Werkconferentie Werken in het onderwijs Kurhaus Hotel te Scheveningen, 4 november 2009
Werken in het onderwijs De aanleiding voor deze werkconferentie is de nota Werken in het onderwijs 2010. Een belangrijk doel van de werkconferentie is het beleid van het actieplan Leerkracht van Nederland te vertalen naar de praktijk van de school. Of in de woorden van dagvoorzitter Rob Trip: “Hoe kunnen we handen en voeten geven aan het aantrekkelijker maken van het vak leraar?”
Opening door de minister van OCW, prof. dr. Ronald Plasterk “De laatste decennia is er veel aandacht uitgegaan naar de structuur van het onderwijs, maar was er relatief weinig aandacht voor de leraar. Ten onrechte. Ik heb zelf de overtuiging – en die wordt ondersteund door wetenschappelijk onderzoek – dat de leraar meer bijdraagt aan de kwaliteit van het onderwijs dan andere factoren als bijvoorbeeld de grootte van de klassen. Ook het kabinet deelt deze overtuiging. Met het actieplan Leerkracht van Nederland willen we de positie van leraren in het primair en voortgezet onderwijs versterken. Het actieplan bestaat ruwweg uit drie onderdelen: geld, perspectief en scholing, en het verstevigen van de professionaliteit van de leraar. Om met perspectief en scholing te beginnen. Ik vergelijk de keuze om leraar te worden wel eens met de keuze om het klooster in te gaan. In beide gevallen een keuze uit overtuiging waarbij je de komende 40 jaar de deur achter je dicht gooit. Dat is althans het beeld van veel mensen. Als je leraar wordt, ben je dat voor het leven - zonder al te veel carrièreperspectief. Aan dat beeld moeten we wat doen. Dat doen we onder andere door het aanbieden van meer scholingsmogelijkheden.
Het verstevigen van de professionaliteit van de leraar is vooral een cultuurkwestie. Zelf zat ik 25 jaar in de wetenschap. Ook daar heb je een zakelijk directeur en een afdeling personeelszaken, maar de wetenschappers stonden vanuit hun professionaliteit centraal. Wanneer ik nu bij een school op werkbezoek ga, valt het me op dat de schoolleiding mij ontvangt. Terwijl ik met de leraar wil praten – over zijn vak. Met het actieplan Leerkracht van Nederland wordt er in het onderwijs structureel geld voor de leraar geïnvesteerd. In 2009 komen we uit op zo’n € 400 miljoen. Jaarlijkse investeringen zijn nodig om onder andere de functiemix te versterken. Daardoor kunnen meer leraren promotie maken naar een hogere salarisschaal. Maar welke leraren daarvoor in aanmerking komen, is aan de scholen. En dat vergt een professioneel personeelsbeleid. Uiteraard zijn ook de lerarenopleidingen van cruciaal belang. Bij de kwaliteit van deze opleidingen worden wel eens vraagtekens gezet. Soms terecht, soms onterecht. Maar wat we in deze tijd van recessie in ieder geval niet moeten doen is de norm verlagen.
We hebben te kampen met taal- en rekenproblemen en die moeten we aanpakken. Anders komt de kwaliteit van aanstaande leraren in het geding. Tot slot wil ik het hebben over onbevoegd lesgeven. Ik snap best dat wanneer je de keuze hebt tussen een les niet geven of wel geven, maar dan door een onbevoegde docent, je kiest voor een onbevoegde docent. Onbevoegd is immers niet gelijk aan onbekwaam. Met de regels wordt dan ook wel eens de hand gelicht. Wees gerust, ik wil zeker geen heksenjacht ontketenen. Wel wil ik dat onbevoegde docenten doorleren om alsnog hun bevoegdheid te halen. Om transparant te maken hoeveel onbevoegde leraren op welke scholen werken, openen we een website waarop je dat kunt zien. Daardoor wordt het een onderwerp van discussie en zullen ouders ook vragen stellen. Hoe komt dat? Wat gaat de school doen om het op te lossen? Als school zult u het antwoord op deze vragen moeten vinden.”
Minister van OCW, prof. dr. Ronald Plasterk
Opening website Minister Plasterk opent de website over bevoegdheid in het onderwijs. Op een filmpje is te zien hoe de website werkt. In een vraaggesprek met Rob Trip geeft de minister aan dat de schoolleiding in de eerste plaats verantwoordelijk is om iets aan onbevoegd lesgeven te doen. Ook al is het meer een morele oproep aan de scholen, de minister heeft wel een stok achter de deur in de vorm van de inspectie. De inspectie gaat over de output van de scholen en daar is bevoegd lesgeven ook een onderdeel van.
Presentatie door drs. Rineke van Meeteren, rector van de Atlas Onderwijsgroep in Rijswijk De scholen van de Atlas Onderwijsgroep bieden alle soorten voortgezet onderwijs aan behalve leerweg ondersteunend onderwijs (LWOO) en Praktijkonderwijs. Er zijn 3 locaties: Lyceum Ypenburg (gymnasium, atheneum, havo, mavo); Rijswijks Lyceum (gymnasium, atheneum, havo, mavo); Van Vredenburch College (vmbo-beroepsgericht). De 3 scholen tellen samen 2000 leerlingen en 200 medewerkers waarvan er 180 voor de klas staan. Omdat de scholen binnen de Randstadregio vallen, is er in 2009 een begin gemaakt met het inzetten van geld voor de functiemix. Het geld voor het eerste jaar is ondertussen vergeven. Hoe heeft de Atlas Onderwijsgroep dat aangepakt?
Moeilijk om leraren te vinden In deze specifieke regio is het lastig om aan leraren te komen. De Atlas Onderwijsgroep maakte daarom een afspraak met de MR om in het belang van de school een deel van het geld te reserveren voor knelpunten rondom de arbeidsmarkt. Er is € 20.000 is in dat potje gestopt. De overige € 100.000 ging naar het zittende lerarencorps.
Gelijke kansen Allereerst besloot de Atlas Onderwijsgroep dat het geld bij de docent voor de klas terecht moest komen. Klassendocenten
konden voor een hogere schaal in aanmerking komen door mee te doen aan een sollicitatieprocedure waarbij ze ter beoordeling een portfolio moesten overleggen. Om iedereen gelijke kansen te bieden, lag de beslissing welke docenten beloond zouden worden bij de directie. Teamleiders mochten ook meepraten.
Reacties van docenten Na de eerste informatierondes lagen de reacties van de docenten ver uiteen. Van dolblij (“Kom ik eindelijk verder”) tot boos (“Wat een onzin, ik solliciteer uit principe niet”). Tot deze laatste categorie behoorden veel docenten van ‘de oude stempel’. Rineke van Meeteren: “Een van onze docenten is gekozen tot Haagse docent van het jaar. Dat word je vanwege je kwaliteiten. Maar hij besloot niet te solliciteren.”
Instrument Er kwamen 39 sollicitaties binnen: ongeveer 25% van de leraren deed mee. De beoordelingen werden in een digitaal systeem verwerkt waarbij te zien was of de score afkomstig was van de directie, de docent zelf of van zogenoemde informanten. Er volgden 25 benoemingen en 14 afwijzingen. Een docent is na zijn afwijzing meteen vertrokken.
Wat ging goed en wat kan beter? De docenten stelden het op prijs dat ze er vanaf het begin bij betrokken waren. Het proces was transparant en de criteria duidelijk. Omdat iedereen het gevoel had gelijke kansen te hebben, leidde dit tot gemotiveerde en geaccepteerde benoemingen. Kwaliteit gaf de doorslag, daarna de specialisatie, en tot slot anciënniteit. Achteraf was de Atlas Onderwijsgroep iets minder tevreden over de gesprekscyclus en het verloop van het natraject.
Belonen = verschil maken De functiemix maakte alle docenten bewust van hun competenties en gaf een impuls om de kwaliteit op hoog niveau te houden. Rineke van Meeteren: “Bij de Atlas Onderwijsgroep is het goed verlopen. Ik wens u allen een net zo vrolijk en succesvol verhaal toe!”
Presentatie door drs. Eric Nordholt, voormalig korpschef van de politieregio Amsterdam-Amstelland Leiderschap is gerelateerd aan autoriteit. Hoe houdt u orde voor de klas? Dat heeft alles met autoriteit te maken. Als ik terugkijk op mijn schoolloopbaan, dan herinner ik me vooral de directeuren. Meneer Broersma van het gymnasium, directeur Blikslager van de HBS. Later op de politieacademie meneer Brink. Voor mij een historische man met veel aandacht voor de leerlingen. Soms vloekte hij hardop en keek daarna zwijgend de klas in. Geen idee wat hij bedoelde. Toch zijn deze mannen bepalend voor mijn leven en voor wat ik later heb gedaan. Waarom is dat? Vanwege hun leiderschap en autoriteit. Toen ik in 1987 het korps in Amsterdam ging leiden, trof ik daar één grote bende aan. Je werd bevorderd op basis van de ranglijst, niet op basis van wat je kon of wilde. Ik ben gaan praten met mijn mensen, om te beginnen met de inspecteursrangen. Je kunt toch ook aan de mensen zelf vragen wat ze willen? Dan heb je een veel beter beeld. Ik heb het wel hard gespeeld: als je het niet redt, verdwijn je via de achterdeur. Zo heb ik de structuur veranderd door er zelf nadrukkelijk mijn stempel op te drukken. Voor de invoering van de functiemix moet u eigenlijk de kennis van de vorige spreker combineren met een fikse persoonlijke stempel. Wees gewaarschuwd: het wordt er voor u dan niet gezelliger op. Afhankelijk van uw positie kan het een eenzame positie zijn. Leiderschap is namelijk ook een beetje lijden. Ook al willen de OR en de MR enzovoort objectieve criteria, uiteindelijk is het een menselijke beslissing. Het veld krijgt een grotere verantwoordelijkheid en meer ruimte. U gaat heel wat ellende meemaken die u niet meer weg kunt schuiven. Maak er wat van. Het biedt u ook kansen. U bepaalt de toekomst en de mogelijkheden van de kinderen. Uw rol wordt interessanter, en van eminente betekenis.
Tafelgesprek met drs. Rineke van Meeteren, drs. Eric Nordholt en drs. José Lazeroms, directeur-generaal primair en voortgezet onderwijs onder leiding van dagvoorzitter Rob Trip “Rineke van Meeteren, was het niet moeilijk om de mensen die waren afgewezen na de sollicitatieprocedure iedere dag weer tegen te komen?”
Rineke van Meeteren: “Er heerste gelukkig geen sfeer van ‘ik ben beter’. Het was eerder een motor voor de anderen om hetzelfde te willen bereiken. Mensen kwamen in beweging, de scholingsvraag werd groter. Het negatieve aspect was minder belangrijk dan het positieve aspect.”
“We zagen een soort webdiagram: het digitale hulpmiddel dat u gebruikt heeft. Daarop was te zien wat uw scores waren, welke van de docent zelf, en welke van de informanten. Eric Nordholt, zou het in uw politiecorps beter zijn gegaan met een dergelijk webdiagram?”
Eric Nordholt: “ik geloof niet dat zo’n hulpmiddel iets had uitgemaakt. Het gaat niet alleen maar om het beeld dat anderen hebben. Uiteindelijk gaat het om wat de mensen zelf willen.
Zo had ik een oude adjudant die afgestompt en somber achter zijn bureau zat. Hij had er geen zin meer in. Ik zei tegen hem ‘jij gaat naar de Bijlmer. Uniform aan, de straat op’. Hij heeft het gedaan en was helemaal blij. Er moet sowieso meer aandacht gegeven worden aan 55-plussers, ook in het onderwijs.”
“In dit eerste jaar gaat er € 400 miljoen naar de scholen en dat loopt jaarlijks op tot 2015. Hebben de scholen carte blanche?”
José Lazeroms: “Wel voor de functiemix. We monitoren het wel, want het geld moet wel daaraan worden besteed. Als de sector de tussendoelstelling in 2011 heeft gehaald, dan komt ook de tweede tranche aan middelen beschikbaar. Ik roep dan ook iedereen op om het vooral te besteden om zo het geld te behouden voor de sector.” Reactie zaal: “Ik voel me misleid. De functiemix is gepresenteerd als een middel om verschillende functies in te voeren. Wat ik nu hoor, gaat het vooral om het belonen van een goede leerkracht die zijn werk goed uitvoert. Dat heeft toch niets met het mixen van functies te maken?” Rineke van Meeteren: “Wij wilden de docenten voor de klas belonen. Niet de coördinatoren.” José Lazeroms: “De functiemix is juist bedoeld voor leraren met een lesgevende taak.” Reactie zaal: “Het gaat vooral om promoties van LB naar LC. Hoe zit het met LD?” Rineke van Meeteren: “Dat is een ander verhaal. Wij hebben er nu niets mee gedaan, want ze zitten aan onze tax. Het wordt iets voor de tweede fase.” Reactie zaal: “Moet iemand voor de functiemix alleen goed functioneren voor de klas of ook naar buiten toe?” Rineke van Meeteren: “Hij of zij moet ook omgaan met ouders, leerkrachten, sectiegenoten. Het draait zeker niet alleen om lesgeven voor de klas.” “Is geld belangrijk of gaat het om iemands persoonlijkheid?”
Eric Nordholt: “Geld is pas belangrijk als men er al werkt. Het bepaalt niet de keuze om bij de politie of in het onderwijs te gaan werken. Bij de politie is er wel meer gezeur om geld. Er heerst namelijk altijd een structurele ontevredenheid die zich laat verklaren doordat politiemensen altijd aan de negatieve kant van de samenleving werken. In het onderwijs boekt u meetbare resultaten. Pas de laatste jaren kan de politie zich bogen op resultaten. Vroeger zagen we alleen de ellende. De positieve waardering in het onderwijs is groter.” “José Lazeroms, wat neemt u mee vandaag?”
José Lazeroms: “Vul niet blind het beleid in, maar kijk goed naar de eigen situatie. Iedere school is verantwoordelijk voor zijn eigen situatie. Houd het transparant en zorg dat beslissingen uitlegbaar zijn. Het hele ‘gedoe’ – zo heb ik het een paar keer horen noemen – rondom de functiemix valt enorm mee. Het is een positief verhaal. De beste promotie voor de leraar is toch de docent voor de klas? Dat geldt voor ons allemaal.”
Interview met staatssecretaris van OCW, Marja van Bijsterveldt en 3 aankomende leraren “Hoe maakt u het beroep aantrekkelijker voor mensen die nu het onderwijs in willen?”
Staatssecretaris Van Bijsterveldt: “We zetten in op salaris. Het is niet bepalend voor de keuze, maar wel belangrijk als je eenmaal leraar bent. Daarnaast zetten we in op imago. Hoe kunnen we meer jonge mensen verleiden om leraar te worden? Onder andere door ze erop te wijzen dat het geen keuze voor het leven hoeft te zijn.
Je kunt ook eerst in het onderwijs werken, en daarna naar het bedrijfsleven overstappen. Een ander voorbeeld is de educatieve minor. Daarmee kunnen academici beperkt lesgeven. Zo hopen we meer academici in het onderwijs te krijgen.” “Er zijn de afgelopen 2,5 jaar verschillende initiatieven ontwikkeld om mensen in het onderwijs te laten instromen. U noemde al de educa-
tieve minor, maar je hebt natuurlijk ook de zij-instromer en de pal. We hebben 3 aankomende leraren uitgenodigd: Rosaline Remmelzwaal, Jörgen van Remoortere en Evelien van Winsen. Evelien, wat is een pal?”
Evelien van Winsen: “Een pal is een persoonlijk assistent van de leraar. Ik geef bijles en extra aandacht aan de leerlingen waar de docent geen tijd voor heeft. Ik ben door mijn universitaire studie gekoppeld aan het onderwijs.”
“Jörgen, waarom maakte jij de overstap naar het onderwijs?”
Jörgen van Remoortere: “Ik werkte bij KPN en daarna bij de bloemenveiling in Aalsmeer. Nu geef ik wiskunde in de onderbouw. Het bevalt me heel goed, want ik vind het leuk om een directe respons te zien. Je ziet iets gebeuren bij de leerlingen en dat geeft me voldoening en energie. In het bedrijfsleven kon ik me nog wel eens een offday permitteren, maar dat kan nu niet meer. Nu moet ik iedere dag scherp zijn.” “Rosaline, waarom koos jij voor de educatieve minor?”
Rosaline Remmelzwaal: “Ik ben student geschiedenis en wil graag het onderwijs in. Door de educatieve minor kan ik eerder een kijkje in de school nemen. Anders had ik eerst mijn hele studie moeten afronden.” “Is geld een motief om voor het onderwijs te kiezen?”
Jörgen van Remoortere: “Ik had een leidinggevende functie met ruimte om financieel te groeien. Dus geld was zeker geen motief.” Evelien van Winsen: “ Geld is niet zo belangrijk. Ik studeer bouwkunde en die studie sluit helaas slecht aan bij het onderwijs. Ik zou nog veel moeten doen om bijvoorbeeld natuurkunde te mogen geven. Ik weet nog niet of ik dat ga doen.” Staatssecretaris Van Bijsterveldt: “De grootste motivatie om leraar te worden heeft met liefde voor het vak te maken. Die drive willen we behouden door iets aan het salaris en de werkdruk te doen.” “Heeft de school jullie opgevangen in een warm nest?”
Rosaline Remmelzwaal: “Ze hebben me heel leuk ontvangen. Ik mocht al snel lessen bijwonen en overnemen. Er is een gevoel van vertrouwen.” Jörgen van Remoortere: “Er zijn op school meerdere zij-instromers die goed opgevangen en begeleid worden.” Evelien van Winsen: “Op school zijn ze heel blij met ons. Wij kunnen dingen oppakken waar ze het zelf te druk voor hebben.” “Jörgen, sta jij over 20 jaar nog voor de klas?”
Jörgen van Remoortere: “De wisselwerking tussen mijn privé-leven, werk en mijn opleiding is best zwaar. Ik moet nog veel leren en mijn opleiding afronden. De komende 5 jaar sta ik zeker voor de klas. Over 20 jaar durf ik nu nog niet te zeggen.”
Workshoprondes Alle deelnemers kunnen zich opgeven voor twee workshops. Hieronder vindt u een overzicht van alle workshops en een kort sfeerverslag van de workshop Functiemix VO en Functiemix PO.
Workshops 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. 11. 12.
Functiemix PO Functiemix VO Personeelsbeleid: hoe doen wij dat bij ons op school? Nieuwe wegen naar het leraarschap Bevoegdheid van leraren Personeelsplanning Hoe maakt u een goed gesprek nog beter! De inspectiemonitor Lerarenbeurs: hoe kunnen we het succes vergroten? Associate degree Toezicht op het leraarschap Het lerarenregister
Functiemix VO Onder de aanwezigen zijn veel leden van de MR en schoolleiding. Een aantal daarvan is afkomstig uit de Randstad en is nu gestart met het versterken van de functiemix. Het merendeel komt niet uit de Randstad. Allereerst wordt geïnventariseerd wat men essentieel vindt bij een goede implementatie van de functiemix:
! Houd in het oog: • Ga voor kwaliteit - Match individuele ambities en kwaliteiten met collectieve doelen • Waak voor desinteresse • Zorg voor een duidelijke omschrijving van de functie-inhoud
? Vraagtekens: • Entreerecht verplichting: geen speelruimte door spelregels (betaalbaarheid) • Hoe kom je tot objectieve criteria • Wat is objectief • Samenhang FUWA en functiemix • Continuïteit • Hoe om te gaan met krimp Vervolgens wordt een casus behandeld over de invoering van de functiemix op Almeerse Scholen Groep. Aan de hand van generieke modellen werd gekeken naar iedere school afzonderlijk. Wat vul je aan? Hoe ga je het doen? Een portfolio moest zorgen voor de bewijslast van de opgestelde criteria. Van de 28 ingeleverde portfolio’s voldeden er 24 aan de eisen. Van de convenantpartijen VO-raad, AOb, OCW, CMHF en CNV Onderwijs zijn vertegenwoordigers aanwezig om vragen te beantwoorden. Zij krijgen onder andere vragen over het entreerecht, de nulmeting, en wat er precies wordt gemonitord. Voor het antwoord op allerlei technische vragen wordt verwezen naar de site van de VO-raad.
Functiemix PO Bij deze workshop is een forum gevormd van vertegenwoordigers van de PO-raad, AOb, en de directeur en een MR-lid van een scholengroep. De deelnemers geven aan meer te willen weten over de criteria, do’s & dont’s, en helderheid over de positie van de IB’er. Gestart wordt met een uiteenzetting door het forum. Waarom wordt de functiemix versterkt? Wat willen we ermee bereiken? Al snel wordt gewezen op het verschil tussen de functiemix bij VO en PO. PO heeft een andere insteek dan VO. Bij PO gaat het niet om het belonen, maar solliciteer je naar een andere baan. Het gaat om een nieuwe functie. De directeur en MR-lid van de scholengroep leggen uit hoe zij het versterken van de functiemix hebben aangepakt. Zij zijn gestart met functiebeschrijvingen met aanvullingen specifiek voor de school. Vervolgens zijn ze een gesprekscyclus ingegaan. Als tip wordt meegegeven ervoor te zorgen dat het proces transparant en duidelijk is. De vragen uit de zaal gaan over de positie van de IB’er, de beloning van excellente leerkrachten en teambeloning.
Afsluiting door staatssecretaris van OCW, Sharon Dijksma “Onderwijs is ontzettend belangrijk voor onze maatschappij. En een ding is duidelijk, zonder goede leraren wordt het niets. De leraar doet ertoe. Dat stimuleren we niet alleen door iets aan het salaris te doen, maar ook om meer ruimte voor de professionaliteit van leraren te creëren. Dat kunnen we alleen realiseren als we het samen doen. Docenten moeten hun verantwoordelijkheid pakken, maar we hebben samen wel een gedeelde agenda. Wat me bij al mijn werkbezoeken zo ontzettend opvalt, is hoe ongelooflijk veel liefde er is voor het vak en voor de kinderen. Die vonk moeten we zien over te brengen op andere mensen in de maatschappij. Mijn gevoel zegt dat we dat samen kunnen doen.”
tekst : Annelies Kant, kantekst.nl fotografie en lay out: Rolf Resink, hetismooiwerk.nl