werkomschrijving
datum
13-11-2013
betreft
Werkomschrijving restauratieve onderdelen tbv. de drie hofhuizen, het klooster en de kapel aan de Nieuwstraat te Breda
opsteller
R.G.M. Pince van der Aa
bijlagen
-
Hylkema Consultants BV
GEVELS 10
sloopwerken
Er zal door de directie een opname worden gemaakt aan de hand waarvan een lijst met de sloopwerkzaamheden zal worden opgesteld. Er wordt onderscheid gemaakt tussen: te slopen onderdelen; te behouden onderdelen; uit te nemen onderdelen welke beschermd opgeslagen moeten worden; te beschermen onderdelen in het werk. NB: alle deuren uit het pand die tijdens de sloop vrijkomen dienen opgeslagen te worden voor eventueel hergebruik of als model. Eventuele scheuren in de gevel uithakken, afkomende stenen schoonmaken en opslaan voor hergebruik.
22
metselwerk
Indien nieuw metselwerk op het bestaande metselwerk moet aansluiten: vertanding bloksgewijs per twee stenen. Voor al het aanheel- en reparatiewerk geldt het type en formaat metselwerk als het bestaande omringende werk. Hulpstoffen mogen alleen worden toegepast na goedkeuring door de directie. Metselwerk dient uitgevoerd te worden in verband gelijkend aan het omringende metselwerk bij aanvullingen en aanhelingen. Minimale tempratuur +5 graden Celsius, tijdens en 48 uur na verwerking. Metselwerk vol en zat vermetselen. In opgaand metselwerk boven de onderpui, raam- en deurkozijnen loden stroken aanbrengen, zwaar NHL20. In opgaand metselwerk aansluitend op dakvlakken en dergelijke loden stroken c.q. loketten inmetselen; tpv. zijgevelaansluitingen, zwaar NHL20, met pannen bedekte dakvlakken lood aanbrengen van zwaar NHL25. Historische geveldelen reinigen en ontdoen van algengroen, op dusdanige wijze dat geen schade ontstaat aan het metselwerk (geen gevelreiniging als stralen of met chemische middelen).
36
voegvulling
De voegmortels dienen van gelijke sterktesamenstelling te zijn als de achterliggende metselmortels. Type bastaardmortel, bestaande uit tras, kalk en zand, verhouding te bepalen naar aanleiding van monster/analyse van bestaande mortel. Voegen dienen bij herstel minimaal 20mm diep uitgehakt te worden.
46
schilderwerk
Steenachtige ondergrond van gevels worden geschilderd,
watergedragen systeem, in nader te bepalen kleur (obv. kleurhistorisch onderzoek; in eerste instantie uitgegaan van bestaand) en in een matte afwerking. Verflagen verwijderen dmv. steken, schrappen en borstelen. Intacte verflagen worden gereinigd, gerepareerd en geëgaliseerd waar technisch nodig. KOZIJNEN, RAMEN, DEUREN 30 kozijnen, ramen, deuren
34
beglazing
de aanrakingsvlakken van kozijnhout met metselwerk, beton, specie, metaal en/of zand dienen twee keer dekkend te worden behandeld met twee lagen grondverf, totaal 80mu.. Aannemer zal nog kozijnwerktekeningen maken van alle gevelonderdelen. Historische houten kozijnen dienen gangbaar te worden gemaakt, bestaande onderdelen te repareren. Afmetingen en profilering als bestaand, toe te passen houtsoort: oregon pine 1ste soort, mahonie of eiken tbv. onderdorpels. Te herstellen onderdelen tot op het gezonde hout inkorten. Richtlijn voor toepassen van isolatieglas in monumenten: Indien de afmeting van het bestaand raamhout voldoende is om het verantwoord aan te brengen is isolerende beglazing mogelijk. Indien de zwaarte van het raamhout niet toereikend is kan tot aanpassing of vervanging worden overgegaan als de bestaande ramen geen monumentale waarden vertegenwoordigen en/of in die mate in slechte technische staat verkeren dat ze niet zijn te handhaven. Indien isolerende beglazing niet inpasbaar is, zal voor een ander oplossing, zoals een achterzetconstructie gekozen moeten worden. Indien een raam wel monumentale waarden vertegenwoordigt maar, onherstelbaar aangetast is, kan isolerende beglazing worden toegepast, mits het uiterlijk en de detaillering van het bestaande raam verenigbaar zijn met isolerende beglazing. Hierbij moet het aanzicht, de dagmaten, negge, zwaarte, en detaillering vanaf de buitenzijde ongewijzigd blijven, tenzij het interieur belangrijke monumentale waarden vertegenwoordigt, dan zal ook aan de binnenzijde het uiterlijk ongewijzigd moeten blijven. Het bestaande raamsysteem moet gehandhaafd worden. Draai-kiepramen zijn in beginsel niet toegestaan. De bestaande kozijnen mogen niet ingrijpend worden aangepast of vervangen ten behoeve van tochtdichtingsvoorzieningen of geleidingssystemen. Schijnroeden of roedeverzwaringen zijn niet toegestaan. Oud glas en glas-in-lood ramen moeten worden gehandhaafd. Glas-in-loodramen mogen niet in de luchtspouw van dubbel glas worden aangebracht. Bij het toepassen van dubbele beglazing dienen de afstandsprofielen te worden uitgevoerd in kleur of met een zwarte rubberkern in plaats van metaal. 2 van 6
DAKEN & GOTEN 24 ruwbouwtimmerwerk
Indien een raam wel monumentale waarden vertegenwoordigt en niet om technische redenen vervangen hoeft te worden en/of de detaillering niet verenigbaar is met isolerende beglazing zal er voor een achterzetraam gekozen moeten worden. Met een achterzetraam wordt een raam aan de binnenzijde bedoeld. Isolerende voorzieningen aan de buitenzijde zijn niet toegestaan. Indien een interieur belangrijke monumentale waarden vertegenwoordigt, is een achterzetraam in beginsel niet toegestaan (voor de kapel zal dit nog nader beoordeeld worden vanwege aanvullende akoestische eisen). Een achterzetraam mag onderdeel uitmaken van een volledige achterzetwand De detaillering en de onderverdeling van het achterzetraam mag niet detoneren met het monumentale raam. De ruimte tussen het raam en het achterzetraam dient met buitenlucht geventileerd te worden, op een zodanige wijze dat de monumentale onderdelen niet materiaaltechnisch of visueel worden aangetast. Onder isolerende beglazing wordt zowel dubbel glas als gelaagd glas met isolerende eigenschappen verstaan. Getrokken glas heeft de voorkeur ten opzichte van floatglas. Indien het raam omwille van het aanbrengen van isolerende beglazing aangepast mag worden, kan voor een binnenbeglazingssysteem worden gekozen. Buitenbeglazing geplaatst in de stopverf geniet de voorkeur. Het aanbrengen van isolerende beglazing heeft geen effect zonder een verbetering van de kierdichting. De aanwezige monumentale waarden kunnen er toe leiden dat geen voorzieningen mogelijk zijn.
Bij alle te vervangen of aan te vullen onderdelen worden maatvoering, constructie en verankering in principe overgenomen overeenkomstig het bestaande werk. Nieuwe onderdelen passend maken aan bestaande onderdelen. Profileringen ontlenen aan bestaande, goed verfvrij gemaakte profileringen. Het in het zicht komende hout te schaven zonder machineslagen. Goten en nieuwe platte daken worden op afschot gelegd naar de hemelwaterafvoeren, min. 10mm per m1. Waar op tekeningen geen maten staan opgenomen, gelden de maten van het bestaande werk. Alle aan te lassen onderdelen uitvoeren in traditionele schuine haaklassen. Alle verbindingen worden nauw passen uitgevoerd. Alle delen zodanig verwerken dat de hartzijde naar de constructie gekeerd is. Leveranties van hout conform NEN 5461 en aanvullingen (kwaliteitseisen hout kunnen aangevuld worden). 3 van 6
33
dakbedekkingen
Van toepassing zijnde normen: BDA dakboek 2008, brochure Bladzink op monumenten (RCE, nr. 35 2003). Bij inboeten en vernieuwen van panbedekking komen nieuw aan te brengen pannen in vorm, type en kleur overeen met de oorspronkelijke, historische pannen (grijze Hollandse pan). De toepassing van pannen dient in samenhang met dampopen mandragende folie te geschieden. De folie dient bij dakdoorbrekingen en opgaand muurwerk voldoende te worden opgezet. Bij aanvullen van ontbrekende pannen, bij voorkeur oude, gebruikte pannen toe te passen ipv. nieuw gebakken pannen. Alle aan te brengen keramische dakpannen dienen met de bij de pansoort behorende hulpstukken te worden toegepast. Het zinkwerk zal in de dikte 1,1 mm (STZ 16) worden uitgevoerd. Nieuw zink wordt niet aan oud zink gesoldeerd. bevestiging van zink op dusdanige wijze, dat het materiaal volledig vrij kan werken. Het loodwerk kent een minimale zwaarte van NHL18 en wordt uitsluitend met koper vernageld. Indekloketten worden uitgevoerd in NHL18. Loodwerk zal ter plaatse van muuraansluitingen door middel van loodproppen in voldoende diep uitgehakte voegen (30mm) worden vastgezet en daarna afgevoegd. Alle aansluitingen op schoorstenen e.d. worden dmv. muurlood zwaar NHL 25 met loodproppen vastgezet in voldoende diep uitgehakte voegen (30mm) vastgezet en afgevoegd. Het lood op de hoekkepers en nokken wordt uitgevoerd in NHL 25, in meterstukken op gefelste naden. Iedere felsnaad krijgt een klang ter bevestiging. Ieder stuk lood wordt slechts in het midden vernageld met koperen nagels. Eventueel zichtbare koperen nagels worden met trotseerloodjes afgedekt. Bevestiging van lood geschiedt op dusdanige wijze dat het materiaal volledig vrij kan werken. Bitumineuze dakbedekking van het ‘kapelgedeelte’ te vervangen door EPDM. Leiwerk: het keuren van leien op fysische, chemische en petrografische kenmerken van duurzaamheid en kwaliteit is van belang voor de instandhouding van daken. Bij vernieuwing is een keuring van elke voor één specifiek object bestemde partij leien verplicht. Deze keuring moet door een onafhankelijk onderzoeksinstituut worden verricht. De op basis van deze keuring te verwachten levensduur van een natuurlei dient ten minste 30 jaar te zijn. Keuring moet geschieden volgens de richtlijnen van de Rijksdienst voor Cultureel Erfgoed, zoals beschreven in de brochure Restauratie en Beheer nr. 13 (oktober 1998, zie: http://www.cultureelerfgoed.nl/ monumenten/publicaties/brochures). De oorspronkelijke wijze van dekken dient te worden gehandhaafd.
45
afbouwtimmerwerk
Beschietingen en geprofileerd hout: bestaand aangetast hout verwijderen tot op het gezonde hout/liggers geheel vervangen. Controle op houtaantasters, nieuw hout aanbrengen met afmetingen en profielen als bestaand. 4 van 6
50
dakgoten, hemelwaterafvoeren
BINNENWERK INTERIEURS 10 sloopwerken
Het gootbeloop met leidingverloop en diameters, inclusief plaats van hulpstukken/appendages, materiaalsoorten en de maatvoering zullen door de aannemer worden aangeleverd. Hemelwaterafvoeren conform NEN 3215-07 en 3216+a05 uit te voeren. De dakgoten worden met een vlakke zinken plaat uitgevoerd, montagerichting tegen het afschot in. De hartafstand van klangen tbv. zinken gootbekledingen bedraagt max. 0,5 meter. De houten goot voor het aanbrengen controleren op uitstekend e nagels e.d.. De goot sluit dmv. tapeinden aan op de hemelwaterafvoeren. Er zullen geen rubber expansiestukken worden toegepast. Bestaande vloeren afdekken ter bescherming, waar nodig slechte delen verwijderen en spijkervrij maken. Op basis van beschikbare en benodigde vierkante meters kan geïnventariseerd worden of historische plavuizen (op andere plekken) hergebruikt kunnen worden. Alle nog aanwezige, niet-historische betimmeringen en bekledingmaterialen tegen plafonds en wanden verwijderen en afvoeren.
22
metselwerk binnen
Bestaand metselwerk is bij (recente) lekkages aangetast door schimmels en zwam. Deze aantastingen dienen gesaneerd te worden. Aanhelingen in bestaand werk met gelijke steen en mortelsamenstelling. Nieuw, vuil werk in gipsblokken en/of lichtbouwsteen.
32
trappen en balustraden
De bestaande hoofdtrap in het hoofdhuis blijft behouden en wordt hersteld. Trapvorm als bestaand, uitvoering: gesloten.
40
stukadoorswerk
Aanbrengen van een reparatie- of egalisatielaag waarbij incidentele beschadigingen op wanden en plafonds worden gerepareerd. Vervolgens een dunne meslaag aanbrengen, waarna eventueel behangen wordt of een spuitpleister kan worden toegepast. Bij overgang van materialen dient het stucwerk losgesneden te worden. Nieuw pleisterwerk dient qua samenstelling, kleur en uitvoering overeen te komen met het bestaande, historisch juiste pleisterwerk. De samenstelling van het pleisterwerk zal worden aangepast aan de hardheid van de onderliggende steen.
41
tegelwerk
Bestaande, historische (monumentale) plavuizen/tegels handhaven/herstellen.
45
afbouwtimmerwerk
algemeen: aangetast hout tot op het gezonde hout verwijderen, controleren op houtaantasters en aanhelen met afmetingen/profielen als bestaand (indien historisch juist).
46
schilderwerk
Nieuw schilderwerk dient qua systeem, kleur en uitvoering overeen te komen met het bestaande schilderwerk. Kleurhistorisch onderzoek kan aanleiding geven een bestaande 5 van 6
kleurstelling te wijzigen. Het verwijderen van oude verflagen niet dmv. afbranden, wel dmv. föhnen (cf. Brandveiligheidsbesluit bijzondere gebouwen). Indien de ondergrond van het bestaande hout zich in redelijke toestand bevindt: bestaande verflagen schuren en ondeugdelijke lagen verwijderen met daarvoor geëigende middelen en gereedschappen. Verweerd hout te verwijderen. Totale laagdikte (watergedragen) verf 90 µm.
6 van 6