Werksessie laag opgeleide autochtonen Werkconferentie: Verbeter de basis! Doelgroep: Laaggeletterden Subdoelgroep: Laagopgeleiden autochtonen in Eindhoven, jonger dan 45 jaar Notulisten: Janneke Gordebeke en Dora Vossen Aanwezigen bespreking: Boudewijn Staarink: Werkzaam bij het UWV, hij is de voorzitter Willemien Callaars: docent op het Stercollege Sacha Sibille: Specialist Sociaal Domein Gemeente Eindhoven Issanka van der Paal: Directeur buurtonderneming Woensel West Pieter de Graaf: secretaris Stichting Alfa Beter Agnieszka Gryciuk: werkzaam bij stichting NEOS en cliëntbegeleider bij begeleid wonen Frank Dohmen: werkzaam bij stichting NEOS en jobcoach Herman van Someren: servicepunt leren en werken UVW, werkzaam bij de Gemeente Eindhoven en werkzaam bij SUMMA Bianca van Leuken: generalist WIJ Eindhoven in Gestel Ria de Vries: docent project ‘bijspijkeren voor laaggeletterden’, coördinator ‘Woordenschat’ Daniëlle Hovers: teamcoach bij de GGzE de Boei Alle aanwezigen zijn binnen hun functie bezig met het probleem laaggeletterdheid. Het is het doel tijdens de bespreking om elkaars ideeën te verspreiden en samen tot nieuwe inzichten te komen.
Deel 1: Wanneer valt iemand in de categorie laagopgeleid? Laagopgeleiden zijn allen die wel een basisopleiding gehad hebben maar daarin gestrand zijn. Deze mensen moesten vanwege leerplicht naar het voortgezet onderwijs maar hier is niet alles uit hen gehaald. Dit kan voor een nare ervaring gezorgd hebben, ze hebben niet op het juiste moment de juiste begeleiding gekregen. Er is een onvoldoende scholing voor een vervolgopleiding aanwezig. Een deel is ook laagbegaafd (cognitieve beperking) en dit moet wel erkend worden. Zij verliezen heel makkelijk hun taalvaardigheden wanneer ze het niet meer gebruiken, iets wat je niet goed kan dat doe je niet. De grootste groep zit tegen de laaggeletterdheid aan, een enkeling is maar analfabeet of neigt daar naar. In Eindhoven zijn dit ongeveer 3100 mensen. Wat is laaggeletterdheid? Laaggeletterdheid is een onvoldoende vaardigheid in rekenenen taal en een gebrek aan digitale vaardigheden. Door een mislukte schoolcarrière neemt het zelfvertrouwen af. Het lijkt in eerste instantie een taalprobleem maar het is ook een sociaal-emotioneel probleem. Achtergrond speelt ook een grote rol. Alleen een lage opleiding hebben is een te simpele definiëring van de subdoelgroep, het ligt complexer. Vaak heeft de doelgroep ook te maken met bijvoorbeeld het ontbreken van een sociaal netwerk of het hebben van een verkeerd sociaal netwerk. Dit sub-probleem wordt echter te breed om vandaag te bespreken.
Ria de Vries vertelt over Bijspijkeren: Manier van werken: Werkt met gemixte groepen van allochtonen en autochtonen die een achterstand hebben wat betreft rekenen, taal en digitale vaardigheden. Het spreekniveau is de maatstaaf voor of ze bij elkaar in een groep worden gezet of niet. Ieder werkt op zijn eigen niveau, het merendeel met computers (digitale vaardigheid) dit maakt het interessanter voor hen. Op deze manier kunnen ze ervaren dat het leuk is om met een programma te werken. Tijdens de lessen kunnen de leerlingen ook over andere dingen praten uit hun ‘rugzak’ die hen helpt om op deze manier samen verder ‘op pad’ te gaan. Een vol hoofd vol kan immers niks in zich opnemen. Hoe personen werven?
De drempel ligt laag om bij dit centrum binnen te stromen waardoor de stap ook eerder genomen word. Deze lage drempel komt o.a. doordat dit programma plaats vindt in het spilcentrum in Woensel. Wanneer de locatie dicht bij de plek is waar ze wonen, komen ze sneller. Het persoonlijk contact is ook van belang, hierdoor raken ze meer betrokken. Personen willen soms ook niet in eigen ‘dorp’ naar taalcursus omdat ze zich schamen. Het is belangrijk om te beginnen met cursus ongeacht het aantal deelnemers, personen die gemotiveerd zijn moeten direct aan de slag kunnen. Sacha Sibille: Een generalist moet weten hoe laaggeletterdheid herkend kan worden, zodat zij het eerste gesprek aangaan wanneer zij denken dat iemand eventueel laaggeletterd is. Herman van Someren: Bij het UWV is er een bepaalde methode die op een digitale manier mensen werft op laaggeletterdheid. Er zijn veel lijnen die kunnen leiden naar de personen die laaggeletterd zijn. Wat mist er nog? Boudewijn Staarink: In het bedrijfsleven zijn er nog heel veel mensen die zich nog maar net redden, maar wanneer ze een nieuwe baan zouden moeten zoeken zouden ze in de problemen komen. Issanka van der Paal: Voor leerlingen die erachter komen dat ze achter lopen moet er een voorschakeltraject zijn. De landelijke reken en taaltoetsen die sinds kort verplicht zijn, zijn voor laaggeletterden niet haalbaar. Het is van belang dat er voorzieningen zijn waardoor ze zichzelf toch kunnen redden. Ze moeten zich achteraf niet hoeven bijspijkeren, dit moet een continuïteit blijven. Het kost veel meer zoals we het nu georganiseerd hebben dan hoe we het zouden kunnen organiseren (middelen). We beginnen te accepteren zoals het nu is, met begeleiding, zodat ze wel zelfredzaamheid krijgen. Veel meer moet hier niet bij verwacht worden. Maar het aanbod moet wel blijven zoals het is. Voorbeeld van Stichting Robin Hood: Mensen met een bijstandsuitkering die scholing krijgen en werken (werken en leren). Dit gebeurt aan de hand van projecten. Vaak leren ze hun vaardigheden binnen horeca en via een korte opleiding worden ze geleid naar een werkgever. Het blijkt dat er veel mensen zijn die in een soort vicieuze cirkel zitten doordat ze telkens afhaken en weer bij het UWV terecht komen. Het is belangrijk dat deze cirkel doorbroken wordt. Agnieszka Gryciuk: Laaggeletterden weigeren of geven vaak op om hun basisvaardigheden te verbeteren en je kunt mensen ook niet dwingen. Er moet een oplossing komen om mensen te motiveren om ze te laten inzien dat het wel belangrijk is om zichzelf te verbeteren. Issanka van der Paal: Er is te weinig aanbod om iedereen te helpen. Het moet groter worden georganiseerd om iedereen te kunnen bereiken.
Ideeën: 1. Werkgevers oproepen. Intern binnen bedrijf taalcursus aanbieden, kan voor meer opkomst en betrokkenheid zorgen (neem voorbeeld als; het veiligheidsplan van het bedrijf behandelen met de laaggeletterden). Er wordt meer aangeboden voor allochtonen, de groep autochtonen is veel lastiger te bereiken. Het wordt van autochtonen minder geaccepteerd. 2. Aandacht van groep 24-45 behoeft vandaag de aandacht. 3. Hoe kan er meer met vrijwilligers gewerkt worden? Stevige bewoners van wijken, die hoger opgeleid zijn en op allerlei plekken inzetbaar zijn. Er is wel massa nodig.
Frank en Agnieszka: Werken heel individueel bij NEOS. Er wordt meer gekeken naar vaardigheden. Personen die in de problemen komen door o.a laaggeletterdheid komen terecht bij NEOS. Veel laaggeletterden waarmee ze te maken krijgen, staan niet open voor het aannemen van een cursus. Het mag geen keuze meer zijn, het is toch een onderdeel van het leven om te investeren in lezen en schrijven. Proces: Alle aanwezigen leveren veel maatwerk. Hoe kunnen we de doelgroep bereiken die moeilijk bereikbaar is? - Binnen bedrijven te werk gaan. - Tussen 24-45 jaar is probleemgroep. Door middel van ‘huiskamerprojecten’ kan deze groep makkelijk bereikt worden omdat dit plekken zijn waar mensen makkelijk binnen lopen. - Vrijwilligers en ervaringsdeskundigen inzetten. - De verbinding tussen verschillende bedrijven die betrokken zijn, en alles wat in Eindhoven gebeurt, moet opgeschaald worden. - De groep laaggeletterden zal er blijven, mag niet vergeten worden (het zal niet voor iedereen haalbaar zijn om op niveau te komen). Deze mensen hebben net zo goed begeleiding nodig. Doel: Zelfredzaamheid verhogen: je bent zelfredzaam wanneer je kan lezen en schrijven op een zodanige manier dat je jezelf kan redden. Er is uit deze groep waarschijnlijk niet meer te halen maar dit moet geaccepteerd worden. Als er van de 3100 laagopgeleiden laaggeletterden 1000 van af gehaald kunnen worden zal dit al een hele prestatie zijn.
Idee: -
-
Ouders die laaggeletterd zijn, krijgen weer kinderen, die weer op de basisschool komen. Bij deze kinderen kan zich een achterstand vormen, omdat er thuis niet goed Nederlands gesproken wordt Toekomstige ouders met dit argument ‘verleiden’ om lezen en schrijven bij de spijkeren. De buurtfunctie van de Eindhovense Spilcentra, zoals dit nu gebeurt in Woensel-West, doorzetten in Eindhoven. Het Spilcentrum wordt dan ook een soort buurthuis, waar de ouders van de leerlingen terecht kunnen voor laagdrempelig cursusaanbod.
- Out of the box denken: Mensen die niet zoveel last hebben van emotionele kant maar door werksituatie snel vooruit willen, of werklozen (die veel tijd hebben). In 10 weken een niveau omhoog komen. Organisaties zelf betalen deze 10-weken mogelijkheid. Ook een idee voor bedrijven om dit in te voeren, echter alleen toepasbaar bij mensen zonder rugzak en emotionele lading. Startbijeenkomst fysiek; ook een keer in de week voor update. Verder verloopt de cursus via Skype. ETV programma’s zijn voor cursisten fijn en een goed handvat voor vrijwilligers op een leuke manier leren. Deze programma’s blijven zich ontwikkelen. Achter deze doelgroep gaan heel veel kinderen schuil, vandaar is deze doelgroep heel belangrijk. Een aanpak 1 op 1, gaat geen 3100 mensen bereiken. Er moet een andere manier van aanpak komen. Pieter de Graaf: Mensen die heel gemotiveerd zijn (niet te veel emotionele belemmering hebben) een experiment aanbieden via de computer om binnen 10 weken een niveau hoger te komen (organisaties budgetterend).
Idee:
Samen een ‘contract’ tekenen/samen rond de tafel gaan zitten en op deze manier het programma Bijspijkeren (wat Ria nu doet in Spilcentrum Boschdijk in Woensel-West) op meerdere plekken gaan aanbieden. (Leef en leer in Eindhoven).
Deel 2: Er zijn weinig vrijwilligers en er is te weinig aanbod. Er zal iets groots georganiseerd moeten worden om een grote groep te bereiken. Bijvoorbeeld op wijkniveau mensen bereiken. Idee: Een goed project kopiëren in meerdere wijken. Keuze voor uitwerking; mogelijk voorstel: - Keten maken: basaal- gevorderd- specialistisch (blijkt er al te zijn). - Het goede voorbeeld Woensel West uitrollen: passend maken naar iedere kleur van iedere wijk. Naast professionals, vrijwilligers nodig, overigens ook het programma ETV. Aanpak Amsterdam overnemen in Eindhoven: alle instanties samen rond de tafel laten zitten.
In het kort de conclusie: - Wat is het doel? Een eenduidig wijkgerichte aanpak op spilcentra waar ouders en kinderen samen komen. - Wat is het plan? Dezelfde systematiek als leef en leer toepassen. - Wat gaan we (her)gebruiken? ETV programma’s - Wie willen we bereiken? 25-45 jarigen autochtonen - Wie zijn de spelers? Leerkrachten, generalisten - Wie zijn de trekkers? Open deuren, scholen -Waar? Op scholen - Wanneer? 2015-2016 - Welke middelen worden er gebruikt? Gemeente Eindhoven, woningcoöperatie, scholen - Wat wordt de KSF? Om de tafel zitten met ETV.