook minimaal, en dat vind ik echt zonde. En we hebben aangegeven dat het op allerlei manieren kan, door je kind weg te brengen naar de uit wedstrijd bijvoorbeeld maar ook een legio andere dingen. Pak een keer die vlag in de hand en ga een wedstrijd vlaggen bijvoorbeeld. Paul: Wellicht moeten de mensen het eerst een keer ervaren om te merken hoe leuk en gezellig het is om deel uit te maken van zo’n groep? Gian: Ja maar ik denk dat het ook goed zou doen om een groeps whatsapp te maken of een facebook pagina waar je dat soort dingen op kwijt kan. Dat je kan aangeven we zijn dringend op zoek naar iemand achter de bar of iemand die de terreinknecht kan helpen of voor onderhoud of zoiets dergelijks. Noem het maar op. Ik vind dat dat wel meer mag. We hebben hier ook mooie schermen hangen, ik heb ook al een paar keer gevraagd of ze daar niet een keer een melding kunnen plaatsen waar je je moet melden als je vrijwilliger wil worden bijvoorbeeld. Paul: Oke helder. Training en ondersteuning komt op de vierde plaats. Je gaf al aan dat ie wat lager stond omdat er weinig aan gedaan wordt bij SV Hatert. Maar daarnaast gaf je ook aan dat het wel belangrijk is voor jou persoonlijk. Leg dat eens uit. Gian: Nou kijk ik ben gewoon als vrijwilliger gevraagd hier, en ik ben er ook helemaal blind in gegaan als vrijwilligers coördinator, en wist toen ook nog helemaal niet wat mijn takenpakket zou zijn of wat de functie precies was. En ik moet eerlijk zeggen dat ik me uberhaupt afvraag of hier takenpakketten liggen, en daarom willen we ook naar dat protocollenboek toe om dat helder te krijgen. Ik weet ook helemaal niet hoeveel vrijwilligers de club telt, en wie wat doet. Functie omschrijvingen dat soort dingen, ik weet niet wat er van mij verwacht wordt. Ik weet waar we mee bezig gaan, maar hoe dat precies gedaan moet worden dat weet ik niet. Paul: En denk je dat er, omdat er nu in dat opzicht weinig informatie uit de club te halen valt, dat dat een grote drempel is voor mensen om vrijwilliger te worden? Gian: Ja zeker weten! Paul: Dus eigenlijk is die juist heel belangrijk? Gian: Ja eigenlijk wel, kijk ik heb ‘m laag gezet omdat er weinig aan gedaan wordt. Maar je zou het ook zo kunnen zien dat ie juist helemaal bovenaan staat omdat ik het wel heel belangrijk vind.
82
Paul: Ja precies want je hebt het nu op volgorde gelegd van in welke mate er sprake van is bij de club. Maar eigenlijk is het juist de vraag om het op volgorde te leggen, onafhankelijk van de mate waarin het gedaan wordt bij de club, van hoe belangrijk het voor jou persoonlijk is om dit te hebben. Maar daar komen we op het einde nog een keer op terug, dus dat is geen probleem! Maar op dit moment is training en ondersteuning er dus heel weinig. Zou dit intern opgelost kunnen worden denk je, zonder dat het veel geld kost? Gian: Ik denk wel dat dat intern op te lossen is, als je de juiste mensen maar bij elkaar zet. Laatst heb ik een heel goed gesprek gehad met iemand, die is nieuw bij de club. Hij zit in het bestuur, en hij zei ook tegen mij dat we eigenlijk een keer om de tafel moesten gaan zitten om een plan uit te schrijven. Om te gaan kijken wat wij verwachten van zo’n vrijwilligers commissie. Als we dat van iedereen een beetje in kaart kunnen brengen, en met iedereen een keer bespreken wat ze precies doen voor de club, dat dat ook weer een stukje erkenning is voor ze. Paul: Dan onderaan het lijstje ligt financiele vrijwilligersvergoeding. Gian: Ja omdat dat voor mij helemaal niet belangrijk is. Kijk het is er wel. Paul: Ontvang jij het? Gian: Nee ik ontvang het niet in geld, ik ontvang het ook niet in munten. Het enige is dat ik het terug zie in de contributie, die wordt verlaagd. Je doet iets voor de club dus dan gaat je contributie naar beneden. Maar ik zou niet weten hoe het is bij andere mensen bij de vereniging. Paul: Oke er bestaat een regeling dat vrijwilligers bij een bepaald aantal uren inzet voor de club een bepaald bedrag maandelijks mogen ontvangen. Maar hier is dus geen sprake van, vind je dat verder ook niet interessant? Gian: Nee als ik dat zou krijgen zou voor mij niks doen. Kijk een feestavond een keer per jaar vind ik heel leuk, maar daar gaat het mij ook niet om, het zou voor mij geen verschil maken. Maar een tijdje terug bijvoorbeeld toen was het koud en regende het, en toen was ik aan het vlaggen. En toen kwam ik naderhand binnen, helemaal koud en doorweekt van de regen, en dan vind ik het bijvoorbeeld wel heel leuk dat er gezegd wordt van hier Gian heb je lekker een warm bakje koffie of chocomel ofzo. En dan zeg ik hoezo dan? En dat ik dan krijg omdat ik in zulk slecht weer heb staan te vlaggen. Maar dat zijn maar hele kleine dingen, maar die zijn wel heel belangrijk. Het hoeft echt niet groots voor mij. En ik zou ook niet weten of hier wel vrijwilligers zijn die financieel vergoed worden. Paul: Dat zou ik ook niet weten! Gian: Nee dus ik kan alleen maar over mezelf praten, en voor mij doet het er niet toe. Vind ik helemaal niet belangrijk. Paul: Oke helder. Dat dan zover voor het eerste gedeelte over erkenning, dan leg ik deze 5 kaartjes weer even aan de kant. Dan gaan we direct door naar het tweede gedeelte over taakkenmerken. Daarbij zijn ook weer 5 factoren die het meest belangrijk zijn. Deze zijn zo op het eerste gezicht misschien wat onduidelijker, dat waren ze voor mij in elk geval wel! Dus die wil ik graag eerst even voor je uitleggen. Je hebt in principe bij elke functie, elke taak die je kunt hebben, of die nu binnen een bedrijf of een stichting of een vereniging is, een aantal eigenschappen waar de functie aan voldoet. Deze kenmerken zijn belangrijk voor de motivatie om het te willen doen, want stel bijvoorbeeld dat het werk veel te eentonig is, of te simpel, of het niet aansluit bij de persoonlijke kennis en ervaring, of het is maar een heel klein deel van het totale product, dan is het allemaal misschien niet zo interessant. En daar komen deze kenmerken op neer. Je hebt de variatie van 83
vaardigheden, dat heeft te maken met de mate waarin de functie jou kan uitdagen. Het werk moet niet te makkelijk en niet te moeilijk zijn, maar je in de juiste mate uit weten te dagen. De taakidentiteit heeft alles te maken met dat het een volledige functie op zich is binnen het geheel. Als je een auto monteur bent bijvoorbeeld draai je niet maar 1 schroefje erin, en laat iemand anders de rest doen, maar je maakt het hele onderdeel. Als je trainer bent bijvoorbeeld geef je de training van A tot Z, en geef je ook niet alleen de warming up. Je hebt een volledige functie, en bent daarmee ook volledig verantwoordelijk voor het eindresultaat. Dat is dus de taakidentiteit. De taakbelangrijkheid heeft te maken met de mate waarin jij kan zien dat het werk dat jij doet een bijdrage levert aan het welzijn van een ander bijvoorbeeld. Je kan zien dat het werk dat jij uitvoert een positief effect heeft op een ander. Autonomie is een ander woord voor zelfstandigheid eigenlijk, je mag zelf bepalen met welke procedures je werkt, en je bepaalt zelf hoe je het allemaal aanpakt. Feedback daar had je het straks al over, de mate waarin je van iemand terug te horen krijgt of je het goed doet, wat er misschien beter kan, of wat je er zelf van vindt en dat soort dingen. Dat je een beetje terugkoppeling krijgt van je werk. Dat zijn de vijf taakkenmerken. Wederom de vraag aan jou om voor jezelf even na te denken wat voor jou belangrijk is, en om het op deze volgorde neer te leggen. Gian: Lastig! Lastige groep dit om op volgorde te leggen. Maar dit wordt ‘m zo denk ik! Paul: Oke ja dit is ook een lastiger onderwerp, maar dat is geen probleem. In deze volgorde gaan we de onderwerpen bespreken. Misschien komen er dan dingen ter sprake waar je eerder nog niet aan gedacht had en waardoor je een andere volgorde gemaakt zou hebben, maar dat kan op het einde nog aangepast worden dus dat komt goed. Maar nu heb je de variatie van vaardigheden bovenaan gelegd. Wat houdt het voor jou in voor het werk dat jij doet in hoeverre jouw vaardigheden daarin worden uitgedaagd? Gian: Ja kijk ik doe zo veel, en dat is denk ik wat ik versta onder variatie. Ik rijd mijn kinderen, ik probeer elke wedstrijd bij te wonen, ik vlag en als er op de training iets mis zou lopen en er zou iemand moeten trainen dan zou ik dat ook wel doen. Paul: Ja je hebt dus verschillende functies gehad al, trainer en leider geweest en nu ook in de vrijwilligers commissie. Als we het hebben over wat jij nu doet, in de commissie, is dat iets waarin jij zelf echt uitgedaagd wordt? Dat je goed moet leren hoe je het moet doen nog? Gian: Nouja of ik wordt uitgedaagd.. kijk ik zie wel het belang en het nut ervan in. Paul: Want straks hebben we het erover gehad dat het eigenlijk erg onduidelijk was voor je wat er precies gevraagd wordt en wat er verwacht wordt van je voor die commissie. Dat moet je dus zelf uitvinden allemaal. Het invullen van die functie, is dat iets wat vanzelf gaat, of moet je daar wel echt hard over nadenken? Gian: Nee dat is iets waar we, ik ben gelukkig niet alleen, over na moeten gaan denken. Het is allemaal heel leuk, maar hoe ga je dat uitdragen? Hoe ga je dingen op papier zetten. Paul: Dus in die zin wordt je er wel echt in uitgedaagd? Gian: Ja als je het zo ziet wel ja! Paul: En is dat iets wat jou drijft? Want je wil iets bereiken, en daar moet je echt voor aan de bak. Is dat iets wat je motiveert? Gian: Ja dat is wel een motivatie, al vind ik het wel heel moeilijk! Maar het enthousiasme dat is er wel.
84
Paul: Nee en dat het moeilijk is dat is dus precies de variatie van vaardigheden! Als tweede heb je de taakidentiteit. Jij bent lid van de vrijwilligerscommissie, dat is een functie op zich. Dat vind je dus belangrijk, kun je dat uitleggen? Gian: Ja.. kun je dat uitleggen.. Ik vind het wel belangrijk dat mensen weten dat ik dat ben. Dat vormt toch een identiteit om je heen, zodat mensen je kunnen opzoeken en kunnen vinden. Paul: En stel dat het niet de volledige functie. Dat jij in die commissie niet een volwaardig lid was, maar dat je alleen af en toe ergens gevraagd werd om bij te springen. Zou je het dan nog steeds interessant vinden? Gian: Dan zou ik het ook doen! Ik denk net zo interessant want het hangt samen, als je niet flyert dan kan ik ook niet verder. Je moet eerst mensen vergaren want anders kun je niks. Paul: Vervolgens de taakbelangrijkheid. Wat houdt dat voor jou persoonlijk in? Gian: Ja wat ik al zeg, dat het heel belangrijk is! Dat de missie volbracht wordt als ik het zo kan zeggen. Paul: En waar zie je dat in terug? Gian: Ja nu nog bitter weinig eigenlijk, en daarom ligt het niet bij mij bovenaan. Maar eigenlijk moet het straks hier bovenaan terecht komen vinden. Paul: Omdat? Gian: Omdat ik dan mijn doel bereikt heb naar mijn gevoel. En wanneer heb ik mijn doel bereikt? Als we een mooi protocollenboek hebben, en als we een mooie vacaturebank hebben, en als we de gaten makkelijk op kunnen vullen en ons vrijwilligersbestand groeit. Paul: Oke duidelijk, en binnen de andere functies die je gehad hebt hoe zag je het daar bijvoorbeeld terug? Als trainer of als leider? Gian: Ja daar stond je helemaal niet bij stil toen. Paul: Ik kan me voorstellen dat als je die kids allemaal ziet lopen met een gigantische glimlach? Gian: Oh op die manier! Ja taakbelangrijkheid god en voldoening. Ja tuurlijk als je ziet dat die kinderen plezier hebben en daarin groeien, dat is natuurlijk leuk. Of als ze het in de competitie goed gedaan hebben. Paul: Dan hebben we het dus over taakbelangrijkheid! Dan gaat het over dat hetgene wat jij doet een positief effect heeft op een ander, je maakt de dag van die jongens keer op keer goed. Misschien zelfs de ouders als zij zien dat hun kinderen nieuwe vriendjes maken enzo? Gian: Ja natuurlijk ik kreeg ook vaak van ouders te horen dat de kinderen het naar hun zin hebben enzo Paul: Dan hebben we het dus over de taakbelangrijkheid. Hetgeen wat je nu doet moet nog vormgegeven worden, dus nu heb je er nog minder zicht op. Gian: Ja en dan hopen we dat dat straks toch wel echt gaat komen. Paul: Dat vind je wel belangrijk? Gian: Ja dat is zeker belangrijk voor me ja! 85
Paul: Oke helder. Feedback daar begon je straks zelf over, die staat als volgende in het lijstje. Gian: Ja kijk Hatert is een club, waar als het niet gaat dan hoor je het gelijk. Als je iets niet goed doet dan hoor je het gelijk. En als je iets goed doet dan hoor je het niet hoor, bitter weinig. Paul: En als het niet goed gaat dan hoor je het gelijk dus, is dat dan in de wandelgangen zeg maar als je iemand tegenkomt en dat het dan direct een op een gezegd wordt? Of worden daar echt momenten voor gepland? Gian: Nee dat is puur in de wandelgangen, overleg momenten daarvoor echt heb ik nog niet meegemaakt hier. Natuurlijk hebben we wel overleg momenten maar nee.. Paul: En straks was het ook al genoemd. Als het vaker andersom zou zijn, als er juist positief benaderd zou worden? Gian: Dan zou dat ook een positief effect hebben ja! Paul: Heb je het vaak zien gebeuren dat mensen begonnen zijn met een vrijwilligers functie en daar eigenlijk al snel weer mee gestopt zijn ook? Gian: Nou ja ik ben er nog niet zo heel lang mee bezig, maar dat voorbeeldje wat ik gaf van die vrouw die had aangeboden om wat te doen. Ze hadden een barlid nodig op zaterdag en die vrouw had aangegeven van ja dat wil ik wel doen, en dan merk je gewoon dat er weinig communicatie onderling is. Heeft die vrouw uberhaupt wel eens een biertje getapt? En zij had dat ervaren als zeer vervelend. Ze heeft pas 1 keer gedraaid, en dat is kort geleden. Dus ik ben wel benieuwd of ze nog een keer terug wil komen of niet. Paul: Dat is dan wel interessant inderdaad om te volgen! Gian: Maar ik heb dat zelf ook. Ik denk wel dat ik het goed doe, maar er is niemand die tegen mij zal zeggen of dat ook zo is of niet. Ik heb wel altijd het gevoel dat met name het onderdeel vrijwilligers commissie dat ik wel degene ben die steeds moet vragen hoe het gaat en wat we gaan doen. Paul: Oke helder. Dus het is heel belangrijk voor je maar het is er te weinig? Gian: Ja het is er veel te weinig. Ik heb altijd het idee hier dat we een hoop doen, maar weet iedereen wie wat doet? En wat er van ze verwacht wordt? Paul: Helemaal onderaan heb je autonomie gezet. Waarom helemaal onderaan? Gian: Ja dat ging over zelfstandigheid he.. En hier kan je nooit iets zelfstandig doen, er moet altijd nagevraagd worden bij een ander eerst. Als je een initiatief neemt, dan moet dat eerst een stempel van goedkeuring krijgen. Paul: En in welke functie ervaar je dat? Gian: In alles, ook wat ik hoor van andere vrijwilligers. Paul: Toen je training gaf bijvoorbeeld ook? Kon je toen zelf je trainingen invullen wel? Gian: Toen kon ik wel bepalen wat ik deed, maar als ik bijvoorbeeld met de terreinknecht iets moest regelen. Ik was leider bijvoorbeeld en ik wilde alvast de ballen thuis hebben, en dat mocht dan niet die moesten hier opgehaald worden. Pasjes bijvoorbeeld ook die gebruikt worden voor wedstrijden van de D. Laatst bijvoorbeeld! We hadden een wedstrijd ver weg om half 9 ’s ochtends, en niemand die hier het clubhuis open had. Niemand mocht erin, en die pasjes lagen daar nog. Dus ik kom aan bij die wedstrijd en de scheidsrechter zegt ja ik ga de wedstrijd niet beginnen als je geen pasjes hebt. 86
Dus ik zeg volgende keer neem ik van tevoren die pasjes mee.. maar dat mag niet! Ik zeg ja dan sta ik weer met zo’n scheidsrechter, ik neem die pasjes mee! Ik snap dat er bepaalde protocollen zijn, maar ik vind dat ik zelf ook wel naar eigen inzicht moet kunnen handelen. Paul: Oke dus je hebt ‘m nu laag gezet, maar ik merk dat het voor jou toch wel iets is wat belangrijk is. Gian: Ja tuurlijk wel belangrijk, maar ik wil niet zeggen dat ik alles zelfstandig wil doen. Ik vind alleen dat er de mogelijkheid moet zijn om wel eens out of the box te denken. Paul: En bij de functie die je nu hebt bijvoorbeeld kun je juist zeggen dat het een en al zelfstandigheid is, een en al autonomie? Gian: Ja maar dan moet ik zeggen dat ik het niet alleen doe gelukkig! Paul: Dus nu zou je eigenlijk iets minder zelfstandigheid willen? Gian: Ja als je het zo bekijkt wel! Paul: Ja het heeft twee kanten natuurlijk, en dat verschilt ook heel erg per functie! Gian: Ja nu zou ik toch wel veel zelfstandigheid weg willen hebben. Ik heb nu ook een partner die ik niet zo veel zie en misschien is daar een slechte keuze in gemaakt ook, maar ik zou nu toch wel een stuk zelfstandigheid af willen dragen juist. Paul: Oke dus je wil wel een functie hebben met duidelijke taken, maar binnen die taken wil je wel naar eigen inzicht kunnen handelen? Gian: Ja dat zou ik inderdaad het liefst willen hebben. Als er duidelijkheid is wat ik moet doen, dan kan ik daar gewoon mee aan de slag. Paul: Oke dat is helder. Nu gaan we afsluitend nog kijken naar het totaal. Nu zijn de kaartjes vooral op volgorde gelegd naar de mate waarin het aanwezig is wel of niet bij de club. Maar nu zou ik van alle tien de kaartjes bij elkaar van jou het lijstje willen hebben in de volgorde waarop het voor jou persoonlijk het meest belangrijk is. Ongeacht of het wel of niet goed geregeld is bij de club, maar hoe belangrijk het voor jou is dat het er zou moeten zijn. Gian: Dus wat ik belangrijk vind? Paul: Ja *Gian legt alle kaartjes op de juiste volgorde Gian: Zo dit is ‘m dan uiteindelijk! Paul: Mooi, naar aanleiding van het gesprek vind ik deze lijst inderdaad een goede samenvatting! Zijn er verder voor jou nog punten die niet besproken zijn in deze lijst? Gian: Nee dat denk ik niet, en anders is het wel tussen de lijntjes door besproken. Paul: Nou mooi, dan sluiten we daarmee af! Dan wil ik je heel erg bedanken. Gian: Graag gedaan! Succes ermee nog.
87
Interview 4. Leeftijd: Functie: Tijd betrokken bij SV Hatert Hoe bij SV Hatert terecht gekomen:
41 7 Man zit in bestuur, kinderen zijn spelend lid.
Paul: Laten we beginnen met wat algemene zaken. Jij bent hier betrokken bij SV Hatert, hoe lang is dat al zo? Jolanda: Poeh dan moet ik even nadenken.. Volgens mij vanaf de F al, en de oudste zit nu in de A, die hoort eigenlijk in de B maar die speelt in de A. En die zit hier vanaf de mini Fjes al. Dus dat is al bijna 7 jaar ongeveer. Paul: Dat is inderdaad al een hele poos. En in die tijd heb je nooit vrijwilligerswerk gedaan? Jolanda: Nee niet hier! Paul: Maar wel ergens anders begrijp ik dan? Jolanda: Ja voor de school. Daar ben ik penningmeester. Paul: Wat leuk! Op een basisschool? Jolanda: Ja inderdaad, op een basisschool ja. Paul: En heb je daar veel werk aan? Jolanda: Ja daar heb ik me in vergist, dit is nu het derde jaar maar het is een hoop werk. Paul: Oke en voor de sportvereniging zou je dat dus ook niet erbij kunnen doen? Jolanda: Nee sowieso niet. Paul: En als je het bij de school niet gedaan zou hebben, dan wel hier? Jolanda: Ja misschien wel maar hier is net iets anders als op een school he. Hier praat je natuurlijk over andere bedragen dan op een school, qua penningmeester dan he. Paul: Maar voor het werk maakt dat niet direct heel veel uit toch? Jolanda: Nou ja dat weet ik niet, kijk ik ben eigenlijk helemaal aangelegd met de administratie he, want ik kom uit de verzorging. Dat is heel wat anders. Maar ja ze zeiden dat kan je wel. Paul: En zo heb je dat dus allemaal geleerd? Jolanda: Ja inderdaad! Paul: Dus voor de school doe je nu vrijwilligerswerk. Zie je in de toekomst nog mogelijkheden om dat voor de sportvereniging te doen? Jolanda: Dat weet ik niet, kan ik echt niks over zeggen. Mijn man zit hier wel in het jeugdbestuur en daar gaat heel veel tijd in zitten. En dan heb ik mijn kinderen nog, de jongste heeft nog veel aandacht nodig. De oudste kan ik wel alleen thuis laten maar de jongste nog niet, dus op dit moment kan dat allemaal niet. 88
Paul: Oke dat is duidelijk. Je bent met SV Hatert in aanraking gekomen dus eigenlijk omdat je kinderen er wilde voetballen, klopt dat? Jolanda: Ja en mijn man heeft gevoetbald bij Hatert, die komt van de winkelsteegseweg en zodoende zijn we hier ook terecht gekomen. Paul: Oke ik snap het, wat leuk! Ook leuk dus dat je wel vrijwilligerswerk doet, ook al is het dan niet voor de sportvereniging maar wel ergens anders. Dan weet je in elk geval wel waar het over gaat. Laten we beginnen met het eerste deel van het interview over erkenning. Ik heb hier kaartjes met 5 aspecten van erkenning, dat zijn betrokkenheid, persoonlijke voldoening, training en ondersteuning, goede communicatie en financiële vrijwilligersvergoeding. Bij dat laatste hoort trouwens niet alleen het geld wat je direct kunt krijgen voor het werk, maar ook dingen die de club betaalt voor jou waar je zelf niet voor hoeft te betalen, zoals een trainingspak of.. Jolanda: Of koffie of thee? Paul: Precies! Je begrijpt het goed. Dan zou ik nu willen vragen of je voor jezelf goed na wil denken over deze 5 aspecten en de kaartjes vervolgens op volgorde te leggen van boven naar beneden hoe belangrijk de aspecten voor jou persoonlijk zijn om vrijwilligerswerk te willen doen. *Jolanda legt de kaartjes op volgorde Jolanda: Zo dit is denk ik hoe het moet liggen. Paul: Ja? Oke top! Dan gaan we het ook op deze volgorde allemaal bespreken. Te beginnen met de nummer 1, betrokkenheid bij de club. Wat betekent voor jou persoonlijk de betrokkenheid bij de club? Wat heeft dat voor jou voor toegevoegde waarde? Jolanda: Nou ten eerste dat je met de trainingen mee komt, al helemaal bij de E’tjes en Fjes, en bij vergaderingen die georganiseerd worden dat je dan ook komt, want dat is ook 9 van de 10 keer niet. En ja ik vind dat je gewoon wel iets moet hebben met de club, niet dat je de kinderen alleen maar afzet en dan ga je weer weg. Paul: Oke dat is duidelijk. Dat zijn goede voorbeelden van betrokkenheid vanuit jezelf, dat heeft ook te maken met de persoonlijke voldoening, met je eigen normen en waarden. Maar als we het over betrokkenheid bij de club hebben, dan praten we ook over de mate waarin juist vanuit de club de betrokkenheid wordt laten zien naar de vrijwilliger. Dat kan bijvoorbeeld door sociale evenementen zijn die georganiseerd worden voor de vrijwilligers, of door formele of informele uitingen van betrokkenheid. In welke mate zijn die dingen voor jou belangrijk? Jolanda: Ja dat is heel belangrijk. Kijk als de mensen niks horen van Hatert dan weten ze ook niks. Het werkt vaak wel zo dat als ze niks horen dat ze dan ook niet komen. Of als er dan iets georganiseerd wordt dan hebben ze zoiets van ik hoor nooit wat dus ik kom ook niet. Maar ik vind het wel belangrijk dat er dingen georganiseerd worden, zoals sportdagen of een zaalvoetbaltoernooi. En dan eigenlijk ook verplichten naar de leden toe dat ze komen. Paul: En dan voor vrijwilligers, of leden, of echt iedereen? Jolanda: Eigenlijk voor iedereen wel. Ik zie hier gewoon vaak dat kinderen gedropt worden, ik zie zo weinig ouders en dan denk ik hoe kan dat? Ik kan er met mijn pet niet bij, wij lopen al bijna 10 jaar hier en wij zijn altijd erbij. Tenzij het echt niet kan. Maar ik denk dat de meeste mensen tegenwoordig erg op zichzelf zijn. Maar je ziet wel dat mensen soms weg gaan en dan komen ze toch weer terug, dat vind ik dan wel heel erg leuk. 89
Paul: Dat kan ik me ook voorstellen inderdaad. Zou je verder in de overweging om vrijwilligerswerk te gaan doen, het ook erg belangrijk vinden dat je actief betrokken wordt dan bij het maken van grote beslissingen vanuit de club? Jolanda: Ja dat vind ik wel. Kijk mijn man zit bij het jeugdbestuur en ik vind dat hij dan wel alles moet weten ook vanuit het grote bestuur. Niet dat we een keer een brief krijgen van dit en dat is er besloten en dat we zoiets hebben van ‘Oh? Daar weten wij niks van..’. Dat vind ik wel, en dan hebben we het weer over goede communicatie, dat is zo belangrijk en hier schort het daar ook wel eens aan. Paul: Daar gaan we het dadelijk over hebben! Op de tweede plaats heb je persoonlijke voldoening neergelegd, wat is voor jou persoonlijke voldoening? Jolanda: Dat je wel gewaardeerd wordt. Ik doe dat nu voor de school en iedereen zegt dan ook dat ik het echt goed doe en dit en dat, en dat moet je ook echt hebben. Anders denk je ook van ik doe dit voor de … hé en niemand waardeert zoiets en dat vind ik wel heel belangrijk want anders dan stop je er gewoon mee. En mijn man doet dat hier dus met iemand samen en wat voor shit ze soms krijgen, wat ze allemaal moeten oplossen, en soms denk ik echt dat het niet wordt gewaardeerd dat ze dat van niemand te horen krijgen. Paul: Dan heb je het over een stukje terugkoppeling die ze niet krijgen? Jolanda: Ja precies! Paul: Dat is ook een interessante topic, en daar gaan we het ook later nog verder over hebben. Dat is trouwens ook een stuk betrokkenheid vanuit de club! Bij persoonlijke voldoening gaat het ook over andere dingen. Vind jij het bijvoorbeeld iets om trots op te zijn om vrijwilligerswerk te doen? Jolanda: Nouja trots, het hoort er een beetje bij vind ik gewoon. Kijk bij hoeveel verenigingen kom je wel niet binnen en dat er gelijk gezegd wordt dat je er wel bij mag maar op voorwaarde dat je een keer in de week moet wassen of rijden of bardienst moet draaien. Nou die verplichting hebben wij hier niet eens, en dan denk ik ze hoeven al weinig te doen en dan nog zijn er weinig vrijwilligers. Paul: Andere persoonlijke voldoening kan zijn door middel van persoonlijke ontwikkeling die je doormaakt door het werk wat je doet. Is dat iets waar jij ook naar kijkt? Jolanda: Ja kijk nou op die school dus wat ik doe dan leer ik ook weer andere dingen waar ik eerst echt niks van wist, en dat vind ik ook wel weer heel leuk. Dan denk ik dan kan ik de volgende keer zelf ook wel weer wat anders doen. Paul: Verder kan het ook goed staan op je CV, is dat iets wat je belangrijk vindt? Jolanda: Neee helemaal niet! Kijk ik zit sowieso in de WAO en aan het werk kom ik nooit meer. Maar als ik wel aan het werk was zou ik dat ook niet zo interessant vinden. Paul: Je kan ook door vrijwilligerswerk te doen laten zien dat je het belangrijk vindt om andere mensen te helpen, is dat voor jou ook het geval? Jolanda: Ja ja dat wel! Paul: Op welke manieren zou dat dan zo zijn voor jou bijvoorbeeld bij Hatert? Jolanda: Bij Hatert.. dat vind ik wel heel moeilijk. Ik zou proberen bijvoorbeeld wel om de A-spelers of spelers van het eerste zover te krijgen om de kleintjes te gaan trainen en coachen. Dat lijkt me wel iets heel leuks om voor elkaar te krijgen. Bij andere verenigingen zie je dat vaak al he, maar op de een of andere manier krijgen wij dat niet spits. 90
Paul: Wat zonde! Jolanda: Ja vind ik wel. Toevallig traint die van mij nou wel een team, maar dat moet je meer zien, dan heb je ook niet zo’n probleem met trainers. Paul: Nee inderdaad. Dat is duidelijk. Op de derde plaats staat goede communicatie, daar hadden we het net ook al even over. Jolanda: Ja dat is zo belangrijk. Je ziet het bij ons op de school ook zo vaak dan wordt er dit of dat gezegd en dan wordt het weer niet teruggekoppeld en dan denk ik jongens gewoon communiceren. We hebben allemaal e-mail en apps dus doe wat! Maar dat werkt toch weer niet en dan denk ik oohh help. Paul: Hoe zou jij het graag zien dan? Stel jij bent aan het twijfelen om vrijwilliger te worden. Jolanda: Ik wil gewoon een duidelijke taakomschrijving van wat houdt het in wat gaan we doen hoeveel gaan we vergaderen en noem het maar op. Maar ook bijvoorbeeld de terugkoppeling van stel dat je in het bestuur zit, dat je ook van het hoofdbestuur alles hoort. Er moet wel betere communicatie daarin zijn, van wat ik hier af en toe hoor dan denk ik dat kan gewoon niet. Paul: Dat zou voor jou echt een afknapper zijn om vrijwilliger te zijn? Jolanda: Ja Paul: Oke en het werken met social media, zoals Facebook en dergelijke, vind je dat aantrekkelijk om vrijwilliger te willen worden als er daarmee gewerkt wordt? Jolanda: Ja kijk ik vind Facebook altijd zo moeilijk he.. Dat weet ik niet ik vind het heel moeilijk. Paul: Heb je zelf Facebook? Jolanda: Ja dat heb ik wel, maar daarom vind ik het zo moeilijk he. Kijk bij ons op school bijvoorbeeld als kinderen een tekening moeten maken ofzo dan wil de ene het wel en de ander het niet dat het op Facebook gezet wordt. Maar als er een voorstelling is, iedereen staat te filmen, en dan wordt het zo op facebook gezet. En dan is de school niet meer verantwoordelijk en dat is dan net de lijn ofzo maar dan denk ik van ja.. Kijk qua reclame voor vacatures is het denk ik wel goed maar verder weet ik het niet. Paul: Oke dat zou een goede invulling zijn inderdaad. Jolanda: Ja maar verder ook niet! Paul: Oke verder heb je ook formele en informele communicatie. Formeel is bijvoorbeeld waar je het net ook over had, een duidelijke structuur met een taakomschrijving en planning en informatie verschaffing. Informeel is bijvoorbeeld als je mensen in de wandelgangen tegenkomt zoals mede vrijwilligers of leden of mensen uit het bestuur, en dat er op zulke momenten informatie uitgewisseld wordt. Dan gebeurt het meer op informele manier. Wat zou jij zelf prettiger vinden? Jolanda: Het formele denk ik. Kijk dat informele is ook leuk en prima maar dan staat er niks op papier. Ik kan wel tegen jou zeggen van je krijgt weer 100 euro per kind volgende week, en dan gaat het de wandelgangen door en iedereen die weet het. Maar de volgende dag kan ik gewoon zeggen dat ik niks heb gezegd, en dan weet je het niet he want het staat niet op papier. Dus onderling weet je dan niet wat er allemaal wordt afgesproken. Dus ik hou wel van duidelijke afspraken. Paul: Oke leuk! Interessant, ik krijg daar hele verschillende antwoorden op, erg leuk! 91
Jolanda: Ja dat snap ik wel maar bij mij is dat nu ook gewoon door mijn ervaring bij die school omdat ik daar al een tijd werk. In het begin dacht ik er misschien ook anders over maar nu niet meer, het gelul wat je anders krijgt van ‘ja jij zei toen’.. Paul: Oke helder! Training en ondersteuning heb je op de 4e plaats. Stel dat je ergens anders vrijwilligerswerk zou willen gaan doen, zou je hiervoor dan training en ondersteuning willen krijgen? Jolanda: Ja ik heb dat op school natuurlijk ook gehad van iemand die dat voor mij deed altijd. Die heeft mij ook een half jaar ofzo ingewerkt want ja dat is iets wat ik van tevoren nog nooit had gedaan. Kijk bij mensen de kont wassen dat kan ik wel want ik kom uit de verzorging, maar de rest niet. Dus ik zei ook ja je moet me helpen want anders kap ik ermee, dan zie ik door de bomen het bos niet meer. Dus dat vind ik wel heel belangrijk. Maar je merkt ook met hun hier dat zij ook ondersteund en getraind moeten worden. Paul: De trainers? Jolanda: Ja precies. Kijk zij weten wel hoe dat moet, hij doet ook de sportopleiding op het ROC, maar kijk het zijn wel kindjes van 10 of 11 he. Dus ik denk dat het soms heel verstandig is dat er een trainer bij staat van het eerste die zegt je kan beter zo of zo doen. Paul: Ja dat is zeker belangrijk! Jolanda: Ja ook om de pedagogische kant bij te brengen. Paul: Oke helder. Onderaan heb je financiele vrijwilligersvergoeding gezet. Jolanda: Ja dat vind ik niet zo belangrijk. Kijk dat weet je van tevoren, er gaat een hoop tijd in zitten dat had ik van dat penningmeester zijn ook niet verwacht. Maar je zit er toch snel 10 uur in de maand zeker mee te klooien. En ik zie Erwin hier die doet het jeugdbestuur en als ie er is dan is ie er. Vaak als ie ’s avonds niet thuis is dan is ie hier. Toch nog dingen regelen dan weer dit dan weer dat. Maar nee financiële vergoeding.. kijk soms een keer een vrijwilligersavond en dat is leuk, en soms krijgen we koffie of thee bonnen, dat is ook goed. Paul: En stel dat je zelfs dat ook niet zou krijgen? Jolanda: Nee dat vind ik wel het minste wat ze kunnen doen. Die koffie en thee laat dat alsjeblieft gratis zijn voor de vrijwilligers. Paul: En een andere invulling zou kunnen zijn dat je als trainer een trainingspak en een tas en dergelijke krijgt bijvoorbeeld. Zouden dat dingen zijn waar jij veel waarde aan hecht? Jolanda: Nee ik niet. Als je vrijwilligerswerk doet weet je dat dat vaak niet betaald wordt. Dus nee, als ze het maar waarderen dat vind ik het belangrijkste! Paul: Oke duidelijk! Nou dat zover voor de erkenning. Dan gaan we door met de taakkenmerken. Dat is een iets ingewikkeldere set van aspecten, erg theoretisch en zelfs moest ik ook even leren wat het allemaal betekende. Daarom zal ik ze even langsgaan. Variatie van vaardigheden dat gaat er vooral om dat je iets doet waarin je een beetje uitgedaagd wordt. Dus dat je niet iets doet wat je volledig de pet te boven gaat, maar dat het ook niet te simpel is. Dus het is elke keer weer iets anders en je wordt constant uitgedaagd om te leren het beter te doen, zowel mentaal als fysiek. Autonomie is een ander woord voor zelfstandigheid. Dat betekent dat je zelf kan bepalen hoe je dingen aanpakt, welke procedures je gebruikt, et cetera. Een trainer bijvoorbeeld mag zelf invullen hoe zijn trainingen eruit zien, daar wordt je in zekere mate in vrij gelaten. Taakbelangrijkheid is eigenlijk precies wat het woord zegt. Je doet iets waarmee je een bijdrage levert aan het welzijn van anderen, en dat je dit 92
ook kan terugzien dat je een positieve bijdrage levert. De taakidentiteit moet je zo zien, jij bent nu bijvoorbeeld penningmeester, en dat is een hele eigen functie binnen het geheel van de school. Je doet namelijk niet alleen de bonnetjes bijhouden of declaraties invullen, want dat zou maar een halve taak zijn. Als je de hele taak doet draag je ook de volledige verantwoordelijkheid van een goed eindresultaat. Dat wil eigenlijk zeggen dat de functie een eigen taakidentiteit heeft. Feedback daar hebben we het al over gehad, dat betekent de terugkoppeling die je krijgt. Krijg je te horen of je het goed doet of het fout doet en is daar sprake van? Voor deze 5 hetzelfde verhaal als net. Denk er gerust even over na! Jolanda: Dus wat ik als vrijwilliger belangrijk vind? Paul: Ja dus als jij gevraagd wordt ergens om vrijwilligerswerk te doen, welke van deze zou dan het meest belangrijk zijn voor jou persoonlijk en welke het minst? En dit dan op volgorde van boven naar beneden. Jolanda: Dat is wel lastig! Paul: Ja deze zijn wat minder makkelijk, maar neem gerust de tijd. *Jolanda legt de kaartjes op volgorde Jolanda: Oke ik vind het heel lastig maar ik hou het denk ik hierop Paul: Dat is geen probleem, dan gaan we het in deze volgorde ook bespreken. Taakbelangrijkheid staat bovenaan. Wat betekent voor jou de taakbelangrijkheid van een functie? Jolanda: Ja wat de taken zijn, wat ik moet doen en hoe ik het moet doen, wat ze van mij verwachten. Paul: En hoe zou je de belangrijkheid daarvan terug willen zien? Jolanda: Hoe bedoel je dat? Paul: Stel bijvoorbeeld dat je de trainer bent van de C’tjes, en ik heb een nieuwe oefening bedacht die heel goed aanslaat bij de spelers en ze gaan helemaal door het dolle op het veld om die oefening te doen. Dan zie ik in het plezier van die kinderen mijn taakbelangrijkheid terug. Jolanda: Ja dat is zeker belangrijk. Ik vind het wel belangrijk dat je ziet dat mensen het leuk vinden of het belangrijk vinden. Paul: Hoe zie jij dat terug voor de functie die jij nu op de school hebt? Jolanda: Ja eigenlijk pas op het eind he als de eindverantwoording komt. Als het allemaal gelijk is en alles klopt dan hoor je van iedereen dat je het goed gedaan hebt en zie nou wel dat je het wel kan. Dat vind ik heel belangrijk. Ik moet tussendoor natuurlijk ook de contributie innen en dat is een heel karwei, ik verstuur wel 60 brieven per kwartaal naar mensen die nog niet betaald hebben. En dan komen ze ook wel naar me toe om sorry te zeggen. Ik merk wel dat door hoe open ik ben dat mensen bijvoorbeeld wel als ik door Dukenburg loop ofzo dat ze naar mij toe komen om dat even aan te geven. En dan denk ik dat ze mij wel kunnen vertrouwen dus dan denk ik wel van dat is iets wat ik heb bereikt. Paul: Dat is ook een goede eigenschap om te hebben dan! Jolanda: Dat vind ik ook, en als je niet betrouwbaar bent moet je dit ook niet doen want het gaat wel om een hoop geld hoor.
93
Paul: De tweede is de variatie van vaardigheden. Die legde je daar vrij snel neer. Wat is voor jou belangrijk hierin? Jolanda: Ja het moet wel gevarieerd blijven, niet dat ik constant alleen maar dat biertje tap en iemand anders het alleen maar afwast. Het moet wel afwisselen, net als bij training geven die moeten natuurlijk niet elke keer dezelfde oefeningen doen daar wordt je niet vrolijk van. Paul: En bij het werk wat je nu doet zou het misschien te lastig geweest zijn om het op te pakken zonder de training en ondersteuning die je kreeg. Maar met die ondersteuning is het wel te doen en leer je er veel van. Hecht je daar veel waarde aan? Jolanda: Ja natuurlijk Paul: En stel dat het een taak was waarin je iets moest doen wat je al 100% in de smiezen hebt, wat je al jarenlang doet en wat geen enkele uitdaging meer voor je is. Zou je het dan nog steeds leuk gevonden hebben? Jolanda: Ja ik denk het wel. Ik blijf dat dan toch wel doen. Hierbij ook zeg ik al dit is het laatste jaar dat ik het doe maar dat is puur voor m’n gezondheid. Gewoon ff stoppen nu. Maar ik weet niet je bent toch betrokken bij een school of bij de club en het is toch anders dan. Als vrijwilliger blijf je toch net wat meer betrokken bij alles, je weet net iets meer dan een niet-vrijwilliger. Dus ik denk wel dat ik dat toch wel blijf doen dan. Misschien zou ik toch iets erbij zoeken dan omdat het te makkelijk is. Paul: Dan zou je het toch wel opzoeken, dus stiekem vind je het toch wel erg belangrijk? Jolanda: Ja oke dat klopt wel, maar ik zou het er niet voor laten. Paul: Oke duidelijk! Taakidentiteit heb je op de derde plaats liggen. Jolanda: Wat is dat ook alweer? Paul: Dat gaat erover dat je functie een volledige functie is, en dat je die plek dan ook volledig toeeigent binnen het geheel. Jolanda: Ja dat vind ik sowieso erg belangrijk. Kijk als er bijvoorbeeld drie trainers staan in plaats van 1. De ene zegt dit en de andere zegt dit en de volgende zegt weer dat, dan weten die kinderen het ook niet meer. Ik denk dat het dus heel belangrijk is. En in mijn geval moet ik er ook niet aan denken dat we dat met 4 man gaan doen, dan ben je het hele overzicht kwijt. Paul: Nee dat snap ik. En stel dat de functie niet met 4 man tegelijk gedaan zou worden, maar heel netjes gestructureerd opgebroken zou worden waardoor je wel maar 1 taakje zou hebben in plaats van de hele functie? Jolanda: Met sommige dingen kan dat denk ik wel, kijk als er een trainer op dinsdag is en een andere op donderdag, maar je spreekt heel duidelijk af welke oefeningen je doet dan is het duidelijk. Paul: En stel dat het zo zou zijn dat die trainer alleen de warming up zou doen en verder niks. En iemand zou vragen aan die persoon wat hij nou eigenlijk doet bij SV Hatert. Dan zou hij niet kunnen zeggen dat hij de trainer is van dat team, want hij geeft alleen de warming up. Jolanda: Nee precies. Dat is wel belangrijk dat je verantwoordelijk bent voor het geheel. Paul: Zou je dan ook eerder nee zeggen tegen zo’n halve functie, zonder eigen taakidentiteit? Jolanda: Ja dat denk ik wel 94
Paul: Oke helder. Feedback staat op de vierde plaats. Deze kwam al een aantal keer ter sprake bij goede communicatie en bij betrokkenheid en bij persoonlijke voldoening. Ik verbaas me er daarom over dat deze zo ver onderaan ligt. Jolanda: Ja maar kijk het is allemaal wel belangrijk, en ja feedback sommige mensen vinden dat niet prettig. Ik probeer het altijd wel op een normale wijze te doen, zonder aan te vallen, maar ik vind dat wel belangrijk. Ik vind het ook belangrijk dat ze dat zo naar mij toe doen, ik krijg ook wel eens van die mailtjes dat ik dit of dat anders moet doen. En dan denk ik ook van ja ik ben ook maar een leek ik weet ook niet alles. Maar dan zet ik dat wel altijd in het mailtje terug van bedankt dit en dat en dat ik er aan ga werken. Paul: Je bent daar dus heel open in. Stel dat je net bent begonnen als vrijwilliger en je krijgt niet te horen van iemand hoe je het doet. Jolanda: Ik zou da tniet fijn vinden. Ik wil dat wel horen. Gewoon even na 2 of 3 weken een gesprekje met iemand van goh hoe doe ik het en heb je nog andere dingen waar ik op moet letten. Ik zou dat heel prettig vinden. Paul: En zou je dat dan fijn vinden op een formele manier, via een vergadering of iets dergelijks, of juist informeel dat er gewoon iemand tijdens het werk even langskomt om te zeggen hoe je het doet? Jolanda: Voor zoiets vind ik wel dat niet iedereen dat hoeft te weten dan. Dus als diegene die daar over gaat dat gewoon tegen mij zegt vind ik het wel goed. Gewoon face to face. Paul: Helder. Onderaan staat autonomie. Straks had je het daar ook al over gehad. In welke mate zou je het belangrijk vinden om die zelfstandigheid te krijgen? Jolanda: Ja kijk ik ben verantwoordelijk voor een taak. Noem maar wat voor de bar ofzo.. ja wat zou ik dan wel zelfstandig willen? Als ik ergens mee bezig ben vind ik het wel belangrijk dat ze mij dat op mijn manier laten doen, niet dat ze langskomen en zeggen van ik ga jou ff helpen. Nee ik ben hier mee bezig en laat mij dit nu doen, soms moet ik dan ook niemand bij me hebben. Paul: Dus iemand anders zou je in de weg zitten, omdat je het echt op je eigen manier doet? Jolanda: Ja dat denk ik wel! Paul: Dat is precies de autonomie waar je het dan over hebt. Jolanda: Ja als er iemand zou zeggen hoe ik het moet doen dan vind ik dat niet fijn. Paul: Als die autonomie er niet zou zijn? Jolanda: Dan baal ik wel! Kijk ik ben dan zelf met dingen bezig en dan wil ik dat zo en zo doen. Ik ben thuis ook wel eens met de administratie bezig voor de school, en dan zegt erwin er wat van en dan zeg ik hou je mond. Ik doe dat op mijn manier dan weet ik waar het staat en waar het heen moet, en daar moet niemand aan zitten! Dat is wel heel belangrijk voor me, maar het is eigenlijk allemaal heel belangrijk! Paul: Ja inderdaad. Jij doet vrijwilligerswerk, niet bij de club maar wel ergens anders. Zijn er nog punten die niet aan de orde gekomen zijn maar die jij wel erg belangrijk vindt voor het vrijwilligerswerk? Jolanda: Nee dat zou ik eigenlijk zo niet weten. Ik vind het wel belangrijk dat er ouders gestimuleerd worden om meer betrokken te worden. 95
Paul: Maar hoe zou dat moeten gebeuren dan? Jolanda: Ja weet jij het? Paul: Haha hoe is dat bij jou gebeurd dan bij de school waar jij nu vrijwilligerswerk voor doet? Jolanda: Ik werd gewoon gevraagd door de directeur, gewoon face to face! Paul: Dat is eigenlijk het interessante, want dat krijg ik van iedereen terug te horen dat ze erbij gekomen zijn omdat ze direct gevraagd werden door iemand van de club. Dus misschien dat daar wel de mogelijkheden liggen. Jolanda: Ja dat zou zomaar goed kunnen! Paul: Dan wil ik tot slot vragen of je de 10 kaartjes in totaal ook nog op volgorde zou willen leggen van belangrijkheid, waarin je dus zowel de erkenning als de taakkenmerken meeneemt? Jolanda: Zooo dat is wel erg lastig! Paul: Ook nu mag je gerust alle tijd nemen. *Jolanda legt de kaartjes op volgorde Jolanda: Dan is dit de uiteindelijke volgorde. Paul: Helemaal goed! Dan sluiten we daarmee het interview af. Ik wil je heel erg bedanken voor de medewerking! Jolanda: Graag gedaan hoor, ik vond het leuk!
96
Interview 5 Leeftijd: Functie:
Tijd als vrijwilliger bij SV Hatert: Hoe bij SV Hatert als vrijwilliger gekomen: Intentie om vrijwilliger te blijven:
70 Secretaris tenniscommissie Secretaris toernooicommissie Secretaris speldjescommissie Club van 100 Regisseur clubblad 50 jaar Als jeugdlid begonnen Ja.
Paul: Eerst wat algemene dingen. Jij bent natuurlijk vrijwilliger hier bij hatert. Hoe lang ben je dat al? Wil: Ik ben dat denk ik al een kleine 50 jaar, of 48 of 49 ofzo. Ik ben er wel een klein tijdje tussenuit geweest maar heb altijd in die tijd wel wat gedaan. Soms heel veel en dan ook weer eens een hele tijd heel rustig, alleen maar elftal leider ofzo. Maar dan ben je ook vrijwilliger. Mijn zoon heeft hier gevoetbald dus dat was dan vanzelfsprekend dat je dan leider werd. En buiten dat ben ik ook nog leider geweest van senioren toen ik zelf speelde. Paul: Oh want je hebt hier zelf ook gevoetbald? Wil: Ja ik ben in 1956 lid geworden en in die tijd wist je wel dat er andere clubs waren maar het kwam niet in je hoofd op om daar naartoe te gaan. Dus zo doende. Paul: En wat is op dit moment precies uw functie? Wil: Ik ben nu actief een beetje in de luwte. Ik ben secretaris van tennis, van de toernooicommissie, van de speldjes commissie, dat is een keer per jaar een avond van nostalgisch terugkijken voor jubelarissen enzo. En ik zit nog in het clubblad voor zover dat nog bestaat, daar schrijf ik voor en dat regisseer ik een beetje. Paul: Dat is wel een hoop dan! Wil: Ja maar ik ben gepensioneerd he, en anders zou ik me toch maar vervelen. Paul: Toch leuk dan dat je nog iets hebt om je zo voor in te zetten! Wil: Ja maar niet meer echt het dagelijkse commissiewerk hoor zoals dit soort dingen wat ze nu hier doen. En bestuur wil ik al helemaal niet. Paul: Maar wel actief blijven? Wil: Ja maar ach dat tennis doe ik er eigenlijk een beetje met de linkerhand bij, en toernooien is maar een paar keer per jaar dat het druk is, en dan moet het er wel staan. Paul: Hoe ziet dat er precies uit dan als toernooi commissie? Wil: Dat zijn een man of 6, 7 die daar lid van zijn. Dat komt toch meestal wel op een paar mensen aan die de kar trekken en de rest helpt wel mee op die dag. Dan doe ik bij voorkeur niks op de dag zelf. Alleen maar kijken. 97
Paul: En gaat er veel werk aan vooraf in de commissie? Wil: Dat valt wel mee, je bent afhankelijk van de leiders. Als zij op tijd met hun opgave komen wie er mee doen dan is het een fluitje van een cent. Er moeten wat dingen besproken worden maar dat wordt ook een zekere routine natuurlijk he. Paul: Oke helder. Dan kunnen we gaan beginnen met het interview. We gaan het zometeen hebben over erkenning en over taakkenmerken. Van deze beide factoren heb ik de vijf meest besproken / belangrijkste factoren op een kaartje gezet. Ik zal ze eerst even erbij pakken van erkenning, daar gaan we het eerst over hebben. Ik zal eerst even uitleggen wat er onder verstaan wordt. Dit zijn de 5 vormen van erkenning die je als vrijwilliger kan krijgen vanuit de club of vanuit jezelf. Goede communicatie houdt in dat jij als vrijwilliger als volwaardig lid gezien wordt, dat je niet voor lief genomen wordt maar dat ze duidelijk, helder en correct naar je toe zijn in de communicatie. Training en ondersteuning heeft voornamelijk te maken met ook de werving van vrijwilligers, of als je in een nieuwe functie komt dat je de mogelijkheid hebt om daar training en ondersteuning in te ontvangen intern of van buitenaf dat dit aangeboden wordt. Dit toont ook waardering voor iemand. Financiële vergoeding is ofwel direct een bedrag dat men kan ontvangen, maar ook in de vorm van materialen die de club betaalt waar je gebruik van maakt of die je mag ontvangen maar waar je zelf niet voor hoeft te betalen. Dat is ook een vorm van financiële vergoeding of erkenning. Persoonlijke voldoening is meer de erkenning die je aan jezelf toekent, bijvoorbeeld door het vervullen van bepaalde normen en waarden of een trots die je hebt door het te doen. Betrokkenheid bij of vanuit de club is het uiten van waardering door de club, zowel formeel als informeel. Door het organiseren van dingen voor vrijwilligers of uiten van formele waarderingen in een clubblad bijvoorbeeld of de site. Informeel kan dit ook door een praatje te maken. Wil: Oke maar ik mis nu nog wel een beetje die eigen motivatie waarom je daar dus aan begint aan het vrijwilligerswerk. Paul: En waar vind je die dan in terug? Wil: Omdat je het leuk vind, en omdat je de club leuk vind. Dus vanuit een passie die je moet hebben daar moet je je door aangetrokken voelen. Paul: Oke dat kun je plaatsen onder de persoonlijke voldoening omdat dit iets is wat echt uit jezelf komt. Als het uit intrinsieke motivatie komt dan is het een persoonlijke voldoening die je krijgt door het te doen. Wil: Oh oke ja ik snap het. Paul: Oke mooi. Wat ik nu wil vragen is om voor jezelf goed na te denken over deze 5 aspecten, en deze op volgorde van boven naar beneden te leggen van welke voor jou persoonlijk het meest belangrijk is en welke het minst. Wil legt de kaartjes op de goede volgorde Wil: Op deze volgorde is het goed. Paul: Mooi, dan gaan we het ook op deze volgorde bespreken. Bovenaan staat persoonlijke voldoening. Daar had je het net ook al over. Wat is voor jou als individu de persoonlijke voldoening die je eruit haalt om vrijwilliger te zijn bij de sportvereniging? Wil: Ja kijk ik zei het net al, ik ben natuurlijk al van begin af aan eigenlijk in het vrijwilligerswerk bezig geweest. Ik heb daar ook waardering van de club uit voor ik ben ook erelid geworden enzo. Daarom 98
is het ook goed om heel veel ereleden te hebben want die voelen zich ook verplicht om bezig te blijven en niet af te haken he. AL helemaal als het moeilijk gaat met de club. Dan moet je erbij blijven. Dus ik vond het altijd een leuke club, nog steeds wel maar anders. Maar op die gronden ben ik ermee begonnen en blijf ik het ook wel doen. Paul: En nu anders? Wil: Andere club, totaal andere club dan we hadden toen ik daar 50 jaar terug begon. Op de eerste plaats is het een stuk kleiner geworden. We hebben tijden gekend dat we 1000 leden hadden, 45 jeugdelftallen enzo en dat is allemaal anders. De samenstelling is ook sterk anders. De wijken waar we de leden uit betrekken, die zijn in demografische zin enorm veranderd. Vroeger hadden we een boerenclubje en later werd dat een hele grote stadswijk waar enorm veel leden uit kwamen. En die stadswijk is later gaan veranderen in een gekleurde wijk en daar zitten we natuurlijk bij de club ook mee. En de betrokkenheid is nu minder, maar dat is niet alleen bij ons dat zal overal wel zijn. En ik kom ook uit een tijd dat de mannen nogal makkelijk zeiden tegen de vrouwen van ‘ik ben vandaan bij hatert’. En dat vonden die vrouwen toen ook nog goed, en dat is nu niet meer. De vrouwen werken nu zelf ook meestal, dus de mannen kunnen niet zoveel tijd er meer aan besteden dan wij altijd gedaan hebben. Paul: Maar voor u was het dus altijd dat het gewoon zo hoorde? Wil: Ja je wordt er vanzelf in getrokken. Ik voetbalde toen in de senioren en toen vroegen ze of ik het clubblad wilde doen, toen al dus! En dat heb ik 11 of 12 jaar gedaan en daarna met andere dingen. En sinds een jaar of 10 of 12 zit ik er nu weer bij. Paul: Zo blijf je er wel mee bezig ja! En is dat ook iets waar je trots op bent om te doen? Wil: Ja ja ja iedereen weet wel dat ik veel doe bij Hatert maar om nou te zeggen trots.. ik vind het gewoon vanzelfsprekend vanuit mijn positie. Paul: Dus het zijn meer de normen en waarden? Wil: Ja ik vind wel dat ik het aan de club verschuldigd ben laat ik het zo zeggen. Maar ook voor mezelf want ik vind het leuk! Als ik het niet leuk vind doe ik het niet. Ik heb nog nooit achter de bar gestaan dat vind ik verschrikkelijk werk, dat ga ik dus nooit doen. Paul: Maar dit past bij je? Wil: Ja er zijn ook wel dingen in het verleden geweest die ik heb gedaan die nou niet het leukste waren maar dan moest dat gewoon. Maar over het algemeen doe ik wel wat ik leuk vind! Paul: Je doet het nu al 50 jaar, en als je het over persoonlijke voldoening hebt kun je ook praten over persoonlijke ontwikkeling. Nieuwe inzichten die je krijgt bijvoorbeeld en nieuwe dingen die je leert? Wil: Nouja wat ik net al zei de betrokkenheid van de mensen en de tijd die ze kunnen besteden dat is minder. Dus hetzelfde werk wat je vroeger met 1 man deed dat moet je nou met meer man doen bijvoorbeeld. Je moet er meer mensen op zitten en je moet er ook rekening mee houden dat ze na een paar jaar weer afhaken. Als er een paar blijven hangen mag je blij zijn als club maar de meeste haken na 1 of 2 of 3 jaar weer af. Paul: Toch zonde eigenlijk Wil: Ja dat is het ook, maar ja vroeger hadden we natuurlijk niet zo gek veel andere dingen en tegenwoordig stikt het van de mogelijkheden die je hebt. 99
Paul: Ja dat is ook zo. Op de tweede plaats heb je goede communicatie neergezet. Wil: Ja dat is natuurlijk iets dat als je het hebt over kaderbesprekingen. Vroeger bijvoorbeeld zat de hele kantine vol met mensen die weet ik veel wat allemaal deden in de vereniging en die praatten over vanalles en nog wat mee en dat is nu eigenlijk een beetje verdwenen. En dat is wel jammer denk ik. Er zijn nog wel jeugdleidersvergaderingen die zijn er nog wel, maar daar heb je het eigenlijk wel een beetje mee gehad. Paul: En de algemene ledenvergaderingen? Wil: Ja daar zitten natuurlijk ook voornamelijk kaderleden dat is ook zo. Maar ja dat is nou niet direct een plek waar hele grote dingen gebeuren. Zelfs als we financieel de afgrond naderen dan hoor je daar nog niemand over. Dus dat moet er eigenlijk wel zijn. Wat er vooral moet zijn is waardering voor de mensen. Paul: En hoe kunnen ze dat dan uiten? Wil: Nouja iedereen heeft wel eens een schouderklopje nodig hoor, en dat moet je als club wel regelen. Kijk nu gaan er mensen weg die misschien wel 7 jaar leider geweest zijn, en die zeggen dan dat ze stoppen. En dan zijn ze met stille trom vertrokken, en dat kan niet. Paul: Daar wordt geen bedankje voor gegeven? Wil: Niks! Althans niet normaal gesproken. Misschien heel incidenteel maar dat is dan heel afhankelijk van voor wie het is. En je moet vind ik als vereniging een soort iets hebben waardoor je in iedere geval mensen die stoppen even in het zonnetje zet. En dat is er denk ik toch een beetje bij ingeschoten. Paul: Dan heb je het over als ze stoppen? Wil: Ja maar ook tussendoor moeten ze af en toe eens even iets doen. Dat kan zijn met een vrijwilligersavond, dan kun je mensen speciaal in het zonnetje zetten. Ze moeten wel af en toe een blijk van waardering ontvangen. Ik denk dat dat altijd wel nodig blijft en dat dat ook stimuleert. Paul: Dat zou dan kunnen op formele manier zoals in een clubblad of een nieuwsbrief? Wil: Ja zoiets dat ze in ieder geval het idee hebben dat ze niet over het hoofd gezien worden. Paul: En op een informele manier als iemand van het bestuur gewoon regelmatig langs komt om een praatje te maken en zeggen dat je het goed doet? Wil: Ja zoiets! Misschien moet je eigenlijk wel een vrijwilliger coördinator hebben die dat op zich neemt, die er ook is als mensen worden aangesteld en die dat allemaal volgt en af en toe eens een gesprekje heeft met ze. Vragen of ze nog wensen hebben. Dat is wel nodig denk ik, want anders worden ze in het diepe gegooid en zoeken ze het maar uit en zo gaat het heel vaak. Sommige redden het dan wel natuurlijk maar andere niet. Paul: Oke en als we het dan hebben over de communicatie formeel of informeel. Op formele wijze kun je het ook hebben over planningen maken en informatie verschaffen aan groepen. Gaat dit goed? Wil: Ja je moet wel gestructureerd overleggen, maar ik kan niet beoordelen hoe dat is in de afdelingen waarin ik heb gezeten. De commissies zullen wel af toe vergaderingen hebben, maar ik vind dat een complete kadervergadering een of twee keer per jaar wel gewoon noodzakelijk is.
100
Paul: Dat is het ideale? Wil: Dat denk ik wel. Dan moet je ook een goede agenda hebben, want je moet wel een beetje uitgenodigd worden om daarbij aanwezig te zijn en mee te praten. Paul: Helder. Binnen communicatie heb je het ook over bijvoorbeeld social media wat nu erg populair is. Wil: Daar ben ik niet van. Ik heb al genoeg verzoeken gehad via LinkedIn maar ik doe dat allemaal niet, ik hebt zelfs geen smartphone dus. Paul: Oke dat dan zover voor de communicatie. Op de derde plaats training en ondersteuning? Wil: Ja als dat nodig is, en met name voor nieuwe mensen voor nieuwe leiders van elftallen enzo want daar komt toch wel wat bij kijken hoor. Om een elftal te trainen en zeker in deze tijd als je dat nog nooit gedaan hebt. Als je daar niet in meegroeit vanaf de Fjes, en je krijgt zo in een keer een elftal van 12 of 13 jarigen voor je, nou ga er maar aan staan! Als je dat nog nooit gedaan hebt. Paul: Ja inderdaad. En in deze tijd zeg je erbij? Wil: Ja die jongens zijn buitengewoon mondig. Ik heb dat een paar jaar terug nog eens gedaan, toen hadden we een elftal dat zonder leider kwam te zitten. Ik dacht dat pak ik er wel even bij maar ik wist niet wat me overkwam. Ik was een jaar of 10 geen leider meer geweest en er was toch wel iets veranderd. Ik kon me amper verstaanbaar maken in de kleedkamer. Zo’n leider heeft het dus ontzettend moeilijk als hij met zo’n elftal komt te zitten. Daar kwam nog bij dat er erg veel ongenoegen was. Je had een groep Marokkaanse, Turkse en Nederlandse jongens en ze mochten elkaar totaal niet. Na een wedstrijd kwamen die 5 of 6 Nederlandse jongens vertellen dat ze naar een andere club wilden. Je zat ook nog met het vervoer van de ouders. Dan zat ik de hele week te bellen en dacht ik 4 auto’s geregeld te hebben. En dan kwam ik hier en dan moest die vader plotseling werken en de ander kon ook niet. Dan moest ik nog vervoer gaan regelen van mensen die niks met het voetbal te maken hadden überhaupt. Toen heb ik na een maand ongeveer gezegd we stoppen ermee met het elftal. De goedwillende jongens en ouders hebben we toen een ander elftal bij ingedeeld, en tegen de rest is gezegd dat ze een andere club moesten zoeken. Je moet daar soms heel duidelijk over zijn. Als ouders niet meewerken aan afspraken die je hebt gemaakt dan houdt het op. Paul: En in hoeverre heeft training en ondersteuning vanuit de club daar nog een invloed op? Wil: Dat is lastig natuurlijk. Je moet gewoon van de ouders eisen dat ze zich netjes moeten gedragen en aan afspraken moeten houden en anders is het afgelopen. Toen ik hier jeugdsecretaris was liep ik gewoon langs de lijnen op om mensen tot rust te manen en te zeggen dat ze netjes moesten zijn. Ook als jongens weg blijven van de training dat kan 1 of 2 keer, maar bij de derde keer zeggen we toch zoek maar een andere club, want dat kunnen we niet hebben. En dat praat zich vanzelf wel voort. Toen ik hier 12 jaar geleden als jeugdsecretaris begon was er iedere zaterdag wel iets aan de hand. Dan kregen we bericht van clubs waar onze jongens gevochten hadden of de wedstrijd gestaakt was of dingen kapot gemaakt waren. En uiteindelijk hebben we tientallen jongens weggestuurd, wel na eerst gesprekken met de ouders te voeren ook. Maar eer dat je dan je naam gezuiverd hebt daar gaat wel wat tijd overheen, en daar zijn we nu nog steeds niet helemaal klaar mee. Je moet daarom gewoon heel duidelijk zijn naar iedereen als vereniging. We hebben gedragsregels voor iedereen, niet alleen voor spelers. Ook voor ouders en spelers en vrijwilligers. Paul: Ja dat mag ook gewoon natuurlijk! 101
Wil: Ja maar je hebt veel ouders die dumpen hun kinderen bij de club en denken ze zoeken het wel uit, maar zo gaat dat natuurlijk niet. Paul: Nee inderdaad. Maar goed je hebt training en ondersteuning op de derde plaats gezet, want voor jou persoonlijk is het toch belangrijk? Wil: Ja want soms is dat toch nodig he. Voor trainers bijvoorbeeld, jeugdtrainers zullen toch een leidraad moeten hebben van wat moeten ze de jongens wel of niet laten doen. Ik wordt er heel erg ziek van als ik aan kom rijden bij de training en de jongens staan in een rijtje voor de goal om een bal op doel te schieten. Dat vind ik van zo’n armoei daar moet je iets leukers van kunnen maken, je moet geen kou hoeven leiden. Daar moet je de trainers natuurlijk door deskundige mensen in wegwijs gemaakt laten worden. Moet je de E’tjes al rondjes laten lopen? Nee! Dat soort dingen. Paul: Hele goede voorbeelden. Op de vierde plaats staat de betrokkenheid vanuit de club. Wil: Ja daar hebben we het ook al over gehad he. Dat je van de club ook wel eens krijgt te horen dat het belangrijk is wat jij doet, en of je nog vragen of problemen hebt. Paul: En het vrijwilligersavondje? Wil: Ja dat is een leuke afsluiting. Maar het is wel altijd hetzelfde groepje wat wel komt en hetzelfde groepje wat niet komt. Paul: En waar ligt dat aan denk je? Wil: Ja je hebt mensen die houden niet van feestavonden. Het vrijwilligersteam is ook weer niet zo dat ze elkaar allemaal goed kennen. Een leider van de A1 kent de leider van de kabouters niet hoor. Paul: Is dat niet jammer? Wil: Dat is heel jammer. Maar dat bereik je wel als je kaderavonden hebt of jeugdleidersavonden iedere maand of iedere twee maanden. Dan kennen ze elkaar een beetje, en als je ze verder niet bij elkaar haalt maar wel 1 keer per jaar een feestavond hebt dan denken er een hoop wat moet ik daar? Paul: Ja over formele en informele uitingen hebben we het ook al gehad. In welke mate is het informele contact er tussen vrijwilligers onderling of tussen vrijwilligers en het bestuur nog? Wil: Ik vrees dat dat tegenvalt. Een aantal leiders bijvoorbeeld die komen hier, die doen hun ding, en dan zijn ze snel weer weg. Niet allemaal hoor, er zijn er ook die nog in de kantine blijven hangen en met hun groepje nog wat drinken en het naar hun zin hebben. Dat is een beetje verschillend. Paul: Want vanuit de literatuur komt bijvoorbeeld terug dat mensen graag vrijwilligerswerk doen juist om de sociale contacten en om nieuwe mensen te leren kennen. Wil: Ja kijk als je leider wordt ken je natuurlijk de ouders sneller die leer je kennen als je dat op een leuke manier doet. Als je het op een leuke manier voor elkaar kan krijgen dat ze hier blijven. Dat is ook belangrijk. Toen ik leider was ging ik voor het seizoen alle ouders af en dat deed iedereen. Dan ging je even kennis maken met ouders en met spelers. Dat is een goed begin hoor dan heb je een hele goede basis voor de rest van het seizoen, maar het kost wel wat tijd. Paul: Is dat iets wat je zou aanraden? Wil: Ja absoluut. Dan kun je ook alvast afspraken maken over het vervoer, dan weet je wie er een auto heeft of moet werken op zaterdag.
102
Paul: Oke helder. En het betrekken van vrijwilligers en leden in de beslissingen die gemaakt worden door de club, gebeurt dat veel? Wil: Ja in principe hebben de leden het voor het zeggen natuurlijk, maar er wordt nooit zoveel gezegd. Van de andere kant begrijp ik het wel hoor, bestuursleden hebben het ook niet makkelijk. Vaak is het ook zo dat mensen die het meeste doen voor de club het meeste doen ook in de maatschappij en dat dingen dan niet altijd gaan zoals ze moeten. Maar je wil het ze ook niet te moeilijk maken. Soms is het ook lastig om in zo’n vergadering het woord te voeren. Sommige doen dat moeiteloos, maar ik bijvoorbeeld niet. En er zijn er waarschijnlijk veel meer die daar remmingen in hebben. Dus het bestuur is natuurlijk altijd in het voordeel, die zijn welbespraakt want anders ga je daar niet in zitten. En ze hebben ook achtergrondkennis. Maar in principe zouden de leden het voor het zeggen moeten hebben. Paul: Krijg je dat gevoel ook als lid? Wil: Ja toevallig van de week had de kascommissie bijvoorbeeld geen goedkeuring gekregen, en dat is wel een zeldzaamheid. Dat heb ik in mijn leven bij de club pas 1 keer meegemaakt. Maar niemand vraagt dan wat er eigenlijk niet goed is. Ik wist het wel toevallig omdat ik het al gehoord had, maar niemand vraagt iets verder. Misschien is het allemaal ook onschuldig en dat zal ook wel, maar ik denk dat ze er toch naar hadden moeten vragen. En in het verleden was dat ook zo, de penningmeester die we toen hadden was een meester in het brengen van slechte boodschappen, dan lagen we allemaal in een deuk omdat hij heel leuk kon vertellen dat we weer 10000 euro hadden ingeleverd ofzo. Die man kon goed praten. Paul: Oke dat is wel een talent dan inderdaad! Op de laatste plaats hebben we nog financiële vrijwilligersvergoeding staan. Wil: Ja goed ik vind wel dat vrijwilligers geen contributie zouden moeten betalen. Ze betalen nu 20 euro dat is niet veel. Maar kijk in de tijd dat we vrijwilligers overal vandaan konden halen dat ze bij wijze van spreken in de rij stonden, dan kan het wel. Maar nu heb je bijvoorbeeld een jeugdleider nodig, daar ga je dan een vader voor vragen. Die geeft dan aan dat hij dat bijvoorbeeld alleen wil doen samen met zijn vrouw. Dan moet je twee rekeningen sturen van 20 euro, dat kan toch niet! Vorig jaar is daarom ook het voorstel gekomen om dat af te schaffen. De contributie van leden zou dan iets omhoog gaan om dat op te vangen. Maar dat werd afgeketst in de vergadering. Ik vind echt dat je dat niet kan maken. Paul: Want als je nu vrijwilliger bent dan moet je dus bijbetalen? Wil: Ja. En mensen hebben eigenlijk nog niks met de club. Ze hebben hier misschien hun zoontje voetballen en opeens moeten ze dan iets gaan doen, en dan moeten ze ook nog geld bijleggen. Paul: Terwijl je als spelend lid juist korting krijgt op de contributie als je vrijwilligerswerk doet toch? Wil: Ja dat is toch raar. Dan is het ook nog zo dat er met verschillende maten gemeten wordt wat betreft wat vrijwilligers krijgen bij welke taak dat ze doen. Trainers krijgen bijvoorbeeld een vergoeding en misschien zijn er nog wel meer mensen die dat krijgen. Maar ik heb ooit bijvoorbeeld gehad dat ik elke leider en trainer 1 consumptiebon per week gaf, dat zijn er dus 40 per jaar, zodat ze 1 keer per week gratis een kopje koffie konden krijgen. En wat dat toen voor verzet gaf, voornamelijk bij de mensen achter de bar. En daar snapte ik helemaal niks van. Maar ze vonden dat dat dan veel te veel verteerde. Van de andere kant vinden ze het wel heel vanzelfsprekend dat de mensen die achter de bar staan zelf wel als ze hier komen een kop koffie krijgen als ze aankomen. En dan denk ik waarom een barman nou wel, en waarom een jeugdleider niet? Als een jeugdleider zijn best doet om 103
’s avonds vanuit het werk nog hier heen te komen om ook nog training te gaan geven vind ik dat je hem bij wijze van spreken nog een uitsmijter zou moeten aanbieden. Dus wat het bestuur moet doen is dat een duidelijk protocol moeten maken dat er een gelijke behandeling is van de vrijwilligers ongeacht wat ze doen. Als ik hier een keer kom koffie leuten dan wil ik ook gewoon betalen voor mijn kopje koffie, ik wil niet anders behandeld worden dan iemand die ze misschien minder goed kennen op de club. Ik zie absoluut niet waarom er onderscheid gemaakt zou moeten worden. Paul: En als je het hebt over trainers, die krijgen ook een trainingspak of een tas? Wil: Ja een trainignspak wel, maar de rest niet volgens mij. Paul: Is dat iets waar je veel waarde aan hecht? Wil: Nou.. niet zo. Ik vind wel dat een elftal er netjes bij moet lopen dat wel. Die gesponsorde elftallen hebben hun zaak natuurlijk wel voor elkaar. En oh ja ik ben ook nog lid van de club van 100 dat ben ik bijna vergeten. Wat wij bijvoorbeeld wel doen is dat we elftallen zonder sponsor ook eens wat gaven, mooie tassen of kleding. Als je niet zo gek veel elftallen hebt kan dat ook. Paul: Oke helder. Dat dan zover het eerste deel over erkenning. Op dezelfde wijze gaan wij ook de taakkenmerken bespreken. Dat is een iets theoretischer verhaal wat betreft de aspecten, daarom zal ik ze allemaal eerst even uitleggen. Taakkenmerken dat gaat eigenlijk over dat een functie die je kan hebben, als zijde vrijwilliger of op je gewone werk, dat daar een aantal belangrijke factoren in moeten zitten waar het aan moet voldoen. Die 5 zijn de volgende: variatie van vaardigheden, dat gaat erover dat je uitgedaagd wordt door het werk wat je doet. Niet dat het veel te makkelijk is waardoor het geen uitdaging is, maar ook dat het niet veel te hoog gegrepen is waardoor je geen succeservaring hebt. Het moet aansluiten bij je kunnen, je ervaring en je interesses en daarin moet je uitgedaagd worden. De autonomie is een stukje zelfstandigheid, dat is een bekend begrip? Wil: Ja Paul: De taakidentiteit gaat erover dat de functie die je hebt een volledig deel van het geheel is. Binnen de sportvereniging ben je bijvoorbeeld een leider of trainer, en dan heb je ook de volledige functie. Je doet dan niet alleen de warming up, want als iemand dan vraagt wat je doet bij de club kun je niet zeggen dat je een trainer bent, want je doet alleen de warming up. De functie die je hebt, zoals je jezelf kunt omschrijven wat je doet bij de club, dat is jouw taakidentiteit. Feedback daar hebben we het ook al een beetje over gehad, dat is de terugkoppeling die je krijgt door medevrijwilligers, vanuit bestuur, vanuit leden, vanuit ouders noem het maar op. Dat je er iets over te horen krijgt hoe je het doet. De taakbelangrijkheid, daarbij is het erg belangrijk dat je er zicht op hebt dat hetgene wat jij doet belangrijk is, dat het een positieve bijdrage levert aan het welzijn van iemand anders. Dat zover deze 5 factoren. Hierbij hetzelfde verhaal als net, denk er even goed over na wat voor jou persoonlijk belangrijk is en leg het dan op de juiste volgorde. Wil: Lastig dit hoor! Wil legt de kaartjes op volgorde. Wil: Ze zijn allemaal erg belangrijk! Ik vind het maar moeilijk hoor om deze te plaatsen, maar zo is het denk ik wel goed. Paul: Nou dat is geen probleem, dan gaan we ze in deze volgorde ook bespreken. Straks op het einde kunnen we er nog een keer naar kijken. Te beginnen met de taakbelangrijkheid bovenaan. Wat is voor jou persoonlijk de belangrijkheid van de functie die jij hebt als vrijwilliger bij de club?
104
Wil: Nou ik wil de club dienen. Ik wil belangrijk zijn voor de mensen die daarin werken en ik wil zelf een stukje zelfverwerkelijking in vinden. Je wil er toch een beetje je ei in kwijt kunnen. En natuurlijk ook als vereniging heb je een hele belangrijke taak waar ik mijn steentje in bij wil dragen. Paul: En hoe zie je dat dan terug? Wil: Nou in de manier waarop die jongens zich ontwikkelen dat vind ik wel. Soms is dat heel verrassend hoe dat gaat, ten goede en ten kwade. Je ziet jongens die zich buitengewoon goed ontwikkelen. Vooral als je wat langer meeloopt! En je ziet ook andere waarvan je al vroeg het idee hebt dat het niet zo’n beste wordt. Soms is dat ook een vooroordeel en niet altijd gaat dat op, maar het is erg leuk als je dat jarenlang hebt om dan uiteindelijk te zien hoe dat geworden is. En om te zien of datgene wat je er toen van dacht ook uitgekomen is. Dus ja ik denk dat wij daar een belangrijke taak in hebben, en je houdt de jongens van de straat. Hoe dan ook ze kunnen beter gaan voetballen dan andere dingen doen he dus het is heel belangrijk werk wat zo’n sportvereniging doet. De samenwerking met de wijk kan misschien nog wel wat beter, maar dat is erg moeilijk dat hebben we wel vaker geprobeerd. Paul: Zijn er dingen in de taken die je hebt als vrijwilliger die je anders zou willen zien om de taakbelangrijk te willen vergroten? Wil: Hmm dat weet ik zo snel niet. Paul: Misschien komen we daar vanzelf op ook bij het tweede punten op jouw lijst. De autonomie, dat gaat er over hoe je het zelf invult. Wil: Ja iedereen doet dat op zijn eigen manier maar je moet wel aangestuurd wordne. Maar je kan bij zo’n vereniging wel aardig je ei kwijt. Paul: Vind je dat je genoeg ruimte krijgt om op je eigen manier te werken? Wil: Dat denk ik wel ja Paul: Te veel of niet? Wil: Nou ja als ik zeg dat er iets te weinig overleg is om allemaal dezelfde richting uit te gaan. Dan houdt dat eigenlijk al in dat dat misschien niet het geval is. Sommige zoeken het wel uit en doen het geweldig maar anderen ook niet. Dan gaat het niet goed met het elftal. Maar dat is het ook, we hebben een tijd gehad dat we besloten om een elftal op te heffen als ze geen goede leider hadden. Maar over het algemeen ga je toch schipperen, want soms weet je wel zeker dat iemand het niet goed doet maar je moet toch roeien met de riemen die je hebt. Je kan wel hele hoge eisen stellen maar soms moet je al blij zijn als iemand het wil doen. Daarom zo’n protocollenboek.. dat is papier.. maar het gaat om de passie van de mensen die het doen. Als je alles goed geregeld hebt maar je hebt de goede mensen niet dan komt er niks van de grond. Terwijl als je de goede mensen hebt dan hoef je niks op papier te zetten en dan regelen zij het alsnog wel. Paul: Maar voor jou staat autonomie op de nummer 2. Voor jou is het dus erg belangrijk? Wil: Ja want zeker nu heb ik dingen zonder vergaderingen. Van achter mijn computer kan ik mailend en bellend vanalles regelen en dat bevalt me eigenlijk wel ja. Paul: Op je eigen tijd en op je eigen manier? Wil: Ja ik heb ook in het gewone bestuur gezeten, maar ik heb een hekel aan vergaderen.
105
Paul: Oke duidelijk. Op de derde plaats de taakidentiteit. Dit was een onduidelijk begrip, maar hoe zie jij dit nu zelf? Wil: Dat je naar anderen aan kunt geven wat jij precies doet bij de club, en dat is wel belangrijk. Maar van de andere kant spreken een hele boel dingen ook voor zich. Ik vind dat je daar ook taakomschrijvingen voor moet hebben zodat iedereen weet wat van ze wordt verwacht. Dat moet je wel vastleggen. Paul: Dat komt ook op de communicatie neer en is ook een stukje feedback. Maar als we het hebben over de taakidentiteit gaat het erom dat je het gevoel hebt dat je een volwaardig onderdeel bent binnen de vereniging, dus dat ze zonder jou niet door kunnen. Wil: Nou ja het is dan cliché maar iedereen is misbaar. We hebben hier een secretaris gehad een geweldige man maar die is nu afgehaakt, en ik denk dat we nu ook weer een goede hebben dus ja. Paul: Maar die is dus overgenomen! Dus de functie is niet te missen. Wil: Oh zo! Nee dat is duidelijk dat geldt natuurlijk voor iedereen ongeveer. Het heet natuurlijk wel vrijwilliger maar het is niet vrijblijvend. Paul: Precies en daar ligt dus de taakidentiteit. Bij het voorbeeldje van dat je alleen de warming up geeft bijvoorbeeld ook, dan ben je niet onmisbaar. Die persoon kunnen ze wel missen. Maar je kunt niet zonder trainer, die moet er wel staan. Dus stel dat je een dergelijke functie zou hebben, dat je alleen warming ups geeft. Dan kun je niet echt zeggen dat je trainer bent. Wil: Dan ben je assistent-trainer! Paul: Kijk maar dan ga je het dus een naam geven, omdat het dus toch belangrijk is dat jouw functie een eigen identiteit heeft. Wil: Ja ja dat wel! Paul: Oke helder. Feedback op de vierde plaats daar hebben we het al een paar keer over gehad. Wil: Ja misschien moet die eigenlijk ook wel bovenaan staan. Dat is gewoon ontzettend belangrijk je merkt ook aan mensen. Ze hebben dan jaren bij hatert gezeten en niks meer van gehoord. Bij mij ook ik had 12 jaar dat clubblad gedaan en toen was ik gestopt, en pas een half jaar later was er bij iemand een lampje gaan branden. Toen kwamen de voorzitter en de penningmeester samen hun excuses maken en nog even een aardigheidje brengen. En dat is beter laat dan nooit maar zulke dingen mogen niet gebeuren. Maar het gebeurt wel, het zijn vrijwilligersorganisaties en dan gaat er vanalles mis. Je moet maar net iemand hebben die eraan denkt. Ik ga bijvoorbeeld ook al jaren lang met Gonny langs bij mensen die ziek zijn enzo. Heel veel mensen weten niet dat wij dat doen, en bij veel verenigingen doet ook niemand het, maar het is wel belangrijk. En je merkt ook elke keer weer dat mensen dat ontzettend op prijs stellen. Of als de man net dood is ofzo dan brengen we even een bloemetje, dat zijn belangrijke dingen. Dan merk je ook altijd hoe belangrijk de vereniging geweest is in het leven van zo iemand. De club wordt dan heel vaak toch nog een keertje genoemd, dus dat is dan voor die mensen gewoon ontzettend belangrijk. Paul: Inderdaad. Maar het feedback geven gebeurt nu nog te weinig? Wil: Ja ik denk dat dat beter zou kunnen. Ik weet niet precies de gang van zaken binnen commissies, maar ik heb sterk het vermoeden dat dat voor verbetering vatbaar is. Paul: Oke helder. Dan de variatie van vaardigheden, die staat onderaan. 106
Wil: Nouja ik zoek er wel naar naar de variatie van vaardigheden, maar je kan ook heel tevreden zijn met 1 dingetje en het daarbij houden, en dat is met de meeste mensen wel zo. Als je een jonge vader bent dan doe je het elftal maar daar houd je het dan ook bij. Paul: Maar zo’n elftal op zich is natuurlijk al erg uitdagend toch? Wil: Ja dat wordt onderschat hoeveel werk het is, maar er wordt ook onderschat hoe leuk het is. Ik vind dat er weinig dingen zo leuk zijn als een jeugdelftal leiden. Paul: Ja daar kwam je inderdaad ook op terug bij de taakbelangrijkheid! Dat was erg mooi om te horen. Maar om toch nog terug te komen op de variatie van vaardigheden. Je hebt bijvoorbeeld ook gezegd dat jij niet achter de bar zult gaan staan. Wil: Nee daar ben ik niet goed in denk ik en al die mensen die dan staan te wachten daar wordt ik maar zenuwachtig van daar moet ik niks van hebben. Paul: Dus dat sluit niet aan bij jouw eigen ervaringen of interesses? Wil: Nee maar dat zeg ik ook altijd. Je kan mij overal voor hebben maar niet voor de bar Paul: Want daarin zie je geen leuke uitdaging? Wil: Nee absoluut niet. Het is wel een uitdaging ja, maar er zijn zoveel andere dingen te doen in een vereniging, dus waarom zou ik dan hetgene kiezen waar ik me niet voor interesseer? Paul: Dat is bij deze club zo inderdaad. Er kunnen ook clubs zijn waarbij je alleen gevraagd wordt voor functies waar je zelf eigenlijk niks mee hebt, zou je daar dan geen vrijwilliger worden? Wil: Ja er zijn bijvoorbeeld ook tennis clubs waar je verplicht wordt om een keer in de zoveel tijd barwerk te doen, of anders moet je meer contributie betalen. Dan zou ik meer contributie betalen! Paul: Dan is het wel belangrijk voor jou dat het bij jezelf aansluit inderdaad. Wil: Nee als je er geen aardigheid in hebt, dan gaat het ook niet goed toch. Paul: Het kan ook zo zijn dat je er juist heel veel van leert. Is dat iets wat jij door de jaren gemerkt hebt? Wil: Ja zeker wel. De omgang met mensen enzo is in zo’n vereniging erg gegroeid, ik had een kantoorbaan met beperkt contact met mensen. In zo’n vereniging is het verloop natuurlijk heel hoog, dus dan komen er ieder jaar heel veel mensen langs. En heel veel mensen die ik op grond daarvan heb leren kennen. Mijn vriendschappen zijn ook bij de voetbalclub ontstaan. Met mijn beste vriend en nog wat andere hebben we ook het 50 jarig jubileum gehad en wat andere dingen en dat is atlijd goed gegaan. Als dat dan goed gaat schept het wel een band. Paul: Heel mooi! Zijn er nog andere dingen die heel belangrijk zijn voor jou om vrijwilligerswerk te gaan of blijven doen, die nu nog niet besproken zijn? Wil: Nou zolang ik gezond ben zal ik bij Hatert wel wat blijven doen. Paul: Oke helder! En buiten alle andere dingen om die nu besproken zijn? Wil: Nou ja wat ik zeg ik moet er wel aardigheid in blijven vinden. Ik heb ook in een commissie gezeten hier, dat was te vergelijken met een commissie waar ik vroeger in zat met jongens waarmee ik was bevriend en dat werkt heel prettig, maar nu kwam ik in een commissie als een soort vreemde eend. En daar had ik het niet zo naar m’n zin dus daar ben ik na een jaar weer uit gegaan. 107
Paul: Dus toch de sociale contacten? Wil: Ja met die vorige groep gingen we na het vergaderen nog even biljarten en wat drinken bijvoorbeeld. En met deze groep als ik boven nog even m’n tas ga inpakken en ik kom beneden dan zijn ze allemaal al naar huis. Dus dat is minder leuk. Paul: Oke dat snap ik inderdaad. Afsluitend wil ik dan nog vragen om een lijstje van alle 10 de kaartjes door elkaar te maken na alles besproken te hebben van meest belangrijk naar minst belangrijk. Wil legt de kaartjes op volgorde Paul: Nou perfect dan wil ik je heel bedanken! En zet ik bij deze ook de opname uit.
108
Interview 6 Leeftijd: Functie: Tijd als vrijwilliger bij SV Hatert: Hoe bij SV Hatert als vrijwilliger gekomen: Intentie om vrijwilliger te blijven:
50 Jeugdvoorzitter 3 jaar Kinderen zijn spelend lid, gevraagd door een vriend om in het bestuur te gaan. Ja.
Paul: Het interview bestaat zometeen uit twee delen, of eigenlijk 3 want we beginnen met wat algemene informatie. Daarna gaan we twee aspecten bespreken die naar voren gekomen zijn als belangrijkste in de motivatie om vrijwilliger te willen zijn, dat zijn erkenning en taakkenmerken. Wat dat precies betekent dat zullen we dadelijk verder bespreken. Gerry: Allright, ja dat is prima! Paul: Top. Nou jij bent dus vrijwilliger bij SV Hatert, hoe lang doe je dat al? Gerry: Euhh dat doe ik nu als jeugdvoorzitter mijn 3e seizoen. Paul: Als jeugdvoorzitter, dus in het verleden ook andere functies gehad? Gerry: Niet officieel als vrijwilliger. Paul: Hoe dan wel? Gerry: Als voetbalvader gewoon, mee met de kinderen en dat soort dingen. Paul: Want hoe lang spelen de kinderen al bij Hatert? Gerry: Jess sinds hij 5 is, dus dat is nu al 9 jaar. Paul: Zie je in de toekomst nog andere functies bij Hatert voor je? Gerry: Nee nee dit is het hoogst haalbare. Ik weet ook niet hoe lang de kinderen nog blijven spelen. Ik zeg ook niet dat als hij stopt dat ik dan gelijk weg ben maar je gaat dan als vader wel afbouwen natuurlijk. Ik ben verder niet zo aan die club verknocht ofzo omdat m’n voorvaderen erbij betrokken geweest zijn, dat is niet zo. Paul: Maar de komende Jaren blijf je nog wel? Gerry: Ja ja natuurlijk! Paul: En je bent dus in aanraking gekomen met Hatert omdat je kinderen er voetballen? Gerry: Ja uiteindelijk wel. En ik heb het ook nooit geambieerd om voorzitter te worden. Maar Erik, dat is de ‘grote-mensen voorzitter’ zeg maar, die kwam naar mij toe een jaar of drie terug en die zei ‘als jij nou eens jeugdvoorzitter wordt’. En ja dat wilde ik niet, maar ik vond het toch maar lullig om nee te zeggen dus ik heb uiteindelijk ja gezegd. Zo werkt dat denk ik he. Paul: Gewoon dat je gevraagd wordt? Gerry: Ja ik had eigenlijk geen tijd maar ze zeiden dat ik een goede assistente zou krijgen en je kent het wel, de standaard technieken! 109
Paul: Geen spijt van gehad nog? Gerry: Nee nee nee.. ja nouja soms wel maar nee toch niet. Paul: Oke en hoe oud ben je nu eigenlijk? Gerry: 50! Bijna 51 Paul: Oke prima. Nou dat voor zover de algemene zaken. We gaan het nu hebben over erkenning, dat is een van de meest belangrijke factoren die er moeten zijn om vrijwilliger te willen zijn. Daarvan heb ik 5 belangrijke aspecten op kaartjes gezet, dat zijn goede communicatie, betrokkenheid bij de club, training en ondersteuning, financiële vergoeding en persoonlijke voldoening. Dat zijn vijf vormen van erkenning ofwel vanuit de club ofwel vanuit jezelf, vanuit jezelf is de erkenning voornamelijk uit persoonlijke voldoening dus. De financiele vergoeding kan bestaan uit een bedrag dat je op de bank gestort krijgt, maar bestaat ook uit dingen die de club betaalt waar je zelf niet voor hoeft te betalen maar waar je wel gebruik van kan maken of die je kosteloos in ontvangst neemt. Noem bijvoorbeeld vrijwilligersavonden, gratis consumpties of kleding van de club. Training en ondersteuning gaat voornamelijk over de werving van vrijwilligers of wanneer iemand een nieuwe functie aanneemt. Hierbij kun je dan een bepaalde training of ondersteuning ontvangen vanuit de club. Betrokkenheid bij de club dan gaat het over manieren waarop de club betrokkenheid stimuleert, dat kan bijvoorbeeld ook zijn door zo’n vrijwilligersavond, maar ook door mensen te betrekken bij beslissingen van de club en door de mensen die je leert kennen door het werk. Goede communicatie is een vorm van erkenning omdat je je daardoor een volwaardig lid voelt en je niet voor lief genomen voelt. Er wordt duidelijk en correct gecommuniceerd. Voordat we het hierover gaan hebben wil ik vragen of je voor jezelf over deze 5 aspecten wil nadenken in welke mate ze belangrijk zijn voor jou persoonlijk om vrijwilligerswerk te doen. Het gaat dan niet over de mate waarin het aanwezig is bij de club, maar de mate waarin het voor jou als persoon belangrijk is om vrijwilliger te willen zijn en te blijven zijn. Gerry: Oke ja dat begreep ik inderdaad al, jeetje wat lastig. Dan doen we het maar zo en zo.. *Gerry legt de kaartjes op volgorde Paul: Persoonlijke voldoening en training en ondersteuning naast elkaar, die zijn even belangrijk? Gerry: Ja ja persoonlijke voldoening.. ik zit daar niet voor mezelf Paul: Oke dat is gelijk een interessante uitspraak daar gaan we het dadelijk dan over hebben. Op deze volgorde gaan we het dan bespreken. Bovenaan heb je betrokkenheid bij de club neergezet. Wat is voor jou persoonlijk de betrokkenheid bij de club, hoe voel je die en waarom is die zo belangrijk? Gerry: Nou ik vind het voor mezelf.. nee dat is niet waar ik vind het voor mijn kinderen leuk dat ik wat te doen heb bij de club. En als ik er dan toch loop.. Nouja weet je wat het ook is, ik ben voor veel mensen gewoon die stadion speaker van NEC en als er iets bij de club is dan roepen ze mij toch al snel. Dus dan denk ik nou dan kan ik er beter maar gewoon bij zitten. Dus toen kwam Erik en die vroeg dat dus ja toen zei ik maar ja. Als Erik dat niet gevraagd had had ik dit waarschijnlijk niet gedaan ook. Alleen feestjes en af en toe dat ik eens een keer wat moet uitreiken ofzo dat soort dingen. Paul: Want je bent stadion speaker bij NEC wat houdt dat precies in dan? Gerry: Nouja ik doe de opstellingen gewoon en alles vertellen rondom de wedstrijd. 110
Paul: Oh dat wist ik helemaal niet! Goed er worden verder ook bij Hatert evenementen georganiseerd voor de vrijwilligers, in welke mate is dat voor jou belangrijk? Gerry: Nou goed ik ben geen vrijwilliger geworden omdat er dingen voor georganiseerd worden. Ik ben het geworden omdat ik gevraagd werd en omdat ik zag dat dingen niet gingen zoals ze moeten gaan en dat is logisch. Maar als je dan gevraagd wordt en je krijgt de kans dan wil je er wel iets beters van maken. Paul: Oke ik snap het. En het contact met de andere mensen bij de club? Gerry: Ja dat vind ik wel gezellig ja. Vooral nu ook met de jeugdcommissie met die 4 coördinatoren, wij zijn tegelijk bij de club gekomen omdat onze kinderen even oud zijn. Dus wij zaten met zijn vieren al bij elkaar in de kroeg en nu zitten we ook boven met z’n vieren beslissingen te nemen voor de club. Dus voor de jeugd is dat allemaal prima. Paul: Dus daarmee voel jij wel die betrokkenheid? Gerry: Ja zeker ja Paul: Zijn er nog andere dingen die in je opkomen waardoor je de betrokkenheid bij de club voelt? Gerry: Nee ik voel meer weerstand dan betrokkenheid maar dat heeft te maken met het feit dat er een hele grote groep ‘oud-Hatert’ zit die daar al 40 jaar vastgeroest zitten en al 40 jaar elke dag van de week hetzelfde doen. En dan als er iemand anders komt met andere ideeën dan willen ze dat niet. Snap je en daar moet je even doorheen. Paul: En voel je die weerstand vooral op ‘zakelijk’ gebied? Gerry: Ja nouja zakelijk. Zo’n kleding plan bijvoorbeeld wat ik er doorheen gedrukt heb dat stuitte op veel weerstand want dat hadden ze nog nooit gedaan. Dus dat was raar voor ze en stom. En als ik dan vraag hoe we het anders moeten doen dan weten ze het ook niet. Dus ze komen niet met alternatieven ofzo, de vooruitgang is soms dus een beetje lastig. Paul: Ik kan me voorstellen dat dat inderdaad een drempel kan vormen. Op de tweede plaats heb je goede communicatie gezet. Wat is dat voor jou en waarom is het zo belangrijk om vrijwilliger te willen zijn? Gerry: Ja weet je het is handig om te weten wat men van jou verwacht en het is handig om te weten wat van jou verwacht wordt. Dat is het verhaaltje communicatie. En ja je moet gewoon met elkaar in overleg kunnen, met elkaar blijven communiceren. Jij zult zelf ook als geen ander de afgelopen weken ervaren hebben dat dingen met grote regelmaat fout gaan, omdat iemand bijvoorbeeld zijn email adres niet klopt. Of dat je iemand na 2 weken weer een keer spreekt en hij dan zegt dat zijn email niet meer werkt of hij zijn wachtwoord is vergeten. Maar dat is inherent aan een vrijwilligersorganisatie en vooral bij voetbal. Want hier heb je naast dat ze allemaal vrijwilligers zijn zijn ze ook allemaal coach en trainer en leider en ze hebben allemaal verstand van voetbal en dat is raar. Paul: Hoe bedoel je? Gerry: Nouja als je bij de ijshockeyclub zit, ik heb vroeger ook ijshockey gedaan, ja dan kun je schaatsen. Maar al die vaders en moeders die langs de lijn staan die kunnen dat niet, die hebben geen verstand van het spelletje. Dus dat is een ander verhaal want iedereen praat over voetbal en iedereen weet wat het is.
111
Paul: Dus daar heeft iedereen een mening over? Gerry: Iedereen heeft daar een mening over! Paul: En dat werkt tegen? Gerry: Het werkt wel verlammend ja want je moet altijd alles uitleggen waarom je het doet. Paul: Vind je dat er binnen de club wel genoeg informatie naar elkaar verschaft wordt, en is die informatie ook altijd correct? Gerry: Ik denk wel dat er genoeg informatie verschaft wordt. We hebben wel te maken met externe ruisfactoren nog. Paul: Zoals? Gerry: Nou wat ik al zei mensen zitten al 40 jaar daar en die gooien alles eruit. Als ik iets bespreek met iemand en ik zeg dat we er van de week naar gaan kijken, dan tegen de tijd dat ik weg ben gaat hij al zitten roddelen dat het allemaal niks wordt en dat ik er pas van de week naar wil kijken en alles. Dus je krijgt heel veel externe ruis binnen, want die andere gaat er ook weer over praten. En dat is helemaal niet nodig als iedereen zijn dingen gewoon voor zich houdt. Paul: Dat is vervelend, en dat is allemaal ook informele communicatie. Wordt er ook veel formeel gecommuniceerd? Als het gaat over planningen maken bijvoorbeeld. Gerry: We proberen wel op formele wijze te vergaderen en constructief bezig te zijn. Met het hoofdbestuur zitten we een keer per twee weken bij elkaar, met het jeugdbestuur zitten we een keer per zes weken bij elkaar. Met de trainers en leiders zitten we een keer in de zes weken bij elkaar dus we proberen wel constructief te zijn. Er moeten wel dingen afgesproken en afgekaderd worden. Maar heel veel gebeurt ook gewoon op een maandag avond dat je elkaar even spreekt en dingen al snel via de e-mail geregeld kunnen worden. Vroeger ging dat allemaal nog officieel met brieven enzo maar tegenwoordig gaat het ook veel sneller gewoon natuurlijk. Nu stuur je een whatsappje en een uur later heb je antwoord. Dus dingen gaan informeler maar ook veel sneller. Paul: En als we het over informele communicatie zoals WhatsApp hebben, dan kun je ook kijken naar social media zoals Facebook en dergelijke. Gerry: Ja dat zou nog veel meer kunnen uiteindelijk, maar dat zie je al dat het veel meer gebruikt gaat worden. Paul: Is dat een toegevoegde waarde? Gerry: Dat zou een toegevoegd waarde kunnen zijn. De website is wel een toegevoegde waarde die is nu ook klaar. Daar staat echt 95% op van wat er binnen de club leeft en speelt. Maar we zouden nog veel meer moeten doen aan social media. Paul: Zou dat ook een rol kunnen spelen binnen het vrijwilligers gebeuren bij Hatert denk je? Gerry: Dat denk ik wel ja. Ik zou wel een goede social media vrijwilliger willen hebben ja die daarmee aan de slag kan gaan. Ik weet wat er met mijn facebook en twitter account gebeurt dus ik denk wel dat je er meer uit kan halen. Paul: Oke dat zover voor de communicatie dan. Training en ondersteuning staat als volgende in de lijst. Die staat onderaan, waarom is deze voor jou persoonlijk minder belangrijk?
112
Gerry: Nouja ik denk dat ik mijn eigen kwaliteiten ken en dat ik daar voldoende aan heb. En er zijn altijd dingen waar ik wat van kan leren maar ik ben 50 en ben op een leeftijd dat ik al het een en ander meegemaakt heb in mijn leven. Misschien dat ik niet altijd even subtiel met mensen om ga ofzo maar dat moeten ze dan maar voor lief nemen, ik ga niet nog een extra assertiviteitstraining ofzo nemen. Daar ga ik niet meer aan beginnen. Dus dat is klaar en ik heb niet voor mezelf het gevoel dat ik ondersteuning nodig heb. We nemen met het bestuur beslissingen en zijn redelijk constructief en dat is voor mij voldoende uiteindelijk. Ik krijg wel heel veel vanuit de jeugdcommissie vele ondersteuning van de mensen waar ik mee werk en dat probeer ik ook terug te geven maar dat is een soort wisselwerking. Paul: En zijn er andere functies bij de club te bedenken die misschien minder aansluiten bij je eigen kennis en ervaring, en waar je wel training in zou moeten hebben om het te kunnen doen? Gerry: Nou ja weet je bij voetbaltraining geven zou ik wel hulp kunnen gebruiken, maar dat hoeft niet want ik doe het niet. Paul: En is dat ook iets wat je niet zou overwegen omdat je het niet direct kan al? Gerry: Nee want ik ambieer het ook niet. Ik doe bij de vereniging wat ik doe, en ik kan me voorstellen dat je wel mensen tegen kan komen die wel nieuwe dingen willen leren. Maar ik heb dat niet. Paul: Oke helder, dan snap ik dat het onderaan ligt. Op hetzelfde niveau ligt persoonlijke voldoening? Gerry: Ja ik wil dat mijn kinderen het naar de zin hebben, en als ik daar mijn steentje aan kan bijdragen door de organisatie te verbeteren dan is dat mijn persoonlijke voldoening. Maar ik doe het niet voor mezelf. Ik doe het niet omdat ik zo graag de voorzitter wil zijn. Paul: De status doet je niks? Gerry: Nee echt nul. Paul: En heb je wel een bepaalde trots die je draagt als vrijwilliger? Gerry: Nouja ik vind het wel leuk om te horen dat we het goed gedaan hebben natuurlijk, dat is niet verkeerd. Maar dat is niet waar ik het voor doe, zodat ik kan horen dat ik het goed heb gedaan. Zoals vorige week hadden we een vergadering en toen zat de penningmeester er ook bij die zat mee te luisteren, en na een uur zijn we klaar en dan komt hij naar me toe en zegt hij dat ik het toch goed doe. Maar ik doe dat niet omdat hij er zit en dat ik dan beter mijn best doe, maar ik vind het wel leuk om te horen, dat is logisch. Paul: En wat zijn dan, buiten het plezier van je kinderen om, andere beweegredenen dat je het bent gaan doen? Gerry: Nouja ik wilde Erik steunen omdat hij voorzitter werd en hij aan mij kwam vragen of ik dat wilde doen. Ik had er eigenlijk helemaal geen tijd voor maar hij had me toch overgehaald. De eerste vergadering was geloof ik 7 juni en ik zal dat nooit vergeten. Het was toen nog een grote teringzooi. Ik wist toen dus wel gelijk dat ik nog veel te doen had, dat ik me niet ging vervelen! Dus toen ben ik dat toch maar gaan doen. Ik probeer het gewoon allemaal een beetje beter te maken voor iedereen, zo’n people pleaser ben ik dan wel weer, ik wil het altijd iedereen naar de zin maken. Paul: Als je het zo draait krijg je er dan toch een bepaalde persoonlijke voldoening van?
113
Gerry: Ja maar dat is altijd. Als je naar de kapper geweest bent en iemand zegt dat je haar er goed uit ziet dan is dat leuk. Maar ik ben niet naar de kapper geweest om dat van haar te horen, ik had gewoon te lang haar. Mag nu ook wel weer naar de kapper trouwens. Paul: Haha oke! Onderaan staat de financiele vrijwilligersvergoeding. Gerry: Ja weet je, dat kan gewoon niet. Bij een amateur voetbal vereniging kan dat gewoon niet. Ik ga ook geen vrijwilligerswerk doen om er op welke manier dan ook een financiële vergoeding voor te krijgen. Paul: En vind je wel dat je als vrijwilliger bepaalde privileges minimaal moet krijgen? Gerry: Daar zitten we elk jaar over te stoeien bij de bestuursvergadering, en tuurlijk vind ik dat een trainer of leider die 4 dagen in de week bij de club is een kop koffie moet kunnen pakken. En natuurlijk vind ik dat iemand die achter de bar staat van de club een cola’tje moet kunnen pakken, dat vind ik wel. Maar om nou te zeggen hier is 500 euro omdat je er veel uren in hebt gestoken, dat vind ik niet. Paul: Voor jou is het dus geen beweegreden inderdaad. Jij bent nu jeugdvoorzitter, in hoeverre heb je dan privileges binnen de club? Gerry: Nou uiteindelijk geen, behalve dat ik een formulier kan invullen als ik zou willen en dat kan aftekenen. Als ik met jou aan de bar zit en we drinken twee biertjes en twee cola en een koffie en weet ik veel wat, dan kan ik dat op een formulier zetten en een handtekening eronder zetten en dan is het klaar. Dat kan ik wel, maar in de drie jaar dat ik hier zit heb ik dat misschien 1 keer gedaan. Ik vind dat niet interessant. En als we een vergadering gehad hebben dan drinken we allemaal 1 drankje, en dat schrijven we op een formulier en dat is afgesproken. Het is niet zo dat we allemaal een biertje of 6 pakken ofzo want daarvoor is er gewoon geen geld. We moeten alles doen om kosten terug te dringen en daarin moet je zelf het voorbeeld geven. Maar koffie voor een leider of trainer vind ik wel belangrijk. Paul: Nou dan was dit alweer het eerste deel van het interview. Gerry: Mooi man! Paul: Nou zoals we de erkenning nu helemaal besproken hebben gaan we ook de taakkenmerken bespreken, maar dit is een theoretischer verhaal. Ik zal daarom eerst alles uitleggen. Taakkenmerken gaan er eigenlijk over dat als je werk doet, vrijwillig of betaald, dat je dan gemotiveerd moet zijn om het te doen. Om dat te bereiken moeten er een aantal aspecten zijn waar het werk aan voldoet. Dat is samengevat in deze kenmerken. Feedback is terugkoppeling die je krijgt of je het werk goed doet of niet. Taakidentiteit betekent dat de functie die je hebt een volledige eigen identiteit heeft binnen het geheel. Jij bent nu bijvoorbeeld de jeugdvoorzitter, zo kun jij je voorstellen binnen de club. Een trainer kan dat ook. Maar als je bijvoorbeeld alleen de warming up zou geven aan een team en verder niks, dan kun je niet zeggen dat je een trainer bent. Het is ook niet zo dat de club dan niet zonder jou zou kunnen. De functie moet daarom een volledige functie zijn binnen het geheel. Autonomie is een ander woord voor zelfstandigheid, dat je bewegingsruimte hebt om in zekere mate op je eigen manier en met je eigen procedures te kunnen werken. Taakbelangrijkheid daarbij gaat het voornamelijk erover dat je er zicht op hebt dat hetgene wat jij doet een bijdrage levert aan het welzijn van een ander. Je verricht namelijk werk om iets te betekenen voor een ander en daar moet je dan ook zicht op hebben. De variatie van vaardigheden gaat erover dat de functie die jij hebt je uitdaagt, dat het niet veel te makkelijk is en dat het ook niet veel te hoog gegrepen. Er moet ook
114
variatie in zitten zodat het je blijft uitdagen en dat het leuk blijft om te doen. Voor deze kaartjes hetzelfde verhaal als net, en dan mogen deze ook op de juiste volgorde gelegd worden. Gerry: Maar hoe dan? Jeetje man wat moeilijk. Ik heb geen idee ook gewoon. Paul: Je kan ook beginnen met wat je het minst belangrijk vind en het op die manier neerleggen. Gerry: Ja ja, nou ik doe maar dit zo en zo dan. *Gerry legt de kaartjes op volgorde Paul: Goed dan houden we deze volgorde aan, straks op het einde komen we er nog op terug en kunnen we altijd nog zien of je er dan anders over denkt. Bovenaan nu in autonomie, de zelfstandigheid in het werk. Dat is voor jou dus onmisbaar? Gerry: Ja dat vind ik heel belangrijk, maar dat vind ik in mijn eigen werk ook belangrijk. Paul: En wat vind je van de mate waarin je zelfstandig kan werken bij Hatert? Gerry: Nouja in een vrijwilligersorganisatie zit je altijd in overleg modus. Ik kan wel zeggen dat de declaratie formulieren volgend jaar rood zijn in plaats van blauw dat is niet zo’n probleem, maar alle andere dingen moet ik wel overleggen uiteindelijk. Maar dat betekent wel dat ik zelf dingen kan inbrengen, dat is mijn vorm van autonomie. Ik kan bijvoorbeeld wel aangeven dat we de ballen ergens anders moeten bestellen, ik kan dat een beetje sturen in een bepaalde richting. Paul: Is er ook nog iemand die boven jou staat en aangeeft wat jij allemaal moet doen? Gerry: Nee we beslissen met het algemeen bestuur daarmee zitten we een keer in de twee weken samen. Met zijn vijven nemen we de club door uiteindelijk, en dan beslissen we over dingen. Paul: Dus eigenlijk heb je heel veel zelfstandigheid wel om punten aan te kunnen dragen? Gerry: Ja want als ik vind dat er iets moet gebeuren dan zorg ik dat dat besproken wordt. Zoiets wordt dan bijvoorbeeld weer verder gestuurd naar een commissie en dan gaan ze dat uitwerken. Het is dan wel natuurlijk mijn ding. Paul: En stel dat jij gevraagd zou zijn voor een commissie waarin je aangestuurd wordt door iemand anders en zelf geen ruimte hebt om zelf dingen voor te dragen? Gerry: Als het een taak is die ik leuk vind heb ik daar geen moeite mee. Maar dat is inherent aan vrijwilligerswerk natuurlijk je moet het altijd wel leuk vinden. Paul: Op de tweede dan de taakidentiteit, waarom staat deze zo hoog? Gerry: Omdat als ik wat doe ik wel wil weten wat ik dan moet doen en uiteindelijk hoe ze willen dat ik dat doe, dat vind ik wel belangrijk. Paul: Dat heeft veel te maken ook met feedback wat je nu zegt. Bij taakidentiteit gaat het er meer om dat jij het gevoel moet hebben dat je een volwaardig onderdeel bent van de organisatie. Je bent nu jeugdvoorzitter, dat is in hoge mate een functie die niet gemist kan worden bij de club. De taakidentiteit is er dus erg sterk. Gerry: Ja mensen weten wel wie je bent, dat is wel zo. Paul: En iemand die af en toe gevraagd wordt voor kleine dingen, maar geen vaste functie heeft, die heeft geen taakidentiteit. Dus is die identiteit iets wat voor jou motiverend is? 115
Gerry: Ik heb daar niet zo over nagedacht toen ik eraan begon, omdat ik gewoon toegestemd heb zonder me erin te verdiepen. Ik wist ook niet dat ik lid zou worden van het algemeen bestuur, maar als je erin zit is het goed. Als ze me iets anders hadden laten doen vond ik het ook goed. Paul: Oké helder. Op de derde plaats de feedback. In welke mate moet dat er zijn voor jou? Gerry: In mijn geval moet het er zijn omdat ik het fijn vind toch om te horen hoe mensen erover denken. Dat is de vorm van feedback die ik wel terug zou willen horen. Maar ik vind het niet het meest belangrijke. Zoals straks ook bij het verhaaltje ‘erkenning’, ik doe het niet om nou te horen te krijgen hoe goed of slecht het is. Het is wel leuk om achteraf als je met elkaar zit terug te kijken en dat het een succes is, en ik vind het ook fijn als iemand mij erop wijst dat ik iets ben vergeten ofzo. Die vorm van feedback heb ik wel nodig, maar dat is gewoon mijn korte termijn geheugen. Maar dat heeft ook te maken met het werk wat ik de afgelopen jaren heb gedaan daarmee heb ik zoveel meegemaakt en zoveel indrukken gekregen, ik was toen 80 tot 90 uur in de week aan het werk en ik wist op woensdag niet meer wat ik maandag gedaan had. Gewoon dat ik het echt niet meer wist. Ik ging eigenlijk de hele wereld over, en dan kom je op het punt dat de Chinese muur niet meer dan een stel oude stenen is. En dan moet je toch tegen jezelf zeggen van wacht eens dit gaat niet goed. Er zijn mensen die hun hele leven sparen om op de Chinese muur te mogen lopen, en ik zeg dan er is beneden een Starbucks dus ik ga even koffie drinken, houdoe! Dus dat! Het gaat het ene oor in en het andere uit, ik moet snel dingen opschrijven anders vergeet ik het gewoon. Paul: Oke dat zijn ook vormen van feedback inderdaad. Feedback is eigenlijk een vreselijk groot begrip. Kun je je voorstellen dat je helemaal geen feedback krijgt op het werk wat je doet? Gerry: Dat kan ik me eigenlijk niet voorstellen nee. Hoewel ik wel sinds 1 oktober bij de lokale omroep hier in Nijmegen aan de slag ben op de radio ’s ochtends, maar ik geloof niet dat er iemand vanuit de omroep geweest is nog die gevraagd heeft hoe het ging. Daarin heb ik dus nog echt geen feedback gehad, maar wel weer vanuit de mensen die luisteren dus dat is ook wel feedback. Paul: En stel dat dat er ook niet was? Gerry: Dat is raar dat kan niet. Paul: Zou je er dan nog wel naartoe willen gaan? Gerry: Dat is dan weer afhankelijk van of je zelf het resultaat kunt zien of niet. Paul: Dat is ook feedback Gerry: Maar dan is alles feedback. Als ik van niemand iets zou horen binnen de club, maar ik wel iedere dag allemaal lachende mensen zou zien rondlopen dan vind ik het al goed. Maarja dan zijn op dat moment de lachende mensen toch ook weer feedback. Paul: Je hebt gelijk, we gaan verder! De variatie van vaardigheden, uitgedaagd worden door het werk wat je doet en aansluiting bij je eigen ervaring en vaardigheden. Gerry: Ja ik vind dit lastig voor een vrijwilligersorganisatie. Paul: Want? Gerry: Want uiteindelijk denk ik dat je vooral vrijwilligerswerk gaat doen omdat je iets leuk vind. En vaak als je iets leuk vind dan heb je al een bepaalde vaardigheid daarin. Er zijn maar weinig vrijwilligersbanen waarin je bijvoorbeeld iets moeilijks mag doen wat je nog nooit gedaan hebt.
116
Paul: En als je bijvoorbeeld geen voetballer bent, en dan toch gevraagd wordt als trainer van een voetbalteam? Gerry: Dat zou je uit jezelf niet doen dan Paul: En de functie die jij nu hebt als functievoorzitter, hoe ziet dat er precies uit dan? Gerry: Dat is iedere dag anders eigenlijk. Dat was vooral plooien gladstrijken maar daar ben ik nu wel vanaf. Het is nu meer aansturen dan wat anders eigenlijk. Paul: Wie stuur je dan aan? Gerry: De jeugdcommissie en trainers en leiders die de verkeerde route bewandelen zeg maar. Ik stuur ze naar de juiste mensen toe. Dat is uiteindelijk mijn ding. En meebeslissen met het algemeen bestuur over dingen daar draag ik ook mijn steentje aan bij. Ik vind het wel leuk om daar over t epraten en mee te doen en dat is eigenlijk mijn dag. Paul: En hoe sluit dat aan bij jouw persoonlijke vaardigheden? Gerry: Ik ben wel een organisator, ik ben wel iemand die nadenkt hoe alles het beste kan. Ik ben geen opschrijver dus er moet wel iemand bijlopen om het te schrijven hoe het allemaal moet, maar ik kan het wel bedenken. Ik ben dan een beetje de creatieveling denk ik dan. Net als met dat kledingplan dat zat gewoon echt in mijn hoofd, en het op papier zetten dat duurde dan wel toch heel lang. Maar uiteindelijk stuur ik het door en dan vinden ze toch dat ik het goed heb gedaan. Dus ik bedenk gewoon vanalles hoe en waar en wanneer en wie. Paul: Dus als ik het samenvat dan is het strategisch denken jouw ding? Gerry: Ja precies ja dat kan ik wel. Paul: En daarin wordt je in je huidige functie optimaal uitgedaagd? Gerry: Nou ja optimaal.. er zit af en toe wel een uitdaging in ja. Paul: Ja je bent toch deel van het hoogste orgaan in de vereniging? Gerry: Ja maar ja daar doe ik niet zo belangrijk over hoor. Dat is gewoon wat het is. Ik ben er net zo vaak als een ander, bijvoorbeeld de terreinknecht ofzo, maar ik beslis gewoon over andere dingen. Paul: Maar dat komt dus ook omdat het beter aansluit bij jouw niveau en jouw vaardigheden? Gerry: Ja misschien wel maar daar doe ik niet zo stoer over ofzo hoor. Als Erik mij niet gevraagd had dan was ik het ook niet geworden hoor. Paul: Maar Erik heeft ook niet voor niks jou gevraagd toch? Gerry: Nee oke dat niet. Paul: Precies. Nou we gaan verder met de taakbelangrijkheid. Hoe zie jij dit terug en waarom is dit belangrijk? Gerry: Ik zie dat terug in het feit dat ik mijn collega’s waar ik beslissingen mee neem zie lachen en ze het naar hun zin zie hebben en zeggen dat we het goed geregeld hebben. Dat zie ik ook terug in een G elftal wat heel sceptisch binnen is gehaald, maar wat ik er toch doorheen gedrukt heb en dat het dan vlekkeloos verloopt. Dat de mensen die dat moeten ook naar mij toe komen en zeggen dat het heel goed gaat, dat vind ik leuk! Dat is mijn taakbelangrijkheid zeg maar. Maar ik vind het het 117
belangrijkste dat de mensen hun werk kunnen doen wat ze uiteindelijk willen doen. Als ik mensen verantwoordelijk maak voor een bepaalde taak, dan wil ik zorgen dat ze ook de tools hebben om die taak uit te kunnen voeren. Anders doe ik het niet goed. Paul: Dus je ziet de taakbelangrijkheid terug in het plezier van andere mensen? Gerry: Ja inderdaad. En als die mensen dan om wat voor reden dan ook niet blij zijn, dan is dat mijn schuld. Paul: Nou dat is eigenlijk al een heel volledig antwoord. Je geeft al antwoord op al mijn vragen hierover. Dan rest alleen nog het lijstje van 10. Misschien ben je na alles besproken te hebben er anders over na gaan denken. Neem er wederom de tijd voor, en kijk of je er nu een top 10 van kunt maken. *Gerry legt de kaartjes op volgorde Gerry: Nou dan gaat het ‘m zo worden Paul: Helemaal top. Dan wil ik je hartelijk bedanken voor het interview! Gerry: Graag gedaan man!
118
Interview 7 Leeftijd: Functie: Tijd als vrijwilliger bij SV Hatert: Hoe bij SV Hatert als vrijwilliger gekomen: Intentie om vrijwilliger te blijven:
15 Trainer E3 1 jaar Gevraagd door jeugdbestuur om trainer te worden Ja.
Paul: Dan zullen we er maar mee van start gaan. Hoe lang ben jij al vrijwilliger bij SV Hatert? Bob: Nou als vrijwilliger nog niet zo heel lang, sinds dit jaar pas. Paul: En wat heb je hiervoor dan gedaan? Bob: Ja ik voetbal wel al drie en half jaar bij SV Hatert gewoon. Paul: In welk team zit je nu dan? Bob: de B1 Paul: En welk team train je? Bob: De E3. Paul: Wil je dat ook blijven doen? Bob: Ja dat is heel leuk, ik moet wel even kijken met school want ik zit in het examenjaar. Paul: In welke klas zit je nu dan? Bob: In de vierde, ik ben 15 jaar. Paul: Oke dan ben je de jongste vrijwilliger van Hatert denk ik of niet? Bob: Dat denk ik ook wel ja. Paul: Wil je bij Hatert altijd als trainer actief blijven of misschien ook andere dingen? Bob: Nee ook andere dingen. Dingen organiseren zoals toernooien en wedstrijden dat lijkt me ook leuk. Ik ben nu ook de laatste paar maanden begonnen als scheidsrechter bij wedstrijden van de kleinere kinderen, van de E’tjes en F’jes. Paul: Oke heel leuk! Nou goed om vrijwilligerswerk te doen hebben mensen natuurlijk verschillende redenen. De belangrijkste die uit onderzoek naar voren gekomen zijn zijn erkenning en taakkenmerken. Dat zijn in eerste instantie misschien onbekende begrippen als je ze zo hoort, maar ik zal ze voor je uitleggen. Als eerste gaan we het hebben over erkenning, weet je wat dat woord betekent? Bob: Nee.. Paul: Oke erkenning is eigenlijk het tonen van waardering wat je hebt voor hetgene wat iemand doet. Jij zet je bijvoorbeeld heel erg in voor de club, en de erkenning die je krijgt vanuit de club of vanuit jezelf zijn manieren waarop jij het gevoel krijgt dat mensen het goed en belangrijk vinden dat 119
jij dat doet. Op deze vijf kaartjes staan verschillende vormen van die erkenning, en ik zal ze allemaal even uitleggen. Training en ondersteuning eerst. Stel dat jij vrijwilliger wil worden in een functie die nieuw is voor je omdat je het nog nooit hebt gedaan. Dan toont de club waardering voor jou dat je dat wil doen door te zorgen dat jij daarin wordt getraind en jou ondersteuning te bieden daarin. Goede communicatie gaat erover dat jij als vrijwilliger niet voor lief genomen wordt, maar dat mensen altijd duidelijk zijn naar je toe en je genoeg goede informatie geven en je op die manier als waardig lid behandelen. Financiële vrijwilligersvergoeding kan zijn doordat je geld ontvangt op je bankrekening, maar ook bijvoorbeeld dat je vanuit de club spullen krijgt die je zelf niet hoeft te betalen maar die de club voor jou betaalt, zoals een trainingspak of een tas of gratis consumpties in de kantine. Dat valt ook onder financiële erkenning. Persoonlijke voldoening is meer de erkenning die je vanuit jezelf krijgt, omdat je het bijvoorbeeld gewoon heel leuk vind om te doen of omdat je er trots op bent om het te doen of dat het je normen en waarden zijn dat je als lid van de club ook je als vrijwilliger in hoort te zetten. Betrokkenheid bij de club als laatste zijn alle andere vormen waarin de club laat zien dat jij belangrijk voor ze bent. Bijvoorbeeld door een vrijwilligersavond te organiseren, of jou te noemen in een clubblad of de website, of door regelmatig een keer naar je toe te komen om te zeggen dat je het goed doet. Dat soort dingen kunnen de betrokkenheid bij de club stimuleren. Wat ik nu voordat we het hier over gaan hebben wil vragen, is of jij goed na wil denken over deze 5 aspecten, en om dan voor jezelf een lijstje te maken van deze kaartjes van wat voor jou zelf belangrijk is om vrijwilliger te willen zijn. Bob: Zo op deze manier wil ik ze hebben. Paul: Oke top dan gaan we ze op deze volgorde bespreken. Bovenaan staat goede communicatie. Wat betekent dat voor jou en waarom is dat dan zo belangrijk? Bob: Ja bijvoorbeeld als wij training geven, wij weten niet alles dan. Er zijn ook leiders bij en die regelen voor de wedstrijden en alles hoe laat het is en met de ouders regelen die alles. En ja voor ons, want ik doe het samen met nog iemand, is het wel belangrijk om te weten hoe laat we ergens moeten zijn of wat we moeten doen als er een keer een toernooi is of een wedstrijd. Dat wij dat weten. En vanuit de club ook dat wij goed te horen krijgen wanneer er wel of geen trainingen zijn. Dus daarom heb ik die bovenaan, dat vind ik wel het belangrijkste. Paul: Dat is inderdaad ook erg belangrijk. Bij goede communicatie gaat het inderdaad over informatie die jij krijgt die je nodig hebt om je taak uit te voeren. Vind jij dat de club dat genoeg doet? Bob: Ja dat zeker. Paul: En gebeurt dit altijd op formele of informele manier? Formeel is bijvoorbeeld netjes via de mail of iets dergelijks met duidelijke informatie. Of informeel juist dat je gewoon even gebeld wordt of dat je aangesproken wordt op de club en dat het direct even face to face gezegd wordt. Bob: Allebei wel, maar het meeste gewoon dat ze het direct tegen mij zeggen. Maar soms als ik al weg ben bijvoorbeeld en ze moesten nog iets zeggen dan wordt ik gebeld door iemand van het bestuur of jeugdbestuur ook. Paul: En wat vind je dan fijner? Bob: Dat ze het gewoon direct vertellen, want dan neem ik het ook beter op denk ik. Paul: Hou je daar ook een agenda voor bij? Bob: Nee want ik weet het allemaal wel ongeveer.
120
Paul: Oke goed geheugen dan! Als je het over communicatie hebt kun je ook kijken naar social media zoals facebook, vind je dat dat belangrijk is voor Hatert om daar gebruik van te maken? Bob: Om met mij of met andere vrijwilligers te communiceren? Ja ik denk het wel. Ik neem aan dat niet iedereen facebook heeft maar de meeste wel, en dat is ook makkelijker als je iemand nodig hebt. Iedereen kijkt vaak even snel op facebook en dan zie je het gelijk. Paul: En als je via facebook benaderd wordt, reageer je daar dan ook sneller op dan wanneer het via de mail gebeurd? Bob: Ja dat denk ik wel. Dat controleer ik ook vaker. Paul: Zou dat een manier kunnen zijn om meer leden van jouw generatie ook zou kunnen stimuleren om ook vrijwilliger te worden? Bob: Dat denk ik wel. Als SV Hatert bijvoorbeeld op de Facebook account een leuk stukje zet over jeugdteams die trainers nodig hebben ofzo. Of ze zetten er een stukje van mij en die andere jongen met wie ik het doe erop zodat mensen echt kunnen zien dat het wel leuk is. Paul: Dat is gelijk een hele praktische invulling inderdaad! Misschien kunnen ze daar inderdaad iets mee doen. Dat zover voor de communicatie. Op de tweede plaats heb je training en ondersteuning staan. Heb jij dat genoeg gekregen vind je? Bob: Ja vind ik wel. Paul: Hoe zag dat eruit? Bob: Nou we werden eerst gevraagd of we dat wilden doen, en toen was er eerst een trainer van dat team die weg ging. De eerste twee trainingen hebben we toen met hem gedaan nog samen, zodat we ons konden voorstellen en we konden kijken welke oefeningen er gedaan werden met hun. Je kan namelijk niet te moeilijke oefeningen gaan doen die je bijvoorbeeld bij de B wel doet. Daar hebben we dus een beetje les in gegeven en dat heeft hij ons een beetje uitgelegd en nu gaat dat wel goed. Paul: En als je nu nieuwe oefeningen gaat doen, bedenk je die dan zelf? Bob: Ja we hebben nou samen een boekje uitgeprint van E oefeningen. Paul: Hoe ziet een dag bij SV Hatert er voor jou uit als trainer zijnde van begin tot eind? Bob: Nouja het begin is eigenlijk hetzelfde als wanneer ik zelf moet trainen. Ik pak thuis mijn tas in en dan ga ik daarheen, en dan even in de kantine naar binnen want daar zitten meestal wel een paar mensen die ik even gedag wil zeggen. Dan omkleden en de training klaar gaan zetten met Justin, de andere trainer. Dan zorgen we dat iedereen bij het veld komt van ons team en dan gaan we trainen. Paul: En bedenk je dan ter plekke welke oefeningen je gaat doen? Bob: Nee Justin komt mij altijd ophalen en dan hebben we allebei wel dingen in gedachten die we wilde gaan doen. Die proberen we dan te combineren en daar maken we een training van. Paul: En gaat dat goed? Vinden de kinderen het leuk van de E’tjes? Bob: Ja volgens mij wel ik heb nog geen slechte dingen gehoord in ieder geval. Paul: Dat is een goed teken! En de wedstrijden coach je die ook?
121
Bob: Ja soms want als hun uit spelen spelen wij thuis, en zij spelen heel vroeg en wij spelen altijd thuis om 12 uur, dus meestal lukt dat niet. Maar de laatste weken kon het wel en toen hebben we gekozen om alle wedstrijden gewoon te gaan en dan bij de club te blijven voor onze eigen wedstrijd. Paul: En wie coacht dan als jij er niet bent? Bob: De leider doet dat dan, daar hebben we ook afspraken mee en die is er ook bij elke training dus dat gaat goed. Paul: Oke dus die is er gewoon altijd bij. Vind je dat fijn ? Bob: Ja tijdens wedstrijden hebben we er ook geen problemen mee dat hij coacht, maar we hebben wel duidelijke afspraken dat het tijdens de trainingen zo is dat wij de trainers zijn en niet hij. Paul: Oke dat zijn goede afspraken! Stel dat je die training en ondersteuning in het begin niet gehad had, wat zou dat voor effect gehad hebben? Bob: Dan waren we toch minder ervaren, we wisten er nog heel weinig vanaf hoe je met die kinderen om moet gaan ook. Het is de E3 en mensen denken dan vaak ja je hebt maar 3 E’tjes, dus het zijn niet de makkelijkste die in dat team zitten en ze kunnen ook allemaal niet het beste voetballen. Maar je moet ze dus wel gaan leren voetballen, en als je dan geen goede training gehad hebt zelf om die kinderen te trainen dan wordt het met hun ook niks denk ik. Paul: Oke die is dus wel belangrijk voor jou. Zou je alsnog vrijwilliger geworden zijn als je die training niet gekregen had? Bob: Nou ja ik zou het wel gedaan hebben maar ik zou toch bij de club dan zelf gevraagd hebben of niet iemand die al trainer was mij even kon helpen en tips kon geven. Paul: Oke dat is heel duidelijk. Op de derde plaats heb je betrokkenheid bij de club. Wat betekent dat voor jou en waarom is dat belangrijk? Bob: Ja nou daar kan ik wel voorbeelden van geven. Laatst hadden we bijvoorbeeld een trainersavond, en toen wist ik dat die er was maar ik zat ’s middags thuis en wist niet of ik wel of niet moest gaan. Toen had ik even gebeld om te vragen of ik daar ook aanwezig moest zijn en zei Gerry ‘ja natuurlijk moet je ook komen jij bent toch ook gewoon een trainer!’. Dus dat gaf me wel echt het gevoel dat ik erbij betrokken wordt, ook gewoon als trainer en overal wel bij wat met de jeugdteams te maken heeft. Paul: Maar als je zelf niet gebeld had had je het niet zeker geweten? Hoe kan dat? Bob: Nouja omdat mijn eigen trainer er ook bij zit gewoon. Dus ik ben ook zelf nog een speler en niet alleen trainer, dus daarom wist ik het niet zeker. Paul: Oh op die manier, dan snap ik het. Zijn er behalve die trainersavond nog andere manieren waardoor jij je betrokken voelt door de club? Bob: Ja nou iedereen weet gewoon dat ik de trainer van de E3 ben, en daarvoor kenden ze mij bijvoorbeeld nog niet zo goed. Nu voel ik wel van bestuursleden en allemaal dat ze mij allemaal kennen en dat vind ik wel heel leuk. Paul: Wordt je dan ook anders behandeld? Bob: Ja eigenlijk wel, je wordt wat volwassener behandeld denk ik dan als speler. Als speler sta je iets lager dan als trainer zijnde. 122
Paul: Dus je wordt meer als een gelijke gezien, vind je dat prettig? Bob: Nou mij maakt het niet zo veel uit, het is niet zo dat je als speler slecht behandeld wordt ofzo. Dus mij maakt het niet zo heel veel uit. Paul: Nee dat bedoel ik ook niet. Maar omdat je nu wel iets volwassener behandeld wordt? Bob: Ja ik vind het wel fijn dat iedereen nu gewoon weet wie ik ben. Paul: Oke dat is duidelijk. Heb je ook door het vrijwilligerswerk te gaan doen, hoewel de meeste niet in jouw leeftijdscategorie zitten, het gevoel dat je meer vrienden hebt gemaakt omdat je meer bij de club betrokken bent? Bob: Nou ja vrienden.. het zijn wel allemaal mensen die ik nou echt aardig vind. Vrienden kan ik niet zeggen. Maar ik ken nu bijvoorbeeld de trainers allemaal beter, van de C en de D bijvoorbeeld en zij kennen mij nu ook gewoon. Paul: Maar het is gek om ze vrienden te noemen omdat? Bob: Ze zo veel ouder zijn. Paul: Maar je kan er wel goed mee praten even als je ze ziet op de club? Bob: Ja dat kan zeker! Paul: Oke leuk. Verder zijn er ook dingen die de club kan doen zoals mensen noemen in het clubblad of de website. Heb je dat ook al een keer meegemaakt? Bob: Nee dat nog niet. Paul: Is dat iets wat je wel leuk zou vinden? Bob: Ik zou dat wel leuk vinden ja! Maar als het niet gebeurt blijf ik ook wel gewoon trainer. Ik maak er geen probleem van zeg maar maar het zou wel leuk zijn. Paul: En ken je de mensen van het bestuur nu ook beter? Of heb je daar regelmatiger contact mee? Bob: Ja dat wel. Ik kende ze eerst ook al wel, zoals Gerry bijvoorbeeld want die zag ik al bij HAtert en bij NEC enzo. Dus die kende ik al wel maar hij kende mij nog niet zo heel goed. Eerst begroette hij me gewoon met ‘hoi’ en nu zegt hij wel altijd ‘hee Bobbie’ enzo dus. Ja en andere bestuursleden minder, ik heb het meest met Gerry te maken. Paul: Oke helder. Persoonlijke voldoening heb je best ver onderaan staan. Wat geeft jou de persoonlijke voldoening aan vrijwilligerswerk? Bob: Hoe bedoel je dat precies? Met wat ik ermee bereik of? Paul: Ja bijvoorbeeld. Maar waarvoor je het voor jezelf belangrijk vind om het te doen. Bob: Ja dat ouders of andere mensen van Hatert tegen ons zeggen dat we het goed gedaan hebben en dat we goede trainers zijn. Dat gebeurt ook gewoon hoor, niet dat het onderaan staat omdat dat nooit gebeurt ofzo. Maar ja we zijn ook geen kampioen geworden enzo, dat maakt verder ook niet zo veel uit maar toch. Paul: En vind je het ook iets om trots op te zijn?
123
Bob: Ja eigenlijk wel want ik hoor nu ook van teamleden uit mijn eigen team dat zij het ook wel zouden willen doen. Maar wij zijn daar toch voor uitgekozen, want Justin zit ook bij mij in het team in de B, en wij zijn toch samen uitgekozen. Paul: Oke tof! En denk je dat je jezelf er ook mee kan ontwikkelen? Bob: Ja dat wel. Ik wil proberen ook om naar het CIOS te gaan en dan wil ik ook deze kant op met trainers en leiders en instructeurs. En als je dit dan op vroege leeftijd al leert en weet hoe je met kinderen om moet gaan is dat wel handig als je die opleiding wil gaan doen. Paul: Daarmee kun je op het CIOS inderdaad echt al een streepje mee voor hebben ja, dan ben je er al serieus mee bezig. Goed bezig zou ik zeggen! Zijn er ook andere dingen van vrijwilligerswerk die je belangrijk vind voor jezelf en niet voor iemand anders? Bob: Nou ik wil gewoon zo vaak mogelijk op de club zijn en iets doen voor de club als dat kan. En als dat dan lukt vind ik dat voor mezelf ook heel fijn. Paul: Je vind het dus erg fijn om daar te zijn, vind je het een fijne afleiding? Bob: Ja precies. Paul: Oke duidelijk. Financiële vrijwilligersvergoeding had je direct in het begin al onderaan gelegd. Waarom? Bob: Ja omdat ik dat helemaal niet belangrijk vind. Ik doe het echt niet voor het geld of zoiets. Ja een trainingspak is wel leuk opzich om dat aan te hebben. Maar als ik in m’n eigen trainingspak moet komen dan maakt mij dat ook niks uit. Paul: Ook als je helemaal niks krijgt van de club? Bob: Nee dan blijf ik nog trainer! Paul: Nou dat is heel duidelijk. Dan was dat het zover voor het eerste deel van het interview over de erkenning. Het tweede deel gaan we op exact dezelfde wijze bespreken. Eerst zal ik ook deze vijf aspecten even uitleggen. Dit zijn vijf taakkenmerken en zoals het woord het al zegt gaat het om vijf kenmerken die een taak of een functie kan hebben, zowel als vrijwilliger als voor je gewone werk. Er is onderzoek gedaan naar kenmerken die een functie moet hebben om interessant en motiverend te zijn om het te doen. Deze zijn daar dus uitgekomen. Eerst heb je taakidentiteit, daarbij gaat het erom dat het werk wat je doet een eigen naam heeft. Die functie die je doet is een eigen geheel binnen het totaalplaatje. Je bent nu bijvoorbeeld trainer, dat is een hele duidelijke identiteit van jouw taak, binnen de sportvereniging heb je trainers nodig. Je hebt ook een parkmanager of een barman of een leider of een voorzitter, dat zijn allemaal taakidentiteiten. Het is belangrijk dat je dat hebt, omdat je dan een duidelijk beeld hebt van wat je doet en dat je nodig bent voor de club. Feedback is de terugkoppeling die je krijgt over hoe je het doet vanuit ouders of spelers of trainers en andere vrijwilligers. Als je nooit feedback krijgt weet je nooit hoe je het doet, vandaar dat dat belangrijk is. Variatie van vaardigheden dat gaat erom dat je uitgedaagd wordt door het werk, dat het niet veel te makkelijk is maar ook niet veel te moeilijk. Je moet er elke keer weer een uitdaging in vinden. De taakbelangrijkheid daarbij gaat het erom dat je inzicht hebt in de belangrijkheid van je taak. Dat er dingen zijn waardoor je kunt zien dat het belangrijk is wat jij doet. Bijvoorbeeld dat je team het goed doet in de competitie of dat ouders zeggen dat hun kinderen het heel leuk vinden. Autonomie is een ander woord voor zelfstandigheid, bijvoorbeeld de ruimte om je eigen trainingen te mogen invullen. Ook over deze aspecten de vraag om er even over na te denken en ze op volgorde te leggen van
124
meest naar minst belangrijk. En ook nu kun je natuurlijk altijd vragen stellen als je even niet meer zeker weet wat iets betekent. Bob: Ja ik snap het. *Bob legt de kaartjes op volgorde Paul: Nou dan gaan we ze ook weer op deze volgorde bespreken. Bovenaan staat feedback, waarom is dat voor jou zo belangrijk? Hoe zie jij dit terug? Bob: Bijvoorbeeld als we klaar zijn met training dat een ouder of een leider naar me toe komt om te zeggen wat ik fout of goed heb gedaan. Dat vind ik wel belangrijk want dan kan ik er in de volgende training iets mee doen. Dan kan ik het aanpassen of juist doorgaan met wat ik deed. Dat vind ik wel belangrijk. Paul: Dat is heel duidelijk! Hoe ontvang je die feedback het liefst? Bob: Ja gewoon dat ze het tegen mij zeggen. Als het negatief is hoeven ze niet te schreeuwen ofzo maar gewoon normaal zeggen wat ik verkeerd doe, of juist een keer een compliment. Paul: Oke dat is dus vooral op informele manier. Het kan ook op formele manier bijvoorbeeld met een officiële feedback vergadering die gepland wordt, waarin met een heel team feedback aan elkaar gegeven wordt. Zou je dat fijn vinden? Bob: Nee liever dat eerste, dat gewoon ouders of leiders of andere trainers dat tegen mij zeggen. In zo’n vergadering als dan iemand iets tegen mij zegt heeft iemand anders daar ook weer op aan te merken of aan te vullen en dan komt er ineens zo veel binnen, dan kan ik het allemaal minder onthouden. Dus dat iemand gewoon naar me toe komt vind ik fijner. Paul: En dit staat bovenaan, dus het is wel heel erg belangrijk voor jou om vrijwilliger te willen zijn? Bob: Ja want ik wil het wel goed doen, als ouders vinden dat ik iets niet goed doe wil ik dat zo snel mogelijk weten zodat ik het gelijk kan veranderen. Niet pas aan het eind van het seizoen ofzo want dan kan ik het niet meer terugdraaien. Paul: Dat is heel duidelijk. Op de tweede plaats de taakbelangrijkheid. Hoe zie jij dat terug? Bob: Ja dat de club en de ouders het belangrijk vinden wat ik doe. Bijvoorbeeld met sinterklaas kregen we van alle jongens een cadeautje en een gedichtje, dat hadden ze allemaal samen bedacht. Paul: Wat leuk! Bob: Ja en zo van de club ook merk ik wel vaak en horen we ook dat we het goed doen. Paul: Dus je ziet de belangrijkheid terug in de tevredenheid van je team en de club. Dat is heel duidelijk, daarmee geef je eigenlijk al antwoord op alle vragen die ik erover heb! Zijn er denk je nog manieren om de belangrijkheid te vergroten? Bob: Nou belangrijker.. nee ik hoef niet echt belangrijker te zijn nog. Ik ben gewoon een trainer van de E3, dat is belangrijk voor hun ouders en voor ze zelf. Dus ik vind dat ik belangrijk genoeg ben dan voor ze. Paul: Oke heel goed. Op de derde plaats staat autonomie, de zelfstandigheid dus, waarin heb jij veel zelfstandigheid en waarin juist niet? EN waarom is dit belangrijk?
125
Bob: Met trainingen zijn wij samen zelfstandig, we overleggen wel samen maar we krijgen niet iemand van de ouders erbij en dat is wel fijn dat we dat met z’n tweeën kunnen doen. Met de wedstrijden kunnen we er niet altijd bij zijn dus dan is het wel goed dat we niet altijd zelfstandig zijn. Soms is er maar een van ons bij, ik ben namelijk keeper en soms zit ik op de bank en dan is er een kleine kans dat ik nog moet invallen. Als er op het andere veld dan de E3 speelt ga ik daar coachen, maar dan heb ik wel de hulp nodig van de ouders want dat kan ik natuurlijk niet helemaal alleen. Dan is het dus wel weer fijn dat ik niet helemaal zelfstandig ben daarin. Paul: Oke dat snap ik inderdaad. Je had het straks over afspaken met de leider bij de training. Bob: Ja of met andere ouders ook. Laatst bijvoorbeeld hadden we een training en twee jongens in het team kregen ruzie, een soort van vechten omdat ze zo boos werden. Toen hadden we ze uit elkaar gehaald en allebei weg gestuurd omdat ze dus ruzie aan het maken waren. Toen kwam de vader van de ene jongen zeggen dat we die andere jongen moesten aanpakken, en daarna kwam de moeder van die andere jongen om te zeggen dat we die ene jongen juist moesten aanpakken. Toen waren ze uiteindelijk allebei boos en gingen ze allebei weg. Dus ook bij trainingen vind ik het best als je je kind een compliment geeft of iets als ze het goed doen. Maar als wij zeggen dat een verdediger naar links moet, en de ouders zeggen dat hij naar rechts moet, dan snappen de kinderen het ook allemaal niet meer naar wie ze moeten luisteren, terwijl wij de trainers zijn en niet de ouders. Paul: Dus tijdens de training dan moeten andere mensen zich er niet mee bemoeien in elk geval? Bob: Nee dan niet inderdaad. Paul: Heel goed. Op de vierde plaats staat de taakidentiteit. Waarom is deze voor jou minder belangrijk? Bob: Eigenlijk is die ook wel belangrijk, die had ook zomaar bovenaan kunnen staan. Ik vind het wel fijn als iedereen weet dat ik de trainer van de E3 ben, maar zo belangrijk is het ook weer niet. Ik vind het wel belangrijk dat mensen weten dat ik iets doe voor Hatert en dat ik niet alleen een speler ben. Paul: Ervaar je de functie die je hebt als volwaardig deel binnen de club? Bob: Nee dat niet Paul: Waarom niet? Bob: Als ik geen trainer meer zou zijn dan zou de club gewoon door kunnen gaan. Paul: Maar dan zou er toch een nieuwe trainer gevonden moeten worden? Bob: Ja dat wel. Dus het is wel belangrijk, dus misschien ben ik wel een beetje deel van de club. Maar niet zo’n heel groot deel. Paul: Net zo groot als elke andere trainer toch? Bob: Ja misschien wel. Ik wil ook wel op 1 plek gewoon blijven trainen, niet dat ik de ene week het ene team train en de andere week een ander team. Dan moet je telkens aanpassen enzo. Paul: Nee en stel dat dan een van die teams kampioen zou worden, en jij hebt daar in totaal maar 6 of 7 trainingen aan gegeven. Zou je dan het gevoel hebben dat jij een bijdrage hebt gehad aan dat kampioenschap?
126
Bob: Nee niet echt, want dan heb je niet alle trainingen er gestaan. Als mijn team nu kampioen zou worden zou ik dat wel voelen, want ik heb ze iedere training weer nieuwe dingen geleerd en ze geleerd om te winnen. Paul: Dus de taakidentiteit en het hebben van die volledige functie is daarin wel belangrijk? Bob: Ja Paul: Oke, dan onderaan heb je de variatie van vaardigheden staan. Dat je uitgedaagd wordt en nieuwe dingen leert. In hoeverre is daar sprake van? Bob: Ja eigenlijk is het altijd een beetje hetzelfde. Ik geef gewoon iedere week training en daar verandert niet zo veel in. Paul: Want hoeveel trainingen heb je nu gegeven? Bob: Ja twee keer in de week, en al wel een goed aantal weken. Paul: En sta je nu anders voor de groep dan in het begin? Bob: Ja dat wel. In het begin ja toen merkten de kinderen ook dat ik niet een volwassen trainer was zoals ze daarvoor hadden, en dat het tussen ons toch veel minder scheelt. Toen zijn Justin en ik een keer heel boos geworden en duidelijk geweest dat ze echt normaal moesten gaan doen als ze iets wilden bereiken. Toen merkte je de volgende training al gelijk dat ze veel beter hun best gingen doen, en dat is toch wel heel leuk om zoiets te bereiken. Paul: Dus nu sta je ook wat makkelijker voor de groep. Dan ben je daarin toch al gegroeid en heb je je ontwikkeld. Maar dan is de uitdaging die je in het begin had toch een andere uitdaging dan die je nu hebt? Bob: Ja nu is het toch de uitdaging om ze beter te maken en te zien dat ze beter gaan voetballen in de wedstrijd en daar ook dingen gaan doen die wij ze geleerd hebben. Paul: Dus de uitdagingen veranderen wel in het training geven. Is dat iets wat belangrijk is? Bob: Ja dat vind ik wel, je moet in de loop van de tijd wel zien dat je iets bijdraagt aan ze. Als je tijdens de wedstrijd ziet dat ze op een gegeven moment toch tactieken gebruiken die wij ze geleerd hebben, dan is dat heel leuk. Paul: Dat kan ik me voorstellen ja. Dan hebben we nu alles behandeld. Als laatste wil ik dan vragen om het totaallijstje van de 10 begrippen te maken. Na alles besproken te hebben ben je over sommige dingen misschien anders na gaan denken, en wil ik vragen om een top 10 te maken van hoe je er nu over denkt. Bob: Oke ja ik snap het. *Bob legt alles op volgorde. Paul: Op deze manier? Perfect, dan wil ik jou bij dezen heel erg bedanken! Ik ga een foto maken van het lijstje dus de spraakrecorder gaat uit. Bob: Ja geen dank!
127
Interview 8 Leeftijd: Functie: Tijd betrokken bij SV Hatert Hoe bij SV Hatert terecht gekomen:
38 4 jaar Door vrienden gevraagd om in hun team mee te spelen.
Paul: Laten we beginnen met een aantal algemene dingen. Hoe lang ben je op dit moment al betrokken bij SV Hatert? Mario: Dit wordt nu het vierde seizoen dat ik daar betrokken ben als spelend lid. Paul: In het verleden daar een vrijwilligersfunctie gehad? Mario: Nee dat niet Paul: En wat zijn de dingen die je wel gedaan hebt dan voor de club? Mario: Ja Sinterklaas spelen nu twee seizoenen, maar dat doe ik ook omdat het me gevraagd is hoor en niet uit eigen beweging. Ze vroegen of ik zwarte piet wilde spelen en dat vond ik wel leuk. En als ze vanuit de club vragen of ik iets wil doen en ik heb daar tijd voor dan ben ik wel bereidt om dingen te doen. Maar er moet ten eerste wel tijd voor zijn, en uit jezelf komt het dan niet want ik zit bijna de hele week wel vol met activiteiten zelf ook. Dus als het dan niet gevraagd wordt zal ik er ook niet uit mezelf mee komen. Paul: Ik begrijp het inderdaad. Zie je het voor je om in de toekomst misschien wel vrijwilliger te worden? Mario: Nou als ik bijvoorbeeld niet meer zou voetballen, maar ik wil wel met het voetballen betrokken blijven en bij de club. Dan zou ik inderdaad wel bijvoorbeeld vrijwilliger worden omdat ik dan ook meer tijd heb omdat ik geen wedstrijden meer hoef te spelen. Paul: Dus dat je dan toch de transitie maakt van speler naar vrijwilliger? Mario: Ja wat ook een optie is wat ik al heel vaak gezegd heb is stel dat ik fysiek niet meer in staat zou zijn om te kunnen voetballen, maar ik kan wel een andere sport doen waarbij mijn knie minder belast zou worden bijvoorbeeld, dan zou ik me daar helemaal op richten en dan gaat het bij Hatert helemaal verloren. Het is dus maar net hoe het zich ontwikkelt. Paul: Dus het ligt eraan hoe het aansluit bij je eigen mogelijkheden? Mario: Ja precies. Paul: Oke helder. Dan zullen we het nu gaan hebben over de factoren erkenning en taakkenmerken. Als eerste hebben we het over erkenning. Op dit moment ben je geen vrijwilliger bij SV Hatert, en ook niet ergens anders? Mario: Nee Paul: Dan gaan we het erover wat, stel dat je aan het overwegen bent om vrijwilliger te worden, je interessant zou vinden voor de motivatie om dit te gaan doen. We hebben het dan bij erkenning over de volgende 5 aspecten, deze zal ik voor de duidelijkheid ook allemaal even uitleggen zodat je weet wat er mee bedoeld wordt. Financiele vrijwilligersvergoeding is ofwel geld op de bank wat je kan 128
ontvangen als vrijwilliger. Daarnaast horen ook dingen erbij die de club voor jou betaalt, waar jij zelf niet voor betaalt maar waar je wel kosteloos gebruik van kan maken of die je gewoon ontvangt. Mario: Zoals een trainingspak ofzo? Paul: Precies! Of een gratis consumptie in de kantine en dat soort dingen. Persoonlijke voldoening heeft te maken met bijvoorbeeld je eigen normen en waarden waarom je het doet, of een trots die je hebt dat je het doet, of andere manieren waarop je er persoonlijke voldoening uit haalt. Training en ondersteuning gaat erover dat mocht jij vrijwilliger willen worden, of je het dan heel belangrijk vindt dat je training en ondersteuning ontvangt in het werk dat je dan gaat doen. Bijvoorbeeld je wordt trainer en je weet wel iets van voetbal maar kent alle oefeningen bijvoorbeeld niet voor een jeugdteam. Mario: Ja dan moet je wel ff uitleg krijgen enzo. Paul: Precies, dus hoe belangrijk dat voor je is. De betrokkenheid bij de club, is het een club waar je echt opgenomen wordt in de groep, of is het een club waar weinig mensen iets tegen je zeggen ofzo en waar je je ding doet en daarna weer naar huis gaat? Daar gaat het over bij betrokkenheid bij de club. Goede communicatie is een vorm van erkenning om te laten zien dat ze je niet voor lief nemen, maar dat ze duidelijk naar je communiceren en correct zijn en je van genoeg informatie verschaffen om goed je functie te kunnen vervullen. Mario: Dat je weet wat er allemaal speelt enzo? Paul: Ja precies. Dat zijn dus de vijf belangrijkste aspecten van erkenning die je kunt krijgen. Voordat we het er dadelijk over gaan hebben zou ik je nu willen vragen om voor jezelf goed na te denken over deze aspecten en te bedenken welke voor jou het meest belangrijk zouden zijn als je overweegt om vrijwilligerswerk te gaan doen bij de club. Je krijgt dan even de tijd om een top 5 te maken van belangrijkheid. Mario: Oke ja dan zal ik dat even doen. *Mario legt de kaartjes op de goede volgorde. Paul: Oke nou dan gaan we de aspecten in deze volgorde bespreken. Direct bovenaan legde je persoonlijke voldoening en je gaf al aan dat deze voor jou heel belangrijk is. Hoe zie jij dit, of hoe zou je dat graag willen zien in een functie als vrijwilliger? Mario: Nou hetgene wat je doet, zoals je net al zegt, als je elke week een keer de jongens traint en dat wordt gewaardeerd door de club en door de jongens die je traint, ja daar doe je het voor. In mijn ogen is dat dan wel heel belangrijk. Paul: Dus je haalt er voldoening uit dat je iets voor iemand anders doet? Mario: Ja en vooral dat je daar waardering voor krijgt en dat ze dat laten merken. Als je dat niet krijgt dan denk ik dat je je al snel gaat afvragen wat je daar doet elke avond. Paul: En vind je het ook iets om trots op te zijn als mensen dat doen? Mario: Ja dat geeft dat trotse gevoel denk als het wordt gewaardeerd. Dat is overal wel ook op je werk, het moet gewaardeerd worden. Paul: Dat klopt zeker. Je kan bij persoonlijke voldoening er ook aan denken dat het een prettige afleiding voor je is. Zou dat ook een factor zijn?
129
Mario: Ja zeker weten, het haalt je uit je dagelijkse sleur en als je het ook leuk vindt om te doen is dat het belangrijkste wat er is. Paul: Oke dat is heel duidelijk. Op de tweede plaats de financiële vergoeding. Op welke manier zou je dit belangrijk vinden? Mario: Ja als je bijvoorbeeld elke keer met die jongens overal naartoe moet rijden, en je moet elke keer benzinegeld neertellen, kijk dat je een keer wat moet betalen vind ik niet erg, maar dat ze dan een keer zeggen van hier heb je in de maand zo’n bedrag voor het rijden enzo dat zou wel fijn zijn. Paul: Dus in de vorm van het kunnen declareren van de kosten die je maakt? Mario: Ja. Paul: Oke dus je ziet het dan als compensatie voor hetgene wat je er zelf ook in stopt. Maar zou je bovenop dat bedrag ook nog een bedrag extra willen ontvangen? Mario: Nouja als je er iets op wil gaan verdienen dan vind ik het al snel geen vrijwilligerswerk meer, dan heb je eigenlijk een tweede werkgever erbij. Dus ja nouja als het dan een keer wat meer is is het altijd mooi meegenomen natuurlijk, dan kun je het bijvoorbeeld weer uitgeven aan andere dingen, maar dat zou voor mij geen pre zijn ofzo. Maar wat ik zeg als ik elke keer een tank benzine moet betalen dan wel. Paul: Oke ik snap het, dus hij ligt hoog omdat je het belangrijk vind dat je compensatie krijgt voor het geld wat je er zelf aan kwijt bent. Mario: Ja. Paul: En vind je de privileges die je als vrijwilliger kunt krijgen belangrijk? Zoals het trainingspak of het gratis kopje koffie? Mario: Ja dat vind ik wel. Paul: Zou je zonder die dingen minder gemotiveerd zijn ook? Mario: Nee minder gemotiveerd zal niet zo snel zijn, je maakt toch de keuze om dat gewoon te gaan doen. En dan zouden er meer aspecten moeten tegenzitten om niet meer gemotiveerd te zijn, zoals als het niet gewaardeerd wordt ofzo. De bak koffie is natuurlijk leuk meegenomen, maar daar doe ik het niet voor. Paul: Helder. De derde is betrokkenheid bij de club. Hoe zie je dit voor je, en waarom is dit dan erg belangrijk? Mario: Ja betrokkenheid is dat je voor dingen gevraagd wordt, dat mensen je kennen als iemand die wel mee wil werken aan dingen en niet snel nee zegt. Maar ook het communiceren van de club naar ons toe, we krijgen alleen maar een boekje. ER staan wel leuke dingen in maar ook dingen die belangrijk zijn dus dat is toch handig. Ik kom daar bijvoorbeeld doordeweeks of buiten de zaterdag om nooit, er zijn ook mensen die gaan elke week bij het eerste kijken ofzo maar dat doe ik niet. Dus als je dan toch informatie krijgt uit zo’n boekje dan vind ik dat heel belangrijk. Paul: Oke dat is iets wat je misschien juist onder goede communicatie kunt plaatsen dan. Bij betrokkenheid vanuit de club kun je bijvoorbeeld denken aan dingen die voor vrijwilligers georganiseerd worden zoals een vrijwilligersavond of iets dergelijks.
130
Mario: Of een feestavondje of een zeskamp, dat soort dingen zijn natuurlijk heel gezellig maar zorgen er ook voor dat je dat teamgevoel krijgt. Dat gebeurt daar wel! Paul: Is dat iets wat jou wel trekt? Mario: Ja zeker, voor dat soort dingen ben ik wel te porren altijd. Paul: Zou je dan ook vrijwilligerswerk willen doen om meer mensen te leren kennen en nieuwe vrienden te maken binnen zo’n club? Mario: Ja dat is ook zeker een aspect die meespeelt. Dat is het sociale aspect. Paul: De club kan de betrokkenheid ook stimuleren door wat formelere dingen, zoals het noemen van iemand in een clubblad of op de website of iets dergelijks. Zijn dat dingen die jij ook leuk zou vinden? Mario: Dat zou ik leuk vinden ja natuurlijk! Als je daarna ziet bijvoorbeeld als je zwarte piet geweest bent en dat al die kinderen enthousiast zijn. Het hoeft niet bij naam gelijk maar dat er toch van al die mensen die zoiets gedaan hebben dat er iets verteld wordt of een stukje geschreven staat. Dat is altijd toch leuk om te zien! Net als wanneer er iets over je elftal geschreven wordt dat vind ik ook leuk om te zien altijd, als het positief is natuurlijk haha! Paul: Oke op de vierde plaats, iets verder onderaan, staat training en ondersteuning. Is dit minder belangrijk? Mario: Ja nee wel heel belangrijk, maar het valt toch iets meer onderaan. Kijk bijvoorbeeld als je training zou gaan geven, je weet zelf natuurlijk wel al wat van voetbal, maar hoe je dan inderdaad dingen precies moet aanpakken of hoe je discipline moet overbrengen naar die kinderen. Hoe je dat moet doen dat zou leuk zijn als je daar in getraind wordt of iemand je daarmee helpt. Paul: Dat is dan in de functie van trainer wat je zegt of leider of coach, maar je kan ook gevraagd worden voor een commissie waarin je misschien meer administratief bezig bent. Mario: Nee nee dat is niet mijn ding, daar zou ik toch van zeggen dat ze bij iemand anders moeten wezen dan. Paul: En waar ligt dat dan aan? Mario: Ja waar zou dat aan liggen. Ik ben niet zo iemand die met cijfertjes of met dingen goed is, ik ben gewoon een doe-mens. Paul: Oke duidelijk. En omdat je dat al meer in je hebt zitten vind je de training en ondersteuning daarin ook minder belangrijk? Mario: Ja dat zit al deels in je. Het zou handig zijn als iemand toch wel zegt hoe je het beter kan doen, en dat is ook een soort ondersteuning. Paul: En stel dat je zoiets gaat doen, en het is helemaal nieuw voor je, en je krijgt niet de mogelijkheid dat er iemand ter ondersteuning met je mee loopt om je training erin te geven, dan zou het jou niet weerhouden om het te doen? Mario: nou dan zou ik er toch nog een tweede keer over na moeten denken, want ja je wil het toch gewoon goed doen. Tegenwoordig zie je ook heel vaak dat ouders erbij staan bij de training, en als ze dan denken van wat staat hij nou te doen, dan voel ik mezelf een beetje voor aap staan. Wat dat betreft zou ik dat toch niet willen dus. 131
Paul: Dus hij ligt iets verder onderaan maar is desalniettemin heel belangrijk? Mario: Ja in dat opzicht wel ja, maar hij is niet het belangrijkste om de keuze te maken om het wel of niet te doen. Paul: Onderaan staat dan de goede communicatie. Net bij betrokkenheid kwam je ook al op punten van communicatie. Wat is voor jou goede communicatie, en hoe zou je dat graag zien als je vrijwilliger bent? Mario: Nou wat ik heel belangrijk vind is als je vrijwilliger bent en je bent iets aan het doen en mensen vinden dat je het niet goed doet en dat het anders zou moeten dat dat ook gelijk gezegd wordt. Niet dat ze je een half jaar aan laten modderen. Dus dat dat gelijk kort en snel gecommuniceerd wordt, dat vind ik belangrijk. Paul: Dus dat er veel terugkoppeling gegeven wordt. Zou je dit dan graag op formele wijze zien, door vergaderingen bijvoorbeeld, of juist doordat mensen het direct met je bespreken als ze bij een training komen kijken? Mario: Ja dat laatste vind ik dan fijner, ik vind dat iets persoonlijker. In een vergadering is het vaak algemener wat er met iedereen gecommuniceerd wordt, maar het gaat toch over jouw taak die door jou uitgevoerd moet worden. Paul: Oke dit gaat dus echt over de terugkoppeling. Als we het hebben over de algemenere communicatie binnen club, dat je op de hoogte gebracht wordt van nieuwe ontwikkelingen en meegenomen wordt in beslissingen, hoe zou je dat graag zien? Mario: Ja dat er ook constant zo snel mogelijk gecommuniceerd wordt. Want daar moet je als vrijwilliger natuurlijk ook weer op anticiperen. Ligt er ook aan wat er gecommuniceerd wordt, maar dan heb je in ieder geval tijd om er iets mee te doen. De lijnen moeten kort en snel zijn, dat vind ik in alle situaties gewoon heel belangrijk. Vaak dan gebeurt er iets en dan hoor je allemaal verhalen. Ik heb zelf ook iets meegemaakt, en je hoort dan zoveel verschillende verhalen. Dat is iets wat gelijk helemaal opgeblazen wordt. Paul: Dus vanuit bestuur moet er direct duidelijk gecommuniceerd worden naar iedereen? En zou dit dan ook persoonlijk moeten gebeuren, of mag dat wel op formelere wijze? Mario: Ja natuurlijk. In een algemene vergadering kan dat met alle vrijwilligers ook bijvoorbeeld. Paul: Oke duidelijk. Bij goede communicatie heb je het ook over social media zoals Facebook. Vind je het belangrijk dat een club dat doet? Mario: Ja in die tijd moet je gewoon altijd meegaan, je moet niet brieven gaan versturen als je een bericht in dezelfde minuut bij wijze van nog naar iemand toe kan sturen. Dat doet iedereen dus daar kom je niet onderuit en daar moet je als club zeker gebruik van maken. Paul: Dat is helder. Gebruik je zelf ook facebook? Mario: Ik gebruik het zelf ook, maar niet overdreven veel hoor. Ik heb het wel, maar ik zit er niet elke dag op laat ik het zo zeggen. Paul: Stel dat ze Facebook gebruiken om te communiceren met het vrijwilligersteam, zou dit voor jou effectiever zijn dan via de mail of de post? Mario: Ja voor mij persoonlijk wel ja, zoals ik al zei is het snelle en korte communiceren belangrijk voor mij. Het komt dan gelijk bij je en dan kun je gelijk er wat mee doen. 132
Paul: Oke helder. Dat zover het gedeelte over de erkenning. Dan gaat het tweede deel op exact dezelfde wijze weer met 5 kaartjes. Dit gaat over de taakkenmerken en die zal ik ook eerst even uitleggen. Er is onderzoek gedaan naar waar een functie aan moet voldoen voor een werknemer of een vrijwilliger om gemotiveerd te blijven om deze functie te willen doen en het tot een goed resultaat te brengen. Deze 5 aspecten zijn er uit gekomen: Ten eerste moet de functie een eigen taakidentiteit hebben, dat betekent dat de functie een volledig afgebakend deel is binnen de context van de vereniging. Hetgene wat jij nu doet zou je ook vrijwilligerswerk kunnen noemen, omdat je af en toe ergens voor gevraagd wordt en dit dan ook wel doet als je er tijd voor hebt, maar het heeft niet direct een naam. Je zou kunnen zeggen een manusje van alles, maar het is geen direct functie. Het werkt motiverend om wel direct aan te kunnen geven wat jouw functie is, bijvoorbeeld coach of trainer of leider of barhoofd, etc. Dat is de taakidentiteit. Autonomie is een mooi woord voor zelfstandigheid, je moet binnen een functie in zekere mate zelf mogen bepalen hoe je dingen aanpakt en hoe jij handelt. Je hebt hier wat zelfstandigheid in zonder dat er precies gezegd wordt hoe of wat. Feedback is de terugkoppeling, je krijgt te horen wat je goed of slecht doet of wat je beter kan doen. Dit kan zijn vanuit de spelers, de ouders, de andere trainers, het bestuur, etc. Dat is de feedback. Variatie van vaardigheden gaat erover dat je uitgedaagd wordt op je vaardigheden set. Je hebt bijvoorbeeld voetbalervaring dus daarin ben je vaardig, of je hebt al eens een team getraind dus daar ben je ook vaardig in. Of misschien heb je geen ervaring maar lijkt het je wel heel leuk om hier vaardiger in te worden. De variatie van vaardigheden gaat er dus om in hoeverre de functie aansluit bij jou vaardigheden of jouw interesses en dat je hier constant een uitdaging in kan vinden. Het moet niet veel te makkelijk zijn, en ook niet veel te moeilijk. Als laatste de taakbelangrijkheid, het woord zegt het al een beetje. Als je het hierover hebt gaat het over de mate waarin je zicht hebt op die belangrijkheid. Zoals je straks al aangaf bijvoorbeeld het kunnen zien dat de kinderen het leuk vinden hoe jij training en geeft en dat ouders het leuk vinden, dat kan bijvoorbeeld de belangrijkheid zijn van je functie. Dat zijn deze vijf aspecten, en nogmaals de vraag om hier goed over na te denken en een top 5 te maken van belangrijkheid. *Mario legt de kaartjes op volgorde Mario: Dan gaat dit ‘m zo worden. Paul: Prima we gaan het erover hebben. De taakbelangrijkheid kwam gelijk boven. Hoe zou jij dit precies terug willen zien? Mario: Dat is wat ik net al zei. Als hetgene wat je doet gewaardeerd wordt door degene waarvoor je het doet, dan streelt dat gewoon je ego. Dat is voor mij gewoon zo in ieder geval he, en ook een motivatie om het te blijven doen. Daar doe je het voor, vooral als vrijwilliger. Als het je geen 1000 euro oplevert in de maand dan is dat toch hetgene waar je voor gaat elke keer. Paul: Dat is een heel duidelijk antwoord. Op de tweede plaats de taakidentiteit, waarom vind je dit zo belangrijk? Mario: Ja kijk je moet een naam aan iemand geven wat ie doet. Als je inderdaad de trainer bent van de E3 of de A1, die naam moet je hebben. Ik vind dat het dan in ieder geval duidelijk is wat je doet binnen de club, en als iemand dan vraagt wat je doet binnen die club dan kun je gelijk antwoord geven. En je bent niet dat vogeltje wat maar ergens tussenin vliegt en uit de lucht gepakt wordt als er ergens iets gedaan moet worden. Dus dat vind ik wel belangrijk en daarom ligt die op de tweede plaats. De duidelijkheid van de taak die je doet en hoe je dat naar voren kunt brengen dat vind ik toch fijn.
133
Paul: Oke duidelijk dan waarom die zo hoog ligt. Op de derde plaats ligt autonomie, in welke mate zou je dit terug willen zien? Mario: Ja in hoge mate wel. Maar ook wat ik net zei, stel dat je die hoge zelfstandigheid gebruikt om iets te doen en je doet iets waarvan iedereen denkt dat je het toch niet heel goed doet, dan vind ik wel dat je op de rem getrapt moet worden en gestuurd moet worden hoe je het beter moet doen. Paul: Dus eigenlijk is feedback dan belangrijker voor je? Mario: Ja dan zou je dat kunnen zeggen, die zou daar boven kunnen liggen. Maar die zelfstandigheid veroorzaakt weer de feedback, dus het kan allebei. Paul: Maar de zelfstandigheid zou je niet willen zonder de feedback erop te krijgen? Mario: Nee maar dat ligt eraan hoe het gaat. Als je het zo zou invullen dat iedereen zegt van jongens kom nou maar eens kijken hoe hij het doet, want dat is goed. Dan doe je het toch op je eigen manier en je werkt vrijwillig, maar iedereen waardeert het toch heel erg. En dan heb je die feedback eigenlijk niet nodig. Paul: Maar wat je net benoemt is toch ook feedback. Feedback hoeft niet altijd negatief te zijn maar kan juist ook positief zijn. Stel dat er helemaal geen feedback zou zijn, zou je dan liever het op je eigen manier kunnen doen of dat het precies aangegeven staat? Mario: Nee precies dan zou ik toch wel een strohalm willen hebben waarmee ik aan de hand daarvan kan werken. Ik zou wel zelf nog dingen in willen kunnen vullen, maar inderdaad dan liever een duidelijkere leidraad. Ik wil het wel gewoon goed doen namelijk want dan wordt het gewaardeerd en daar kom je ook weer voor terug. Paul: Ik snap het helemaal. De feedback die staat dan hieronder. Ik heb je hier al best veel over gehoord dat je die toch erg belangrijk vindt. Als het gaat om waardering die je krijgt van ouders of spelers, dat is ook feedback! Niet alleen negatief maar ook positief. Mario: Oh oke ja dan is die voor mij toch wel heel belangrijk ja. Paul: Dus je vind het toch fijn om door middel van feedback in de goede kant gestuurd te worden? Mario: Ja maar niet alleen dat maar ook gewoon het complimentje af en toe weet je wel. Dat is op het werk ook, je hoort als er iets kapot gaat gelijk dat je het niet goed doet. Maar als het keer op keer gewoon goed gaat dan hoor je niks. En dan denk ik wel eens dat het ook leuk zou zijn om eens te horen dat je het goed gedaan hebt. Paul: Oke helder. De variatie van vaardigheden, het uitgedaagd worden, dit staat onderaan. Mario: Ja hij staat onderaan omdat als je zelf iets vrijwillig gaat doen, en het zelf in mag vullen, dat het dan vanzelf gaat groeien zeg maar. Dus dat je dat vanzelf krijgt, ook weer met die feedback natuurlijk, maar dit gaat zichzelf vormen dan. Paul: Oke dus door het werk te doen, en omdat het redelijk vrij is, denk je dat je er je eigen manier in gaat vinden en het daardoor vanzelf gaat? Mario: Ja en door het wekelijks te doen, ga je zelf die vaardigheden ontwikkelen. Je kan ook bij anderen afkijken een beetje hoe zij het doen. Het is wel belangrijk dat je weet wat je aan het doen bent.
134
Paul: Oke maar dit gaat er niet zozeer direct over dat je de vaardigheden al hebt, maar juist dat je erop uitgedaagd wordt. Net als op je normale werk moet er een beetje uitdaging te vinden blijven om het tot een goed resultaat te willen brengen. Dus een nieuw product wat het bedrijf aanbiedt bijvoorbeeld, vind je dat leuk? Mario: Ja niet alleen dat het leuk is maar ook belangrijk! Maar als het altijd hetzelfde blijft is het ook uitdagend want er zijn al zo veel dingen die je kan doen. Er zijn al zoveel verschillende producten die we aanbieden. Paul: Oke maar dan heb je daarin alsnog die variatie. Mario: Ja oke natuurlijk dan heb je dat alsnog wel ja. Dus die is wel belangrijk. Paul: Dus die had hoger kunnen liggen nu je weet wat er precies mee bedoeld wordt? Mario: Ja dat denk ik wel, het moet voor jezelf ook wel leuk blijven. Paul: oke dan hebben we ze allemaal besproken. Zijn er nog aspecten die we nog niet besproken hebben die jij wel heel interessant zou vinden in de overweging om vrijwilligerswerk te gaan doen? Mario: Ik zou het me nou zo niet kunnen bedenken nee. Paul: Oke dat is niet erg. Dan wil ik als laatste nog vragen of je van alle 10 de kaartjes bij elkaar een uiteindelijke top 10 zou kunnen maken van wat je belangrijk vind. Mario: Dan wordt dit ‘m zo! Paul: Helemaal goed, dan wil ik jou hartstikke bedanken voor de tijd! Mario: Graag gedaan hoor, succes ermee verder.
135
Bijlage 4. Overeenkomsten- en verschillen schema Vrijwilligers
Overeenkomsten- en verschillen schema Vrijwilligers In onderstaand schema staan bepalende uitspraken per aspect van vrijwilligerswerk dat onderzocht wordt. Variabele / Dimensie / Aspect
Uitspraak positief effect
Erkenning/ Materiele erkenning Financiële vergoeding Deelnemer 1
Deelnemer 2
Deelnemer 3
Deelnemer 4 Deelnemer 5
-
Uitspraak geen effect
Ik heb bijvoorbeeld ook recht op de vrijwilligersvergoeding, maar ik gebruik die niet. Meer mensen die doen dat. De vergoeding komt wel binnen, maar die gaat dan dus naar het eerste elftal, daar wordt een beetje mee geschoven. Ik krijg hier geen cent van, niet alleen dat ik geen cent krijg, maar ik zou ook geen cent willen! Ja vind ik niet zo belangrijk, want als je vrijwilligerswerk doet dan moet je niet betaald worden, want dan is het een baan. Nee als ik dat zou krijgen zou voor mij niks doen. Kijk een feestavond een keer per jaar vind ik heel leuk, maar daar gaat het mij ook niet om, het zou voor mij geen verschil maken Ja weet je, dat kan gewoon niet. Bij een amateur voetbal vereniging kan dat gewoon niet. Ik ga ook geen vrijwilligerswerk doen om er op welke
Uitspraak negatief effect
-
136
manier dan ook een financiële vergoeding voor te krijgen. Ik doe het echt niet voor het geld of zoiets.
Deelnemer 6
Privileges voor vrijwilligers Deelnemer 1
Deelnemer 2
Er wordt 1 keer in het jaar een algemene vrijwilligersavond gehouden en er wordt elk jaar iets gedaan bij grote vierdaagse inspanningen. Dan zit het hier vol met campinggasten, die wordt door de gemeente geexploiteerd maar wij hebben de horeca ervan. Dan wordt het dus een gigantisch restaurant gewoon hier. De mensen die daarin werken, dan moet je echt hard werken gedurende twee weken. Die krijgen nog apart daarvan een eigen feestavond als bedankje daarvoor.
De trainers hebben ook een pak, trainingsjas en tas en de hele handel. Dat hoort allemaal bij hun materiaal. Bij mijn materiaal hoort eigenlijk alleen een pen, en een biertap en glazen. Om dat allemaal te bedienen mag ik een shirtje aan van de Amstel. Verder heb ik niks nodig. Als ik achter de bar werk mag ik bijvoorbeeld wel gewoon een kopje koffie pakken, of wat fris. Geen bier natuurlijk want dat werkt niet als je staat te werken. Maar dat is eigenlijk het enige. U werkt natuurlijk achter de bar. Maar mogen de vrijwilligers die niet achter de bar werken ook gratis wat drinken in de kantine? In principe moeten ze daar voor betalen. Vrijwilligers echter die vaak hier (in de bestuurskamer) moeten zijn voor besprekingen en dergelijke, hier staat ook een bar en een koffiemachine, die kunnen hier een consumptie voor niks krijgen Ja tuurlijk, ik kom hier niet voor de gratis kop koffie. Dat is gewoon een belangrijke 137
bijkomstigheid, een stukje waardering. Maar nee dat is niet iets wat mensen weg moet houden vind ik. Deelnemer 3
Deelnemer 4
Maar een tijdje terug bijvoorbeeld toen was het koud en regende het, en toen was ik aan het vlaggen. En toen kwam ik naderhand binnen, helemaal koud en doorweekt van de regen, en dan vind ik het bijvoorbeeld wel heel leuk dat er gezegd wordt van hier Gian heb je lekker een warm bakje koffie of chocomel ofzo. En dan zeg ik hoezo dan? En dat ik dat krijg omdat ik in zulk slecht weer heb staan te vlaggen. Maar dat zijn maar hele kleine dingen, maar die zijn wel heel belangrijk. Het hoeft echt niet groots voor mij. En ik zou ook niet weten of hier wel vrijwilligers zijn die financieel vergoed worden. Ja goed ik vind wel dat vrijwilligers geen contributie zouden moeten betalen Als een jeugdleider zijn best doet om ’s avonds vanuit het werk nog hier heen te komen om ook nog training te gaan geven vind ik dat je hem bij wijze van spreken nog een uitsmijter zou moeten aanbieden. Dus wat het bestuur
Als ik hier een keer kom koffie leuten dan wil ik ook gewoon betalen voor mijn kopje koffie, ik wil niet anders behandeld worden dan iemand die ze misschien minder goed kennen op de club. Ik zie absoluut niet waarom er onderscheid gemaakt zou moeten worden.
138
Deelnemer 5
moet doen is dat een duidelijk protocol moeten maken dat er een gelijke behandeling is van de vrijwilligers ongeacht wat ze doen. tuurlijk vind ik dat een trainer of leider die 4 dagen in de week bij de club is een kop koffie moet kunnen pakken. En natuurlijk vind ik dat iemand die achter de bar staat van de club een cola’tje moet kunnen pakken, dat vind ik wel. We moeten alles doen om kosten terug te dringen en daarin moet je zelf het voorbeeld geven. Maar koffie voor een leider of trainer vind ik wel belangrijk.
Als ik met jou aan de bar zit en we drinken twee biertjes en twee cola en een koffie en weet ik veel wat, dan kan ik dat op een formulier zetten en een handtekening eronder zetten en dan is het klaar. Dat kan ik wel, maar in de drie jaar dat ik hier zit heb ik dat misschien 1 keer gedaan. Ik vind dat niet interessant. Ja een trainingspak is wel leuk opzich om dat aan te hebben. Maar als ik in m’n eigen trainingspak moet komen dan maakt mij dat ook niks uit. Paul: Ook als je helemaal niks krijgt van de club? Nee dan blijf ik nog trainer!
Deelnemer 6
Erkenning / Nietmateriele erkenning Betrokkenheid tussen vrijwilligers Deelnemer 1
Nou goed ik ben geen vrijwilliger geworden omdat er dingen voor georganiseerd worden.
Ik heb hier altijd gewoond en mijn jeugd doorgebracht en al die mensen zie je nu terug als oude mensen, ik ben zelf ook oud! En dat is 139
leuk, je hebt een gezamenlijke herinnering en die verhalen die komen dan vaak op en dat is mooi! Ja die betrokkenheid is tweezijdig, aan de ene kant komt die voort uit dat het een leuke club is en dat je je er thuis voelt en je je gewaardeerd voelt en goed met de mensen overweg kan, hoewel ze dus vaak andere interesses hebben dan ik zelf omdat ik niet van sportbeoefening houdt. Anderzijds is het natuurlijk een soort van persoonlijk belang. Het is een stukje van je sociale omgeving geworden, als je dat zou missen valt er een gat in je sociale leven, dus dat is ook een factor. Dat is eigenlijk vanzelfsprekend voor heel veel mensen hier, dat het sociale leven dat draait om de vereniging Deelnemer 2 Deelnemer 3 Deelnemer 4
En de betrokkenheid is nu minder, maar dat is niet alleen bij ons dat zal overal wel zijn. En ik kom ook uit een tijd dat de mannen nogal makkelijk zeiden tegen de vrouwen van ‘ik ben vandaan bij hatert’. En dat vonden die vrouwen toen ook nog goed, en dat is nu niet meer. De vrouwen 140
werken nu zelf ook meestal, dus de mannen kunnen niet zoveel tijd er meer aan besteden dan wij altijd gedaan hebben. Ja maar je hebt veel ouders die dumpen hun kinderen bij de club en denken ze zoeken het wel uit, maar zo gaat dat natuurlijk niet. Ja kijk als je leider wordt ken je natuurlijk de ouders sneller die leer je kennen als je dat op een leuke manier doet. Als je het op een leuke manier voor elkaar kan krijgen dat ze hier blijven. Dat is ook belangrijk. Toen ik leider was ging ik voor het seizoen alle ouders af en dat deed iedereen. Dan ging je even kennis maken met ouders en met spelers. Dat is een goed begin hoor dan heb je een hele goede basis voor de rest van het seizoen, maar het kost wel wat tijd. Mijn vriendschappen zijn ook bij de voetbalclub ontstaan. Met mijn beste vriend en nog wat andere hebben we ook het 50 jarig jubileum gehad en wat andere dingen en dat is atlijd goed gegaan. Als dat dan goed gaat schept het wel een band. 141
Ja met die vorige groep gingen we na het vergaderen nog even biljarten en wat drinken bijvoorbeeld. En met deze groep als ik boven nog even m’n tas ga inpakken en ik kom beneden dan zijn ze allemaal al naar huis. Dus dat is minder leuk. Deelnemer 5
Deelnemer 6
Betrokkenheid tussen vrijwilligers en bestuur Deelnemer 1
Ja dat vind ik wel gezellig ja. Vooral nu ook met de jeugdcommissie met die 4 coördinatoren, wij zijn tegelijk bij de club gekomen omdat onze kinderen even oud zijn. Dus wij zaten met zijn vieren al bij elkaar in de kroeg en nu zitten we ook boven met z’n vieren beslissingen te nemen voor de club. Maar ik ken nu bijvoorbeeld de trainers allemaal beter, van de C en de D bijvoorbeeld en zij kennen mij nu ook gewoon. Ja er is een clubblad en daar wordt wel eens iemand in geeerd, ieder jaar wordt er een ‘metselaar’ benoemd en dat is een vrijwilliger die zich onderscheiden heeft al heel lang. We kennen zelfs ere-leden en dergelijke, maar verder wordt er formeel niet zo gek veel gedaan aan dat soort dingen. Maar dat moet je ook niet formaliseren, dat moet uit de mensen zelf 142
komen! Zo gauw je dingen gaat formaliseren dan worden het regeltjes die je afwerkt, en je moet geen regeltjes willen afwerken. Dat moet een beetje spontaan moet dat groeien er moet een onderlinge band ontstaan en die kun je niet formaliseren. Ik vind het daarom niet zo belangrijk. Er is eens in de 2 maanden, kwartaal? Een blad uitgebracht een nieuwsbrief en daar staat wel het een en ander in ja, ook als er mensen zoveel jaar bij de club zijn ofzo dus dat wordt wel naar buiten gebracht. Paul: Oke en is dat iets waar jij persoonlijk veel belang aan hecht? Nou ik persoonlijk niet maar misschien andere mensen wel, ik kan me wel voorstellen dat als mensen daarin staan dat ze dan toch wel trots op zijn.
Deelnemer 2
Deelnemer 3
Ja voorheen hadden we altijd de metselaar zo noemde we dat, dat was iemand die dan benoemd werd omdat die zich toch veel ingezet had voor de club. Ik heb ‘m ook een keer gekregen, maar dat is al lang geleden! Paul: En is dat wel iets waar veel waarde aan gehecht wordt? Ja voor sommige wel, dat is toch een stukje 143
erkenning, dat ze toch gezien hebben dat je je inzet. Deelnemer 4
Ja kijk ik zei het net al, ik ben natuurlijk al van begin af aan eigenlijk in het vrijwilligerswerk bezig geweest. Ik heb daar ook waardering van de club uit voor ik ben ook erelid geworden enzo. Daarom is het ook goed om heel veel ereleden te hebben want die voelen zich ook verplicht om bezig te blijven en niet af te haken he. AL helemaal als het moeilijk gaat met de club. Dan moet je erbij blijven. Wat er vooral moet zijn is waardering voor de mensen. Paul: En hoe kunnen ze dat dan uiten? Wil: Nouja iedereen heeft wel eens een schouderklopje nodig hoor, en dat moet je als club wel regelen. Kijk nu gaan er mensen weg die misschien wel 7 jaar leider geweest zijn, en die zeggen dan dat ze stoppen. En dan zijn ze met stille trom vertrokken, en dat kan niet. Ze moeten wel af en toe een blijk van waardering ontvangen. Ik denk dat dat altijd wel nodig blijft en dat dat ook stimuleert. Paul: Dat zou dan 144
kunnen op formele manier zoals in een clubblad of een nieuwsbrief? Ja zoiets dat ze in ieder geval het idee hebben dat ze niet over het hoofd gezien worden.
Deelnemer 5 Deelnemer 6
Ja nou daar kan ik wel voorbeelden van geven. Laatst hadden we bijvoorbeeld een trainersavond, en toen wist ik dat die er was maar ik zat ’s middags thuis en wist niet of ik wel of niet moest gaan. Toen had ik even gebeld om te vragen of ik daar ook aanwezig moest zijn en zei Gerry ‘ja natuurlijk moet je ook komen jij bent toch ook gewoon een trainer!’. Dus dat gaf me wel echt het gevoel dat ik erbij betrokken wordt, ook gewoon als trainer en overal wel bij wat met de jeugdteams te maken heeft. Ja dat wel. Ik kende ze eerst ook al wel, zoals Gerry bijvoorbeeld want die zag ik al bij HAtert en bij NEC enzo. Dus die kende ik al wel maar hij kende mij nog niet zo heel goed. Eerst begroette hij me gewoon met ‘hoi’ en nu zegt hij wel altijd ‘hee Bobbie’ enzo dus. Ja en andere bestuursleden minder, ik heb het meest met 145
Gerry te maken. Sociale evenementen voor vrijwilligers Deelnemer 1 Deelnemer 2
Deelnemer 3
-
-
-
Volgens mij is er een vrijwilligers feest avond, maar daar ben ik niet zo van. Dat zijn meestal eigenlijk mensen die zelf ook actief zijn bij het voetballen en de mensen die in de kantine actief zijn. En jeugd en senioren, of het hoofdbestuur en jeugdbestuur zal ik het zo stellen, is voor mijn gevoel toch twee aparte groepen binnen deze vereniging. Paul: En worden die op zo’n avond samengebracht? Ik zou het niet weten want ik kom er niet. Een keer per jaar is het vrijwilligersavond en dan wordt er groots uitgepakt, dan is het feest! Lekker borrelen op kosten van de club, met wat drinken en lekkere hapjes dat is heel leuk. Paul: En wordt daarmee ook de betrokkenheid gestimuleerd? Nee ik denk dat dat te weinig is. Ik denk dat het leuk is dat er een keer iets wordt georganiseerd, maar ik denk dat het leuk is om af en toe eens te horen van hey dat heb je goed gedaan of zoiets! Dat vind ik belangrijker dan zo’n feest. Het is leuk om met z’n alle een 146
biertje te drinken, maar… Deelnemer 4 Deelnemer 5 Deelnemer 6 Betrokken bij grote beslissingen Deelnemer 1 Deelnemer 2
Deelnemer 3
Deelnemer 4
-
-
-
Doordat je mee mag denken in overleg die plaatsvindt, door de jeugdcoordinatoren wordt ik wel vaak betrokken bij vragen die er zijn over hoe de toekomst van de club verder moet gaan. Of hoe om te gaan bij bepaalde zaken die voorkomen bij de jeugd, dus in die zin is er wel veel betrokkenheid. Ja ledenvergaderingen zijn hier natuurlijk ook, daar is iedereen vrij in om naartoe te gaan. Vaak zijn het de ouders van jongere leden die dan bijvoorbeeld komen. Je hebt daar dan wel inspraak, maar ik heb toch het gevoel dat de doorslag wel degelijk ligt bij het bestuur, die hakken de knoop door. Maar in principe zouden de leden het voor het zeggen moeten hebben. Paul: Krijg je dat gevoel ook als lid? Ja toevallig van de week had de kascommissie bijvoorbeeld geen goedkeuring 147
gekregen, en dat is wel een zeldzaamheid. Dat heb ik in mijn leven bij de club pas 1 keer meegemaakt. Deelnemer 5 Deelnemer 6 Persoonlijke voldoening Deelnemer 1
Ja de persoonlijke voldoening hangt voor mij erg samen met die betrokkenheid, dat is ook een beetje de sociale context die je ermee opbouwt, en ook een beetje dat je je eigen belangstelling kwijt kunt, voor mij is dat horeca! Wat voor mij ook persoonlijke voldoening is, is dat wij hier echt structureel werken aan het integreren van groepen. We hebben hier mensen uit weet ik veel hoeveel nationaliteiten lopen, en dat loopt allemaal door elkaar heen en dat gaat allemaal hartstikke goed, en daar zorgen wij voor! En daarmee doen wij belangrijk werk aan integratie, en die integratie vind ik heel belangrijk, want dat is de bron van een hele hoop ellende in de hele samenleving. Daar werken wij aan, en dat is voor mij een groot stuk persoonlijke voldoening om dat goed voor elkaar te hebben. En ik vind het natuurlijk gewoon mooi als het flink druk is en iedereen tevreden is met een 148
glas bier in de hand. Ik werk me dan vaak het lazerus achter de bar, maar dat vind ik leuk als het goed gaat! Ook op een rustige middag hoor met alleen vaste gasten dat vind ik ook leuk, dan komen de verhalen! Dat is persoonlijke voldoening een beetje. Deelnemer 2
Deelnemer 3
Dit is wat ik leuk vind. Kijk dat ik hier vrijwilligerswerk.. of ja ik heb het nooit zo gezien als vrijwilligerswerk, voor mij is het gewoon een hobby, ik wil met voetballen bezig zijn. En het liefst met de jeugd, dat vind ik gewoon mooi, maar ik zie het niet als vrijwilligerswerk. Kijk je traint een elftal, en aan het begin van het seizoen ga je met een elftal van start, en dan is het natuurlijk prachtig om te zien dat je die groep beter maakt en dat er in de competitie ook wat gehaald wordt. Dat geeft wel een voldoening, en dat is mooi om terug te zien ook bij die jongens. Ik ben zeer nauw betrokken bij de club, mijn kinderen voetballen hier en ik voetbal hier. Ik wil dat mijn kinderen het goed hebben, ik wil het zelf goed hebben, en daarom doe ik iets 149
terug voor de club. Om mijn kinderen het ook zo prettig mogelijk te maken. En als ik iets heb bereikt dan geeft mij dat persoonlijke voldoening. En dat is iets waar we naartoe moeten, daarom staat het zo hoog. Nouja als je bijvoorbeeld bereikt dat het vrijwilligers aantal op peil is, dat je vacaturebank klaar is, zodat je iemand er direct tussenuit kan pikken als er een opening is. Dan haal ik daar voldoening uit. Dat is echt resultaat gericht Deelnemer 4 Deelnemer 5
En ik heb het ook nooit geambieerd om voorzitter te worden. Maar Erik, dat is de ‘grote-mensen voorzitter’ zeg maar, die kwam naar mij toe een jaar of drie terug en die zei ‘als jij nou eens jeugdvoorzitter wordt’. En ja dat wilde ik niet, maar ik vond het toch maar lullig om nee te zeggen dus ik heb uiteindelijk ja gezegd. Zo werkt dat denk ik he. Ja ja persoonlijke voldoening.. ik zit daar niet voor mezelf
Deelnemer 6
Ja dat ouders of andere mensen van Hatert tegen ons zeggen dat we het goed gedaan hebben 150
Trots Deelnemer 1
Deelnemer 2 Deelnemer 3
Deelnemer 4
Deelnemer 5
en dat we goede trainers zijn Paul: Zoals u er over praat merk ik dat u er echt trots op bent om vrijwilliger te zijn hier, klopt dat? Ja natuurlijk! Het is echt iets van jezelf. Ik zou het echt niet meer willen missen, het blijft een eind fietsen vooral met slecht weer maar ik doe het graag. Dat vind ik belangrijk. Ben jij trots om dit te doen? Ja zeker wel! En als we dan iets bereiken ben ik nog trotser.
Ik ben niet iemand die zo met de borst vooruit loopt van kijk mij nou. Ik vind het wel leuk als mensen mij weten te vinden en me aanspreken, maar de status maakt me niet uit.
-
iedereen weet wel dat ik veel doe bij Hatert maar om nou te zeggen trots.. ik vind het gewoon vanzelfsprekend vanuit mijn positie. Maar ik doe het niet voor mezelf. Ik doe het niet omdat ik zo graag de voorzitter wil zijn. Paul: De status doet je niks? Nee echt nul. Nouja ik vind het wel leuk om te horen dat we het goed gedaan hebben natuurlijk, dat is niet verkeerd. Maar dat is niet waar ik het voor doe, zodat ik kan horen dat ik het goed heb gedaan. 151
Deelnemer 6
Paul: En vind je het ook iets om trots op te zijn? Ja eigenlijk wel want ik hoor nu ook van teamleden uit mijn eigen team dat zij het ook wel zouden willen doen. Maar wij zijn daar toch voor uitgekozen, want Justin zit ook bij mij in het team in de B, en wij zijn toch samen uitgekozen.
Persoonlijke ontwikkeling Deelnemer 1 Deelnemer 2
-
-
-
-
Paul: Oke duidelijk. Als we het dan over persoonlijke voldoening hebben, heb je het dan ook over persoonlijke ontwikkeling? Dus zelf nieuwe inzichten die je krijgt door dit werk te doen? hmmm nee nee.. dat niet zozeer
-
Deelnemer 3
Je leert de vereniging beter kennen, je leert de ins en outs en de lijnen. Als je normaal voetbal staat te kijken heb je dat helemaal niet in de gaten. Ik heb nu ook in de gaten wat het betekent om een club draaiende te houden, dat zie ik nu. Als ik aan de buitenkant sta zie ik dat niet, dan kan ik alleen maar klagen. Paul: En dat nieuwe inzicht vind je dat belangrijk? Hecht je daar veel waarde aan? Ja dat vind ik wel 152
belangrijk want dat kan ik ook uitdragen, als ik mensen hoor mopperen kan ik ze uitleggen dat er achter de schermen wel keihard aan gewerkt wordt. Deelnemer 4 Deelnemer 5
Deelnemer 6 Waarden Deelnemer 1
Deelnemer 2 Deelnemer 3
Deelnemer 4
Nouja ik denk dat ik mijn eigen kwaliteiten ken en dat ik daar voldoende aan heb. En er zijn altijd dingen waar ik wat van kan leren maar ik ben 50 en ben op een leeftijd dat ik al het een en ander meegemaakt heb in mijn leven. Dus we drinken een pilsje, en heuuj nog een pilsje en nog een pilsje en na zes pilsjes was ik de nieuwe secretaris van de sponsorstichting. En ja dan komt echt van het een het ander, zo gaat het bij een vereniging meestal. Als je het zelf leuk vindt en je dat ook uitstraalt, dan komt van het een het ander. Dan benaderen ze je voor dingen Jawel, natuurlijk! Het gaat niet alleen maar om jezelf, met name juist om de club verder te helpen.
-
-
Mijn zoon heeft hier gevoetbald dus dat was dan vanzelfsprekend dat je dan leider werd
153
Dus ik vond het altijd een leuke club, nog steeds wel maar anders. Maar op die gronden ben ik ermee begonnen en blijf ik het ook wel doen.
Deelnemer 5
Deelnemer 6 Prettige afleiding Deelnemer 1 Deelnemer 2
Deelnemer 3
iedereen weet wel dat ik veel doe bij Hatert maar om nou te zeggen trots.. ik vind het gewoon vanzelfsprekend vanuit mijn positie. Ja ik wil dat mijn kinderen het naar de zin hebben, en als ik daar mijn steentje aan kan bijdragen door de organisatie te verbeteren dan is dat mijn persoonlijke voldoening
En is het dan een prettige afleiding voor u persoonlijk om vrijwilligerswerk te doen? Ja ja dat toch wel. Kijk sowieso is het voor mij als voetbal totaal een afleiding, ik voetbal zelf ook nog, dus dat blijft trekken. daarvoor hoef ik niet per se in de vrijwilligerscommissie te zitten. Kijk ik deed hier toch al wat dingetjes, alleen toen werd ik hiervoor gevraagd. Maar ik heb altijd de jeugd getraind, leider ben ik geweest, als ik kan doe ik ook altijd vlaggen 154
dus. Paul: Oke maar je bent dus wel altijd als vrijwilliger actief geweest. Losstaand van de functie die je hebt, doe je het dan wel omdat je dit gewoon een prettige afleiding vind? Ohh ja jawel dat wel Deelnemer 4 Deelnemer 5 Deelnemer 6
Nou ik wil gewoon zo vaak mogelijk op de club zijn en iets doen voor de club als dat kan. En als dat dan lukt vind ik dat voor mezelf ook heel fijn. Paul: Je vind het dus erg fijn om daar te zijn, vind je het een fijne afleiding? Ja precies.
Goede communicatie Deelnemer 1
Deelnemer 2
Ja dus wat ik al aangeef dat er goed feedback gevraagd wordt, dan komt het een beetje bij elkaar natuurlijk maar dat versta ik ook onder
Nouja communicatie is een containerbegrip he, ik ben in het professionele leven een communicatie adviseur bij de overheid. En communicatie is een containerbegrip, dat is iets wat je nooit goed kan doen. Als er iets mis gaat gooien ze het altijd de container in en roepen ze dat het komt door de slechte communicatie. Dus wat is goede communicatie? Dat weet ik niet! Verder ga ik vaak m’n eigen gang, er is wel vanuit de website een communicatie richting de mensen van SV Hatert wat er allemaal te doen is en tijden 155
goede communicatie
Deelnemer 3
Deelnemer 4
Deelnemer 5
enzo. Maar zelf ben ik er wat pro actiever in en regel ik altijd alles zelf voor mijn eigen groep dus daar kijk ik niet zo naar.
Ik vind goede communicatie belangrijk als je dit wil bereiken allemaal. Als er niet goed gecommuniceerd wordt, dan bereik je ook niks. Dus we hebben regelmatig overleg, regelmatig vergaderingen, daarom vind ik communicatie erg belangrijk. Open, eerlijkheid, betrouwbaar. Ja dat is natuurlijk iets dat als je het hebt over kaderbesprekingen. Vroeger bijvoorbeeld zat de hele kantine vol met mensen die weet ik veel wat allemaal deden in de vereniging en die praatten over vanalles en nog wat mee en dat is nu eigenlijk een beetje verdwenen. En dat is wel jammer denk ik. Ja weet je het is handig om te weten wat men van jou verwacht en het is handig om te weten wat van jou verwacht wordt. Dat is het verhaaltje communicatie. En ja je moet gewoon met elkaar in overleg kunnen, met elkaar blijven communiceren. 156
Deelnemer 6
Formele communicatie Deelnemer 1
Ja bijvoorbeeld als wij training geven, wij weten niet alles dan. Er zijn ook leiders bij en die regelen voor de wedstrijden en alles hoe laat het is en met de ouders regelen die alles. En ja voor ons, want ik doe het samen met nog iemand, is het wel belangrijk om te weten hoe laat we ergens moeten zijn of wat we moeten doen als er een keer een toernooi is of een wedstrijd. Dat wij dat weten. En vanuit de club ook dat wij goed te horen krijgen wanneer er wel of geen trainingen zijn. Dus daarom heb ik die bovenaan, dat vind ik wel het belangrijkste. Als je een voorzitter hebt die op een afstand gaat staan en je nooit ziet of hoort, die nooit een pilsje meedrinkt en ook een mop vertelt, dan heb je helemaal geen communicatie. En dat heb ik al eerder gezegd je moet dingen niet gaan formaliseren Ja je kan wel een hele structuur op een flap tekenen, maar van die 500 leden zijn het er misschien 100 157
die dat snappen. Deelnemer 2
Deelnemer 3
Deelnemer 4
In het geval dat je grote groepen moet bereiken dan moet je gewoon een mailing doen Paul: Ja want wat zou het effect zijn denk je als er in hogere mate formele communicatie gebruikt zou worden, ook naar nieuwe vrijwilligers toe? In de werving hiervan bijvoorbeeld? Dan zou je heel makkelijk kunnen zien waar de gaten vallen, en kun je precies zeggen voor hoelang je iemand in wil zetten. Sommige mensen zeggen bijvoorbeeld wel heel leuk dat ze 3 dagen per week kunnen of 3 uur maar. Maar dat is heel leuk, maar dan moet ik wel weten waar de gaten zitten en waar ik ze dus kan inzetten. Paul: Precies, zou dat op die manier een positief of een negatief effect hebben voor jou persoonlijk als er op die manier gecommuniceerd wordt, of wordt het dan te zakelijk? Nee van mij mag dat best wel wat vaker op die manier, wat zakelijker! Ja je moet wel gestructureerd overleggen, maar ik kan niet beoordelen hoe dat is in de 158
afdelingen waarin ik heb gezeten. De commissies zullen wel af toe vergaderingen hebben, maar ik vind dat een complete kadervergadering een of twee keer per jaar wel gewoon noodzakelijk is. Deelnemer 5
Deelnemer 6 Informele communicatie Deelnemer 1
We proberen wel op formele wijze te vergaderen en constructief bezig te zijn. Met het hoofdbestuur zitten we een keer per twee weken bij elkaar, met het jeugdbestuur zitten we een keer per zes weken bij elkaar. Met de trainers en leiders zitten we een keer in de zes weken bij elkaar dus we proberen wel constructief te zijn. Er moeten wel dingen afgesproken en afgekaderd worden. Kijk mensen moeten gewoon benaderbaar zijn, en het bestuur moet gewoon benaderbaar zijn. Als de voorzitter, dat is misschien een belangrijkere man dan die man zelf in de gaten heeft, als die man gewoon een rondje door het clubhuis maakt en met die mensen ouwehoert en een pilsje meedrinkt, dan hoef je helemaal niks meer te doen want dan communiceert hij 159
al goed Die oude dames die hier beneden zitten maken keurig een lijst, die hebben een poule van 30 man. Daar kiezen ze uit en dan bellen ze die mensen op of ze dan tijd hebben. Als ze geen tijd hebben is het jammer en zoeken ze een ander, dat gaat in het algemeen heel erg goed. Sommige mensen, zoals ik, staan op vaste dagen natuurlijk ingepland dus die kun je alvast inplannen. Maar die dames kunnen dat hartstikke goed. Als je niet kan dan bel je op dat je niet kan, en dan zoeken ze een ander.
Deelnemer 2
Deelnemer 3
Maar in klein verband vind ik het prettig om er persoonlijk op aangesproken te worden. Kijk het is ook geen hele grote club hier dus je ziet elkaar ook twee drie keer in de week als je hier bent dus je komt elkaar vanzelf wel tegen op die avonden. Dat werkt ook natuurlijk, maar je ziet dan dat vaak het werk terugkomt op dezelfde mensen. Die hebben ook belangen bij de club, en die weten dat als zij 160
er niet gaat staan dat de club dan dood bloedt. Deelnemer 4 Deelnemer 5
Deelnemer 6
Social media Deelnemer 1
Maar heel veel gebeurt ook gewoon op een maandag avond dat je elkaar even spreekt en dingen al snel via de email geregeld kunnen worden. Vroeger ging dat allemaal nog officieel met brieven enzo maar tegenwoordig gaat het ook veel sneller gewoon natuurlijk. Nu stuur je een whatsappje en een uur later heb je antwoord. Dus dingen gaan informeler maar ook veel sneller. Allebei wel, maar het meeste gewoon dat ze het direct tegen mij zeggen. Maar soms als ik al weg ben bijvoorbeeld en ze moesten nog iets zeggen dan wordt ik gebeld door iemand van het bestuur of jeugdbestuur ook. Paul: En wat vind je dan fijner? Dat ze het gewoon direct vertellen, want dan neem ik het ook beter op denk ik. Nee er wordt zoveel mogelijk echt met de ouderwetse communicatie gewerkt, dat werkt het best. 161
Ik moet er ook helemaal niks van hebben van facebook enzo ik zit daar ook niet op. Ik kan wel met zo’n machine overweg, maar communicatie kan het beste zo simpel mogelijk dat werkt het best. Deelnemer 2 Deelnemer 3
Ja ik denk wel dat dat zou kunnen. Ik vind sowieso social media dat is onmisbaar geworden voor ons. Ik ben geen jeugd maar ik kan niet meer zonder. Elke dag kijk ik wel op facebook en elke dag gebruik ik wel whatsapp.
-
-
Dat denk ik wel. Ik ben trots op de vrijwilligers die we hebben, maar er is wel degelijk een generatiekloof, en dat merk ik ook omdat ik aan de andere kant sta dus met die social media en alles. Paul: Denk je dat daar winst te behalen valt, als daar meer gebruik van gemaakt wordt van social media enzo? Ik denk dat die kloof alleen overbrugd kan worden als er meer jonger personeel bereikt zou worden, die ook bereidt zijn om wat vrijwilligerswerk te gaan doen.
162
Daar ben ik niet van. Ik heb al genoeg verzoeken gehad via LinkedIn maar ik doe dat allemaal niet, ik hebt zelfs geen smartphone dus.
Deelnemer 4
Deelnemer 5
Ik zou wel een goede social media vrijwilliger willen hebben ja die daarmee aan de slag kan gaan. Ik weet wat er met mijn facebook en twitter account gebeurt dus ik denk wel dat je er meer uit kan halen.
Deelnemer 6
Om met mij of met andere vrijwilligers te communiceren? Ja ik denk het wel. Ik neem aan dat niet iedereen facebook heeft maar de meeste wel, en dat is ook makkelijker als je iemand nodig hebt. Iedereen kijkt vaak even snel op facebook en dan zie je het gelijk. Als SV Hatert bijvoorbeeld op de Facebook account een leuk stukje zet over jeugdteams die trainers nodig hebben ofzo. Of ze zetten er een stukje van mij en die andere jongen met wie ik het doe erop zodat mensen echt kunnen zien dat het wel leuk is.
Training in uitvoering van
Dat wordt in eerste
Ja, dat zou voor een
En je moet ook 163
taak Deelnemer 1
Deelnemer 2
instantie altijd geprobeerd intern op te lossen, dat gaat altijd vrij goed. Ik heb er ook aardig wat opgeleid in de horeca, dus dat probeer je intern op te lossen. Als het iets is waar echt theoretische kennis voor nodig is dan probeer je dat aan te bieden. Als iemand ergens echt een diploma voor nodig heeft dan probeer je dat aan te bieden, bijvoorbeeld met trainers enzo, daar wordt voor gezorgd want dat is de corebusiness. Maar binnen de vrijwilligers is er een grote variatie van baantjes en klussen en dat is heel verschillend wat daar de behoefte voor is dat is een beetje maatwerk. Maar als er geen diploma direct nodig is dan is dat vaak de beste weg. Als je het binnen zo’n vereniging gewoon met elkaar kunt regelen zonder teveel formaliteit dan is dat het beste.
hoop dingen wel wat meer kunnen, maar dat is natuurlijk ook een kwestie van financiën Ik heb er mensen bij dat als ze een biertje moeten tappen dat het bier tegen het plafond aan zit en niet in het glas. En ik weet heel goed dat als je een keer zo’n training laat geven door Heineken, en je maakt er een gezellige boel van, dan heb je meteen een positief effect. Maar dat moet je betalen en het grootste probleem is geld binnen de vereniging. De wil is zeker aanwezig, maar de trainingen voor de vrijwilligers hangen echt samen met wat je je wel of niet kunt veroorloven financieel gezien
geen dingen verplicht gaan stellen, daar moet je ook voor oppassen. Als je gaat zeggen dat degene die achter de bar moet werken eerst een opleiding moet krijgen, dan zeggen ze ‘toedelokie’. Daar worden ze bang van, dat moet niet.
Voor sommige mensen is dat wel belangrijk ja ook hier bij de club, en dan is het met name de mensen die dan zelf geen kinderen hebben maar wel iets gaan doen met de jeugd, of een andere leeftijdscategorie thuis hebben zitten dan waar ze mee bezig zijn 164
en dan is het wel eens moeilijk. Ik denk dat zij wel iets aan training of ondersteuning kunnen hebben.
Deelnemer 3
Daar valt winst in te behalen, vorig jaar hebben we halverwege het seizoen een heel elftal op moeten zeggen want het kader daarvan viel gewoon helemaal uit elkaar. En ik denk dat dat veelal te danken was aan een slechte structuur van de trainers. Maar als er nieuwe komen. Kijk vorige week was er iemand nodig voor achter de bar, toen hadden ze iemand aangesproken en die had aangegeven dat ze wel achter de bar wilde werken. Maar er was niemand die haar echt opving, niemand die zei van dit of dat kon je beter doen, of die even vroeg van hoe heb je gewerkt of hoe vond je de samenwerking? Dus die heeft zoiets van nou.. moet ik dit de volgende keer nog wel doen, want ik hoor maar niks? Dus daar is nog wel een behoorlijke inhaalslag te maken
ja kijk daarom wou ik later ook naar die training en ondersteuning toe die heb ik wat lager staan omdat ik eigenlijk vind dat dat niet gebeurt. Maar soms is het ook helemaal niet aan de orde, want wat er loopt heeft geen training nodig
Ja eigenlijk wel, kijk ik heb ‘m laag gezet omdat er weinig aan gedaan wordt. Maar je zou het ook zo kunnen zien dat ie juist helemaal bovenaan 165
Deelnemer 4
staat omdat ik het wel heel belangrijk vind. Ja als dat nodig is, en met name voor nieuwe mensen voor nieuwe leiders van elftallen enzo want daar komt toch wel wat bij kijken hoor. Om een elftal te trainen en zeker in deze tijd als je dat nog nooit gedaan hebt. Als je daar niet in meegroeit vanaf de Fjes, en je krijgt zo in een keer een elftal van 12 of 13 jarigen voor je, nou ga er maar aan staan! Voor trainers bijvoorbeeld, jeugdtrainers zullen toch een leidraad moeten hebben van wat moeten ze de jongens wel of niet laten doen. Ik wordt er heel erg ziek van als ik aan kom rijden bij de training en de jongens staan in een rijtje voor de goal om een bal op doel te schieten. Dat vind ik van zo’n armoei daar moet je iets leukers van kunnen maken, je moet geen kou hoeven leiden. Daar moet je de trainers natuurlijk door deskundige mensen in wegwijs gemaakt laten worden.
Deelnemer 5
Nouja ik denk dat ik mijn eigen kwaliteiten ken en dat ik daar voldoende aan heb. En er zijn altijd dingen 166
waar ik wat van kan leren maar ik ben 50 en ben op een leeftijd dat ik al het een en ander meegemaakt heb in mijn leven. Misschien dat ik niet altijd even subtiel met mensen om ga ofzo maar dat moeten ze dan maar voor lief nemen, ik ga niet nog een extra assertiviteitstraining ofzo nemen. Daar ga ik niet meer aan beginnen. Deelnemer 6
Nou we werden eerst gevraagd of we dat wilden doen, en toen was er eerst een trainer van dat team die weg ging. De eerste twee trainingen hebben we toen met hem gedaan nog samen, zodat we ons konden voorstellen en we konden kijken welke oefeningen er gedaan werden met hun. Je kan namelijk niet te moeilijke oefeningen gaan doen die je bijvoorbeeld bij de B wel doet. Daar hebben we dus een beetje les in gekregen, en dat heeft hij ons een beetje uitgelegd en nu gaat dat wel goed. Maar je moet ze dus wel gaan leren voetballen, en als je dan geen goede training gehad hebt zelf om die kinderen te trainen dan wordt het met hun ook niks denk ik. Oke die is dus wel 167
belangrijk voor jou. Zou je alsnog vrijwilliger geworden zijn als je die training niet gekregen had? Nou ja ik zou het wel gedaan hebben maar ik zou toch bij de club dan zelf gevraagd hebben of niet iemand die al trainer was mij even kon helpen en tips kon geven. Mentale ondersteuning Deelnemer 1
De jeugd opvangen en jeugd begeleiden wordt hier een hoop aan gedaan. De mensen die dat moeten doen die hebben wel ondersteuning, en daar zorgt ook de gemeente voor waar we een beroep op kunnen doen. Die hebben hier ook wel eens mensen rondlopen die het ondersteunen. Dat is goed voor elkaar Dus intern, als iemand ergens vragen over heeft kan hij altijd wel ergens terecht? ja er loopt natuurlijk gigantisch veel ervaring rond he. Je moet weten dat je ergens terecht kunt als je met een probleem zit, je moet niet in het diepe gegooid worden Als je je over de kop moet werken en je kan het niet meer aan en je raakt in paniek, dan kom je de volgende keer niet meer terug. Dus dat moet je 168
opvangen, dat moet je voorzichtig en geleidelijk doen. Deelnemer 2 Deelnemer 3
Deelnemer 4
Maar als er nieuwe komen. Kijk vorige week was er iemand nodig voor achter de bar, toen hadden ze iemand aangesproken en die had aangegeven dat ze wel achter de bar wilde werken. Maar er was niemand die haar echt opving, niemand die zei van dit of dat kon je beter doen, of die even vroeg van hoe heb je gewerkt of hoe vond je de samenwerking? Dus die heeft zoiets van nou.. moet ik dit de volgende keer nog wel doen, want ik hoor maar niks? Dus daar is nog wel een behoorlijke inhaalslag te maken Misschien moet je eigenlijk wel een vrijwilliger coördinator hebben die dat op zich neemt, die er ook is als mensen worden aangesteld en die dat allemaal volgt en af en toe eens een gesprekje heeft met ze. Vragen of ze nog wensen hebben. Dat is wel nodig denk ik, want anders worden ze in het diepe gegooid en zoeken ze het maar uit en zo gaat het heel vaak. Sommige redden het dan wel natuurlijk maar andere niet.
-
169
Dat je van de club ook wel eens krijgt te horen dat het belangrijk is wat jij doet, en of je nog vragen of problemen hebt. ik heb niet voor mezelf het gevoel dat ik ondersteuning nodig heb. We nemen met het bestuur beslissingen en zijn redelijk constructief en dat is voor mij voldoende uiteindelijk. Ik krijg wel heel veel vanuit de jeugdcommissie vele ondersteuning van de mensen waar ik mee werk en dat probeer ik ook terug te geven maar dat is een soort wisselwerking.
Deelnemer 5
Deelnemer 6 Taakkenmerken / Variatie van vaardigheden Aansluiting bij kennis/ervaring/interesse individu Deelnemer 1
Van die horeca toestanden.. ja ik ben altijd geïnteresseerd geweest in de horeca en ben zelf ook professioneel graag daarmee bezig. Ik heb ook horeca papieren samen met een collega die heeft dat ook en dit gebruik ik bij de vereniging, daarom heb ik die functie gekregen! .. Ik ben eigenlijk iemand die altijd weinig te maken gehad heeft met de corebusiness. De 170
corebusiness is sportbeoefening, en ik heb mijn hele leven lang niks gedaan aan sport Maar ik heb altijd in de ondersteuning gezeten en nooit in de corebusiness, ook in mijn gewone werk! Ik ondersteun, ik zit niet in het primair proces maar in de ondersteuning. Deelnemer 2
Dit is wat ik leuk vind. Kijk dat ik hier vrijwilligerswerk.. of ja ik heb het nooit zo gezien als vrijwilligerswerk, voor mij is het gewoon een hobby, ik wil met voetballen bezig zijn. En het liefst met de jeugd, dat vind ik gewoon mooi, maar ik zie het niet als vrijwilligerswerk. Die groep jongens komt vaak bijna altijd uit een bepaalde leefomgeving, nou daar ben ik zelf ook opgegroeid. Dus ik heb altijd het idee dat ik vaak wel weet wat er in de koppies van die jongens omgaat en ook de thuis situatie kan inschatten. Mensen kijken soms tegen die jongens aan, waarbij ik er toch anders tegenaan kijk. ik ben een beetje voetbalgek, dus persoonlijke voldoening is voor mij dat ik hier ook met 171
voetbal bezig ben. Dat is eigenlijk voor mij het meest belangrijke, waarom ik dit vrijwilligerswerk / hobby hier doe. Deelnemer 3 Deelnemer 4
Deelnemer 5
Maar ook voor mezelf want ik vind het leuk! Als ik het niet leuk vind doe ik het niet. Ik heb nog nooit achter de bar gestaan dat vind ik verschrikkelijk werk, dat ga ik dus nooit doen. Nou ik wil de club dienen. Ik wil belangrijk zijn voor de mensen die daarin werken en ik wil zelf een stukje zelfverwerkelijking in vinden. Je wil er toch een beetje je ei in kwijt kunnen. En natuurlijk ook als vereniging heb je een hele belangrijke taak waar ik mijn steentje in bij wil dragen. Nouja ik denk dat ik mijn eigen kwaliteiten ken en dat ik daar voldoende aan heb Ik doe bij de vereniging wat ik doe, en ik kan me voorstellen dat je wel mensen tegen kan komen die wel nieuwe dingen willen leren. Maar ik heb dat niet. Want uiteindelijk denk ik dat je vooral vrijwilligerswerk gaat doen omdat je iets leuk vind. En vaak als 172
je iets leuk vind dan heb je al een bepaalde vaardigheid daarin. Er zijn maar weinig vrijwilligersbanen waarin je bijvoorbeeld iets moeilijks mag doen wat je nog nooit gedaan hebt. Want uiteindelijk denk ik dat je vooral vrijwilligerswerk gaat doen omdat je iets leuk vind. En vaak als je iets leuk vind dan heb je al een bepaalde vaardigheid daarin. Er zijn maar weinig vrijwilligersbanen waarin je bijvoorbeeld iets moeilijks mag doen wat je nog nooit gedaan hebt. Het is nu meer aansturen dan wat anders eigenlijk. Paul: En hoe sluit dat aan bij jouw persoonlijke vaardigheden? Ik ben wel een organisator, ik ben wel iemand die nadenkt hoe alles het beste kan. Ik ben geen opschrijver dus er moet wel iemand bijlopen om het te schrijven hoe het allemaal moet, maar ik kan het wel bedenken. Ik ben dan een beetje de creatieveling denk ik dan. Deelnemer 6 Uitdaging in functie Deelnemer 1 Deelnemer 2
-
-
-
Nou in de vorm dat ik uitgedaagd wordt. Ik 173
Deelnemer 3
Deelnemer 4 Deelnemer 5
Deelnemer 6
train hier nou vier jaar elftallen, en altijd eigenlijk de jongens die net afvallen voor de selectie. Dat zijn vaak jongens die wat minder zijn in voetballen of die qua gedrag niet in de selectie terechtkomen of door weet ik veel wat. Dus daar zit voor mij altijd veel uitdaging in om juist die jongens bij de club te houden en daar alles uit te halen. Dat vind ik wel een van de leukste uitdagingen die ik heb altijd. Ja dat is wel een motivatie, al vind ik het wel heel moeilijk! Maar het enthousiasme dat is er wel.
ik zag dat dingen niet gingen zoals ze moeten gaan en dat is logisch. Maar als je dan gevraagd wordt en je krijgt de kans dan wil je er wel iets beters van maken. In het begin ja toen merkten de kinderen ook dat ik niet een volwassen trainer was zoals ze daarvoor hadden, en dat het tussen ons toch veel minder scheelt. Toen zijn Justin en ik een keer heel boos geworden en duidelijk geweest dat ze echt normaal moesten gaan doen als ze iets wilden 174
bereiken. Toen merkte je de volgende training al gelijk dat ze veel beter hun best gingen doen, en dat is toch wel heel leuk om zoiets te bereiken. Paul: Dus nu sta je ook wat makkelijker voor de groep. Dan ben je daarin toch al gegroeid en heb je je ontwikkeld. Maar dan is de uitdaging die je in het begin had toch een andere uitdaging dan die je nu hebt? Ja nu is het toch de uitdaging om ze beter te maken en te zien dat ze beter gaan voetballen in de wedstrijd en daar ook dingen gaan doen die wij ze geleerd hebben. Paul: Dus de uitdagingen veranderen wel in het training geven. Is dat iets wat belangrijk is? Ja dat vind ik wel, je moet in de loop van de tijd wel zien dat je iets bijdraagt aan ze. Als je tijdens de wedstrijd ziet dat ze op een gegeven moment toch tactieken gebruiken die wij ze geleerd hebben, dan is dat heel leuk. Ontwikkelen nieuwe vaardigheden Deelnemer 1
Je hebt natuurlijk de basic skills als barman, je moet goed een pilsje kunnen tappen en zorgen dat de bar goed loopt. Maar een andere variatie zijn de sociale vaardigheden, je moet met allerlei verschillende mensen
En stel dat dat niet gevraagd zou worden, dat er geen vierdaagse was of american football maar altijd hetzelfde groepje, dus dat die variatie van vaardigheden veel minder zou zijn en eigenlijk hetzelfde 175
om kunnen gaan De ene lult moeilijk en de andere lult plat boers, dat zijn gepolariseerde groepen. Maar als die groepen allebei tegelijk bezig zijn, heb je ook weer andere sociale vaardigheden nodig. Dus wat mij betreft heb ik variatie van vaardigheden in overvloed.
Deelnemer 2
Deelnemer 3 Deelnemer 4
Deelnemer 5
trucje elke dag opnieuw gedaan moet worden. Zou het dan nog steeds interessant blijven om dit werk te blijven doen? Ja dan wordt het misschien makkelijker, maar niet saai. Want het zijn allemaal individuele mensen die iedere dag hun eigen stemming en hun eigen dingen meebrengen. En dat is nooit een herhaling, het is altijd nieuw. Ik zie ze binnenkomen en weet wie ze zijn, dat gaat altijd goed. Nee ik probeer altijd zoveel mogelijk mezelf te zijn, dat is het belangrijkste
Het kan ook zo zijn dat je er juist heel veel van leert. Is dat iets wat jij door de jaren gemerkt hebt? Ja zeker wel. De omgang met mensen enzo is in zo’n vereniging erg gegroeid, ik had een kantoorbaan met beperkt contact met mensen. In zo’n vereniging is het verloop natuurlijk heel hoog, dus dan komen er ieder jaar heel veel mensen langs. En heel veel mensen die ik op grond daarvan heb leren kennen. Mijn vriendschappen zijn ook bij de voetbalclub ontstaan Ik doe bij de vereniging wat ik doe, en ik kan me 176
voorstellen dat je wel mensen tegen kan komen die wel nieuwe dingen willen leren. Maar ik heb dat niet. Deelnemer 6 Taakkenmerken / Taakidentiteit Eigen identiteit van de functie Deelnemer 1
Deelnemer 2
Deelnemer 3
Deelnemer 4
Ja die taakidentiteit zou je kunnen zeggen is het formele deel, en de belangrijkheid het informele deel. Het is namelijk heel belangrijk om sfeer te scheppen en dat doe je niet met een diploma. Dat moet je zelf doen met je eigen persoonlijkheid, en dat kunnen ze je op de universiteit of wat ook echt niet leren. Paul: Stel dat je niet de volledige functie had, maar dat je alleen gevraagd werd om de warming up te doen, of alleen gevraagd werd om een klein onderdeel te doen van de functie van trainer, zou je dat dan willen doen? Ik denk het niet. Misschien wel eerder uit mezelf, maar niet als het me op die wijze gevraagd wordt. Ik vind het wel belangrijk dat mensen weten dat ik dat ben. Dat vormt toch een identiteit om je heen, zodat mensen je kunnen opzoeken en kunnen vinden. Dat je naar anderen aan kunt geven wat jij 177
precies doet bij de club, en dat is wel belangrijk. Maar van de andere kant spreken een hele boel dingen ook voor zich. Ik vind dat je daar ook taakomschrijvingen voor moet hebben zodat iedereen weet wat van ze wordt verwacht. Dat moet je wel vastleggen. Deelnemer 5 Deelnemer 6
Taakkenmerken / Autonomie Eigen keuze van procedures Deelnemer 1
Ik vind het wel fijn als iedereen weet dat ik de trainer van de E3 ben, maar zo belangrijk is het ook weer niet. Ik vind het wel belangrijk dat mensen weten dat ik iets doe voor Hatert en dat ik niet alleen een speler ben.
Vervolgens is het heel prettig dat je daar een mate van autonomie in hebt. Ik zou niet graag hebben dat als ik achter de bar sta dat iemand zegt je moet dit of je moet dat. Ik maak zelf wel uit wat ik daar doe, ik weet dat ik daar genoeg kennis en ervaring heb. Die autonomie om zelfstandig te werken is daarom voor mij wel erg belangrijk. Zoals ik al zei ik beleer niet graag maar ik wordt zelf ook niet graag beleerd. Dus autonomie is wel een
Ik weet dat we ook mensen hebben, en dat ligt aan de achtergrond en de werkervaring van mensen, die doen wat ze moeten doen heel goed. Maar je moet ze precies vertellen wat ze moeten doen, die hebben totaal geen initiatief zelf. Die zien niet wat er moet gebeuren, die moeten daarop gewezen worden. Dat heeft ook te maken met je opleidingsniveau en je sociale context en het werk dat je normaal doet. Maar dan is de autonomie natuurlijk een heel ander begrip. 178
stukje belangrijk. Deelnemer 2
Ik doe de trainingen met nog twee jongens die ik uit mijn elftal heb gehaald, en wij zijn gewoon helemaal vrij om te gaan en staan hoe wij dat invullen. Dat is vanuit de club niet echt iets dat ze zeggen dat wij het op een bepaalde wijze invulling moeten geven aan de werkzaamheden. Dus wij zijn eigenlijk helemaal vrij. Paul: En stel dat dat niet zo zou zijn, zou dat dan ten koste gaan van jouw motivatie om dit te willen doen? Dat weet ik niet, kan! Ik weet het niet want die ervaring heb ik niet. Ik denk het wel hoor want ik wil altijd mijn eigen ding doen, maar ik weet het dus niet! Overal waar ik tot nu toe als trainer gewerkt heb, daar mag ik gewoon mijn eigen gang gaan.
Deelnemer 3
Ik snap dat er bepaalde protocollen zijn, maar ik vind dat ik zelf ook wel naar eigen inzicht moet kunnen handelen. Paul: Oke dus je hebt ‘m nu laag gezet, maar ik merk dat het voor jou toch wel iets is wat belangrijk is. Ja tuurlijk wel belangrijk, maar ik wil niet zeggen dat ik alles zelfstandig wil doen. Ik
Paul: Ja het heeft twee kanten natuurlijk, en dat verschilt ook heel erg per functie! Ja nu zou ik toch wel veel zelfstandigheid weg willen hebben. Ik heb nu ook een partner die ik niet zo veel zie en misschien is daar een slechte keuze in gemaakt ook, maar ik zou nu toch wel een stuk zelfstandigheid af willen dragen juist. 179
vind alleen dat er de mogelijkheid moet zijn om wel eens out of the box te denken. Deelnemer 4
Deelnemer 5
Deelnemer 6
voor jou staat autonomie op de nummer 2. Voor jou is het dus erg belangrijk? Ja want zeker nu heb ik dingen zonder vergaderingen. Van achter mijn computer kan ik mailend en bellend vanalles regelen en dat bevalt me eigenlijk wel Ja dat vind ik heel belangrijk, maar dat vind ik in mijn eigen werk ook belangrijk. Ja tijdens wedstrijden hebben we er ook geen problemen mee dat hij coacht, maar we hebben wel duidelijke afspraken dat het tijdens de trainingen zo is dat wij de trainers zijn en niet hij. Met trainingen zijn wij samen zelfstandig, we overleggen wel samen maar we krijgen niet iemand van de ouders erbij en dat is wel fijn dat we dat met z’n tweeën kunnen doen.
Taakkenmerken / Taakbelangrijkheid Direct zicht op resultaat van het werk op welbevinden van anderen Deelnemer 1
Als ik alleen naar de horeca kijk, die andere taken laat ik even zitten, die horeca is verrekte belangrijk voor de vereniging. De horeca is de grootste bron van inkomsten, 180
wij zijn de grootste sponsor van de vereniging. Wij moeten zorgen dat er een cashflow is, wij moeten ook zorgen dat het gezellig is om hier te komen, om het geld hier uit te geven. We moeten zorgen dat het leuk is, dat het gezellig is, dat het warm is, dat de kwaliteit van de consumpties goed is, dat de muziek te pruimen is. Kortom, wij moeten sfeer scheppen! En dat is een belangrijke taak, en die hebben alle barmedewerkers. Deelnemer 2
Kijk je traint een elftal, en aan het begin van het seizoen ga je met een elftal van start, en dan is het natuurlijk prachtig om te zien dat je die groep beter maakt en dat er in de competitie ook wat gehaald wordt. Dat geeft wel een voldoening, en dat is mooi om terug te zien ook bij die jongens. … dat ik dan toch zie als die jongens met problemen toch het als een groep delen. Ze vragen dan toch als groep aan ons of iemand weet hoe ze ergens mee om moeten gaan. De jongens waar ik mee samen werk zijn wat jonger, dus die zitten er nog wat dichter bij met de leeftijd, en die 181
helpen de jongens toch wel met bepaalde dingen. Bijvoorbeeld denk wel aan je huiswerk en zorg dat je dit en dat goed doet, dus ik denk dat we in die vorm toch wel belangrijk zijn. Deelnemer 3
Ja nu nog bitter weinig eigenlijk, en daarom ligt het niet bij mij bovenaan. Maar eigenlijk moet het straks hier bovenaan terecht komen vinden. Paul: Omdat? Omdat ik dan mijn doel bereikt heb naar mijn gevoel. En wanneer heb ik mijn doel bereikt? Als we een mooi protocollenboek hebben, en als we een mooie vacaturebank hebben, en als we de gaten makkelijk op kunnen vullen en ons vrijwilligersbestand groeit. Ja dat is zeker belangrijk voor me ja!
Deelnemer 4
Nou ik wil de club dienen. Ik wil belangrijk zijn voor de mensen die daarin werken en ik wil zelf een stukje zelfverwerkelijking in vinden. Je wil er toch een beetje je ei in kwijt kunnen. En natuurlijk ook als vereniging heb je een hele belangrijke taak waar ik mijn steentje in bij wil dragen. 182
Deelnemer 5
Nou in de manier waarop die jongens zich ontwikkelen dat vind ik wel. Soms is dat heel verrassend hoe dat gaat, ten goede en ten kwade. Dus ja ik denk dat wij daar een belangrijke taak in hebben, en je houdt de jongens van de straat. Hoe dan ook ze kunnen beter gaan voetballen dan andere dingen doen he dus het is heel belangrijk werk wat zo’n sportvereniging doet. Nouja ik wilde Erik steunen omdat hij voorzitter werd en hij aan mij kwam vragen of ik dat wilde doen. Ik had er eigenlijk helemaal geen tijd voor maar hij had me toch overgehaald. De eerste vergadering was geloof ik 7 juni en ik zal dat nooit vergeten. Het was toen nog een grote teringzooi. Ik wist toen dus wel gelijk dat ik nog veel te doen had, dat ik me niet ging vervelen! Dus toen ben ik dat toch maar gaan doen. Ik probeer het gewoon allemaal een beetje beter te maken voor iedereen, zo’n people pleaser ben ik dan wel weer, ik wil het altijd iedereen naar de zin maken. Ik zie dat terug in het feit dat ik mijn collega’s waar ik 183
beslissingen mee neem zie lachen en ze het naar hun zin zie hebben en zeggen dat we het goed geregeld hebben. Dat zie ik ook terug in een G elftal wat heel sceptisch binnen is gehaald, maar wat ik er toch doorheen gedrukt heb en dat het dan vlekkeloos verloopt. Dat de mensen die dat moeten ook naar mij toe komen en zeggen dat het heel goed gaat, dat vind ik leuk! Dat is mijn taakbelangrijkheid zeg maar. Maar ik vind het het belangrijkste dat de mensen hun werk kunnen doen wat ze uiteindelijk willen doen. Als ik mensen verantwoordelijk maak voor een bepaalde taak, dan wil ik zorgen dat ze ook de tools hebben om die taak uit te kunnen voeren. Anders doe ik het niet goed. Deelnemer 6
Ja dat de club en de ouders het belangrijk vinden wat ik doe. Bijvoorbeeld met sinterklaas kregen we van alle jongens een cadeautje en een gedichtje, dat hadden ze allemaal samen bedacht Ik ben gewoon een trainer van de E3, dat is belangrijk voor hun ouders en voor ze zelf. Dus ik vind dat ik belangrijk genoeg ben 184
dan voor ze. je moet in de loop van de tijd wel zien dat je iets bijdraagt aan ze. Als je tijdens de wedstrijd ziet dat ze op een gegeven moment toch tactieken gebruiken die wij ze geleerd hebben, dan is dat heel leuk. Taakkenmerken / Feedback Formele feedback Deelnemer 1
Ik zit op m’n normale werk al in dat circuit he, daar moet ik de hele dag feedback geven en m’n werk definiëren en m’n vaardigheden variëren en m’n persoonlijke voldoening meetellen en alles en dat wil ik hier allemaal niet. Het is ook een soort hobby, een soort ontspanning die je voor jezelf zoekt. Je wil het wel zo goed mogelijk doen en het is ook belangrijk voor de vereniging en je wil jezelf verplichten het zo goed mogelijk te doen en dat vind ik ook erg belangrijk en daar heb ik ook 185
echt de drive in. Maar ik moet natuurlijk niet te veel aan m’n kop hebben wat ik op mijn werk ook heb. Paul: Dan krijg je weer die formalisering? Ja precies, en dat wil ik natuurlijk niet. Ik wil zo goed mogelijk mijn taak doen, ik vind het mooi als de bar goed loopt.
Deelnemer 2
Deelnemer 3
Er wordt wel een hoop geneuzeld maar niet wat er hier bedoeld wordt. Daarvoor zouden ze moeten zeggen van we trekken de jongens van de C1 en C2 aan een tafel en we gaan het er eens over hebben hoe dat allemaal wel of niet goed loopt en hoe gaan we dat verbeteren. Dat is er nu nog niet, dat zou eigenlijk vind ik wel moeten. ik denk dat hier meer de nadruk ligt op wat je niet goed doet dan wat je wel goed doet. Paul: Zou het meer stimuleren als het andersom zou zijn? Dat denk ik wel. Net 186
Deelnemer 4
Deelnemer 5
als die jongen beneden die ons straks vertelde waar we konden gaan zitten. Die jongen loopt al zo vreselijk lang rond bij de club, en kijk eens wat ie allemaal voor gezeik over zich heen krijgt. Ja misschien moet die eigenlijk ook wel bovenaan staan. Dat is gewoon ontzettend belangrijk, je merkt het ook aan mensen. Omdat als ik wat doe ik wel wil weten wat ik dan moet doen en uiteindelijk hoe ze willen dat ik dat doe, dat vind ik wel belangrijk. In mijn geval moet het er zijn omdat ik het fijn vind toch om te horen hoe mensen erover denken. Dat is de vorm van feedback die ik wel terug zou willen horen. In zo’n vergadering als dan iemand iets tegen mij zegt heeft iemand anders daar ook weer op aan te merken of aan te vullen en dan komt er ineens zo veel binnen, dan kan ik het allemaal minder onthouden. Dus dat iemand gewoon naar me toe komt vind ik fijner.
Deelnemer 6
Informele feedback
Feedback leg ik onderop 187
Deelnemer 1
want dat is ook een van die dingen. Kijk we houden hier wel vergaderingen maar om nou echt een werkbespreking te gaan houden waarin je feedback geeft dat niet zozeer.
Deelnemer 2
Bij het voetballen staat er altijd wel iemand langs de kant en dan maak je wel eens een praatje, maar dat is weer informeel. Dat iemand een keer zegt dat het goed gaat of juist niet zo lekker, maar op dat moment ga je er niet echt op in weet je wel.
Deelnemer 3
Maar ik heb dat zelf ook. Ik denk wel dat ik het goed doe, maar er is niemand die tegen mij zal zeggen of dat ook zo is of niet. Ik heb wel altijd het gevoel dat met name het onderdeel vrijwilligers commissie dat ik wel degene ben die steeds moet vragen hoe het gaat en wat we gaan doen. Paul: Oke helder. Dus het is heel belangrijk voor je maar het is er te weinig? Ja het is er veel te weinig. Ik heb altijd het idee hier dat we een hoop doen, maar weet iedereen wie wat doet? En wat er van ze verwacht wordt?
Deelnemer 4 188
Deelnemer 5 Deelnemer 6
Bijvoorbeeld als we klaar zijn met training dat een ouder of een leider naar me toe komt om te zeggen wat ik fout of goed heb gedaan. Dat vind ik wel belangrijk want dan kan ik er in de volgende training iets mee doen. Dan kan ik het aanpassen of juist doorgaan met wat ik deed. Dat vind ik wel belangrijk.
189
Bijlage 5. Overeenkomsten- en verschillen schema Niet-vrijwilligers
Overeenkomsten- en verschillen schema niet-vrijwilligers In onderstaand schema staan bepalende uitspraken per aspect van vrijwilligerswerk dat onderzocht wordt. Variabele / Dimensie / Aspect Erkenning/ Materiele erkenning Financiële vergoeding Deelnemer 1
Deelnemer 2
Privileges voor vrijwilligers Deelnemer 1
Uitspraak positief effect
Uitspraak geen effect
Uitspraak negatief effect
Nee ik niet. Als je vrijwilligerswerk doet weet je dat dat vaak niet betaald wordt. Dus nee, als ze het maar waarderen dat vind ik het belangrijkste! Ja als je bijvoorbeeld Nouja als je er iets elke keer met die op wil gaan jongens overal naartoe verdienen dan vind moet rijden, en je ik het al snel geen moet elke keer vrijwilligerswerk benzinegeld meer, dan heb je neertellen, kijk dat je eigenlijk een tweede een keer wat moet werkgever erbij. Dus betalen vind ik niet erg, ja nouja als het dan maar dat ze dan een een keer wat meer is keer zeggen van hier is het altijd mooi heb je in de maand meegenomen natuurlijk, dan kun zo’n bedrag voor het rijden enzo dat zou je het bijvoorbeeld weer uitgeven aan wel fijn zijn. andere dingen, maar dat zou voor mij geen pre zijn ofzo. kijk soms een keer een vrijwilligersavond en dat is leuk, en soms krijgen we koffie of thee bonnen, dat is ook goed. Paul: En stel dat je zelfs dat ook niet zou krijgen? Nee dat vind ik wel het minste wat ze kunnen 190
doen. Die koffie en thee laat dat alsjeblieft gratis zijn voor de vrijwilligers. Nee minder gemotiveerd zal niet zo snel zijn, je maakt toch de keuze om dat gewoon te gaan doen. En dan zouden er meer aspecten moeten tegenzitten om niet meer gemotiveerd te zijn, zoals als het niet gewaardeerd wordt ofzo. De bak koffie is natuurlijk leuk meegenomen, maar daar doe ik het niet voor.
Deelnemer 2
Erkenning / Niet-materiele erkenning Betrokkenheid tussen vrijwilligers en / of leden Deelnemer 1
Nou ten eerste dat je met de trainingen mee komt, al helemaal bij de E’tjes en Fjes, en bij vergaderingen die georganiseerd worden dat je dan ook komt, want dat is ook 9 van de 10 keer niet. En ja ik vind dat je gewoon wel iets moet hebben met de club, niet dat je de kinderen alleen maar afzet en dan ga je weer weg. Ik zie hier gewoon vaak dat kinderen gedropt worden, ik zie zo weinig ouders en dan denk ik hoe kan dat? Ik kan er met mijn pet niet bij, wij lopen al bijna 10 jaar hier en wij zijn altijd erbij. Tenzij 191
het echt niet kan. Maar ik denk dat de meeste mensen tegenwoordig erg op zichzelf zijn. Maar je ziet wel dat mensen soms weg gaan en dan komen ze toch weer terug, dat vind ik dan wel heel erg leuk. Ik vind het wel belangrijk dat er ouders gestimuleerd worden om meer betrokken te worden. Deelnemer 2
Betrokkenheid tussen vrijwilligers en bestuur Deelnemer 1
Deelnemer 2
Ja betrokkenheid is dat je voor dingen gevraagd wordt, dat mensen je kennen als iemand die wel mee wil werken aan dingen en niet snel nee zegt. Kijk mijn man zit bij het jeugdbestuur en ik vind dat hij dan wel alles moet weten ook vanuit het grote bestuur. Niet dat we een keer een brief krijgen van dit en dat is er besloten en dat we zoiets hebben van ‘Oh? Daar weten wij niks van..’ Ik wil gewoon een duidelijke taakomschrijving van wat houdt het in wat gaan we doen hoeveel gaan we vergaderen en noem het maar op. Maar ook bijvoorbeeld de terugkoppeling van stel dat je in het bestuur zit, dat je ook van het hoofdbestuur alles hoort. En als ze vanuit de 192
club vragen of ik iets wil doen en ik heb daar tijd voor dan ben ik wel bereidt om dingen te doen. Maar er moet ten eerste wel tijd voor zijn, en uit jezelf komt het dan niet want ik zit bijna de hele week wel vol met activiteiten zelf ook. Dus als het dan niet gevraagd wordt zal ik er ook niet uit mezelf mee komen. Dat zou ik leuk vinden ja natuurlijk! Als je daarna ziet bijvoorbeeld als je zwarte piet geweest bent en dat al die kinderen enthousiast zijn. Het hoeft niet bij naam gelijk maar dat er toch van al die mensen die zoiets gedaan hebben dat er iets verteld wordt of een stukje geschreven staat. Dat is altijd toch leuk om te zien! Net als wanneer er iets over je elftal geschreven wordt dat vind ik ook leuk om te zien altijd, als het positief is natuurlijk haha! Sociale evenementen Deelnemer 1
Maar ik vind het wel belangrijk dat er dingen georganiseerd worden, zoals sportdagen of een zaalvoetbaltoernooi. En dan eigenlijk ook verplichten naar de leden toe dat ze komen.
193
Deelnemer 2
Persoonlijke voldoening Deelnemer 1 Deelnemer 2
Of een feestavondje of een zeskamp, dat soort dingen zijn natuurlijk heel gezellig maar zorgen er ook voor dat je dat teamgevoel krijgt. Dat gebeurt daar wel! Paul: Is dat iets wat jou wel trekt? Ja zeker, voor dat soort dingen ben ik wel te porren altijd.
Nou hetgene wat je doet, zoals je net al zegt, als je elke week een keer de jongens traint en dat wordt gewaardeerd door de club en door de jongens die je traint, ja daar doe je het voor. In mijn ogen is dat dan wel heel belangrijk. Nou als ik bijvoorbeeld niet meer zou voetballen, maar ik wil wel met het voetballen betrokken blijven en bij de club. Dan zou ik inderdaad wel bijvoorbeeld vrijwilliger worden omdat ik dan ook meer tijd heb omdat ik geen wedstrijden meer hoef te spelen. Nouja trots, het hoort er een beetje bij vind ik gewoon
Trots Deelnemer 1 Deelnemer 2
Ja dat geeft dat trotse gevoel denk als het wordt gewaardeerd. Dat is overal wel ook op je werk, het moet gewaardeerd worden.
194
Persoonlijke ontwikkeling Deelnemer 1
Deelnemer 2 Waarden Deelnemer 1
Deelnemer 2 Prettige afleiding Deelnemer 1 Deelnemer 2
Goede communicatie Deelnemer 1
Ja kijk nou op die school dus wat ik doe dan leer ik ook weer andere dingen waar ik eerst echt niks van wist, en dat vind ik ook wel weer heel leuk. Dan denk ik dan kan ik de volgende keer zelf ook wel weer wat anders doen. Nouja trots, het hoort er een beetje bij vind ik gewoon. Kijk bij hoeveel verenigingen kom je wel niet binnen en dat er gelijk gezegd wordt dat je er wel bij mag maar op voorwaarde dat je een keer in de week moet wassen of rijden of bardienst moet draaien. Nou die verplichting hebben wij hier niet eens, en dan denk ik ze hoeven al weinig te doen en dan nog zijn er weinig vrijwilligers.
Ja zeker weten, het haalt je uit je dagelijkse sleur en als je het ook leuk vindt om te doen is dat het belangrijkste wat er is. Ja dat is heel belangrijk. Kijk als de mensen niks horen van Hatert dan weten ze ook niks. Het werkt vaak wel zo dat als ze niks horen dat ze dan ook niet komen. Of als er dan iets 195
georganiseerd wordt dan hebben ze zoiets van ik hoor nooit wat dus ik kom ook niet. Deelnemer 2 Formele communicatie Deelnemer 1
Ik wil gewoon een duidelijke taakomschrijving van wat houdt het in wat gaan we doen hoeveel gaan we vergaderen en noem het maar op. Maar ook bijvoorbeeld de terugkoppeling van stel dat je in het bestuur zit, dat je ook van het hoofdbestuur alles hoort. Het formele denk ik. Kijk dat informele is ook leuk en prima maar dan staat er niks op papier. Ik kan wel tegen jou zeggen van je krijgt weer 100 euro per kind volgende week, en dan gaat het de wandelgangen door en iedereen die weet het. Maar de volgende dag kan ik gewoon zeggen dat ik niks heb gezegd, en dan weet je het niet he want het staat niet op papier. Dus onderling weet je dan niet wat er allemaal wordt afgesproken. Dus ik hou wel van duidelijke afspraken.
Deelnemer 2
Ja dat er ook constant zo snel mogelijk gecommuniceerd wordt. Want daar moet je als vrijwilliger natuurlijk ook weer op anticiperen. Ligt er ook aan wat er 196
gecommuniceerd wordt, maar dan heb je in ieder geval tijd om er iets mee te doen. De lijnen moeten kort en snel zijn, dat vind ik in alle situaties gewoon heel belangrijk. Vaak dan gebeurt er iets en dan hoor je allemaal verhalen. Ik heb zelf ook iets meegemaakt, en je hoort dan zoveel verschillende verhalen. Dat is iets wat gelijk helemaal opgeblazen wordt. Het formele denk ik. Kijk dat informele is ook leuk en prima maar dan staat er niks op papier. Ik kan wel tegen jou zeggen van je krijgt weer 100 euro per kind volgende week, en dan gaat het de wandelgangen door en iedereen die weet het. Maar de volgende dag kan ik gewoon zeggen dat ik niks heb gezegd, en dan weet je het niet he want het staat niet op papier. Dus onderling weet je dan niet wat er allemaal wordt afgesproken. Dus ik hou wel van duidelijke afspraken.
Informele communicatie Deelnemer 1
Deelnemer 2 Social media Deelnemer 1
Kijk qua reclame voor vacatures is het denk ik wel goed maar verder weet ik het niet. Paul: Oke dat zou een goede invulling zijn 197
inderdaad. Ja maar verder ook niet! Deelnemer 2
Ja in die tijd moet je gewoon altijd meegaan, je moet niet brieven gaan versturen als je een bericht in dezelfde minuut bij wijze van nog naar iemand toe kan sturen. Dat doet iedereen dus daar kom je niet onderuit en daar moet je als club zeker gebruik van maken. Stel dat ze Facebook gebruiken om te communiceren met het vrijwilligersteam, zou dit voor jou effectiever zijn dan via de mail of de post? Ja voor mij persoonlijk wel ja, zoals ik al zei is het snelle en korte communiceren belangrijk voor mij. Het komt dan gelijk bij je en dan kun je gelijk er wat mee doen.
Training in uitvoering van taak Deelnemer 1
Dus ik zei ook ja je moet me helpen want anders kap ik ermee, dan zie ik door de bomen het bos niet meer. Dus dat vind ik wel heel belangrijk. Maar je merkt ook met hun hier dat zij ook ondersteund en getraind moeten worden. kijk het zijn wel kindjes van 10 of 11 he. Dus ik denk dat het soms heel verstandig is dat 198
Deelnemer 2
er een trainer bij staat van het eerste die zegt je kan beter zo of zo doen. Kijk bijvoorbeeld als je training zou gaan geven, je weet zelf natuurlijk wel al wat van voetbal, maar hoe je dan inderdaad dingen precies moet aanpakken of hoe je discipline moet overbrengen naar die kinderen. Hoe je dat moet doen dat zou leuk zijn als je daar in getraind wordt of iemand je daarmee helpt. Paul: En stel dat je zoiets gaat doen, en het is helemaal nieuw voor je, en je krijgt niet de mogelijkheid dat er iemand ter ondersteuning met je mee loopt om je training erin te geven, dan zou het jou niet weerhouden om het te doen? nou dan zou ik er toch nog een tweede keer over na moeten denken, want ja je wil het toch gewoon goed doen. Tegenwoordig zie je ook heel vaak dat ouders erbij staan bij de training, en als ze dan denken van wat staat hij nou te doen, dan voel ik mezelf een beetje voor aap staan. Wat dat betreft zou ik dat toch niet willen dus.
Mentale ondersteuning 199
Deelnemer 1 Deelnemer 2 Taakkenmerken / Variatie van vaardigheden Aansluiting bij kennis/ervaring/interesse individu Deelnemer 1 Deelnemer 2
je kan ook gevraagd worden voor een commissie waarin je misschien meer administratief bezig bent. Nee nee dat is niet mijn ding, daar zou ik toch van zeggen dat ze bij iemand anders moeten wezen dan. Paul: En waar ligt dat dan aan? Ja waar zou dat aan liggen. Ik ben niet zo iemand die met cijfertjes of met dingen goed is, ik ben gewoon een doe-mens.
Uitdaging in functie Deelnemer 1
Ja het moet wel gevarieerd blijven, niet dat ik constant alleen maar dat biertje tap en iemand anders het alleen maar afwast. Het moet wel afwisselen, net als bij training geven die moeten natuurlijk niet elke keer dezelfde oefeningen doen daar wordt je niet vrolijk van.
Deelnemer 2
Net als op je normale werk moet er een beetje uitdaging te vinden blijven om het tot een goed resultaat te willen brengen. Dus een nieuw product wat 200
het bedrijf aanbiedt bijvoorbeeld, vind je dat leuk? Ja niet alleen dat het leuk is maar ook belangrijk! Maar als het altijd hetzelfde blijft is het ook uitdagend want er zijn al zo veel dingen die je kan doen. Er zijn al zoveel verschillende producten die we aanbieden. Paul: Oke maar dan heb je daarin alsnog die variatie. Ja oke natuurlijk dan heb je dat alsnog wel ja. Dus die is wel belangrijk. Ontwikkelen nieuwe vaardigheden Deelnemer 1
Deelnemer 2
Taakkenmerken / Taakidentiteit Eigen identiteit van de functie Deelnemer 1
Ja kijk nou op die school dus wat ik doe dan leer ik ook weer andere dingen waar ik eerst echt niks van wist, en dat vind ik ook wel weer heel leuk. Dan denk ik dan kan ik de volgende keer zelf ook wel weer wat anders doen. Ja en door het wekelijks te doen, ga je zelf die vaardigheden ontwikkelen. Je kan ook bij anderen afkijken een beetje hoe zij het doen. Het is wel belangrijk dat je weet wat je aan het doen bent.
Ja dat vind ik sowieso erg belangrijk. Kijk als er bijvoorbeeld drie trainers staan in plaats van 1. De ene zegt dit 201
Deelnemer 2
Taakkenmerken / Autonomie Eigen keuze van procedures Deelnemer 1
en de andere zegt dit en de volgende zegt weer dat, dan weten die kinderen het ook niet meer. Ik denk dat het dus heel belangrijk is. En in mijn geval moet ik er ook niet aan denken dat we dat met 4 man gaan doen, dan ben je het hele overzicht kwijt. Ja kijk je moet een naam aan iemand geven wat ie doet. Als je inderdaad de trainer bent van de E3 of de A1, die naam moet je hebben. Ik vind dat het dan in ieder geval duidelijk is wat je doet binnen de club, en als iemand dan vraagt wat je doet binnen die club dan kun je gelijk antwoord geven. En je bent niet dat vogeltje wat maar ergens tussenin vliegt en uit de lucht gepakt wordt als er ergens iets gedaan moet worden. Dus dat vind ik wel belangrijk en daarom ligt die op de tweede plaats. De duidelijkheid van de taak die je doet en hoe je dat naar voren kunt brengen dat vind ik toch fijn.
Als ik ergens mee bezig ben vind ik het wel belangrijk dat ze mij dat op mijn manier laten doen, niet dat ze langskomen en zeggen van ik ga jou ff helpen. Nee ik ben hier mee 202
bezig en laat mij dit nu doen, soms moet ik dan ook niemand bij me hebben. Kijk ik ben dan zelf met dingen bezig en dan wil ik dat zo en zo doen. Ik ben thuis ook wel eens met de administratie bezig voor de school, en dan zegt Erwin er wat van en dan zeg ik hou je mond. Ik doe dat op mijn manier dan weet ik waar het staat en waar het heen moet, en daar moet niemand aan zitten! Dat is wel heel belangrijk voor me Deelnemer 2
Taakkenmerken / Taakbelangrijkheid Direct zicht op resultaat van het werk op welbevinden van anderen Deelnemer 1
Ja in hoge mate wel. Maar ook wat ik net zei, stel dat je die hoge zelfstandigheid gebruikt om iets te doen en je doet iets waarvan iedereen denkt dat je het toch niet heel goed doet, dan vind ik wel dat je op de rem getrapt moet worden en gestuurd moet worden hoe je het beter moet doen.
Paul: Je kan ook door vrijwilligerswerk te doen laten zien dat je het belangrijk vindt om andere mensen te helpen, is dat voor jou ook het geval? Ja ja dat wel! Paul: Op welke manieren zou dat dan zo zijn voor jou 203
bijvoorbeeld bij Hatert? Bij Hatert.. dat vind ik wel heel moeilijk. Ik zou proberen bijvoorbeeld wel om de A-spelers of spelers van het eerste zover te krijgen om de kleintjes te gaan trainen en coachen. Dat lijkt me wel iets heel leuks om voor elkaar te krijgen. Bij andere verenigingen zie je dat vaak al he, maar op de een of andere manier krijgen wij dat niet spits. Ik vind het wel belangrijk dat je ziet dat mensen het leuk vinden of het belangrijk vinden. Deelnemer 2
Taakkenmerken / Feedback Formele feedback Deelnemer 1
Als hetgene wat je doet gewaardeerd wordt door degene waarvoor je het doet, dan streelt dat gewoon je ego. Dat is voor mij gewoon zo in ieder geval he, en ook een motivatie om het te blijven doen. Daar doe je het voor, vooral als vrijwilliger. Als het je geen 1000 euro oplevert in de maand dan is dat toch hetgene waar je voor gaat elke keer.
Ik wil dat wel horen. Gewoon even na 2 of 3 weken een gesprekje met iemand van goh hoe doe ik het en heb je nog andere dingen 204
waar ik op moet letten. Ik zou dat heel prettig vinden. In een vergadering is het vaak algemener wat er met iedereen gecommuniceerd wordt, maar het gaat toch over jouw taak die door jou uitgevoerd moet worden.
Deelnemer 2
Informele feedback Deelnemer 1
Dat je wel gewaardeerd wordt. Ik doe dat nu voor de school en iedereen zegt dan ook dat ik het echt goed doe en dit en dat, en dat moet je ook echt hebben. Anders denk je ook van ik doe dit voor de … hé en niemand waardeert zoiets en dat vind ik wel heel belangrijk want anders dan stop je er gewoon mee. En mijn man doet dat hier dus met iemand samen en wat voor shit ze soms krijgen, wat ze allemaal moeten oplossen, en soms denk ik echt dat het niet wordt gewaardeerd dat ze dat van niemand te horen krijgen. Ja maar kijk het is allemaal wel belangrijk, en ja feedback sommige mensen vinden dat niet prettig. Ik probeer het altijd wel op een normale wijze te doen, zonder aan te vallen, maar ik vind dat wel belangrijk. Ik vind het 205
Deelnemer 2
ook belangrijk dat ze dat zo naar mij toe doen, ik krijg ook wel eens van die mailtjes dat ik dit of dat anders moet doen. En dan denk ik ook van ja ik ben ook maar een leek ik weet ook niet alles. Maar dan zet ik dat wel altijd in het mailtje terug van bedankt dit en dat en dat ik er aan ga werken. Ja en vooral dat je daar waardering voor krijgt en dat ze dat laten merken. Als je dat niet krijgt dan denk ik dat je je al snel gaat afvragen wat je daar doet elke avond. Nou wat ik heel belangrijk vind is als je vrijwilliger bent en je bent iets aan het doen en mensen vinden dat je het niet goed doet en dat het anders zou moeten dat dat ook gelijk gezegd wordt. Niet dat ze je een half jaar aan laten modderen. Dus dat dat gelijk kort en snel gecommuniceerd wordt, dat vind ik belangrijk. Ja in hoge mate wel. Maar ook wat ik net zei, stel dat je die hoge zelfstandigheid gebruikt om iets te doen en je doet iets waarvan iedereen denkt dat je het toch niet heel goed doet, dan vind ik wel dat je op de rem getrapt moet worden en 206
gestuurd moet worden hoe je het beter moet doen. Ja maar niet alleen dat maar ook gewoon het complimentje af en toe weet je wel. Dat is op het werk ook, je hoort als er iets kapot gaat gelijk dat je het niet goed doet. Maar als het keer op keer gewoon goed gaat dan hoor je niks. En dan denk ik wel eens dat het ook leuk zou zijn om eens te horen dat je het goed gedaan hebt.
207
Bijlage 6. Card-sorting eindlijsten 1.
208
2.
209
3.
210
4.
211
5.
212
6.
213
7.
214
8.
215