Een weekje voorjaar proeven in de Müritz. Mei 2003 Zondag 18 mei. We, mijn pa en ik, vertrekken om kwart over acht in de ochtend vanuit Goor richting het noorden van Duitsland. We gaan een week naar het natuurpark de Müritz in het voormalige Oost Duitsland, even ten noorden van Berlijn om daar het vroege voorjaar te proeven. Qua weer beloofd deze week niet veel goeds in petto te hebben; even voorbij Hamburg houdt het eigenlijk niet meer op met regenen en dan moeten we straks nog onze tent opzetten ook. Nou ja, tussen de buien door zal het ook nog wel weer even droog worden; denk ik dan maar. De reis verloopt voorspoedig en na zes uur en 570 kilometer rijden we de camping bij Boekemuhle op. De kleine camping ligt aan de oostzijde van de Müritzsee en ligt gedeeltelijk in het bos. We vinden een mooi plekje aan het meer en zetten er snel onze tent op want…het is zowaar even stralend mooi weer geworden; dat begint goed dus!
Pa heeft zich pas echt goed voorbereid want hij heeft een grote vetbol en zonnepitten meegenomen. We hebben ten behoeve van het fotograferen een schuiltentje meegenomen en pa wil al vast wat vogels zien te lokken; super. Na het eten maken we even een korte wandeling en al snel zie ik een ralreiger vanaf het meer voorbij vliegen. Een stukje verderop een waterspreeuw en een stern. Op een wat meer afgelegen stuk komt ons plotseling een wel erg onaangename geur de neus binnenwaaien dus we gaan op zoek want hier moet iets liggen. Het is slechts een klein moment later als we zien wat er aan de hand is; een wild zwijn drijft in verregaande staat van ontbinding in het water.
We zullen deze week ook wel veel planten gaan zien; vanavond zien we bijvoorbeeld al een groepje sleutelbloemen. Tijdens de invallende duisternis genieten we van het gezang van de vele vogels; tegen tienen zelfs roepende kraanvogels! Heerlijk…we gaan hopelijk een mooie week tegemoet. Maandag 19 mei. We hadden het voorrecht om heerlijk in slaap te kunnen vallen met het prachtige geluid van overvliegende kraanvogels en een luid roepende bosuil vlak bij onze tent. Net iets te veel van het goede is echter het feit dat de vele zangvogels al tegen vier uur in de vroege ochtend al aan hun concert beginnen; ongelofelijk wat een herrie! Vooral de wielewaal, vlak bij de tent, laat zich van zijn beste kant horen. Prachtig hoor; vooral als je bedenkt dat deze vogels bij ons steeds minder te horen, laat staan te zien zijn. Om zes uur moeten we buiten nodig het nodige vocht aftappen en genieten we nog even van dit concert. Bij een klein stukje natdras bij ons ingerichte voerplaatsje ziet pa een groene specht vlak voor zich. Overmand van slaap kruipen we snel weer onder de wol en slapen we nog tot acht uur waarna we ons snel klaar maken om er op uit te trekken. We volgen per fiets een smal paadje langs het Bolter kanaal, een smal en kraakhelder riviertje met daarachter de nodige rietvelden en moerassen. Al vrij snel zien we in een akker twee reeën in de zon liggen en niet veel verder is een grauwe klauwier een nest aan het bouwen. Ik heb het nest al snel kunnen vinden; het is wellicht een mooie plek om het schuiltentje een keer neer te zetten. We fietsen verder langs de weelderig begroeide bermen met onder andere vele sleutelbloemen en komen uit bij Bolter Fischteigh, een plassengebied waar vissen gekweekt worden. Onmiddellijk zien we boven de plassen drie grote zwarte lichamen hangen…yes…zeearenden!
Niet durven hopen om deze vliegende deuren al zo snel waar te kunnen nemen en dan nog wel drie tegelijk. Ze trekken al vrij snel weer verder en wij gaan verder richting plassen. Er zijn
een paar mensen aan het werk maar ze laten ons toe op het terrein; dat wil zeggen op een gedeelte van het terrein want op meerdere plaatsen zijn aantrekkelijk ogende paadjes met linten afgezet. Nou ja, we vinden dit al heel wat want we hebben een mooi zicht op de waterplassen. Plotseling horen we iemand door een holle buis blazen…althans, daar lijkt het op want het is het volstrekt unieke geluid van de roerdomp. Deze vogel, die zich maar zeer zelden laat zien en zich ophoudt in dichte rietkragen, maakt een indringend ‘hoemp, hoemp’geluid, een zeer lage toon wat op een afstand van ongeveer vijf kilometer hoorbaar is. Op de plas zwemmen twee paartjes krooneenden, kuifeenden, tafeleenden en wilde eenden. Diverse zangers als karekiet en rietgors verschuilen zich in het riet en een visarend staat te bidden boven het water op zoek naar een prooi. We steken de brug bij Boeker Muhle over om even later een zandweg het bos in te schieten. We fietsen hier langs de grote, door de overheid aangekochte visvijvers, maar deze zijn helaas door een groot hek hermetisch afgesloten. We hopen via dit weggetje aan de achterzijde van de vijvers te komen.
Onderweg valt ons de grote hoeveelheid bomen volgehangen met maretakken op. Het pad wordt alsmaar smaller en smaller en moeilijker toegankelijk en net als we in een kleine afdaling zitten zien we voor ons een reegeit met twee kleine kalfjes lopen. De jonge dieren lopen nog erg houterig maar ze zijn ons toch te snel af voor het maken van een foto. Even verderop is duidelijk te zien dat wilde zwijnen de grond hebben omgewoeld om zo wat voedsel te vinden. We zijn nu inderdaad aan de achterzijde van de vijvers aangekomen en na een pauze slingeren via de zelfde weg weer terug richting camping. Na de middag fietsen we de andere kant op wat betekend dat we even na het plaatsje Boeker Muhle rechtsaf het bos induiken. Al heel snel horen we boven ons de karakteristieke en indringende roep van twee raven en niet veel later zien we deze grootste zangvogels en alleseters boven ons vliegen. Ook aan deze kant zitten de vijvers potdicht met hekwerk en er rijdt zelfs een opzichter rond om toezicht te houden. Op de vijver zien we naast veel knobbelzwanen ook twee nog niet te determineren eenden zwemmen; ze lijken nog het meest op pijlstaarten maar we zien hun zo herkenbare lange staart niet. Witte rug, zwarte kop met een zeer duidelijke witte oogvlek; vanavond maar even de boeken in duiken. We fietsen weer verder en komen via een betonplaten weg bij Amalienhof; klinkt mooi maar het blijkt niet meer dan een klein boerderijtje te zijn. We rijden verder door het bos met aan weerszijden behoorlijk veel mierenhopen. Opnieuw zien we twee zeearenden boven ons cirkelen. Als we het bos uit komen zien we in een lichtgroen akkerland op niet meer dan 75 meter van ons een zeearend in het veld zitten.
Ongelooflijk wat een reusachtige vogel, alsof er een kerel op zijn knieën in het land zit. Als eerste reflexreactie knijpen we in onze remmen met als logisch gevolg dat hij al snel op de wieken gaat; ik heb nog net enkele foto’s van zijn vlucht kunnen maken, poeh hey, wat een ervaring! Via het plaatsje Boek, al redelijk toeristisch trouwens, peddelen we weer richting tent.
In de vroege avonduren gaan we, opnieuw per fiets, op zoek naar kraanvogels. In een bos aan de rivier hebben waarschijnlijk kanovaarders een ware vuilnisbelt achtergelaten; die ellende begint hier ook al dus. We besluiten bij een bankje waar we een mooi uitzicht hebben over een deel van de visvijvers een tijdje wachten wat komen gaat. Het wachten duurt echter niet lang want plotseling vind ik met de telescoop in de rietkraag een kraanvogel paraderen en even later nog een. Het zal waarschijnlijk een van de ongeveer 60 broedparen van de Muritz zijn. We mogen er niet al te lang van genieten want al snel verdwijnen ze dieper in de rietkraag en zien we alleen nog twee reeën door het water waden. Ik ruim de video- en fotocamera op en we fietsen terug richting camping. Maar…daar bijna aangekomen horen we een groep kraanvogels luid trompetterend op ons af komen vliegen. Op een dergelijk moment begint het hart van een vogelaar harder te slaan en in alle opwinding probeer ik als een gek de videocamera te pakken en lukt het me nog redelijke beelden maken van de recht en laag over
ons heen vliegende kranen; 18 stuks waren het. Op het laatste stukje naar onze tent zien we als toetje nog een ijsvogel voorbij vliegen. Pfff, wat een dag hebben we vandaag gehad zeg! Dinsdag 20 mei. Zware storm de afgelopen nacht gepaard gaand met veel regen zijn er de oorzaak van dat we een nacht met weinig slaap achter de rug hebben. We vertrekken wat later en fietsen we het gedeelte ten zuiden van de camping in. Op de kaart is te zien dat zich hier veel water en moeras te vinden moet zijn dus dat moet naar ons idee veel vogels en dan vooral kraanvogels op moeten kunnen leveren.
Het pad blijkt redelijk per fiets begaanbaar hoewel het soms erg smal en flink heuvelopwaarts gaat. Op de een of andere manier heeft het iets weg van de Waddeneilanden bij ons. We komen langs mooie bloemenvelden met aan de randen grote bloeiende kastanjes en seringen. Net als hier overal het geval is ook hier grote oude bomen; we zien enkele afgebroken stammen met grote holten er in. In een van de bomen kan ik zelfs helemaal in staan. We fietsen verder over het hobbelige zandpaadje als we plotseling weer het luide geroep van kraanvogels horen, vol in de remmen dus en afstappen. Pa wil zelfs zo snel afstappen dat hij pardoes met zijn been achter de fiets blijft steken en al rollend ongeveer vijf meter verderop tussen de bloemenweelde eindelijk tot stilstand komt; paniek alom dus. Nadat alles weer bij elkaar geraapt is gaan we een ander paadje in wat ons in de richting van het geluid brengt.
En inderdaad, in een van de open akkers lopen vier kranen rond te paraderen. Ze hebben ons weliswaar al snel door maar we hebben toch even de tijd om met de kijkers te genieten en wat beelden te maken; nog steeds op behoorlijke afstand maar toch.
Tijdens onze eerste stop waarbij we in een heerlijk zonnetje wat drinken en een boterhammetje eten ritselen er enkele hagedissen tussen het gras weg. De rest van de tocht voert ons door een prachtig gebied en dat we onze oriëntatie snel verliezen blijkt wel uit het feit dat we tot onze grote verbazing plotseling tegenover het kleine haventje bij de camping staan. Nu weten we echter wel waar we ons op de kaart bevinden en we zullen dus een klein stukje terug moeten. We fietsen nu langs de oever van de Muritzsee en zien nog een overblijfsel uit een duister verleden; er bevindt zich hier een soort bunker op de oever. Veel vogels zien we hier niet meer maar wel behoorlijk wat kleine vlinders en libellen.
Na het avondeten gaan we terug naar de plek waar we de grauwe klauwier druk in de weer zagen met het bouwen van een nest. We willen er ons schuiltentje in de buurt zetten in de hoop wat mooie plaatjes te kunnen maken. Maar helaas laat de vogel zich niet meer zien, wel weer reeën en een geelgors trouwens. Tegen acht uur gaan we op een hoog punt zitten waar we een mooi zicht hebben over de akker waar gisteren rond deze tijd de kraanvogels over kwamen vliegen. Na enige tijd gewacht te hebben hoor ik dicht bij me een klagelijk geroep. Ik heb zo’n vermoeden wat het is en ga voorzichtig op zoek in de richting waar het geluid vandaan komt.
Al snel komt er iets recht op me aflopen en mijn vermoeden blijkt inderdaad te kloppen; het is een net geboren reekalfje. Het is nog broodmager, kan nauwelijks lopen en heeft nog opgedroogd bloed op zijn ruggetje zitten. We maken snel even wat beelden en besluiten ons snel uit de voeten te maken zodat moeders zijn kroost weer op kan zoeken. Vanaf een veilige afstand zien we dat dit gelukkig al vrij snel inderdaad gebeurd; toch wel een opluchting.
Vanaf deze plek krijgen we toch nog onze zin want tijdens het ondergaan van de zon komt er een twaalftal luid roepende kraanvogels over ons heen vliegen. Achter ons hoor ik steeds het geroep van ijsvogels en als ik me door het struikgewas heen wurm zit er voor me op een tak boven de rivier inderdaad een ijsvogel te vissen. Het is inmiddels te donker om de kleuren te onderscheiden maar zijn karakteristieke silhouet zegt me genoeg. Als ik dit in de avonduren aan het schrijven ben zit achter ons weer een bosuil luid te roepen en ligt er voor me op tafel een knaap van een gerookte paling op ons te wachten. Deze hebben we gekocht bij een viskraampje onderweg; de man liet ons diverse soorten vis zien maar we besloten toch maar om ‘gewoon’ paling te nemen. ‘Doe me er maar vier’ zei ik tegen de man maar al snel kreeg ik door dat ik iets doms zei want zijn ogen puilden bijna van verbazing uit zijn hoofd. Om me een en ander duidelijk te maken pakte hij de doos waar de palingen in zaten en ik wist onmiddellijk genoeg; het blijken monsters van tegen de 70 centimeter te zijn! ‘Euhm…laten we het toch maar bij een houden’, de man heeft de grootste lol. Woensdag 21 mei. We willen er vandaag maar eens en rustig dagje van maken door met de auto naar het noordelijk gelegen plaatsje Waren te rijden en dat eens te gaan bekijken. We hadden het mooi bedacht; met de auto over de door het park leidende weg maar bij Boek wordt ons al snel duidelijk dat deze vlieger helaas niet op gaat. Het gehele park is vanaf hier geheel voor het gemotoriseerde verkeer afgesloten. Gelukkig hebben we onze fietsen meegenomen en gaan we dus per fiets verder naar het plaatsje Federow.
Het begin van de route gaat door een dicht gemengd bos, later overgaand in een prachtig landschap van veen en moerassen. Op de overgang van deze twee gebieden zie ik tussen het riet door twee kraanvogels lopen; ik krijg het voor elkaar om door de lange telelens wat beelden van ze te maken. We fietsen verder tussen grote delen met afgestorven berkenbomen door en zien onder andere putters, bruine kiekendief en grauwe ganzen. Op diverse punten staan kijkhutten opgesteld wat ons een mooi zicht op het gebied geeft.
Het is hier midden in de Muritz zo stil; je kunt hier nog de muggen horen dansen, een hommel voorbij horen vliegen en hagedissen tussen het gras horen kruipen. We komen twee Duitse mannen tegen die ook volop aan het genieten zijn. Ze zien dat we vogelaars zijn en vragen ons het hemd van het lijf. Of we al “kraniche” gezien hebben en of het geluid wat we nu horen een wielewaal is; nee dus, een nachtegaal. Het blijken twee gepensioneerde oud collega’s van elkaar te zijn en hebben al eens in Nederland met de Rijkswaterstaat samen gewerkt; dezelfde werkgever als mijn vader dus, klets, klets, klets!
We slingeren verder het gebied door en bereiken het dorpje Federow waar we al snel twee van de hier broedende visarenden op de hoogspanningsmasten zien zitten. In het kleine informatiecentrum kunnen we op een tv de verrichtingen van de vogels in en op het nest van zeer nabij bekijken. Vorige week dinsdag is slechts een van de drie eieren uitgekomen en op het moment van onze aanwezigheid wordt het jong net door de ouders op vis getrakteerd. Het mannetje heeft de vis in zijn klauwen en geeft kleine stukjes aan het vrouwtje, welke het weer voorzichtig aan haar jong voert; het is een aandoenlijk gezicht. Op de eerst volgende kilometers van onze fietstocht zien we nog meer nesten op de masten zitten. De masten vormen hier duidelijk een favoriete broedplek voor deze mooie roofvogel. We fietsen nu door dichte dennenbossen richting het plaatsje Speck. Al deze plaatsjes stellen eigenlijk niet veel meer voor dan een klein kerkje en een paar woningen en, erg opvallend, behoorlijk wat
leegstaande grote huizen cq landhuizen; nog een overblijfsel van voor de ‘wende’? We vermoeden van wel.
We fietsen door een bos waar opvallende inkervingen in de dennen gekerfd zijn. Het blijkt dat op deze manier vroeger hars uit de bomen gewonnen werd.
Een klein bordje met de tekst “Nach dem Moorsteck” brengt ons door een prachtig stuk wetland naar de rand van de “Priesterbäker See”; prachtig alleen geen vogels te zien helaas. Door een heuvelachtig bosgebied fietsen we het laatste deel terug naar Boek. Wat nog opvalt, is de rijkelijk aanwezige frisse onderbegroeiing onder de bomen; bij ons is op een dergelijk plek immers nauwelijks groen te vinden. Na nog wat plaatjes gemaakt te hebben van een flinke pol veenpluis komen we na een flinke fietstocht van 45 kilometer weer terug bij onze auto. Hoezo een rustdag!
Na het eten ga ik nog even met het schuiltentje aan de rivier zitten waar we de ijsvogels hebben gehoord en gezien. Ik wil proberen om wat foto’s van deze vogels te maken. Ik zie er regelmatig een voorbij vliegen met af en toe een visje in zijn snavel en heel even zit hij zelfs op de tak vlak voor me. De tijd was echter te kort om er nog een foto van te kunnen maken. Na deze mislukte poging nog even met pa gewacht op de kraanvogels maar het blijft vandaag bij slechts twee stilletjes overvliegende exemplaren; we raken verwend. Donderdag 22 mei. Vanmorgen lekker rustig opgestaan want we willen het nu toch echt een dagje rustig aan gaan doen en aldus het stadje Waren gaan bekijken. We worden aan de praat gehouden door een Duitse man die onderweg is naar zijn visstekje maar daar kennelijk niet zo veel haast mee heeft. Hij komt hier al 36 jaar, al ver voor ‘de wende’ dus, en verteld ons al eens in Nederland te zijn geweest. Hij kent het land wel, van de Keukenhof, de klompen en van het feit dat er alleen maar weilanden zijn. Tja, laten we het maar bij de Muritz houden dus. Desgevraagd geeft hij ons veel informatie over het natuurpark; over het ontstaan er van bijvoorbeeld. Tweehonderd jaar geleden heeft men het kanaal de ‘Elde’ gegraven maar nadat men dit kanaal vol hadden laten lopen daalde het waterniveau in het Muritz gebied met maar liefst twee meter. Zo ontstonden dus de laagveengebieden welke het nationaal park zo bijzonder geschikt voor veel vogels maakt. Ook bevestigt hij onze vermoedens over de vele leegstaande gebouwen in dit gebied. Het zijn dus inderdaad overblijfselen van de Stasi en er is gewoonweg niemand die hier nog wat mee wil. Verder vertellen we hem dat we vooral graag vogels willen zien maar op het moment dat we de kaart er bij pakken wijst hij ons eigenlijk
alleen maar de plekken aan waar goede visboeren zitten; daar schieten we dus geen bal mee op. Wel zegt hij dat we dan toch echt een keer met een kano het gebied in moeten trekken. We zeggen dat we dat ook wel willen en dat we weten dat er een kanoverhuurder bij de camping zit maar dat we eerst moeten overleggen of we in plaats van de vaste verhuurtijden ook in de ochtenduren een boot kunnen huren; dan hebben we immers de meeste kans op vogels. Als dank voor de gegeven informatie krijgt de man van pa een van de door hem gemaakte houten uiltjes mee; hij is er dolgelukkig mee. Hij is koud tien minuten weg of hij staat al weer bij ons voor de deur. ‘Alles klar’ roept hij; hij blijkt het een en ander al met de kanoverhuurder geregeld te hebben. We kunnen de peddels tijdens openingstijd een keer op komen halen om te gaan varen wanneer we maar willen.
Uiteindelijk vertrekken we pas rond de middag richting Waren; we moeten helemaal langs de westkant van het meer rijden over een afstand van ongeveer 35 kilometer. Niet ver buiten het dorpje houden we al weer stand want in een akker zit een mooie koppel kraanvogels te foerageren. In een poging om er wat dichter bij te komen slaan we een hobbelig zandweggetje in om zo via een bos de vogels te benaderen. Het lukt ons en vanaf een veilige afstand hebben we een mooi zicht op de groep van dertien vogels.
Inmiddels zijn we in Waren aangekomen; eigenlijk wel een behoorlijke stad met opvallend veel oude identieke hoogbouw aan weerszijden van de straten. Aan de linker zijde zijde is alles bewoond maar rechts staat alles leeg en is het behoorlijk vervallen. We bekijken het oude stadsgedeelte waar zich tevens het winkelcentrum bevindt. Uiteindelijk is het niet veel anders dan andere Duitse steden; behoorlijk wat vakwerkhuizen en kleine huizen en winkeltjes. We zijn niet zulke stadsmensen en na wat leuke sierraadjes voor het vrouwelijke thuisfront gekocht te hebben lopen we weer naar de auto, eigenlijk nog vermoeider dan na de dag van gisteren. Via wat kleine weggetjes en gehuchtjes slingeren we door uitgestrekte en prachtig bloeiende koolzaadvelden. Gigantisch grote en dikke eiken waarvan er een een leeftijd heeft van ongeveer 2000 jaar staan langs de weg; ze zijn er hier echt trots op, en terecht.
In de avonduren probeer ik wederom om vanuit de schuiltent de ijsvogel op de gevoelige plaat te krijgen. Het duurt niet lang want aan de overkant van het riviertje zijn twee exemplaren druk in de weer met een gevangen visje; een prachtig gezicht maar helaas onbereikbaar voor de camera. Plotseling komt er een vlak voor me zitten en precies de goede tak. Hij heeft een visje in zijn snavel en kijkt rustig in mijn richting. Ik heb het niet meer van de spanning en maak twee foto’s. Dolblij wil ik snel het resultaat bekijken maar groot was de teleurstelling… volledig onscherp en bewogen door een gebrek aan licht en door…de zenuwen. Maar het zal me gaan lukken deze week en ik weet al hoe. Vrijdag 23 mei. Vanmorgen weer per auto naar Waren vertrokken om met de fiets het noordelijke deel van het nationaal park te bekijken. We parkeren de auto aan de weg tussen Waren en Federow en springen op onze fietsen. Eerst fietsen we langs de oevers van de Feisnecksee. Aan het eind van dit meer belanden we bij een oud vakantieoord voor de Stasi’s. Er wordt korte metten mee gemaakt wordt de hele boel wordt gesloopt; het lijkt er op of de inwoners van de voormalige DDR na de val van de muur zich hier op afgereageerd hebben want zo ongeveer alles is kort en klein geslagen tot aan de betonnen tafeltennistafels toe. We fietsen over een aantal erg smalle paadjes om uiteindelijk aan de Teufelsbruck moorsee uit te komen. Dit is een veengebied met ook hier weer veel dode berken omgeven door weelderige bloemweiden. Enkele grauwe ganzen komen poolshoogte nemen en vliegen even boven ons om zich vervolgens weer in het veen te laten zakken. Even verderop zien we een paartje kraanvogels rustig foerageren. We fietsen helemaal rond dit gebied om uiteindelijk bij een observatiehut aan de Muritzsee uit te komen. Maar zoals meestal bij observatiehutten is ook hier op een paar aalscholvers na geen barst te zien. Op de kaart zie ik een soort van uitstulping aan de oever en ik bedenk me dat zich in de bomen hier wel eens meer aalscholvers zouden kunnen zitten. Op de kaart staat een smal wandelpad aangegeven en met de fiets in de hand gaan we op pad. Zo hier en daar moeten we wel over omgevallen bomen klauteren maar we zetten door. Op een gegeven moment wordt het pad echter zo smal dat je eigenlijk niet meer van een pad kunt spreken, meer van een reeënwissel, met het gevolg dat het geklauter alleen maar toe neemt. Helemaal vertrouwen doen we het nu niet meer maar ja, we zijn nu zo ver dat terug gaan ook zonde zou zijn, nog maar even verder dus. Na anderhalve kilometer klauteren, staan we echter tot onze enkels toe in het veenwater en kunnen we dus met geen mogelijkheid verder. Hoewel we volgens de kaart nu bijna over moeten zijn lijkt het ons verstandiger om het hele stuk maar weer terug te sjouwen. Na dus al met al drie kilometer bloed, zweet en tranen komen we weer op het begaanbare pad en nat van het zweet besluiten we eerst maar even een flinke thee pauze te nemen. Na een half uurtje vervolgen we onze weg en bereiken we een observatiehut aan de Warnhersee. Dit is andere koek want we hebben hier een geweldig uitzicht op honderden grauwe ganzen en nog meer aalscholvers die zich hier in de dode boomtoppen ophouden. Er
zitten ook drie witoogeenden op het water en op de oevers maken we nog de nodige foto’s van bloeiende moerasandijvie.
Op het volgende traject van onze fietstocht staan weer veel kolossen van voornamelijk eiken. Via het oude Stasi-oord gaan we weer richting auto maar niet voordat ik wat foto’s gemaakt heb van de ook hier vrij zeldzame monnikskap. Uiteindelijk hebben we vandaag ruim 23 kilometer afgelegd waarvan drie…acht laat ook maar. Na het avondeten weer even verder met mijn ‘project ijsvogel’. Daartoe heb ik de videocamera op de tak waar ze zich vaak ophouden gericht en hem zo goed mogelijk gecamoufleerd. Ik kan hem zo een uur laten draaien zonder er zelf bij te hoeven zijn; dat moet lukken dus. Maar helaas wederom niet vanavond, ze zijn wel in de buurt maar lang niet zo actief als op andere avonden. Morgen wellicht de laatste kans op succes.
Zaterdag 24 mei. Onze laatste in de Muritz te besteden dag al weer helaas. Maar wat is helaas want een volle week is eigenlijk wel voldoende om het hele gebied van het nationaal park te bekijken en het is eerlijk gezegd ook best weer een fijn idee om morgen weer bij het meisje te zijn; nu maar hopen dat zij er net zo over denkt. We huren een canadese kano voor een halve dag en varen het Bolter kanaal af met de bedoeling om zo in het anders ontoegankelijke merengebied te komen. Het was jaren geleden dat ik voor het laatst in een kano heb gezeten, jaren mijn grootste hobby maar helaas door een ongeval onmogelijk geworden. Nek en schouders protesteren dus ook al snel maar de omgeving maakt veel goed en doet me de pijn bijna vergeten. Het kanaaltje, kanaal is een te groot woord, is omgeven door redelijk hoge oevers met veel bomen en overhangende takken; ideaal dus voor de ijsvogel en die zien we dus ook al snel voorbijschieten. Geen verrassing want we wisten immers van zijn aanwezigheid. Even verderop passeren we een aantal mooie houten huizen aan het kanaal; onderin is een stalling voor de boot en boven is het woongedeelte. Bij het oude sluisje moeten we de boot overdragen, een heel gesleep maar gelukkig ligt er een boottrailer waar we dus dankbaar gebruik van maken. Al snel gaat het kanaaltje nu over in een meertje. Hier houden zich een aantal futen op en zien we een zwarte wouw boven ons hangen. Na dit meer komen we in een soort verbindingskanaaltje met volop rietgorzen in het riet, in tegenstelling dan op veel plaatsen bij ons staat hier ook het oude riet nog overeind en dit is o zo belangrijk voor deze vogels die door hun grotere gewicht afhankelijk zijn van de stevige rietstengels. In dit kanaaltje bevinden zich veel overhangende en in het water liggende takken. Op een van deze takken zie ik plotseling een ringslang kruipen. We peddelen de kano iets terug in de hoop dat we er nog mooie plaatjes van kunnen maken. De slang is helaas verdwenen maar na even rustig naast de tak te hebben gedobberd laat hij zich weer zien en kruipt hij sierlijk langs de takken in onze richting; we kunnen hem nu mooi bekijken en fotograferen.
Ringslangen zijn net als hagedissen echte zonaanbidders, wellicht zijn wij dat nu ook want we hebben inmiddels niet veel kleding meer om ons lijf. Het is een prachtige dag met een temperatuur van ongeveer 25 graden. We zitten inmiddels in het Hemelvaart weekend en dat is te merken ook want het begint wat drukker te worden op het water. Groepjes kanohuurders hebben de grootste lol in hun boten en zijn van veraf te horen. Het lijkt echt een internationaal probleem, even verderop zien we een gigantische bende aan vuil achter een boom op de oever liggen. Belachelijk, ja triest zelfs want ze maken het niet alleen voor zichzelf maar ook voor een ander kapot. Ik maak er een foto van want ook dit mag, nee moet zelfs gezien worden.
Boven het grote meer zien we twee vliegende deuren, zeearenden dus. We keren langzaam weer terug richting beginpunt en zien onderweg weer een ringslang, razendsnel zwemmend door het water dit keer. Veel mensen zullen het wel vreemd vinden maar mijn hart gaat echt harder kloppen op dit soort momenten. Weer bij de camping aangekomen zien we aan de overkant van de rivier een erg oud roestig waarschuwingsbord hangen. In het Duits en Russisch staat aangegeven dat dit verboden gebied is en zeer gevaarlijk in verband met mijnen en dergelijke. Het is het gebied waar we eerder deze week gefietst hebben. Onze Duitse informatiebron vertelde ons dat
hier voor de ‘wende’ de Russen zware stellingen hadden. We kletsen nog wat met de kanoverhuurder en hij geeft aan veel belangstelling voor de foto’s van de ringslang te hebben; ik beloof ze hem te mailen. De rest van de middag heerlijk onder het genot van een koud pilsje met blote bast zitten bakken in de zon en vanavond natuurlijk weer een poging gedaan om de ijsvogel te fotograferen maar…ach laat maar, het was een mooie vakantie.
Dit reisverhaal is gedownload vanaf www.hanbouwmeester.nl en het © copyright is er op van toepassing.