Werken aan RecidiveReductie Jaargang 1 | nummer 4 | december 2009
Verder in dit nummer
Stichting Moria: werken aan vrijheid
Handboek dadergerichte aanpak geweld
Vernieuwing Forensische zorg Werken aan RecidiveReductie is een uitgave van het ministerie van Justitie. Via deze nieuwsbrief informeert het directoraat-generaal Preventie, Jeugd en Sancties belangstellenden vier keer per jaar over ontwikkelingen op het gebied van recidivereductie bij volwassenen. Een digitaal abonnement (gratis) kunt u aanvragen of afzeggen via:
[email protected]
Reclasserings toezicht op nieuwe leest geschoeid Begin november 2009 zijn alle 1100 toezichthouders van de reclassering aan de slag gegaan met het vernieuwde toezicht op delinquenten aan wie de rechter een voorwaardelijke sanctie heeft opgelegd. Wat was de aanleiding voor deze operatie, hoe ziet het nieuwe toezicht eruit en wat kan het opleveren? Een voorwaardelijke vrijheidsstraf biedt meer kansen op het voorkomen van herhalingscriminaliteit dan een korte vrijheidstraf. De rechter kan er namelijk bijzondere voorwaarden aan verbinden, die passen bij de dader en het delict. En door de proeftijd is een langere periode beschikbaar om aan gedragsverandering te werken. Deze voordelen gelden ook voor de voorwaardelijke invrijheidstelling. Daarom ziet het kabinet graag dat de rechter meer voorwaardelijke sancties met bijzondere voorwaarden oplegt. Het beleidsprogramma Justitiële voorwaarden is bedoeld om dit mogelijk te maken. De professionalisering van het reclasserings toezicht is daar een essentieel onderdeel van, want zonder goed toezicht is een voorwaardelijke sanctie ongeloofwaardig. De vernieuwing van het toezicht is ter hand genomen in het reclasseringsprogramma Redesign Toezicht, onder leiding van Michiel van der Veen.
Het vernieuwde toezicht in het kort Het nieuwe reclasseringstoezicht sluit aan bij de vrijheidsbeperkende voorwaarden (zoals het locatieverbod en het contactverbod) en de gedragsbeïnvloedende voorwaarden (zoals de gedragsinterventie en de ambulante behandeling) die de rechter kan opleggen. Het toezicht is gestandaardiseerd en kent drie niveaus van intensiteit. De keuze van het toezichtniveau hangt af van de zwaarte van het delict en het risico op recidive, schade en letsel. De onder toezicht gestelde heeft altijd een meldplicht en persoonlijk contact met zijn reclasseringswerker. De frequentie daarvan varieert per toezichtniveau. De zwaardere toezicht niveaus kennen ook andere maatregelen, zoals al dan niet aangekondigde bezoeken thuis of op het werk. Bij schending van afspraken of (dreigende) overtreding van de voorwaarden neemt de reclassering altijd contact op met het Openbaar Ministerie (OM). Het OM bepaalt welke actie wordt ondernomen. In het uiterste geval vraagt het OM de rechter de vrijheids straf alsnog ten uitvoer te leggen.
Professionaliseringsslag “Het initiatief om het reclasseringstoezicht te vernieuwen komt niet alleen voort uit de wens van Justitie om het toezicht af te stemmen op het nieuwe stelsel van bijzondere voorwaarden dat in de maak is”, vertelt programmamanager Michiel van der Veen. “De drie reclasseringsorganisaties waren zelf ook toe aan een professionaliseringsslag. In mijn vorige functie als regiomanager van Reclassering Nederland in het noorden des lands was ik daar al een tijdje mee bezig. Dankzij dit voorwerk heeft het programmateam in een paar maanden tijd een nieuw toezichtmodel kunnen ontwikkelen. Daarbij zijn we ervan uitgegaan dat het reclasseringstoezicht zou moeten voldoen aan dezelfde kwaliteitseisen als andere strafrechtelijke interventies, namelijk: snelheid, eenduidigheid, rechtsgehalte en strengheid. Daarnaast hebben we ‘risico bepaalt inzet’ als uitgangspunt gekozen: de maatschappelijke risico’s bepalen de intensiteit van het toezicht.”
Van ontwerp naar praktijktest “Het programmateam heeft er doelbewust voor gekozen het nieuwe toezichtontwerp niet breed binnen de drie reclasseringsorganisaties te gaan bediscussiëren”, aldus Michiel van der Veen. “Dat zou veel tijd hebben gekost en te weinig hebben opgeleverd. De opvattingen over wat ‘goed toezicht’ is, lopen nu eenmaal sterk uiteen. In plaats daarvan hebben we het ontwerp inhoudelijk laten toetsen door het WODC en het vervolgens - nadat was gebleken dat ook onze ketenpartners zich erin konden vinden - aan een grondige praktijktest onderworpen. Daarvoor is in Utrecht een testunit ingericht met twaalf kritisch ingestelde toezichthouders en een unitmanager, allen afkomstig uit de drie reclasseringsorganisaties.”
Testunit Utrecht “Deze testunit heeft in totaal honderd toezichten op de nieuwe manier ingericht en uitgevoerd. Vooraf waren goede afspraken gemaakt met het OM over de follow-up voor het geval onder toezicht gestelden over de schreef zouden gaan. De unit heeft daar vrijwel dagelijks intensief contact over gehad met het OM. Het OM had op zijn beurt afspraken met de rechtbank om zo nodig snel tot tenuitvoerlegging te kunnen overgaan. Op hoofdlijnen bleek het toezicht ontwerp goed te werken. Voor zover de ervaringen van de testunit daar aanleiding toe gaven, hebben we het ontwerp aangepast. Aanvankelijk was er op de werkvloer nogal wat scepsis. Maar de testresultaten hebben velen over de streep getrokken. De werkbezoeken die reclasseringswerkers uit het hele land aan de testunit hebben kunnen brengen, hebben daar een belangrijke bijdrage aan geleverd”, stelt Michiel van der Veen. Programmamanager Redesign Toezicht, Michiel van der Veen: “We waren toe aan een professionaliseringsslag.” (NFP Photography/Pieter Magielsen)
2 | Werken aan RecidiveReductie
Ministerie van Justitie
Landelijke invoering “Ter voorbereiding op de landelijke invoering hebben we op vier andere plekken in het land nog eens honderd toezichten aan een praktijktest onderworpen. Daarbij is vooral gekeken of het aangepaste cliëntvolgsysteem goed functioneerde en hoe wij de bestaande caseload zouden kunnen omzetten naar toezichten nieuwe stijl. De resultaten waren dusdanig, dat we begin november het startsein voor de landelijke invoering hebben kunnen geven. Alle betrokken mede werkers van de drie reclasseringsorganisaties zijn getraind. Tussen november 2009 en mei 2010 bouwen wij in totaal 15.000 lopende toezichten om naar toezichten nieuwe stijl. Dit is geen sinecure, want daarvoor moeten nieuwe afspraken met de betrokken delinquenten en ketenpartners worden gemaakt. Nieuwe gevallen worden meteen op de nieuwe manier ingevuld.”
Begeleidingstaak reclassering Behalve in het controleren van de naleving van bijzondere voorwaarden, steken toezichthouders van de reclassering ook veel energie in het begeleiden en motiveren van hun onder toezicht gestelden. Die begeleidingstaak is in het programma Redesign Toezicht eveneens onder de loep genomen. Op basis van wetenschappelijke inzichten zijn protocollen ontwikkeld om ook op dit gebied meer structuur en eenduidigheid te kunnen bieden. Vooruitlopend op de landelijke invoering worden deze protocollen begin 2010 op vier plaatsen in het land aan een praktijktest onderworpen.
Duidelijker positie De nieuwe opzet en invulling van het toezicht verduidelijken de positie van de reclassering in de strafrechtketen, vindt Michiel van der Veen: “In het verleden legden rechters vaak reclasseringstoezicht op zonder te specificeren wat er in die toezichtperiode zou moeten gebeuren. De toezichthouder stond er dan in feite alleen voor. Hij schatte zelf in of
bijvoorbeeld een gedragstraining of een drugs- en alcohol verbod nodig was. Dat leidde tot discussie met onder toezicht gestelden en het aanvechten van toezichtaan wijzingen bij de rechter. Sancties op het niet naleven van aanwijzingen van de reclassering bleven soms te lang uit.” “In de nieuwe situatie adviseert de reclassering het OM aan het begin van het strafrechtelijk traject over de aan een verdachte op te leggen bijzondere voorwaarden. Dit gebeurt op basis van ons professioneel oordeel, met behulp van wetenschappelijk onderbouwde diagnose-instrumenten. Als het OM het advies overneemt en de rechter bijzondere voorwaarden oplegt, is voor alle partijen duidelijk wat er moet gebeuren en welk toezichtniveau daar bij hoort. Dan kan de toezichthouder van de reclassering doen waar hij goed in is: gericht met de delinquent werken aan gedrags verandering, de uitvoering nauwgezet controleren en de risico’s managen. Heldere afspraken met het OM en de rechter moeten er daarbij voor zorgen dat de onder toezicht gestelde die zich niet aan de afspraken houdt, lik op stuk krijgt. Dat bevordert de geloofwaardigheid van voorwaarde lijke sancties en maakt de uitvoering ervan tot een ketenverantwoordelijkheid.”
Recidivereductie als ketenresultaat Michiel van der Veen is ervan overtuigd dat de invoering van het nieuwe toezicht het reclasseringswerk een belangrijke kwaliteitsimpuls zal geven. “In hoeverre het bijdraagt aan het uiteindelijke doel - het terugdringen van de recidive - hangt niet alleen af van onze eigen inzet, maar ook van die van onze ketenpartners, met name van het OM en de rechter. Maar dat je met een goede ketensamenwerking heel ver kunt komen, dat hebben we met de testunit in Utrecht wel aangetoond.” Voor meer informatie over Redesign Toezicht kunt u contact opnemen met Marije Krimp, programmamedewerker Justitiële Voorwaarden:
[email protected].
Als de rechter als bijzondere voorwaarde een locatieverbod of -gebod oplegt, kan de reclassering adviseren dit te controleren met een GPS-enkelband. (foto: Eelco Hofstra)
3 | Werken aan RecidiveReductie
Ministerie van Justitie
Voorlichting aan rechters Rechters vervullen een sleutelrol bij het realiseren van de door het kabinet gewenste persoonsgerichte aanpak van delinquenten door middel van voorwaardelijke sancties met bijzondere voorwaarden, want zij bepalen welke sancties feitelijk worden opgelegd. Daarom trekken de mensen van het programma Justitiële voorwaarden het land in om bij rechtbanken en gerecht hoven presentaties te geven over het belang van voor waardelijke sancties met bijzondere voorwaarden en de
verbeteringen die op dat vlak zijn of worden getroffen. Dit gebeurt op uitnodiging, vanaf september 2009.
Ervaringen tot nu toe De voorlichtingsbijeenkomsten lopen goed en de opkomst is hoog. De presentatie roept veel vragen en discussie op. De vraag die het meest wordt gesteld is waarom de bijzondere voorwaarden in de wet moeten worden vast gelegd. Ze zijn immers niet nieuw en kunnen nu ook al worden opgelegd. De belangrijkste reden hiervoor is dat de wetgever een algemene machtiging van de reclassering om de inhoud van de voorwaardelijke straf te bepalen, niet meer van deze tijd vindt. Het is aan de rechter om in zijn vonnis duidelijk te maken welke bijzondere voorwaar den gelden. De reclasseringswerker en de ondertoezicht gestelde weten dan precies waar ze aan toe zijn. Over het geheel genomen, reageren de rechters kritisch, maar zeggen zij ook ‘als dit zo gaat werken, vinden we het prachtig’. Voor meer informatie kunt u contact opnemen met Marije Krimp:
[email protected]. (foto: Rob Cloosterman/Hollandse Hoogte)
Stichting Moria viert 15-jarig jubileum
Werken aan vrijheid Vrijgelaten worden uit detentie is niet hetzelfde als vrij zijn. Om echt vrij te zijn, moet je jezelf leren bevrijden. Dit is de filosofie van de Nijmeegse stichting Moria. Al 15 jaar lang helpt Moria (ex-)gedetineerde mannen van 18 tot 30 jaar bij hun terugkeer in de samenleving. Op 13 oktober 2009 vierde de organisatie haar vijftien jarig jubileum.
trajectbegeleiders en arbeidstoeleiders. Daarnaast zijn er vijftien vrijwilligers actief. Zij vangen nieuwe deelnemers op bij de gevangenispoort, helpen bij de dagelijkse werkzaamheden in huis en fungeren als ‘maatje’ voor zelfstandig wonende deelnemers. De afgelopen vijftien jaar heeft Moria in totaal 230 jonge mannen begeleid.
Indrukwekkend In een kleinschalige setting biedt Moria de jonge mannen 24-uursopvang en intensieve begeleiding bij het weer op orde krijgen van hun leven. Wonen, leren, werken, relaties en zingeving staan hierbij centraal. Het eerste jaar wonen de deelnemers in de villa Heidehuis in Nijmegen. Daar kunnen maximaal veertien bewoners tegelijk terecht. In principe stromen ze na een jaar door naar zelfstandige woonruimte elders in de stad. De begeleiding vindt dan meer op afstand plaats. Bij de stichting werken vijftien vaste medewerkers, waaronder intakers, woonbegeleiders, 4 | Werken aan RecidiveReductie
Het jubileumsymposium in Nijmegen bood een gevarieerd programma, met lezingen - onder meer van Moriadirecteur André Stuart en de professoren Peter Tak en Corine de Ruiter - muziek en interviews. Indrukwekkend was het optreden van vier ex-gedetineerde jongens die publiekelijk vertelden hoe zij de bemoeienis van Moria ervaren en hoe het hen nu vergaat. Door de vrijmoedige en zelfbewuste manier waarop zij dit deden, maakten zij voor iedereen duidelijk hoe weerbaar zij inmiddels zijn geworden. Ministerie van Justitie
Religieus initiatief Moria is een initiatief van religieuzen, namelijk van de congregaties van de Zusters van Julie Postel en de Fraters Maristen. Later sloten ook de Fraters van Utrecht zich erbij aan. Samen vormen zij nog steeds het bestuur van de Stichting Moria. Aanvankelijk financierden zij ook alle activiteiten. Sinds 2004 worden deelnemers op basis van een justitiële titel bij Moria geplaatst en betaalt het ministerie van Justitie de helft van de kosten.
Ontwikkeling “De eerste periode in het bestaan van Moria lag het accent op het bezielen, het motiveren en het versterken van het zelfvertrouwen van de deelnemers”, vertelt directeur André Stuart. “Mijn voorganger, frater Henk Wienk, was hun steun en toeverlaat, dag en nacht, zeven dagen per week. Nadat ik hem was opgevolgd, zijn we meer aandacht gaan besteden aan het ontwikkelen van professionele re-integratieprogramma’s. Op dat gebied hebben we de afgelopen jaren veel bereikt. Maar we raken er wel steeds meer van overtuigd dat dit niet voldoende is. Je kunt de
Vrijheid is volgens Moria-deelnemer Marcus: “Werk hebben en een eigen plek om te wonen. En zélf kunnen bepalen hoe mijn leven eruit ziet.” (foto: Petra Mulder)
randvoorwaarden - bijvoorbeeld op het gebied van wonen en werken - nog zo goed invullen, als je deze mensen niet in hun kern weet te raken, blijft de kans op terugval groot. Ze moeten als het ware door een andere bril naar de wereld leren kijken. Daar is een vertrouwensband voor nodig en dat vergt veel tijd en geduld. Het is een kwestie van vallen, opstaan en samen verder gaan. In die zin gaan we terug naar onze ‘roots’. Het lijkt misschien soft - de trend is immers juist om meer en strenger te straffen - maar dat is het zeker niet. We zitten de deelnemers dicht op de huid, een hele tijd lang, en dat is voor beide partijen hard werken. Daarnaast blijven we natuurlijk met re-integratieactiviteiten in de weer. Het één kan niet zonder het ander. Maar wezenlijke groei gaat van binnen naar buiten. Daar ben ik van overtuigd.”
Effectiviteit In hoeverre de aanpak van Moria bijdraagt aan het vermin deren van recidive, kan André Stuart nog niet zeggen: “Enkele jaren geleden heeft het Instituut voor Toegepaste Sociologie onderzocht in hoeverre onze manier van werken op basis van wetenschappelijke literatuur als effectief kan worden beschouwd. Dit bleek het geval te zijn. Daarbij kwamen als sterke punten naar voren: de geïntegreerde aanpak op de diverse levensgebieden, de kwaliteit van de relatie deelnemer - begeleider en de tijd en ruimte die de deelnemer krijgt om zijn veranderingsproces te doorlopen. De Inspectie voor de Sanctietoepassing heeft in 2007 onderzocht in hoeverre we dit ook waarmaken. Het oordeel was positief. De Inspectie noemde ons ‘professioneel en betrokken’. Verder weten we dat ruim driekwart van de deelnemers het tweejarige Moria-programma met succes afrondt. De Rijksuniversiteit van Leiden onderzoekt op dit moment in hoeverre onze deelnemers en die van de andere DEMO-instellingen erin slagen ook op langere termijn uit de criminaliteit te blijven. Begin 2010 komen de resultaten van dit onderzoek beschikbaar. Dan weten we hoe het zit met onze bijdrage aan de recidivereductie.” Meer informatie over Moria vindt u op www.stichtingmoria.nl.
DEMO - Moria is één van de vier zogenoemde DEMO-organisaties. Zij bieden 24-uursopvang en sluitende nazorg aan ex-gedetineerden met een meervoudige problematiek die intensieve begeleiding nodig hebben om een nieuw leven te kunnen opbouwen. ‘DEMO’ staat voor de beginletters van deze organisaties: DOOR, Exodus, Moria en Ontmoeting. De meeste deelnemers worden geplaatst op basis van een justitiële titel: een penitentiair programma, extramurale fase ISD, voorwaardelijke veroordeling of voorwaardelijke invrijheidstelling. Zo nodig kunnen zij na afloop van de straf rechtelijke titel nog een tijdje op vrijwillige basis in een DEMO-voorziening blijven. De vier instellingen beschikken over in totaal 250 plaatsen. Daarvan worden er ongeveer 180 door Justitie gefinancierd. Meer informatie over DEMO bij Mirjam Raadsveld:
[email protected].
5 | Werken aan RecidiveReductie
Ministerie van Justitie
Handboek dadergerichte aanpak geweld in de maak samen met de lokale ketenpartners de knelpunten in beeld. Samen bedenken ze daar oplossingen voor, die meteen in de praktijk worden getest. De belangrijkste ketenpartners in dit verband zijn de gemeente, de politie, de reclassering, het OM, zorginstellingen, scholen en de horeca. In het project wordt bijzondere aandacht besteed aan de aangifte van gewelddaden, de informatiepositie van de politie, de kwaliteit van het strafdossier, maatwerksancties en nazorg.
Handboek
(foto: David Rozing/Hollandse Hoogte)
De aanpak van geweld op straat vraagt om creatieve oplossingen. Waarom ontstaat geweld? Op welke manier is het te voorkomen? Als het gebeurt, hoe kunnen we het dan zo snel mogelijk signaleren? Hoe straffen we de daders en voorkomen we herhaling? In een notendop zijn dit de thema’s van het programma ‘Geweld in het (semi-)publiek domein’ van het ministerie van Justitie. Het project Dadergerichte Aanpak Geweldplegers maakt onderdeel uit van dit programma. Het doel van het project is een modelwerkwijze voor de aanpak van geweldplegers te ontwikkelen, waar Veiligheids huizen en gemeenten in het hele land mee uit de voeten kunnen. Er moet dus ruimte zijn om in te spelen op lokale verschillen.
Interactie met de praktijk De modelaanpak wordt niet in een brede Haagse project groep ontwikkeld, maar direct in interactie met de praktijk. Aanvankelijk gebeurde dit uitsluitend met mensen van het Veiligheidshuis en de gemeente Almere. Later zijn Gouda en Tilburg mee gaan doen. De projectleiding - bestaande uit Emmylou Aben (Almere) Maarten Roosch (Gouda en Tilburg) en Ido Smits (landelijk projectleider) brengen
6 | Werken aan RecidiveReductie
Naar aanleiding van de drie pilots maakt de projectleiding een handboek voor gemeenten en Veiligheidshuizen waarin de beoogde modelaanpak wordt beschreven. Die bestaat uit de volgende elementen: • een werkwijze om de aangiftebereidheid te bevorderen en de afhandeling van aangiften te vereenvoudigen; • een methodiek voor een gebiedsscan geweldplegers en een instrument voor het opstellen van ‘vaste dader lijsten’, ter verbetering van de informatiepositie van de politie; • een methodiek om de kwaliteit van strafdossiers te verbeteren en zodoende de kans op succesvolle vervolging te vergroten; • een praktische menukaart met afdoeningmogelijkheden, sancties, interventies en bijzondere voorwaarden, als hulpmiddel voor een daderaanpak op maat; • een methodiek voor de informatieoverdracht tussen bureau jeugdzorg en de reclassering om te voorkomen dat minderjarige daders die meerderjarig worden, uit beeld raken.
Hulp bij de implementatie Begin 2010 stelt de projectgroep het handboek beschikbaar aan de gemeenten en (het landelijk platform van) Veiligheidshuizen in Nederland. Het document zal regelmatig worden geactualiseerd naar aanleiding van nieuwe ervaringen en inzichten. Eind 2010 gebeurt dit voor het eerst. Gedurende het jaar 2010 biedt de projectleiding op verzoek ondersteuning aan gemeenten en Veiligheids huizen die met de modelaanpak aan de slag willen gaan. Voor meer informatie over het project Dadergerichte Aanpak Geweldplegers kunt u contact opnemen met Sanne Lotens, programmasecretaris Geweld in het (semi-)publiek domein:
[email protected].
Ministerie van Justitie
45 Veiligheidshuizen actief Op 14 december 2009 is met een feestelijke bijeenkomst in de Koninklijke Schouwburg in Den Haag gevierd dat een landelijk dekkend netwerk van Veiligheidshuizen is gerealiseerd.
Op de bijeenkomst, die werd bijgewoond door een groot aantal bestuurders en medewerkers vanVeiligheids huizen, traden ook staatssecretaris Albayrak en minister Hirsch Ballin op. De staatssecretaris voerde een tafel gesprek met mevrouw Jorritsma (voorzitter van de VNG) en mevrouw Barth (voorzitter van GGZ Nederland) over de mogelijkheden tot het verdiepen van de ketensamenwerking op het gebied van nazorg. Presentaties van de Veiligheidshuizen Enschede, Maastricht en Rotterdam gaven een beeld van hoe het in de dagelijkse praktijk toegaat. In heel Nederland zijn nu 45 Veiligheidshuizen actief.
Minister Hirsch Ballin bij de opening van het Veiligheidshuis in Dordrecht (copyright: ministerie van Justitie)
Indicatiestelling en plaatsing forensische zorg:
Gevangeniswezen voert nieuwe werkwijze in Met ingang van 2010 stappen alle penitentiaire inrichtingen over op een nieuwe werkwijze en nieuwe instrumenten voor de indicatiestelling en plaatsing van gedetineerden die forensiche zorg nodig hebben. De landelijke invoering vindt gefaseerd plaats.
invoering zo goed mogelijk te laten verlopen, verzorgt Zweder Bergman op allerlei plaatsen interactieve presenta ties voor mensen die de indicatiestelling en plaatsing op de nieuwe manier gaan aanpakken. Ook het gebruik van het informatiesysteem IFZO komt daarbij aan bod.
De nieuwe werkwijze en instrumenten zijn in de afgelopen periode aan een uitgebreide praktijktest onderworpen. Dit is gebeurd in het psycho-medisch overleg (PMO) van elf penitentiaire inrichtingen.
Het Justitieprogramma Vernieuwing forensische zorg gaat ervanuit dat het nieuwe stelsel van forensische zorg op 1 januari 2011 zal zijn ingevoerd. De implementatie van de nieuwe werkwijze bij de indicatiestelling en plaatsing van gedetineerden die forensiche zorg nodig hebben, loopt daar dus op vooruit. De Sectordirectie Gevangeniswezen heeft hier onder meer toe besloten in verband met de opening van de vijf Penitentiair Psychiatrische Centra (PPC’s). Door relatief vroeg met de nieuwe werkwijze aan de slag te gaan, kan het gevangeniswezen zich optimaal op de stelselwijziging voorbereiden.
Kwartiermaker Zweder Bergman verwacht dat de veranderingen voor de PMO’s in de praktijk zullen meeval len. Veel PMO’s werken namelijk al volgens de principes van ‘Best Practise PMO’. Dit is een belangrijke basis voor de indicatiestelling. Voor degenen die het onlangs geïntrodu ceerde verkort indicatiebesluit goed toepassen, verandert er in 2010 inhoudelijk niet zo veel. Het gebruik van het nieuwe format zal wel even wennen zijn. Om de landelijke
7 | Werken aan RecidiveReductie
Meer informatie bij Zweder Bergman:
[email protected].
Ministerie van Justitie
Programmamanager Vernieuwing forensische zorg, Henrike Karreman:
“Laten zien dat het werkt” “Tot nog toe heeft het accent in het programma gelegen op het ontwikkelen van wetgeving en instrumenten om de aansluiting tussen strafrechtelijke sancties en forensische zorg te verbeteren. Nu moeten we laten zien dat het nieuwe stelsel eraan bijdraagt dat delinquenten ook echt de noodzakelijke zorg krijgen.” Aan het woord is de nieuwe programmamanager Vernieuwing forensische zorg, Henrike Karreman. Tot 1 november 2009 was zij actief als programmamanager Versterking justitiële voorwaarden. Veel ketenpartners waar zij in die functie zaken mee deed - de reclassering, het openbaar ministerie, de zittende magistratuur en het gevangeniswezen - komt zij in haar nieuwe programma opnieuw tegen. Bovendien krijgt zij nu te maken met de wereld van de geestelijke gezondheidszorg (ggz), de verslavingszorg en de verstandelijk gehandicapten zorg. Henrike Karreman: “Wat mij in het programma management aanspreekt, is de schakelfunctie die je vervult tussen de politiek en de praktijk. Mijn taak is politieke doelen te vertalen in uitvoerbare veranderingen, zonder de uitvoering over de kling te jagen.”
Wat was de aanleiding tot het programma Vernieuwing forensische zorg? “De ggz, de verslavingszorg en de verstandelijk gehandicap tenzorg bleken onvoldoende toegankelijk te zijn voor mensen die als gevolg van een geestelijke stoornis en/of een
Henrike Karreman: “Mijn taak is politieke doelen te vertalen in uitvoerbare veranderingen, zonder de uitvoering over de kling te jagen.” (foto: Bart Versteeg)
verslaving in de criminaliteit belanden. Dat is niet zo vreemd, want het zijn lastige klanten en het aantal plaatsen is nu eenmaal beperkt. En als cliënten al ergens geplaatst konden worden, was de behandeling niet altijd even goed op hun behoeften afgestemd. Maar als je er niet in slaagt tijdens de detentie of een voorwaardelijke sanctie passende zorg te organiseren, blijven deze mensen terugkomen. De minister van Justitie was weliswaar verantwoordelijk voor het bieden van zorg, maar ging daar zelf niet over. Het budget lag bij zijn collega van Volksgezondheid. Er was een stelselwijziging nodig om daar verandering in te brengen.”
Welke stappen zijn tot nu toe genomen om de aansluiting tussen straf en zorg te verbeteren? “De uitgangspunten voor de stelselwijziging zijn verwoord in het wetsvoorstel Forensische zorg, dat nu voor advies bij de Raad van State ligt. Het zorgbudget is overgeheveld van Volksgezondheid naar Justitie, zodat de Directie Forensische Zorg de noodzakelijke zorg nu zelf kan inkopen en daar ook kwaliteitseisen aan kan stellen. Afgaande op de geluiden uit het werkveld, verloopt dit goed. Een andere mijlpaal is dat de ketenpartners binnenkort gebruik kunnen maken van IFZO: het Informatiesysteem forensische zorg. Medewerkers van de reclassering, het gevangeniswezen en het NIFP kunnen straks met een druk op de knop nagaan waar in het land welke zorg beschikbaar is voor een cliënt met een bepaalde indicatie stelling. Het is dus een mooi hulpmiddel om de juiste persoon op de juiste behandelplaats te krijgen.”
Wat zijn jouw prioriteiten voor de resterende programmaperiode? “Belangrijk is dat de Wet forensische zorg volgens plan op 1 januari 2011 van kracht kan worden. Er wordt nog gesleuteld aan het instrumentarium voor indicatiestelling, plaatsing en zorgtoeleiding. Maar het ontwikkelen van een nieuw stelsel en nieuwe instrumenten is geen doel op zich. Het zijn hulpmiddelen die het uiteindelijke doel - het verminderen van recidive door een betere aansluiting tussen straf en zorg - dichterbij moeten brengen. Waar het nu om gaat is dat we de forensische zorg een logische plek geven in de reguliere werkprocessen rondom voorwaarde lijke sancties, vrijheidsstraffen en tbs. Als ketenpartners moeten we het samen zo inrichten, dat de professionals er goed mee uit de voeten kunnen, hun inspanningen elkaar versterken en de betrokken delinquenten daadwerkelijk meer en betere zorg krijgen. Dit beschouw ik als de belangrijkste opgave voor de komende periode.”
8 | Werken aan RecidiveReductie
Ministerie van Justitie
Staatssecretaris Albayrak opende op 29 oktober 2009 het PPC Haaglanden door haar handtekening te zetten onder het motto ‘Ingesloten, maar niet uitgesloten’. (foto: Jan van den Oever)
Vijf Penitentiair Psychiatrische Centra operationeel Veel gedetineerden kampen met een psychiatrische stoornis, al dan niet in combinatie met een verstandelijke beperking of verslaving. Door voor deze groep de noodzakelijke zorg te organiseren, neemt de kans op recidive af. Dit gebeurt door zorg in te kopen bij de ggz. Maar niet elke gedetineerde kan daar terecht. Daarom zijn in 2009 vijf Penitentiair Psychiatrische Centra (PPC’s) geopend. De PPC’s zijn gespecialiseerd in het bieden van de bijzon dere aandacht en zorg die deze doelgroep nodig heeft. Ze zijn ondergebracht bij de penitentiaire inrichtingen in Vught, Zwolle, Haaglanden, Amsterdam en Limburg-Zuid. Dat de PPC’s in een behoefte voorzien, blijkt wel uit het feit dat de bezetting van het begin af aan nagenoeg honderd procent is. In de loop van 2009 zijn de gedetineerden van de bestaande zorgafdelingen - IBA, BIBA, FSU en PSC - overge plaatst naar de PPC’s. Een deel van het betrokken personeel is meeverhuisd. Deze operatie is bijzonder goed verlopen.
Komende ontwikkelingen De PPC’s staan nog aan het begin van een ontwikkeling. Het aantal plaatsen in de PPC’s wordt in de loop van de tijd uitgebreid. Een in 2009 uit te voeren onderzoek naar de zorgbehoeften van gedetineerden met een psychiatrische stoornis moet uitwijzen welke zorg de PPC’s de komende jaren moeten kunnen leveren en welke zorg kan worden uitbesteed aan aanbieders van geestelijke gezondheidszorg (ggz). Want, hoewel er altijd een grote groep gedetineerden zal zijn die uitsluitend bij de PPC’s terecht kunnen,
9 | Werken aan RecidiveReductie
streeft Justitie ernaar de noodzakelijke zorg zo veel mogelijk in te kopen bij de ggz.
Inkoop van ggz-zorg, tenzij... De keuze voor het uitgangspunt ‘Inkoop tenzij...’ is gemaakt omdat dit een naadloze aansluiting tussen de zorg tijdens en na de detentie mogelijk maakt. De PPC’s moeten de betrokken gedetineerden zo snel mogelijk onderbrengen bij de ggz en bij het beëindigen van de strafrechtelijke titel zorgen voor een goede overdracht. De PPC’s werken in dit verband nauw samen met de ggz-aanbieders in hun omgeving. De Directie Forensische Zorg van de Dienst Justitiële Inrichtingen is verantwoor delijk voor de inkoop van ggz-zorg. De Penitentiair Psychiatrische Centra zijn een uitvloeisel van het programma Modernisering gevangeniswezen. Dit programma staat voor een persoonsgerichte benadering van gedetineerden, met het doel de kans op een geslaagde terugkeer in de maatschappij te vergroten en de recidive terug te dringen. Voor meer informatie over dit programma kunt u terecht bij Rutger Krabbendam:
[email protected]
Ministerie van Justitie
Festival Forensische Zorg 2010
Boeiend programma vol afwisseling De oproep van de afgelopen maanden om programmaideeën te bedenken voor het tweede Festival Forensische Zorg, heeft maar liefst negentig interessante suggesties opgeleverd. Aan de hand daarvan is een sprankelend en gevarieerd programma samengesteld. Het festival vindt plaats in Maarssen op 28 januari 2010. Het festival is vooral bedoeld voor professionals in de forensische zorg die direct contact hebben met patiënten/cliënten met een strafrechtelijke titel, zoals sociotherapeuten, groepsleiders en behandelaars. Ter plaatse kunnen zij informatie met elkaar uitwisselen en kennis met elkaar maken. De ontvangen ideeën voor het festivalprogramma zijn besproken in de programmaraad. De meeste voorstellen
Vormgeving Optima Forma bv, Voorburg Redactie Teun Baak, Tekst & Beleid bv, Bleiswijk
zijn positief beoordeeld, sommige zijn samengevoegd. De uitkomst is een programma boordevol afwisseling, dat inhoudelijk aansluit bij de behoeften van medewerkers in de forensische zorg. Vele onderwerpen komen aan bod, van verlofbegeleiding tot kunst in de kliniek en van onderzoek in De Kijvelanden tot een maatjesproject in de tbs. Dit gebeurt in de vorm van lezingen, workshops en informatiestands. Maar de deelnemers kunnen bijvoor beeld ook meedoen aan een minicursus mindfulness, een training interactievaardigheden en het spel ‘Raad de stoornis’. Het complete programma is te vinden op www.festivalforensischezorg.nl. Daar kunt u zich ook aanmelden. De kosten bedragen 135 euro per persoon.
Fotografie Er bestaat geen enkele relatie tussen de afgebeelde personen en de inhoud van de artikelen, tenzij in een fotobijschrift uitdrukkelijk anders is vermeld.
Ons mailadres Wilt u reageren op de inhoud van dit blad? Wilt u een gratis abonnement aanvragen of uw abonnement opzeggen? Stuur dan een bericht naar:
[email protected]