Werkgelegenheidsmonitor Rotterdam Voorjaar 2010
Conclusies en samenvatting 4 1. Algemene conclusies 5 2. Conclusies MBO en arbeidsmarkt 6 Inleiding 8 1. Ontwikkeling werkloosheid 10 1.1 Ontwikkeling NWW-uitkeringen 11 1.2 Ontwikkeling WW-uitkeringen 13 1.3 Ontwikkeling WWB- en WIJ-uitkeringen 16 1.4 Ruimte en krapte op de arbeidsmarkt 18 1.5 Ontwikkeling ontslagaanvragen 19 2. MBO en arbeidsmarkt 20 2.1 Leerlingen naar richting en niveau 23 2.2 Schoolverlaten en doorstroom 24 2.2.1 Schoolverlaten 24 2.2.2 Doorstroom 25 2.3 Overgang van onderwijs naar arbeidsmarkt 26 2.3.1 Stages en leerbanen 26 2.3.2 Locatie stage en leerbaan, mobiliteit 27 2.4 Banen voor middelbaar opgeleiden: doorstroom en verdringing 28 2.5 Werkloosheid onder middelbaar opgeleiden 30 2.6 Kansen op de arbeidsmarkt 31 Bijlage
Verschillende cijfers 34
Conclusies en samenvatting
Werkgelegenheidsmonitor Rotterdam voorjaar 2010 – CONCLUSIES EN samenvatting – pagina 5
1. Algemene conclusies Langdurige werkloosheid loopt ondanks de crisis nog steeds terug en is sinds januari 2008 bijna gehalveerd De langdurige werkloosheid (> 2 jaar) is ook tijdens de economische crisis in Rotterdam blijven afnemen. Sinds januari 2008 is de langdurige werkloosheid (NWW1) bijna gehalveerd (- 43%). Tekenen van licht herstel? Voorzichtige tekenen van licht herstel zijn in maart zichtbaar. Er is nog geen inschatting te maken of er sprake is van een tijdelijke opleving of dat het herstel zal doorzetten. • Voor het eerst in 15 maanden daalde in maart van dit jaar het aantal WW-uitkeringen in Rotterdam en Rijnmond (met respectievelijk 2,5% en 1,5%). • Het aantal mensen met een uitkering in de uitzendbranche daalde in maart met 4%. Een aantrekkende uitzendbranche wordt vaak gezien als een teken van naderend herstel van de economie. • Het aantal werklozen dat voor beëindiging van de WW-uitkering een baan vindt, groeide in het eerste kwartaal 2010 licht ten opzichte van een kwartaal eerder. Over het geheel genomen laat de arbeidsmarkt in Nederland een lichte verbetering zien. De arbeidsmarkt in de regio Rijnmond moet nog steeds gekenschetst worden als zeer ruim. Het aanbod aan arbeidskrachten blijft ruim hoger dan de vraag naar arbeid. De werkloosheid (NWW) als geheel is sinds december 2008 flink opgelopen. De stijging in Rijnmond landt voor een bovenproportioneel deel in de regiogemeenten. Relatief gezien doet Rotterdam het nog niet zo slecht. (Rotterdam +9%, Rijnmond +15%, Den Haag + 17%, Utrecht +14% en Amsterdam + 8%.) Het aantal mensen met een WW-uitkering is sinds januari 2009 in Rotterdam en Rijnmond met respectievelijk 70% en 75% gestegen. De uitstroom naar werk bleef gedurende deze periode net iets boven de 40%. 1. NWW: zie bijlage 1 voor een uitleg van dit begrip en het verschil met het door het CBS gehanteerde werkloosheidsbegrip.
Werkgelegenheidsmonitor Rotterdam voorjaar 2010 – CONCLUSIES EN samenvatting – pagina 6
2. Conclusies MBO en arbeidsmarkt Het middelbaar beroepsonderwijs is een belangrijke factor in de liftfunctie van de stad MBO-opleidingen zijn belangrijk voor de liftfunctie van de stad. De helft van de leerlingen leert na het behalen van een MBO-diploma door: 37% schrijft zich in voor nog een MBO-opleiding, 14% gaat een HBO-opleiding volgen. Stages zijn van groot belang bij de eerste stap op de arbeidsmarkt De stage en leerbaan zijn voor MBO-ers van groot belang bij de eerste stap op de arbeidsmarkt. Ongeveer 2/3 van de MBO-afgestudeerden in Rotterdam en Rijnmond vindt hun eerste baan bij het bedrijf waar ze stage gelopen hebben. Op de arbeidsmarkt moet de doorstroom meer opgang komen Er is sprake van onderbenutting van de middelbaar opgeleiden. Een kwart van de middelbaar opgeleiden werkt in een baan op laag beroepsniveau tegenover 12% die werkt op een baan op hoog beroepsniveau. Van de banen op middelbaar beroepsniveau wordt 12% bezet door mensen met een laag opleidingsniveau en 15% door mensen met een hoog opleidingsniveau. Van de banen in Rotterdam op laag beroepsniveau wordt 42% vervuld door mensen met een hoger opleidingsniveau. Doorstroming bevorderen op de arbeidsmarkt is van groot belang om zo de ‘trek in de schoorsteen’ te stimuleren, talenten te ontwikkelen en onderaan de arbeidsmarktladder ruimte te creëren. De zorgsector in Rotterdam levert de meeste banen op middelbaar niveau De meeste banen op middelbaar beroepsniveau zijn te vinden binnen de zorgsector, gevolgd door de kennisdiensten en de belevingsdiensten inclusief de detailhandel.
Inleiding
Werkgelegenheidsmonitor Rotterdam voorjaar 2010 – INLEIDING – pagina 9
Twee keer per jaar publiceert de gemeente Rotterdam cijfers over de ontwikkeling van de arbeidsmarkt in Rotterdam en de regio Rijnmond. Naast algemene ontwikkelingen op de lokale en regionale arbeidsmarkt, behandelt de Werkgelegenheidsmonitor in iedere editie een specifiek thema. Het thema van de Werkgelegenheidsmonitor Voorjaar 2010 is het Middelbaar Beroeps Onderwijs. In het eerste hoofdstuk wordt aandacht besteed aan de ontwikkeling van de werkloosheid in stad en regio. Naast een beeld van de ontwikkeling van de werkloosheid in het afgelopen jaar, waarin de gevolgen van de economische crisis steeds scherper werden, staan de laatste cijfers van het aantal mensen met een Werkloosheidsuitkering en een uitkering in het kader van de Wet Werk en Bijstand hier vermeld. Hoeveel mensen in Rotterdam volgen een MBO-opleiding? Wat doen zij na afloop van hun opleiding? Kiezen zij voor een baan of leren ze verder? Wat is het belang van hun stageplek bij toetreding tot de arbeidsmarkt? Deze vragen worden in hoofdstuk 2 behandeld.
Hoofdstuk 1
Ontwikkeling werkloosheid
Werkgelegenheidsmonitor Rotterdam voorjaar 2010 – HOOFDSTUK 1 – pagina 11
1.1 Ontwikkeling NWW-uitkeringen Er worden in Nederland verschillende werkloosheidsbegrippen gehanteerd. Het UWV/Werkbedrijf heeft het over niet werkende werkzoekenden, het CBS heeft het over werkloze beroepsbevolking, daarnaast wordt er gesproken over WWB-ers (personen met een uitkering in het kader van de Wet Werk en Bijstand) en WW-ers (personen met een uitkering in het kader van de Werkloosheidswet). Hoe deze groepen zich tot elkaar verhouden wordt nader uiteengezet in bijlage 1. • Eind 2008 ligt de werkloosheid (NWW) in de vier grote steden op zijn laagst. Sinds december 2008 is het aantal niet werkende werkzoekenden in Rotterdam gestegen met 4.690 personen. In dezelfde periode steeg het aantal NWW-ers in Amsterdam met 4.652, in Den Haag met 4.288 en in Utrecht met 1.438 personen. • In de periode sinds december 2008 steeg het aantal NWW-ers relatief gezien het snelst in Den Haag (17%), gevolgd door Utrecht (14%), Rotterdam (9%) en Amsterdam (8%). De regio Rijnmond liet een stijging zien van het aantal NWW-ers met 15%. De stijging van het aantal NWW-ers in de regio Rijnmond landt bovenproportioneel in de randgemeenten. • Volgens prognose van het UWV/Werkbedrijf loopt het aantal NWW-ers in de regio Rijnmond dit jaar nog verder op van 48.923 personen in maart 2010 tot 66.500 personen op 1 januari 2011. Voor Rotterdam zijn geen specifieke prognoses van het UWV beschikbaar.
FIGUUR 1
Ontwikkeling werkloosheid (NWW) in de G4-steden, 2007 – 2010 Bron: UWV/Werkbedrijf.
werklozen 70.000 60.000 50.000 40.000 30.000 20.000 10.000 1
2
2007
3
4
5
6
7
8
9
10 11 12 1
2
2008
3
4
5
6
7
8
9
10 11 12 1
2
3
4
5
2009
Rotterdam Rijnmond Amsterdam Den Haag Utrecht
6
7
8
9
10 11 12 1
2
2010
3
0
Werkgelegenheidsmonitor Rotterdam voorjaar 2010 – HOOFDSTUK 1 – pagina 12
• De sterke stijging van het aantal NWW-ers (<½ jaar) in de periode december 2008 mei 2009 heeft zich een half jaar later niet vertaald in een sterke stijging van het aantal NWW-ers (½ - 1 jaar). Blijkbaar slaagt de groep ‘nieuwe’ NWW-ers er tot nu toe goed in een nieuwe betaalde baan te vinden. • Het aandeel langdurig werklozen (2 jaar en langer werkloos) blijft tot nu toe, ondanks de crisis, gestaag afnemen. Sinds januari 2008 is het aantal langdurige werklozen met 10.064 personen afgenomen (- 43%). • Tegelijkertijd stijgt het aantal personen dat 1 tot 2 jaar werkloos is sinds november 2009 weer voor het eerst sinds januari 2008. Dit zal op termijn van één jaar gevolgen hebben voor het aantal langdurige werklozen. Dit neemt niet weg dat de daling van het aantal langdurig werklozen over de periode januari 2008 – maart 2010 indrukwekkend te noemen is.
FIGUUR 2
Ontwikkeling werkloosheid (NWW) naar werkloosheidsduur, Rotterdam, 2008 – 2010 Bron: UWV/Werkbedrijf.
NWW 40.000 35.000 30.000 25.000 20.000 15.000 10.000 5.000 1 2008
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
1
2
3
4
5
6
7
8
2009
9
10
11
12
1 2010
totaal < half jaar 1/2 – 1 jaar 1 – 2 jaar 2 jaar en >
2
3
0
Werkgelegenheidsmonitor Rotterdam voorjaar 2010 – HOOFDSTUK 1 – pagina 13
1.2 Ontwikkeling WW-uitkeringen • De stijging van het aantal WW-ers sinds januari 2009 is in Rotterdam aanzienlijk: 5.103 personen ofwel 70%. Voor Rijnmond bedroeg de stijging zelfs 75%. Relatief gezien is de groep WW-ers tot 27 jaar in Rotterdam het snelst gegroeid, met 128% sinds januari 2009. Absoluut gezien groeide deze groep met 527. De groep van 27 tot 45 jaar groeide absoluut gezien het snelst, met 2.958 personen. Relatief groeide deze groep met 95%. • Het aantal mannelijke WW-ers (+ 87%) is sinds januari 2009 veel sneller gegroeid dan het aantal vrouwelijke WW-ers (+ 48%). De meer ‘mannelijke’ sectoren, zoals metaal/electro, bouw en industrie zijn door de crisis het hardst geraakt. • Het aantal WW-ers in Rotterdam is in maart 2010 voor het eerst in 15 maanden gedaald ten opzichte van de voorgaande maand. Dit geldt voor alle onderscheiden categorieën. In totaal bedroeg de afname 318 personen of 2,5%. • Ook de regio Rijnmond laat in de maand maart voor het eerst weer een afname zien van het aantal WW-ers. Hier nam het aantal WW-gerechtigden af met 377 personen of 1,5%. Deze daling wordt voor het leeuwendeel door de stad Rotterdam voor zijn rekening genomen. • Voor wat betreft het aantal WW-ers kan er in maart 2010 ten opzichte van de voorgaande maand een voorzichtig herstel worden waargenomen. Of dit herstel van de arbeidsmarkt zich door zal zetten is nog onzeker.
FIGUUR 3
Ontwikkeling WW naar geslacht en leeftijd, Rotterdam, 2009 – 2010 Bron: UWV/Werkbedrijf.
250% 225% 200% 175% 150% 125% 100% 1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
2009
12
1
2
3
2010
stand maart 2010 mannen
7.594
vrouwen
4.809
< 27 jaar
940
27 – 45 jaar
6.072
> = 45 jaar
5.391
totaal Rotterdam
12.403
totaal Rijnmond
23.948
75%
Werkgelegenheidsmonitor Rotterdam voorjaar 2010 – HOOFDSTUK 1 – pagina 14
• Ondertussen slaagt een steeds groter deel van de WW-ers in de Rotterdam Rijnmond er in om voordat de WW-uitkering eindigt nieuw werk te vinden. • 45% van de WW-gerechtigden vond nieuw werk in het eerste kwartaal van 2010, tegen 42% in het laatste kwartaal van 2009 en 41% in het eerste kwartaal van 2009. In het eerste kwartaal van 2010 stroomde 41% van de WW-ers uit omdat het maximum van de WW-uitkering was bereikt. In 2009 was dit 41% in het laatste kwartaal en 38% in het eerste kwartaal. • Het aantal mensen dat weer direct aan de slag kan vanuit de WW groeit dus voorzichtig, terwijl het aantal mensen dat vanuit de WW in een andere regeling terechtkomt zich stabiliseert.
FIGUUR 4
Uitstroom WW per kwartaal, Rotterdam e.o., 2009 – 2010 Bron: UWV/Werkbedrijf.
maandgemiddelde in personen
uitstroom
w.v. werk
w.v. maximum WW bereikt
w.v. overig
0
500
1.000
1.500
2.000
1e kwartaal 2009 2e kwartaal 2009 3e kwartaal 2009 4e kwartaal 2009 1e kwartaal 2010
2.500
3.000
Werkgelegenheidsmonitor Rotterdam voorjaar 2010 – HOOFDSTUK 1 – pagina 15
• ‘Overige zakelijke diensten’ en ‘Uitzendbureau’s’ zijn de grootste categorieën in het WW-bestand, en vertegenwoordigen samen 34% van alle WW-ers. De ‘flexibele schil’ is als eerste werkloos geworden. • Het aantal WW-ers in de sectoren ‘Beveiliging’, ‘Bouwnijverheid’, ‘Grafische industrie’, ‘Metaal/ electro’, en ‘Overige industrie’ is in één jaar tijd meer dan verdubbeld. • De sectoren ‘Chemische industrie’, ‘Groothandel’, ‘Uitzendbureau’s’ en ‘Vervoer en communicatie’ laten in maart 2010 een daling van het aantal uitkeringsgerechtigden zien van 4% of meer ten opzichte van de voorgaande maand. Vooral een aantrekkende uitzendbranche wordt vaak gezien als een teken van naderend herstel van de economie.
TABEL 1
Ontwikkeling en samenstelling aantal personen met een WW-uitkering naar branche, Rotterdam e.o., 2009 – 2010 Bron: UWV/Werkbedrijf.
stand
beveiliging
aandeel
toe afname
toe afname
t.o.v. mrt 2009
t.o.v. feb 2010
mrt 2009
mrt 2010
in %
aantal
%
aantal
%
120
257
1%
137
114%
13
5%
bouwnijverheid
328
782
3%
454
138%
14
2%
chemische industrie
182
222
1%
40
22%
- 17
- 7%
1.117
1.752
7%
635
57%
61
4%
379
546
2%
167
44%
3
0%
1.697
2.228
9%
531
31%
1
0%
detailhandel financiële diensten gezondheidszorg en welzijn grafische industrie
198
425
2%
227
115%
59
2%
1.232
2.033
8%
801
65%
- 78
- 4%
horeca
468
702
3%
234
50%
- 21
- 3%
landbouw en visserij
176
265
1%
89
51%
-9
- 3%
metaal/electro
780
1.981
8%
1.201
154%
-7
0%
openbaar bestuur
672
896
4%
224
33%
14
2%
groothandel
overige industrie overige zakelijke diensten schoonmaak
165
343
1%
178
108%
13
4%
2.240
4.063
17%
1.823
81%
- 44
- 1%
351
493
2%
142
40%
9
2%
uitzendbureau’s
3.166
4.065
17%
899
28%
- 276
- 6%
vervoer en communicatie
1.540
2.264
9%
724
47%
- 107
- 5%
voeding en genot
373
386
2%
13
3%
- 12
- 3%
overig
104
245
1%
121
136%
7
- 3%
15.308
23.948
8.640
56%
- 377
- 2%
Rijnmond
Werkgelegenheidsmonitor Rotterdam voorjaar 2010 – HOOFDSTUK 1 – pagina 16
1.3 Ontwikkeling WWB- en WIJ-uitkeringen • Het aantal mensen met een WWB- of een WIJ-uitkering2 neemt nog steeds toe. • Vooral het aantal jongeren met een uitkering is sinds januari 2010 nog hard gestegen: met 525 personen, ofwel 19%. Het totale aantal WWB-ers en WIJ-ers steeg in die periode met 1.033 personen, ofwel 3%. • Vooral in de maand maart steeg het aantal jongeren met een uitkering snel, in totaal met 237 personen. 2. WWB: Wet Werk en Bijstand; WIJ: Wet Investeren in Jongeren.
FIGUUR 5
Ontwikkeling aantal WWB- en WIJ-uitkeringen, Rotterdam, mei 2010 Bron: Gemeente Rotterdam, SoZaWe.
FIGUUR 5 A
aantal WWB tot 65 32.000 31.000 30.000 29.000 1 jan
31 jan
28 feb
31 mrt
30 apr
31 mei
30 jun
31 jul
31 aug
2009 2010
FIGUUR 5 B
aantal WWB < 27 jaar 2010 3.400 3.150 2.900 1 jan
31 jan
28 feb
31 mrt
30 apr
31 mei
2.650
30 sep
31 okt
30 nov
31 dec
28.000
Werkgelegenheidsmonitor Rotterdam voorjaar 2010 – HOOFDSTUK 1 – pagina 17
FIGUUR 6
Krapte indicator, Nederland, oktober 2009 – januari 2010 Bron: UWV/Werkbedrijf.
oktober 2009
november 2009
december 2009
januari 2010
zeer krap krap gemiddeld ruim zeer ruim
Werkgelegenheidsmonitor Rotterdam voorjaar 2010 – HOOFDSTUK 1 – pagina 18
1.4 Ruimte en krapte op de abreidsmarkt 3 Het algemene beeld is dat de arbeidsmarkt in Nederland over het geheel genomen langzaam licht verbetert. Voor de regio Rijnmond geldt onverminderd dat de arbeidsmarkt zeer ruim te noemen is. Top tien beroepen in Rotterdam e.o. met de kwalificatie ‘zeer krap’ en ‘krap’, maart 2010: 1. Laders en lossers 2. Brandweerlieden 3. Administratieve transportemployés 4. Weg- en waterbouwkundige arbeiders 5. Agrarische vakkrachten 6. Weg- en waterbouwkundige vakkrachten 7. Verpleeghulpen en leerling-verpleegkundigen 8. Schippers en conducteurs 9. Politieagenten, onderofficieren en beveiligingsemployés 10. Technisch-commercieel employés Top tien beroepen in Rotterdam e.o. met de kwalificatie ‘zeer ruim’, maart 2010: 1. Productieplanners 2. Activiteitenbegeleiders en medewerkers arbeidsbemiddeling 3. Receptionisten en administratieve employés 4. Winkeliers 5. Metaalarbeiders 6. Agrarische arbeiders 7. Verkopers 8. Bouwvakkers 9. Kantoorhulpen, inpakkers en colporteurs 10. Interieurverzorgers 3. Bron: UWV/Werkbedrijf. Deze gegevens bieden inzicht in de ruimte/krapte op de arbeidsmarkt voor functies op laag en middelbaar niveau.
Werkgelegenheidsmonitor Rotterdam voorjaar 2010 – HOOFDSTUK 1 – pagina 19
1.5 Ontwikkeling ontslagaanvragen • In de periode van oktober 2009 tot en met januari 2010 was elke maand het aantal ontslagaanvragen om bedrijfseconomische redenen hoger dan in dezelfde maand in het voorgaande jaar. • In de maanden maart en februari 2010 was het aantal ontslagaanvragen lager dan in dezelfde maanden in het voorgaande jaar.
FIGUUR 7
Ontwikkeling ontslagaanvragen om economische redenen, Rotterdam, 2008 – 2010 Bron: UWV/Werkbedrijf.
ontslagaanvragen 450 400 350 300 250 200 150 100 50 ’08
’09
oktober
’08
’09
november
’08
’09
december
’09
’10
januari
’09
’10
februari
’09
’10
maart
0
Hoofdstuk 2
MBO en arbeidsmarkt
Werkgelegenheidsmonitor Rotterdam voorjaar 2010 – HOOFDSTUK 2 – pagina 21
Middelbaar opgeleiden en de arbeidsmarkt In Rotterdam wordt bijna de helft van de banen (46%) bezet door mensen met een diploma op middelbaar niveau.4 Van de potentiële beroepsbevolking bevolking van Rotterdam (15- tot 65-jarigen) heeft bijna 40% een diploma op middelbaar niveau . Rotterdam kent twee Regionale Onderwijscentra (ROC’s) voor middelbaar beroepsonderwijs, diverse vakscholen zoals het Scheepvaart en Transport College, het Grafisch Lyceum en het Hout- en Meubileringscollege en dependances van andere scholen. Veel mensen met een middelbare opleiding hebben een baan in de stedelijke dienstverlening, zoals de detailhandel, de horeca, maar ook achter de balie bij banken, reisbureau’s etc. Opleidingen op MBO-niveau 3 en 4 zijn belangrijk voor de stedelijke dienstverlening en leveren daarmee een belangrijke bijdrage aan het verblijfsklimaat van de stad. Reden genoeg om in deze Werkgelegenheidsmonitor extra aandacht te besteden aan het MBO en haar leerlingen. 4. Middelbaar niveau is een diploma Havo,VWO en MBO.
Werkgelegenheidsmonitor Rotterdam voorjaar 2010 – HOOFDSTUK 2 – pagina 22
FIGUUR 8
Deelnemers MBO naar woonplaats en richting 2005 – 2006 / 2009 – 2010 Bron: Colo.
deelnemers
Rotterdam 2005 – 2006
Rijnmond
Rotterdam 2006 – 2007
Rijnmond
Rotterdam 2007 – 2008
Rijnmond
Rotterdam 2008 – 2009
Rijnmond
Rotterdam 2009 – 2010
Rijnmond
0
500
1.000
1.500
2.000
2.500
3.000
3.500
economie
zorg en welzijn
AKA
techniek
groen
totaal
4.000
4.500
Werkgelegenheidsmonitor Rotterdam voorjaar 2010 – HOOFDSTUK 2 – pagina 23
2.1 Leerlingen naar richting en niveau In Rijnmond is in de laatste vijf jaar het het aantal leerlingen dat een MBO-opleiding volgt gegroeid van bijna 42.000 tot bijna 45.000 deelnemers (inclusief Rotterdam). De economische sector is met ruim 15.000 deelnemers het grootst, gevolgd door de sector zorg en welzijn met 14.000 deelnemers. De technische sector is geleidelijk gegroeid tot ruim 12.000 deelnemers. Bijna de helft van de deelnemers is woonachtig in Rotterdam (21.814 deelnemers). Ook hieronder telt de economische sector de meeste deelnemers (ruim 8.000), gevolgd door de sector zorg en welzijn met ruim 6.000 deelnemers. Het aantal deelnemers uit Rotterdam dat een opleiding in de technische sector volgt is in de afgelopen 5 jaar flink gegroeid van ruim 4.000 naar ruim 5.000 deelnemers. De richtingen scheepvaart, transport en logistieke zijn daarbinnen relatief sterk gegroeid. Ongeveer tweederde van de Rotterdamse deelnemers volgt een opleiding op MBO-niveau 3 en 4. Van de deelnemers woonachtig op zuid volgt 39% een MBO-opleiding op niveau 1 en 2. Voor noord is dit 34%.
FIGUUR 9
Deelnemers MBO, woonachtig in Rotterdam naar niveau, 2009 – 2010 Bron: Colo.
legenda 25.000 20.000 15.000 10.000 5.000 niveau 1
niveau 2
niveau 3
niveau 4
Noord Zuid Eindtotaal
eindtotaal
0
Werkgelegenheidsmonitor Rotterdam voorjaar 2010 – HOOFDSTUK 2 – pagina 24
2.2 Schoolverlaten en doorstroom Deze paragraaf geeft een beeld van wat er gebeurt met leerlingen die het MBO verlaten. 2.2.1 Schoolverlaters5 Nagegaan is hoeveel van de deelnemers, woonachtig in Rotterdam, die in 2008 – 2009 ingeschreven waren bij een MBO-opleiding, per 1 oktober 2009 met diploma, en hoeveel zonder diploma zijn uitgeschreven. Het diploma hoeft niet in het afgesloten schooljaar te zijn behaald. Zo kan een deelnemer zijn gestopt met een vervolgopleiding nadat een eerdere MBO-opleiding met succes is afgerond. Van de bijna 8.000 schoolverlaters was 60% in het bezit van een MBO-diploma. Ongeveer 3.000 deelnemers (40%) verliet het onderwijs zonder MBO-diploma. Tussen de Rotterdamse deelnemers wonend op de noordoever en de zuidoever zijn kleine verschillen zichtbaar. Van de schoolverlaters doen de bewoners van Rotterdam Zuid het iets beter dan die van Noord: 62% tegenover 59% verlaat de school met een diploma. In vergelijking met het landelijke niveau is het percentage ongediplomeerde schoolverlaters in Rotterdam 10 procentpunt hoger. In Amsterdam ligt het percentage ongediplomeerde schoolverlaters wat lager (36%) dan in Rotterdam (40%). Helaas is onbekend wat de leerlingen die zonder diploma het MBO hebben verlaten zijn gaan doen. Zij kunnen bijvoorbeeld een andere opleiding buiten het MBO zijn gaan volgen, of werk hebben gevonden. Uit andere gegevens binnen de gemeente weten we dat Rotterdam in 2007 nog 24% voortijdige schoolverlaters (zonder startkwalificatie) had. Dit is eind 2009 teruggelopen tot 15%. Het gaat hierbij om de schoolverlaters uit het hele onderwijs, dus ook de schoolverlaters uit het Voortgezet Onderwijs en hen die na afronding van het VO nooit met een vervolgopleiding zijn gestart.
5. Over het aantal gediplomeerde circuleren verschillende aantallen, dit heeft alles te maken met de bronnen waar de cijfers uitkomen en de wijze van meten (bijvoorbeeld gedurende het hele schooljaar, tussen mei en september, etc).
Werkgelegenheidsmonitor Rotterdam voorjaar 2010 – HOOFDSTUK 2 – pagina 25
2.2.2 Doorstroom Na het behalen van een MBO-diploma kiest een deelnemer voor een aantal vervolgmogelijkheden. De deelnemer kan een vervolgopleiding kiezen in het MBO, het HBO, of zich beschikbaar stellen voor de arbeidsmarkt. In Rotterdam gaat ongeveer de helft van de gediplomeerden richting de arbeidsmarkt, 37% kiest voor een vervolgopleiding in het MBO, en 14% leert door in het HBO. Er zijn opvallende sectorale verschillen. In de sector techniek wordt veel meer doorgeleerd in het MBO, terwijl in de economische sector juist vaker wordt doorgeleerd in het HBO. In het crisisjaar 2009 – 2010 zijn de doorstoompercentages maar licht gewijzigd: vergeleken met het jaar ervoor gaat nu 1% meer naar het HBO en komt zo niet beschikbaar voor de arbeidsmarkt. Het aantal deelnemers dat doorleert in het MBO is ongewijzigd ten opzichte van het voorgaande jaar. In de regio Rijnmond als geheel, in Amsterdam en landelijk is het aandeel dat doorleert in het MBO opvallend lager dan in Rotterdam. Het MBO zelf heeft dus een belangrijke liftfunctie voor de stad. Wel is in Amsterdam het aantal MBO-gediplomeerden dat doorleert in het HBO hoger dan in Rotterdam. In Rotterdam leert in 2009 – 2010 14% door in het HBO, in Amsterdam is dat 18%. Van de deelnemers komt landelijk 55% meteen na het behalen van het diploma beschikbaar voor de arbeidsmarkt en dat is 5% hoger dan in Rotterdam, en Amsterdam.
TABEL 2
Doorstroom en uitstroom van gediplomeerde MBO-ers, schooljaar 2008 – 2009 en 2009 – 2010 Bron: Colo.
gediplomeerd
doorstroom
doorstroom
binnen MBO
naar HBO
uitstroom naar arbeidsmarkt
branche
08-09
09-10
08-09
09-10
08-09
09-10
08-09
09-10
zorg en welzijn
1.934
2.041
34%
37%
11%
10%
54%
52%
economie
2.318
23.327
35%
34%
35%
17%
19%
46%
techniek
1.441
1.410
43%
42%
9%
10%
48%
47%
168
93
28%
46%
6%
6%
66%
46%
5.861
5.871
37%
37%
13%
14%
50%
49%
12.669
12.914
33%
33%
13%
14%
54%
53%
5.575
5.734
34%
32%
17%
18%
49%
50%
147.069
153.406
30%
29%
15%
15%
55%
55%
groen TOTAAL ROTTERDAM TOTAAL RIJNMOND TOTAAL AMSTERDAM TOTAAL LANDELIJK
Werkgelegenheidsmonitor Rotterdam voorjaar 2010 – HOOFDSTUK 2 – pagina 26
2.3 Overgang van onderwijs naar arbeidsmarkt. De helft van de MBO-gediplomeerden stroomt door naar de arbeidsmarkt. De stageplek of leerbaan heeft een grote invloed op waar de gediplomeerden terechtkomen. Dat blijkt uit de MBO-kaart 20086. 2.3.1 Stages en leerbanen Stage wordt gevolgd door BOL-deelnemers en de leerbaan door BBL-deelnemers7. Aan de hand van vragen die binnen een half jaar na diplomering aan afgestudeerden uit het MBO worden gesteld is nagegaan of zij werkzaam zijn bij het bedrijf waar de stage of leerbaan is gevolgd. Ongeveer tweederde van de deelnemers gaat werken bij het bedrijf waar de stage of leerbaan is gevolgd. Bij de sector zorg is deze aansluiting in Rijnmond het hoogst met 71%, techniek volgt met 66% terwijl de economische en groene sector net onder de 60% blijven. In Rotterdam liggen de percentages voor zorg, economie en groen iets hoger en in de techniek iets lager. In vergelijking met het landelijke beeld scoort Rotterdam hoger bij de sectoren zorg en economie. Voor de sector techniek is het aansluitingspercentage lager.
6. MBO-kaart 2008, Toppen Onderzoek en Beleid. 7. BOL: beroepsopleidende leerweg, 20-60% praktijk van het programma; BBL: beroepsbegeleidende leerweg, meer dan 60% praktijk.
Werkgelegenheidsmonitor Rotterdam voorjaar 2010 – HOOFDSTUK 2 – pagina 27
2.3.2 Locatie stage en leerbaan, mobiliteit Nagegaan is waar deelnemers, woonachtig in Rotterdam en Rijnmond, hun stage of leerbaan lopen. Voor deze analyse is gebruik gemaakt van alle geregistreerde beroepspraktijkvormingsovereen komsten (van BOL en BBL) die tussen 1 april 2009 en 1 april 2010 zijn afgesloten (bron: Stagemarkt/ DUO Groningen). Enkele opvallende bevindingen zijn: • In Rotterdam-Zuid zijn bijna 3.000 deelnemers die een stage volgen in het eigen woongebied tegenover ruim 4.000 deelnemers in Rotterdam-Noord. • Er gaan ruim 800 deelnemers die in Noord wonen stage lopen in Zuid. Andersom is de beweging groter. Er gaan ruim 2.000 deelnemers uit Zuid stage lopen in Noord. • Ongeveer 4.300 deelnemers lopen stage buiten de gemeente Rotterdam. Daar staat tegenover dat ongeveer 8.000 deelnemers woonachtig in de regio of daarbuiten stage lopen in Rotterdam. Voor Rotterdam laten deze patronen zien dat jongeren uit Rotterdam-Zuid de stage of leerbaan relatief vaker buiten het eigen woongebied volgen dan de stagiaires uit Rotterdam-Noord. Dit heeft alles te maken met de vestigingsplek van de geaccrediteerde bedrijven die een stageplek of leerbaan aanbieden. Van de bijna 10.000 geaccrediteerde bedrijven is ruim 60% gevestigd op de noordoever. Figuur 10 illustreert de mobiliteit van MBO-leerlingen in de regio Rijnmond. Het begin van de pijl is de woonplaats van de deelnemer. Het eind van de pijl, bij de pijlpunt, is het leerbedrijf van de deelnemer. Een ronddraaiende pijl houdt in dat de deelnemer stage loopt in het gebied waar hij of zij woonachtig is. Voorbeeld: Er zijn 826 deelnemers uit Rotterdam Zuid die buiten de Regio Rijnmond een leerbedrijf gevonden hebben
FIGUUR 10
Mobiliteit deelnemers Regio Rijnmond, 2008 Bron: DUO.
2.076
898
2.665
Rotterdam-Noord
Regio Rijnmond
4.126 2.787
1.064 2.066
2.853
8.768
Rotterdam-Zuid
859
2.966
1.981
826
1.359
1.011
Werkgelegenheidsmonitor Rotterdam voorjaar 2010 – HOOFDSTUK 2 – pagina 28
2.4 Banen voor middelbaar opgeleiden: doorstroom en verdringing Volgens het CBS kent Rotterdam eind 2009 naar verwachting 360.000 banen. De meeste banen op middelbaar beroepsniveau worden gevonden binnen de zorgsector met bijna 30.000 banen. Op afstand gevolgd door de kennisdiensten met bijna 20.000 banen, de belevingsdiensten en detailhandel samen en de transportsector volgen met ongeveer 15.000 banen.
TABEL 3
Verdeling van de banen op middelbaar beroepsniveau en opleidingsniveau naar sector, Rotterdam, 2009 Bron: Bureau Louter.
banen op middelbaar
banen vervuld door werknemers met
beroepsniveau
een middelbaar opleidingsniveau
10.579
10.858
bouwnijverheid
6.980
7.230
groothandel
6.688
7.568
transport
15.206
18.271
kennisdiensten
19.856
23.178
detailhandel
8.621
14.691
belevingsdiensten
6.763
9.051
openbaar bestuur
11.756
12.632
onderwijs
2.862
3.502
zorgsector
29.872
28.982
ambulante activiteiten
4.372
5.682
overig
6.712
7.017
uitzendkrachten
1.824
15.916
142.093
164.579
sector industrie
TOTAAL
Werkgelegenheidsmonitor Rotterdam voorjaar 2010 – HOOFDSTUK 2 – pagina 29
Van de mensen met een middelbare opleiding die in Rotterdam werken, heeft 62% een baan op middelbaar niveau. 26% werkt onder het opleidingsniveau en 12% boven het niveau. Er is dus eerder sprake van onderbenutting dan van doorstroom. De banen op middelbaar beroepsniveau worden voor 12% bezet door mensen met een lager opleidingsniveau en voor 15% door mensen met een hoger opleidingsniveau. De banen op laag beroepsniveau worden voor 42% bezet door mensen met een hoger opleidingsniveau. Van de banen op het hogere beroepsniveau wordt 20% bezet door mensen met een laag of middelbaar opleidingsniveau.
TABEL 4
Verdringing en doorstroom, Rotterdam, 2009 Bron: Bureau Louter.
beroepsniveau opleidingsniveau
laag
midden
hoog
laag
58.401
18.222
2.998
middelbaar
42.754
102.242
19.584
5.760
21.629
88.851
hoog
Werkgelegenheidsmonitor Rotterdam voorjaar 2010 –HOOFDSTUK 2 – pagina 30
2.5 Werkloosheid onder middelbaar opgeleiden De werkloosheid (NWW) onder middelbaar opgeleiden bedroeg in maart van dit jaar in Rijnmond 16.634 personen. Hiervan was 13% jonger dan 27 jaar en 39% ouder dan 45 jaar. Voor Rotterdam zijn er 9.875 niet werkende werkzoekenden middelbaar opgeleid. Hiervan is 14% jonger dan 27 jaar en 37% ouder dan 45 jaar.
TABEL 5
Geregistreerde werkloosheid (NWW) naar leeftijd en opleidingsniveau, regio Rijnmond en gemeente Rotterdam, maart 2010 Bron: UWV/Werkbedrijf.
Rijnmond opleidingsniveau
leeftijd totaal
< 27
27 – 45
45 – 65
TOTAAL
52.648
6.529
22.386
23.733
basis
14.274
1.311
5.285
7.678
VMBO
15.872
2.644
6.421
6.807
MBO/havo/vwo
16.634
2.184
7.888
6.562
HBO/bachelor
4.278
312
1.959
2.007
WO/Master
1.590
78
833
679
Rotterdam opleidingsniveau
leeftijd totaal
< 27
27 – 45
45 – 65
TOTAAL
34.569
4.313
15.079
15.177
basis
10.524
895
3.866
5.763
VMBO
10.504
1.797
4.395
4.312
MBO/havo/vwo
9.875
1.350
4.918
3.607
HBO/bachelor
2.557
212
1.266
1.079
WO/Master
1.109
59
634
416
Werkgelegenheidsmonitor Rotterdam voorjaar 2010 – HOOFDSTUK 2 – pagina 31
2.6 Kansen op arbeidsmarkt De komende jaren zal het aantal banen op middelbaar niveau nog licht groeien met naar verwachting ongeveer 500 à 550 banen gemiddeld per jaar. Deze groei komt vooral voor rekening van de zorgsector en de uitzendbranche. De meeste van de andere sectoren krimpen. Het aantal baanopeningen bij banen op middelbaar niveau zal jaarlijks gemiddeld 5.000 à 5.600 banen bedragen. Ook hier is de zorgsector koploper met gemiddeld ongeveer 2.000 baanopeningen, op grote afstand gevolgd door de uitzendbranche met ongeveer 700 baanopeningen.
TABEL 6
Prognose groei werkgelegenheid en baanopeningen, Rotterdam, 2010 – 2014 Bron: Bureau Louter.
groei gemiddeld per jaar
baanopeningen gemiddeld per jaar
2010 – 2014
2010 – 2014
Rotterdam categorie
ultimo 2009
%
banen
groei
banen
opleidingsniveau middelbaar
164.579
0,3%
447
4%
6.607
beroepsniveau middelbaar
142.093
0,4%
549
4%
5.644
Werkgelegenheidsmonitor Rotterdam voorjaar 2010 – HOOFDSTUK 2 – pagina 32
TABEL 7
Prognose groei en baanopeningen naar sector en middelbaar beroepsniveau, Rotterdam, 2010 – 2014 Bron: Bureau Louter.
baanopeningen
groei
gemiddeld aantal banen per jaar
gemiddeld per jaar
industrie
212
- 169
bouwnijverheid
211
- 24
groothandel
197
- 14
transport
457
- 109
kennisdiensten
402
- 280
detailhandel
204
- 83
belevingsdiensten
309
64
openbaar bestuur
295
- 61
onderwijs
106
17
2.079
933
ambulante activiteiten
259
70
overig
204
- 28
uitzendbranche
711
233
5.644
549
Sector
zorgsector
TOTAAL
Werkgelegenheidsmonitor Rotterdam voorjaar 2010 – HOOFDSTUK 2 – pagina 33
TABEL 8
Kansen op de arbeidsmarkt naar MBO-richting, Rotterdam e.o. Bron: COLO, arbeidsmarktbijsluiter 2010 voor examenkandidaten voortgezet onderwijs.
niveau MBO-richting
niveau
1+2
3+4
1+2
3+4
bloemen en tuincentra
3
4
artiesten, theater en evenementen
2
2
dierenverzorging
2
groene ruimte
3
2
detailhandel food en non food
4
4
3
economisch administratief
2
3
plantenteelt
4
4
facilitaire dienstverlening
4
4
veehouderij
3
3
groothandel food en non-food
4
3
voedingsindustrie
4
4
horeca
4
5
ict
1
3
recreatie
3
3
groen sector
MBO-richting
economie
techniek afbouw
3
3
av. multimedia en gaming
2
3
bakkerij
3
3
bouw en infra (landelijk)
3
3
carrosserie
4
4
zorg en welzijn
creatieve ambachtelijke techniek
3
3
zorg
fotonica
3
3
welzijn
gezondheidstechniek
4
4
sport en bewegen (landelijk)
2
3
hout en meubel
1
2
kapper
1
3
installatie, elektro- en metaaltechniek
3
4
schoonheidspecialist
1
laboratoria
3
3
voetverzorger (landelijk)
1
mobiliteit
2
2
mode-industrie
1
2
procestechniek
3
5
reclame en presentatie
3
3
scheepvaart
4
4
textielindustrie
2
2
transport en logistiek uitgeven, vormgeven en printmedia
4 3
3 3
reizen
3
veiligheid
4
4
verssect.detail, groothandel, industrie
3
3
2
4
legenda 1
geringe kansen
2
matige kansen
3
evenwicht voldoende
4
ruim voldoende kansen
5
goede kansen
3
Bijlage
Werkgelegenheidsmonitor Rotterdam voorjaar 2010 – BIJLAGE – pagina 35
Bijlage: Verschillende cijfers8 Het CBS (Centraal Bureau voor de Statistiek) en UWV publiceren maandelijks in een gezamenlijk persbericht gegevens over de arbeidsmarkt. Het CBS publiceert over de werkloze beroepsbevolking en UWV/Werkbedrijf publiceert over de niet-werkende werkzoekenden. Tussen de cijfers van het CBS en UWV bestaat een overlap, maar er zijn ook verschillen. Daarom kunnen de cijfers niet zonder meer met elkaar vergeleken worden. De werkloze beroepsbevolking en de niet-werkende werkzoekenden zijn beide werkloosheidsindicatoren. Ze vullen elkaar aan en hebben eigen gebruiksmogelijkheden. Gaat het bijvoorbeeld om het bereiken van specifieke doelgroepen dan kijkt men naar de mensen die ingeschreven staan bij UWV/Werkbedrijf. Vanuit arbeidsmarktperspectief zal de voorkeur uitgaan naar mensen die op de arbeidsmarkt daadwerkelijk werk zoeken, los van het feit of ze nu staan ingeschreven bij UWV/Werkbedrijf. De werkloze beroepsbevolking kan gebruikt worden voor beleid op landelijk macro-economisch niveau, waarbij vergelijking met andere beleidsvariabelen van belang is. Voor de niet-werkende werkzoekenden liggen de beleidsmatige gebruiksmogelijkheden ook op regionaal- beroeps- en opleidingsniveau. 8. Deze bijlage is grotendeels gebaseerd op het artikel ‘Werklozen versus niet-werkende werkzoekenden’, CBS & UWV/Werkbedrijf (2009).
TABEL A CBS: werkloze beroepsbevolking
UWV: niet-werkende werkzoekenden
op basis van steekproef onder alle Nederlanders
op basis van registratie van inschrijving
15 – 64 jarigen
15 – 64 jarigen
• nu zonder werk (of met werk voor minder dan twaalf uur per week)
• nu zonder werk (of met werk voor minder twaalf uur per week)
• actief op zoek naar betaald werk (twaalf uur of meer per week)
• als werkzoekend ingeschreven bij UWV/Werkbedrijf
• op korte termijn beschikbaar
Werkgelegenheidsmonitor Rotterdam voorjaar 2010 – BIJLAGE – pagina 36
Dan zijn er ook nog de WWB-ers (personen met een uitkering in het kader van de Wet Werk en Bijstand) en WW-ers (personen met een uitkering in het kader van de Werkloosheidswet). Deze groepen kunnen óf onder definitie van het UWV vallen, óf onder de definitie van het CBS, óf onder beiden. Om de relatie tussen de werkloze beroepsbevolking en de niet-werkende werkzoekenden te beschrijven worden drie groepen onderscheiden: 1. Welke werklozen staan niet ingeschreven bij UWV als niet-werkende werkzoekenden? Hierbij gaat het voor een groot deel om mensen die geen uitkering (kunnen) krijgen en zich daarom niet melden bij UWV. Dit zijn vooral vrouwen, waaronder herintreders en schoolverlaters. Ook zijn het mensen die tijdelijk werk zoeken, zoals jongeren die een vakantiebaantje zoeken. 2. Welke werklozen staan wel ingeschreven bij UWV als niet-werkende werkzoekenden? Dit is de overlap tussen de werkloze beroepsbevolking en de niet-werkende werkzoekenden. Hierbij gaat het om mensen die werk willen van twaalf uur of meer per week, beschikbaar zijn, actief zoeken en ook ingeschreven staan bij UWV. 3. Welke niet-werkende werkzoekenden staan ingeschreven bij UWV en behoren niet tot de werkloze beroepsbevolking? Deze grote groep bestaat uit drie verschillende categorieën. Ten eerste de mensen die (tijdelijk) werk hebben van twaalf uur of meer per week, maar zich nog niet hebben uitgeschreven bij UWV/Werkbedrijf. Ten tweede mensen die niet direct beschikbaar zijn voor werk van twaalf uur of meer per week. Dit zijn bijvoorbeeld bij UWV/Werkbedrijf ingeschreven die in een reïntegratieproject zitten of een opleiding volgen om ze (beter) geschikt te maken voor de arbeidsmarkt. Daarnaast zitten in deze groep ook de personen die werk zoeken voor minder dan twaalf uur per week. Ten derde zijn dit de mensen die niet actief zoeken. Dit zijn veelal mensen die een vrijstelling van sollicitatieplicht hebben vanwege hun persoonlijke situatie. Daarnaast zitten in deze groep de ontmoedigden die geen baan zoeken omdat zij daar niets van verwachten.
FIGUUR A
werkloze beroepsbevolking
I. werklozen die niet staan ingeschreven bij UWV als nietwerkende werkzoekenden
niet-werkende werkzoekenden ingeschreven bij UWV WERKbedrijf
II. werklozen die wel staan ingeschreven bij UWV als nietwerkende werkzoekenden
III. niet-werkende werkzoekenden ingeschreven bij UWV die niet tot de werkloze beroepsbevolking behoren
Onderzoek en samenstelling UWV/Werkbedrijf Zuid West Nederland COLO samenwerkende kennisinstellingen voor beroepsonderwijs en bedrijfsleven Ontwikkelingsbedrijf Rotterdam Vormgeving Studio Minke Themans Tabellen en Grafieken Studio Minke Themans i.s.m. Klaar voor gebruik Opdrachtgever en eindredactie Ontwikkelingsbedrijf Rotterdam
Bart Nijhof
Edith Jacobs
Fotografie Foto cover, Beelden van Enith Foto pagina 8, Vincent Dekkers Foto pagina 10, Beelden van Enith Foto pagina 20, Vincent Dekkers Lithografie Marc Gijzen Druk Veenman Drukkers, Rotterdam Oplage 500
Meer weten? Meer informatie over de Rotteramse en Rijnmondse arbeidsmarkt vindt u op www.rotterdam.nl/arbeidsmarkt.
Bestellingen Ontwikkelingsbedrijf Rotterdam Afdeling Economie Postbus 6575 3002 AN Rotterdam
[email protected] © Ontwikkelingsbedrijf Rotterdam, juni 2010 Aan de totstandkoming van deze uitgave is de uiterste zorg besteed. Voor informatie die onvolledig of onjuist is opgenomen, aanvaarden de auteurs en het Ontwikkelingsbedrijf Rotterdam geen aansprakelijkheid. Overname van gegevens is toegestaan met bronvermelding ‘Werkgelegenheidsmonitor Rotterdam voorjaar 2010’
Werkgelegenheidsmonitor Rotterdam Voorjaar 2010