werken en leren in de brugklas 2014-2015
Je groeit op de RGO
INhoudsopgave Voorwoord. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4 Nederlands en taal in de brugklas. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5 Engels in de brugklas. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 7 Frans in de brugklas.. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 8 Aardrijkskunde, geschiedenis en biologie in de brugklas. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 10 Wiskunde en rekenen in de brugklas. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 12 Tekenen en handvaardigheid in de brugklas. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 14 Muziek in de brugklas. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 16 Sport en bewegen in de brugklas. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 18 Volg uw kind in Magister. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 20
2
3
1
voorwoord Aan de ouder(s)/verzorger(s) van de brugklasleerlingen op de RGO, Regionale Scholengemeenschap Goeree-Overflakkee, schooljaar 2014-2015,
Hierbij ontvangt u onze handleiding voor de vakken Nederlands, Engels, Frans, aardrijkskunde, geschiedenis, biologie, wiskunde, tekenen/handvaardigheid, muziek en lichamelijke opvoeding. Per genoemd vak leggen we u uit hoe er gewerkt wordt en wat we verwachten van de leerlingen bij overhoringen en repetities van het betreffende vak. Wij hopen dat u deze handleiding thuis nog eens samen met uw kind doorneemt en dat deze informatie meer inzicht geeft in de manier waarop wij werken bij de verschillende vakken. We denken dat u hierdoor uw kind thuis nog beter kunt helpen en begeleiden.
2
Nederlands en taal in de brugklas
Materialen:
gemiddelde cijfer per vak, afgerond tot één cijfer achter de komma en het cijfer van het voortschrijdend gemiddelde. Op het eindrapport staan alleen hele cijfers.
Voor het vak Nederlands gebruiken we de methode Op Niveau, die bestaat uit een basisboek en een herhalings-/ verdiepingsboek. Het differentiatiewerkboek hoeft uw kind alleen mee naar school te nemen als de docent dat aangeeft. Een woordenboek aanschaffen is door het gebruik van de iPad (zowel thuis als op school) eigenlijk niet meer nodig. Lezen is een belangrijk onderdeel van het vak Nederlands. Iedere leerling heeft daarom altijd een leesboek bij zich dat iedere les gebruikt kan worden. In de loop van het jaar bespreekt elke leerling een (jeugd) boek van een Nederlandse auteur (dit is een eigen keuze, maar deze moet wel door de docent goedgekeurd zijn).
Wij danken u hartelijk voor uw getoonde interesse en wensen uw kind veel succes en een fijne schooltijd op de RGO. Namens de brugklasdocenten van de RGO, Astrid van der Waal-Meijer, teamleider klas 1 en 2 havo/vwo/gymnasium Elly Mulder-Hanse, teamleider klas 1 en 2 vmbo en mavo
Werkwijze: Het basisboek bestaat uit zes blokken of hoofdstukken. Elk blok is opgebouwd volgens dezelfde structuur. Achtereenvolgens komen aan de orde: fictie (lezen), theorie bij fictie en non-fictie, grammatica, spelling, woordenschat (ook spreekwoorden en uitdrukkingen), begrijpend lezen, schrijfvaardigheid, spreken-kijken-luisteren, spelling, informatiebronnen, taal in het dagelijks leven en tot slot poëzie. Veel variatie dus. De theorie die bij de verschillende onderdelen hoort is in een afwijkende kleur gedrukt. Na elk blok volgt een zelftoets waarmee de leerling toetst of hij/zij de stof beheerst. Daarna volgen herhalings- en
Drie keer per jaar krijgt uw kind een rapport mee met de gemiddelde cijfers per vak: in december, maart en juli. Het eindrapport baseren we op het voortschrijdend gemiddelde van drie perioderapporten. Op grond van het voortschrijdend gemiddelde op het eindrapport vindt in juli de bevorderingsvergadering plaats. Op een perioderapport staat het
4
i
verdiepingsopdrachten en tot slot een repetitie, waarvoor uw kind een cijfer krijgt dat vier keer meetelt voor het rapportcijfer. Uw kind zal voor het vak Nederlands veel opdrachten moeten maken. Tijdens de les worden de antwoorden doorgenomen, het is dan natuurlijk heel belangrijk dat uw kind eventuele fouten eruit haalt en alsnog de goede antwoorden noteert. Zo weet hij/zij zeker dat er bij het leren voor een repetitie altijd het goede antwoord staat. Aan spelling besteden we veel aandacht. Achterin het basisboek vindt u een schema voor de werkwoordspelling en een overzicht van de grammatica die in het betreffende deel behandeld wordt. Voor het leren van vreemde talen is kennis van grammatica noodzakelijk, maar ook voor de schrijfvaardigheid van het Nederlands We vinden het belangrijk dat een leerling plezier heeft in lezen. Ook voor de ontwikkeling van de woordenschat is het regelmatig lezen van teksten in lees- en/of informatieboeken, maar ook het kijken naar het (jeugd)journaal van veel invloed. Aan het begin van de lessen Nederlands leest iedere leerling ongeveer 10 minuten in een zelfgekozen boek. Dat boek moet iedere dag/bij iedere les in de tas zitten, zodat ook na afloop van bijvoorbeeld een toets de leerling even kan gaan lezen tot de les voorbij is.
5
3
Engels in de brugklas
Overhoringen en repetities:
Materialen:
Overhoringen en repetities:
Bij het vak Nederlands toetsen we de lees-, schrijf-, kijken luistervaardigheid, spelling, grammatica en woordenschat in repetities en schriftelijke overhoringen (s.o.). Daarnaast houdt uw kind een spreekbeurt in de vorm van een boekbespreking. In alle leerjaren, dus ook in de brugklas, trekken we punten af voor fouten in spelling en interpunctie (voor zover behandeld). Deze regel geldt voor al het ingeleverde werk voor het vak Nederlands met een maximale aftrek van 1 punt per werk/toets (0,1 punt per fout). We hopen dat leerlingen op deze manier zorgvuldiger werken en zich houden aan de regels. Vanzelfsprekend houden wij rekening met dyslectische leerlingen.
De methode bestaat uit een tekstboek en twee werkboeken, namelijk Stepping Stones 4e editie. Daarnaast is de hele methode ook beschikbaar in digitale versie op de Ipad.
Elk hoofdstuk wordt afgesloten met een repetitie, die tenminste één week van tevoren is opgegeven. Tevoren zijn er 1 of 2 (afhankelijk van de afdeling) schriftelijke overhoringen geweest. Voor het tweede en derde trimester wordt een eenvoudig boekje thuis gelezen, dat vervolgens wordt overhoord.
Werkwijze: Het werkboek is het belangrijkste boek, daarin wordt telkens aangegeven wat er gebeuren moet en hoe je kan zoeken in het tekstboek. Als dit nauwkeurig gebeurt kan een leerling zonder hulp van anderen goede vorderingen maken. In het werkboek mogen leerlingen niet schrijven. Zij hebben een apart schrift nodig om in te werken. De hoofdstukken zijn onderverdeeld in acht kleinere eenheden (A t/m H). In de blauw gekleurde vlakken van het tekstboek staan de Stones, dit zijn de nuttige zinnen. Deze moeten worden geleerd, dat wil zeggen enkele malen worden overgelezen. Het echte leren van deze zinnen gebeurt als de leerling de bijbehorende oefeningen uit het werkboek heeft gemaakt. Na de eenheden A t/m H komen in het tekstboek bij elk hoofdstuk de gele bladzijden. Hierin staan alle nieuwe woorden van het hoofdstuk. De woorden kunnen met behulp van het rode plastic blad worden geleerd. Daarna volgen op de groene bladzijden alle grammaticaregels van het betreffende hoofdstuk.
Helpen bij het huiswerk: Het is erg nuttig om de geleerde stof (spelling- en ontledingsregels, woordenschat en overige theorie) te overhoren. Probeer samen met uw kind de belangrijkste vragen uit de leerstof (de theorie) te beantwoorden en controleer of uw kind de theorie ook kan toepassen. Niet alles wordt namelijk letterlijk gevraagd, maar heel vaak wordt van uw kind verwacht dat hij of zij de leerstof kan toepassen. Samenvattingen maken van de behandelde stof bewijst zijn nut bij het voorbereiden van een s.o. of repetitie.
6
i
Huiswerk: De oefeningen worden in de les gemaakt of als huiswerk. Uit het werkboek worden de gecorrigeerde oefeningen die zich daartoe lenen geleerd. Uit het tekstboek worden de Stones, de woorden en de grammatica geleerd. Zowel de zinnen als de woorden moeten correct geschreven worden. Vraagt uw kind om hulp, of maakt u zich zorgen over de resultaten, dan kunt u uw kind helpen door regelmatig het huiswerk te overhoren.
ANGLIA! Met ingang van het nieuwe schooljaar volgen de brugklassers Anglia. Anglia is een programma dat leerlingen de mogelijkheid biedt om in een stapsgewijze opbouw, internationaal erkende certificaten te behalen. In de toekomst wordt dit programma uitgebreid naar de hogere leerjaren. De brugklasleerlingen krijgen in twee keuzebandperiodes les op hun eigen niveau.
7
4
Frans in de brugklas
Materialen: In de brugklas gebruiken we in de lessen Frans de methode AIM. AIM staat voor Accelerative Integrated Method (histoires en actions). Uw kind krijgt van school een leerlingen-dvd te leen. Daarnaast hebben de leerlingen een 24-rings multomap met tabbladen, lijntjesbladen en een aantal insteekhoesjes nodig. Deze moet door u en de leerling zelf worden aangeschaft. Zonder map kan de leerling geen materiaal ontvangen. Alle oefenmateriaal wordt als werkblad uitgedeeld en moet in de map opgeborgen worden.
Werkwijze: De methode kent 3 belangrijke componenten: Allereerst maakt het gebruik van een speciaal ontwikkeld verhaal en bijbehorende muziek. De verhaalcontext, een al snel herkenbaar en voorspelbaar toneelstuk, is de spil van talloze taalactiviteiten (spreek-, schrijf-, luister- en leesvaardigheidontwikkeling). Aan het eind van het eerste verhaal zal de klas zelfs een toneelstuk met bijbehorende dans opvoeren. Een andere component van het programma zijn de ondersteunende gebaren. Gebaren worden gebruikt als hulp en ondersteuning om leerlingen het vocabulaire (= de woor-
denschat) makkelijker, sneller en beter te laten onthouden.
We vragen u uw kind aan te moedigen thuis te vertellen wat en hoe hij/zij leert in de Franse lessen.
En tot slot de belangrijkste component: er wordt door de leerlingen en de docent bijna alleen maar Frans gesproken in de les. In de deuropening ligt de rode ligne magique, de magische lijn waarna het Frans begint!
Overhoringen en repetities Elk hoofdstuk wordt afgesloten met een repetitie, die tenminste één week van tevoren is opgegeven. Tevoren zijn er 1 of 2 (afhankelijk van de afdeling) schriftelijke overhoringen geweest. Voor het tweede en derde trimester wordt een eenvoudig boekje thuis gelezen, dat vervolgens wordt overhoord.
Uw kind kan door middel van de leerlingen-dvd gebaren en uitspraak oefenen. Het verhaal, de liedteksten, de woordenlijsten (vocabulaire) en diverse schriftelijke oefeningen staan in de werkmap. Daarnaast biedt quizlet op de iPad de mogelijkheid om woordjes te leren. Ook zal de iPad gebruikt kunnen worden voor korte oefeningen rondom de verschillende vaardigheden (kijken, luisteren, spreken) Teneinde een goed resultaat te behalen voor het vak Frans moet uw kind: • actief meedoen en Frans spreken in de klas; • de gebaren en bijbehorende woorden die in de klas gebruikt worden thuis oefenen en leren met behulp van de dvd en de syllabus; • samenwerken met andere kinderen; • klassenopdrachten maken en op tijd inleveren; • oefeningen uit de syllabus maken; • eigen werk zorgvuldig corrigeren; • deelnemen aan het toneelstuk.
8
i
9
5
Aardrijkskunde, geschiedenis en biologie in de brugklas Aardrijkskunde
Materialen
Voor de aardrijkskundelessen gebruiken we een leesboek, een werkboek (beide staan ook op de iPad) en een stevig schrift. Bij sommige opdrachten is het heel handig om kleurpotloden te hebben. Dat geeft vaak meer duidelijkheid. Daarnaast gebruiken we in de klas de Grote Bosatlas 53e of 54e druk (u hoeft zelf geen Bosatlas aan te schaffen).
Geschiedenis
Materialen
Voor de geschiedenislessen gebruiken we een leesboek, een werkboek en een stevig schrift met lijntjes. Regelmatig deelt de docent een werkblad uit. Deze losse werkbladen moeten goed opgeborgen worden. Soms stoppen leerlingen deze losse bladen in de kaft van hun werkboek, anderen plakken de bladen in hun schrift (bijvoorbeeld achterin). Ook voor geschiedenis geldt dat het bij sommige opdrachten heel handig is om kleurpotloden te hebben.
rekenen we erop dat het huiswerk ook serieus gedaan wordt. Als het gaat om opdrachten maken, dan moet de leerling zijn uiterste best doen om ook alle opgegeven opdrachten te maken. Vaak kost het wat moeite om iets te kunnen vinden; door deze inzet heeft uw kind dan al veel geleerd.
worden of er kunnen dingen onderstreept worden. In het boek mag dat niet, op de iPad wel! Omdat dit voor ons ook nieuw is hebben we voor alle zekerheid de boeken voor dit jaar nog gehouden. Mocht er onverhoopt iets ( nog ) niet werken dan hebben we altijd de lesstof bij de hand. Soms deelt de docent een werkblad uit of maken de leerlingen tekeningen. Ook voor biologie is het handig om kleurpotloden te hebben.
In de lessen bij aardrijkskunde, geschiedenis en biologie gebruiken we vaak begrippen. Vaak moeten begrippen en hun betekenis opgeschreven worden. Soms zelfs wel meerdere keren. Door vaak te herhalen leert een kind beter.
De werkwijze heeft bij aardrijkskunde en geschiedenis overeenkomsten: Er moet vaak heel veel geschreven worden, want uw kind kan niet alles zomaar onthouden. Alles moet NETJES en OVERZICHTELIJK in het schrift staan. Dat leest zowel voor de leerling als voor de docent plezierig. Dus: • voor de kantlijn staat bijvoorbeeld welk hoofdstuk of welke les het is (bijvoorbeeld H1 les 4 of 1.4); • begin weer bij de kantlijn als er een nieuwe opdracht begint.
Natuurlijk kan het voorkomen dat de leerling iets niet begrijpt. De docenten verwachten dan dat uw kind zelf het initiatief neemt om vragen te stellen. Domme vragen bestaan niet, dus gewoon vragen!
We gebruiken voor onze biologielessen een leesboek en een werkboek. Vanaf het schooljaar 2014-2015 staan de boeken ook op de iPad. Dat is best handig, want nu kunnen er ook korte aantekeningen naast de tekst geschreven
Bij overhoringen/repetities moet uw kind op de volgende dingen letten: • schrijf duidelijk en netjes; • zet geen andere dingen op het papier dan de gevraagde gegevens boven aan het blad en de antwoorden op de gestelde vragen; • beantwoord in hele zinnen en niet in losse kreten; • begin iedere nieuwe opdracht bij de kantlijn; • als je mening over iets gevraagd wordt, dan is het vaak mogelijk om iets van meerdere kanten te bekijken. Laat dat dan ook in je mening naar voren komen.
Overhoringen en repetities: Regelmatig willen de docenten controleren of de leerling de leerstof begrepen heeft. We vragen dan naar de begrippen van het hoofdstuk, de gemaakte opdrachten en naar de eventuele aantekeningen die bij dit hoofdstuk horen. Ieder hoofdstuk sluiten we af met een repetitie, die tenminste één week van tevoren is opgegeven. Het repetitiecijfer
Biologie
Materialen
telt vier keer mee. Ook zijn er schriftelijke overhoringen. Deze tellen één of twee keer mee. Voorafgaand aan de schriftelijke overhoring krijgt de leerling te horen of de schriftelijke overhoring één of twee keer meetelt.
Als er aantekeningen zijn bij een les, dan moet de leerling ook een systeem bedenken hoe hij deze aantekeningen in het schrift zet: over welk hoofdstuk/welke les gaat het en welke aantekeningen horen in het schrift? Als de docent huiswerk opgeeft voor de volgende les, dan
10
i
11
6
Wiskunde in de brugklas in de brugklas
Inleiding
Tips
Als uw kind in de brugklas komt verandert er nogal wat. Niet alleen zijn sommige vakken nieuw, maar ook de manier van werken en de eisen die er gesteld worden zijn vaak anders dan op de basisschool. Hoe kunt u als ouder/ verzorger uw kind ondersteunen bij het leren van wiskunde? Moet u zelf nog veel van wiskunde weten?
Dat netjes werken helpt, hoeven we eigenlijk geen ouder uit te leggen. Voldoende ruimte nemen tussen de sommetjes, maar ook: • Schrijven met pen; • Tekenen met potlood; • Geodriehoek gebruiken als je een tekening maakt. Zo af en toe een schrift inzien is ook een goed middel om uw kind te helpen met wiskunde. Soms gaat er een wereld voor je open...
Waar gaat het om bij het leren van wiskunde? Brugklasleerlingen moeten er vaak erg aan wennen dat het bij wiskunde om de redenering gaat die tot de uitkomst heeft geleid. Dus niet een antwoord in een voorgedrukt hokje, maar zelf opschrijven wat het één met het ander te maken heeft. Hier is het eerste punt waar u als ouder bij het maken op kunt letten: staan er niet alleen antwoorden? Een ander voorbeeld: Als de opgave is : Los op 2x+4=6, dan is het handig eerst de opgave over te schrijven. Verstandig, omdat de leerling dan overzicht krijgt over de opgave en niet meer in het boek hoeft te kijken. Het belangrijkste hiervan is dat de leerling de opgave al opneemt in zijn geheugen en dat helpt bij het oplossen van de opgave. Dat de leerling de uitwerking ook nog eens eenvoudiger kan controleren, spreekt vanzelf. Als ouder kunt u dus nagaan of de sommen zijn overgeschreven.
wiskunde werkt valt het bovendien eerder op als er iets uit de leerstof nog niet duidelijk is. Tenslotte: oefening baart kunst. De steun die een ouder kan bieden is het scheppen van een goede omgeving om het huiswerk te maken. Probeer vooral uw kind te motiveren het huiswerk te maken.
Niet alles begrepen Natuurlijk begrijpt uw kind niet altijd direct alles van de leerstof. Niemand verlangt dat ook. Merkt u dus als ouder, dat uw kind stukjes leerstof nog niet heeft begrepen, moedig dan uw kind aan vragen te stellen. Vraag ook een dag later hoe het is afgelopen. Is het intussen wel duidelijk?
Samen werken Samen met uw kind huiswerk maken gaat prima. Het beste is dan dat u steeds aan uw kind vraagt “Waarom is dat zo?“ of “Wat betekent dat?“. Het is niet handig uw kind trucs van vroeger te leren, die niet in de huidige didactiek blijken te passen. Zoiets schept verwarring. Leerlingen slaan bij het doorwerken van de stof de stukjes uitleg in het boek nogal eens over. Als ouder kunt u dan vragen: “Heb je die uitleg gelezen?“ of: “Waar gaat de uitleg over?“
Niveau en tempo In de brugklas zitten leerlingen van ongeveer gelijk niveau bij elkaar. Dat heeft gevolgen voor het niveau en het tempo in de wiskundelessen in de brugklas. Soms begrijpt de leerling niet direct wat er wordt uitgelegd. Ook dat is wennen! Vragen stellen en actief betrokken zijn bij de les helpt uw kind dan enorm. Ouders/verzorgers kunnen die actieve houding terug zien in het wiskundeschrift: Zijn er opgaven gemaakt? Ziet het schrift er netjes uit? Is er voortgang geboekt?
Huiswerk maken Huiswerk maken is om verschillende redenen nuttig. Zonder de steun van een docent, de medeleerlingen en het antwoordenboekje de sommen maken is een prima oefening in zelfstandig aan het werk zijn. Als uw kind alleen aan
12
i
13
7
Tekenen en handvaardigheid in de brugklas in de brugklas
Inleiding
Werkwijze
Cijferen
Nu op de havo en het vwo van de RGO examen wordt afgelegd in kunst is het vanzelfsprekend dat we de leerlingen hier al vanaf de brugklas gedegen op voorbereiden. Tekenen en handvaardigheid zijn echte vakken geworden; vakken met huiswerk, theorie en schriftelijke toetsen. Het beeldend bezig zijn blijft in de onderbouw echter wel de hoofdmoot. Voor onze vmbo- en mavo-afdeling is er geen centraal examen, maar wordt de leerling op een praktische manier wegwijs gemaakt in de beeldende vakken.
De behandelde theorie uit ZienderOgen Kunst sluit aan bij de praktijkopdrachten die de leerlingen op school uitvoeren. Opdrachten in de brugklas zijn er op gericht kennis te maken met verschillende materialen en technieken en te oefenen met verschillende beeldaspecten. Belangrijke beeldende begrippen worden uitgelegd aan de hand van de studiehulp (op de tablet) en geïllustreerd aan de hand van kunstwerken en details daarvan. Ook zijn bij ieder thema actuele en interactieve opdrachten opgenomen.
Voor werkstukken en toetsen krijgt uw kind een beoordeling. Net als bij de andere vakken worden er cijfers gegeven die één, twee, of vier maal meetellen voor het rapportcijfer. De weegfactor wordt vooraf aan de leerlingen meegedeeld.
Materialen en methode
Huiswerk
Materialen als verf, papier, klei, enz. worden door school aangeschaft en betaald uit de ouderbijdrage. Voor het theoretische deel gebruiken we het online lesmateriaal dat bij de methode ZienderOgen Kunst hoort. Met het eBook Pack hebben de leerlingen geen boeken meer nodig. Leerlingen kunnen thuis én in de klas werken met een tablet. In de VMBO basis kader klas werken we met een eigen, vakoverstijgende, methode. In deze stream ligt de nadruk nog meer op praktisch werken. Deze klassen worden niet theoretisch getoetst.
Het zal regelmatig voorkomen dat uw kind huiswerk moet maken voor een beeldend vak. Dit huiswerk kan bestaan uit: • het maken van opgaven uit het digitale werkboek • het zoeken van beeldmateriaal uit tijdschriften (gooit u alstublieft tijdschriften met foto’s niet al te fanatiek weg; uw kind kan het materiaal nodig hebben); • het brainstormen over oplossingen voor beeldend werk op school; • het leren voor een toets.
Tot slot De beeldende vakken worden door veel leerlingen met plezier gevolgd. De meeste kinderen vinden het prettig zelf iets te creëren; anderen hebben hier wat meer moeite mee. Ons doel is ALLE leerlingen bewust te maken van hun creatieve vermogens en de rijkdom van de visuele wereld om hen heen. Wij maken de leerlingen wegwijs in de kunsten en activeren hun kritische blik.
In de VMBO-basis/kaderklas wordt zelden huiswerk opgegeven voor de beeldende vakken.
14
i
15
8
Muziek in de brugklas in de brugklas
Materialen We gebruiken voor de muzieklessen de methode Intro op de iPad. Voor het maken van aantekeningen moeten de leerlingen een schrift met muzieklijntjes en gewone lijntjes aanschaffen. Verder gaan we ervan uit dat zij een liniaal of geodriehoek, pennen en potloden bij zich hebben.
2. theorie Deze schriftelijke overhoring bestaat uit de theorie van het notenschrift met de theorie over het keyboard. De leerlingen krijgen één tot vier bladzijden uit het leerboek en aantekeningen als leerwerk. Dit cijfer telt twee keer mee.
Huiswerk
3. theorie + luisteren Deze repetitie, die voor het eerste rapport twee keer en daarna vier keer meetelt, is een overzicht van een heel hoofdstuk of meerdere hoofdstukken. Het combineert de theorie van de schriftelijke overhoring met theorie over muziekstructuren (bijvoorbeeld couplet en refrein) en het luisteren naar muziek.
De leerlingen zullen regelmatig thuis opdrachten moeten maken. Deze opdrachten zijn te vinden in de boek of via de ELO van Magister. De leerlingen krijgen meestal tijdens de les al de tijd om te beginnen. In deze tijd kunnen ze eventueel vragen stellen aan de docent. Deze worden de volgende les klassikaal behandeld.
4. projecten In de loop van het jaar zijn er ook projecten. De leerlingen krijgen ook daarvoor een cijfer. Een voorbeeld is het Mozart project, waar het leven van Mozart en de herkenning van instrumenten centraal staat.
Werkwijze Elk hoofdstuk bestaat uit vier onderdelen, namelijk: musiceren (zingen en keyboard spelen), theorie, componeren en luisteren.
Cijferen De leerlingen worden beoordeeld op:
5. Magister Ook bepaalde opdrachten die via de ELO van Magister worden gegeven, kunnen worden becijferd.
1. musiceren Bij voldoende inzet is het niet mogelijk om hier een onvoldoende voor te halen. Dit cijfer telt één keer mee.
16
i
17
9
Sport en bewegen in de brugklas in de brugklas
Inleiding Naast ontspanning en kennismaking met een groot aantal verschillende takken van sport proberen we de motorische vaardigheden van de leerlingen te vergroten. Minstens even belangrijk vinden wij echter de inzet en de behulpzaamheid van de leerlingen en een goede sfeer in de les. Voorwaarde voor dit laatste is een goede samenwerking, verantwoordelijkheidsgevoel en respect voor elkaar. De leerlingen krijgen daarom cijfers voor zowel hun motorische als voor hun sociale vorderingen.
Gym op het veld, in de gymzalen en zwemles Van half november tot 1 april zijn we binnen in onze eigen gymzalen in school. Van september tot half november en van april tot juli zijn we buiten. De reden hiervan is dat we buiten meer ruimte en meestal gezondere lucht hebben. Bovendien worden verreweg de meeste sporten buiten beoefend, waardoor we beter aansluiten bij de meest gangbare vormen van lichaamsbeweging. Verder geeft het buiten zijn ons ook wat meer mogelijk-heden om wat aan de conditie van de leerlingen te doen, wat in deze tijden van overgewicht en bewegingsarmoede hard nodig is! Voor de continuïteit van het onderwijs vinden wij het belangrijk dat we in genoemde bui-tenperioden zoveel mogelijk buiten zijn en dus niet voor elk buitje naar binnen vluchten. Het kan zijn dat we ‘s morgens wel eens een
Hygiëne
verkeerde keuze maken en het tijdens de les toch te koud en te nat blijkt te zijn. In die gevallen stoppen we meestal eerder en geven we de leerlingen de mogelijkheid uitgebreid warm te douchen. Alle brugklassen gaan ook één blokuur per week zwemmen in recreatiecentrum ‘De Staver’.
In verband met een hygiënische en gezonde levenshouding is het gewenst dat leerlingen zich wassen/douchen na het sporten. Bovendien is dit prettiger voor de docenten die les-geven aan de klas in de uren na de gymles. Het gebruik van deodorant in de vorm van spuitbussen is in de kleedkamers niet toegestaan. Als alle leerlingen tegelijk gebruik maken van spuitbussen komt dit de luchtkwaliteit niet ten goede en dat is vooral voor astmatische leerlingen erg vervelend. Wel mogen er deodorantrollers gebruikt worden.
Kleding Onder zomerse omstandigheden en in de gymzalen zijn een shirt, korte broek en goede sportschoenen voldoende. Als het echter wat kouder wordt, is het in verband met een te snelle afkoeling van de spieren verstandig om buiten op het veld ook een sweater en/of trainingsbroek aan te trekken. We vragen de ouder(s) erop te letten dat deze kleding-stukken op gymdagen in de tas zitten. Het is niet toegestaan om sportschoenen, die buiten zijn gedragen en niet goed zijn schoongemaakt, in de gymzalen te dragen! In het zwembad hebben de leerlingen zwemkleding en een handdoek nodig. Een zwem-brilletje is wenselijk, maar niet verplicht. Sieraden mogen tijdens de les niet gedragen worden. Deze kunnen samen met andere waardevolle spullen aan ons in bewaring worden gegeven. De verantwoordelijkheid voor deze spullen blijft echter bij de eigenaar. We raden dus aan om dure spullen thuis te laten!
Blessures Zijn er omstandigheden waardoor uw kind niet kan meedoen, dan vernemen wij dat graag schriftelijk van u. Is het echter iets wat een langere tijd in beslag gaat nemen (bijvoorbeeld bij de ziekte van Pfeiffer) dan horen we dat liever per mail van u. Bij blessures blijft aanwezigheid in de les verplicht, tenzij de aard van de blessure dit niet toestaat. In overleg volgt dan een andere regeling. Voor meer informatie kunt u altijd bij één van de gymnastiekdocenten terecht.
18
i
19
11
volg uw kind IN magister in de brugklas
Inleiding Leren en naar school gaan is een gezamenlijke verantwoordelijkheid van school en ouders. Wij willen graag zo transparant mogelijk werken. Daarom geven we ouders via internet toegang tot een aantal gegevens uit ons leerlingadministratieprogramma Magister. Hierdoor bent u als ouder/verzorger van onze leerlingen goed op de hoogte van de resultaten en van de aan- en afwezigheid van uw kind. De volgende informatie kunt u over uw eigen kind bekijken: • leerling(kind)gegevens • cijfers • absentie
Inlognaam en wachtwoord Om de gegevens van uw kind te kunnen raadplegen, heeft u een unieke inlognaam en wachtwoord nodig. Nieuwe ouders ontvangen aan het begin van het schooljaar een brief met inloggegevens. Deze zijn gedurende de hele schoolperiode bij ons actief en worden eenmalig verstrekt. Uw kind heeft zijn/haar eigen inloggegevens. Heeft u de brief met inloggegevens niet ontvangen, neemt u dan contact op via administratie @RGOMiddelharnis.nl Logt u voor het eerst in, dan kan er gevraagd worden uw wachtwoord te wijzigen. U krijgt dan de melding dat het wachtwoord is verlopen. Vanwege de veiligheid is het verplicht om een ‘sterk’ wachtwoord te gebruiken. Minimaal
Heeft u vragen?
6 karakters, met hoofdletter(s) en teken(s). Heeft u het wachtwoord gewijzigd, dan logt u daarna opnieuw in maar dan met het nieuwe wachtwoord.
Met vragen over de absentie, te laat komen of lesverwijdering, kunt u terecht bij de mentor van uw zoon/dochter. Vragen over cijfers horen thuis bij de betreffende docent. Voor de onderbouwleerlingen worden alle behaalde cijfers en de gemiddelde rapportcijfers weergegeven. Voor de bovenbouwleerlingen geldt dat de cijfers volgens het Programma van Toetsing en Afsluiting (PTA) te zien zijn.
Wachtwoord vergeten of inloggegevens kwijt? Als u uw wachtwoord voor Magister kwijt bent, kan via de optie ‘geen toegang tot je account?’ rechtsonder in het inlogscherm, een nieuw wachtwoord aangevraagd worden. Dit sturen we naar het mailadres dat in Magister bekend is. Mocht u de inlognaam vergeten zijn, neemt u dan contact op via
[email protected].
Met ingang van het nieuwe schooljaar wordt Magister 6 werkzaam, na week 35 vindt u een uitgebreide uitleg van Magister 6 op onze website: www.RGOMiddelharnis.nl
Is de leerling zijn/haar wachtwoord vergeten? Het wachtwoord van uw kind is gelijk aan het wachtwoord van het schoolaccount, dus als uw kind niet kan inloggen op Magister, moet er eerst gekeken worden of er wel op het schoolnetwerk ingelogd kan worden (bv op een vaste pc in de mediatheek). Als dit ook niet lukt kan uw kind zijn of haar wachtwoord laten resetten bij de helpdesk in lokaal 209 of kan men contact op nemen met een van de e-coaches van de school. Hierna zal het wachtwoord van Magister en voor het wifi-netwerk ook aangepast worden aan het nieuwe wachtwoord. Dit kan wel een tijdje duren. Als het inloggen op het netwerk wel lukt, maar inloggen op Magister is niet mogelijk, dan kan uw kind contact opnemen met mevr. Van Ast op de administratie, lokaal 129. Het wachtwoord moet echt geheim zijn en blijven!! 20
i
21
vwo h avo vmbo
Je groeit op de RGO
Regionale scholengemeenschap Goeree-Overflakkee Postbus 57 | 3240 AB Middelharnis | Koningin Julianaweg 54 | 3241 XC Middelharnis | Bank 648581 rgomiddelharnis.nl |
[email protected] | tel. 0187 48 27 77 | fax 0187 48 90 44 | Volg ons ook op | 22