WERKPAKKETT II OPSLAGOPTIMALISATIE
GREEN² - GREEN LOGISTICS IN AGROBUSINESS
2 WERKPAKKET II OPSLAGOPTIMALISATIE 2.1
INLEIDING ................................................................................................................................. 32
2.2
HANDELINGSMETHODIEK ............................................................................................................ 35
2.2.1
Gegevensverwerking ............................................................................................................. 35
2.2.2
Potentieanalyse ..................................................................................................................... 35
2.2.3
Vaststellen van uitgangspunten voor oplossingen .............................................................. 37
2.2.4
Presentatie van optimalisatieconcepten.............................................................................. 37
2.2.5
Duurzaamheid van de resultaten ......................................................................................... 37
2.3
RESULTATEN ............................................................................................................................. 39
2.3.1
Resultaten: casestudies........................................................................................................ 41
2.3.2
Rentabiliteit als basis voor ecologisch handelen ................................................................ 41
2.3.2.1 2.3.3
Duurzaamheid in de supply chain ............................................................................... 45
Operationele aspecten van de duurzaamheid ..................................................................... 45
2.4
SAMENVATTING.......................................................................................................................... 47
2.5
VOORUITBLIK ............................................................................................................................. 48
31
WERKPAKKET II - OPSLAGOPTIMALISATIE
2.1 Inleiding Auteurs: Sophia Gruner, Nicole Köppen-Spielmann, Jacqueline Kreetz, Kerstin Tißen
Het energievebruik in de logistiek wordt gekenmerkt door twee opvallende verbruikers. Met zo´n ¾ van het totale energieverbruik neemt het bedrijfsexterne transport de hoofdmoot voor zijn rekening. Het tweede, getalsmatig veel kleinere gedeelte, kan met 25 % aan de bedrijfsinterne logistiek worden toegewezen, zoals Figuur 5 verduidelijkt.
Figuur 5: Energieverbruik in de logistiek Op dit punt is duidelijk te constateren dat het intralogistiek gerelateerde energieverbruik uit een reeks elementen bestaat. Uitspraken hieromtrent kunnen als volgt worden samengevat:
32
GREEN² - GREEN LOGISTICS IN AGROBUSINESS
•
•
TUL-processen vormen een grote energieverbruiker in de intralogistiek; daartoe behoren: o transporttechniek o transportvoertuigen o opslagtechniek o informatie- en communicatietechniek Verzorgingstechnische aspecten in gebouwen en bedrijfsvestigingen zijn eveneens een energieintensieve verbruiker; hiertoe behoren: o verlichting o klimaatregeling o “resterende verbruiker”, zoals bijvoorbeeld verwarmingsinstallaties, warmwatervoorziening of koel- en diepvriesinstallaties
Een blik op de kostenverdeling in de bedrijfsinterne logistiek laat daarnaast zien dat alle procedures die zowel aan de processen opslag als assemblage kunnen worden toegewezen, ongeveer veroorzaakte kosten uitmaken in logistieke centra, zoals Figuur 6 laat zien.
2 3
van de
Versending; 15%
Goederenaanname; 15%
Assembleren; 50%
Opslag; 20%
Figuur 6: Verdeling van de operationele kosten in het magazijn [17] [18] Verder vindt het beschikbaar stellen van de energie in bedrijven veelal nog door fossiele energiedragers plaats, d.w.z. door middel van aardolie, aardgas, steen- of bruinkool. Het opwekken van stroom uit deze energiedragers laat, zoals bekend is, broeikasgassen vrijkomen, die schadelijk zijn voor ons klimaat. Zowel de bedrijfsexterne als de bedrijfsinterne logistiek zijn verantwoordelijk voor ongeveer 10 % van de veroorzaakte en uitgestoten CO2-gassen. Duurzaam handelen wordt echter ook voor logistieke bedrijven steeds belangrijker. Hierbij speelt naast een economisch efficiënte oriëntatie ook ecologisch gericht handelen een steeds grotere rol in bedrijven en dit dient in de ondernemingsstrategie te worden verankerd. Duurzame resp. groene logistiek biedt hier een zeer belangrijk uitgangspunt. In de context van de bedrijfsinterne logistiek houdt groene logistiek processen in die efficiënt met hulpbronnen omgaan en milieuvriendelijk zijn.
33
WERKPAKKET II - OPSLAGOPTIMALISATIE
Het projectteam van Green² borduurt in het kader van het werkpakket 2 voort op de hierboven genoemde feiten en houdt zich bezig met de expliciete vraagstelling, welke maatregelen bedrijven moeten nemen om economisch en ecologisch duurzame processen in de intralogistiek tot stand te brengen en om potentiëlen te kunnen benutten om het milieu te ontzien. Met name kleine en middelgrote ondernemingen ontbreekt het dikwijls aan personele capaciteiten of aan de nodige knowhow om gedetailleerde duurzaamheidsanalyses in hun bedrijf uit te voeren. Eigenlijk noodzakelijke aanpassingen, die de beslissende bijdrage leveren aan het succes van de onderneming, blijven buiten beschouwing. In het licht van deze probleemstelling levert het projectteam met het werkpakket 2 een belangrijke bijdrage om ondernemingen in staat te stellen om zelfstandig potentiëlen ter ontlasting van het milieu in hun eigen bedrijf op te sporen en door middel van erkende methoden uit de groene logistiek te benutten.
34
GREEN² - GREEN LOGISTICS IN AGROBUSINESS
2.2 Handelingsmethodiek Om de bedrijven die deelnemen aan het werkpakket te kunnen ondersteunen bij het opsporen en benutten van de potentiëlen ter ontlasting van het milieu, zijn gegevens en informatie uit de betreffende bedrijven nodig. Over het geheel gezien hebben zeven van de 20 bedrijven deelgenomen aan het tweede werkpakket. Voor hen gold een bijzondere belangstelling met betrekking tot de mogelijkheden van het duurzaam handelen in de intralogistiek. De betrokken partners zijn hierbij afkomstig uit verschillende sectoren van de agrobusiness: •
Twee bedrijven waarvan het zwaartepunt op de productie/opslag van gekoelde en diepgevroren levensmiddelen ligt
•
Vijf logistieke dienstverleners wier hoofdaandacht op de omgang met bulkgoederen zoals graan, oliezaden en kunstmest ligt
Om dienovereenkomstige maatregelen af te leiden en uitgangspunten te vinden voor het optimaliseren, werd door het projectteam de volgende structurele procedure vastgelegd.
2.2.1 Gegevensverwerking Aan het begin van het project is gefocust op het verwerken van de actuele situatie in de afzonderlijke bedrijven. Om een exacte indruk te krijgen van bedrijfsprocessen, zijn daarom met de betrokken partnerondernemingen bedrijfsbezichtigingen afgesproken. Deze procedure gaf het projectteam de beste mogelijkheid om processen ter plaatse op te nemen en benodigde gegevens te verzamelen. In het kader van de bezoeken aan het bedrijf zelf zijn er met de ondernemingen gestructureerde gesprekken gehouden. Een hiervoor ontwikkelde gespreksleidraad diende ter ondersteuning van het projectteam. Enerzijds werden er vragen gesteld die betrekking hebben op transport-, opslag- en overslagprocessen. Anderzijds werden er belangrijke gegevens met betrekking tot de toegepaste opslagtechniek en transportmiddelen opgevraagd. Deze vragen werden reeds vooraf aan de ondernemingen gestuurd om de verantwoordelijke medewerkers de mogelijkheid te geven om vragen zo nauwkeurig mogelijk te beantwoorden. Verder werden persoonlijke observaties van het projectteam ter plaatse benut om informatie te verzamelen en ideeën te genereren. In vele gevallen hebben de bedrijven bovendien documentaties over het bedrijf ter beschikking gesteld in de vorm van situatieschetsen e.d.
2.2.2 Potentieanalyse In het licht van het vaststellen van potentiëlen om het milieu te ontzien, zijn de in de bedrijven vergaarde informaties in een volgende stap geëvalueerd door het projectteam. Op die manier konden door de analyse van de gevoerde gesprekken evenals van de observaties in combinatie met het bekijken van bedrijfsdocumentaties een groot aantal verbeteringspotentiëlen worden ontdekt. Hierbij kunnen de vastgestelde verbeteringsmaatregelen in twee hoofdcategorieën worden onderverdeeld:
35
WERKPAKKET II - OPSLAGOPTIMALISATIE
• •
Organisatorische maatregelen Technische maatregelen
Terwijl organisatorische uitgangspunten ter optimalisatie er primair op gericht zijn om door gedragsresp. procesgestuurde wijzigingen milieuontlastende potentiëlen en bezuinigingen te realiseren, worden technische maatregelen gekenmerkt door het vervangen van bestaande door moderne, met de stand van zaken overeenkomende techniek. De volgende tabel vat hieromtrent verschillende organisatorische en technische maatregelen samen, die in de bedrijven het vaakst werden vastgesteld. Een uitvoerige beschrijving van mogelijke handelingsvelden vindt men in de Green2-leidraad, die eveneens deel uitmaakt van het rapport met de resultaten. Tabel 1: Uitgangspunten voor het benutten van potentiëlen om het milieu te ontzien Organisatorische maatregelen Toetsing van de routing van de toegepaste vloertransportvoertuigen In koel- en diepvriesomgevingen: hoe lang zijn deuren en poorten geopend (hoger energieverbruik door warmteuitwisseling) Controle van de goederenstroom binnen een productieomgeving
Technische maatregelen Alternatieve aandrijvingen van vloertransportvoertuigen Sensortechniek voor het geautomatiseerd openen van deuren en poorten Vervanging van conventionele verlichting door LED-lampen Gebruik van bewegingsdetectoren en sensoren om de verlichtingsinstallatie automatisch te besturen
Daarnaast hebben op sommige plaatsen de partners reeds zelf uitgangspunten geregistreerd voor economische en ecologische optimalisaties. Een voorbeeld hiervan zijn verouderde motoren, die worden gebruikt om transporttechniek voor bulkgoederen te exploiteren. Deze aanwijzingen werden door het projectteam eveneens opgenomen en voor verdere overwegingen in aanmerking genomen.
36
GREEN² - GREEN LOGISTICS IN AGROBUSINESS
2.2.3 Vaststellen van uitgangspunten voor oplossingen Het vaststellen van uitgangspunten voor oplossingen om potentiëlen te benutten, waarmee het milieu kan worden ontzien, is hoofdzakelijk gebaseerd op een intensief onderzoek van de betreffende vakliteratuur. Deze stap werd door het projectteam voor het beantwoorden van twee vraagstellingen benut. Enerzijds zijn de hierboven genoemde handelingsvelden gehanteerd om in deze thematische gebieden concrete oplossingsmogelijkheden te vinden en om de status quo vast te stellen en aan te geven. Verder werden de onderzoeken benut om het thema duurzame intralogistiek nader te belichten, met het doel om verdere actuele uitgangspunten ter optimalisatie vast te stellen om ze voor te leggen aan de partnerbedrijven.
2.2.4 Presentatie van optimalisatieconcepten De nauwe samenwerking tussen de betrokken projectpartners en het projectteam omvatte naast de analyse van de betreffende bedrijfsinterne processen en de daarmee gepaard gaande vaststelling van potentiëlen om het milieu te ontzien, ook de gemeenschappelijke, oplossingsgerichte uitwerking van handelingsstrategieën. Daarom zijn samen met de betreffende partnerbedrijven de verschillende vooraf uitgewerkte optimalisatieconcepten besproken. Hierbij lag de focus op de realiseerbaarheid, d.w.z. met de partners werd besproken, welke concepten er ten aanzien van een economische en ecologische realisatie het meest interessant zijn. Met behulp van de zogenaamde terugverdienberekening, dus het vergelijken van de besparingspotentiëlen en het noodzakelijke investeringsvolume, kon men de bedrijven zodoende laten zien, vanaf welk moment een investering economisch zinvol is.
2.2.5 Duurzaamheid van de resultaten Naast de direct bij het project betrokken bedrijven dienen er nog meer bedrijven, met name middenen kleinbedrijven, te worden bereikt, en ook zij zouden van de inzichten moeten kunnen profiteren. Daarom streeft Green² het principiële doel na om de projectresultaten aan een breed publiek toegankelijk te maken. Om dit ook te kunnen garanderen voor het werkpakket 2, zijn voor de projectervaringen en resultaten de volgende methoden gekozen: -
Opstellen van een leidraad Formuleren van twee casestudies
De leidraad vat de inzichten van het theoretische en praktische werk samen en legt de focus op toepassingsgerichte onderwerpen en handelingsgebieden. In het kader van een quickscan biedt hij bedrijven de mogelijkheid om aanknopingspunten en aspecten van de groene logistiek vast te stellen. Hij werd hierbij zo uitgevoerd dat hij alle belangrijke sectoren van de intralogistiek omvat: met behulp van de themavelden materiaalstroom/materiaalhandling, opslagsystemen en verzorgingstechniek wordt de lezer getoond, welke stelbouten er zijn om duurzaam handelen te bevorderen. Verder geeft de leidraad waardevolle aanwijzingen, hoe potentiëlen om het milieu te ontzien door bedrijven kunnen worden benut resp. kunnen worden omgezet.
37
WERKPAKKET II - OPSLAGOPTIMALISATIE
Daarnaast werden er in twee gevallen casestudies ontwikkeld. Aan de hand van de concrete omzetting van maatregelen wordt aangegeven, hoe groot het betreffende besparingspotentieel tegenover de tot dusver toegepaste oplossing is. Met behulp van concrete voorbeelden wil men de lezer laten zien, hoe uitgangspunten ter optimalisatie kunnen worden gerealiseerd. De casestudies dienen als handig instrument om de gedachte van een duurzame en groene logistiek ook te kunnen doorgeven aan andere bedrijven.
38
GREEN² - GREEN LOGISTICS IN AGROBUSINESS
2.3 Resultaten In de loop van het project werd geconstateerd dat ieder van de partnerbedrijven op grond van zijn positie in de supply chain verschillende karakteristieke eigenschappen vertoonde. Daaruit resulteerden verschillende kernpunten en uitdagingen, waarmee men werd geconfronteerd. Hierbij dient te worden benadrukt dat door de gerichte inventarisatie van informatie bij ieder afzonderlijk bedrijf de basis van zijn opvatting over het thema duurzaamheid werd vastgesteld. Deze opvatting was ten aanzien van de verdere procedure in het kader van het project van belang. In het kader van het project kon worden geconstateerd dat het thema ecologie weliswaar bekend is bij de bedrijven en het belang ervan ook niet in twijfel wordt getrokken, maar dat een en ander in de praktijk niet werd omgezet. Door de deelname aan het project kreeg het thema duurzaamheid een opwaardering in de ondernemingscultuur van de betrokken bedrijven. Dit is een basisvoorwaarde, willen optimalisatieprojecten op lange termijn succes kunnen boeken. Door de uitwisseling van kennis en de discussies met het projectteam konden er bovendien ook ideeën over het thema ecologische duurzaamheid worden gegenereerd. Hierbij werd met name de medewerkers van de betreffende bedrijven de mogelijkheid geboden om door een gerichte implementering van een ideeënmanagement deel te nemen aan het thema “ecologische duurzaamheid”. De navolgende grafiek laat zien, in navolging van Förster en Schröder (2014), welke uitgangspunten er voor het vaststellen van ecologische besparingspotentiëlen in aanmerking kunnen worden genomen en kunnen worden benut. Deze uitgangspunten werden gebruikt voor het inventariseren van de informatie bij de bedrijven en zodoende ook voor het opstellen van de leidraad.
39
WERKPAKKET II - OPSLAGOPTIMALISATIE
Figuur 7: Stelbouten van de duurzaamheid [19]
40
GREEN² - GREEN LOGISTICS IN AGROBUSINESS
2.3.1 Resultaten: casestudies Gedurende het project zijn er twee casestudies uitgewerkt, die aan de hand van twee concrete voorbeelden moeten laten zien, welke invloed uitgangspunten voor het optimaliseren in economisch en ecologisch opzicht hebben. De casestudies werden zo gestructureerd dat ze verduidelijking bieden met betrekking tot het betreffende bedrijf, de actuele situatie en de gewenste resp. bereikte situatie. In de eerste casestudie gaat het om besparingspotentiëlen op het gebied van de verlichting. Hier werd aangetoond dat het omstellen van conventionele verlichting op LEDverlichting een energiebesparing van maar liefst 82 % oplevert (zie Figuur 8). In de tweede casestudie wordt een supplychainanalyse beschreven, gelet op de aspecten economische, ecologische en sociale duurzaamheid. Op grond van veranderingen in de agrarische supply chain, die hieronder nader wordt beschreven, moeten dienstverleners zich voor de toekomst zo positioneren dat hun voorbestaan gegarandeerd is.
Bedrijfstijden: Maandag t/m donderdag: 08:00 uur tot 17:00 uur Vrijdag: 08:00 uur tot 16:00 uur Gebouwen: 3 loodsen, elk 2.760 m² (Σ 8.280 m²) Inrichting: Eenvoudige opslagloodsen met opslag op de vloer en in stellingen Geen verwarming of koeling geïnstalleerd Bestaande verlichting: T8-buizen (150 cm) incl. voorschakelapparaat 1.053 verlichtingselementen geïnstalleerd Jaarlijkse kosten voor de verlichting: ca. 34.013,48 € Nieuwe verlichting: LED Terugverdientijd: binnen 12,5 maanden Bezuinigingspotentieel: 82 % Figuur 8: Samenvatting van de casestudie in Werkpakket II
2.3.2 Rentabiliteit als basis voor ecologisch handelen In het kader van de samenwerking met de partnerbedrijven werd geconstateerd dat ondernemingen dikwijls de voorkeur geven aan economische aspecten op het gebied van de duurzaamheid. Weliswaar zijn zowel de sociale als de ecologische duurzaamheid stevig verankerd in het bewustzijn van bedrijven, dikwijls ontbreekt het echter aan de financiële en tijdscapaciteit om deze intensief te kunnen omzetten. De afbeelding hieronder laat zien, in welk verband de rentabiliteit staat met ecologisch en sociaal handelen.
41
WERKPAKKET II - OPSLAGOPTIMALISATIE
Positief
lange termijn succes/duurzaam
Humaniteit
Ecologische, sociale dimensie vernietigend Negatief
korte termijn succes
Economische dimensie
Positief
Figuur 9: Dimensies van de duurzaamheid [20] In het kader van de samenwerking met de bij het project betrokken opslagbedrijven (in totaal vijf van zeven ondernemingen) werd duidelijk dat de graansupplychain gedurende de afgelopen 10 jaar op grond van veranderingen in de eisen van de klanten en in de (agrarische) logistieke concepten zeer is veranderd, waardoor de dienstverlening van het opslaan van graan aan belang heeft ingeboet. Het gevolg zijn dalende omzetten en een daarmee gepaard gaande verscherping van de economische situatie, die het noodzakelijk maakte om de afzonderlijke businessmodellen van de berdrijven onder de loep te nemen. Hoewel oorspronkelijk niet voorzien binnen het projectplan, moesten hier eerst de economische randvoorwaarden worden gecreëerd, om vervolgens potentiëlen te kunnen benutten, waarmee het milieu wordt ontzien. Om die reden werden er twee workshops georganiseerd, waarin het om het positioneren van de opslagbedrijven binnen de supply chain ging. Beide workshops werden onder de titel “Van pakhuis tot duurzame logistieke dienstverlener” gehouden. De workshops hebben hierbij de volgende doelen op het oog: • • •
Vaststellen van de bijzonderheden van graansupplychains Vaststellen van de positie van de betrokken bedrijven in de betreffende supply chain (inclusief voorafgaande en navolgende activiteiten) Per bedrijf individueel vaststellen van de potentiëlen in de sectoren ecologische, economische en sociale duurzaamheid
De beide workshops zijn als volgt onderverdeeld: 1.
42
Theoretische en praktische discussiegrondslag • Duurzaamheid (ecologisch, sociaal en economisch) • De interne en externe supply chain van de bedrijven • Dienstverleners in de supply chain (primair vs. ondersteunend)
GREEN² - GREEN LOGISTICS IN AGROBUSINESS
•
Logistieke bedrijven en activiteiten (sectorhuis)
De bovengenoemde punten hebben ertoe bijgedragen om begrip te creëren voor het supplychainmanagement. Hierbij lag de focus op de gedachte van de toegevoegde waarde. Iedere primaire partij (vgl. de navolgende afb.) in de toegevoegde waardeketen, voegt door zijn activiteiten waarde toe aan een product of een dienstverlening.
Figuur 10: Supply Chain [21]
2.
Supplychainanalyse • Huidige logistieke dienstverleningen • Positionering van de aanwezige bedrijven • Mogelijke toekomstscenario´s
In het tweede gedeelte van de workshop ging het om de individuele positionering van de vier deelnemende bedrijven. Hiertoe werd eerst de supply chain van de afzonderlijke bedrijven gevisualiseerd. Door het visualiseren konden de diverse goederenstromen en activiteiten van de bedrijven in kaart worden gebracht en worden besproken. Voorbeeld van een Supply Chain Materieel
Productie
Materieel
Materieel
Productie
Deel A
Omslag
Onderdelen
Productie
Product
Product
Deel B
Productie
Figuur 11: Weergaven van een supply chain [21] Hieronder is procentueel aangegeven, hoe de omzet verdeeld is over de verschillende, bedrijfsinterne activiteiten. De discretie van de afzonderlijke gegevens werd gegarandeerd door de presentatie in percentages: er werden geen monetaire gegevens verlangd. Hiervoor werd het logistieke sectorenhuis gebruikt, dat verschillende activiteiten onderscheidt.
43
WERKPAKKET II - OPSLAGOPTIMALISATIE
Figuur 12: Sectorhuis logistiek [22] De volgende afbeelding laat een voorbeeld van een positionering van verschillende bedrijven zien:
Figuur 13: Positioniering bedrijven Op basis van deze actuele situatie kon met de deelnemers worden gediscussieerd over toekomstige scenario´s. Bij de bespreking werd zowel de huidige dienstverleningsportefeuille als de supply chain geanalyseerd in het licht van de volgende vraagstellingen. a)
44
Analyse van de dienstverleningsportefeuille • Is er een besef wat betreft langetermijndenken? • Is er een uitgangspunt wat betreft de definitie van een visie/ambitie/strategie? • Is er een hogere detailleringsgraad nodig?
GREEN² - GREEN LOGISTICS IN AGROBUSINESS
b)
2.3.2.1
Supplychainanalyse • Hoe ziet het bewustzijn eruit voor de eigen positie binnen de supply chain? • Zijn er onderlinge overeenstemmingen? • Welke gemeenschappelijke mogelijkheden voor innovatieve of waardecreërende dienstverleningen bestaan er? • Zijn er integratiemogelijkheden met klanten en/of andere dienstverleners om de processen duurzaam te kunnen opzetten?
Duurzaamheid in de supply chain
In het kader van de supply-chain-gedachte werd samen met de deelnemers uitgewerkt, welke activiteiten ze momenteel uitvoeren en welke rol deze procentueel spelen. Bij het beschouwen van de afzonderlijke staafdiagrammen is opgevallen dat een bedrijf een supplychainregisseur is en hoofdzakelijk plannings- en coördinerende werkzaamheden in de vaulue-added-keten uitvoert, waartegen de corebusiness van andere bedrijven hoofdzakelijk gericht is op het opslaan van graan en oliezaden. Duidelijk werd dat het in de toekomst voor sommige bedrijven moeilijk zal worden om op grond van de veranderingen in de supply chain met de momenteel op de markt gerealiseerde activiteiten te kunnen overleven. Met name het “bestaansrecht” van de pakhuizen is op grond van de tegenwoordig dikwijls dicht bij de producent gerealiseerde opslag van graan niet meer vanzelfsprekend. Bovendien slaan, aldus de deelnemers, veel landbouwers zelf op en klanten roepen geleidelijk af wat ze nodig hebben, waardoor de noodzaak van pakhuizen binnen de supply chain wordt verminderd. Om die reden werd er met de deelnemers over mogelijke toekomstscenario´s gesproken. Hierbij werd gerefereerd aan de gevisualiseerde supply chain. Geanalyseerd en besproken werden de voorafgaande en opvolgende activiteiten met als uitgangspunt: “Waar kunnen leveranciers of klanten worden ondersteund, om daardoor nieuwe businessmodellen/activiteiten te verwezenlijken en in te voeren?”. Er werd hierbij ingegaan op het aspect value added logistics, logistieke activiteiten die een toegevoegde waarde hebben, die ondersteunend bij de corebusiness kunnen worden aangeboden. Hiertoe behoort bijvoorbeeld dat een pakhuis niet alleen opslaat, maar ook de transporten naar de klant toe zelf plant en organiseert. Daarnaast is het mogelijk om, afhankelijk van het product, de voorraadhouding bij de klant voor je rekening te nemen. Dit zijn voorbeelden, hoe de deelnemende bedrijven met hun klanten kunnen meedenken om op die manier hun service aan de klant te vergroten en daardoor hun eigen positie binnen de supply chain te versterken.
2.3.3 Operationele aspecten van de duurzaamheid Naast de positie in de supply chain en de gevolgen ervan voor de economische, ecologische en sociale duurzaamheid werden er ook operationele aspecten geanalyseerd. Zoals reeds ter sprake gebracht, dienden deze inzichten, naast de theoretisch vastgestelde aspecten, voor het formuleren van de leidraad. Daarom wordt hier slechts een korte samenvatting van de in de leidraad weergegeven resultaten gegeven. De navolgende afbeelding laat de structuur van de leidraad zien.
45
WERKPAKKET II - OPSLAGOPTIMALISATIE
Figuur 14: Duurzaamheidsaspecten van de intralogistiek
46
GREEN² - GREEN LOGISTICS IN AGROBUSINESS
2.4 Samenvatting Het project heeft duidelijk laten zien dat er bij de bedrijven op het gebied van de duurzaamheid wat moet gebeuren. Daarnaast is het thema absoluut niet onbekend onder de bedrijven, zo overwegen het vaakst economische aspecten, die de bedrijven eraan hinderen om duurzaam te werken. Hierbij speelt niet in de laatste plaats ook de samenwerking met de leveranciers respectievelijk klanten een essentiële rol. Beide partijen bevinden zich dikwijls in een besluitvormingsproces, met name wanneer het gaat om de aanlevering en het afhalen van materiaal. Het is daarom van wezenlijk belang dat het beschouwen van de supply chain “integraal” plaatsvindt en de samenwerking van de afzonderlijke partijen binnen een supply chain wordt geïntensiveerd. Er bestaat een groot aantal mogelijkheden om de eigen bedrijfsinterne processen ecologisch te optimaliseren. Hierbij dient te worden geaccentueerd dat groen en winstgericht handelen elkaar onderling niet uitsluiten, maar in tegendeel goed bij elkaar passen. Casestudies en de in de leidraad vermelde voorbeelden laten duidelijk zien dat zelfs investeringsintensieve oplossingen reeds na enkele jaren terugverdiend zijn. Daar komt een groot aantal mogelijkheden bij op het gebied van ecologische optimalisatie, die slechts geringe of helemaal geen investeringen vergen. Met name voor het midden- en kleinbedrijf zonder grote financiële mogelijkheden doet zich daardoor de kans voor om door middel van organisatorische maatregelen of scholingen van medewerkers de eigen ecobalans te verbeteren en tegelijkertijd geld te besparen. De voorwaarde van iedere optimalisatie is echter om vooraf de bestaande situatie op te nemen en te analyseren om potentiëlen vast te stellen, waarmee het milieu kan worden ontzien.
47
WERKPAKKET II - OPSLAGOPTIMALISATIE
2.5
Vooruitblik Het researchwerk tijdens dit project heeft aangetoond dat het thema duurzaamheid voor alle projectpartners deel uitmaakt van hun houding als ondernemer en van hun activiteiten. Hieruit kan echter niet worden afgeleid dat alle projectpartners in dezelfde mate duurzame maatregelen plannen en omzetten. Ondernemingen dienen bij toekomstige investeringen ecologische aspecten sterker in aanmerking te nemen. Vaak wordt bij investeringen eerst naar de rentabiliteit gekeken; de ecologie komt op de tweede plaats. Bij machines kunnen echter, naast de verhoging van de efficiency, ook besparingen wat betreft het energieverbruik worden gerealiseerd, zoals dit in werkpakket 3 werd vastgesteld. Daarnaast dienen er verdere onderzoeken te worden uitgevoerd om tijden, goederenhoeveelheden en kosten nog specifieker te meten, zodat er nog meer bezuinigingspotentiëlen op het gebied van routing, verladingsmanagement, deuren en poorten kunnen worden vastgesteld. Opdat maatregelen in het belang van de ecologische optimalisatie echter duurzaam worden omgezet en door het gehele personeel in de praktijk worden gebracht, is het noodzakelijk dat de duurzaamheid een centrale positie inneemt binnen de ondernemingscultuur en de strategische oriëntatie van het bedrijf. Het zou daarom doelmatig zijn om te onderzoeken, hoe met name het midden- en kleinbedrijf kunnen worden ondersteund bij de formulering van strategieën in het kader van de ecologische duurzaamheid.
Literatuuraanbevelingen Casestudie 1: Door te investeren in moderne LED-verlichting in het magazijn kunnen er bij Green² bezuinigingen op de stroomkosten en CO2-uitstoot van ruim 80% worden bereikt. www.green2logistics.nl/mediathek/downloads Casestudie 2: www.green2logistics.nl/mediathek/downloads Leidraad: Leidraad voor bedrijven om zelfstandig potentiëlen vast te stellen en om te zetten, waarmee het milieu kan worden ontzien. www.green2logistics.nl/mediathek/downloads
48
LITERATUUROVERZICHT
LITERATUUROVERZICHT [1] [2] [3] [4] [5] [6] [7] [8] [9] [10] [11] [12]
[13] [14] [15] [16] [17] [18]
96
BMVI, „ Bundesministerium für Verkehr und digitale Infrastruktur,” Jan. 2014. [Online]. Available: http://www.wsv.de/service/karten_geoinformationen/bundeseinheitlich/pdf/w170a_Europaei sche_Wasserstrassen.pdf. [Geopend Jan. 2015]. K. Bichler en R. Krohn, Galber Kompaktlexikon Logistik, 2. überarbeitete Auflage red., P. Phillippi, Red., Wiesbaden: Gabler Verlag, 2011. BG Verkehr, „Sicherheit beim Umgang mit begasten Containern,” 2011. [Online]. Available: https://www.bg-verkehr.de/medien/medienkatalog/aktionsmedien-und-flyer/sicherheit-beimumgang-mit-begasten-containern. [Geopend Jan. 2015]. C. Bogatu, Smartcontainer als Antwort auf logistische und sicherheitsrelevante Herausforderungen in der Lieferkette: Auswirkungen und Handlungsempfehlungen für die Wertschöpfungskette der Logistik, H. Baumgarten en F. Straube, Red., Berlin: Technische Uni Berlin, 2008. H. H. M. Nuhn, Verkehrsgeographie, Paderborn: Ferdinand Schöningh, 2006. BMVI, „Bundesministerium für Verkehr und digitale Infrastruktur,” Jan. 2014. [Online]. Available: http://www.wsv.de/service/karten_geoinformationen/bundeseinheitlich/pdf/w188_Main_Don au_Wasserstr.pdf. [Geopend Jan. 2015]. M. Hannemann, „Nah-Verkehr,” brand eins, pp. 36-41, 07 2014. H. Drewello, I. Dittrich en S. Gütle, „www.hs-kehl.de,” Apr. 2013. [Online]. Available: http://www.hskehl.de/fileadmin/hsk/Forschung/CODE24/Dokumente/PDF/Drewello_Guetle_Dittrich_Kapaz itaetsbelastung_Rheintalbahn.pdf. [Geopend Jan. 2015]. Logistikregion Rheinland, „Rheinland-Erklärung,” Neuss, 2014. Rail Cargo, Spoor in Cijfers, Rotterdam: Rail Cargo information Netherlands, 2014. H. Beckmann, T. Waaden en H. Wagner, „Grüne Logistik - Von der strategischen zur operativen Verkehrsverlagerung,” in Jahrbuch Logistik 2014, H. Wolf-Kluthausen, Red., Korschenbroich, free beratung GmbH, 2014, pp. 101-105. H. Beckmann, T. Waaden en H. Wager, „www.institut-gemit.de,” 2015. [Online]. Available: http://www.hsniederrhein.de/fileadmin/dateien/institute/gemit/Ver%C3%B6ffentlichungen/101_Gr%C3%BC ne_Logistik.pdf. S. Müller en P. Klaus, Die Zukunft des Ladungsverkehrs in Europa: Ein Markt an der Schwelle zur Industrialisierung?, Hamburg: DVV Media Group, 2009. E. Kapell, „Melonenboot Rotterdam-Venlo,” Lebensmittel Zeitung, nr. 8, p. 46, Feb. 2012. o.V., „transport-online.nl,” Nov. 2014. [Online]. Available: http://www.transportonline.nl/site/53356/cabooter-railcargo-gaat-railterminal-trade-port-noord-ontwikkelen/. [Geopend Jan. 2015]. W.-R. Bretzke, Nachhaltige Logistik: Zukunftsfähige Netzwerk- und Prozessmodelle, 3. Auflage red., Berlin Heidelberg: Springer, 2014. W. Süssenguth en D. Wolfsteller, „Nachhaltigkeit in der Supply Chain: Logistikzentren enegieeffizient gestalten,” in Jahrbuch Logistik 2010, Korschenbroich, free beratung GmbH, 2010, pp. 40-46. K. Dobers, M. Schneider, U. Guba en A. Könneker, „Strommessungen an Logistikstandorten -
GREEN² - GREEN LOGISTICS IN AGROBUSINESS
[19] [20] [21] [22] [23] [24] [25] [26] [27] [28] [29] [30] [31] [32] [33] [34] [35]
[36] [37] [38] [39]
Ermittlung von verbrauchsspezifischen Stromkennzahlen,” 2012. C. Förster en D. Schröder, Nachhaltige Intralogistiksysteme - Unstetigförderer, Krefeld: Projektarbeit der HS Niederrhein, 2014. Trifolium, „www.trifolium.org/profil/leitbild.html,” Trifolium, 2014. [Online]. Available: www.trifolium.org. [Geopend 02 März 2015]. M. Reuter, Interviewee, Vom Lagerhaus zum nachhaltigen Logistikdienstleister. [Interview]. 03 Juli 2014. Innovatie Value Added Logistics Limburg, „Innvall +,” 2014. [Online]. Available: www.innvall.nl. [Geopend 03 Februar 2015]. W. Ströbele, W. Pfaffenberger en M. Heuterkes, Energiewirtschaft: Einführung in Theorie und Politik, München: Oldenbourg, 2012. P. Icha, Entwicklung der spezifischen Kohlendioxid-Emissionen des deutschen Strommix in den Jahren 1990 bis 2013, Umweltbundesamt, 2014. AG Energiebilanzen e.V. (AGEB), „Anwendungsbilanzen für die Endenergiesektoren in Deutschland in den Jahren 2011 und 2012 mit Zeitreihen von 2008 bis 2012,” Berlin, 2013. B. Linnhoff, User Guide on process integration for the efficient use of energy, Oxford: Pergamon, 1982. Verband Deutscher Kühlhäuser und Kühllogistikunternehmen e.V., „VDKL- Energie- Leitfaden für eine Verbesserung der Energieeffizienz in Kühlhäusern,” Bonn, 2013. Energieeinsparverordnung (EnEV) am 21. Nov. 2013 verkündet (in Kraft getreten am 01.05.2014), Berlin: Bundesanzeiger, 2014. W. Kantlehner, R. Kreß, U. Jäger und O. Scherr, „Neue Zukunftstechnologien mit ionischen Flüssigkeiten,“ Horizonte, Bd. 31, pp. 35-43, Dezember 2007. S. Wang en J. R. M. Bruchmann, „Absorptionskältemaschine I,” SWK-Energiezentrum E² der Hochschule Niederrhein, Krefeld, 2012. D. Gerhard, L. Szarvas, S. Oehlenschläger en A. Alemany, „Absorptionswärmepumpen, Absorptionskältemaschinen und Absorptionswärmetransformatoren auf Basis EMIM-acetate / Methanol”. Deutschland Patent 10160534.3, 21 04 2010. S. James en C. James, „The food cold-chain and climate change,” Food Research International, vol. 43, p. 1954, 2010. V. Salin, „Global Cold Storage Capacity Report,” International Association for Refrigerated Warehouses, Alexandria, Virginia, 2010. Transparency Market Research, “Frozen Food Market (Vegetables & Fruits, Potatoes, Ready-to-eat Meals, Meat, Fish/Seafood and Soups) - Global Industry Analysis, Size, Share, Growth, Trends and Forecast, 2013 - 2019,” Transparency Market Research, Albany, NY, 2013. P. Friedichsmeier, N. Voßen, C. Tummel, E. Hauck en S. Jeschke, „CloudLogistic Geschäftsmodellentwicklung für eine Frachtenkooperation kleiner und mittlerer Straßengüterverkehrsunternehmen im Teilladungssegment,” in Interdisziplinarität und Komplexität : Konferenz für Wirtschafts- und Sozialkybernetik KyWi 2012 vom 28. bis 29. Juni 2012 in Aachen, Berlin, Duncker & Humblot, 2012. W.-R. Bretzke en K. Barkawi, Nachhaltige Logistik: Antworten auf eine globale Herausforderung, 2. Auflage red., Berlin Heidelberg: Springer Vieweg, 2012, p. 327 f.. H. Lee, V. Padmanabhan en S. Whang, „Information Distortion in a Supply Chain: The Bullwhip Effect,” Management Science, nr. 43, pp. 546-558, 1997. VDKL, Jahresbericht, Bergisch Gladbach: Heider Druck GmbH, 2013. H. Beckmann en R. Heereman von Zuydtwyck, „Optimal allocation of idle coldstore warehouse capacities through an e-spotmarketplace – A German-Dutch market research analysis,” in Bridging the Gap – Logistics Theory and Practice, H. Zijm, M. Klumpp, U. Clausen en M. ten
97
LITERATUUROVERZICHT
[40] [41] [42]
98
Hompel, Red., Wiesbaden, Springer, 2015. Fraunhofer IML, Urban Retail Logistics - Entwicklung innovativer Konzepte und Services für die urbane Handelslogistik (Projektergebnisse), Dortmund: Fraunhofer IML, 2014. E. S. David en R. Schmalensee, „Failure to Launch: Critical Mass in Platform Businesses,” Review of Network Economics, vol. 9, nr. 4, 2010. ICE-E, „Improving Cold storage Equipment in Europe,” 2012. [Online]. Available: http://ec.europa.eu/energy/intelligent/projects/sites/ieeprojects/files/projects/documents/ice-e_ice_e_publishable_report_en.pdf. [Geopend 02 June 2014].