Veiligheidsindex Rotterdam Voorjaar 2003
Rapportage Bevolkingsenquête januari 2003 en feitelijke criminaliteitsgegevens en stadsgegevens over 2002
1e druk mei 2003
Colofon: 1e druk mei 2003, oplage 1.000 Uitgave van Gemeente Rotterdam © Expertisecentrum Programmabureau Veilig, telefoon 010 - 417 36 03 Downloaden van deze index via: www.rotterdam.nl/veilig extra exemplaren kosten € 12,50 (inclusief verzendkosten).
Meten is weten Rotterdam heeft een veiligheidsaanpak die werkt. Dat is een belangrijke conclusie uit deze Veiligheidsindex 2003. Zonneklaar is ook dat we onverminderd door moeten gaan met het veiliger maken van de stad. Dankzij deze Veiligheidsindex weten we waar we succes boeken en in welke wijk we er een schepje bovenop moeten doen. Een veiliger Rotterdam is en blijft de topprioriteit van het gemeentebestuur en van de politie en justitie. Werken aan een veiliger Rotterdam doen we door scherpe keuzes te maken, resultaten voorop te stellen en afspraken na te komen. Meetbare en controleerbare resultaten vormen de basis voor afspraken met bewoners, bedrijven, deelgemeenten en maatschappelijke instellingen. Op die manier laten wij ons controleren. Verbeteren van de wijkveiligheid staat centraal bij de veiligheidsaanpak. Nog voor het einde van dit jaar beschikken alle 62 wijken in Rotterdam over een eigen actieprogramma voor verbetering van de wijkveiligheid. Uitvoering van dat actieprogramma moet ertoe leiden dat binnen drie jaar de nu onveilige wijken van Rotterdam niet meer onveilig zijn. Voor een goede aanpak van de onveiligheid moeten aard en omvang van de veiligheidsproblemen in de stad bekend zijn. En moeten we weten of onze aanpak in de praktijk werkt. Daarvoor heeft Rotterdam een index ontworpen, een instrument waarmee de veiligheid gemeten wordt. Deze Veiligheidsindex is de graadmeter voor zowel de veiligheid van de stad als geheel als de veiligheid van de afzonderlijke deelgemeenten en wijken. Met de index is een eind gekomen aan het onoverzichtelijke woud van cijfers, instanties en definities waarmee tot dusver gewerkt moest worden. De Veiligheidsindex is nu de graadmeter voor veiligheid in Rotterdam. Het unieke van de Veiligheidsindex is dat een groot aantal gegevens - zowel feitelijke gegevens als de mening van 11.000 inwoners - samengevat worden in één cijfer. Dat cijfer geeft de veiligheidssituatie weer. Vorig voorjaar is de Rotterdamse Veiligheidsindex voor de eerste keer uitgebracht, nu ligt de tweede index voor u. In deze meting wordt de veiligheidssituatie in 2002 beschreven en worden de ontwikkelingen van de veiligheid vergeleken met 2001. Ook nu weer is sprake van een gemêleerd beeld: in sommige wijken heeft de veiligheidsaanpak aantoonbaar resultaat opgeleverd, in andere wijken is nog een intensieve aanpak nodig. Een verschil met vorig jaar is dat we nu een cijfer van 1 (onveilig) tot 10 (veilig) hebben in plaats van 0 tot 5. We zijn nog niet tevreden, maar één ding staat vast: Werken aan een veiliger Rotterdam loont! Daarom gaan we ook keihard door met onze aanpak. Met de Veiligheidsindex kan iedereen zien of dat resultaat oplevert.
Ivo Opstelten Burgemeester van Rotterdam Rabella de Faria Wethouder Veiligheid en Volksgezondheid
Inhoud 1
INLEIDING................................................................................................................9
2
ROTTERDAMSE VEILIGHEIDSAANPAK WERKT ..............................................13 2.1 2.2 2.3 2.4 2.5 2.6
3
OMGEVINGSKENMERKEN ..................................................................................27 3.1 3.2 3.3 3.4 3.5
4
Conclusies over drugs- en drankoverlast .....................................................45 Geregistreerde drugs- en drankoverlast.......................................................46 Drugsoverlast als probleem in de buurt........................................................47 Slachtofferschap drugsoverlast ....................................................................48
GEWELD ................................................................................................................51 6.1 6.2 6.3 6.4
7
Conclusies over diefstal................................................................................37 Geregistreerde diefstallen ............................................................................38 Diefstal als probleem in de buurt..................................................................39 Slachtofferschap diefstal in eigen buurt .......................................................42
DRUGS- EN DRANKOVERLAST ..........................................................................45 5.1 5.2 5.3 5.4
6
Sociale stabiliteit ...........................................................................................27 Percentage huurwoningen in bezit van corporaties .....................................28 Welvaart........................................................................................................29 Samenstelling van de bevolking ...................................................................32 Mening over de buurt....................................................................................32
DIEFSTAL ..............................................................................................................37 4.1 4.2 4.3 4.4
5
Aanpak in de wijken en in de stad ................................................................15 Centrumgebied heeft bijzondere aanpak .....................................................17 Oude Westen en Tarwewijk..........................................................................19 Extra aanpak noodzakelijk............................................................................21 Overige uitkomsten.......................................................................................23 Conclusies ....................................................................................................24
Conclusies over geweld................................................................................51 Geregistreerde geweldsdelicten ...................................................................52 Geweld als probleem in de buurt..................................................................54 Slachtofferschap geweld in eigen buurt .......................................................56
INBRAKEN .............................................................................................................59 7.1 7.2 7.3 7.4 7.5
Conclusies over inbraken .............................................................................59 Geregistreerde woninginbraken ...................................................................60 Geregistreerde inbraken in bedrijven en instellingen ...................................61 Woninginbraken als probleem in de buurt....................................................62 Slachtofferschap woninginbraken.................................................................64
8
VANDALISME ........................................................................................................67 8.1 8.2 8.3 8.4
9
Conclusies over vandalisme .........................................................................67 Geregistreerd vandalisme.............................................................................68 Vandalisme als probleem in de buurt ...........................................................70 Slachtofferschap vandalisme in de eigen buurt............................................72
OVERLAST.............................................................................................................75 9.1 9.2 9.3 9.4
10
Conclusies over overlast...............................................................................75 Geregistreerde overlast ................................................................................75 Overlast als probleem in de buurt.................................................................76 Slachtofferschap overlast .............................................................................79
SCHOON EN HEEL................................................................................................81 10.1 10.2 10.3 10.4
11
Conclusies over Schoon en Heel..................................................................81 Registratie van problemen rond Schoon en Heel.........................................81 Schoon en Heel als probleem in de buurt ....................................................83 Slachtofferschap "Schoon en Heel"..............................................................85
VERKEER ...............................................................................................................87 11.1 11.2 11.3 11.4
12
Conclusies over verkeer ...............................................................................87 Geregistreerde verkeersongevallen..............................................................87 Verkeer als probleem in de buurt..................................................................88 Slachtofferschap verkeer in de eigen buurt ..................................................90
OPENBAAR VERVOER .........................................................................................93 12.1 12.2 12.3 12.4 12.5
Drugsoverlast in de metro.............................................................................97 Geweld in de metro.......................................................................................98 Vandalisme in de metro ................................................................................99 Overlast in de metro....................................................................................100 Conclusies onveiligheid in metro ................................................................101
Bijlagen Bijlage 1 Bijlage 2 Bijlage 3 Bijlage 4 Bijlage 5 Bijlage 6
Methodologische verantwoording .................................................................105 Score Veiligheidsindex deelgemeenten 2001-2002 .....................................117 Score Veiligheidsindex wijken 2001-2002 ....................................................118 Figurenlijst.....................................................................................................120 Tabellenlijst ...................................................................................................123 Definitielijst....................................................................................................124
Inleiding
1
Inleiding Voor u ligt de rapportage Veiligheidsindex 2003 van de gemeente Rotterdam. De Veiligheidsindex is een door het Programmabureau Veilig ontwikkeld instrument waarmee de sociale veiligheid in de gemeente op wijk-, deelgemeente- en stedelijk niveau kan worden gevolgd. De Veiligheidsindex geeft inzicht in de toestand van de stad en is opgebouwd uit de volgende bouwstenen: diefstal, drugsoverlast, geweld, inbraken, vandalisme, schoon en heel, overlast en verkeer. Doel Doel van de Rotterdamse Veiligheidsindex is een actuele stand van zaken te geven over de veiligheid in Rotterdam. De index meet de voortgang van de veiligheidsaanpak en gaat na of Rotterdam met de aanpak op de goede weg is. Hebben de maatregelen uit de wijkveiligheidsactieprogramma’s effect op de veiligheid in de wijk en de stad? Rapportcijfer De Veiligheidsindex geeft voor de hele stad en voor alle wijken in de stad afzonderlijk een rapportcijfer. Het rapportcijfer loopt van 1 (onveilig) tot 10 (veilig). De index maakt het net als vorig jaar mogelijk om de wijken in vijf categorieën te typeren: onveilig, probleem, bedreigd, aandacht en veilig. In tabel 1 is aangegeven hoe de indeling is gemaakt. Tabel 1
Categorie-indeling
Categorie Onveilige wijk Probleemwijk Bedreigde wijk Aandachtswijk (Redelijk) veilige wijk
Bandbreedte index < 3,9 van 3,9 tot 5,0 van 5,0 tot 6,0 van 6,0 tot 7,1 ≥ 7,1
De index is een instrument in ontwikkeling. Verfijning en verbetering is onontkoombaar. Twee voorbeelden: de schaal van 0 tot 5 blijkt minder goed te hanteren dan een rapportcijfer tussen 1 en 10. Daarnaast is dit jaar voor het eerst de Productnormering Schoon en Heel opgenomen als vervanging voor ‘directe opruimingskosten van huisvuil’. De cijfers uit voorgaande jaren zijn met terugwerkende kracht omgerekend.1 Het is de bedoeling dat volgend jaar gegevens van de RET en passanten- en ondernemersonderzoek onderdeel worden van de index. Opnieuw zorgen we voor aansluiting in historisch perspectief van de index. Uniek Het unieke van de Rotterdamse Veiligheidsindex is dat een groot aantal gegevens – zowel feitelijke gegevens als bewonersoordelen – samengenomen worden tot één cijfer dat de veiligheidssituatie weergeeft. Cijfers over het aantal aangiften en meldingen, ervaren buurtproblemen, slachtofferschap maar ook omgevingskenmerken als het gemiddelde inkomen en verhuisbewegingen vormen tezamen de Veiligheidsindex.
1
Voor een meer technische toelichting van de wijzigingen ten opzichte van 2001: zie bijlage 1, methodologische verantwoording.
9
10
Veiligheidsindex Rotterdam 2003
Metingen De eerste Veiligheidsindex is in juni 2002 verschenen. In deze meting werd de veiligheidssituatie in 2001 beschreven en de ontwikkelingen van de veiligheid in de periode 1999 tot en met 2001. Na de index volgden 13 deelgemeenterapportages en 62 wijkanalyses. Per deelgemeente zijn de wijken aan de hand van de methodiek van de Veiligheidsindex geanalyseerd. De Veiligheidsindex 2003 is de eerste integrale meting van de veiligheid sinds de meting die in juni 2002 verscheen. In de zomer van 2003 wordt in de wijken waar gestart is met de aanpak een extra zomermeting georganiseerd. Leeswijzer In de Veiligheidsindex 2003 worden de trends en ontwikkelingen van de index zelf, én van alle elementen van waaruit de index is opgebouwd, zichtbaar gemaakt. In hoofdstuk 2 worden de belangrijkste uitkomsten samengevat en wordt aan de hand daarvan de vraag beantwoord: “werkt de Rotterdamse veiligheidsaanpak?” In hoofdstuk 3 worden verschillende omgevingskenmerken van de deelgemeenten besproken. Hier ligt de nadruk op sociaal geografische kenmerken als adresbezetting en het gemiddelde inkomen, maar ook de tevredenheid met de wijk en de economische waarde van de woningen. De bouwstenen van de Veiligheidsindex: diefstal, drugsoverlast, geweld, inbraken, vandalisme, schoon en heel, overlast en verkeer, staan centraal in de daarop volgende hoofdstukken. Afsluitend wordt in hoofdstuk 12 een analyse van onveiligheid in het Openbaar Vervoer gepresenteerd.
Inleiding
11
Veiligheidsindex Rotterdam 2003
Figuur 1
Ontwikkeling index Rotterdam 1999 - 2002
10 9 8 7 6
5,50
5,63
5,61
5,64
1999
2000
2001
2002
5 4 3 2 1
Tijdens het proces van aanpassing en verfijning van de gehanteerde schaalverdeling is een rekenfout geconstateerd die van invloed is op de indexscores van de voorgaande jaren. Hierdoor is de indexscore van 2001 lager dan destijds werd gerapporteerd. Zie voor een nadere toelichting bijlage 1 methodologische verantwoording. Figuur 2
Ontwikkeling index collegeprioriteiten 2001 - 2002
10 9 8 7 6 2001
5
4,4
4,2
4
2
3,1
2,7
2,7
3
2002
3,5
1,8
1,5
en
ui s
en di jk Tu ss
Hi l le sl
Ta rw ew i jk
/C S
St
ad sd rie ho ek
Sp an ge n
en es t W ud e
O
Zu id pl ei n
1
Co ol
12
Bovenstaande figuur toont de ontwikkeling van de acht onveilige wijken die het college in haar programma “Het nieuwe elan van Rotterdam … en zo gaan we dat doen” tot prioriteit heeft benoemd. Indexwaarde 2001 in grijs en indexwaarde 2002 in groen.
Rotterdamse veiligheidsaanpak werkt
2
Rotterdamse veiligheidsaanpak werkt De Veiligheidsindex 2003 laat zien: de aanpak van onveilige wijken in Rotterdam werkt. De wijken waar de aanpak van veiligheid het verst gevorderd is, stijgen fors op de index. Tussendijken en Hillesluis, 2 van de 8 onveilige wijken uit de collegeprioriteiten, zijn niet meer onveilig. Vooral wijken waar geïnvesteerd is in de fysieke infrastructuur verbeteren. Over de hele linie oordeelt de bevolking van Rotterdam (iets) positiever over veiligheid in de eigen buurt. Het vertrouwen in de politie neemt in een aantal wijken toe. Daar staat tegenover dat er ook wijken zijn waar het minder goed gaat. Het Oude Noorden en Middelland zakken onder de grens van ‘onveilige wijken’. Op basis van de uitkomsten van de index continueert het gemeentebetuur de aanpak en neemt nieuwe of aanvullende maatregelen in de wijken waar dat nodig is. Afspraak met de bevolking is dat er in 2005 geen onveilige wijken meer zijn. Rotterdam iets veiliger De bewoners van Rotterdam oordelen iets positiever over veiligheidsaspecten in hun eigen buurt. Het percentage bewoners dat vindt dat overlast van jongeren vaak voorkomt in de eigen buurt daalde van 24% naar 22%. Het percentage dat vindt dat inbraken vaak voorkomt daalde van 24% naar 23%. Ook het vertrouwen in de politie neemt toe. Dat steeg van 38% naar 40%. Opvallend is dat bewoners tegelijkertijd minder tevreden zijn met hun eigen buurt: het percentage tevreden bewoners daalde van 71% naar 68%. In dit oordeel komen overigens niet alleen veiligheidsaspecten tot uitdrukking, maar ook de staat van de bebouwing en de omgeging, en de aanwezigheid van voorzieningen in de buurt. Het percentage mensen dat dat rommel op straat een probleem vindt steeg van 45% naar 48%. Het aantal mensen dat slachtoffer werd van een misdrijf nam af. De daling deed zich vooral voor bij inbraken en vandalisme. Het percentage mensen dat slachtoffer werd van woninginbraak daalde van 4% naar 3%, voor poging tot inbraak daalde het van 6% naar 5%. Het slachtofferschap van vernieling of zaakbeschadiging zakte van 9% naar 7%. Het aantal aangiften en meldingen bleef in de stad ongeveer gelijk1. Op enkele onderdelen nam het aantal aangiften en meldingen af: het aantal aangiften van inbraken daalde van 23 naar 21 per 1.000 adressen het aantal meldingen van vandalisme daalde van 9 naar 8 per 1.000 inwoners. Daarentegen steeg het aantal aangiften van diefstal: van 74 naar 80 per 1.000 inwoners. Dit lijkt veroorzaakt te worden door de toegenomen mogelijkheden om aangifte te doen (telefonisch en per internet). Totaalbeeld uitkomst Rotterdam stijgt iets op de Veiligheidsindex: van 5,61 naar 5,64.
1
Geldt voor het totaal aan aangiften en meldingen. In de index wordt gebruik gemaakt van een selectie van onderwerpen, die gemiddeld genomen stijgt in vergelijking met 2001. Het aantal aangiften voor de hele politieregio Rotterdam Rijnmond is in 2002 gedaald ten opzichte van 2001
13
14
Veiligheidsindex Rotterdam 2003
Tussendijken Index stijgt van 3,3 naar 4,4 Bevolkingsoordeel positiever positiever over alle veiligheidsaspecten tevredenheid met de buurt stijgt van 40% naar 47% vertrouwen in de politie neemt toe van 41% naar 47% percentage bewoners dat vindt dat drugsoverlast vaak voorkomt daalt van 55% naar 38% Slachtofferschap daalt slachtofferschap diefstal uit de auto daalt van 69% naar 49% slachtofferschap bedreiging daalt van 10% naar 4% slachtofferschap woninginbraken daalt van 3% naar 1% Aangiften en meldingen dalen meldingen van drugsoverlast dalen van 122 naar 62 aangiften van diefstal dalen van 71 naar 65 per 1.000 inwoners aangiften van inbraken dalen van 29 naar 20 per 1.000 adressen Hillesluis Index stijgt van 3,8 naar 4,2 Bevolkingsoordeel geeft gemengd beeld bewoners oordeel positiever op meeste veiligheidsaspecten: - percentage bewoners dat vindt dat diefstal vaak voorkomt daalt van 40% naar 35% - percentage bewoners dat vindt dat inbraak vaak voorkomt daalt van 26% naar 19% - percentage bewoners dat vindt dat rommel op straat vaak voorkomt daalt van 66% naar 60% tevredenheid met de buurt daalt van 54% naar 45% vertrouwen in de politie neemt af van 41% naar 30% Slachtofferschap daalt slachtofferschap diefstal uit de auto daalt van 49% naar 23% slachtofferschap bedreiging daalt van 11% naar 6% slachtofferschap woninginbraken daalt van 5% naar 1% Aangiften en meldingen dalen aangiften van diefstal dalen van 64 naar 61 per 1.000 inwoners aangiften van inbraken dalen van 24 naar 22 per 1.000 adressen Spangen Index stijgt van 2,5 naar 2,7 Bevolkingsoordeel positiever bewoners oordeel positiever op meeste veiligheidsaspecten: - percentage bewoners dat vindt dat drugsoverlast vaak voorkomt daalt van 58% naar 49% - percentage bewoners dat vindt dat geweld vaak voorkomt daalt van 19% naar 12% - percentage bewoners dat vindt dat inbraak vaak voorkomt daalt van 26% naar 13% tevredenheid met de buurt is stabiel: 31% vertrouwen in de politie neemt toe van 33% naar 51% Slachtofferschap neemt toe slachtofferschap diefstal uit de auto stijgt van 60% naar 73% slachtofferschap van tasjesroof zonder geweld stijgt van 5% naar 6% Aangiften en meldingen blijven gelijk aangiften van diefstal dalen van 62 naar 56 per 1.000 inwoners aangiften van inbraken dalen van 29 naar 21 per 1.000 adressen meldingen van mishandeling stijgen van 36 naar 40 per 1.000 inwoners
Rotterdamse veiligheidsaanpak werkt
2.1
Aanpak in de wijken en in de stad Het vijfjarenprogramma veiligheid stelt een integrale aanpak centraal. De regie daarvan ligt bij de stad én bij de deelgemeenten.
4 4 4
4 4 4
In de aanpak van de wijken zijn bepalend: investeren in de fysieke en sociale infrastructuur beheer en onderhoud toezicht en handhaving Voor drie thema’s is de aanpak in de stad bepalend: drugs geweld jeugd De index laat zien dat in de wijken, waar de aanpak het verst gevorderd is, de veiligheid toeneemt. Hiernaast staan de belangrijkste uitkomsten van drie van deze wijken: Tussendijken, Hillesluis en Spangen. Tussendijken is een goed voorbeeld van hoe de veiligheidsaanpak werkt. Daar gaan investeringen in zogenaamde hotspots (Grote Visserijstraat, Mathenesserweg) gepaard met domeingericht toezicht en handhaving in het openbaar vervoer en op straat. De Roteb doet extra veegbeurten in deze wijk en werkt samen met Gemeentewerken en Stadstoezicht aan “Resultaat op Straat”. In 2002 zijn eerste vorderingen gemaakt met de persoonsgerichte aanpak van drugsoverlast. De uitkomsten uit de index tonen aan dat deze combinatie van dader- en domeingerichte maatregelen werkt. Bewoners ondervinden verbeteringen aan den lijve en dat vertaalt zich in een toegenomen tevredenheid met de buurt. Ook Hillesluis laat zien dat de aanpak werkt. Er vinden fysieke investeringen plaats in de Riederbuurt Noord. Stadstoezicht houdt streng de hand aan het aanbieden van huisvuil door middel van bestuurlijke handhaving. Wie zijn vuil op het verkeerde moment of op de verkeerde plek zet, krijgt onmiddellijk een boete. De politie houdt intensief toezicht op risicolocaties. Tegelijkertijd laten de uitkomsten zien dat de domeingerichte aanpak nog niet voldoende effect heeft: geweld en jongerenoverlast blijven een probleem. En het positievere bewonersoordeel over afzonderlijke veiligheidsaspecten vertaalt zich nog niet in een toegenomen vertrouwen in de politie en tevredenheid met de buurt. Drugsoverlast is de grootste veroorzaker van onveiligheid in Spangen. In 2002 werd gestart met gebiedsontzeggingen voor overlastgevende verslaafden. De Roteb, Gemeentewerken en Stadstoezicht werken in deze wijk gezamenlijk aan het schoon houden van de straten. De politie houdt extra toezicht op binnenterreinen om het aantal woninginbraken terug te dringen. Daarnaast worden woningen aangepast aan de eisen van het Politiekeurmerk Veilig Wonen. Het vertrouwen in de politie neemt toe en Spangen stijgt op de Veiligheidsindex. De fysieke investeringen in de buurt zijn echter nog niet zover dat zij leiden tot een verbetering van de tevredenheid met de eigen buurt.
15
16
Veiligheidsindex Rotterdam 2003
Stadsdriehoek / CS Kwartier Index stijgt van 2,8 naar 3,1 Bewonersoordeel positief de tevredenheid met de eigen buurt is stabiel: 81% het percentage van de bewoners dat vindt dat drugsoverlast vaak voorkomt daalt van 21% naar 18% het percentage van de bewoners dat vindt dat vandalisme vaak voorkomt daalt van 38% naar 34% het vertrouwen in de politie is stabiel: 40% Slachtofferschap stabiel slachtofferschap diefstal uit de auto stijgt van 44% naar 52% slachtofferschap inbraken daalt van 5% naar 4% slachtofferschap van vandalisme daalt van 13% naar 9% Aangiften en meldingen stijgen in 2002, dalen fors 1e kwartaal 2003 aangiften diefstal stijgen van 580 per 1.000 inwoners naar 710 per 1.000 inwoners aangiften straatroof dalen in 2002 van 47 naar 44 per 1.000 inwoners, in eerste kwartaal 2003 verdere daling van ruim 30%
Cool/Nieuwe Werk/Dijkzigt Index daalt van 1,8 naar 1,5 Bevolkingsoordeel gemengd bewonersoordeel op meeste veiligheidsaspecten iets negatiever - percentage bewoners dat vindt dat diefstal uit auto’s vaak voorkomt stijgt van 43% naar 54% - percentage bewoners dat vindt dat drugsoverlast vaak voorkomt stijgt van 29% naar 35% - percentage bewoners dat vindt dat geweld vaak voorkomt daalt van 19% naar 13% tevredenheid met eigen buurt stijgt van 70% naar 78% vertrouwen in de politie neemt toe van 41% naar 48% Slachtofferschap gemengd slachtofferschap van diefstal uit auto’s neemt toe van 34% naar 57% slachtofferschap van bedreiging daalt van 13% naar 11% Aangiften en meldingen nemen toe in 2002, dalen fors 1e kwartaal 2003 aangiften diefstal stijgen van 712 naar 844 per 1.000 inwoners aangiften straatroof dalen in 2002 van 69 naar 55 per 1.000 inwoners, in eerste kwartaal 2003 verder daling van ruim 30%
Zuidplein Index daalt van 2,9 naar 2,7 Bevolkingsoordeel negatiever bewonersoordeel op meeste veiligheidsaspecten negatiever - percentage van bewoners dat vindt dat geweld vaak voorkomt stijgt van 29% naar 31% - percentage van bewoners dat vindt dat overlast jongeren vaak voorkomt stijgt van 32% naar 35% - percentage van bewoners dat vindt dat vandalisme vaak voorkomt daalt van 47% naar 38% tevredenheid met de buurt stijgt van 59% naar 64% vertrouwen in de politie daalt van 49% naar 46% Slachtofferschap neemt toe slachtofferschap van diefstal uit auto’s stijgt van 30% naar 41% slachtofferschap van inbraken stijgt van 4% naar 5% Aangiften en meldingen gemengd beeld aangiften van diefstal dalen van 685 naar 645 per 1.000 inwoners meldingen van bedreiging stijgen van 14 naar 25 per 1.000 inwoners
Rotterdamse veiligheidsaanpak werkt
2.2
Centrumgebied heeft bijzondere aanpak Van de acht wijken die in het collegeprogramma met prioriteit worden aangepakt zijn drie wijken ‘anders dan andere’. Het gaat om Stadsdriehoek/CS-kwartier, Cool/Nieuwe Werk/Dijkzigt en Zuidplein. Alle drie zijn wijken met een centrumfunctie. CS-kwartier en het Zuidplein zijn daarnaast een groot verkeersknooppunt van openbaar vervoer. De onveiligheid in deze wijken betreft niet zozeer de bewoners, als wel de bezoekers en ondernemers in het gebied. In toekomstige indexen zal hun mening over veiligheid in het gebied worden meegenomen. In deze gebieden zijn sinds november 2002, net als in de andere onveilige wijken, stadsmariniers aangesteld. Het is duidelijk dat het resultaat van hun inspanningen in deze index, die over 2002 gaat, nog nauwelijks terug te vinden is. Op en om het Centraal Station zijn in de eerste maanden van 2003 veel maatregelen voor de verbetering van de veiligheid genomen. Er is camera-toezicht, het stationsgebied wordt extra schoon gehouden en de politie heeft speciaal toezicht ingezet. De politiecijfers laten zien dat de aanpak werkt: het aantal aangiften daalt snel. Er zijn nog geen enquetegegevens beschikbaar, in juni 2003 zullen de resultaten van de aanpak in speciaal passantenonderzoek worden gemeten. De resultaten worden verwerkt in de zomermeting van de index. In de Stadsdriehoek werden in 2002 maatregelen genomen om het geweld in het uitgaansleven terug te dringen (horecare). De politie zette met succes straatroofteams in. In het eerste kwartaal van 2003 daalde het aantal aangiften in het Centrumgebied met 30%. In Cool/Nieuwe Werk/Dijkzigt richten de maatregelen zich vooral op toezicht en handhaving. Net als in de Stadsdriehoek werd horecare toegepast om veiligheid in uitgaansgebieden te verbeteren. Vanaf begin dit jaar worden er straatroofteams van de politie ingezet. De politie houdt intensiever toezicht met buurtagenten en extra patrouilles. Stadstoezicht, Gemeentwerken en Roteb hebben – bij buurtschouwen geconstateerde – gebreken versneld aangepakt. Op het Zuidplein zijn sinds eind 2002 nieuwe maatregelen genomen. Er is een toezichtsmodel van start gegaan waarin politie, RET, Stadstoezicht en een particuliere beveiligsdienst gezamenlijk werken aan de veiligheid. Er is zichtbaar toezicht op het metrostation en in het winkelcentrum. De schoonmaakfrequentie van Zuidplein-laag (het busstation) is verhoogd en de RET heeft het onderhoudsniveau daar verbeterd. In mei wordt boven extra verlichting aangebracht en gaan op straatniveau stratenmakers aan de slag. Naast deze investeringen in de omgeving richten de maatregelen zich op Veilig Ondernemen op het Zuidplein. Ondernemers hebben van de politie hulp gekregen bij het nemen van preventieve maatregelen en in overleg met politie en justitie wordt de vervolging van winkeldieven verbeterd.
17
18
Veiligheidsindex Rotterdam 2003
Oude Westen Index stijgt van 1,5 naar 1,8 Bevolkingsoordeel negatiever negatiever over bijna alle veiligheidsaspecten, met uitzondering van inbraken percentage bewoners dat vindt dat inbraken vaak voorkomt daalt van 26% naar 23% tevredenheid met de buurt is stabiel (circa 50%) vertrouwen in de politie neemt toe van 34% naar 46% Slachtofferschap daalt, met uitzondering van diefstal slachtofferschap bedreiging daalt van 9% naar 8% slachtofferschap woninginbraken daalt van 11% naar 6% slachtofferschap diefstal uit de auto stijgt van 27% naar 58% Aangiften en meldingen dalen, met uitzondering van diefstal aangiften diefstal stijgen van 127 naar 150 per 1.000 inwoners aangiften inbraken dalen van 51 naar 30 per 1.000 adressen aangiften straatroof dalen van 23 naar 19 per 1.000 inwoners
Tarwewijk Index daalt van 3,6 naar 3,5 Bevolkingsoordeel geeft gemengd beeld bewonersoordeel positiever op meeste veiligheidsaspecten: - percentage bewoners dat vindt dat diefstal vaak voorkomt blijft gelijk (circa 32%) - percentage bewoners dat vindt dat inbraak vaak voorkomt daalt van 30% naar 17% - percentage bewoners dat vindt dat bedreiging vaak voorkomt daalt van 17% naar 8% - percentage bewoners dat vindt dat rommel op straat vaak voorkomt stijgt van 58% naar 69% tevredenheid met de buurt daalt van 55% naar 45% vertrouwen in de politie neemt toe van 44% naar 48% Slachtofferschap daalt slachtofferschap van tasjesroof daalt van 9% naar 3% slachtofferschap poging tot inbraak daalt van 8% naar 4% slachtofferschap van inbraak daalt van 6% naar 5% Aangiften en meldingen stabiel aangiften van diefstal uit auto dalen van 26 naar 20 per 1.000 inwoners meldingen van bedreiging en mishandeling stijgen van 120 naar 167 per 1.000 inwoners
Rotterdamse veiligheidsaanpak werkt
2.3
Oude Westen en Tarwewijk Niet alle wijken met een veiligheidsaanpak stijgen op de index. Hiernaast staan de uitkomsten het Oude Westen en de Tarwewijk. Beide wijken laten belangrijke verbeteringen zien in de ‘objectieve’ veiligheid (aangiften en meldingen, slachtofferschap). Bij bewoners is het vertrouwen echter nog niet hersteld, want er zijn geen verbeteringen te zien in de ‘subjectieve’ veiligheidsgevoelens. In het Oude Westen verbetert de objectieve veiligheid (aangiften en meldingen, slachtofferschap), maar uit de enquête blijkt dat bewoners dat (nog) niet ervaren. De maatregelen richten zich vooral op toezicht en handhaving. Er hangen op verschillende plekken camera’s en er zijn straatroofteams van de politie actief. Als opvolging van de zomeraanpak is in het Oude Westen een septemberoffensief tegen verschillende vormen van overlast gevoerd. De huidige infrastructuur verklaart deels de beleving van de bewoners. De wijk bestaat uit dichte, hoge bebouwing met weinig buitenruimte. De bevolking is divers van samenstelling en woont dicht op elkaar. De woonwijk wordt doorkruist door enkele centrale ‘aders’ (Weena, West-Kruiskade en de Nieuwe Binnenweg) waar altijd veel gebeurt. Bewoners maken die incidenten, mede door de dichte bebouwing, van dichtbij mee. De op handhaving en toezicht gerichte maatregelen hebben wel een duidelijk effect op het vertrouwen in de politie. Ook in de Tarwewijk wordt ingezet op toezicht en handhaving. In het najaar hebben gerichte fouilleringsacties plaatsgevonden en de politie houdt intensiever toezicht in de wijk. Het vertrouwen in de politie neemt toe. Gelijktijdig worden drie ‘hotspots’ in de wijk aangepakt: de Dordtselaan, de Bas Jungeriusstraat en de Katendrechtse Lagendijk. Om het huisvuil op straat tegen te gaan zijn er ondergrondse containers geplaatst. In de afgelopen periode leidde dat tot het tegenovergestelde: bewoners zetten hun vuil naast de containters. Om dit te corrigeren start binnenkort de campagne ‘Tarwewijk schoon’. De wijk wordt extra schoongemaakt en bewoners worden voorgelicht over het plaatsen van afval. Aansluitend zal, net als in Hillesluis, bestuurlijke handhaving worden ingezet. Het uitblijven van een stijging op de index blijkt vooral uit de afgenomen tevredenheid met de eigen buurt en een negatiever oordeel over Schoon en Heel.
19
20
Veiligheidsindex Rotterdam 2003
Oude Noorden Index daalt van 3,8 naar 3,0. 2 Bevolkingsoordeel negatiever - negatiever over alle veiligheidsaspecten - percentage van de bewoners dat vindt dat geweld vaak voorkomt stijgt van 9% naar 11% - percentage van de bewoners dat vindt dat overlast jongeren vaak voorkomt stijgt van 31% naar 35% - percentage van de bewoners dat vindt dat diefstal vaak voorkomt stijgt van 35% naar 45% - tevredenheid met de buurt daalt van 62% naar 47% - vertrouwen in de politie neemt toe van 31% naar 35% Slachtofferschap neemt toe - slachtofferschap diefstal uit de auto stiigt van 33% naar 49% - slachtofferschap bedreiging stijgt van 6% naar 10% - slachtofferschap woninginbraken stijgt van 2% naar 3% Aangiften en meldingen stijgen - aangiften diefstal stijgen van 61 naar 67 per 1.000 inwoners - meldingen van overlast stijgen van 56 naar 66 per 1.000 inwoners
Middelland Index daalt van 3,74 naar 3,68. 2 Bevolkingsoordeel iets negatiever - percentage van bewoners dat vindt dat drugsoverlast vaak voorkomt stijgt van 30% naar 35% - tevredenheid met de buurt daalt van 65% naar 62% - vertrouwen in de politie neemt toe van 36% naar 39% Slachtofferschap neemt toe - slachtofferschap van diefstal uit auto’s stijgt 40% naar 53% - slachtofferschap van tasjesroof (zonder geweld) stijgt van 3% naar 10% Aangiften en meldingen nemen af - aangiften van diefstal dalen van 114 naar 83 per 1.000 inwoners - aangiften van inbraken dalen van 47 naar 34 per 1.000 adressen - meldingen van bedreiging en mishandeling stabiel: 28 per 1.000 inwoners
2
Door technische wijzigingen in de index (zie bijlage 1 de methodologische verantwoording) is de herberekende indexwaarde van Middelland en Oude Noorden in 2001 lager dan 3,9. In 2002 hebben beide wijken een indexwaarde lager dan de grens van onveilige wijken.
Rotterdamse veiligheidsaanpak werkt
2.4
Extra aanpak noodzakelijk De index van het Oude Noorden laat op bijna alle onderwerpen een verslechtering zien. Een ontwikkeling die ook werd gesignaleerd door de voorzitter van de deelraad alsmede door buurtagenten en veiligheidscoördinatoren in de wijk. Op basis van die signalen is al in de Stuurgroep Veilig in overleg met de voorzitter in het eerste kwartaal van 2003 een nieuw arsenaal aan maatregelen ingezet. Het gaat om een combinatie van een sociale en een repressieve aanpak. Het bieden van vrijwillige, drang- en dwanginterventies ten behoeve van de sociale integratie van jongeren en hun ouders. Maar ook: toezicht, gericht opsporen en snel strafrechtelijk vervolgen. In augustus 2003 moeten de eerste resultaten zijn geboekt. De wijk Middelland heeft bovengemiddeld te maken met diefstal uit auto’s, bedreiging en tasjesroof (zonder geweld). Het bevolkingsoordeel wordt negatiever over drugsoverlast en de tevredenheid met de eigen buurt. Dit alles vraagt om extra aandacht op de korte termijn. Deze extra aanpak is in voorbereiding en wordt binnenkort besproken in de Stuurgroep Veilig. Een positieve ontwikkeling is dat het vertrouwen in de politie toeneemt.
21
22
Veiligheidsindex Rotterdam 2003
Bospolder Index stijgt van 3,8 naar 4,5 Bevolkingsoordeel positiever - positiever over alle veiligheidsaspecten - tevredenheid met de buurt stijgt van 51% naar 54% - vertrouwen in de politie neemt toe van 38% naar 51% - percentage bewoners dat vindt dat drugsoverlast vaak voorkomt daalt van 56% naar 39% Slachtofferschap stijgt - slachtofferschap diefstal uit de auto stijgt van 32% naar 53% - slachtofferschap bedreiging stabiel: 6% - slachtofferschap poging tot inbraak 5% naar 6% Aangiften en meldingen stabiel, met uitzondering van diefstal - aangiften van diefstal stijgen van 48 naar 72 per 1.000 inwoners, vooral door toegenome diefstal uit auto’s
Hoogvliet Index van Hoogvliet Noord stijgt van 6,2 naar 6,9 Index van Hoogvliet Zuid daalt van 7,1 naar 6,4 Hoogvliet Noord - bewonersoordeel positiever op bijna alle veiligheidsaspecten - tevredenheid met de eigen buurt stijgt van 69% naar 78% - vertrouwen in de politie daalt van 38% naar 34% - slachtofferschap diefstal neemt toe - slachtofferschap inbraken en vandalisme neemt af - aangiften en meldingen stabiel Hoogvliet Zuid - bewonersoordeel negatiever op bijna alle veiligheidsaspecten - tevredenheid met de eigen buurt daalt van 80% naar 77% - vertrouwen in de politie daalt van 38% naar 32% - slachtofferschap diefstal neemt af - slachtofferschap inbraken en geweld neemt toe - meldingen van overlast en geweld nemen toe
Overlast door jongeren Bevolkingsoordeel positiever in Charlois en Feijenoord - percentage bewoners dat vindt dat overlast van jongeren vaak voorkomt: - Charlois: daling van 23% naar 19% - Feijenoord: daling van 29% naar 24% Stijging van overlast door jongeren in Kralingen-Crooswijk - percentage bewoners dat vindt dat het vaak voorkomt stijgt van 23% naar 26%
Rotterdamse veiligheidsaanpak werkt
2.5
Overige uitkomsten In de kaders op de linkerpagina staan nog enkele opvallende uitkomsten, die van belang zijn bij het beantwoorden van de vraag: werken de maatregelen. In Bospolder is de stijging van de index vooral terug te voeren op het positiever wordende bevolkingsoordeel. In 2002 is in de wijk een groot herstructureringsproject van start gegaan. Enkele woonblokken zijn compleet gesloopt. Deze herstructurering gaat gepaard met aanvullende maatregelen. De slooplocaties zijn ingezaaid en worden schoongehouden. Er wordt extra toezicht gehouden om te voorkomen dat de bouwterreinen kunnen dienen als ‘schuilplaats’ voor overlastgevers. Met de slooppanden lijkt een groot deel van de drugsoverlast verdwenen te zijn. In Hoogvliet wordt zowel in Noord als in Zuid gewerkt aan herstructurering. Het zwaartepunt ligt echter in Hoogvliet-Noord. In Hoogvliet-Zuid blijft nieuwbouw vooralsnog achter bij sloop. De investeringen in de fysieke infrastructuur zijn dus wel van start gegaan, maar krijgen nog onvoldoende opvolging. Ook gaan ze onvoldoende vergezeld van extra inzet op toezicht en handhaving en beheer en onderhoud. De uitkomsten van de index zijn aanleiding om de toereikendheid van de ingezette maatregelen opnieuw te bezien. Hiernaast staan ook enkele uitkomsten over jongerenoverlast. De overlast daalt in de gebieden waar veel maatregelen zijn genomen. Feijenoord kent onder meer de Veilig op School – methodiek, de groepsaanpak (waarbij de leiders uit een groep worden geïdentificeerd en aangepakt) en het Stedelijk Intrument Sluitende aanpak. Ook in Charlois wordt gewerkt aan Veilig op School en SISA. Daarnaast kent de deelgemeente het TIP (Transferinformatiepunt) waar politie, justitie en hulpverlening informatie uitwisselen over individuele criminele of overlastgevende jongeren. Uit de cijfers lijkt een verplaatsing van de overlast richting Kralingen-Crooswijk naar voren te komen. Een beeld dat wordt bevestigd uit recent veldonderzoek. In de eerste maanden van 2003 is daarom in Kralingen-Crooswijk gestart met een repressieve aanpak van overlastgevende / criminele jongeren aldaar.
23
24
2.6
Veiligheidsindex Rotterdam 2003
Conclusies De maatregelen die Rotterdam inzet om de stad veiliger te maken werken. Fysieke investeringen hebben groot effect, zeker als ze vergezeld gaan van een dadergerichte aanpak, gericht toezicht op en het schoonhouden van slooplocaties. Ook de intensieve politie-inzet werkt. De objectieve veiligheid neemt toe en het vertrouwen in de politie stijgt. Echter, de invloed op de algemene tevredenheid met de buurt is nog niet waarneembaar. De stedelijke dader- en domeinaanpak van drugsoverlast levert veel resultaat op in Tussendijken, Spangen en Bospolder. Een combinatie van verbeteringen in de bebouwing, domeingericht toezicht en een persoonsgerichte aanpak van daders leidt tot het beste resultaat. Ook op het gebied van jeugd zijn verbeteringen zichtbaar. De ingezette maatregelen in Feijenoord en Charlois hebben effect. Met een repressieve aanpak wordt de toenemende overlast in Kralingen-Crooswijk aangepakt. Op het gebied van geweld worden vooral resultaten geboekt door de straatroofteams in het Centrum. Het aantal aangiften daalde het eerste kwartaal met 30%. Voor het Oude Noorden en Middelland worden extra maatregelen genomen.
Rotterdamse veiligheidsaanpak werkt
25
26
Veiligheidsindex Rotterdam 2003
Omgevingskenmerken
3
Omgevingskenmerken De gemeente Rotterdam bestaat uit 11 deelgemeenten, een Centrumraad en de wijkraad van Pernis (hierna: 13 deelgemeenten) die voor een groot gedeelte zelf verantwoordelijk zijn voor de veiligheid in hun wijken. Met wijkpartners zoals politie, justitie en gemeentelijke diensten worden afspraken gemaakt over hoe de deelgemeente veiliger kan worden. Deze afspraken zijn vastgelegd in zogenaamde wijkveiligheidsactie-programma’s. Elke vier maanden wordt de voortgang van de uitvoering gemonitord. De deelgemeenten hebben ieder hun eigen kenmerken. In dit hoofdstuk worden de omgevingskenmerken die samenhangen met veiligheid besproken.
3.1
Sociale stabiliteit Het gevoel van (on)veiligheid in een wijk wordt mede bepaald door de sociale samenhang in de wijk. Uit onderzoek1 blijkt dat bewoners zich bij een lage sociale samenhang minder veilig voelen. Belangrijke indicatoren voor de sociale samenhang zijn de woonduur en de omvang van het vertrek uit de buurt. Hoe groter het verloop in een wijk en hoe meer nieuwe bewoners, hoe kleiner de mogelijkheden om tot een hechte sociale structuur in de wijk te komen. De woonduur en omvang van het vertrek hangen uiteraard sterk met elkaar samen. Figuur 3
Percentage adresbezetting < 2 jaar per deelgemeente
Rotterdam 2000
Pernis
2001
Hoek van Holland
2002
Hoogvliet Charlois IJsselmonde Feijenoord Prins Alexander Kralingen-Crooswijk Hillegersberg-Schiebroek Noord Overschie Delfshaven Stadscentrum 0%
10%
20%
30%
40% Bron: COS Rotterdam
In figuur 3 is per deelgemeente het percentage adressen te zien dat korter dan 2 jaar door dezelfde hoofdbewoner is bewoond. In 2002 is dit percentage lager dan in voorgaande jaren: 20% van de adressen is korter dan 2 jaar bewoond tegenover 22% in 2000. In het Stadscentrum is het percentage adresbezettingen korter dan 2 jaar het hoogst: 26% in 2002. De stedelijke daling is een positieve ontwikkeling, de kans op een hechtere sociale structuur wordt groter.
1
Intomart 2000, voor het beleid achter de cijfers.
27
28
Veiligheidsindex Rotterdam 2003
In de deelgemeenten Charlois, IJsselmonde, Feijenoord, Prins Alexander, Noord en Delfshaven is dezelfde daling ten opzichte van de voorgaande jaren te zien als in Rotterdam. In het Stadscentrum, Pernis, Kralingen-Crooswijk en Overschie neemt het percentage toe. 3.2
Percentage huurwoningen in bezit van corporaties Figuur 4
Percentage huurwoningen2
Rotterdam
1998
Hoek van Holland
2000
Hoogvliet
2002
Charlois Prins Alexander Pernis IJsselmonde Feijenoord Kralingen-Crooswijk Hillegersberg-Schiebroek Noord Overschie Delfshaven Stadscentrum 0%
10%
20%
30%
40%
50%
60%
70%
80%
90%
100% Bron: COS, Rotterdam
De betrokkenheid bij de wijk hangt ook samen met het eigen woningbezit op het aantal huurwoningen. In Rotterdam wordt 78% van de woningen verhuurd. Uit figuur 4 valt op te maken dat het percentage huurwoningen de afgelopen 5 jaar ongeveer gelijk is gebleven. In Pernis en Hillegersberg-Schiebroek zijn relatief weinig huurwoningen. Deelgemeente Feijenoord en Delfshaven bestaan voor een groot gedeelte uit huurwoningen. In Hoogvliet en IJsselmonde neemt het percentage huurwoningen af, door herstructurering en nieuwbouw. In Hillegersberg-Schiebroek en Noord neemt het percentage huurwoningen juist toe.
2
Slechts per twee jaar beschikbaar.
Omgevingskenmerken
Figuur 5
Verhouding huurwoningen particulieren en corporaties
Rotterdam
Hoek van Holland Hoogvliet Charlois Prins Alexander
corporaties
Pernis
particulieren
IJsselmonde Feijenoord Kralingen-Crooswijk Hillegersberg-Schiebroek Noord Overschie Delfshaven Stadscentrum 0%
10%
20%
30%
40%
50%
60%
70%
80%
90%
100% Bron: COS, Rotterdam
In figuur 5 is het percentage woningen verhuurd door corporaties en door particulieren te zien. Het percentage huurwoningen verhuurd door corporaties ligt boven de 70%. In het Stadscentrum en Noord is dit percentage het laagst, in Hoogvliet, Hoek van Holland en Overschie het hoogst. 3.3
Welvaart Om de verschillen in welvaart in beeld te brengen is gekeken naar het percentage van de bevolking dat een uitkering ontvangt en naar de gemiddelde economische waarde van de woningen.
29
30
Veiligheidsindex Rotterdam 2003
Percentage uitkeringsgerechtigden in Rotterdam Figuur 6
Percentage uitkeringen per deelgemeente
Rotterdam
Pernis
2000
Hoek van Holland
2001 2002
Hoogvliet Charlois IJsselmonde Feijenoord Prins Alexander Kralingen-Crooswijk Hillegersberg-Schiebroek Noord Overschie Delfshaven Stadscentrum 0%
2%
4%
6%
8%
10%
12%
14%
Bron: COS, Rotterdam
In figuur 6 is het percentage uitkeringsgerechtigden3 per deelgemeente te zien. In Rotterdam ontvangt iets minder dan 8% van de bevolking een uitkering. Dat is een daling ten opzichte van voorgaande jaren. Delfshaven en Feijenoord zijn de deelgemeenten met het hoogste percentage uitkeringsgerechtigden, ruim 11%. In Pernis en Hoek van Holland is het percentage het laagst. In het Stadscentrum, Overschie, Noord, Feijenoord en Pernis is een geleidelijke afname van het percentage uitkeringsgerechtigden te zien ten opzichte van 2000 en 2001. In Charlois neemt het percentage iets toe. Opvallend is ook de sterke toename in Hoogvliet in 2001 (ten opzichte van 2000). Deze stijging zet niet door in 2002.
3
ABW en IOA als percentage van de totale bevolking.
Omgevingskenmerken
Economische waarde van de woningen In figuur 7 is de gemiddelde economische waarde van de woningen per deelgemeente te zien. Het gemiddelde van Rotterdam ligt op € 83.000. De woningen in Hoek van Holland en Hillegersberg-Schiebroek zijn gemiddeld het meest waard (meer dan € 130.000). De economische waarde van de woningen is het laagst in Charlois (€ 58.000), gevolgd door Delfshaven en Feijenoord hier is de waarde respectievelijk € 63.000 en € 64.000. Figuur 7
Gemiddelde waarde van de woningen per deelgemeente
Rotterdam Pernis 2002
Hoek van Holland Hoogvliet Charlois IJsselmonde Feijenoord Prins Alexander Kralingen-Crooswijk Hillegersberg-Schiebroek Noord Overschie Delfshaven Stadscentrum 0
20.000
40.000
60.000
80.000
100.000
120.000
140.000 Bron: COS, Rotterdam
Doordat de economische waarde van de woning als kengetal slechts één keer per vier jaar beschikbaar komt en de woningprijzen sindsdien fors zijn gestegen4 is vergelijking met waarden uit het verleden weinig zinvol. In de wijken Kralingen Oost/Kralingse Bos (€ 221.000), Molenlaankwartier (€ 221.000) en ’s Gravenland (€ 189.000) is de gemiddelde economische waarde van de woningen het hoogst. In Tarwewijk, Carnisse, Oud/Nieuw Mathenesse/Witte Dorp en Nieuw Crooswijk is de gemiddelde economische waarde het laagst, onder de € 50.000.
4
Een stijging die geen relatie heeft met veiligheid of onveiligheid maar economisch bepaald is.
31
32
3.4
Veiligheidsindex Rotterdam 2003
Samenstelling van de bevolking Figuur 8
Percentage etnische minderheden per deelgemeente 2000
Rotterdam
2001 2002
Pernis Hoek van Holland Hoogvliet Charlois IJsselmonde Feijenoord Prins Alexander Kralingen-Crooswijk Hillegersberg-Schiebroek Noord Overschie Delfshaven Stadscentrum 0%
10%
20%
30%
40%
50%
60%
70%
80%
90%
100%
Bron: COS Rotterdam, 2002
In figuur 8 is het percentage inwoners van een etnische minderheid conform de definitie van het ministerie van Binnenlandse Zaken weergegeven5. In Rotterdam ligt dit percentage in 2002 op 30%. Indien ook de ‘overige nationaliteiten’ hierbij worden opgeteld is 46% van de inwoners van Rotterdam van niet-Nederlandse komaf. Tussen de deelgemeenten bestaan grote verschillen. In Delfshaven is 57% van de inwoners van een etnische minderheid. In Hoek van Holland is dit 3%. In alle deelgemeenten behalve Pernis, Hillegersberg-Schiebroek en het Stadscentrum is een stijging te zien van het percentage etnische minderheden. Deze stijging is het grootst in Charlois en IJsselmonde. 3.5
Mening over de buurt In de bevolkingsenquête zijn twee vragen opgenomen die weliswaar niet binnen de directe veiligheidselementen passen maar wel een goede indruk geven van (veiligheidsbeleving in) de buurt. Er wordt gevraagd naar de tevredenheid met de buurt en naar het grootste buurtprobleem.
5
Personen die zijn geboren in Antillen/Aruba, Kaapverdië, Turkije, Marokko en Noord-mediterraan gebied en personen waarvan één van beide ouders in betreffende landen is geboren. Zie ook de definitielijst (bijlage 6).
Omgevingskenmerken
Tevredenheid met de buurt Figuur 9
Percentage bewoners dat tevreden is met de eigen buurt
Rotterdam
2000
Pernis
2001
Hoek van Holland
2002
Hoogvliet Charlois IJsselmonde Feijenoord Prins Alexander Kralingen-Crooswijk Hillegersberg-Schiebroek Noord Overschie Delfshaven Stadscentrum 0%
10%
20%
30%
40%
50%
60%
70%
80%
90%
100%
Bron: bevolkingsenquête januari 2003
De tevredenheid met de eigen wijk laat de invloed zien van onveiligheid en leefbaarheidsproblemen op de mate waarin mensen hun eigen wijk aantrekkelijk vinden. Hierbij gaat het niet alleen om strafbare feiten, maar juist om zaken als 'Schoon en Heel', dichtgetimmerde panden, achterstallig onderhoud. Maar ook de aanwezigheid van winkels, scholen en andere voorzieningen spelen een rol. Bijna 68% van de Rotterdammers is tevreden met de eigen buurt. In de afgelopen drie jaren is dit percentage stedelijk met ruim zes procentpunten gedaald. Ten opzichte van 2001 neemt de tevredenheid met de buurt alleen in Hoogvliet en Delfshaven iets toe. De grootste daling doet zich voor in Noord en Kralingen-Crooswijk. In Delfshaven (54%), Feijenoord (57%) en Charlois (55%) is het percentage tevredenen het laagst. In de Hoek van Holland blijft het aantal inwoners dat tevreden is met de eigen buurt, ondanks een daling, hoog (86%). In de wijken Katendrecht (van 40% naar 51%), Cool/Nieuwe Werk/Dijkzigt (van 71% naar 78%) en Hoogvliet Noord (van 69% naar 78%) is de tevredenheid met de buurt het meest toegenomen. In Oud Crooswijk (van 67% naar 51%), Oude Noorden (van 62% naar 47%) en Kralingen West (van 70% naar 58%) is de tevredenheid met de buurt het sterkst afgenomen.
33
34
Veiligheidsindex Rotterdam 2003
Grootste buurtprobleem Figuur 10
Grootste buurtproblemen per deelgemeenten Tasjesroof
Rotterdam
Rommel op straat Overlast van groepen jongeren Pernis Hoek van Holland Hoogvliet Charlois IJsselmonde Feijenoord Prins Alexander Kralingen-Crooswijk Hillegersberg-Schiebroek Noord Overschie Delfshaven Stadscentrum 0%
5%
10%
15%
20% Bron: bevolkingsenquête januari 2003
Gevraagd naar het grootste veiligheidsgerelateerde6 probleem in de buurt noemen de meeste Rotterdammers overlast van groepen jongeren (10,5%). Daarna volgen rommel op straat en tasjesroof met respectievelijk 9,9% en 7,6%. Overlast van groepen jongeren is vooral hoog in de deelgemeenten Overschie, Kralingen-Crooswijk, Prins Alexander en IJsselmonde. In de deelgemeenten Delfshaven, Noord, Feijenoord en Charlois wordt rommel op straat vaak als grootste buurtprobleem genoemd. Tasjesroof wordt met name in Hillegersberg-Schiebroek, Pernis en Hoek van Holland genoemd. In het Stadscentrum en deelgemeente Delfshaven wordt een ander probleem, namelijk drugsoverlast, als grootste buurtprobleem genoemd. Respectievelijk 16,3% en 14,9% van de bewoners geeft dit aan. In de deelgemeenten Hillegersberg-Schiebroek (12,4%), Pernis (11,4%) en Hoek van Holland (20,0%) vinden de meeste bewoners tasjesroof het grootste buurtprobleem.
6
Veiligheidsgerelateerde buurtproblemen zijn bijvoorbeeld overlast, rommel op straat, hondenpoep en tasjesroof. Parkeeroverlast wordt ook vaak aangegeven als groot buurtprobleem maar heeft geen correlatie met veiligheidsgevoelens.
Omgevingskenmerken
35
36
Veiligheidsindex Rotterdam 2003
Figuur 11
Deelgemeente ingedeeld naar onveiligheid door diefstal
Deelgemeenten ingedeeld naar onveiligheid door diefstal Delfshaven Kralingen-Crooswijk Charlois Overschie
Stadscentrum
Noord
Feijenoord
IJsselmonde
Hoogvliet Prins Alexander Hoek van Holland Pernis H.berg-Schiebroek
Score Veiligheidsindex
veilig
aandacht
bedreigd
probleem
onveilig
7,1 t/m 10
6,0 tot 7,1
5,0 tot 6,0
3,9 tot 5,0
1 tot 3,9
Diefstal
4
Diefstal
HOOGVLIET - In de wijk Zalmplaat zijn vorige week in de nacht van woensdag op donderdag diverse auto’s opengebroken; in totaal deden elf mensen aangifte bij de politie. Er werden zowel ruiten als deuren geforceerd en de buit bestond ondermeer uit radio’s. Bron: Maassstad Weekbladen editie Hoogvliet 23-04-2003 “Elf auto’s opengebroken” De categorie diefstal bestaat uit de volgende strafbare feiten: fietsendiefstal, autodiefstal, diefstal uit motorvoertuigen, vernieling aan of diefstal vanaf de auto, winkeldiefstal, zakkenrollerij en overige diefstal. 4.1
Conclusies over diefstal In 2002 is het aantal aangiften van diefstal in Rotterdam gestegen, met name op het gebied van diefstal uit motorvoertuigen en zakkenrollerij. Het bevolkingsoordeel over diefstal bleef in vergelijking met 2001 ongeveer gelijk: ruim 25% vindt dat diefstal vaak voorkomt. Ten opzichte van 2000 is dit een duidelijk positieve ontwikkeling. Het slachtofferschap van diefstal nam af, met uitzondering van diefstal uit auto’s. Daar nam het slachtofferschap toe van 19% in 2001 naar 22% in 2002. Ingedeeld naar onveiligheid door diefstal blijkt dat het Stadscentrum onveilig scoort. De problemen door diefstal zijn in deze deelgemeente het ernstigst. Ook Delfshaven en Noord, die aan het Stadscentrum grenzen, hebben veel last van diefstal (figuur 11). Kralingen-Crooswijk en Feijenoord, die grenzen aan deze onveilige deelgemeente vallen beide in de categorie bedreigd. Met name in Kralingen-Crooswijk verslechtert de situatie over de hele linie (aangiften, bevolkingsoordeel en slachtofferschap). Charlois en IJsselmonde vallen in de categorie aandacht. De overige zes deelgemeenten worden als veilig getypeerd.
37
38
4.2
Veiligheidsindex Rotterdam 2003
Geregistreerde diefstallen Figuur 12
Aantal aangiften van diefstal* per 1.000 inwoners
Rotterdam
2000
Pernis
2001
Hoek van Holland
2002
Hoogvliet Charlois IJsselmonde Feijenoord Prins Alexander Kralingen-Crooswijk Hillegersberg-Schiebroek Noord Overschie Delfshaven Stadscentrum 0 * exclusief w inkeldiefstal b lki ê j i 2003
50
100
150
200
250
300
350
400
450
500
550
Bron: Politie Rotterdam-Rijnmond
De concentratie in het Stadscentrum is duidelijk. Per 1.000 inwoners worden in dit gebied verreweg de meeste aangiften gedaan, namelijk 527. Het hoge aantal diefstallen per 1.000 inwoners is te verklaren door de centrumfunctie van dit gebied. Kenmerkend hierbij zijn het relatief lage aantal inwoners en het grote aantal bezoekers (van winkels, horeca en bedrijven). Omdat in dit gebied veel winkels zijn en er veel auto’s (vooral van bezoekers) geparkeerd staan, is het aantal aangiften per 1.000 inwoners aanzienlijk hoger dan in andere deelgemeenten. In Pernis ligt het aantal aangiften met 16,5 aangiften per 1.000 inwoners het laagst. In figuur 12 is te zien dat in Rotterdam het aantal aangiften van diefstal per 1.000 inwoners vanaf 2000 stijgt. De grootste stijging heeft plaatsgevonden tussen 2001 en 2002. De ontwikkeling ten opzichte van 2000 is per deelgemeente verschillend. In Charlois, Hillegersberg-Schiebroek, Overschie en Hoek van Holland is sprake van een afname. Vanaf 2000 stijgt het aantal aangiften in het Stadscentrum, Noord en Kralingen-Crooswijk. Dit komt vooral door de stijging van het aantal aangiften van diefstal uit/vanaf auto’s. Maar ook in Hoogvliet en Noord stijgt het aantal aangiften van diefstal. In Prins Alexander en Delfshaven blijft het aantal aangiften stabiel. Opvallend is de forse stijging van het aantal aangiften ten op zichte van 2001 in het Stadscentrum. Dit is terug te vinden bij alle soorten van diefstal, met uitzondering van diefstal van bromfietsen en fietsen. Met name het aantal aangiften van diefstal uit/vanaf auto’s is met 40% sterk toegenomen en dan vooral in de wijk Cool/Nieuwe Werk/Dijkzigt. Charlois valt op door de sterkste daling. Dit is terug te voeren op de daling van de aangiften van diefstal uit/vanaf motorvoertuigen. Het grootste deel van de aangiften wordt gevormd door diefstal uit auto’s (bijna 50% van alle aangiften). Op dit terrein is sprake van een lichte stijging ten opzichte van 2000. In tabel 2 zijn de tien wijken opgenomen waar de meeste aangiften van diefstal zijn gedaan.
Diefstal
Tabel 2
Wijken met het grootste aantal aangiften van diefstal
Aantal aangiften# van diefstal per wijk Stadsdriehoek/C.S.Kwartier 8.398 Cool/Nieuwe Werk/Dijkzigt 5.153 Oude Westen 1.496 Groot IJsselmonde 1.281 Oude Noorden 1.154 Kralingen West 1.095 Kralingen Oost/Kralingse Bos 998 Vreewijk 942 Middelland 924 Oosterflank 833 Totaal 22.274 Wijken
#
t.o.v. het stedelijk aantal aangiften 18,3% 11,2% 3,3% 2,8% 2,5% 2,4% 2,2% 2,1% 2,0% 1,8%
Cumulatief 18,3% 29,6% 32,8% 35,6% 38,1% 40,5% 42,7% 44,8% 46,8% 48,6%
Absolute aantallen
Uit tabel 2 blijkt dat bijna de helft van het totaal aantal aangiften van diefstal in de stad komt uit tien wijken. Eenderde van de aangiften komt zelfs uit slechts drie wijken, te weten de Stadsdriehoek/C.S. Kwartier en Cool/Nieuwe Werk/Dijkzigt en Oude Westen. 4.3
Diefstal als probleem in de buurt Gemiddeld wordt diefstal door ruim een kwart van de bevolking als een vaak voorkomend buurtprobleem ervaren. Ten opzichte van 2000 is er sprake van een duidelijke positieve ontwikkeling. Tabel 3
Percentage Rotterdammers dat vindt dat diefstal vaak voorkomt in de buurt
Fietsendiefstal Diefstal uit auto Vernieling aan/diefstal vanaf de auto
2000
2002
36,2% 37,7% 31,8%
25,7% 27,7% 26,2%
2000=100 2002 71 73 82
Uit tabel 3 komt naar voren dat diefstal uit de auto het meest genoemd wordt als vaak voorkomend buurtprobleem. De daling van het percentage inwoners dat diefstal als vaak voorkomend probleem ervaart doet zich in de meeste deelgemeenten voor. Kralingen-Crooswijk en Pernis zijn een uitzondering. In deze deelgemeenten stijgt het percentage inwoners dat diefstal uit de auto en vernieling aan/diefstal vanaf de auto als een vaak voorkomend buurtprobleem ziet. De grootste verbetering van het bewonersoordeel doet zich voor in Delfshaven, Overschie en Charlois. Ondanks de duidelijke daling zijn de percentages inwoners die diefstal een vaak voorkomend buurtprobleem vinden hoog in Delfshaven. Alleen in het Stadscentrum en Kralingen-Crooswijk liggen deze percentages hoger.
39
40
Veiligheidsindex Rotterdam 2003
Figuur 13
Percentage van de bevolking dat vindt dat diefstal vaak voorkomt in de buurt
Vernieling aan /diefstal vanaf de auto
Rotterdam
Diefstal uit auto Fietsendiefstal
Pernis Hoek van Holland Hoogvliet Charlois IJsselmonde Feijenoord Prins Alexander Kralingen-Crooswijk Hillegersberg-Schiebroek Noord Overschie Delfshaven Stadscentrum 0%
5%
10%
15%
20%
25%
30%
35%
40%
45%
50%
55%
Bron: bevolkingsenquête januari 2003
Diefstal uit de auto wordt door de bevolking als een groot buurtprobleem gezien. Stedelijk ervaart 27,8% van de bewoners dit als een buurtprobleem (figuur 14). In het Stadscentrum is dit percentage met 50,9% het hoogst en in Hoek van Holland het laagst (11,4%). Gemiddeld daalt het percentage van de bevolking dat diefstal uit de auto als een vaak voorkomend buurtprobleem ervaart. Uitzondering zijn Pernis en Kralingen-Crooswijk waar dit percentage ten opzichte van 2000 stijgt. Figuur 14
Percentage van de bevolking dat vindt dat diefstal uit de auto vaak voorkomt in de buurt
Rotterdam 2002
Pernis
2001
Hoek van Holland
2000
Hoogvliet Charlois IJsselmonde Feijenoord Prins Alexander Kralingen-Crooswijk Hillegersberg-Schiebroek Noord Overschie Delfshaven Stadscentrum 0%
10%
20%
30%
40%
50%
60%
Bron: bevolkingsenquête januari 2003
Diefstal
In figuur 15 is het genormaliseerde (per 1.000 inwoners) aantal aangiften van diefstal uit auto’s en de mate waarin deze vorm van diefstal als buurtprobleem wordt ervaren, voor elke deelgemeente weergegeven. De gele lijn is het gemiddelde van de hele stad Rotterdam. Als een deelgemeente boven de lijn ligt, scoort deze hoger dan het gemiddelde van de stad. Bevindt hij zich onder de lijn, dan scoort deze deelgemeente lager dan het gemiddelde van de stad.
geregistreerde diefstallen uit voertuig
diefstal uit voertuigen als buurtprobleem
Pe rn is
Ho lla nd va n
Ho og vli et
Ho ek
Ch ar lo is
on de el m
IJs s
Fe ije no or d
hi e O ve rs c
De lfs ha ve n
Geregistreerde diefstallen uit voertuigen en diefstal uit auto’s als probleem in de buurt
Hi lle No ge rs or be d rg -S ch ie br Kr oe al in k ge nCr oo sw ijk Pr in s Al ex an de r
St
ad sc
en tru m
Figuur 15
gemiddelde Rotterdam
Zoals uit figuur 15 blijkt, komt de perceptie van diefstal uit auto's als buurtprobleem overeen met het aantal aangiften. In het Stadscentrum wordt de centrumfunctie zichtbaar in het verschil. Het geregistreerde aantal aangiften ligt daar veel hoger dan de mate waarin diefstal als een vaak voorkomend buurtprobleem wordt ervaren. De wijken waar men diefstal als het grootste buurtprobleem ervaart zijn: Cool/Nieuwe Werk/ Dijkzigt, Oude Westen en Oude Noorden.
41
42
4.4
Veiligheidsindex Rotterdam 2003
Slachtofferschap diefstal in eigen buurt Figuur 16
Percentage van de bevolking dat zegt in eigen buurt slachtoffer te zijn geweest van diefstal
autodiefstal
Rotterdam
vernieling aan/diefstal vanaf auto diefstal uit auto
Pernis
fietsdiefstal
Hoek van Holland Hoogvliet Charlois IJsselmonde Feijenoord Prins Alexander Kralingen-Crooswijk Hillegersberg-Schiebroek Noord Overschie Delfshaven Stadscentrum 0%
5%
10%
15%
20%
25%
30%
35%
40%
45%
50%
55%
60%
65%
Bron: bevolkingsenquête januari 2003
Zoals uit figuur 16 blijkt, zijn de meeste Rotterdammers slachtoffer van vernieling aan de auto of diefstal vanaf de auto (37,9%). Het onderscheid tussen deze beide delicten is in de praktijk niet goed te maken. Diefstal uit de auto kent ook een groot aantal slachtoffers. Bijna 20% van de inwoners is slachtoffer van dit delict. In 2002 is ten opzichte van 20011 gemiddeld in Rotterdam het slachtofferschap voor vrijwel alle delictsoorten afgenomen of gelijk gebleven. Alleen voor diefstal uit de auto nam het slachtofferschap toe (van 19% in 2001 naar 22% in 2002). Binnen de deelgemeenten zijn de ontwikkelingen wisselend. In het Stadscentrum stijgt het slachtofferschap voor alle vormen van diefstal het meest, gevolgd door Noord. In Overschie is dit percentage het meest afgenomen, gevolgd door Charlois. In het Stadscentrum, Delfshaven, Noord, Feijenoord en Kralingen-Crooswijk is het percentage slachtoffers het hoogst en in Prins Alexander het laagst. De hoogste slachtofferpercentages komen voor in de wijken: Oude Westen (diefstal uit auto en vernieling aan of diefstal vanaf auto), Cool/Nieuwe Werk/Dijkzigt (fietsendiefstal), Nieuwe Westen (autodiefstal).
1
Van slachtofferschap in eigen buurt ontbreken de cijfers van 2000.
Diefstal
43
44
Veiligheidsindex Rotterdam 2003
Figuur 17
Deelgemeenten ingedeeld naar onveiligheid door drugs- en drankoverlast
Deelgemeenten ingedeeld naar onveiligheid door drugs- en drankoverlast Stadscentrum Feijenoord Pernis
Kralingen-Crooswijk
Noord
Delfshaven
Charlois
Hoogvliet IJsselmonde Overschie Prins Alexander Hoek van Holland H.berg-Schiebroek
Score Veiligheidsindex
veilig
aandacht
bedreigd
probleem
onveilig
7,1 t/m 10
6,0 tot 7,1
5,0 tot 6,0
3,9 tot 5,0
1 tot 3,9
Drugs- en drankoverlast
5
Drugs- en drankoverlast
CHARLOIS - Grote schoonmaak moet eind maken aan overlast. De voorjaarsschoonmaak is de opmaat voor de reconstructie van het metrostation, die volgend jaar op de agenda staat, en de aanpak van het busstation. […] Daarnaast worden extra agenten, particuliere beveiligers en medewerkers van de dienst stadstoezicht ingezet om de overlast van junks en bedelaars terug te dringen. Bron: Telegraaf 27-02-2003 “Zuidplein-junks worden verjaagd”
Drugsoverlast in de veiligheidsindex bestaat uit meldingen van drugs- en drankoverlast en de subjectieve beleving van drugsoverlast als probleem in de buurt. 5.1
Conclusies over drugs- en drankoverlast Het bevolkingsoordeel over drugsoverlast blijft gelijk: 16% van de Rotterdammers vindt dat het vaak voorkomt in de eigen buurt. Wel zijn er verschuivingen te zien in de verdeling over deelgemeenten. Het oordeel over drugsoverlast in Delfshaven, Charlois en Noord wordt positiever, terwijl bewoners van Kralingen-Crooswijk, Hoogvliet en Feijenoord negatiever oordelen. Het aantal meldingen van drugs- en drankoverlast stijgt licht. Ingedeeld naar onveiligheid door drugs- en drankoverlast (figuur 17) blijkt dat Delfshaven en het Stadscentrum onveilig scoren. De drugs- en drankoverlast is in deze gebieden verreweg het grootst. Zeven van de dertien deelgemeenten worden als veilig getypeerd op het gebied van drugsen drankoverlast. Van de overige deelgemeenten hebben de deelgemeenten die grenzen aan de onveilige deelgemeenten het meest last van drugsoverlast. Kralingen-Crooswijk en Feijenoord grenzen aan het Stadscentrum en vallen respectievelijk in de categorie aandacht en bedreigd. Charlois grenst aan Delfshaven en valt in de categorie bedreigd. Deelgemeente Noord grenst zowel aan Delfshaven als aan Stadscentrum; en valt op het gebied van drugs- en drankoverlast in de categorie probleem. De wijken waar drugsoverlast als buurtprobleem zich concentreert zijn Oude Westen, Spangen, Zuidplein en Bospolder.
45
46
5.2
Veiligheidsindex Rotterdam 2003
Geregistreerde drugs- en drankoverlast Figuur 18
Aantal meldingen van drugs- en drankoverlast per 1.000 inwoners Rotterdam
2000
Pernis
2001
Hoek van Holland
2002
Hoogvliet Charlois IJsselmonde Feijenoord Prins Alexander Kralingen-Crooswijk Hillegersberg-Schiebroek Noord Overschie Delfshaven Stadscentrum 0
5
10
15
20
25
30
Bron: Politie Rotterdam-Rijnmond
In Rotterdam worden gemiddeld 4,5 meldingen van drugs- en drankoverlast gedaan per 1.000 inwoners. De meldingen concentreren zich voornamelijk in het Stadscentrum (21 per 1.000 inwoners) en de deelgemeente Delfshaven (12 per 1.000 inwoners). Verder is het aantal meldingen in deelgemeente Noord (7 per 1.000 inwoners) opvallend. Het minst aantal meldingen wordt gedaan in de deelgemeenten Hillegersberg-Schiebroek en Hoek van Holland. In het Stadscentrum is na de stijging van het aantal meldingen in 2001 weer een daling te zien. Het aantal meldingen per 1.000 inwoners blijft boven het niveau van het jaar 2000. In Delfshaven stijgt het aantal meldingen ten opzichte van 2001 maar blijft lager dan 2000. In de andere deelgemeenten is overal een stijging te zien van het aantal meldingen per 1.000 inwoners. Deze stijging is het grootst in Pernis, Noord en Feijenoord. Tabel 4
Wijken met het grootste aantal meldingen van drugs- en drankoverlast
Aantal meldingen# van t.o.v. het stedelijk Cumulatief drugs- en drankoverlast aantal meldingen per wijk
Wijken
Spangen Oude Westen Stadsdriehoek/C.S. Kwartier Oud/Nieuw Mathenesse/ Witte Dorp Cool/Nieuwe Werk/Dijkzigt Bergpolder Nieuwe Westen Oude Noorden Middelland Bloemhof #
Totaal Absolute aantallen
333 258 198 184
12,3% 9,6% 7,3% 6,8%
12,3% 21,9% 29,2% 36,0%
159 133 116 105 99 92
5,9% 4,9% 4,3% 3,9% 3,7% 3,4%
41,9% 46,9% 51,1% 55,0% 58,7% 62,1%
1.677
Drugs- en drankoverlast
Bij drugsoverlast is duidelijk sprake van een concentratie in een beperkt aantal wijken. Meer dan 60% van de overlast wordt gemeld in 10 wijken. De wijken Bergpolder, Oude Noorden en Bloemhof zijn nieuw in deze ‘top 10’. In 2001 waren Bospolder Tussendijken en Tarwewijk nog wijken met het grootste aantal meldingen van drugs- en drankoverlast. 5.3
Drugsoverlast als probleem in de buurt Figuur 19
Percentage van de bevolking dat vindt dat drugsoverlast vaak voorkomt in de buurt
Rotterdam 2000
Pernis
2001
Hoek van Holland
2002
Hoogvliet Charlois IJsselmonde Feijenoord Prins Alexander Kralingen-Crooswijk Hillegersberg-Schiebroek Noord Overschie Delfshaven Stadscentrum 0%
5%
10%
15%
20%
25%
30%
35%
40%
45%
Bron: bevolkingsenquête januari 2003
In 2002 vindt gemiddeld 16% van de bevolking dat drugsoverlast in de buurt vaak voorkomt. De bevolking oordeelt positiever dan in 2000 (19%). Ten opzichte van 2001 stabiliseert het bevolkingsoordeel zich. In het Stadscentrum en Delfshaven wordt drugsoverlast door respectievelijk 35% en 33% van de bevolking als vaakvoorkomend buurtprobleem ervaren, gevolgd door Feijenoord (22%). In Hillegersberg-Schiebroek, Prins Alexander en Hoek van Holland vindt minder dan 5% van de bevolking dat drugsoverlast vaak voorkomt in de buurt. Opvallend is de ontwikkeling in Pernis: na een piek in 2001 is het percentage bewoners dat vindt dat drugsoverlast vaak voorkomt nu weer terug op het niveau van 2000. Uit figuur 19 blijkt dat het bevolkingsoordeel in het Stadscentrum, Kralingen-Crooswijk en Feijenoord negatiever is ten opzichte van 2001. In Delfshaven en Noord is sprake van een positiever bevolkingsoordeel. Feijenoord heeft de top 3-positie van deelgemeenten met een negatief bevolkingsoordeel over drugsoverlast overgenomen van Charlois. Opvallend is dat in het Stadscentrum het aantal meldingen van drugs- en drankoverlast afneemt terwijl het bevolkingsoordeel negatiever wordt. In Delfshaven en Noord is dit juist omgekeerd. Hier neemt het aantal meldingen toe terwijl het bevolkingsoordeel positiever wordt. Dit kan in het geval van de twee laatstgenoemde deelgemeenten te maken hebben met een groeiend vertrouwen in de politie, waardoor de meldingsbereidheid hoger is. Terwijl in Delfshaven het bevolkingsoordeel positiever wordt, vindt de bevolking in Feijenoord en Kralingen-Crooswijk dat het probleem toeneemt. Dat het bevolkingsoordeel in het Stadscentrum negatiever wordt terwijl het aantal meldingen afneemt zou te maken kunnen hebben met de aanpak op het Centraal Station.
47
48
Veiligheidsindex Rotterdam 2003
In figuur 20 is per deelgemeente het genormaliseerde (per 1.000 inwoners) aantal meldingen van drugsoverlast afgezet tegen de mate waarin deze vorm van overlast als buurtprobleem wordt ervaren. De gele lijn is het gemiddelde van de hele stad Rotterdam. Als een deelgemeente boven de lijn ligt, scoort deze hoger dan het gemiddelde van de stad. Bevindt hij zich onder de lijn, dan scoort deze deelgemeente lager dan het gemiddelde van de stad.
geregistreerde drugs/(drank)overlast
drugsoverlast als buurtprobleem
Pe rn is
Ho lla nd va n
Ho og vli et
Ho ek
Ch ar lo is
on de el m IJs s
Fe ije no or d
hi e ve rs c O
De lfs ha ve n
Geregistreerde drugsoverlast en drugsoverlast als probleem in de buurt
Hi lle No ge rs or be d rg -S ch ie br Kr oe al k in ge nCr oo sw ijk Pr in s Al ex an de r
St
ad sc
en tru m
Figuur 20
gemiddelde Rotterdam
De perceptie van drugsoverlast als probleem in de buurt komt redelijk overeen met het beeld uit de meldingen, alleen het Stadscentrum wijkt sterk af. Het bevolkingsoordeel is positiever dan op grond van het aantal meldingen verwacht zou worden. Dit komt voornamelijk doordat het aantal meldingen gerelateerd aan het aantal inwoners in het Stadscentrum erg hoog is. In Feijenoord en Charlois wordt drugsoverlast als buurtprobleem vaker genoemd dan uit het aantal meldingen verwacht zou worden. Dit is ook het geval in 2001 en kan duiden op een lage meldingbereidheid in deze deelgemeenten. 5.4
Slachtofferschap drugsoverlast De bevolkingsenquête bevat geen vragen over het slachtofferschap van drugsoverlast. De persoonlijke beleving van deze vorm van overlast blijkt uit de mate waarin respondenten vinden dat het vaak voorkomt in de eigen buurt.
Drugs- en drankoverlast
49
50
Veiligheidsindex Rotterdam 2003
Figuur 21
Deelgemeenten ingedeeld naar onveiligheid door geweld
Deelgemeenten ingedeeld naar onveiligheid door geweld Charlois
Stadscentrum
Feijenoord Delfshaven Noord Prins Alexander
Hoogvliet
H.berg-Schiebroek
IJsselmonde
Kralingen-Crooswijk
Overschie Pernis Hoek van Holland
Score Veiligheidsindex
veilig
aandacht
bedreigd
probleem
onveilig
7,1 t/m 10
6,0 tot 7,1
5,0 tot 6,0
3,9 tot 5,0
1 tot 3,9
Geweld
6
Geweld
DELFSHAVEN - Omstanders hebben gistermiddag een 22-jarige overvaller gegrepen in de Rösener Manzstraat in de Rotterdamse wijk Tussendijken. Dat gebeurde bij een poging een 34-jarige vrouw bij een bank van haar tas en geld te beroven. Omstanders grepen direct in en droegen de overvaller over aan de politie. Die zette de man achter de tralies. De GGD heeft de vrouw nog behandeld omdat ze letsel aan een lip had opgelopen. Een 15-jarige Rotterdammer had minder geluk. Op de Randweg in Hillesluis moest hij, onder bedreiging van een mes, zijn handtelefoon afstaan aan een groep jongeren. Bron: Rotterdams Dagblad 29-03-2003 “Omstanders grijpen rover”
Onder geweld wordt verstaan: straatroof, zedenmisdrijven, openlijke geweld tegen personen, mishandeling, bedreiging, overvallen en tasjesroof. Geweldsdelicten met betrekking tot zware criminaliteit (moord, doodslag) zijn buiten beschouwing gelaten. Dit omdat het vaak voorkomt in relationele sfeer of afrekeningen betreft in “het milieu” die geen relatie hebben met de veiligheidssituatie in de buurt. Daarnaast komen deze delicten relatief weinig voor waardoor ze een onevenredig grote invloed zouden hebben op de Veiligheidsindex. 6.1
Conclusies over geweld Het bevolkingsoordeel over geweld wijzigde nauwelijks: in 2001 vond 9,6% dat geweld vaak voorkwam in de eigen buurt, in 2002 is dat 10,3%. Van de bewoners vindt 6% dat bedreiging vaak voorkomt, eveneens net als vorig jaar. Het aantal aangiften en meldingen van geweldsdelicten is de afgelopen jaren vrij constant geweest op ongeveer 30 per 1.000 inwoners. De ontwikkeling van het slachtofferschap was in overeenstemming daarmee, en bleef op het niveau van 2001. In figuur 21 is te zien dat, ingedeeld naar onveiligheid door geweld, de problematiek in de deelgemeenten het ernstigst is in het Stadscentrum, gevolgd door Charlois, Feijenoord, Delfshaven, Noord en Kralingen-Crooswijk (allen bedreigd). De deelgemeenten Hoek van Holland, Pernis, Overschie, Hillegersberg-Schiebroek en Prins Alexander kunnen worden getypeerd als veilig.
51
52
6.2
Veiligheidsindex Rotterdam 2003
Geregistreerde geweldsdelicten Figuur 22
Aantal aangiften en meldingen van geweldsdelicten per 1.000 inwoners
Rotterdam
2000
Pernis
2001
Hoek van Holland
2002
Hoogvliet Charlois IJsselmonde Feijenoord Prins Alexander Kralingen-Crooswijk Hillegersberg-Schiebroek Noord Overschie Delfshaven Stadscentrum 0
20
40
60
80
100
120
140
160
Bron: Politie Rotterdam-Rijnmond
Het aantal aangiften en meldingen van geweldsdelicten1 per 1.000 inwoners ligt al drie jaar constant rond de 30. Verreweg de meeste aangiften en meldingen worden gedaan in het Stadscentrum (137,6 per 1.000 inwoners). Hier is sprake van een afname ten opzichte van het jaar 2001, maar nog altijd hoger dan in 2000. Verder ligt het aantal aangiften en meldingen alleen in de deelgemeenten Charlois (32,5) en Delfshaven (42,1) boven het stedelijk gemiddelde. In Hoek van Holland, Prins Alexander en Pernis worden de minste aangiften en meldingen van geweldsdelicten gedaan. De tien wijken met het grootste aantal meldingen en aangiften zijn weergegeven in tabel 5. Tabel 5
Wijken met het grootste aantal meldingen en aangiften van geweld
Wijken Stadsdriehoek/ C.S. Kwartier Cool/Nieuwe Werk/ Dijkzigt Oude Westen Nieuwe Westen Oude Noorden Tarwewijk Middelland Spangen Groot IJsselmonde Bloemhof Totaal
#
1
Aantal meldingen en aangiften# van geweld per wijk 1.608
t.o.v. het stedelijk aantal meldingen 8,9%
Cumulatief
1.489
8,3%
17,2%
902 643 608 605 598 589 525 522 8.089
5,0% 3,6% 3,4% 3,4% 3,3% 3,3% 2,9% 2,9%
22,2% 25,8% 29,2% 32,5% 35,8% 39,1% 42,0% 44,9%
8,9%
Absolute aantallen
Meldingen van mishandeling en bedreiging; aangiften van straatroof, overvallen, zedenmisdrijven en openlijk geweld tegen personen.
Geweld
Ongeveer 45% van alle aangiften vindt plaats in tien wijken. Tarwewijk is een nieuwkomer in deze “top 10”. Figuur 23
Aantal meldingen van mishandeling per 1.000 inwoners
Rotterdam
2000
Pernis
2001
Hoek van Holland
2002
Hoogvliet Charlois IJsselmonde Feijenoord Prins Alexander Kralingen-Crooswijk Hillegersberg-Schiebroek Noord Overschie Delfshaven Stadscentrum 0
10
20
30
40
50
60
70
80
90
Bron: Politie Rotterdam-Rijnmond
Bij geweld betreffen de meeste meldingen mishandeling. In Rotterdam schommelt het aantal meldingen van mishandeling al enkelen jaren rond de 20 per 1.000 inwoners. Het grootste aantal meldingen vindt plaats in het Stadscentrum (82 per 1.000 inwoners); dit is een daling ten opzichte van 2001. Andere deelgemeenten waar veel meldingen van mishandelingen worden gedaan zijn Delfshaven (28,6 per 1.000 inwoners), Feijenoord (20,2) en Charlois (21,6). Figuur 24
Aantal aangiften van straatroof en overvallen per 1.000 inwoners
Rotterdam
2000
Pernis
2001
Hoek van Holland
2002
Hoogvliet Charlois IJsselmonde Feijenoord Prins Alexander Kralingen-Crooswijk Hillegersberg-Schiebroek Noord Overschie Delfshaven Stadscentrum 0
5
10
15
20
25
30
35
40
45
Bron: Politie Rotterdam-Rijnmond
53
54
Veiligheidsindex Rotterdam 2003
Bij aangiften van geweldsdelicten gaat het meestal om straatroof en overvallen. In Rotterdam worden hiervan gemiddeld 5,8 aangiften per 1.000 inwoners gedaan. In het Stadscentrum is het aantal aangiften het hoogst (39,3 aangiften per 1.000 inwoners). Dit is een daling ten opzichte van 2001, maar nog altijd hoger dan in 2000. Met name het aantal aangiften van straatroof in dit gebied daalde: 15% ten opzichte van 20012. In alle deelgemeenten behalve Pernis, Hoek van Holland, Delfshaven en Overschie is een stijging van het aantal aangiften waar te nemen. Deze stijging is het sterkst in Hoogvliet. 6.3
Geweld als probleem in de buurt Figuur 25
Percentage van de bevolking dat vindt dat geweldsdelicten vaak voorkomen in de buurt
Rotterdam 2000
Pernis
2001
Hoek van Holland
2002
Hoogvliet Charlois IJsselmonde Feijenoord Prins Alexander Kralingen-Crooswijk Hillegersberg-Schiebroek Noord Overschie Delfshaven Stadscentrum 0%
5%
10%
15%
20%
25%
Bron: bevolkingsenquête januari 2003
Iets meer dan tien procent van de bevolking vindt geweldsmisdrijven een vaak voorkomend probleem in de buurt. Dit is een lichte verslechtering ten opzichte van 2001. Het Stadscentrum, Delfshaven, Kralingen-Crooswijk, Feijenoord en met name Charlois scoren slecht. Op stedelijk niveau is sprake van een toename tot het niveau van 2000. Binnen de deelgemeenten is het beeld wisselend. Ten opzichte van 2001 wordt het bevolkingsoordeel positiever in Delfshaven, Noord, Pernis en Hoek van Holland. In met name Hoogvliet, Kralingen-Crooswijk en Charlois wordt het bevolkingsoordeel sterk negatiever.
2
Een daling die zich doorzet in het eerste kwartaal van 2003.
Geweld
Figuur 26
Percentage van de bevolking dat vindt dat bedreiging vaak voorkomt in de buurt
Rotterdam 2000
Pernis
2001
Hoek van Holland
2002
Hoogvliet Charlois IJsselmonde Feijenoord Prins Alexander Kralingen-Crooswijk Hillegersberg-Schiebroek Noord Overschie Delfshaven Stadscentrum 0%
5%
10%
15%
20%
25% Bron: bevolkingsenquête januari 2003
Bijna zes procent van de Rotterdamse bevolking vindt dat bedreiging vaak voorkomt in de buurt. Dit is gelijk aan het niveau in 2001. Het bevolkingsoordeel is het meest negatief in Stadscentrum. In Overschie en Charlois is sprake van een opvallende verbetering, terwijl het bevolkingsoordeel over geweldsmisdrijven in deze deelgemeenten juist negatiever wordt. In Hoogvliet neemt het percentage van de bevolking dat vindt dat bedreiging vaak voorkomt sterk toe ten opzichte van 2001.
geregistreerd geweld
geweld als buurtprobleem
Pe rn is
Ho lla nd va n
Ho og vli et
Ho ek
Ch ar lo is
on de el m IJs s
Fe ije no or d
hi e O ve rs c
De lfs
ha ve n
Geregistreerde geweldsdelicten en geweld als probleem in de buurt
Hi lle No ge rs or be d rg -S ch ie br Kr oe al k in ge nCr oo sw ijk Pr in s Al ex an de r
St
ad sc
en tru m
Figuur 27
gemiddelde Rotterdam
In figuur 27 is per deelgemeente het genormaliseerde (per 1.000 inwoners) aantal meldingen en aangiften van geweldsdelicten afgezet tegen de mate waarin geweld en bedreiging als buurtproblemen worden ervaren. De gele lijn is het gemiddelde van de hele stad Rotterdam. Als een deelgemeente boven de lijn ligt, scoort deze hoger dan het gemiddelde van de stad. Bevindt hij zich onder de lijn, dan scoort deze deelgemeente lager dan het gemiddelde van de stad.
55
56
Veiligheidsindex Rotterdam 2003
De mate waarin bewoners geweldsdelicten als buurtprobleem ervaren komt in de meeste deelgemeenten overeen met de geregistreerde gegevens. Alleen het Stadscentrum wijkt (door zijn centrumfunctie) sterk af. Opvallend is dat in Charlois de bevolking het probleem als groter ervaart dan uit de objectieve registratie blijkt. Dit is in mindere mate ook het geval in Ijsselmonde, Feijenoord, Kralingen-Crooswijk en Hoogvliet. De wijken met het hoogste percentage bewoners dat geweld c.q. bedreiging als vaak voorkomend buurtprobleem typeert, liggen in het Stadscentrum, Delfshaven en Charlois. Het zijn voor geweldsmisdrijven Zuidplein (31,6%), Oude Westen (24,6%) en Pendrecht (22,3%) en voor bedreiging Oude Westen (16,0%), Zuidplein (14,4%) en Hillesluis (12,6%). 6.4
Slachtofferschap geweld in eigen buurt Figuur 28
Percentage van de bevolking dat zegt in eigen buurt slachtoffer te zijn geweest van een geweldsdelict
mishandeling
Rotterdam
bedreiging met geweld portemonneediefstal/tasjesroof met geweld
Pernis Hoek van Holland Hoogvliet Charlois IJsselmonde Feijenoord Prins Alexander Kralingen-Crooswijk Hillegersberg-Schiebroek Noord Overschie Delfshaven Stadscentrum 0%
2%
4%
6%
8%
Bron: bevolkingsenquête januari 2003
In figuur 28 is voor een aantal geweldsdelicten het percentage van de bevolking aangegeven dat zegt de afgelopen jaren slachtoffer te zijn geweest van geweld. Gemiddeld is in Rotterdam het slachtofferschap van geweldsdelicten gelijk gebleven. In Charlois, Delfshaven en het Stadscentrum is het afgenomen. In Hillegersberg-Schiebroek, Hoogvliet, Noord en Prins Alexander nam het slachtofferschap juist toe. Slachtofferschap van bedreiging komt het meest voor, vooral in het Stadscentrum, Kralingen-Crooswijk, Charlois en Noord. Bij mishandeling is het percentage slachtoffers het hoogst in Feijenoord. Tasjesroof komt het meest voor in Feijenoord, Stadscentrum, Hillegersberg-Schiebroek, Delfshaven en Noord. De wijken met het hoogste percentage bewoners dat zegt in 2002 slachtoffer te zijn geweest van bedreiging en geweldsdelicten zijn: Cool/Nieuwe Werk/Dijkzigt, Oude Noorden en Stadsdriehoek/C.S. Kwartier.
Geweld
57
58
Veiligheidsindex Rotterdam 2003
Figuur 29
Deelgemeenten ingedeeld naar onveiligheid door inbraken
Deelgemeenten ingedeeld naar onveiligheid door inbraken Hoogvliet Kralingen-Crooswijk
Stadscentrum
IJsselmonde Feijenoord Prins Alexander
Overschie
H.berg-Schiebroek Charlois Delfshaven Pernis
Noord
Hoek van Holland
Score Veiligheidsindex
veilig
aandacht
bedreigd
probleem
onveilig
7,1 t/m 10
6,0 tot 7,1
5,0 tot 6,0
3,9 tot 5,0
1 tot 3,9
Inbraken
7
Inbraken
District Zuid van de politie Rotterdam-Rijnmond heeft een speciaal team in het leven geroepen om de hausse aan woninginbraken terug te dringen. Vooral de Rotterdamse wijken Hoogvliet-Zuid, Zuidwijk, Pendrecht en daarnaast de gemeente Albrandswaard en Barendrecht worden sinds enkele maanden […] geteisterd door inbraken. Bron: Rotterdams Dagblad 25-02-2003 “Politie neemt inbrekers op de korrel”
Bij inbraken wordt onderscheid gemaakt tussen inbraken in woningen, inbraken in box en garages of schuren en inbraken in bedrijven en instellingen. 7.1
Conclusies over inbraken Het bevolkingsoordeel over inbraken werd iets positiever. In 2001 vond 24% van de bewoners dat dit vaak voorkwam, in 2002 is dat 23%. Het slachtofferschap van inbraken daalde: in plaats van 6% (2001) werd nu 5% slachtoffer van inbraak en 3% van poging tot inbraak (was 4%). Het aantal angiften van inbraak in woningen daalde. Het aantal aangiften van inbraak in box, garage of tuinhuis nam toe1. Figuur 29 laat zien dat de deelgemeenten, ingedeeld naar onveiligheid door inbraken, voor het merendeel in de gevarenzone (bedreigd tot en met onveilig) verkeren, net als in 2001. In Hoogvliet en het Stadscentrum is de problematiek het ernstigst.
1
Dit kan mede veroorzaakt worden door de sinds 1 juli 2002 geïntroduceerde mogelijkheid om van dit delict aangifte via internet te doen.
59
60
7.2
Veiligheidsindex Rotterdam 2003
Geregistreerde woninginbraken In figuur 30 is de spreiding over de stad te zien van aangiften van woninginbraken en inbraken in schuur of garage/box. Figuur 30
Aantal aangiften van woninginbraken* per 1.000 woningen
Rotterdam
2000
Pernis
2001
Hoek van Holland
2002
Hoogvliet Charlois IJsselmonde Feijenoord Prins Alexander Kralingen-Crooswijk Hillegersberg-Schiebroek Noord Overschie Delfshaven Stadscentrum 0 * inclusief garages
5
10
15
20
25
30
35
40
45
50
Bron: Politie Rotterdam-Rijnmond
Gemiddeld worden in 2002 in Rotterdam 30,0 aangiften per 1.000 woningen gedaan. Het hoogste aantal aangiften doet zich voor in het Stadscentrum en Kralingen-Crooswijk. De deelgemeenten waar het aantal aangiften ruim boven het stedelijke gemiddelde ligt zijn: Stadscentrum (38,8), Kralingen-Crooswijk (38,1), Overschie (32,2) en Feijenoord (32,0). In Pernis ligt het aantal aangiften het laagst met 9,0 aangiften per 1.000 woningen. De ontwikkeling ten opzichte van 2001 is wisselend. De grootste stijgers zijn Overschie en Prins Alexander, maar ook in Hoogvliet en Kralingen-Crooswijk is het aantal aangiften fors gestegen. De grootste daler is Delfshaven, gevolgd door Pernis en Stadscentrum. In tabel 6 zijn de wijken weergegeven waar de meeste aangiften van woninginbraken en inbraken in box/garage/schuur worden gedaan.
Inbraken
Tabel 6
Wijken met het grootste aantal aangiften van woninginbraak*
Wijken
#
Groot IJsselmonde Kralingen West Ommoord Hoogvliet Zuid Vreewijk Zevenkamp/Nesselande Oude Noorden Beverwaard Stadsdriehoek/C.S. Kwartier Zuidwijk Totaal
Aantal aangiften# van woninginbraak per wijk 355 350 322 291 280 278 275 272 268 245 2.936
t.o.v. het stedelijk aantal meldingen 4,2% 4,1% 3,8% 3,4% 3,3% 3,3% 3,2% 3,2% 3,2% 2,9%
Absolute aantallen
Cumulatief 4,2% 8,3% 12,1% 15,5% 18,8% 22,1% 25,3% 28,5% 31,7% 34,6%
* inclusief garages
Er is geen sprake van een duidelijke concentratie van woninginbraken in de stad. 7.3
Geregistreerde inbraken in bedrijven en instellingen2 Figuur 31
Aantal aangiften van diefstal/inbraak bij bedrijven en instellingen per 1.000 bedrijfsvestigingen
Rotterdam
2000
Pernis
2001
Hoek van Holland
2002
Hoogvliet Charlois IJsselmonde Feijenoord Prins Alexander Kralingen-Crooswijk Hillegersberg-Schiebroek Noord Overschie Delfshaven Stadscentrum 0
50
100
150
200
250
300
350
Bron: Politie Rotterdam-Rijnmond
In figuur 31 is het aantal aangiften van inbraken in bedrijven en instellingen afgezet tegen het aantal bedrijfsvestigingen in Rotterdam. Bij inbraken in bedrijven en instellingen is sprake van een beeld dat duidelijk afwijkt van het beeld van de woninginbraken. In de eerste plaats valt het op dat het aantal inbraken per 1.000 bedrijfsvestigingen veel hoger ligt dan het aantal woninginbraken per 1.000 woningen. Ongeveer 21% van de bedrijfsvestigingen wordt jaarlijks getroffen door een inbraak, tegenover 3% van de woningen.
2
Het betreft hier alleen woongebieden, industriegebieden worden dus buiten beschouwing gelaten.
61
62
Veiligheidsindex Rotterdam 2003
Uit figuur 31 blijkt dat de concentratie van bedrijfsinbraken in de stad anders is dan bij woninginbraken. De meeste bedrijfsinbraken vinden plaats in Pernis (30,9%), gevolgd door het Stadscentrum (25,2%)en Noord (24,1%). Het aantal aangiften van inbraken in bedrijven en instellingen is het laagst in HillegersbergSchiebroek (12,3%) en Overschie (12,2%). Ten opzichte van 2001 is het aantal aangiften in deze deelgemeenten wel gestegen. Stedelijk schommelt het aantal aangiften van inbraken in bedrijven en instellingen rond de 21%. In Kralingen-Crooswijk, Overschie, Delfshaven en het Stadscentrum is de afgelopen jaren sprake van een stijging. Alleen in Kralingen-Crooswijk loopt deze ontwikkeling parallel aan de stijging bij woninginbraken. Opvallend is dat in Hoek van Holland en Pernis, na een daling in 2001, in 2002 sprake is van een sterke stijging, boven het niveau van 2000. 7.4
Woninginbraken als probleem in de buurt Figuur 32
Percentage van de bevolking dat vindt dat woninginbraak vaak voorkomt in de buurt
Rotterdam 2000
Pernis
2001
Hoek van Holland
2002
Hoogvliet Charlois IJsselmonde Feijenoord Prins Alexander Kralingen-Crooswijk Hillegersberg-Schiebroek Noord Overschie Delfshaven Stadscentrum 0%
5%
10%
15%
20%
25%
30%
35%
40%
Bron: bevolkingsenquête januari 2003
Figuur 32 laat zien in hoeverre woninginbraken als een probleem worden gezien. Ruim 24% van de Rotterdammers ervaart woninginbraken als een probleem dat vaak voorkomt in de buurt. Stedelijk gezien is er sprake van een lichte daling vanaf 2000. In Hoogvliet (31,1%) en Kralingen-Crooswijk (26,4%) is het aantal inwoners dat woninginbraken als een vaak voorkomend probleem in de buurt ervaart het hoogst. Ook in Stadscentrum (25,9%), Prins Alexander (25,6%) en Hillegersberg-Schiebroek (25,3%) ervaart meer dan een kwart van de inwoners woninginbraak als een vaak voorkomend buurtprobleem. In Delfshaven is dit percentage het laagst (16,4%). Ook in Charlois, HillegersbergSchiebroek en Overschie lijkt de daling zich voort te zetten. Het percentage van de bevolking dat vindt dat woninginbraken vaak voorkomt in de buurt gemiddeld daalt over het algemeen maar neemt toe in IJsselmonde, Prins Alexander en Stadscentrum.
Inbraken
Uit figuur 33 blijkt dat in de meeste deelgemeenten de mate waarin woninginbraken als buurtprobleem worden ervaren redelijk in lijn ligt met wat er feitelijk aan woninginbraken is aangegeven en geregistreerd. Als een deelgemeente boven de gele lijn ligt, scoort deze hoger dan het gemiddelde van de stad. Bevindt hij zich onder de lijn, dan scoort deze deelgemeente lager dan het gemiddelde van de stad. De perceptie van woninginbraken als buurtprobleem in Pernis, Hoek van Holland, Hillegersberg-Schiebroek en Hoogvliet komt niet overeen met het aantal aangiften in de deelgemeente. In deze deelgemeenten worden woninginbraken in grotere mate als probleem ervaren dan op grond van de aangiftecijfers verwacht zou worden. Overigens daalt het aantal aangiften in de drie eerstgenoemde deelgemeenten, dit is in overeenstemming met het bevolkingsoordeel.
geregistreerde woninginbraken
woninginbraak als buurtprobleem
Pe rn is
Ho lla nd va n
Ho og vli et
Ho ek
Ch ar lo is
on de el m IJs s
Fe ije no or d
hi e O ve rs c
De lfs
ha ve n
Geregistreerde woninginbraken en woninginbraken als probleem in de buurt
Hi lle No ge rs or be d rg -S ch ie br Kr oe al k in ge nCr oo sw ijk Pr in s Al ex an de r
St
ad sc
en tru m
Figuur 33
gemiddelde Rotterdam
Ook in Delfshaven is er een discrepantie tussen het aantal aangiften en de mate waarin de inwoners woninginbraken als buurtprobleem ervaren. Hier is de mate waarin woninginbraken als buurtprobleem ervaren worden lager dan op grond van het aantal aangiften verwacht zou worden.
63
64
7.5
Veiligheidsindex Rotterdam 2003
Slachtofferschap woninginbraken Figuur 34
Percentage van de bevolking dat zegt slachtoffer te zijn geweest van woninginbraak
Rotterdam 2000
Pernis
2001
Hoek van Holland
2002
Hoogvliet Charlois IJsselmonde Feijenoord Prins Alexander Kralingen-Crooswijk Hillegersberg-Schiebroek Noord Overschie Delfshaven Stadscentrum 0%
2%
4%
6% Bron: bevolkingsenquête januari 2003
Uit figuur 34 blijkt dat er stedelijk sprake is van een afname van het slachtofferschap van woninginbraken naar het niveau van 2000, namelijk ruim 3%. In 2001 nam slachtofferschap van woninginbraken nog toe tot ruim 4%. Het stedelijke beeld is in de meeste deelgemeenten te herkennen. Met uitzondering van Prins Alexander en Hoogvliet daalt overal het slachtofferschap van woninginbraken ten opzichte van 2001. Opvallend is de sterke daling in het Stadscentrum en Kralingen-Crooswijk. Voor het Stadscentrum is dit overeenkomstig het beeld uit de aangiften. Slachtofferschap is het grootst in Hillegersberg-Schiebroek en Hoogvliet, gevolgd door Kralingen-Crooswijk (ondanks de sterke afname). De wijken Middelland en Feijenoord (inbraak) en Carnisse en Bloemhof (poging tot inbraak) zijn wijken waar het slachtofferschap ruim boven het stedelijk gemiddelde ligt. Als het slachtofferschap wordt vergeleken met het aantal aangiften valt het volgende op: In 2001 lag het percentage mensen dat zei slachtoffer van woninginbraak te zijn geworden overal hoger dan op grond van het aantal aangiften te verwachten was. In 2002 zijn beide cijfers meer in overeenstemming met elkaar. Daaruit kan worden geconcludeerd dat de aangiftebereidheid op dit terrein is toegenomen.
Inbraken
65
66
Veiligheidsindex Rotterdam 2003
Figuur 35
Deelgemeenten ingedeeld naar onveiligheid door vandalisme
Deelgemeenten ingedeeld naar onveiligheid door vandalisme IJsselmonde Delfshaven
Noord
Kralingen-Crooswijk
Feijenoord
Stadscentrum
Charlois H.berg-Schiebroek Prins Alexander Hoogvliet Pernis
Overschie
Hoek van Holland
Score Veiligheidsindex
veilig
aandacht
bedreigd
probleem
onveilig
7,1 t/m 10
6,0 tot 7,1
5,0 tot 6,0
3,9 tot 5,0
1 tot 3,9
Vandalisme
8
Vandalisme
DELFSHAVEN - Een brandje in zwerfvuil tussen de rails heeft gistermiddag het metroverkeer op de Calandlijn in Rotterdam tijdelijk stilgelegd. Een metrobestuurder zag rook op het station Coolhaven en sloeg alarm. […] Meteen werden de stations Coolhaven en Dijkzigt ontruimd. Passagiers of mensen op de perrons zijn niet in gevaar geweest […]. Het hele incident duurde zo’n halfuur. […] Het openbaar vervoer raakte gister behoorlijk ontregeld door het brandje. Reizigers probeerden met tram en bus hun bestemming te bereiken maar dat ging moeizaam vanwege een schietpartij op de Bergweg. Bron: Rotterdams Dagblad 21-02-2003 “Metro stil door brandje station Coolhaven”
Bij vandalisme gaat het om vernieling van bus- of tramhokjes of telefooncellen en bekladding van muren of gebouwen. Ook slachtofferschap van vernieling en/of beschadiging wordt tot vandalisme gerekend, evenals meldingen van vernieling en zaakbeschadiging. Bij vandalisme wordt afzonderlijk gekeken naar de meldingen van kleine buitenbranden. 8.1
Conclusies over vandalisme Uit figuur 35 blijkt dat de problemen rond vandalisme het grootst zijn in IJsselmonde, op de voet gevolgd door Stadscentrum. Hier heeft echter een sterke verbetering ten opzichte van 2001 plaatsgevonden. De problemen zijn het kleinst in Hoek van Holland, waar ook een duidelijke verbetering zichtbaar is. In Prins Alexander en Hillegersberg-Schiebroek, twee deelgemeenten waar in 2001 nog sprake was van een relatief gering probleem, is een verslechtering opgetreden. Beide deelgemeenten vallen in 2002 in de categorie aandacht. Kralingen-Crooswijk is de enige deelgemeente die positief van categorie verandert in 2002. De deelgemeente gaat van bedreigd naar aandacht.
67
68
8.2
Veiligheidsindex Rotterdam 2003
Geregistreerd vandalisme Figuur 36
Aantal meldingen van vernieling en zaakbeschadiging per 1.000 inwoners
Rotterdam
2000
Pernis
2001
Hoek van Holland
2002
Hoogvliet Charlois IJsselmonde Feijenoord Prins Alexander Kralingen-Crooswijk Hillegersberg-Schiebroek Noord Overschie Delfshaven Stadscentrum 0
5
10
15
20
25
30
Bron: Politie Rotterdam-Rijnmond
In 2002 worden gemiddeld per 1.000 inwoners acht gevallen van vandalisme gemeld. Dat is een verbetering te opzichte van 2000 en 2001. In figuur 36 is de spreiding van gemeld vandalisme over de stad te zien. In het Stadscentrum is het aantal meldingen met 19,5 per 1.000 inwoners het hoogst. Hierbij is het effect van de centrumfunctie van het Stadscentrum te herkennen. KralingenCrooswijk neemt met ongeveer de helft van het aantal meldingen per 1.000 inwoners (10,1) een tweede plaats in. Het aantal meldingen per 1.000 inwoners van vandalisme is in Hoek van Holland (1,8) en Pernis (3,3) het laagst. In Hoek van Holland is ook een zeer sterke daling van het aantal meldingen zichtbaar ten opzichte van 2001. Het aantal meldingen van vernieling en zaakbeschadiging daalt in een groot deel van de deelgemeenten in 2002 ten opzichte van 2001. In de meeste gevallen past dat in een tendens waarbij het aantal meldingen over de gehele periode daalt. Uitzonderingen hierop vormen IJsselmonde, Prins Alexander, Kralingen-Crooswijk en Hillegersberg-Schiebroek. In tabel 7 zijn de wijken weergegeven met de meeste meldingen van vernieling en zaakbeschadiging. Er is geen duidelijke concentratie van vernieling/zaakbeschadiging. De twee wijken met de meeste meldingen liggen op zeer verschillende plaatsen in de stad.
Vandalisme
Tabel 7
Wijken met het grootste aantal meldingen van vernieling/zaakbeschadiging
Aantal meldingen# vernieling/ zaakbeschadiging per wijk Cool/Nieuwe Werk/Dijkzigt 230 Groot IJsselmonde 222 Stadsdriehoek C.S. kwartier 197 Oude Noorden 167 Kralingen West 164 Hoogvliet Zuid 144 Pendrecht 140 Schiebroek 134 Ommoord 133 Vreewijk 129 Lombardijen 128 Totaal 1.660 Wijken
#
t.o.v. het stedelijk aantal meldingen 4,8% 4,7% 4,1% 3,5% 3,4% 3,0% 2,9% 2,8% 2,8% 2,7% 2,7%
Cumulatief 4,8% 9,5% 13,6% 17,1% 20,6% 23,6% 26,5% 29,3% 32,1% 34,8% 37,5%
Absolute aantallen
Buitenbranden Wanneer wordt gekeken naar kleine buitenbranden, vaak het gevolg van baldadigheid en vandalisme, komt een ander beeld naar voren dan bij het aantal meldingen van vernieling en zaakbeschadiging. Kleine buitenbranden doen zich (per 0,1 hectare) het meest voor in Charlois, gevolgd door Feijenoord. Het Stadscentrum staat in dit geval 'slechts' op de derde plaats. Het minst doen kleine buitenbranden zich voor in Hoek van Holland en Pernis. Figuur 37
Aantal meldingen van kleine buitenbranden per 0,1 hectare
Rotterdam Pernis Hoek van Holland
2001
Hoogvliet
2002
Charlois IJsselmonde Feijenoord Prins Alexander Kralingen-Crooswijk Hillegersberg-Schiebroek Noord Overschie Delfshaven Stadscentrum 0,0
0,5
1,0
1,5
2,0
2,5 Bron: Brandw eer Rotterdam
Indien wordt gekeken naar het aantal meldingen van kleine buitenbranden per 1.000 inwoners, blijkt dat het Stadscentrum weer de hoogste positie inneemt. IJsselmonde staat dan op de tweede plaats. Met name in Groot IJsselmonde en Lombardijen komen kleine buitenbranden veelvuldig voor. Deze twee buurten hebben ook het hoogste aantal meldingen van vernieling en zaakbeschadiging. In Noord en Hoek van Holland komt het minste aantal meldingen van kleine buitenbranden voor per 1.000 inwoners.
69
70
8.3
Veiligheidsindex Rotterdam 2003
Vandalisme als probleem in de buurt Figuur 38
Percentage van de bevolking dat vindt dat bekladding van muren en/of gebouwen vaak voorkomt in de buurt
Rotterdam 2000
Pernis
2001
Hoek van Holland
2002
Hoogvliet Charlois IJsselmonde Feijenoord Prins Alexander Kralingen-Crooswijk Hillegersberg-Schiebroek Noord Overschie Delfshaven Stadscentrum 0%
5%
10%
15%
20%
25%
30%
35%
40%
45%
Bron: bevolkingsenquête januari 2003
Een kwart van de Rotterdammers (24,9%) ervaart bekladding als een buurtprobleem. Dit komt ongeveer overeen met de voorgaande jaren. In het Stadscentrum ligt het percentage het hoogst met 40%, gevolgd door Noord (29%) en Feijenoord (27%). In Hoek van Holland wordt bekladding veruit het minst als buurtprobleem ervaren (3,4%). Op deelgemeentelijk niveau is het buurtprobleem bekladding ongeveer stabiel. In sommige deelgemeenten is een lichte afname zichtbaar en in andere deelgemeenten een lichte toename. In Hillegersberg-Schiebroek, Pernis en Hoogvliet is sprake van een toename en in Hoek van Holland en Charlois is sprake van een afname. Opvallend is dat in een aantal deelgemeenten, zoals Hoogvliet, Overschie en Delfshaven, het aantal meldingen van vernieling en zaakbeschadiging is afgenomen in zowel 2001 als 2002, terwijl het percentage van de bevolking dat vindt dat bekladding vaak voorkomt is toegenomen in dezelfde jaren. Mogelijk wijst dit op een afgenomen meldingsbereidheid.
Vandalisme
Figuur 39
Percentage van de bevolking dat vindt dat vernieling vaak voorkomt in de buurt
Rotterdam 2000
Pernis
2001
Hoek van Holland
2002
Hoogvliet Charlois IJsselmonde Feijenoord Prins Alexander Kralingen-Crooswijk Hillegersberg-Schiebroek Noord Overschie Delfshaven Stadscentrum 0%
10%
20%
30%
40%
50%
60%
Bron: bevolkingsenquête januari 2003
Ongeveer dertig procent van de Rotterdammers ervaart vernieling als een buurtprobleem. In IJsselmonde heeft veruit het grootste deel van de bevolking dit aangegeven (53%), Hoogvliet komt op de tweede plaats met 38%. De hoge score in IJsselmonde is opvallend en komt niet overeen met het aantal meldingen in deze deelgemeente. Het percentage inwoners dat vernieling als een buurtprobleem ervaart is in Hoek van Holland (16%) en Noord (19%) het laagst. De wijken waar de meeste inwoners aangeven bekladding van muren en/of gebouwen als een buurtprobleem te ervaren zijn Oude Westen (46%) en Oosterflank (41%). Voor vernieling van telefooncellen, bus- of tramhokjes zijn dat de wijken Beverwaard (57%) en Groot IJsselmonde (56%).
geregistreerd vandalisme
vandalisme als buurtprobleem
gemiddelde Rotterdam
ni s Pe r
d
Ho e
k
va
n
Ho lla n
lie t gv
is Ho o
rlo C ha
el m on
oo ije n
de
rd IJs s
r de Fe
Al ex an
s
os
Pr in
Kr a
lin g
en
-C ro
ie b Sc h
ger sb Hi lle g
er
wi jk
ek ro
No o
ch rs O
ve
rd
ie
n ve
m ru nt ce ds St a
Geregistreerd vandalisme en vandalisme als probleem in de buurt
De lfs ha
Figuur 40
71
72
Veiligheidsindex Rotterdam 2003
Figuur 40 laat zien wat het verschil is tussen het geregistreerde vandalisme en vandalisme als buurtprobleem. De gele lijn heeft het gemiddelde van de stad weer. Ligt een deelgemeente boven de gele lijn, dan scoort deze hoger dan het stadsgemiddelde. Het blijkt dat de registratie en perceptie van vandalisme als buurtprobleem uit elkaar lopen in Stadscentrum en Kralingen-Crooswijk. Vandalisme wordt hier in mindere mate als buurtprobleem ervaren dan uit het aantal meldingen kan worden afgeleid. In de deelgemeenten IJsselmonde, Hoogvliet en Pernis is sprake van een omgekeerde situatie. In deze deelgemeenten wordt het probleem vandalisme in hogere mate als een probleem ervaren dan op basis van het aantal meldingen zou worden verwacht. 8.4
Slachtofferschap vandalisme in de eigen buurt Voor het slachtofferschap van vandalisme is gekeken naar het percentage van de bevolking dat zegt in eigen buurt één of meerdere keren slachtoffer te zijn geweest van vernieling. De resultaten zijn weergegeven in figuur 41. Figuur 41
Percentage van de bevolking dat zegt in eigen buurt slachtoffer te zijn geweest van vernieling
Rotterdam
Pernis
2001
Hoek van Holland
2002
Hoogvliet Charlois IJsselmonde Feijenoord Prins Alexander Kralingen-Crooswijk Hillegersberg-Schiebroek Noord Overschie Delfshaven Stadscentrum 0%
2%
4%
6%
8%
10%
12%
14%
Bron: bevolkingsenquête januari 2003
Van de Rotterdammers zegt 6,7% in de eigen buurt slachtoffer te zijn geweest van vernieling. In 2001 was dit nog 8%. In Noord is het percentage slachtoffers het hoogst (9,4%), gevolgd door Delfshaven (8,1%). Opvallend is dat het percentage inwoners van deze twee deelgemeenten dat ook aangeeft vernieling als een buurtprobleem te zien, laag is. In 2001 was Stadscentrum nog koploper op het gebied van slachtofferschap van vernieling, gevolgd door Noord. In Stadscentrum heeft echter een zeer sterke afname plaatsgevonden, waardoor het percentage slachtoffers hier is gedaald tot ongeveer het stadsgemiddelde. Ook in Overschie, Kralingen-Crooswijk en Hoek van Holland is een sterke daling zichtbaar. Opvallend is dat alleen in Prins Alexander en Hillegersberg-Schiebroek een stijging heeft plaatsgevonden van het percentage inwoners dat aangeeft in eigen buurt slachtoffer te zijn geweest van vernieling.
Vandalisme
73
74
Veiligheidsindex Rotterdam 2003
Figuur 42
Deelgemeenten ingedeeld naar onveiligheid door overlast
* Inclusief burengerucht
Deelgemeenten ingedeeld naar onveiligheid door overlast Charlois Delfshaven
Stadscentrum
Kralingen-Crooswijk
Noord IJsselmonde Prins Alexander
Feijenoord
Hoogvliet
Overschie H.berg-Schiebroek Pernis Hoek van Holland
Score Veiligheidsindex
veilig
aandacht
bedreigd
probleem
onveilig
7,1 t/m 10
6,0 tot 7,1
5,0 tot 6,0
3,9 tot 5,0
1 tot 3,9
Overlast
9
Overlast
NOORD - Ook politici in Rotterdam ontkomen niet aan de verloedering. Raadslid Mea van Ravensteijn (D66) is als bewoonster van de Bergsingel in de pen geklommen en heeft actie ondernomen na recente voorvallen in haar buurt die haar zorgen baren. Volgens het lid van de gemeenteraad gebeurt er van alles aan de Bergsingel en omgeving. “Laatst was het weer raak: van vier auto’s die geparkeerd stonden bij de school aan de Bergsingel waren de banden doorgesneden […]”. Bron: Rotterdams Dagblad 11-02-2003 “Liskwartier klaagt over overlast”
Onder overlast worden verschillende vormen van overlast begrepen, namelijk overlast door jongeren, dronken personen, lastigvallen op straat, burengerucht en overlast algemeen. 9.1
Conclusies over overlast Ingedeeld naar onveiligheid door overlast (figuur 42) zijn in het Stadscentrum de problemen met overlast het grootst. Deze deelgemeente kent ook de sterkste verslechtering. In Charlois en Kralingen-Crooswijk zijn de problemen met overlast ook groot. Hoek van Holland, Hillegersberg-Schiebroek en Pernis kennen op dit terrein de minste problemen. Hoek van Holland en Pernis kennen daarnaast de sterkste verbetering van de indexwaarde op basis van overlast.
9.2
Geregistreerde overlast Figuur 43
Aantal meldingen van overlast* per 1.000 inwoners
Rotterdam
2000
Pernis
2001
Hoek van Holland
2002
Hoogvliet Charlois IJsselmonde Feijenoord Prins Alexander Kralingen-Crooswijk Hillegersberg-Schiebroek Noord Overschie Delfshaven Stadscentrum 0 * inclusief burengerucht
10
20
30
40
50
60
70
80
90
100
Bron: Politie Rotterdam-Rijnmond
75
76
Veiligheidsindex Rotterdam 2003
Het aantal meldingen van burengerucht en overlast is redelijk stabiel, met een lichte, zich doorzettende stijging voor de stad als geheel. Zowel in 2001 als in 2002 is een lichte verslechtering van de situatie zichtbaar. In het Stadscentrum is het aantal meldingen van overlast per 1.000 inwoners het hoogst. Tevens is zowel in 2001 als in 2002 een toename zichtbaar. Dit is ook het geval voor Feijenoord, Prins Alexander en Hillegersberg-Schiebroek. In Pernis is het tegenovergestelde het geval. Hier is zowel in 2001 als in 2002 een daling zichtbaar van het aantal meldingen. In Hoek van Holland is het aantal meldingen van overlast per 1.000 inwoners het laagst en is sprake van een zeer sterke daling ten opzichte van 2001 (van 8 meldingen per 1.000 inwoners in 2001 naar 2,6 in 2002). In tabel 8 zijn de wijken opgenomen met het grootste aantal meldingen van overlast. Tabel 8
Wijken met het grootste aantal meldingen van overlast
Wijken Groot IJsselmonde Oude Noorden Kralingen West Stadsdriehoek C.S. kwartier Cool/Nieuwe Werk/Dijkzigt Hoogvliet Zuid Nieuwe Westen Tarwewijk Middelland Pendrecht Totaal
#
Aantal meldingen# overlast per wijk 1.080 1.041 1.040 1.022 973 927 880 822 784 757 9.326
t.o.v. het stedelijk aantal meldingen 4,1% 3,9% 3,9% 3,8% 3,7% 3,5% 3,3% 3,1% 2,9% 2,8%
Cumulatief 4,1% 8,0% 11,9% 15,7% 19,4% 22,9% 26,2% 29,3% 32,2% 35,1%
Absolute aantallen
Er is geen grote concentratie aan te wijzen voor de meldingen van overlast. De wijk GrootIJsselmonde heeft in absolute zin het hoogste aantal meldingen van overlast. Dit is mede een gevolg van de omvang van deze wijk. 9.3
Overlast als probleem in de buurt Overlast door groepen jongeren, overlast door dronken mensen op straat en overlast als gevolg van het lastig vallen van mensen op straat zijn de buurtproblemen die als overlast worden ervaren.
Overlast
Figuur 44
Percentage van de bevolking dat vindt dat overlast van groepen jongeren vaak voorkomt in de buurt
Rotterdam 2000
Pernis
2001
Hoek van Holland
2002
Hoogvliet Charlois IJsselmonde Feijenoord Prins Alexander Kralingen-Crooswijk Hillegersberg-Schiebroek Noord Overschie Delfshaven Stadscentrum 0%
5%
10%
15%
20%
25%
30%
Bron: bevolkingsenquête januari 2003
Ongeveer eenvijfde van de Rotterdammers ervaart overlast van groepen jongeren als een buurtprobleem. Dit percentage is voor het eerst sinds jaren gedaald. De problematiek is het grootst in Kralingen-Crooswijk (25,7%) en Feijenoord (24,1%). In Pernis (10,3%) en Hoek van Holland (13,1%) wordt door de bevolking het minst aangegeven dat overlast van jongeren een buurtprobleem is. In Pernis is een aanzienlijke daling zichtbaar. Het percentage inwoners dat overlast van jongeren een buurtprobleem vindt, is met meer dan 13 procentpunten afgenomen. Ook in IJsselmonde, Charlois en Hoogvliet is sprake van een forse daling. Overschie en Kralingen-Crooswijk kennen beide een stijging, zowel in 2001 als in 2002. Figuur 45
Percentage van de bevolking dat vindt dat overlast als gevolg van mensen die worden lastig gevallen op straat vaak voorkomt in de buurt
Rotterdam 2000
Pernis
2001
Hoek van Holland
2002
Hoogvliet Charlois IJsselmonde Feijenoord Prins Alexander Kralingen-Crooswijk Hillegersberg-Schiebroek Noord Overschie Delfshaven Stadscentrum 0%
2%
4%
6%
8%
10%
12%
14%
16%
18%
Bron: bevolkingsenquête januari 2003
77
78
Veiligheidsindex Rotterdam 2003
Het percentage inwoners dat vindt dat het lastig vallen van mannen en vrouwen op straat vaak voorkomt, is stedelijk ongeveer acht procent. Dit percentage daalt stedelijk al sinds 2000, hoewel deze daling in 2002 ongeveer gestabiliseerd is. In het Stadscentrum wordt het probleem van mannen en vrouwen die lastig worden gevallen op straat door de inwoners het meest als buurtprobleem ervaren (16%). Charlois staat op de tweede plaats (12%). Dit is het gevolg van een sterke stijging in 2002. Ook in Prins Alexander is in 2002 een stijging zichtbaar. In Hoek van Holland en Pernis wordt lastig vallen op straat het minst als een buurtprobleem ervaren. In de deelgemeenten Delfshaven, Overschie en IJsselmonde heeft een kleiner deel van de inwoners het op straat lastig vallen van mannen en vrouwen als een buurtprobleem ervaren. Met name in Delfshaven zet de verbetering, die 2001 reeds was te zien, zich door. Figuur 46
Percentage van de bevolking dat vindt dat overlast van dronken mensen op straat vaak voorkomt in de buurt
Rotterdam 2000
Pernis
2001
Hoek van Holland
2002
Hoogvliet Charlois IJsselmonde Feijenoord Prins Alexander Kralingen-Crooswijk Hillegersberg-Schiebroek Noord Overschie Delfshaven Stadscentrum 0%
5%
10%
15%
20%
25%
30%
Het percentage van de bevolking dat overlast van dronken mensen op straat als een vaak voorkomend buurtprobleem ziet, is na een daling in 2001 gestabiliseerd. In 2002 geeft bijna negen procent aan overlast van dronken mensen een buurtprobleem te vinden. Overlast van dronken mensen op straat werd in 2001 door bijna twee keer zoveel inwoners in het Stadscentrum als een probleem ervaren dan in Delfshaven. Deelgemeente Delfshaven nam een tweede plaats in. In 2002 is het percentage in het Stadscentrum nog verder gestegen, terwijl de problematiek in Delfshaven in de ogen van de bevolking fors afneemt. Ook in Hoogvliet, Kralingen-Crooswijk en vooral Overschie is een stijging zichtbaar van het aandeel in de bevolking dat overlast van dronken mensen als buurtprobleem ziet. In Prins Alexander wordt deze vorm van overlast het minst als een buurtprobleem ervaren. Hier is sprake van een lichte daling. Ook in Pernis, Hoek van Holland en Delfshaven is een daling waar te nemen.
Overlast
De wijken Nieuw Crooswijk (40,6%) en Oud Crooswijk (38,4%) hebben het hoogste percentage bewoners dat overlast van groepen jongeren als vaak voorkomend buurtprobleem typeert (geen afbeelding). Voor het buurtprobleem ‘mannen en vrouwen die lastig worden gevallen op straat’ zijn dit de wijken Zuidplein (25,9%) en Oude Westen (21,7%). Overlast door dronken mensen wordt vooral als een buurtprobleem gezien in Zuidplein (37,4%) en Oude Westen (31,4%).
geregistreerde overlast
overlast als buurtprobleem
Pe rn is
Ho lla nd va n
Ho ek
Ho og vli et
Ch ar lo is
on de el m IJs s
Fe ije no or d
hi e O ve rs c
De lfs
ha ve n
Geregistreerde overlast en overlast als probleem in de buurt
Hi lle No ge rs or be d rg -S ch ie br Kr oe al k in ge nCr oo sw ijk Pr in s Al ex an de r
St
ad sc
en tru m
Figuur 47
gemiddelde Rotterdam
De gele lijn heeft het gemiddelde van de stad weer. Ligt een deelgemeente boven de gele lijn, dan scoort deze hoger dan het stadsgemiddelde. De perceptie van overlast als buurtprobleem komt redelijk overeen met het beeld uit de meldingen (figuur 47). Uitzonderingen hierop vormen Stadscentrum en Hoek van Holland. In het Stadscentrum wordt overlast als probleem in de buurt minder vaak genoemd dan uit de meldingen blijkt. In Hoek van Holland ervaren de bewoners overlast meer als een buurtprobleem dan op basis van de objectieve gegevens is te verwachten. 9.4
Slachtofferschap overlast Hierover is geen informatie beschikbaar uit de bevolkingsenquête.
79
80
Veiligheidsindex Rotterdam 2003
Figuur 48
Deelgemeenten ingedeeld naar onveiligheid door Schoon en Heel
Deelgemeenten ingedeeld naar Schoon en Heel als probleem in de buurt Noord Stadscentrum
Pernis Hoogvliet
Feijenoord
Delfshaven
Kralingen-Crooswijk
Charlois
Overschie
IJsselmonde Hoek van Holland H.berg-Schiebroek Prins Alexander
Score Veiligheidsindex
veilig
aandacht
bedreigd
probleem
onveilig
7,1 t/m 10
6,0 tot 7,1
5,0 tot 6,0
3,9 tot 5,0
1 tot 3,9
Schoon en Heel
10 Schoon en Heel
STADSCENTRUM - De “plaszuilen“ in de Rotterdamse binnenstad blijken zeer succesvol. Politie, gemeente én gebruikers zijn wild enthousiast over het systeem dat nog maar twee maanden geleden in het centrum werd geïntroduceerd om het wildplassen tegen te gaan. Volgens de Rotterdamse politie, die streng toeziet op het wildplassen, wordt er in toenemende mate gebruik gemaakt van de plaspunten. Bron: Telegraaf 28-02-2003 “Zuilen tegen wildplassen groot succes”
Schoon en Heel in de Veiligheidsindex bestaat uit de buurtproblemen hondenpoep en rommel op straat. Daarnaast wordt gebruik gemaakt van een nieuwe bron, namelijk de productnormering van Gemeentewerken en de Roteb. 10.1 Conclusies over Schoon en Heel Ingedeeld in categorieën op basis van de indexscore voor het element Schoon en Heel is in de deelgemeente Noord de problematiek het grootst. Ook het Stadscentrum, Delfshaven en Charlois scoren onveilig op het gebied van Schoon en Heel. 10.2 Registratie van problemen rond Schoon en Heel Over 2002 is een nieuwe bron beschikbaar gekomen voor het element Schoon en Heel, namelijk de productnormering afkomstig van Gemeentewerken en de Roteb. Productnormering is een systematiek op grond waarvan de buitenruimte wordt ingedeeld in vijf niveaus van Schoon en Heel. Omdat deze bron in 2001 en voorgaande jaren niet beschikbaar was, zijn de elementscores van Schoon en Heel niet zonder meer vergelijkbaar met voorgaande jaren. Bij Schoon en Heel wordt gescoord op een schaal van één tot vijf. De één staat voor slecht en de vijf staat voor goed.
81
82
Veiligheidsindex Rotterdam 2003
Figuur 49
Productnormering Schoon en Heel Rotterdam
Pernis
Schoon
Hoek van Holland
Heel
Hoogvliet Charlois IJsselmonde Feijenoord Prins Alexander Kralingen-Crooswijk Hillegersberg-Schiebroek Noord Overschie Delfshaven Stadscentrum 1,0
1,5
2,0
2,5
3,0
3,5
4,0
4,5
5,0
Bron: Gemeentew erken en Roteb
Uit figuur 49 blijkt dat de productnormering van Schoon en Heel weinig verschilt tussen de verschillende deelgemeenten. De stedelijke productnormering voor Schoon is 3,6 en voor Heel 3,3. Opvallend is dat het onderdeel Schoon altijd positiever wordt beoordeeld dan het onderdeel Heel. In Hillegersberg-Schiebroek, IJsselmonde, Hoogvliet en Pernis is een duidelijk verschil tussen Schoon en Heel zichtbaar. In al deze vier deelgemeenten wordt dit veroorzaakt door een positievere waardering van het onderdeel Schoon. De waardering van Heel ligt in deze deelgemeenten rond het stadsgemiddelde. In Noord is de waardering van Heel laag, terwijl de deelgemeenten Prins Alexander en IJsselmonde juist een positieve waardering van Heel krijgen. De overige deelgemeenten krijgen een waardering tussen de 3,2 en 3,4. Het onderdeel Schoon kent meer spreiding over de deelgemeenten. HillegersbergSchiebroek (4,2) en IJsselmonde (4,0) hebben de hoogste waardering van Schoon. Stadscentrum (3,2) en Delfshaven (3,2) krijgen de meest negatieve waardering van het onderdeel Schoon.
Schoon en Heel
10.3 Schoon en Heel als probleem in de buurt Voor de problemen die de bevolking ervaart ten aanzien van 'Schoon en Heel' is gevraagd in hoeverre rommel op straat en hondenpoep als buurtprobleem worden ervaren. Figuur 50
Percentage van de bevolking dat vindt dat rommel op straat vaak voorkomt in de buurt
Rotterdam 2000
Pernis
2001
Hoek van Holland
2002
Hoogvliet Charlois IJsselmonde Feijenoord Prins Alexander Kralingen-Crooswijk Hillegersberg-Schiebroek Noord Overschie Delfshaven Stadscentrum 0%
10%
20%
30%
40%
50%
60%
70%
Bron: bevolkingsenquête januari 2003
Het percentage inwoners dat rommel op straat als een buurtprobleem ervaart is, na een daling in 2001, in 2002 weer toegenomen. Bijna de helft van de inwoners van Rotterdam geeft aan rommel op straat een buurtprobleem te vinden. In Charlois is het percentage van de bevolking dat rommel op straat een buurtprobleem vindt met bijna 61% het hoogst. In veel deelgemeenten heeft een stijging plaatsgevonden. Met name in Hillegersberg-Schiebroek en IJsselmonde is deze stijging zichtbaar. In Hoek van Holland wordt rommel op straat het minst als een buurtprobleem ervaren, ‘slechts’ 18,3% van de bevolking geeft aan rommel op straat een buurtprobleem te vinden. Overschie en Noord zijn de enige deelgemeenten waar een verbetering zichtbaar is.
83
84
Veiligheidsindex Rotterdam 2003
Figuur 51
Percentage van de bevolking dat vindt hondenpoep op straat vaak voorkomt in de buurt
Rotterdam 2000
Pernis
2001
Hoek van Holland
2002
Hoogvliet Charlois IJsselmonde Feijenoord Prins Alexander Kralingen-Crooswijk Hillegersberg-Schiebroek Noord Overschie Delfshaven Stadscentrum 0%
10%
20%
30%
40%
50%
60%
70%
Bron: bevolkingsenquête januari 2003
Bijna de helft van de Rotterdammers ervaart hondenpoep als een buurtprobleem. Dit percentage is zowel in 2001 als in 2002 zeer licht gestegen. In Pernis is, ondanks een daling ten opzichte van 2001, het percentage inwoners dat hondenpoep een buurtprobleem vindt het hoogst (58%). Ook in Noord is het percentage hoog (56%). Het minst wordt hondenpoep op straat als een buurtprobleem ervaren in Hoogvliet (37,4%) en Prins Alexander (39,7%). In Noord, Stadscentrum, Delfshaven en Kralingen-Crooswijk is een stijging zichtbaar, de deelgemeenten Pernis, Hoek van Holland en Hoogvliet kennen een daling. De wijken waar de meeste bewoners aangeven rommel op straat als groot buurtprobleem te ervaren zijn Tarwewijk (69,1%) en Katendrecht (68,2%). Voor hondenpoep zijn dat de wijken Hillegersberg Zuid (68,6%) en Oude Noorden (66,9%). In figuur 52 zijn de productnormeringen vergeleken met de mate waarin 'schoon en heel' als buurtprobleem wordt ervaren.
Schoon en Heel
productnormering
Schoon en Heel als buurtprobleem
Pe rn is
Ho lla nd va n
Ho og vli et
Ho ek
Ch ar lo is
on de el m IJs s
Fe ije no or d
hi e O ve rs c
De lfs
ha ve n
Productnormering en Schoon en Heel als probleem in de buurt
Hi lle No ge rs or be d rg -S ch ie br Kr oe al k in ge nCr oo sw ijk Pr in s Al ex an de r
St
ad sc
en tru m
Figuur 52
gemiddelde Rotterdam
De gele lijn heeft het gemiddelde van de stad weer. Ligt een deelgemeente boven de gele lijn, dan scoort deze hoger dan het stadsgemiddelde. Opvallend is dat de productnormering voor alle deelgemeenten rond het stadsgemiddelde blijft. Het is daarom moeilijk om uit deze figuur doorslaggevende conclusies te trekken. In het Stadscentrum, Delfshaven en Hillegersberg-Schiebroek is een afwijking van het stadsgemiddelde te zien; dit komt ook overeen met de ervaring van de inwoners. In Hoogvliet en Hoek van Holland is het verschil tussen de productnormering en het bewonersoordeel groot. Dit wordt veroorzaakt doordat inwoners aangeven deze buurtproblemen weinig te ervaren, terwijl de productnormering rond het stedelijk gemiddelde blijft. 10.4 Slachtofferschap "Schoon en Heel" Hierover is geen informatie beschikbaar uit de bevolkingsenquête.
85
86
Veiligheidsindex Rotterdam 2003
Figuur 53
Deelgemeenten ingedeeld naar onveiligheid door verkeer
Deelgemeenten ingedeeld naar onveiligheid door verkeer Noord Charlois
Overschie
Feijenoord
Kralingen-Crooswijk
IJsselmonde
Delfshaven
Stadscentrum
H.berg-Schiebroek Hoogvliet Pernis Prins Alexander Hoek van Holland
Score Veiligheidsindex
veilig
aandacht
bedreigd
probleem
onveilig
7,1 t/m 10
6,0 tot 7,1
5,0 tot 6,0
3,9 tot 5,0
1 tot 3,9
Verkeer
11 Verkeer
STADSCENTRUM - Een 22-jarige automobilist uit Ridderkerk is gistermorgen met zijn auto op de Kruiskade ingereden op een aantal voetgangers. Twee mensen raakten daarbij gewond. Na de aanrijding reed de man door, maar meldde zich later bij de politie. Bron: Rotterdams Dagblad 28-03-2003 “Op mensen ingereden”
Voor onveiligheid door verkeer is gekeken naar het aantal verkeersongevallen, agressief verkeersgedrag en aanrijden met doorrijden in de stad Rotterdam en de deelgemeenten. 11.1 Conclusies over verkeer In figuur 53 zijn de deelgemeenten getypeerd voor onveiligheid van verkeer. De positie van het Stadscentrum als probleemgebied valt onmiddellijk op. In 2001 waren Delfshaven en Kralingen-Crooswijk nog veilig in 2002 worden ze gekenmerkt als aandachtsgebied evenals Overschie en Noord. Alle overige deelgemeenten worden getypeerd als veilig. 11.2 Geregistreerde verkeersongevallen Figuur 54
Aantal meldingen van verkeersongevallen per 1.000 inwoners
Rotterdam
2000
Pernis
2001
Hoek van Holland
2002
Hoogvliet Charlois IJsselmonde Feijenoord Prins Alexander Kralingen-Crooswijk Hillegersberg-Schiebroek Noord Overschie Delfshaven Stadscentrum 0
20
40
60
80
100 Bron: Politie Rotterdam-Rijnmond
Uit figuur 54 blijkt dat de meeste verkeersongevallen per 1.000 inwoners worden gemeld in het Stadscentrum, gevolgd door Overschie en Pernis.
87
88
Veiligheidsindex Rotterdam 2003
In de periode van 2000-2002 tekent zich stedelijk een duidelijke daling af van het aantal gemelde verkeersongevallen. In 2000 werden 34,2 meldingen gedaan per 1.000 inwoners, in 2002 is dit gedaald tot 25,5 per 1.000 inwoners. In 2002 is ten opzichte van 2001 het aantal meldingen van verkeersongevallen in Pernis en Hoogvliet iets toegenomen, in Hillegersberg-Schiebroek is het aantal meldingen stabiel gebleven. In Hoek van Holland is de daling het grootst. In tabel 9 zijn de wijken weergegeven waar de meeste meldingen van verkeersongevallen zijn gedaan. Tabel 9
Wijken met het grootste aantal meldingen van verkeersongevallen
Wijken Stadsdriehoek/ C.S. Kwartier Cool/Nieuwe Werk/Dijkzigt Nieuwe Westen Groot IJsselmonde Kleinpolder Oude Noorden Oude Westen Hillesluis Overschie e.o. Hoogvliet Noord Totaal
#
Aantal meldingen# verkeersongevallen per wijk 914 737 600 550 484 479 429 412 407 386 5.398
t.o.v. het stedelijk aantal meldingen 6,4% 5,1% 4,2% 3,8% 3,4% 3,3% 3,0% 2,9% 2,8% 2,7%
Cumulatief 6,4% 11,5% 15,7% 19,5% 22,8% 26,2% 29,2% 32,0% 34,9% 37,5%
Absolute aantallen
Uit tabel 9 blijkt dat de meeste verkeersongevallen zich voordoen in het Stadscentrum. Het hoge aantal meldingen in Kleinpolder komt zeer waarschijnlijk door de aanwezigheid van het verkeersknooppunt Kleinpolderplein (A13-A20). Er is geen sprake van een duidelijke concentratie in slechts enkele wijken. 11.3 Verkeer als probleem in de buurt Figuur 55
Percentage van de bevolking dat vindt dat aanrijdingen vaak voorkomen in de buurt
Rotterdam 2000
Pernis
2001
Hoek van Holland
2002
Hoogvliet Charlois IJsselmonde Feijenoord Prins Alexander Kralingen-Crooswijk Hillegersberg-Schiebroek Noord Overschie Delfshaven Stadscentrum 0%
2%
4%
6%
8%
10%
12%
14%
16%
18%
20%
Bron: bevolkingsenquête januari 2003
Verkeer
In 2002 ervaart bijna 12% van de Rotterdammers aanrijdingen als een buurtprobleem. In Charlois, IJsselmonde, Noord en Kralingen-Crooswijk worden aanrijdingen door de meeste mensen als een buurtprobleem ervaren. Ook hier scoren Pernis en Hoek van Holland weer het beste. Hoewel het percentage van de bevolking dat vindt dat aanrijdingen vaak voorkomen in de buurt gemiddeld gezien daalt, neemt het toe in Charlois, KralingenCrooswijk en Hoogvliet. Figuur 56
Percentage van de bevolking dat vindt dat agressief verkeersgedrag vaak voorkomt in de buurt
Rotterdam 2000
Pernis
2001
Hoek van Holland
2002
Hoogvliet Charlois IJsselmonde Feijenoord Prins Alexander Kralingen-Crooswijk Hillegersberg-Schiebroek Noord Overschie Delfshaven Stadscentrum 0%
5%
10%
15%
20%
25%
30%
35%
40%
45%
Bron: bevolkingsenquête januari 2003
Een kwart van de Rotterdammers ervaart agressief verkeersgedrag als een buurtprobleem (figuur 56). In het Stadscentrum ervaart bijna 35% van de bewoners agressief verkeersgedrag als een buurtprobleem, gevolgd door Delfshaven, Charlois, Noord en Feijenoord. Het minst wordt agressief verkeersgedrag als probleem ervaren in Pernis en Hoek van Holland. Ten opzichte van 2001 ervaren in 2002 in de meeste deelgemeenten (8 van de 13) meer mensen agressief verkeersgedrag als een buurtprobleem. De stijging is met name duidelijk in Pernis, Kralingen-Crooswijk en Hoogvliet. Het omgekeerde zien we bij aanrijdingen (figuur 55), in de meeste deelgemeenten (ook 8 van de 13) ervaren minder mensen dit als een vaak voorkomend buurtprobleem. Uitzonderingen zijn opnieuw Pernis, Kralingen-Crooswijk en Hoogvliet. De wijken waar agressief verkeersgedrag het meest als buurtprobleem wordt genoemd zijn Zuidplein en Oude Westen. In de wijken Zuidplein en Carnisse worden aanrijdingen het meest genoemd als buurtprobleem. Figuur 57 toont een gele lijn. Als een deelgemeente boven deze lijn ligt, scoort hij hoger dan het gemiddelde van de stad. Bevindt hij zich onder de lijn, dan scoort deze deelgemeente lager dan het gemiddelde van de stad.
89
90
Veiligheidsindex Rotterdam 2003
Het blijkt dat in het Stadscentrum, Overschie en Pernis een discrepantie bestaat tussen het aantal gemelde verkeersongevallen en de mate waarin men verkeer als een probleem in de buurt ziet. Men ervaart verkeer minder als een buurtprobleem dan op grond van de meldingen verwacht zou worden. Opgemerkt moet worden dat in deze gebieden een groot deel van de meldingen niet door buurtbewoners wordt gedaan. Een verklaring hiervoor is de centrumfunctie van het Stadscentrum en de aanwezigheid van het verkeersknooppunt Kleinpolderplein bij Overschie en Beneluxplein bij Pernis.
geregistreerde verkeersongevallen
Pe rn is
Ho lla nd va n
Ho ek
Ho og vli et
Ch ar lo is
on de el m IJs s
Fe ije no or d
Hi lle No ge rs or be d rg -S ch ie br Kr oe al k in ge nCr oo sw ijk Pr in s Al ex an de r
hi e O ve rs c
De lfs ha ve n
Geregistreerde verkeersongevallen en verkeer als probleem in de buurt
St
ad sc
en tru m
Figuur 57
verkeer als buurtprobleem
gemiddelde Rotterdam
11.4 Slachtofferschap verkeer in de eigen buurt Voor slachtofferschap bij verkeer is gevraagd of men in 2002 slachtoffer is geweest van een aanrijding met doorrijden. Figuur 58
Percentage van de bevolking dat zegt in eigen buurt slachtoffer te zijn geweest van een aanrijding met doorrijden
Rotterdam
Pernis
2001
Hoek van Holland
2002
Hoogvliet Charlois IJsselmonde Feijenoord Prins Alexander Kralingen-Crooswijk Hillegersberg-Schiebroek Noord Overschie Delfshaven Stadscentrum 0,0%
0,5%
1,0%
1,5%
2,0%
2,5%
3,0%
3,5%
Bron: bevolkingsenquête januari 2003
Verkeer
Van de Rotterdamse bevolking geeft 1,9% aan één of meerdere keren slachtoffer geweest te zijn van een aanrijding met doorrijden (figuur 58). In 2002 wordt dit het meest genoemd in Noord en het minst in Prins Alexander. In Feijenoord en Noord is het percentage van de bevolking dat zegt slachtoffer te zijn geweest meer dan verdubbeld en in Hoek van Holland is het sterk gedaald ten opzichte van 2001. In de wijken Delfshaven, Nieuw Crooswijk en Rubroek zijn de percentages slachtoffers van aanrijdingen met doorrijden het hoogst.
91
Erratum Blz. 92
hoofdstuk 12 Openbaar Vervoer De index is een instrument in ontwikkeling. Op het gebied van Openbaar Vervoer ontwikkelen het Programmabureau Veilig en de RET momenteel een methodiek om de cijfers van de RET onderdeel te maken van index. De resultaten hiervan zullen voor het eerst in de zomerindex van 2003 worden gepresenteerd. De methodiek en de bijbehorende rapportagevorm zullen afwijken van de wijze waarop de cijfers in het huidige hoofdstuk 12 staan. Onder meer passagiersstromen en reizigersbeleving gaan onderdeel uitmaken van de rapportage. Wij wijzen er daarom op dat de analyses in hoofdstuk 12 vanuit deze optiek achterhaald zijn en een te beperkt beeld geven van de veiligheidssituatie in het Openbaar Vervoer. Voor informatie over de registratie van onveiligheid in het openbaar vervoer verwijzen wij naar RET, afdeling Sociale Veiligheid: 010 – 447 6620
92
Veiligheidsindex Rotterdam 2003
Figuur 59
Bron: RET
Metrolijnen in Rotterdam
Openbaar Vervoer
12 Openbaar Vervoer
Tram- en buschauffeurs van de RET eisen twéé conducteurs op de tram. De RET probeert voor het einde van het jaar in ieder geval op elke tram één kaartjesknipper te plaatsen. Passagiers wachten met smart op meer toezicht. Bron: Algemeen Dagblad 26-03-2003 “Conducteur geeft trampassagiers veilig gevoel”
Het veiliger maken van het openbaar vervoer is voor de RET (tram, bus en metro in Rotterdam) een van de belangrijkste prioriteiten. De RET heeft daarom met de gemeente, justitie en politie een overeenkomst (handhavingsarrangement) gesloten om de veiligheid in het openbaar vervoer stelselmatig en duurzaam te verbeteren. Door een wijkgerichte aanpak en aan de hand van duidelijk omschreven doelstellingen, moeten probleemtrajecten weer veilig worden voor reizigers en RET-personeel. Hoewel het openbaar vervoer belangrijk is voor de veiligheid, zijn de RET-gegevens (nog) niet opgenomen in de Veiligheidsindex. Dit omdat er nog geen eenduidige registratie is van incidentmeldingen in bus, tram en metro. Ook zijn geen gegevens beschikbaar over de veiligheidsbeleving van de reizigers. Er wordt naar gestreefd deze gegevens volgend jaar gereed te hebben. In de metro wordt de overlast goed geregistreerd, waardoor het aantal meldingen hoger is dan in de tram en bus. De tram en bus worden daarom in dit overzicht buiten beschouwing gelaten. Het aantal meldingen in metrostations is door plaatsing van camera’s in 2002 aanzienlijk hoger dan in voorgaande jaren. Om deze reden is het niet goed mogelijk om een vergelijking in de tijd te maken. De meldingen bij de RET worden geregistreerd naar station en metrolijn. Bij incidenten in en om de metrostations is het duidelijk om welke locatie het gaat, bij incidenten in de rijdende metro is dit lastiger aan te geven. Daarnaast vormen metrostations vaak een soort ‘eiland’ binnen een wijk: hoewel over een bepaald station bijvoorbeeld veel meldingen van overlast binnen komen, hoeft dit nog niet te betekenen dat de inwoners van deze wijk overlast ook als een probleem ervaren. In de Veiligheidsindex wordt juist gekeken naar de ervaring van bewoners. Om bovenstaande redenen moeten conclusies op basis van de beschikbare RET-gegevens met enige terughoudendheid worden geïnterpreteerd. Het doel van dit hoofdstuk is inzicht verkrijgen in welke deelgemeenten de meeste meldingen plaatsvinden van overlast bij de metrostations. Per element uit de Veiligheidsindex (bijvoorbeeld diefstal, drugsoverlast, geweld) wordt een analyse gemaakt van het aantal meldingen per deelgemeente en per metrostation. Metrostations in de deelgemeenten In tabel 10 wordt weergeven in welke deelgemeente en aan welke lijn (Erasmuslijn, Calandlijn) de metrostations liggen. De meeste metrostations liggen in de deelgemeente Prins Alexander, gevolgd door het Stadscentrum en Kralingen-Crooswijk.
93
94
Veiligheidsindex Rotterdam 2003
In september 2002 is de Benelux-lijn (verlengde Calandlijn) in gebruik genomen. Hierdoor zijn de metrostations Tussenwater, Hoogvliet en Zalmplaat nu met twee lijnen bereikbaar en is metrostation Pernis aan de lijst toegevoegd. Tabel 10
Metrostations per deelgemeente
Deelgemeente Stadscentrum (8)
Feijenoord (1) Charlois (3)
Delfshaven (3)
Kralingen-Crooswijk (4)
Prins Alexander (12)
Hoogvliet (3)
Pernis (1)
Metrostations Metro CS (Erasmus) Metro Stadhuis (Erasmus) 1 Metro Beurs (Erasmus, Caland) Metro Leuvehaven (Erasmus) Metro Dijkzigt (Caland) Metro Eendrachtsplein (Caland) Metro Wilhelminaplein (Erasmus) Metro Blaak (Caland) Metro Rijnhaven Metro Maashaven (Erasmus) Metro Zuidplein (Erasmus) Metro Slinge (Erasmus) Metro Marconiplein (Caland) Metro Delfshaven (Caland) Metro Coolhaven (Caland) Metro Oostplein (Caland) Metro Gerdesiaweg (Caland) Metro Voorschoterlaan (Caland) Metro Kralingse Zoom (Caland) Metro Capelsebrug (Caland) Metro Schenkel (Caland) Metro Prinsenlaan (Caland) Metro Oosterflank (Caland) Metro Alexander (Caland) Metro Graskruid (Caland) Metro Romeynshof (Caland) Metro Binnenhof (Caland) Metro Nieuw-verlaat (Caland) Metro Hesseplaats (Caland) Metro Ambachtsland (Caland) Metro de Tochten (Caland) Metro Tussenwater (Erasmus, Caland) Metro Hoogvliet (Erasmus, Caland) Metro Zalmplaat (Erasmus, Caland) Metro Pernis (Caland)
Om de analyse van de RET-gegevens zo veel mogelijk te laten aansluiten bij de Veiligheidsindex, worden de verschillende typen meldingen onderverdeeld naar de bouwstenen uit de index. In tabel 11 wordt aangegeven hoe deze onderverdeling tot stand komt. Meldingen die niet worden genoemd, passen niet binnen een element.
1
Metrostation Beurs (Erasmuslijn) en metrostation Churchillplein (Calandlijn) zijn samengevoegd.
Openbaar Vervoer
Tabel 11
Meldingen van de RET ingedeeld naar de elementen van de Veiligheidsindex2
Element V-index Diefstal Drugsoverlast Geweld
Vandalisme
Overlast
Schoon en Heel
Verkeer
Geregistreerde meldingen RET Diefstal Zakkenrollerij Drugsoverlast Gebruik verdovende middelen Bedreiging met geweld Beroving Daadwerkelijk geweld Gewapende overval Mishandeling Vechten passagiers Aanranding Verbale agressie Brandstichting Gevaarlijk gedrag Graffiti Vernieling / vandalisme Baldadigheid Bedelen / muzikanten Geluidsoverlast Hinderlijk gedrag Huisregels Misbruik noodrem Misbruik voorziening Opentrappen/trekken/houden deuren Provocatie Roken Slapen Surfen Verandering exploitatie Voeten op de bank Aanwijzing personeel niet opvolgen Bedelen Betalingsproblemen Lastigvallen passagiers Onenigheid passagiers Spugen Bevuilen voorzieningen Verontreiniging exterieur Wildplassen Verontreiniging interieur Aanrijding Verkeersagressie
In figuur 60 wordt een overzicht gegeven van het aantal meldingen in de metro per deelgemeente. Tussen haakjes wordt aangegeven hoeveel metrostations zich in deze deelgemeente bevinden.
2
Uiteraard komen er geen meldingen voor die passen bij het element inbraken.
95
Veiligheidsindex Rotterdam 2003
Figuur 60
Meldingen in de metro per deelgemeente
1800 1600 1400 1200 1000 800 600 400 200
Pr in s
* Metrostation Beurs en Churchillplein zijn samengevoegd.
(1 ) Pe rn is
O nb ek en d
3) lie t(
(1 )
Ho og v
(4 ) ijk
Cr oo sw
Fe ije no or d
A
Kr .-
Ch ar lo is
(3 )
12 )
(3 )
le xa nd er (
ha ve n
De lf s
St ad sc
en tru m
(8 *)
0
Bron: RET
In het Stadscentrum vinden de meeste meldingen plaats van onveiligheid in de metro. Ook in Prins Alexander is het aantal meldingen groot. Dit is een logisch gevolg van het grote aantal metrostations in deze deelgemeenten. In Delfshaven is het aantal meldingen ook hoog, hoewel hier maar drie stations zijn. In verhouding tot het aantal metrostations worden in Delfshaven dus het meeste aantal meldingen gedaan. Dit is ook zichtbaar in figuur 61. Figuur 61
Meldingen in de metro per deelgemeente ten opzichte van het aantal metrostations
250 200 150 100 50
* Metrostation Beurs en Churchillplein zijn d
(1 ) Pe rn is
3) lie t( Ho og v
12 ) le xa nd er (
A Pr in s
Kr .-
Cr oo sw
ijk
(4 )
(1 ) Fe ije no or d
(3 ) Ch ar lo is
en tr u m St ad sc
ha ve n
(3 )
(8 *)
0
De lf s
96
Bron: RET
De meeste meldingen in de metro hebben betrekking op de elementen drugsoverlast (34%), geweld (6%) vandalisme (19%) en overige overlast (38%).
Openbaar Vervoer
12.1 Drugsoverlast in de metro Figuur 62
Meldingen binnen het element drugsoverlast in en om de metrostations
Metrostation CS
Metrostation Coolhaven
Metrostation Delfshaven
Metrostation Stadhuis
Metrostation Marconiplein
0 50 100 * Metrostation Beurs en Churchillplein zijn samengevoegd.
150
200
250 Bron: RET
De meeste meldingen van drugsoverlast vinden plaats in en om Metrostation Centraal Station (207). Andere metrostations waar veel meldingen van drugsoverlast worden gedaan zijn Coolhaven (124 meldingen), Delfshaven (121), Stadhuis (112) en Marconiplein (108). Metrostation Centraal Station en Stadhuisplein zijn opeenvolgende haltes op de Erasmuslijn. Metrostation Coolhaven, Delfshaven en Marconiplein zijn opeenvolgende haltes op de Calandlijn. Figuur 63
Meldingen van drugsoverlast per deelgemeente
700 600 500 400 300 200 100
d ek en
t( gv lie oo H
O nb
3)
) (1 rn Pe
is rl o ha C
is
(3
(1 d or no je
Fe i
de xa n
Pr
in
s
Al e
)
)
) r( 12
) (4 ijk sw ro o
Kr .-C
fs h el D
St ad
sc en
tru
m
av en
(8 *
(3
)
)
0
* Metrostation Beurs en Churchillplein zijn samengevoegd.
Bron: RET
97
98
Veiligheidsindex Rotterdam 2003
Het aantal meldingen van in metrostations ervaren drugsoverlast is het hoogst in het Stadscentrum en Delfshaven. In de stations in de andere deelgemeenten wordt, met uitzondering van Charlois, nauwelijks melding gemaakt van drugsoverlast. Ook wanneer we naar de Veiligheidsindex kijken, komen het Stadscentrum en Delfshaven naar voren als de deelgemeenten waar de drugsproblematiek het grootst is. 12.2 Geweld in de metro Figuur 64
Meldingen binnen het element geweld in de metro
Metrostation Beurs*
Metrostation Zuidplein
Metrostation Marconiplein
Metrostation CS
Metrostation Kralingse Zoom 0 5 10 15 * Metrostation Beurs en Churchillplein zijn samengevoegd.
20
25
30
35 40 Bron: RET
In metrostation Beurs vinden de meeste meldingen plaats van voorvallen binnen het element geweld uit de Veiligheidsindex, namelijk 35 per jaar. Hierna volgen Zuidplein, Marconiplein, Centraal Station en Kralingse Zoom. De notering van Metrostation Kralingse Zoom in de top 5 heeft waarschijnlijk te maken met het grote aantal scholieren en studenten dat van dit station gebruik maakt.
Openbaar Vervoer
Figuur 65
Meldingen binnen het element geweld in de metrostations per deelgemeente
80 70 60 50 40 30 20 10
O nb ek en d
3) lie t(
(1 )
Ho og v
Pe rn is
12 ) Fe ije no or d (1 ) Ch ar lo is (3 )
Pr in s
A
le xa nd er (
ijk
(4 )
(3 ) Cr oo sw
Kr .-
ha ve n
De lf s
St ad sc
en tru m
(8 *)
0
* Metrostation Beurs en Churchillplein zijn samengevoegd.
Bron: RET
Van alle deelgemeenten heeft het Stadscentrum het hoogste aantal meldingen in en om het metrostation, namelijk 76. Charlois, Delfshaven, Prins Alexander en Kralingen-Crooswijk scoren ongeveer gelijk met rond de 30 meldingen. Ook in de Veiligheidsindex scoort het Stadscentrum het slechtst op het element geweld. Slecht scoren ook Delfshaven, Noord, Kralingen-Crooswijk, Feijenoord en Charlois. 12.3 Vandalisme in de metro Figuur 66
Meldingen binnen het element vandalisme
Metrostation Marconiplein
Metrostation Kralingse Zoom
Metrostation Beurs*
Metrostation Capelsebrug
Metrostation Binnenhof
0 10 20 30 * Metrostation Beurs en Churchillplein zijn samengevoegd.
40
50
60
70 80 Bron: RET
De meeste meldingen over vandalisme worden gedaan in metrostation Marconiplein. Daarna volgen Kralingse Zoom, Beurs, Capelsebrug en Binnenhof.
99
100
Veiligheidsindex Rotterdam 2003
Figuur 67
Meldingen binnen het element vandalisme in en om de metrostations per deelgemeente
210 180 150 120 90 60 30
O nb ek en d
3) lie t(
(1 )
Ho og v
Pe rn is
Ch ar lo is
(3 )
(1 )
12 )
Fe ije no or d
Pr in s
A
le xa nd er (
ijk
(4 )
(3 ) Cr oo sw
Kr .-
ha ve n
De lf s
St ad sc
en tru m
(8 *)
0
* Metrostation Beurs en Churchillplein zijn samengevoegd.
Bron: RET
De meeste meldingen van vandalisme worden gedaan in de deelgemeente Prins Alexander (186). Verder is het aantal meldingen hoog in het Stadscentrum en in Delfshaven. Uit de Veiligheidsindex komt naar voren dat de vandalismeproblematiek het grootst is in Stadscentrum en IJsselmonde. 12.4 Overlast in de metro Figuur 68
Meldingen binnen het element overlast per metrostation
Metrostation Beurs*
Metrostation CS
Metrostation Eendrachtsplein
Metrostation Zuidplein
Metrostation Marconiplein
0 50 100 * Metrostation Beurs en Churchillplein zijn samengevoegd.
150
200
250 Bron: RET
Openbaar Vervoer
Het aantal meldingen van overlast is het grootst in en om metrostation Beurs (244), Centraal Station (114), Eendrachtsplein (104), Zuidplein (92) en Marconiplein (64). Met uitzondering van Marconiplein zijn dit allen metrostations waar veel winkelpubliek en dagjesmensen komen. Figuur 69
Meldingen van overlast per deelgemeente
700 600 500 400 300 200 100
O nb ek en d
3) lie t(
(1 )
Ho og v
Pe rn is
12 ) Fe ije no or d (1 ) Ch ar lo is (3 )
Pr in s
A
le xa nd er (
ijk
(4 )
(3 ) Cr oo sw
Kr .-
ha ve n
De lf s
St ad sc
en tru m
(8 *)
0
* Metrostation Beurs en Churchillplein zijn samengevoegd.
Bron: RET
Het aantal meldingen van overlast per deelgemeente is het grootst in het Stadscentrum (632). Hierna komen Charlois (176) en Delfshaven (141). Ook in de Veiligheidsindex is de score op het element overlast in het Stadscentrum het hoogst. Ook in Charlois en Kralingen-Crooswijk vormt overlast een probleem volgens de index. 12.5 Conclusies onveiligheid in metro Uit bovenstaande gegevens blijkt dat bij de metrostations in het Stadscentrum veel meldingen gedaan worden van alle soorten incidenten. De metrostations in Charlois hebben veel te maken met geweld en overlast. Wanneer wordt gekeken naar de afzonderlijke metrostations, vallen CS en Beurs op. Bij metrostation CS worden veel meldingen gedaan van drugsgerelateerde incidenten, overlast en geweld. Bij Beurs worden veel meldingen gedaan van geweld, overlast en vandalisme. Opvallend is het aantal meldingen bij metrostations in Prins Alexander. Volgens de Veiligheidsindex vormen alleen inbraken een probleem in deze deelgemeente. Wanneer wordt gekeken naar het aantal meldingen bij metrostations komt een ander beeld naar voren. Met name op het gebied van geweld, vandalisme en overlast worden veel meldingen gedaan. Het verschil tussen de index en de RET-gegevens is te verklaren door het grote aantal metrostations in deze deelgemeente.
101
102
Veiligheidsindex Rotterdam 2003
Bijlagen
BIJLAGEN
103
104
Veiligheidsindex Rotterdam 2003
Methodologische verantwoording
Bijlage 1 Methodologische verantwoording 1.1 De Veiligheidsindex De gemeente Rotterdam heeft een Veiligheidsindex ontworpen. Hiermee wordt de voortgang van de veiligheidsaanpak continu gemeten en wordt nagegaan of Rotterdam met de aanpak op de goede weg is. De Veiligheidsindex geeft inzicht in de toestand van de stad. Het unieke van de Rotterdamse Veiligheidsindex is dat een groot aantal gegevens - zowel feitelijke gegevens als bewonersoordelen - samengevat worden in één cijfer dat de veiligheidssituatie weergeeft. Cijfers over het aantal aangiften en meldingen, ervaren buurtproblemen, maar ook omgevingskenmerken als het gemiddelde inkomen en verhuisbewegingen vormen tezamen de Veiligheidsindex. De eerste Veiligheidsindex is in juni 2002 verschenen. In deze meting werd de veiligheidssituatie in 2001 beschreven en de ontwikkelingen van de veiligheid in de periode 1999 tot en met 2001. De Veiligheidsindex is voorzien van deelgemeenterapportages en wijkanalyses. Per deelgemeente zijn de bijbehorende wijken aan de hand van de methodiek van de Veiligheidsindex geanalyseerd. De Veiligheidsindex 2003 is een nieuwe integrale meting van de veiligheid sinds de eerste meting die in juni 2002 verscheen. In deze bijlage gaan we nader in op de totstandkoming van de Veiligheidsindex en de opbouw ervan. 1.2 Wijzigingen ten opzichte van 2001
4 4
4
De veiligheidsindex is een instrument in ontwikkeling. Voortdurend wordt gestreefd naar verfijning en verbetering. In vergelijking met 2001 zijn dit jaar de volgende (technische) wijzigingen doorgevoerd: de schaal is gewijzigd in 1 tot 10 in plaats van 0 tot 5 in het element Schoon en Heel is bij de objectieve gegevens de Productnormering Schoon en Heel opgenomen. Deze vervangt de directe opruimingskosten voor huisvuil uit de vorige versie. Een beschrijving van de productnorming is opgenomen in paragraaf 1.5.1. de wijze waarop het slachtofferschap van drugsoverlast, overlast en Schoon & Heel wordt verwerkt is aangepast. In 2001 werd dit meegewogen conform het slachtofferschap in de overige elementen. Omdat het slachtofferschap van de genoemde drie elementen altijd gelijk is aan nul, is ervoor gekozen om een uitzondering te maken en dit niet meer mee te wegen in de uiteindelijke score. De indexresultaten uit 1999, 2000 en 2001 zijn met terugwerkende kracht omgerekend. Dit heeft op onderdelen geleid tot wijzigingen in de categorie-indeling in het verleden. Ook in de komende jaren zal de index nog wijzigingen ondergaan. Gegevens over veiligheid in het openbaar vervoer gaan onderdeel uitmaken van de index. De mening van bezoekers en ondernemers in centrumgebieden wordt opgenomen. Steeds als er nieuwe gegevens over veiligheid en veiligheidsbeleving beschikbaar komen, wordt beoordeeld of deze een bijdrage kunnen leveren aan de veiligheidsindex als betrouwbaar monitorinstrument.
105
106
Veiligheidsindex Rotterdam 2003
1.3 Bronnen In de index worden verschillende soorten gegevens met betrekking tot (on)veiligheid samengebracht. Het meten van veiligheid is niet eenvoudig. Het hanteren van bijvoorbeeld aangiften als indicator heeft als nadeel dat juist in de onveilige wijken de aangiftebereidheid zeer laag kan zijn. Het gebruik van registratiesystemen van bijv. de politie als indicator geeft dus niet altijd een goed beeld. Anderzijds geldt dat het hanteren van alleen de bevolkingsenquête als indicator ook geen goed beeld geeft. De mening van mensen over veiligheid wordt namelijk sterk bepaald door incidenten en door de samenstelling van de bevolking (ouderen voelen zich sneller onveilig dan jongeren). Om deze reden is de index samengesteld uit zowel objectieve als subjectieve gegevens. 1.3.1 Subjectieve gegevens Subjectieve gegevens zijn gegevens die afkomstig zijn uit bevolkingsenquêtes. De vragen betreffen de eigen veiligheidsbeleving, wat men als ernstige problemen ervaart, of men zelf slachtoffer van een misdrijf of geweld is geworden en of men aangifte heeft gedaan. Om over de bevolking algemeen geldende uitspraken te doen, moet het bevolkingsonderzoek voldoende omvangrijk zijn en betrekking hebben op personen die op de relevant geachte kenmerken zoveel mogelijk overeenkomen met de totaalpopulatie waarover uitspraken worden gedaan. Daarvoor is een voldoende grote a-selecte steekproef nodig die het mogelijk maakt om generaliserende uitspraken te doen. Dit betekent dat de ondervraagde Rotterdammers in de bevolkingsenquête een afspiegeling moeten vormen van de algehele Rotterdamse bevolking. Voor de Veiligheidsindex wordt daarom gebruik gemaakt van twee onderzoeksbureaus. Onderzoeksbureau Intomart voert een keer per twee jaar de landelijke Politiemonitor Bevolking uit en in de tussenliggende jaren wordt de regio Rotterdam-Rijnmond bevraagd. Met name de autochtone bevolking wordt in deze bevolkingsenquête benaderd. Daarnaast wordt een deel van de enquêtes afgenomen door onderzoeksbureau Mediad. Dit bureau heeft zich uitsluitend gericht op de vijf grootste groepen allochtonen die in Rotterdam woonachtig zijn, namelijk Turken, Marokkanen, Surinamers, Antillianen/Arubanen en Kaapverdianen. Hoewel in beide enquêtes dezelfde vragen aan de orde komen die gebruikt worden voor de Veiligheidsindex, bestaan er enkele verschillen in de methodische aanpak van de onderzoeksbureaus. Hieronder gaan we er kort op in. Het subjectieve deel van de Veiligheidsindex wordt voor een belangrijk deel gevuld met de antwoorden van de respondenten die in het kader van de Politiemonitor Bevolking zijn ondervraagd. Van de ongeveer 11.000 respondenten die in de index worden verwerkt zijn zo'n 8.600 voor deze enquête benaderd. Ten behoeve van de Politiemonitor Bevolking worden voornamelijk autochtone bewoners ondervraagd; ongeveer tien procent van de respondenten is van allochtone herkomst. Dat is een forse ondervertegenwoordiging van de allochtone bevolking in Rotterdam. De steekproef voor deze bevolkingsenquête wordt primair getrokken uit het telefoonregister van KPN. Op deze wijze worden alleen bewoners met een vaste telefoonaansluiting benaderd. Met name allochtone bevolkingsgroepen zijn echter veelal niet in het bezit van een vaste telefoonaansluiting en worden derhalve niet meegenomen in het onderzoek. Daarnaast worden de interviews alleen in het Nederlands afgenomen waardoor anderstaligen of mensen die de Nederlandse taal niet goed machtig zijn, niet aan de enquête kunnen meedoen.
Methodologische verantwoording
Omdat de Veiligheidsindex een beeld moet geven van de veiligheid zoals die door álle Rotterdamse inwoners wordt ervaren, wordt extra aandacht besteed aan een goede representatieve vertegenwoordiging van de vijf primaire allochtone bevolkingsgroepen in Rotterdam. Deze bevolkingsgroepen worden door het onderzoeksbureau Mediad benaderd. Voor het verkrijgen van een goede vertegenwoordiging uit deze bevolkingsgroepen is een steekproef uit het Gemeentelijke Basisadministratie (GBA) getrokken.1 Het aantal allochtonen dat wordt ondervraagd is bepaald aan de hand van het GBA-bestand. Om te voorkomen dat degenen die niet (goed) Nederlands spreken tot de non-responsgroep zouden horen, is er de mogelijkheid om de interviews (deels) in de eigen taal af te nemen. Daarnaast wordt de helft van de interviews telefonisch afgenomen en de andere helft faceto-face. Ook dit laatste zorgt voor een hogere respons onder deze lastig te benaderen groep. Ondanks de genoemde verschillen in met name de steekproeftrekking zijn de uitkomsten goed vergelijkbaar. Niet alleen sluiten de gebruikte vragenlijsten goed op elkaar aan, ook de werkwijze is nagenoeg gelijk. De onderzoeksgegevens uit beide bevolkingsonderzoeken kunnen goed samengevoegd worden. Door beide enquêtes te combineren ontstaat derhalve een goede afspiegeling van de mening van de Rotterdamse inwoners over de veiligheid in hun stad. Netto zijn per wijk minimaal 175 bewoners geënquêteerd, een representatief aantal voor sociologisch onderzoek. Deze 175 zijn verdeeld volgens de bevolkingssamenstelling in de wijk. In totaal zijn in 2001 en 2002 10.850 Rotterdammers ondervraagd ten behoeve van de Veiligheidsindex. Voor steekproefonderzoek is het belangrijk dat de steekproef waarover uitspraken worden gedaan representatief is voor de populatie waarnaar wordt gegeneraliseerd. Doordat per wijk een even grote steekproef (175 respondenten) is genomen, wijkt deze af van de werkelijke verdeling van de bevolking van de deelgemeenten en Rotterdam. Om dit te corrigeren is een weging toegepast voor verschillen in feitelijk inwonertal en steekproefomvang. Om uitspraken op (deel)gemeentelijk niveau te kunnen doen, zijn weegfactoren berekend waardoor bewoners van wijken met relatief weinig inwoners (zoals Wielewaal, Heijplaat, Zuidplein) minder zwaar meetellen dan bewoners van wijken met relatief veel bewoners (zoals Ommoord, Hoogvliet Zuid, Groot IJsselmonde). 1.3.2 Objectieve gegevens Hierbij wordt onderscheid gemaakt tussen feitelijke (politie)gegevens en contextgegevens. De feitelijke gegevens zijn afkomstig uit registratiesystemen waarin vastgelegd wordt wat er daadwerkelijk gebeurt. Voorbeelden van registratiesystemen zijn de meldingen- en aangifteregistratie van de politie, de brandenregistratie van de brandweer en registraties met betrekking tot Schoon en Heel van Gemeentewerken en de Roteb. Contextgegevens zijn fysieke, sociale of economische kenmerken van wijken. Daarbij moet gedacht worden aan de samenstelling van de bevolking, de waarde van de woningen of het gemiddelde inkomen. In de index zijn contextgegevens opgenomen die een rol spelen bij de sociale (on)veiligheid.
1
In de Gemeentelijke Basisadministratie worden de gegevens geregistreerd die benodigd zijn voor de bepaling van etniciteit. We hanteren de volgende drie geboortelandcriteria: het geboorteland van de persoon zélf en dat van beide ouders. Tot de Turkse bevolkingsgroep worden bijvoorbeeld al diegenen gerekend die in Turkije zijn geboren plus degenen van wie één van de ouders in Turkije is geboren. Op deze wijze wordt ook de tweede generatie in de steekproef meegenomen.
107
108
Veiligheidsindex Rotterdam 2003
1.4 Wijken Het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) heeft Nederlandse gemeenten opgedeeld in wijken en buurten. Voor de afbakening van buurten binnen woongebieden, zoals Rotterdam, is de aard van de bebouwing het belangrijkste onderscheidende criterium. Voor het samenstellen van buurtcijfers over verschillende onderwerpen houdt het CBS onder meer een administratief bestand bij waarin alle buurten in alle gemeenten gecodeerd zijn. Volgens de CBS-indeling bestaat de gemeente Rotterdam uit 98 buurten. Deze buurten worden in deze rapportage over de Veiligheidsindex 'wijken' genoemd. Binnen deze wijken vallen ook haven- en industriegebieden en dunbevolkte gebieden als het Zuiderpark. Wanneer we die wijken buiten beschouwing laten blijven er 75 wijken over. Om de wijken onderling en in de tijd vergelijkbaar te maken is het van belang een representatief aantal bewoners in een wijk te ondervragen. Om dit mogelijk te maken is ervoor gekozen om in de index alleen wijken mee te nemen die meer dan 1.000 inwoners hebben. Wijken met een lager aantal inwoners worden samengevoegd met een naastliggende wijk om zo een wijk te creëren die meer dan 1.000 inwoners heeft (tabel 12). Tabel 12
Samengevoegde wijken
Samengevoegde wijken Stadsdriehoek en CS Kwartier* Cool, Nieuwe Werk* en Dijkzigt* Oud Mathenesse, Nieuw Mathenesse* en Witte Dorp* Overschie, Zestienhoven*, Schieveen*, Noord- Kethel* en Landzicht* Kralingen Oost en Kralingse Bos* Zevenkamp en Nesselande* Strand en Duin*, Dorp en Rijnpoort*
Nieuwe naam Stadsdriehoek/C.S. Kwartier Cool/Nieuwe Werk/Dijkzigt Oud/Nieuw Mathenesse/Witte Dorp Overschie e.o. Kralingen Oost/Kralingse Bos Zevenkamp/Nesselande Hoek van Holland
* minder dan 1.000 inwoners
Deze aanpassing leidt uiteindelijk tot een index waarin 62 wijken worden vergeleken. Deze wijken vormen samen 13 deelgemeenten.
Methodologische verantwoording
1.5 Opbouw van de Veiligheidsindex
4 4
De gegevens uit de bronnen die voor de Veiligheidsindex worden gebruikt, vormen gezamenlijk de input voor de Veiligheidsindex. Ten behoeve van de opbouw van de index worden deze gegevens allereerst onderverdeeld in een aantal elementen, die tezamen de waarde van de index bepalen. De elementen van de Veiligheidsindex wegen niet allen even zwaar mee. Er zijn twee soorten elementen: A. (directe) veiligheidselementen B. contextvariabelen Ad. A. De (directe) veiligheidselementen vormen de basis voor de index en geven een beeld van de feitelijke en beleefde (on)veiligheid. Deze elementen zijn dan ook gebaseerd op de objectieve en subjectieve gegevens. De elementen van de index zijn bepaald op basis van beleidsprioriteiten in de stad. Ze hebben evenwel geen directe link met het strafrecht. Verder zijn er keuzes gemaakt in de delicten die zijn opgenomen. Zo zijn moordzaken niet meegenomen. Moord en zware criminaliteit spelen uiteraard wel een rol in de veiligheidsbeleving van burgers, maar kunnen vanwege het relatief lage aantal, enorme veranderingen in de index veroorzaken. De beleidsprioriteit 'jeugd' komt niet in de Veiligheidsindex terug. De index is namelijk delictgeoriënteerd terwijl jeugd een dadergroep is. De analyses over de jeugdcriminaliteit in deelgemeenten en wijken die in het kader van de Jeugd en Veiligheidskaart worden gemaakt, komen hieraan tegemoet. Ad. B. Contextvariabelen zijn elementen die niet direct betrekking hebben op feitelijke of beleefde onveiligheid, maar wel een zekere samenhang daarmee vertonen. Daarbij gaat het om bijvoorbeeld de samenstelling van de bevolking en sociale samenhang in de buurt, maar ook om economische welvaart en algemene tevredenheid met de eigen buurt. De index wordt in drie stappen opgebouwd: in de eerste stap wordt per veiligheidselement een score vastgesteld. In de tweede stap worden de scores voor de contextvariabelen bepaald. In stap drie worden alle elementen gewogen en wordt de score van de index bepaald.
1.5.1 Eerste stap: (directe) veiligheidselementen In de opbouw van de Veiligheidsindex worden er acht directe veiligheidselementen onderscheiden, te weten: 4 4 4 4 4 4 4 4
diefstal drugsoverlast geweld inbraken vandalisme overige overlast schoon en heel verkeer
109
110
Veiligheidsindex Rotterdam 2003
Tabel 13 Element Diefstal
Opbouw van de directe veiligheidselementen Registratiesystemen Aangiften Winkeldiefstal Zakkenrollerij Diefstal uit / vanaf motorvoertuigen Diefstal van brom-, snor-, fietsen Diefstal af / uit / van overige voertuigen Overige vermogensdelicten Meldingen n.v.t.
Drugsoverlast
Aangiften n.v.t. Meldingen Drugs- en drankoverlast
Geweld
Aangiften Zedenmisdrijven Openlijk geweld tegen personen Straatroof Overval Meldingen Bedreiging Mishandeling
Inbraken
Vandalisme
Aangiften Diefstal / inbraak woningen Diefstal / inbraak box, garage, schuur en/of tuinhuis Diefstal / inbraak bedrijven en instellingen Meldingen n.v.t. Aangiften n.v.t Meldingen Vernieling c.q. zaakbeschadiging Kleine buitenbranden
Overlast
Aangiften n.v.t. Meldingen Burengerucht (relatieproblemen) Overige overlast
Schoon en Heel
Verkeer
Productnormering Gemeentewerken / Roteb Kengetal Schoon Kengetal Heel
Aangiften n.v.t. Meldingen Verkeersongevallen
Bevolkingsenquête Buurtproblemen Diefstal uit auto Fietsendiefstal Diefstal/vernieling / beschadiging auto Slachtofferschap Autodiefstal Fietsendiefstal Diefstal uit auto Diefstal vanaf / vernieling aan auto Overige vermogensdelicten Buurtproblemen Drugsoverlast Prostitutieoverlast Slachtofferschap n.v.t. Buurtproblemen Geweldsmisdrijven Bedreiging Tasjesroof Slachtofferschap Bedreiging lichamelijk geweld Mishandeling Diefstal van tas / portemonnee met geweld Diefstal van tas / portemonnee zonder geweld Buurtproblemen Inbraak in woningen Slachtofferschap Poging tot inbraak Inbraak in woning
Buurtproblemen Bekladding van muren en/of gebouwen Vernieling van telefooncellen, bus- of tramhokjes Slachtofferschap Beschadiging / vernieling anders dan auto Buurtproblemen Overlast van groepen jongeren Dronken mensen op straat Lastig gevallen worden op straat Slachtofferschap n.v.t. Buurtproblemen Rommel op straat Hondenpoep op straat Slachtofferschap n.v.t. Buurtproblemen Agressief verkeersgedrag Aanrijdingen Slachtofferschap Aanrijding met doorrijden Aanrijding zonder doorrijden
Methodologische verantwoording
Elk element is samengesteld uit één of meerdere delictsoorten. De delictsoorten zijn gebaseerd op de indelingen van het Informatiemodel Nederlandse Politie (INP). In tabel 13 wordt voor elk element aangegeven welke onderdelen uit de verschillende bronnen aan het element zijn toegekend. Ten aanzien van het element Schoon en Heel heeft in de nieuwste meting een verandering plaatsgevonden. In de eerste meting waren, bij gebrek aan betere informatie, alleen de gegevens over buurtproblemen en de gegevens van de Reinigingspolitie beschikbaar. Over 2002 is een nieuwe bron beschikbaar gekomen: de productnormering van Gemeentewerken en de Roteb. Productnormering is een systematiek op grond waarvan de buitenruimte wordt ingedeeld in 5 niveaus van Schoon en Heel. Op basis daarvan kunnen deelgemeenten bij Gemeentewerken en ROTEB het gewenste niveau van schoon en heel in de wijk inkopen. Elk onderdeel wordt gescoord op een schaal van 1 (slecht) tot 5 (goed). In elke wijk binnen een deelgemeente wordt via een schouw op maximaal 50 locaties gemeten of het afgesproken niveau van Schoon en Heel ook wordt gerealiseerd. De beoordeling vindt plaats door teams waarin - naast Roteb en de wijkservicemanager - ook bewoners zijn vertegenwoordigd. Elk kwartaal wordt een kwaliteitsbeoordeling gemaakt. Elke wijk van Rotterdam krijgt een score op ieder veiligheidselement. In figuur 70 is schematisch weergegeven hoe de score per wijk voor elk van de veiligheidselementen tot stand komt. De score is samengesteld uit een zogenaamde objectieve score en twee scores die afkomstig zijn uit de bevolkingsenquêtes: buurtproblemen en slachtofferschap. Figuur 70
Opbouw totaalscore per veiligheidselement
objectieve gegevens delictsoort
delictsoort
absoluut aantal
genormaliseerd aantal
subjectieve gegevens
gemiddelde
vragen
vragen
objectieve score
buurtproblemen
slachtofferschap
gemiddelde totaal score element
111
112
Veiligheidsindex Rotterdam 2003
Uitwerking (fictief!) voorbeeld indexscore Tabel 14
Stap 1a Bepalen z-score' per wijk voor absolute aantallen aangiften zakkenrollerij (objectief)
Wijknaam
Aantal inwoners
Wijk 1 Wijk 2 Wijk 3 Wijk 4 Wijk 5 Wijk 6 Wijk 7 Wijk 8 Wijk 9 Wijk 10
2000 4000 5000 3000 4000 5000 2000 3000 5000 4000
Rekenkundig gemiddelde Standaard deviatie Genormaliseerd gemiddelde Verschuiving genorm. gem.
Aantal aangiften 1999 15 25 10 11 14 16 8 11 8 12
Aantal aangiften 2002 14 23 12 7 10 12 12 6 11 12
13,14 4,76 2,76
12,05 4,37 2,53 0,23-
z-score 2002
z-score’ 2002
0,45 2,50 -0,01 -1,16 -0,47 -0,01 -0,01 -1,38 -0,24 -0,01
0,22 2,28 -0,24 -1,38 -0,70 -0,24 -0,24 -1,61 -0,47 -0,24
= aangiften 2002 wijk 10 – rekenkundig gemiddelde standaard deviatie = z-score 2002 wijk 10–verschuiving genorm. gem.
Tabel 15
Stap 1b Bepalen van z-score voor directe veiligheidselement 'diefstal' per wijk
Wijknaam Wijk 1 Wijk 2 Wijk 3 Wijk 4 Wijk 5 Wijk 6 Wijk 7 Wijk 8 Wijk 9 Wijk 10
z-score’ aangiften en meldingen absoluut -0,33 1,53 -0,74 -1,04 0,14 0,00 0,00 -1,98 -0,95 -0,19
z-score’ aangiften en meldingen genormaliseerd 1,36 0,75 -0,86 -0,33 -0,08 -0,52 1,71 -1,05 -0,95 -0,26
z-score’ buurtprobleem 0,15 1,28 -0,07 -1,55 -0,22 0,02 0,80 -1,22 -0,70 -0,33
z-score’ slachtofferschap 0,25 0,80 -0,63 -0,88 0,07 0,04 0,90 -1,17 -0,66 -0,19
z-score Diefstal
-0,33
-0,22
-0,20
-0,20
-0,22
= 1/2 * (z-score' aang en meld absoluut +
0,30 1,07 -0,50 -1,04 -0,04 -0,07 0,85 -1,30 -0,77 -0,25
z-score' aang en meldingen genorm ) + z-score' buurtprobleem + z-score' slachtofferschap 3
Methodologische verantwoording
Objectieve score De objectieve score is gebaseerd op de meldingen of aangiften2 van de delicten die betrekking hebben op het desbetreffende element. Daarbij is onderscheid gemaakt tussen het absoluut aantal meldingen of aangiften per wijk en het genormaliseerde aantal meldingen of aangiften per wijk. Het genormaliseerde aantal meldingen of aangiften is het absolute aantal gerelateerd aan een normatieve grootheid, bijvoorbeeld aantal inwoners. Door onderscheid te maken tussen het absolute en het genormaliseerde aantal meldingen of aangiften wordt gecorrigeerd voor het verschil in omvang tussen de wijken. Subjectieve score De subjectieve score is opgebouwd uit twee onderdelen: de mate waarin men aangeeft slachtoffer te zijn geweest van delicten die betrekking hebben op het desbetreffende element en de mate waarin het element een probleem in de eigen buurt wordt gevonden. Voor elk van de twee onderdelen, buurtproblemen en slachtofferschap, zijn uit de bevolkingsenquêtes één of meerdere vragen geselecteerd die van toepassing zijn op het betreffende veiligheidselement.3 Het resultaat hiervan is te zien in tabel 13, de opbouw van de directe veiligheidselementen. Om de objectieve en subjectieve gegevens met elkaar te kunnen vergelijken worden deze gegevens gestandaardiseerd. Door middel van standaardisering kunnen verdelingen van verschillende variabelen met elkaar worden vergeleken. Voor iedere waarneming wordt de z-score berekend, door van die waarde het rekenkundig gemiddelde af te trekken en dit verschil te delen door de standaarddeviatie van die variabele. Aan de hand van deze zscore is het mogelijk om een vergelijking te maken tussen de verschillende gegevens en gegevens samen te nemen. Om de z-scores in de verschillende jaren vergelijkbaar te maken wordt een aangepaste z-score per item berekend met als basisjaar 1999 (z-score'). Samenvattend: Voor iedere wijk wordt de afwijking ten opzichte van het rekenkundige gemiddelde berekend (z-score).Vervolgens wordt deze gecorrigeerd voor de gestandaardiseerde ontwikkeling van het rekenkundig gemiddelde (effect-size) ten opzichte van het basisjaar 1999. Aldus ontstaat voor iedere wijk op ieder gegeven de z-score'. De objectieve z-score' is het gemiddelde van de z-scores' die een wijk heeft gekregen op basis van de absolute aantallen en de z-score' die de wijk heeft gekregen op basis van de genormaliseerde aantallen. De z-score' voor buurtproblemen per wijk is het gemiddelde van de z-scores' van de geselecteerde vragen. De z-score' voor slachtofferschap per wijk is het gemiddelde van de z-scores' van de geselecteerde vragen.
2
Afhankelijk van het element is gekozen voor meldingen of aangiften. Voor slachtofferschap van autodiefstal, diefstal uit auto, vernieling aan/diefstal vanaf auto en fietsdiefstal wordt een percentage berekend van het aantal keer slachtofferschap ten opzichte van het aantal auto's of fietsen in de buurt. Bij respondenten die aangeven vaker dan 10 keer slachtoffer te zijn geweest, wordt in de berekening van het percentage slachtofferschap dit aantal op 10 gehouden. De reden hiervoor is dat deze uitschieters het percentage te veel aantasten om een goed beeld te krijgen van een buurt.
3
113
114
Veiligheidsindex Rotterdam 2003
Totaalscore De totaalscore per veiligheidselement is het gemiddelde van de objectieve z-score' en de zscore' voor buurtproblemen en de z-score' voor slachtofferschap. Elk van de drie weegt even zwaar. Doordat twee van de drie onderdelen afkomstig zijn uit bevolkingsenquêtes, speelt bij de totstandkoming van de ranglijst per veiligheidselement de mening van de bevolking de grootste rol. Op deze wijze wordt per veiligheidselement een z-score berekend die aangeeft wat de veiligheidssituatie is. Tabel 16
Stap 2 Bepalen van z-score voor omgevingskenmerk 'economische welvaart'
Wijknaam
z-score’ % uitkeringen
Wijk 1 Wijk 2 Wijk 3 Wijk 4 Wijk 5 Wijk 6 Wijk 7 Wijk 8 Wijk 9 Wijk 10
-0,21 1,28 0,36 0,72 1,27 0,59 -1,18 -0,97 -1,67 -0,77
z-score’ economische waarde woningen 0,49 1,46 -0,29 0,30 0,85 1,06 -1,33 -0,98 -1,68 -0,24
z-score economische welvaart 0,14 1,37 0,04 0,51 1,06 0,83 -1,25 -0,98 -1,68 -0,50
= z-score' % uitkeringen + z-score' econ.waarde woningen 2
Tabel 17
Stap 3 Bepalen van totale z-score voor 1 wijk, 2002
Element
z-score element 2002
Diefstal Drugs- en drankoverlast Geweld Inbraken Vandalisme Overlast Schoon en Heel Verkeer Soc.samenhang en samenstelling bevolking Bebouwing Economische welvaart Tevredenheid met de buurt Totale z-score wijk
4
Gewicht
-0,55 -0,74 -0,55 0,43 0,41 -0,25 0,25 -0,93 0,34
2,0 1,75 2,0 1,0 1,0 1,75 1,5 1,0 1,0
0,14 -1,00 -1,24
1,0 1,0 1,25 -0,354
Nota Bene: door de opbouw van de index komt een lagere z-score overeen met een veiliger buurt. In het schalen van de z-score naar een indexscore wordt dit gecorrigeerd.
Methodologische verantwoording
1.5.2. Tweede stap: Omgevingskenmerken In de tweede stap worden de omgevingskenmerken toegevoegd. Tal van onderzoeken wijzen uit dat omgevingskenmerken op de achtergrond een belangrijke rol spelen bij veiligheid. Uit de veelheid van beschikbaar materiaal is uiteindelijk in de index verwerkt: woonduur, vertrek en etniciteit (indicatoren voor sociale stabiliteit), percentage uitkeringsgerechtigden van gemeentelijke instanties (sociaal-economische indicator) en de mate waarin bewoners tevreden zijn over de buurt. Ook voor de omgevingskenmerken is voor elke wijk een score per variabele bepaald analoog aan de wijze zoals beschreven in stap één. 1.5.3. Derde stap: Weging en bepalen score Na het uitvoeren van de eerste twee stappen is er per wijk: 4 een z-score' voor ieder van de directe veiligheidselementen 4 een z-score' voor ieder van de omgevingskenmerken. Per wijk wordt de score op de Veiligheidsindex bepaald aan de hand van deze scores. Niet elk van de elementen is echter even bepalend voor het meten van veiligheid. Bij de weging is daarom in hoge mate gelet op de samenhang van de verschillende elementen met de algemene onveiligheidsgevoelens uit de bevolkingsenquêtes. De elementen die veel invloed hebben op het veiligheidsgevoel in de buurt wegen zwaarder dan de elementen die minder invloed hebben. De invloed op het veiligheidsgevoel is bepaald door middel van een correlatie-analyse. In de index hebben de elementen een wegingsfactor meegekregen zoals weergegeven is in tabel 18. Tabel 18
Wegingsfactoren
Elementen Directe veiligheidselementen Diefstal Drugsoverlast Geweld Inbraken Vandalisme Schoon en Heel Verkeer Overige overlast Omgevingskenmerken Sociale samenhang en samenstelling bevolking Bebouwing Economische welvaart Tevredenheid met de wijk
Wegingsfactoren 2,0 1,75 2,0 1,0 1,0 1,5 1,0 1,75 1,0 1,0 1,0 1,25
De verschillende elementen en contextvariabelen worden samengevoegd tot één z-totaalscore per wijk. Vervolgens wordt deze z-totaal-score geschaald tot een indexscore. Uitgangspunt hierbij is dat de indexscore tussen 1 en 10 ligt (waarbij 10 = goed en 1 is slecht). Verder geldt dat de score van 1999, als ijkjaar, een indexscore voor Rotterdam van 5,5 moet hebben. Tot slot worden de wijken ingedeeld in categorieën: onveilig, probleem, bedreigd, aandacht en (redelijk) veilig volgens de onderstaande criteria:
115
116
Veiligheidsindex Rotterdam 2003
Tabel 19
Categorie-indeling
Categorie Onveilige wijk Probleemwijk Bedreigde wijk Aandachtswijk (Redelijk) veilige wijk
Bandbreedte index < 3,9 van 3,9 tot 5,0 van 5,0 tot 6,0 6,0 tot 7,1 ≥ 7,1
De eerste categorie (onveilig) en de laatste categorie (veilig) zijn uitloopcategorieën en omspannen dus een grotere bandbreedte. De score voor de deelgemeenten en voor de stad is het gewogen gemiddelde van de indexscores van de afzonderlijke wijken. Er is gewogen naar het aantal inwoners per wijk. 1.6 Doel/bruikbaarheid van de Veiligheidsindex De index is een thermometer van de veiligheid. Net als een thermometer meet de index of de patiënt koorts heeft. Voor het stellen van de diagnose is een verdergaande analyse nodig. Daarom hoort bij de interpretatie van de uitkomsten altijd een analyse van het onderliggende materiaal. De index en de analyse samen dienen dan weer als basis voor het wijkveiligheidsactieprogramma. Tegelijkertijd met de resultaten van de index brengt het Programmabureau Veilig een veiligheidsrapportage uit, waarin de onderliggende cijfers worden geanalyseerd. Daarnaast worden er deelgemeente- rapportages en wijkanalyses uitgebracht. Deze kunnen onder meer worden gebruikt voor het beoordelen van de effectiviteit van de ingezette maatregelen.
Score veiligheidsindex deelgemeenten
Bijlage 2
Score Veiligheidsindex deelgemeenten 2001-2002
Positionering voorjaar 2003 Onveilig
Deelgemeenten
Score 2001
Score 2002
Stadscentrum
2,1
2,3
Probleem
Delfshaven Charlois Noord Feijenoord
3,8 4,7 5,2 4,9
4,2 4,7 4,8 4,9
Bedreigd
Kralingen-Crooswijk
5,0
5,2
Aandacht
IJsselmonde Hoogvliet Overschie
6,2 6,7 6,9
6,2 6,6 7,0
(Redelijk) Veilig
Prins Alexander Hillegersberg-Schiebroek Pernis Hoek van Holland
7,7 7,7 7,9 8,4
7,5 7,9 8,3 8,8
117
118
Veiligheidsindex Rotterdam 2003
Bijlage 3
Score Veiligheidsindex wijken 2001-2002
Positionering voorjaar 2003 Onveilig
Probleem
Bedreigd
Aandacht
1 2
Wijken Cool/Nieuwe Werk/Dijkzigt Oude Westen Zuidplein Spangen Oude Noorden Stadsdriehoek /C.S. Kwartier Tarwewijk Middelland Bloemhof Pendrecht Afrikaanderwijk Hillesluis Nieuwe Westen Tussendijken Carnisse Bospolder Kralingen West Delfshaven Oud Crooswijk Nieuw Crooswijk Schiemond Katendrecht Agniesebuurt Rubroek Bergpolder Zuidwijk Oud Charlois Provenierswijk Lombardijen Oud /Nieuw Mathenesse/Witte Dorp Vreewijk Feijenoord Liskwartier Beverwaard Kop van Zuid Entrepot Struisenburg Groot IJsselmonde Oosterflank Hoogvliet Zuid Kleinpolder Kralingen Oost/Kralingse Bos De Esch Blijdorp Zevenkamp/Nesselande Hoogvliet Noord Schiebroek Noordereiland
Onafgeronde score is 4,96; dus categorie ‘probleem’ Onafgeronde score is 5,96; dus categorie ‘bedreigd’
Score 2001
Score 2002
1,8 1,5 2,9 2,5 3,8 2,8 3,6 3,7 4,1 4,0 4,4 3,7 4,1 3,3 5,0 3,8 4,4 3,9 5,0 4,9 4,1 3,8 4,9 4,3 5,6 5,4 5,0 5,1 6,1 5,5 5,5 5,9 6,0 6,2 5,9 5,3 6,0 7,0 7,1 6,4 5,9 6,7 7,0 6,9 6,2 7,0 6,4
1,5 1,8 2,7 2,7 3,0 3,1 3,5 3,7 3,9 3,9 4,1 4,2 4,4 4,4 4,4 4,5 4,6 4,6 4,6 4,8 4,9 4,9 1 5,0 5,1 5,3 5,4 5,4 5,5 5,5 5,6 5,6 5,6 5,8 5,8 5,9 2 6,0 6,3 6,4 6,4 6,5 6,5 6,6 6,9 6,9 6,9 7,0 7,0
Score veiligheidsindex wijken
Positionering voorjaar 2003 (Redelijk) Veilig
Wijken Ommoord Overschie e.o. Hillegersberg Noord Het Lage Land Wielewaal Hillegersberg Zuid Heijplaat Pernis Prinsenland Oud IJsselmonde ‘s Gravenland Hoek van Holland Molenlaankwartier Kralingse Veer Terbregge
Score 2001
Score 2002
7,5 7,3 7,7 8,3 8,0 7,6 7,5 7,9 8,3 8,2 8,6 8,4 8,7 9,3 9,1
7,3 7,4 7,7 7,8 7,9 8,0 8,2 8,3 8,4 8,4 8,7 8,8 9,2 9,6 9,6
119
120
Veiligheidsindex Rotterdam 2003
Bijlage 4
Figurenlijst
2.
ROTTERDAMSE VEILIGHEIDSAANPAK WERKT Figuur 1 Ontwikkeling index Rotterdam 1999 - 2002....................................................12 Figuur 2 Ontwikkeling index collegeprioriteiten 2001 - 2002 ........................................12
3.
OMGEVINGSKENMERKEN Figuur 3 Percentage adresbezetting < 2 jaar per deelgemeente .................................27 Figuur 4 Percentage huurwoningen ..............................................................................28 Figuur 5 Verhouding huurwoningen particulieren en corporaties .................................29 Figuur 6 Percentage uitkeringen per deelgemeente.....................................................30 Figuur 7 Gemiddelde waarde van de woningen per deelgemeente .............................31 Figuur 8 Percentage etnische minderheden per deelgemeente...................................32 Figuur 9 Percentage bewoners dat tevreden is met de eigen buurt .............................33 Figuur 10 Grootste buurtproblemen per deelgemeenten................................................34
4.
DIEFSTAL Figuur 11 Deelgemeente ingedeeld naar onveiligheid door diefstal...............................36 Figuur 12 Aantal aangiften van diefstal* per 1.000 inwoners .........................................38 Figuur 13 Percentage van de bevolking dat vindt dat diefstal vaak voorkomt in de buurt .......................................................................................40 Figuur 14 Percentage van de bevolking dat vindt dat diefstal uit de auto vaak voorkomt in de buurt...............................................................................40 Figuur 15 Geregistreerde diefstallen uit voertuigen en diefstal uit auto’s als probleem in de buurt .................................................................................41 Figuur 16 Percentage van de bevolking dat zegt in eigen buurt slachtoffer te zijn geweest van diefstal .............................................................................42
5.
DRUGS- EN DRANKOVERLAST Figuur 17 Deelgemeenten ingedeeld naar onveiligheid door drugs- en drankoverlast ..................................................................................44 Figuur 18 Aantal meldingen van drugs- en drankoverlast per 1.000 inwoners ..............46 Figuur 19 Percentage van de bevolking dat vindt dat drugsoverlast vaak voorkomt in de buurt .......................................................................................47 Figuur 20 Geregistreerde drugsoverlast en drugsoverlast als probleem in de buurt......48
6.
GEWELD Figuur 21 Figuur 22 Figuur 23 Figuur 24 Figuur 25 Figuur 26 Figuur 27 Figuur 28
Deelgemeenten ingedeeld naar onveiligheid door geweld.............................50 Aantal aangiften en meldingen van geweldsdelicten per 1.000 inwoners......52 Aantal meldingen van mishandeling per 1.000 inwoners ...............................53 Aantal aangiften van straatroof en overvallen per 1.000 inwoners ................53 Percentage van de bevolking dat vindt dat geweldsdelicten vaak voorkomen in de buurt ...........................................................................54 Percentage van de bevolking dat vindt dat bedreiging vaak voorkomt in de buurt .......................................................................................55 Geregistreerde geweldsdelicten en geweld als probleem in de buurt............55 Percentage van de bevolking dat zegt in eigen buurt slachtoffer te zijn geweest van een geweldsdelict............................................................56
Figurenlijst
7.
INBRAKEN Figuur 29 Deelgemeenten ingedeeld naar onveiligheid door inbraken .......................... 58 Figuur 30 Aantal aangiften van woninginbraken* per 1.000 woningen .......................... 60 Figuur 31 Aantal aangiften van diefstal/inbraak bij bedrijven en instellingen per 1.000 bedrijfsvestigingen.......................................................................... 61 Figuur 32 Percentage van de bevolking dat vindt dat woninginbraak vaak voorkomt in de buurt .............................................................................. 62 Figuur 33 Geregistreerde woninginbraken en woninginbraken als probleem in de buurt....................................................................................... 63 Figuur 34 Percentage van de bevolking dat zegt slachtoffer te zijn geweest van woninginbraak..................................................................... 64
8.
VANDALISME Figuur 35 Deelgemeenten ingedeeld naar onveiligheid door vandalisme...................... 66 Figuur 36 Aantal meldingen van vernieling en zaakbeschadiging per 1.000 inwoners.. 68 Figuur 37 Aantal meldingen van kleine buitenbranden per 0,1 hectare ......................... 69 Figuur 38 Percentage van de bevolking dat vindt dat bekladding van muren en/of gebouwen vaak voorkomt in de buurt ................................. 70 Figuur 39 Percentage van de bevolking dat vindt dat vernieling vaak voorkomt in de buurt....................................................................................................... 71 Figuur 40 Geregistreerd vandalisme en vandalisme als probleem in de buurt .............. 71 Figuur 41 Percentage van de bevolking dat zegt in eigen buurt slachtoffer te zijn geweest van vernieling......................................................................... 72
9.
OVERLAST Figuur 42 Deelgemeenten ingedeeld naar onveiligheid door overlast ........................... 74 Figuur 43 Aantal meldingen van overlast* per 1.000 inwoners ...................................... 75 Figuur 44 Percentage van de bevolking dat vindt dat overlast van groepen jongeren vaak voorkomt in de buurt................................................. 77 Figuur 45 Percentage van de bevolking dat vindt dat overlast als gevolg van mensen die worden lastig gevallen op straat vaak voorkomt in de buurt....... 77 Figuur 46 Percentage van de bevolking dat vindt dat overlast van dronken mensen op straat vaak voorkomt in de buurt ................................... 78 Figuur 47 Geregistreerde overlast en overlast als probleem in de buurt ....................... 79
10.
SCHOON EN HEEL Figuur 48 Deelgemeenten ingedeeld naar onveiligheid door Schoon en Heel .............. 80 Figuur 49 Productnormering Schoon en Heel ................................................................ 82 Figuur 50 Percentage van de bevolking dat vindt dat rommel op straat vaak voorkomt in de buurt .............................................................................. 83 Figuur 51 Percentage van de bevolking dat vindt hondenpoep op straat vaak voorkomt in de buurt .............................................................................. 84 Figuur 52 Productnormering en Schoon en Heel als probleem in de buurt ................... 85
11.
VERKEER Figuur 53 Deelgemeenten ingedeeld naar onveiligheid door verkeer ............................ 86 Figuur 54 Aantal meldingen van verkeersongevallen per 1.000 inwoners..................... 87 Figuur 55 Percentage van de bevolking dat vindt dat aanrijdingen vaak voorkomen in de buurt.................................................................................... 88 Figuur 56 Percentage van de bevolking dat vindt dat agressief verkeersgedrag vaak voorkomt in de buurt .................................................... 89 Figuur 57 Geregistreerde verkeersongevallen en verkeer als probleem in de buurt ..... 90
121
122
Veiligheidsindex Rotterdam 2003
Figuur 58
12.
Percentage van de bevolking dat zegt in eigen buurt slachtoffer te zijn geweest van een aanrijding met doorrijden .........................................90
OPENBAAR VERVOER Figuur 59 Metrolijnen in Rotterdam.................................................................................92 Figuur 60 Meldingen in de metro per deelgemeente ......................................................96 Figuur 61 Meldingen in de metro per deelgemeente ten opzichte van het aantal metrostations..................................................................................96 Figuur 62 Meldingen binnen het element drugsoverlast in en om de metrostations ......97 Figuur 63 Meldingen van drugsoverlast per deelgemeente............................................97 Figuur 64 Meldingen binnen het element geweld in de metro ........................................98 Figuur 65 Meldingen binnen het element geweld in de metrostations per deelgemeente ...........................................................................................99 Figuur 66 Meldingen binnen het element vandalisme ....................................................99 Figuur 67 Meldingen binnen het element vandalisme in en om de metrostations per deelgemeente ..................................................................100 Figuur 68 Meldingen binnen het element overlast per metrostation.............................100 Figuur 69 Meldingen van overlast per deelgemeente...................................................101
Bijlage 1 METHODOLOGISCHE VERANTWOORDING Figuur 70 Opbouw totaalscore per veiligheidselement .................................................111
Tabellenlijst
Bijlage 5
Tabellenlijst
1.
INLEIDING Tabel 1 Categorie indeling............................................................................................. 9
4.
DIEFSTAL Tabel 2 Wijken met het grootste aantal aangiften van diefstal.................................... 39 Tabel 3 Percentage Rotterdammers dat vindt dat diefstal vaak voorkomt in de buurt ....................................................................................... 39
5.
DRUGS- EN DRANKOVELAST Tabel 4 Wijken met het grootste aantal meldingen van drugsen drankoverlast ............................................................................................. 46
6.
GEWELD Tabel 5 Wijken met het grootste aantal meldingen en aangiften van geweld ............. 52
7.
INBRAKEN Tabel 6 Wijken met het grootste aantal aangiften van woninginbraak* ...................... 61
8.
VANDALISME Tabel 7 Wijken met het grootste aantal meldingen van vernieling/zaakbeschadiging .......................................................................... 69
9.
OVERLAST Tabel 8 Wijken met het grootste aantal meldingen van overlast................................. 76
11.
VERKEER Tabel 9 Wijken met het grootste aantal meldingen van verkeersongevallen .............. 88
12.
OPENBAAR VERVOER Tabel 10 Metrostations per deelgemeente .................................................................... 94 Tabel 11 Meldingen van de RET ingedeeld naar de elementen van de Veiligheidsindex.................................................................................. 95
Bijlage 1 Tabel 12 Tabel 13 Tabel 14 Tabel 15 Tabel 16 Tabel 17 Tabel 18 Tabel 19
METHODOLOGISCHE VERANTWOORDING Samengevoegde wijken ............................................................................... 108 Opbouw van de directe veiligheidselementen.............................................. 110 Stap 1a Bepalen z-score' per wijk voor absolute aantallen aangiften zakkenrollerij (objectief) ................................................................ 112 Stap 1b Bepalen van z-score voor directe veiligheidselement 'diefstal' per wijk............................................................................................ 112 Stap 2 Bepalen van z-score voor omgevingskenmerk 'economische welvaart'................................................................................. 114 Stap 3 Bepalen van totale z-score voor 1 wijk, 2002 ................................... 114 Wegingsfactoren………………………………………………………………….115 Categorie indeling......................................................................................... 116
123
124
Veiligheidsinindex Rotterdam 2003
Bijlage 6
Definitielijst
Allochtonen: Personen waarvoor geldt dat zij zelf buiten Nederland zijn geboren, of waarvan ten minste één ouder buiten Nederland is geboren, met uitzondering van personen die in het buitenland zijn geboren met twee in Nederland geboren ouders. Autochtonen: Autochtonen zijn personen die zelf in Nederland zijn geboren evenals beide ouders, plus personen die in het buitenland geboren zijn met twee in Nederland geboren ouders. CBS-wijk en -buurt: Het Centraal Bureau voor de Statistiek heeft elke stad in Nederland geografisch ingedeeld in CBS-wijken en CBS-buurten. Veel gemeenten sluiten in hun statistieken aan op deze indelingen. Diefstal: Fietsendiefstal, autodiefstal, diefstal uit motorvoertuigen, vernielingen aan of diefstal vanaf de auto (spiegels, antennes, wieldoppen e.d.), winkeldiefstal, zakkenrollerij en overige diefstal. Drugsoverlast: Meldingen van drugs- en drankoverlast en de subjectieve beleving van drugsoverlast als buurtprobleem. Etnische minderheden: Surinamers, Antillianen/Arubanen, Kaapverdianen, Turken, Marokkanen en Noordmediterranen volgens de definitie van het Ministerie van Binnenlandse Zaken. Gemiddelde adresbezetting: Het aantal inwoners gedeeld door het aantal woningen. Genormaliseerd: Vergelijkingscijfer per 1.000 inwoners, vestigingen van detailhandel of auto's. Geweldsdelicten: Straatroof, zedenmisdrijven, openlijk geweld tegen personen, mishandeling, bedreiging, overvallen en tasjesroof. Inbraken: Bij inbraken wordt onderscheid gemaakt tussen inbraken in woningen, boxen, garages en schuren en inbraken in bedrijven en instellingen. Overlast: Overlast door jongeren, dronken personen, lastig gevallen worden op straat, burengerucht en overlast algemeen. Politiemonitor: Landelijk onderzoek op politiedistrictsniveau naar slachtofferschap van criminaliteit en veiligheidsbeleving onder burgers.
Definitielijst
Slachtofferschap: Percentage van de bevolking dat zegt het afgelopen jaar één of meerdere keren slachtoffer te zijn geweest. Stadsmariniers Ervaren ambtenaren die werken in de meest onveilige wijken en als taak hebben het verbeteren van de samenwerking tussen gemeentelijke diensten, politie, justitie en andere instanties. Rotterdam heeft zes Stadsmariniers, waarvan vijf met een eigen gebied Centraal Station (Stadscentrum), Centrum (Stadscentrum), Spangen/Tussendijken (Delfshaven), Zuidplein/Tarwewijk (Charlois), Hillesluis (Feijenoord). Vandalisme: Vernieling (bijvoorbeeld van bus- of tramhokjes of telefooncellen) en bekladding van muren of gebouwen. Meldingen van kleine buitenbranden worden afzonderlijk bekeken. Verkeer: Objectief: Verkeersongevallen. Subjectief: Agressief verkeersgedrag en (doorrijden na een) aanrijding. Woningen: Het totaal voor bewoning geschikte woningen, dat zijn dus zowel de bewoonde als de onbewoonde woningen. Zomeraanpak Nog meer aandacht voor het voorkomen en bestrijden van drugsoverlast tijdens de zomermaanden. Reden hiervoor is dat bij warmer weer drugsgebruikers meer op straat aanwezig zijn.
Opmerkingen: Halverwege 1996 zijn van de bestaande CBS-buurten Feijenoord (87) en Afrikaanderwijk (86) een aantal subdelen afgesplitst tot een nieuwe CBS-buurt (79). De officiële buurtnaam is Kop van Zuid-Entrepot.
125