WERKBOEK
Structuur in de nazorg aan ex-gedetineerden
2010-039
Werkboek
Structuur in de nazorg aan ex-gedetineerden
Colofon Structuur in de nazorg aan ex-gedetineerden Handreiking bij het Samenwerkingsmodel ‘Nazorg volwassen (ex-)gedetineerde burgers’ gemeenten - Justitie Den Haag, februari 2010 Vereniging van Nederlandse Gemeenten Uitgave Vereniging van Nederlandse Gemeenten Postbus 30435, 2500 GK Den Haag Telefoon (070) 373 8393 Fax (070) 363 5682 www.vng.nl Ministerie van Justitie Postbus 320301, 2500 EH Den Haag Telefoon (070) 370 7911 Fax (070) 370 7900 www.minjus.nl Stichting Stimulansz Postbus 2758, 3500 GT Utrecht Telefoon (030) 2982800 Fax (030) 2982801 www.stimulansz.nl Tekst en eindredactie Vivian den Hartogh, Stimulansz Projectleiding Wim Vonk, Stimulansz Vormgeving en opmaak VNG, Chris Koning Druk Drukkerij Excelsior, Den Haag Behoudens de door de wet gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt worden door middel van druk, fotokopie of op welke andere wijze dan ook, zonder de voorafgaande schriftelijke toestemming van de VNG. Aan de totstandkoming van deze publicatie is de grootst mogelijke zorg besteed. De VNG kan echter niet aansprakelijk worden gesteld voor eventuele onjuistheden, noch kunnen aan de inhoud rechten worden ontleend.
Inhoudsopgave 1 Inleiding
5
2 Keuze voor een structuur
7
3 Aandachtspunten op de vijf leefgebieden
11
4 Partners, met wie en wat
15
5 Financieringsbronnen
17
6 De aanpak van… Hoorn
19
7 De aanpak van… Leeuwarden
25
8 De aanpak van… Rotterdam
31
Bijlagen De bijlagen zijn niet opgenomen binnen dit werkboek. Zij zijn te downloaden via www.vng.nl, www.hetccv.nl/nazorg-ex-gedetineerden en www.aansluitingnazorg.nl. U treft daar de volgende documenten: Hoorn 1 Hoorn nazorg ex-gedetineerden 2009 2 Overeenkomst nazorg Hoorn 3 Hoorn veiligheidsplan 4 Evaluatie Hoorn 2009 5 Persbericht Hoorn 2009 Leeuwarden 1 Veiligheidsbeleid Leeuwarden 2 Convenant veiligheidshuis 3 Privacyreglement Veiligheidshuis Fryslân 4 Pilot opvang ex-gedetineerden 5 Overzichtslijst Leeuwarden 6 Werkinstructie Leeuwarden 7 Procedurebeschrijving voorzieningen nazorg 8 Formulier aanvraag ID-bewijs 9 Werkwijze ID Leeuwarden 10 Machtiging ID-kosten 11 Aanvraag herleving uitkering 12 Werkwijze ag-uitkering Leeuwarden 13 Werkwijze ww-uitkering Leeuwarden 14 Werkwijze uitkering Leeuwarden Rotterdam 1 Jaarplan nazorg 2010 2 Meetinstrumenten 3 Intakeformulier nazorg 2009 4 Aanmeldformulier re-integratie 5 Woonprocedure 6 Format aanmelding woonprocedure 7 Gebruikersovereenkomst doorstroomwoning 8 Begeleidingsovereenkomst 9 Huisregels 10 Inventarisatielijst doorstroomwoning 11 Overeenkomst huisvesting ex-gedetineerden tussen SoZaWe en Flexibel Wonen
1 Inleiding Nazorg aan ex-gedetineerde burgers is een gedeelde zorg van rijk en gemeenten. Het is een terrein waarop de afgelopen jaren veel ontwikkelingen zijn geweest. Het rijk ziet een sluitende aanpak nazorg als een belangrijke manier om de hoge recidivecijfers terug te dringen. Voor gemeenten is het belangrijk om de lokale veiligheid te vergroten en overlast te verminderen. Een sluitende aanpak nazorg levert hieraan een belangrijke bijdrage, doordat hierbij Justitie, gemeenten en maatschappelijke organisaties gezamenlijk werken aan het vergroten van re-integratiekansen voor ex-gedetineerde burgers. De nazorg binnen deze aanpak omvat de leefgebieden identiteitsbewijs, huisvesting, inkomen, schulden en zorg (verder aangeduid als ‘leefgebieden’). De afgelopen jaren hebben de Nederlandse gemeenten een steeds belangrijkere rol gekregen bij de nazorg aan deze doelgroep, en dat heeft ertoe geleid dat een sluitende aanpak waarin gemeenten en Justitie samenwerken volop in ontwikkeling is. Vooral in de uitvoeringspraktijk is er de afgelopen jaren al veel bereikt. In juli 2009 is met de ondertekening van het ‘Samenwerkingsmodel Nazorg volwassen (ex-) gedetineerde burgers, gemeenten - Justitie’ (verder aangeduid als het ‘Samenwerkingsmodel’) de in de praktijk ontwikkelde samenwerking ook bestuurlijk vastgelegd. Het ‘Samenwerkingsmodel’ heeft betrekking op alle (ex-) gedetineerde burgers van 18 jaar of ouder met een geldige verblijfstatus, die na hun verblijf in een Nederlandse Penitentiaire Inrichting terugkeren in de Nederlandse samenleving. In het ‘Samenwerkingsmodel’ zijn de gemeenschappelijke ambities en de wederzijdse taken en verantwoordelijkheden van de gemeenten en Justitie op het gebied van nazorg op hoofdlijnen vastgelegd. Om gemeenten zicht te geven op de mogelijkheden om de nazorg in praktijk te brengen, heeft Stimulansz in opdracht van het ministerie van Justitie en de Vereniging van Nederlandse Gemeenten, de werkwijzen in de gemeenten Hoorn, Leeuwarden en Rotterdam in kaart gebracht. Voor deze gemeenten is gekozen om drie verschillende invalshoeken om de nazorg vorm te geven, in beeld te brengen. Het verschil in aanpak illustreert de mogelijkheden die gemeenten hebben om te kiezen voor een aanpak die past bij hun eigen manier van werken of cultuur. Vereniging van Nederlandse Gemeenten
5
Deze drie voorbeelden zijn uiteraard niet uitputtend. Er zijn nog tal van andere goede en effectieve voorbeelden in het land, die allen met hun eigen succesfactoren tot een sluitende aanpak nazorg leiden. Het werkboek is bedoeld als ondersteuning bij het vormgeven en/of verdiepen van de nazorg aan exgedetineerden. Gemeenten waar de nazorg aan ex-gedetineerden nog niet op de rails staat, kunnen aan de hand van dit werkboek keuzes maken hoe dit in te richten en waar te beleggen. Gemeenten die reeds bezig zijn kunnen zich met het werkboek spiegelen en wellicht suggesties voor verbetering van hun werkwijze vinden. Omdat de nazorg volop in beweging en ontwikkeling is, beschouwen wij de hierin beschreven werkwijzen als een ‘momentopname’ van het voorjaar 2010. Om niet achter te lopen op de huidige (de)centrale ontwikkelingen en de voortschrijdende inzichten voor het voetlicht te brengen, wordt dit werkboek in het najaar 2010 geactualiseerd. Hierin zullen andere inspirerende voorbeelden van collega’s worden beschreven, dan de huidige drie, om een zo compleet mogelijk aanbod van werkwijzen te kunnen presenteren. Daarnaast wordt dit najaar de handreiking ‘nazorg volwassen ex-gedetineerden’ geactualiseerd, waarin niet alleen de laatste ontwikkelingen worden beschreven maar ook goede praktijkvoorbeelden worden benoemd. De werkwijzen van deze drie gemeenten zijn beschreven op de volgende onderdelen: 1 Partners, met wie wordt samengewerkt 2 Afspraken met deze partners 3 Overleg met deze partners 4 Doelgroep van de nazorg 5 Doelstelling van de nazorg 6 Financiering 7 Monitoring, de sturing op de effectiviteit 8 Werkwijze a tijdens detentie i gemeentelijk beleid ii informatie-uitwisseling iii voorbereidende activiteiten b screening / diagnose c begeleiding op de 5 leefgebieden i wat ii hoe iii duur 9 Bijzondere aandachtspunten Deze publicatie is als volgt ingedeeld: a De keuze voor de structuur bij het opzetten van de nazorg aan ex-gedetineerden b De aandachtspunten op basis van de vijf leefgebieden c De relevante partners bij de uitvoering van de nazorg d De mogelijke financieringsbronnen e De werkwijze in de genoemde gemeenten op basis van de bovengenoemde 9 onderdelen Het voorbeeldmateriaal van deze gemeenten is te downloaden via www.vng.nl, www.hetccv.nl/nazorg-ex-gedetineerden en www.aansluitingnazorg.nl.
6
Vereniging van Nederlandse Gemeenten
2 Keuze voor een structuur Iedere ex-gedetineerde burger is primair zelf verantwoordelijk voor zijn of haar re-integratie in de maatschappij. Het persoonlijke verleden van de ex-gedetineerde heeft echter aangetoond dat het functioneren in de maatschappij problematisch kan zijn. Uit onderzoek is gebleken dat gedetineerden op meerdere leefgebieden behoorlijke problemen kunnen ervaren. De wijze waarop gemeenten invulling geven aan de nazorg verschilt. Deze verschillen kunnen te maken hebben met de visie op hulpverlening, de beschikbare voorzieningen en/of de mogelijkheden om aan te sluiten bij een centrumgemeente of veiligheidshuis. Een gemeente die primair de eigen verantwoordelijkheid van de ex-gedetineerde als uitgangspunt neemt, zal de nazorg aan ex-gedetineerden laten aansluiten bij bestaande voorzieningen en procedures en zelf minder sturend zijn op het individuele traject van de ex-gedetineerde. Werkafspraken worden gemaakt om de toegang tot die voorzieningen zo soepel mogelijk te laten verlopen. Bij problemen kan worden teruggevallen op een coördinator nazorg ex-gedetineerden. Een gemeente die vooral het veiligheidsbeleid als uitgangspunt neemt, zal zich met name richten op het voorkomen van recidive. Nadrukkelijk wordt sturing gegeven op het individuele traject van de ex-gedetineerde. Zowel met de ex-gedetineerde als met de betrokken organisaties worden dwingende afspraken gemaakt. De ex-gedetineerde wordt hiermee beperkt in zijn mogelijkheden om ‘te shoppen’ tussen instanties. Een keuze die ook gemaakt moet worden betreft de intensiteit van de begeleiding die wordt geboden. Als de gemeente kiest voor een actieve inzet op het terugdringen van recidive zal hier op individueel niveau een duidelijk plan van aanpak aan ten grondslag moeten liggen. Als duidelijk wordt dat de exgedetineerde burger vrijkomt, wordt in aansluiting op de rapportage van de Medewerker Maatschappelijke Dienstverlening (MMD’er) van de Penitentiaire Inrichting (P.I.) een trajectplan overeengekomen. De hulpverlening wordt op maat gesneden. Vanuit de gemeente wordt hierbij op twee manieren regie gevoerd. Generieke afspraken op beleidsniveau en specifieke afspraken op gevalsniveau waarVereniging van Nederlandse Gemeenten
7
bij warme overdracht een voorwaarde is. Daarbij worden de hulpverleningstrajecten waarvan de ex-gedetineerde burger reeds voor de detentie gebruik maakte, vaak weer opgepakt. Verder wordt volstaan met duidelijke verwijzingen naar en afspraken met de bestaande loketten. Bij escalatie wordt de persoon besproken in het casusoverleg, meestal binnen het veiligheidshuis. Waar wordt de uitvoering belegd? Hier spelen een aantal keuzemogelijkheden die kunnen worden ingegeven door principiële of praktische overwegingen. Vanuit welk organisatorisch verband kan de dienstverlening aan de ex-gedetineerde burger het beste worden geregisseerd? Gekozen kan bijvoorbeeld worden om de nazorg uit te voeren vanuit het veiligheidhuis (zie bijvoorbeeld de werkwijze van Leeuwarden en/of Rotterdam) of vanuit een speciaal daarvoor ingericht gemeentelijk loket (zie hiervoor de werkwijze van Hoorn). Hoe organiseer je het beste korte lijnen tussen de relevante diensten, afdelingen en instellingen? Hoe breng je het beste de deskundigheid samen om de complexe doelgroep te begeleiden? Moet hier een projectorganisatie voor worden opgezet, kan een reguliere afdeling het als bijzondere taak oppakken of kan het beter worden belegd bij het veiligheidshuis? De beantwoording van deze vragen hangen af van diverse aspecten, zoals; • Het aantal ex-gedetineerden dat in aanmerking komt voor de nazorg, • Het voorzieningenaanbod op de vijf leefgebieden binnen de gemeente en/of regio, • De bestaande samenwerking tussen de betrokken partijen, • De beschikbaarheid van gekwalificeerd personeel binnen de gemeentelijke organisatie die met de doelgroep kunnen omgaan. Waar mogelijk verdient het aanbeveling om aan te haken bij bestaande organisaties en werkstructuren. Het vervullen van de regierol betekent immers niet dat de gemeente alles zelf moet doen. Het aanhaken voor de nazorg bij een centrumgemeente of bij het regionale veiligheidshuis kan voor veel gemeenten een interessante optie zijn. In het volgende schema worden de aspecten benoemd die van belang zijn bij de keuze van de organisatiestructuur van de nazorg aan ex-gedetineerden.
8
Vereniging van Nederlandse Gemeenten
Schema structuurkeuze nazorg ex-gedetineerden In onderstaand schema staat bij elk deelaspect dat aan de orde komt bij het vormgeven en inrichten van de nazorg aan ex-gedetineerden, welke keuzes gemaakt moeten worden. Bij elke aspect staat beschreven welke uitgangspunten de gemeente kan hanteren. De keuzes die worden gemaakt hangen samen met de uitgangspunten die de gemeente hanteert. Aspect Visie
a
Uitgangspunt
Toelichting
De ex-gedetineerde is primair zelf
Met relevante instanties worden afspraken gemaakt om de toe-
verantwoordelijk voor zijn of haar
gang tot de noodzakelijke voorzieningen op een laagdrempelige
re-integratie in de maatschappij
wijze te organiseren, zodat een ex-gedetineerde zoveel mogelijk zelf zijn re-integratie ter hand kan nemen.
b
Doelgroep
a
De gemeente is er bij gebaat dat
Alle ex-gedetineerden worden in een traject opgenomen waarin
recidive zoveel mogelijk wordt
tegenover de dienstverlening van de gemeente een duidelijke
voorkomen.
verplichting van de ex-gedetineerde staat.
Volwassen ex-gedetineerden
Tot de doelgroep behoren degenen die binnen het ‘Samenwerkingsmodel’ vallen: volwassen (ex-) gedetineerde burgers met een geldige verblijfsstatus die een binding hebben met de gemeente.
b
Volwassen ex-gedetineerden en
Tot de doelgroep behoren naast de ex-gedetineerden van 18 jaar
jeugdigen
en ouder ook de jongeren die onder het jeugdstrafrecht / de jeugdzorg vallen.
c
Veelplegers
Het beleid richt zich met name op degenen waarbij de kans op recidive groot is. Met name kortgestraften die eenmalig in detentie zijn geweest worden geacht zelf hun leven weer op te pakken.
Proces
a
De ex-gedetineerde maakt gebruik
Met relevante partners worden werkafspraken vastgelegd om aan-
van de bestaande voorzieningen
vraagprocedures en herleving van oude rechten zo soepel mogelijk te laten verlopen. Bij problemen wordt actief ingegrepen.
b
Uitvoering
a
Afgestemd op de individuele
Op basis van het re-integratieplan worden maatwerkafspraken
situatie wordt een samenhangend
gemaakt met de betreffende instanties waarbij sprake is van warme
re-integratieplan gemaakt
overdracht en voortgangsbewaking.
Belegd bij het veiligheidshuis
Binnen het veiligheidshuis worden één of meerdere medewerkers belast met de nazorg van ex-gedetineerden. Bij de invulling van de taak kan worden gekozen voor zowel de optie a als b zoals beschreven onder ‘proces’. Probleemsituaties worden ingebracht in het ‘casusoverleg’ met de andere partijen die samenwerken binnen het veiligheidshuis.
b
Belegd binnen de gemeentelijke
Binnen de gemeentelijke organisatie wordt één persoon belast
organisatie
met de coördinatie van de nazorg. Afhankelijk van het aantal ex-gedetineerden of de geboden intensiteit van de nazorg kan ook worden gekozen om hiervoor een gespecialiseerde afdeling of projectorganisatie op te zetten.
c
Belegd bij externe organisatie
Voor de nazorg wordt gespecialiseerd personeel ingehuurd, bijvoorbeeld van de reclassering. Door gebruik te maken van de gemeentelijke faciliteiten (zoals de locatie) is er sprake van een profilering als gemeentelijke dienstverlening
Vereniging van Nederlandse Gemeenten
9
Aspect Partners
a
Uitgangspunt
Toelichting
Inventarisatie
Binnen de gemeente en regio zijn veel instanties actief. Welke kunnen of worden geacht een taak te vervullen bij de nazorg passend binnen de vijf leefgebieden?
b
Afspraken
Om de nazorg zo soepel mogelijk te laten verlopen moeten er met alle relevante instanties duidelijke werkafspraken worden gemaakt. Wie is waarvoor verantwoordelijk? Hoe wordt opgetreden als er sprake is van een geschil tussen coördinator nazorg en één van de instanties? Wanneer houdt de nazorg ‘op’?
c
Voortgangsbewaking
Per individuele ex-gedetineerde dienen de afspraken en de voortgang van de nazorg te worden vastgelegd en bewaakt. Een geautomatiseerd systeem waar alle relevantie partners toegang toe hebben, is hierbij zinvol. Een minimale voorwaarde is periodiek overleg waarin de voortgang met relevante partners wordt besproken.
Finan-
a
Inzet bestaande budgetten
ciering
• Participatiebudget: Re-integratie, opleiding, arbeidsparticipatie, schuldhulpverleningstrajecten • Wmo: Specifieke uitkering Maatschappelijke Opvang (MO) die centrumgemeenten benutten voor de regionale verzorging van de Maatschappelijke Opvang en het verslavingsbeleid (Vb) • Wmo (o.a. OGGz gelden, maar ook middelen op grond van de AWBZ en de Zvw): Participatie, maatschappelijke opvang, verslavings- en geestelijke gezondheidszorg, bestrijden overlast, kosten behoud huisvesting, schuldhulpverlening. • WWB: Inkomen voor ex-gedetineerden, inrichtingskosten voor een woning, doorbetaling vaste lasten tijdens detentie.
b
Inzet vanuit (reguliere) taken
Behalve vanuit specifieke budgetten kan de nazorg ook gefinancierd worden vanuit de reguliere gelden van betrokken instanties door het beschikbaar stellen van personele capaciteit. De activiteiten binnen nazorg zijn immers een reguliere taak van deze instellingen, allen voor een specifieke doelgroep. Vanuit het maatschappelijk belang kan ook een extra bijdrage worden geleverd door bijvoorbeeld woningbouwcorporaties.
Samen-
a
De melding als uitgangspunt
Op basis van de melding via Digitaal Platform Aansluiting Nazorg
werking
(DPAN) vindt registratie van de (ex-) gedetineerde plaats. Nadat de
met Peni-
ex-gedetineerde zich heeft gemeld wordt hij op basis van de rap-
tentiaire
portage van de MMD’er aangemeld bij de relevante instanties en
Inrichting
daar naar verwezen. b
De melding als signaal
Op basis van de melding via DPAN vindt registratie van de (ex-) gedetineerde plaats. Nadat de ex-gedetineerde zich heeft gemeld wordt, met de rapportage van de MMD’er als startpunt, tijdens een intakegesprek het nazorgtraject opgezet.
c
Acties voorafgaande aan de
Zodra zicht bestaat op het moment van vrijlating wordt in de P.I. in
vrijlating
samenspraak tussen de gedetineerde, de MMD’er en de contactpersoon nazorg het re-integratietraject opgezet en de relevante instanties geïnformeerd. Daaraan voorafgaand kunnen acties worden ontplooid in het kader van de bevriezing van schulden, doorbetaling van vaste lasten, verstrekking van identiteitsbewijs, etc.
10
Vereniging van Nederlandse Gemeenten
3 Aandachtspunten op de vijf leefgebieden In volgende tabel zijn per leefgebied de belangrijkste activiteiten benoemd, met daarbij de aandachtspunten. Hierbij is ook aangegeven waar het initiatief ligt, bij de Penitentiaire Inrichting of bij de gemeente voor het bieden van oplossingen voor deze aandachtspunten. Het is de bedoeling gemeenten handvatten te geven voor eventuele keuzes over het inrichten van de nazorg aan ex-gedetineerden. Onderwerp
Wie
Wat
Hoe
Aandachtspunt
Identiteits-
P.I.
Helpen bij het doen van aan-
Verstrekken benodigde
Wat te doen bij gedetineerden
gifte bij de politie in geval
papieren aan gedetineer-
die stelselmatig geen identiteits-
van vermissing.
de en deze doorsturen
papieren hebben, doordat ze die
Helpen bij de aanvraag, door
naar politie en gemeente. bijvoorbeeld verkopen?
inschrijving bij de gemeente
ID-bewijs bij de gemeente Hoe bij gedetineerden vinger-
of door contact met de
ophalen of laten opsturen afdrukken te verkrijgen t.b.v.
gemeente van herkomst op
c.q. brengen door de
vingerscan per 1 juli 2009?
te nemen.
gemeente.
Noodzaak GBA inschrijving voor
papieren
In uiterste geval voorschieten
het verkrijgen van een ID-bewijs.
kosten ID-bewijs en verhalen op gedetineerde en/of gemeente. Gemeente
Verstrekken ID-bewijs, kosten
Verstrekken tijdens (op-
Wat te doen met gedetineerden
voorschieten of betalen.
sturen, brengen of laten
die worden ingeschreven in de
halen) of direct na de
gemeente waarin de PI staat, maar
detentie (gedetineerde
hier onbekend zijn?
haalt het zelf op).
Vereniging van Nederlandse Gemeenten
11
Onderwerp
Wie
Wat
Hoe
Aandachtspunt
Huisvesting
P.I.
Inschrijven van de betrokkene Inschrijven bij de gemeen- Wat te doen als de gemeente als woningzoekende, helpen
te, of contact opnemen
geen regeling biedt voor het door-
bij behoud eigen woning.
met de gemeente i.v.m.
betalen van eigen lasten?
Helpen bij het inschrijven
doorbetalen vaste lasten.
Wat te doen bij bezit van een
voor opvang-plekken (PGO,
koopwoning?
MO, etc.) Gemeente
Aanbieden opvangplekken,
Financiering Maatschap-
Wat te doen met gedetineerden
(bijvoorbeeld MO), zor-
pelijke opvang en sturen
die al voor de detentie huurach-
gen voor woningen via de
op doorstroom.
terstand hadden?
woningbouwcorporaties en
Doorbetalen vaste lasten
Wat te doen als terugkeer niet
eventueel doorbetalen van
(schenken of voorschie-
wenselijk is?
de huur.
ten). Afspraken maken met corporaties over ‘noodwoningen’.
Maatschap-
Aanbieden opvangplekken
pelijke Instanties
Inkomen en
Gedetineerden tijdelijke
Wat te doen als alle plekken bezet
opvang bieden en zorgen
zijn?
voor doorstroom.
Woning-
Beschikbaar stellen wo-
Mogelijk maken voor
Wat te doen bij al bestaande
bouw-cor-
ningen, meewerken aan
gedetineerden
huurachterstand die niet voldaan
poraties
huisbewaring
P.I.
Situatie onderzoeken;
Verstrekken inschrijf-
Wat als de betrokkene niet
inschrijven bij UWV-WERK-
formulieren aan de
beschikt over huisvesting? (Voor
bedrijf of uitzendbureau.
gedetineerden. Contact
inschrijving bij UWV-WERKbedrijf
Gemeente benaderen voor
leggen met gemeente en
en uitzendbureaus is dit noodza-
uitkering.
arbeidsbureaus.
kelijk).
Verstrekken uitkering of
Opzetten uitkerings-
Wat te doen met (ex-) gedeti-
voorschot/overbrugging (in
traject vanuit de P.I. na
neerde burgers waarbij geen over-
geval van broodnood).
overdracht.
dracht heeft plaatsgevonden?
Verstrekken uitkering of
Wat te doen met ZZP-ers?
werk
Gemeente
kan worden?
voorschot (broodnood) op dag van ontslag. Rijk
12
Mogelijk maken aanvraag
Mogelijk maken om een
uitkering tijdens de detentie.
DigiD op adres van de P.I.
Mogelijk maken arbeidstoe-
aan te vragen en om via
leiding tijdens de detentie
DigiD een uitkering aan
(zie pilot Lelystad).
te vragen.
Vereniging van Nederlandse Gemeenten
Onderwerp
Wie
Wat
Hoe
Aandachtspunt
Schulden
P.I.
Inventariseren schuldenpro-
Samen met gedetineer-
Is het mogelijk om tijdens de
blematiek
den uitzoeken welke
detentie de problematiek geheel
problemen er spelen en
in kaart te brengen (zonder
eerste stappen zetten.
papieren)?
Inzetten schuldhulpverlening
Informatie overdragen
Mogelijk maken van schuldhulp-
tijdens de detentie.
aan de P.I. over lopende
verlening tijdens de detentie.
Gemeente
trajecten, intake tijdens detentie laten plaatsvinden. Rijk
Aanpakken CJIB-problema-
Regeling bedenken,
Moet gecoördineerd gebeuren
tiek
waardoor incasso niet
omdat dit probleem ook in de MO
langer de aanpak door-
een rol speelt.
kruist. Zorg
P.I.
Opstellen zorgplan, regelen
PMO stelt een plan op
Wat te doen met zorgmijders of
dat zorgverzekering wordt
en legt contact met de
gedetineerden die niets willen
stopgezet en herleeft bij
GGz, verslavingszorg en
meedelen over hun zorgvoor-
einde detentie.
dergelijke, of bereidt ge-
geschiedenis? Wat te doen met
dwongen opname voor.
gedetineerden die geen zorgverzekering hebben?
Gemeente
Continueren zorgplan en
In overleg met de keten-
Regie voeren op het zorgtraject
eventueel zorgen voor op-
partners zorgen dat het
door goede samenwerking met de
vang in de maatschappelijke
zorgplan na de detentie
ketenpartners (GGz, verslavings-
opvang, maatschappelijke
uitgevoerd wordt.
zorg en dergelijke)
dienstverlening en OGGz.
Vereniging van Nederlandse Gemeenten
13
14
Vereniging van Nederlandse Gemeenten
4 Partners, met wie en wat In het onderstaande schema staat beschreven met welke partners de gemeente kan samenwerken om de nazorg vorm te geven. Daarbij staat bij elke partner vermeld welke bijdrage deze kan leveren in het proces en met welk doel. Wie
Waarvoor
Afspraken
Burgerzaken
Identiteitsbewijs Aanvraag identiteitsbewijs tijdens detentie of directe levering na detentieperiode.
Doel Snelle en soepele afhandeling, zorgen dat ex-gedetineerde met identiteitspapieren vrijkomt, zodat aanvragen gedaan kunnen worden.
Sociale Zaken
• Uitkering
• Aanvragen uitkering tijdens detentie.
Financiële stroom op orde krijgen. Minimaal
• Bijzondere bijstand of voorschot voor:
een voorschot om de eerste dagen door te
• identiteitsbewijs,
komen. Daarmee voorkomen kleine crimi-
• leefgeld,
naliteit voor eerste levensbehoeften. Lange
• doorbetaling woonlasten tijdens
termijn doel is werk boven een uitkering.
detentie, • beëindiging uitkering tijdens detentie en herleving daarna.
Maatschappe-
• Werk
• Trajectplan gericht op snelle activering.
Zorg
Creëren van plaatsen in de maatschappe-
Zorgen voor de minimale vorm van huis-
lijke opvang.
vesting.
• Beëindiging uitkering tijdens detentie
Financiële stroom op orde krijgen. Minimaal
lijke opvang UWV/CWI
• Uitkering
en herleving daarna. • Voorschot na detentie. • Werk
een voorschot om de eerste dagen door te komen.
• Actieve bemiddeling of trajectplan gericht op snelle activering.
Vereniging van Nederlandse Gemeenten
15
Kredietbank
Schulden
• Bevriezing financiële situatie tijdens
Voorkomen verergering schuldproblematiek
detentie, bijvoorbeeld stabilisatiefase
en het direct kunnen aanbieden van een
gedurende detentie.
passende schuldregeling na detentie zodat
• Op orde maken schuldsituatie tijdens
de hulpverlening ook daadwerkelijk start.
detentie, eventueel aanschrijven schuldeisers. • Schulddienstverlening na detentie. Woningcorpo-
Huisvesting
ratie
• Afspraken maken over versnelde in- of doorstroom. • Eventueel woonunits claimen voor doel-
Voorkomen dat gedetineerden geen huisvesting hebben. Bewerkstelligen er dat snel een regulier leven kan worden opgebouwd.
groep. • Voorwaarden vastleggen waaronder recht op een woning bestaat. Maatschappe-
Zorg
lijk Werk
Begeleiding bij problematieken rondom
Extra hulp bieden waar het leveren van na-
nazorg
zorg op de vijf leefgebieden niet voldoende is.
GGZ
Zorg
• Psychiatrische hulpverlening.
Voorkomen dat ex-gedetineerden afglijden
• Intramurale zorg.
doordat hen geen adequate hulp geboden
• Afspraken maken over mogelijkheden
wordt.
voor een ‘drang’ traject bij zorgmijders. Reclassering
Begeleiding Informatieuitwisseling
• Afspraken maken over de informatieuitwisseling. • Afspraken maken over mogelijke onder-
Het mogelijk maken een zogenaamd ‘pluspakket’ te bieden voor gedetineerden waar de nazorg op de vijf leefgebieden niet
steuning bij niet justitiële begeleiding
alleen kan zorgen voor recidive reductie.
(bijvoorbeeld trainingen).
Denk hierbij aan vaardigheidstrainingen of individuele begeleiding.
Justitie
Informatie-
• Melding detentie en ontslagdatum
Een soepele informatieuitwisseling leidt tot
uitwisseling
• 1 screening MMD’er
een beter georganiseerde nazorg.
e
• Aanvulling gegevens door gemeentelijk contactpersoon Politie
16
Informatie-
Bijvoorbeeld waar het gaat om de inzet
Voorkomen dat ex-gedetineerden terugval-
uitwisseling
van een drang/dwang traject.
len.
Vereniging van Nederlandse Gemeenten
5 Financieringsbronnen In onderstaande tabel staan de mogelijke financieringsbronnen voor de uitvoering van de nazorg vermeld. Daarbij is voor de drie gemeenten, waarvan de werkwijzen in dit werkboek zijn beschreven, opgenomen voor welke financieringsbronnen zij hebben gekozen. Het doel van de tabel is om zicht te geven op mogelijke financieringsbronnen waaruit de organisatiekosten kunnen worden betaald. Het gaat hierbij dus niet om de kosten die zijn verbonden aan individuele voorzieningen of verstrekkingen aan ex-gedetineerden. Financieringsbron
Wie zet wat in voor de nazorg? Hoorn
Leeuwarden
Rotterdam
Bijdrage justitie coördinatie nazorg ex-gedetineerden
X
X
X
Veiligheidsgelden (GSB), middelen openbare orde en veiligheid
X
X
X
Subsidie provincie
X
Participatiebudget
X
Wmo Bijdrage van woningbouwcorporatie
Vereniging van Nederlandse Gemeenten
X X
17
18
Vereniging van Nederlandse Gemeenten
6 De aanpak van… Hoorn De drie belangrijkste onderscheidende kenmerken van de Hoornse werkwijze zijn: 1 De uitvoering van de nazorg aan de ex-gedetineerden wordt vanuit een gemeentelijk loket vormgegeven. 2 De nazorg zelf wordt door een ingehuurde, externe partij (Reclassering Nederland), geleverd namens de gemeente. 3 De woningbouwcorporatie draagt bij in de uitvoeringskosten in het kader van maatschappelijk ondernemen.
1
Partners
De nazorg valt onder de portefeuille ‘openbare orde en veiligheid’ en de beleidslijnen zijn vastgelegd in het Hoornse plan van aanpak ‘sociale veiligheid’. De nazorg wordt vanuit het coördinatiepunt nazorg verzorgd en is een samenwerking tussen de gemeente Hoorn, woningbouwcorporatie Intermaris-Hoeksteen en Reclassering Nederland. Met de Penitentiaire Inrichting is nauw contact in het kader van informatie overdracht over de hulpvragen van de (ex-)gedetineerden. Ook met de regionale GGz-instellingen, de RIBW-instelling en de verslavingszorg is een goed contact. Deze contacten zijn niet geformaliseerd. Wel geldt voor ketenpartners binnen de gemeente dat het gemeenteraadsbesluit, waarin is vastgesteld dat de nazorg aan ex-gedetineerden prioriteit heeft, bindend is1. Bij de samenwerking is dit ook de onderliggende basis. 1 Ook in het plan van aanpak sociale veiligheid ‘doorkoersen op sociale veiligheid’ van de gemeente Hoorn is de nazorg aan exgedetineerden opgenomen in de lijst met prioriteiten binnen pijler één; de kwetsbare groepen. De doelstelling is: ‘te waarborgen dat ex-gedetineerden na hun vrijlating niet dakloos worden en direct worden toe geleid naar werk, scholing en/of uitkering’. De streefwaarde is dat 90% van de gedetineerden die in 2011 deelnemen aan nazorg niet recidiveren binnen twee jaren. Voor de minderjaren geldt dat 50% niet recidiveert binnen twee jaar.
Vereniging van Nederlandse Gemeenten
19
Daarnaast is er in 2008 door de gemeente Hoorn, de Politie Noord-Holland Noord afdeling Hoorn, het Openbaar Ministerie, Reclassering Nederland, IntermarisHoeksteen en Brijder Verslavingszorg een convenant getekend over de voortzetting van de aanpak van veelplegers tot en met 2011. In het kader van de openbare orde en veiligheid wordt samengewerkt tussen de bovenstaande ketenpartners en het programmabureau Integrale Veiligheid, stichting Netwerk, scholen, wijkoverlegorganen, particuliere bewakingsdiensten en het bedrijfsleven. Hoewel de doelgroep veelplegers soms overlap vertoont met de doelgroep voor de nazorg, worden de activiteiten voor veelplegers niet tot de nazorg aan ex-gedetineerden gerekend.
2
Afspraken met deze partners
Voor de uitvoering van de nazorg is een convenant afgesloten tussen de gemeente Hoorn, woningbouwcorporatie Intermaris-Hoeksteen en Reclassering Nederland (in december 2009 is de voortzetting van het convenant van 2006 getekend). Middels dit convenant is het coördinatiepunt nazorg in het leven geroepen. Samengevat komen de afspraken erop neer: • dat de gemeente en zorginstellingen na de detentie periode verantwoordelijk zijn voor de nazorg aan ex-gedetineerden, waarbij het coördinatiepunt nazorg de schakelt vormt; • dat het nazorgpunt wordt bemand door 1,3 fte gedetacheerde medewerkers van Reclassering Nederland die de ex-gedetineerden diagnosticeren, voorzien van advies en begeleiden gedurende de nazorg; • dat het coördinatiepunt relevante informatie verzamelt en verspreidt en nazorgactiviteiten uitzet bij betrokken organisaties en ketenpartners; • dat het coördinatiepunt haar hulp- en dienstverlening ook beschikbaar stelt aan randgemeenten tegen de kostprijs van de nazorg; • dat IntermarisHoeksteen een bijdrage levert door middel van het zelfstandig huisvesten van exgedetineerden die bereid zijn te voldoen aan voorwaarden gericht op re-integratie; • dat het doel van de samenwerking, het leveren van een bijdrage aan de openbare veiligheid is door recidive terug te dringen en dit in de lijn ligt van het Hoornse veiligheidsbeleid. Concreet betekent dit dat medewerkers van Reclassering Nederland zorg dragen voor het begeleiden van ex-gedetineerden gedurende het nazorgtraject. De ex-gedetineerde wordt in ieder geval geholpen met het verkrijgen van inkomsten door middel van werk of een uitkering en een woning (indien nodig). De samenwerking met de woningbouwcorporatie leidt er toe dat ex-gedetineerden zonder woning voorrang krijgen op de toewijzing hiervan. De maximale duur voor het verkrijgen van een woning is twee maanden.
3
Overleg met deze partners
Door de werkwijze van het coördinatiepunt nazorg (het persoonlijke contact en de bemiddelende rol naar hulp- en dienstverlening toe), hebben de medewerkers dagelijks contact met de woningbouwvereniging, sociale zaken en/of het UWV. Ook is er veelvuldig contact met de Penitentiaire Inrichting. Met overige ketenpartners, denk bijvoorbeeld aan GGz instellingen, is contact als het nodig is. Aan deze overige ketenpartners wordt ook regelmatig voorlichting gegeven, om de kennis op peil te houden. Dit gebeurt vaak op eigen initiatief van het nazorgpunt. Daarnaast bestaan er ook ‘formele contacten’. Voorbeeld is de bespreking van de resultaten op het gebied van nazorg met de woningbouwcorporatie, omdat zij meefinancieren. Dit vindt een aantal keren per jaar plaats.
20
Vereniging van Nederlandse Gemeenten
4
Doelgroep
Nazorg wordt verleend aan alle ex-gedetineerden die woonachtig zijn of verblijven in Hoorn en/of West Friesland. De ex-gedetineerde mag ook een beroep doen op de nazorgactiviteiten van de gemeente Hoorn als hij of zij een economische en/of sociale binding met de gemeente (of randgemeenten) heeft. In uitzonderingsgevallen worden, mits goed beargumenteerd, ook gedetineerden zonder deze binding toegelaten tot de gemeente. Het moet mogelijk zijn dat moeilijke gevallen door de gemeenten onderling worden geruild. Voor de jeugdige ex-gedetineerden geldt dat de Raad voor de Kinderbescherming indiceert of begeleiding in het kader van nazorg aan de orde is. Jaarlijks keren er ongeveer 125 ex-gedetineerden terug naar Hoorn en 75 naar de randgemeenten. Van deze groep heeft ongeveer 60% een hulpvraag. Daarvan meldt ongeveer 90% zich bij het nazorgpunt.
5
Doelstelling
De doelstelling is het verminderen van de overlast en de recidive van ex-gedetineerden die in Hoorn en/of West Friesland wonen of verblijven. Het convenant beoogt de recidive met 50% te verminderen onder de meerjarige deelnemers van het nazorgproject.
6
Financiering
In het convenant is vastgelegd dat de gemeente twee derde en de woningbouwcorporatie een derde deel van de kosten bijdraagt. Het gaat concreet om de personeelskosten van de gedetacheerde medewerkers van Reclassering Nederland. De kosten hiervan bedragen € 63.696 per jaar. Hiervoor wordt door twee parttime reclasseringsmedewerkers 1.350 uur zorg per jaar ingezet. De kantoorkosten van € 14.522, worden door de gemeente betaald uit de middelen voor ‘openbare orde en veiligheid’. Dat geldt ook voor de eventuele extra kosten die ten laste van de nazorg ontstaan. De kosten voor het bieden van zorg aan ex-gedetineerden met meervoudige problematiek komen ten laste van de AWBZ. Hoorn ontvangt als centrumgemeenten in 2010 en 2011 extra gelden voor de coördinatie van de nazorg aan ex-gedetineerden. Hierdoor hoeft de gemeente minder uit te geven, maar het bedrag is niet voldoende om de nazorg in zijn geheel van te financieren.
7
Monitoring
De resultaten van de nazorg worden op verschillende wijzen gemonitord. Daarnaast is er een verschil tussen de inhoudelijke voortgang van trajecten en de voortgang in het algemeen. Ten eerste wordt middels kwartaalcijfers gekeken hoeveel gedetineerden nazorg ontvangen, welke trajecten worden ingezet en wat dat oplevert. Deze cijfers zijn ook input voor het overleg tussen de medewerkers van het nazorgpunt en de contactfunctionarissen van de woningbouwcorporatie. Tijdens dit overleg wordt ook de inhoudelijke voortgang van de trajecten besproken. Bij alarmerende situaties vindt dit contact gelijk plaats, buiten de voortgangsoverleggen om. Te denken valt aan situaties waarbij de ex-gedetineerde de afspraken niet nakomt. Ten tweede wordt jaarlijks het convenant geëvalueerd. Ook hierbij wordt gekeken naar de behaalde resultaten en of de afspraken functioneel zijn en worden nageleefd. De evaluatie vindt plaats aan de hand van een rapportage van Reclassering Nederland. Geeft dit aanleiding tot wijzigingen, dan kunnen die per evaluatie doorgevoerd worden. Tot slot wordt gemeten welke gedetineerden, die begeleiding hebben ontvangen, gerecidiveerd zijn en welke niet. Gekeken wordt daarbij of het recidivecijfer daalt, waarbij het einddoel 50% daling is. Vereniging van Nederlandse Gemeenten
21
8
Werkwijze
Tijdens detentie Het nazorgpunt probeert al tijdens detentie zich actief in te zetten voor de gedetineerde. Vaak is het al wel mogelijk om bepaalde zaken in gang te zetten, door aanvragen te doen of iemand alvast in te schrijven. In het convenant is vastgelegd dat de nazorgcoördinator de gedetineerde aanmeldt bij zijn collega contactfunctionaris van de gemeente en van de woningbouwcorporatie, eventueel een datum voor een intake vastlegt en alle relevante informatie uitwisselt. Bij deze intakes zullen de medewerkers van het nazorgpunt ook aanwezig zijn. Van belang hierbij is de informatieoverdracht vanuit de P.I. naar het nazorgpunt. Deze is goed, voor zowel de kort- als de langgestraften. In bijna alle gevallen is het nazorgpunt bekend met de komst van een ex-gedetineerde en zijn de mogelijke hulpvragen ook overgedragen. De screening, verricht door de MMD’ers, geldt als uitgangspunt voor de verdere contacten van het nazorgpunt met de gedetineerde. De screening/diagnose (tijdens en na detentie) Tijdens detentie vindt de screening plaats door de MMD’ers. Het nazorgpunt neemt de uitkomst van deze screening als uitgangspunt. Zodra de ex-gedetineerde zich meldt bij de gemeente vindt er een intakegesprek plaats waarin de probleeminventarisatie plaatsvindt. Tijdens dit gesprek wordt er niet met een format gewerkt, maar alle vijf leefgebieden komen aan de orde. Zij vormen het uitgangspunt, maar aanpalende hulpverleningsvragen worden ook opgepakt. Een voorbeeld; een ex-gedetineerde is niet geschikt voor het zelfstandig bewonen van een reguliere woonruimte. Hij of zij komt beter tot zijn recht in een beschermde woonvorm (RIBW) van een AWBZ gefinancierde instelling. Voor deze woonvormen is een CIZ-indicatie vereist. De medewerkers van het nazorgpunt zorgen dan dat deze indicatie wordt aangevraagd zodat de opname kan plaatsvinden. De probleeminventarisatie dient als input voor het nazorgtraject en de daaruit vloeiende afspraken. Deze afspraken worden in een overeenkomst vastgelegd, die samen met de ex-gedetineerde wordt opgesteld en ondertekend. Daarbij tekent de ex-gedetineerde een overeenkomst waarin hij of zij aangeeft geen bezwaar te hebben tegen het uitwisselen van gegevens in het kader van de nazorgactiviteiten. Begeleiding op de 5 leefgebieden Wat? Er is onderscheid te maken tussen de gemeente, de woningbouwcorporatie en de medewerkers van Reclassering Nederland. De gemeente biedt de ex-gedetineerde inkomen (middels een uitkering) en bemiddeling naar werk. De woningbouwcorporatie biedt de ex-gedetineerde zelfstandige huisvesting. De medewerkers van het nazorgpunt bieden de ex-gedetineerde begeleiding en nazorg. Zij bemiddelen als het ware tussen de ex-gedetineerde en de instanties die de hulp- en dienstverlening aan de exgedetineerde verstrekken. Zij worden gefinancierd door de gemeente en de woningbouwcorporatie. In het convenant is vastgelegd dat de werkzaamheden van de medewerkers van het nazorgpunt bestaan uit: screening en advies, begeleiding en coördinatie, netwerkbeheer, evaluaties en overleg. Concreet betekent dit dat de ex-gedetineerde wordt begeleid bij alle hulpvragen die verband houden met de re-integratie in de maatschappij en daarmee het voorkomen van recidive. De medewerkers van het nazorgpunt bemiddelen de ex-gedetineerde naar hulp op de vijf leefgebieden; inkomen, identiteitspapieren, opvang of een woonvorm, schuldenproblematiek en zorg. Daarnaast kan de ex-gedetineerde door het nazorgpunt bemiddeld worden bij; dagbesteding, vrijetijdsgedrag, het voeren van een zelfstandig huishouden, woongedrag, contacten in de woonomgeving en sociale contacten. Het gaat hier dus niet alleen om materiële hulp, maar ook om begeleiding. Het nazorgpunt is de schakel naar elke vorm van hulp- en dienstverlening toe. Zij helpt gedetineerden met het doen van aanvragen, inschrijvingen, voordragen voor cursussen (denk aan een arbeidsmotivatie- of sociale vaardigheids22
Vereniging van Nederlandse Gemeenten
training of budgetteringscursus), maar ondersteunen ook door bijvoorbeeld af te wegen of bepaalde trajecten al ingezet kunnen worden. Een voorbeeld is het inschatten of iemand al toe is aan arbeidsreintegratie. Deze adviezen worden overgenomen door de uitkeringverstrekkende instantie. Hoe? Twee medewerkers van Reclassering Nederland zijn gedetacheerd op het nazorgpunt dat gesitueerd is op het gemeentekantoor en leggen daar de nazorg ten uitvoer. Doormiddel van (intensieve) contacten begeleiden de contactfunctionarissen de ex-gedetineerden. De ex-gedetineerde krijgt gedurende het hulpverleningstraject ook contact met andere functionarissen, maar voor de nazorg blijven de medewerkers van het nazorgpunt het eerste aanspreekpunt. Duur? De begeleiding in het kader van niet-justitiële nazorg, is mogelijk totdat het niet meer nodig is.
9
Bijzondere aandachtspunten
Een advies aan gemeenten is om er eerst voor te zorgen dat je politieke steun hebt voor je inspanningen. Steun die je het mogelijk maakt om zowel interne afdelingen, als je ketenpartners te overtuigen van het belang van de nazorgactiviteiten en de prioritering duidelijk te maken. Zo is in Hoorn heel duidelijk in de gemeenteraad vastgesteld dat om de nazorg goed te kunnen uitvoeren, wachttijden niet gelden voor ex-gedetineerden. Het gaat dan bijvoorbeeld om het verkrijgen van een woning met voorrang en een (voorschot op de) uitkering. Zorg ook dat je duidelijk hebt nagedacht over de positionering van nazorg. Gemeente Hoorn heeft er bewust voor gekozen om het onder de ‘openbare orde en veiligheid’ te laten vallen. Het doel is immers preventie van criminaliteit. Zorg dan ook dat je een uitvoerende afdeling hebt bij dit beleidsveld. Vaak zie je dat de uitvoering ontbreekt en de nazorg onder sociale zaken valt. Het gevolg is meestal dat het accent dan meer op het verstrekken van voorzieningen komt te liggen, dan op het totaalplaatje; het inzetten van activiteiten en voorzieningen om recidive te voorkomen. Hou daarnaast de regie op de nazorg zoveel mogelijk in huis om grip op de uitvoering te kunnen houden. Daarbij moet je aandacht besteden aan het maken van prestatie afspraken met de ketenpartners, zodat je hierop kan sturen. Dan is ook duidelijk wat er wordt verwacht van alle partijen. Het investeren in je netwerk is daarbij ook onmisbaar. Zorg dat je duidelijk in beeld hebt, wie wat kan betekenen voor de doelgroep en welk gezamenlijk belang je dient. Dat is in ieder geval al het terugdringen van recidive en het werken aan een veiligere samenleving. Daarna, als je de politieke steun en de positionering geregeld hebt, kan je nadenken over de invulling van het programma. Wat wil je de ex-gedetineerden aanbieden? Ga daarbij uit van wat er nodig is om een normaal leven te leven. Bouw daarom heen je hulp. Uitbreiden kan altijd. Zo heeft de gemeente Hoorn bijvoorbeeld de nazorg uitgebreid van alle meerjarige ex-gedetineerden, naar alle ex-gedetineerden, dus ook de jeugdige. Zij ontvangen dezelfde zorg als de meerderjarige exgedetineerden. Daarnaast onderzoekt men hoe de zorg en huisvesting aan ex-gedetineerden met een meervoudige problematiek kunnen worden uitgebouwd. Denk hierbij aan gedetineerden met verslavingsproblematiek, gedragsstoornissen en/of een geestelijke beperking. Voor een vorm van huisvesting met een directe koppeling naar zorg, wordt samenwerking gezocht met het RIBW, de Forensisch Psychiatrische Afdeling (FPA), de woningbouwcorporatie en de Dienst Justitiële Inrichtingen. Het doel is om 25 zorgplaatsen te ontwikkelen, gefinancierd vanuit de AWBZ. Vereniging van Nederlandse Gemeenten
23
Tot slot, durf vraaggestuurd te werken. Kijk hierbij naar welke regels het beste zijn voor de mensen om wie het gaat, en probeer niet de mensen binnen de regels te passen. Dus verleg de inspanning naar jezelf, als uitvoerder, en leg de inspanning niet bij de persoon die een beroep doet op de regels. Dus durf standaard wachttijden, bijvoorbeeld bij het aanvragen en toekennen van een uitkering, los te laten als dit het beste is voor de situatie. Iemand zonder geld of andere middelen, minimaal 4 weken laten wachten op een uitkering, zal zeker geen goed doen. Ook al is het de regel!
24
Vereniging van Nederlandse Gemeenten
7 De aanpak van… Leeuwarden De drie belangrijkste onderscheidende kenmerken van de Leeuwardense werkwijze zijn: 1 De nazorg aan de ex-gedetineerden wordt vormgegeven doordat er aansluiting is gezocht bij de reeds bestaande (gemeentelijke) diensten. 2 Vanuit het veiligheidshuis coördineert de ketenregisseur ex-gedetineerden deze aansluiting. Zodra er sprake is van ‘crisis situaties’ vinden er interventies plaats. 3 De ketenregisseur ex-gedetineerden wordt betaald uit het budget van het veiligheidshuis en een subsidie van de provincie
1
Partners
De nazorg aan ex-gedetineerden vindt plaats vanuit het veiligheidshuis Leeuwarden. Het veiligheidshuis valt onder de verantwoordelijkheid van het Openbaar Ministerie. Naast de door de gemeente aangestelde ketenregisseur ex-gedetineerden (die ook als gemeentelijke contactpersoon nazorg fungeert) zitten daar de volgende partners fysiek bijeen: • De (jeugd)politie, • Raad voor de Kinderbescherming, • Zienn, interventiewerker jeugd (één keer per week), • Buro Saris vertegenwoordiger van jongerenwerk (één tot twee keer per week), • Executie officier van het Openbaar Ministerie (OM), • De ketenmanager van het veiligheidshuis (aangesteld door het OM), • Vertegenwoordiging van de drie reclasseringsorganisaties (3RO), • Een MMD’er van P.I. de Marwei (drie keer per week), • De coördinator van de sociale teams Friesland (de sociale teams bestaan o.a. uit de woningstichting, politie en de sociale dienst), • Beleidsvertegenwoordiging van openbare orde en veiligheid van de gemeente, • Een psychiater van de GGz (één keer per week). Vereniging van Nederlandse Gemeenten
25
2
Afspraken met deze partners
Het ‘beleidsplan veiligheid 2010 – 2014’ is gericht op de samenwerking met de ketenpartners en de persoons- en gebiedsgerichte aanpak, met als doel repressie en vooral preventie van criminaliteit en overlast. In het kader van aandacht voor de veelplegers is de coördinator ex-gedetineerden belangrijk. De coördinator ex-gedetineerden, die volledig zitting heeft in het veiligheidshuis draagt bij aan het slagen van de aanpak, omdat uitkeringen, voorschotten, ID-bewijzen en woonruimte snel en goed worden geregeld’. Onder persoonsgerichte aanpak wordt een aanpak verstaan waarbij alle overlastgevende en/of criminele personen worden besproken in diverse casusoverleggen. Afhankelijk van de casus en de bestaande contacten met hulpverleners wordt een regievoerder benoemd. Onder deze samenwerking ligt een convenant. In het kader van de nazorg aan ex-gedetineerden zijn aparte afspraken gemaakt met de sociale dienst en UWV/CWI. Deze zijn er opgericht om (aanvraag en opstart)procedures goed te laten verlopen. Met de sociale dienst zijn ook werkafspraken over het verstrekken van bijzondere bijstand tijdens detentie. Bijvoorbeeld om een woning te kunnen aanhouden. Om te voorkomen dat de maatschappelijk opvang volstroomde zijn in 2006 afspraken gemaakt met de maatschappelijke opvang, woningbouwcorporaties en de ketenpartners op gebied van zorg, arbeidsintegratie en -bemiddeling. Aparte afspraken zijn gemaakt met de woningstichting. Zo mogen ex-gedetineerden die in aanmerking komen voor een woning niet geweigerd worden. Wel mogen er voorwaarden worden vastgelegd in het huurcontract. Ex-gedetineerden krijgen geen voorrang bij de toewijzing van een woning. Bij een langere detentieduur wordt de gedetineerde gelijk, na binnenkomst in detentie, ingeschreven om de totale wachttijd zo veel mogelijk te bekorten. Ook de GGz is betrokken bij de activiteiten van het veiligheidshuis. Het gaat dan met name om personen die willen meewerken aan een noodzakelijke opname. Is dit niet mogelijk dan wordt in het veiligheidshuis bekeken welke juridische stappen er gezet kunnen worden.
3
Overleg met deze partners
Binnen het veiligheidshuis vindt veelvuldig overleg plaats (bijvoorbeeld; casusoverleg, veelplegers, casusoverleg overlastgevende personen – etnisch gerelateerd –, casusoverleg huiselijk geweld, overleg jongeren 12- en 12+, jongerenoverleg 18 - 23 jaar, trajectberaad jongeren, en dergelijke). De ketenregisseur ex-gedetineerden fungeert voor nazorg als spin in het web. Hij ontvangt de meldingen vanuit de Penitentiaire Inrichting(en). Waar nodig verwijst hij naar de juiste instelling of bemiddelt hij als het hulpverleningsproces stokt. Het gaat hierbij om hulpverlening op de vijf leefgebieden. Daarnaast vindt er iedere twee maanden een overleg met MMD’ers plaats. Binnen het veiligheidshuis is een privacyreglement van kracht waardoor het mogelijk is om gegevens, in het kader van de nazorg, uit te wisselen met externe en interne partijen. Dit bespoedigt de procedures en zorgt ervoor dat alle relevante partijen goed op de hoogte zijn van de komst van een gedetineerde en de hulpvragen die er spelen.
26
Vereniging van Nederlandse Gemeenten
4
Doelgroep
Aan alle ex-gedetineerden wordt nazorg verleend, dus ook jeugdigen en veelplegers. Daarbij geldt wel de eis dat ze verbonden moeten zijn aan Leeuwarden. Voor de categorie ex-gedetineerden wordt een onderscheid gemaakt tussen mensen met, of mensen zonder adequate huisvesting. Als men wel passende huisvesting heeft, richten de inspanningen zich op het verkrijgen van de uitkering, arbeidsreïntegratie en zo nodig schuldhulpverlening en begeleiding bij wonen. Leeuwarden heeft een instroom van ruim 400 ex-gedetineerden per jaar. Het gaat vaak om mensen die ook voorafgaande aan hun detentie al bekend waren bij de diverse hulpverleningsinstanties of een kwetsbare positie in de samenleving innamen.
5
Doelstelling
Gemeente Leeuwarden ziet het als een gemeentelijke taak om ex-gedetineerden direct na vrijlating te voorzien van de essentiële middelen van bestaan en financiert dit waarnodig. De ervaring leert dat zonder nazorg 70% – 80% recidiveert. Binnen het veiligheidsbeleid zijn zowel strategische als operationele doelstellingen geformuleerd. De strategische doelstelling is: • De aanpak van overlast en verloedering; • Een afname van de criminaliteit met 25% ten opzichte van 2002. Binnen het veiligheidsbeleid wordt de nazorg aan ex-gedetineerden niet als een apart onderwerp beschouwd. Zij vallen deels onder de veelplegers en deels onder de overlastgevende verslaafden. Wel geldt de doelstelling van recidivevermindering onverminderd voor de nazorg aan ex-gedetineerden door middel van ‘pas, poen, dak en zorg’.
6
Financiering
Het veiligheidshuis wordt gefinancierd door het ministerie van Justitie en de gemeente. De ketenregisseur ex-gedetineerden wordt betaald uit veiligheidsgelden en subsidie van de provincie. Het gaat hierbij om ongeveer € 40.000,- per jaar vanuit de GSB veiligheidsmiddelen, voor de veelplegers aanpak (2007 – 2009). Vanuit de WMO wordt € 10.000,- ingelegd en de provincie legt € 40.000,bij. Vanaf 1 januari 2010 verstrekt het ministerie van Justitie een extra subsidie aan centrumgemeenten voor de coördinatie van nazorgtaken. Dit is een belangrijke financieringsbron.
7
Monitoring
Het veiligheidsbeleid wordt op zowel micro- als macroniveau geëvalueerd. Het gaat dan met name om de veelplegers- en overlastgeversaanpak. Door de ketenregisseur ex-gedetineerden wordt bijgehouden welke gedetineerden worden aangemeld en welke problemen er spelen. Aan de hand van de binnengekomen DPAN formulieren uit de Penitentiaire Inrichting(en) wordt dit bestand bijgehouden.
8
Werkwijze
Tijdens detentie Tijdens detentie screenen de MMD’ers de hulpvragen van de gedetineerden en sturen via DPAN de informatie door. Dit is gelijk de start van het nazorgtraject. Deze informatie komt terecht bij de ketenregisseur ex-gedetineerden van het veiligheidshuis. Mede door de aanwezigheid van één van de MMD’ers in het veiligheidshuis verloopt de informatieuitwisseling goed. Vereniging van Nederlandse Gemeenten
27
Waar mogelijk wordt er al tijdens detentie actie ondernomen om de hulpvragen van de gedetineerde op te pakken. Er wordt niet alleen gekeken welke hulpvragen er spelen, maar vooral voor welke ketenpartners dat belangrijk is. Tevens wordt er tijdens de detentie gekeken welke hulpverleningsnetwerken buiten detentie kunnen worden aangesproken. Vaak heeft de gedetineerde al contact met hulpverleners en kan dit contact na de detentie worden voortgezet. Daarnaast blijkt dat gedetineerden heel vaak al contact hebben met een medewerker van de drie reclasseringsorganisaties, waar ook de nodige belangrijke informatie beschikbaar is. Al gaande weg zijn er standaardwerkwijzen opgesteld. Door deze werkwijzen te volgen kunnen bepaalde voorzieningen vrij eenvoudig worden aangevraagd. Zo kunnen de MMD’ers bijvoorbeeld zelfstandig aan de slag om aanvragen in werking te zetten en weet men al heel snel in te schatten wat er moet gebeuren bij welke klant. Zo is het mogelijk om tijdens detentie nieuwe identiteitspapieren aan te vragen en te verkrijgen, een gedetineerde in te schrijven bij de woningstichting of te regelen dat de ex-gedetineerde na ontslag terecht kan bij de maatschappelijke opvang, een aanvraag voor een uitkering te doen en een voorschot op de dag van ontslag te regelen. De screening/diagnose (tijdens en na detentie) Deze wordt verricht door de MMD’ers, tijdens de detentieperiode. De ketenregisseur ex-gedetineerden van het veiligheidshuis heeft zelf geen contact met de gedetineerden. Ook kunnen ex-gedetineerden zich aldaar niet melden. De hulp- en dienstverlening tijdens en na de detentie wordt wel vanuit het veiligheidshuis georganiseerd; vragen worden doorgezet en er wordt gebruik gemaakt van bestaande voorzieningen. Begeleiding op de 5 leefgebieden Wat? Tijdens detentie en daarna worden er voorzieningen geregeld op de vijf leefgebieden: identiteitspapieren, inkomen (voorschot en uitkering), opvang, schulden en zorg. Dit gebeurt op grond van de informatie over de hulpvragen, verkregen via de MMD’ers. De ketenregisseur ex-gedetineerden van het veiligheidshuis zet de aanvragen in werking en maakt daarbij gebruik van de voorzieningen die de ketenpartners aanbieden. Hoe? Identiteitspapieren De werkwijzen voor het aanvragen van identiteitspapieren en een (voorschot op) een uitkering staan beschreven in werkinstructies. Het komt erop neer dat tijdens detentie de aanvraag van identiteitspapieren in werking kan worden gezet en zelfs afgerond. Voorwaarde is wel dat de gedetineerde ingeschreven staat bij de gemeente Leeuwarden. De aanvraag wordt door de MMD’er vanuit de P.I. gedaan. Aangifte van vermissing of diefstal wordt tevens digitaal door de MMD’er gedaan. Er vindt telefonisch contact plaats tussen burgerzaken en de MMD’er over het ID-bewijs. Een tweede voorwaarde is dat er in de Penitentiaire Inrichting pasfoto’s gemaakt kunnen worden. De gedetineerde betaalt het ID-bewijs. Is dat niet mogelijk dan schiet de gemeente het bedrag voor en verrekent dat later met de ex-gedetineerde. De gedetineerde tekent dan een machtiging waaruit blijkt dat de kosten voor de identiteitspapieren later op hem of haar verhaald kunnen worden. Uitkering Voor een uitkering, zowel bij de sociale dienst als bij het UWV (werkloosheids- en arbeidsongeschiktheidsuitkering) geldt dat er tijdens detentie al een aanvraag of verzoek tot herleving kan worden ingediend. Voor de UWV-uitkeringen wordt gekeken naar de detentieduur. Als deze korter dan drie maanden is, dan herleeft de uitkering, zonder een nieuwe toetsprocedure. Bij een werkloosheidsuitke28
Vereniging van Nederlandse Gemeenten
ring en een detentieduur van korter dan zes maanden, herleeft het recht op WW. Daarnaast kan de gedetineerde, op de dag van vrijlating, een voorschot op de uitkering van € 50 ontvangen. Dit is in het kader van ‘broodnood’, ook als het gaat om dak- en thuislozen. Er gelden voorwaarden die in een werkinstructie zijn opgenomen. De Penitentiaire Inrichting verstrekt dit voorschot namens de gemeente. Bij het voorschot wordt er gekeken naar het adres van de ex-gedetineerde. Dak- en thuislozen kunnen gebruik maken van een briefadres. Het opgegeven adres wordt wel gecheckt, ook als het een briefadres betreft. Gekeken wordt naar rechtmatig gebruik van dit adres. Huisvesting Huisvesting vindt in veel gevallen tijdelijk plaats via de maatschappelijke opvang. Daar wordt echter wel direct ingezet op doorstroming van de ex-gedetineerde naar een reguliere woning. Hierbij geldt dat ook voor ex-gedetineerden de reguliere wachttijden voor het toekennen van een woning gelden. Met de woningstichting zijn afspraken gemaakt dat het sociaal team ondersteuning kan bieden bij huisvesting van de ex-gedetineerden. Voor de zorgmijders zijn er woonunits beschikbaar op een industrieterrein. De bedoeling is dat de exgedetineerden die hiervan gebruik maken, uiteindelijk met hulpverleningsondersteuning doorstromen naar reguliere woonruimtes. Schulden Voor het oppakken van de schuldenproblematiek (tijdens detentie) gaat er binnenkort een pilot met de kredietbank van start. Hierin wordt samengewerkt tussen casemanagers reïntegratie, de reclassering en de kredietbank om de schulden tijdens detentie in ieder geval in kaart te brengen en het proces voor de schuldhulpverlening op te starten. Zorg Op het gebied van zorg is er contact met de lokale GGz-instellingen. Er is ook wekelijks een psychiater van de GGz in het veiligheidshuis aanwezig. Voor gedetineerden die zorg mijden zijn er verschillende routes te bewandelen. Zo gaat dit jaar het maatjesproject van start. Daarbij wordt een ex-gedetineerde begeleid door een ‘maatje’ van de stichting Exodus. Dit is voor ex-gedetineerden die geen reclasseringstoezicht opgelegd hebben gekregen, maar dit wel nodig hebben. Vanuit het veiligheidshuis worden zorgmijdende ex-gedetineerden ook in de gaten gehouden. Zo kan, als betrokkene niet wil meewerken, maar wel overlast veroorzaakt het sociale team worden ingezet. Als zij er niet uitkomen, wordt dit gemeld bij de coördinator van het sociale team in het veiligheidshuis. In overleg met bijvoorbeeld de politie en het OM kan er gekeken worden welke juridische mogelijkheden er zijn. Duur? Er zijn geen afspraken gemaakt over de maximale duur van de nazorg. Iemand wordt ondersteund zolang dat nodig is. Bij veelplegers is er wel vaak een termijn gesteld aan de begeleiding en nazorg, waarbij de reclassering en de politie een grote rol spelen.
9
Bijzondere aandachtspunten
Werk als gemeente niet alleen, je kunt het niet allemaal alleen doen en dat hoeft ook niet. Werk samen met je relevante ketenpartners en werk hierbij met korte lijnen. Investeer in je netwerk en zorg ervoor dat je elkaar kunt vertrouwen. Op die manier kan je ook snel en soepel de nazorg regelen.
Vereniging van Nederlandse Gemeenten
29
30
Vereniging van Nederlandse Gemeenten
8 De aanpak van… Rotterdam De drie belangrijkste onderscheidende kenmerken van de Rotterdamse werkwijze zijn: 1 De nazorg wordt verzorgd vanuit het BPN (basisvoorziening persoonsgerichte aanpak volwassenen en nazorg detentie) dat gevestigd zit in het veiligheidshuis, maar onderdeel is van SoZaWe. 2 BPN zet hulpvragen door naar de overige samenwerkende partijen, waarbij de GGD een belangrijke rol voor de zorgvragen speelt. Bij complexe gevallen wordt er een regiehouder binnen het veiligheidshuis aangewezen. 3 BPN wordt gefinancierd van uit het budget van SoZaWe. Alle ketenpartners betalen voor hun werkplek binnen het Veiligheidshuis.
1
Partners
De nazorg aan ex-gedetineerden vindt plaats vanuit het Veiligheidhuis Rotterdam, dat 1 januari 2009 is opgericht. Het Veiligheidshuis Rotterdam komt voort uit SPAR. Dat is het Samenwerkingsverband Persoonsgerichte Aanpak Volwassenen Rotterdam. Dit is het gemeentelijk coördinatiepunt, waar alle meldingen rond de ex-gedetineerden naar toe gaan. In het Veiligheidshuis Rotterdam werken samen: • De Directie Veiligheid van de gemeente • BPN (basisvoorziening persoonsgerichte aanpak volwassenen en nazorg detentie) van de gemeentelijke dienst Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SoZaWe) • De politie • Het Openbaar Ministerie • De reclassering • De Dienst Justitiële Inrichtingen • GGz Bouman • De GGD Vereniging van Nederlandse Gemeenten
31
Is begeleiding noodzakelijk, dan wordt Humanitas2 ingeschakeld. Dit is een standaardprocedure bij acceptatie van onder andere een woning of een plaatsing in het woonhotel door BPN. Is intensieve begeleiding geïndiceerd, dan wordt dit door bijvoorbeeld stichting Mozaïk3 verzorgd.
2
Afspraken met deze partners
De partners binnen het Veiligheidshuis Rotterdam werken nauw samen om de persoonsgerichte aanpak (PGA) en nazorg vorm te geven. Voor wat betreft de PGA, wordt middels overleg alle relevantie informatie uitgewisseld en vastgelegd in het SPAR systeem, waardoor de voortgang gemonitord kan worden. Per casus wordt een ketenpartner van het Veiligheidshuis Rotterdam als regiehouder aangewezen, die persoon is de ‘probleemeigenaar’ en volgt de voortgang nauwlettend. Gaat het om complexe gevallen, dan wordt er een, bij de hulpvraag passende, regievoerder aangewezen. Zo voert bijvoorbeeld de GGD, bij complexe zorgvragen, de regie. Vanuit het Veiligheidshuis Rotterdam staat de hulpverlenende aanpak voorop. Lukt dit niet, dan volgt er een repressieve aanpak. De nazorg kent een overlap, de ‘PGA’ ex-gedetineerden en de ‘niet-PGA’ ex-gedetineerden. Voorop staat dat de ex-gedetineerde een eigen verantwoordelijkheid heeft, maar dat je ondersteuning biedt waar nodig. Met alle andere organisaties, zoals re-integratiebedrijven en werkpleinen, wordt er met een vaste contactpersoon gesproken. Dit bespoedigt de overdracht van informatie en het uitzetten van de hulpvragen, maar ook de terugkoppeling van de voortgang.
3
Overleg met deze partners
Er vindt veelvuldig overleg plaats. Voor de groep persoonsgerichte aanpak komt men minimaal twee keer per week bij elkaar om alle cases door te spreken. In de toekomst zal dit overleg dagelijks plaatsvinden. Eén keer per kwartaal vindt er regionaal MMD-overleg plaats, een overleg tussen de MMD’ers van de Penitentiaire Inrichtingen Rijnmond, hun leidinggevenden en vertegenwoordigers van de gemeentelijke diensten. Daarnaast is er één keer per kwartaal een bijeenkomst in het Veiligheidshuis Rotterdam. Ook verzorgen de medewerkers nazorg regelmatig presentaties en voorlichting over hun werkzaamheden bij de ketenpartners. Dit ook om duidelijk te maken wat er wel en niet mogelijk is en eventueel verwachtingen bij te stellen.
4
Doelgroep
De doelgroep bestaat uit twee groepen: de doelgroep persoonsgerichte aanpak (PGA), dat zijn klanten met een kenmerk, bijvoorbeeld veelplegers of stelselmatige daders en de doelgroep nazorg, dit zijn alle reguliere ex-gedetineerden. Nazorg wordt verleend aan alle ex-gedetineerden die aan de volgende voorwaarden voldoen: • 18 jaar of ouder zijn; • legaal in Nederland verblijven; • bij aanvang detentie ingeschreven staan in de gemeente Rotterdam of • een Rotterdambinding hebben (dat wil zeggen dat de ex-gedetineerden de laatste drie jaar voor-
2 De vrijwilligers van Stichting Humanitas helpen gedetineerden te re-integreren in de samenleving om recidive te voorkomen. Hierbij richt men zich op vier belangrijke leefgebieden: scholing, arbeid, wonen en relaties. 3 Stichting Mozaïk werkt voor en met mensen met meervoudige problemen. Deze problemen kunnen zijn: psychiatrie, psychosociale problemen (sociale vaardigheden en praktische vaardigheden), drugsverslaving, (dreigende) dak- of thuisloosheid en sociaal maatschappelijke problemen op het gebied van justitie, financiën, inkomen, werk en dagactiviteiten. Mozaïek leidt mensen toe naar zorg. Gedetineerden worden tijdens detentie bezocht voor een intakegesprek of het stellen van een diagnose. Gedetineerden kunnen eventueel voor einde detentie worden aangemeld bij zorginstellingen. Na detentie helpt Mozaïek met het regelen van allerhande zaken.
32
Vereniging van Nederlandse Gemeenten
afgaand aan de detentie minimaal 2 jaar aantoonbaar in Rotterdam heeft gewoond. Wat moet blijken uit: • inschrijving in de gemeentelijke basisadministratie (GBA), of • inschrijving en begeleiding bij zorginstellingen) • één of meer vragen hebben op de leefgebieden Voor de PGA doelgroep geldt dat zij ook nazorg krijgen als zij hun feiten in Rotterdam hebben gepleegd of nog plegen. Dat betekend dat zij dus ook geholpen worden als zij geen Rotterdambinding hebben. De omvang van de doelgroep is groot, in 2007 bijvoorbeeld had 1/3 van de totaal uitgestroomde gedetineerden (2800) nazorg nodig. De uitstroomcijfers liggen gemiddeld tussen de 2500 en 3000 ex-gedetineerden op jaar basis. Op dit moment wordt er alleen nazorg aan Rotterdamse ex-gedetineerden geboden, maar in de toekomst is het de bedoeling dat het Veiligheidshuis Rotterdam regionaal gaat werken. Mensen die na hun vrijlating naar Rotterdam willen komen, maar hier geen binding hebben, krijgen geen nazorg geboden maar worden wel toegeleid naar de gemeente van herkomst.
5
Doelstelling
Doel van het bieden van nazorg is, dat de ex-gedetineerde wordt opgevangen en niet terugvalt in het criminele gedrag. Einddoel is daarom het creëren van een stabiele situatie op de leefgebieden en daarmee het voorkomen van recidive. Dit is gebaseerd op de afspraken zoals die in ‘het Samenwerkingsmodel’ zijn opgenomen dat tussen Justitie en de gemeenten is gesloten. Dit wordt gerealiseerd door actie te ondernemen op de dag dat de detentie aanvangt. Dan meldt de P.I. het verblijf van een gedetineerde bij het Veiligheidhuis Rotterdam. Vier tot zes weken voor de vrijlating kan er een bezoek in de P.I. plaatsvinden vanuit het Veiligheidshuis Rotterdam, als dit geïndiceerd is. Is dit niet nodig dan plant de MMD’er een intakegesprek na detentie in. Na de afloop van de detentie kunnen ex-gedetineerden zich ook zelf melden. Dan wordt met hen alsnog de vraag t.a.v. de nazorg in kaart gebracht en wordt de dienstverlening uitgevoerd als zij aan de voorwaarden voldoen.
6
Financiering
BPN wordt geheel gefinancierd van uit SoZaWe. De plek binnen het Veiligheidshuis Rotterdam wordt ook via SoZaWe bekostigd. Dat komt neer op € 10.000 per medewerker. Hier zitten de salariskosten niet bij. Alle ketenpartners in het Veiligheidshuis Rotterdam betalen voor hun plek binnen het Veiligheidshuis. Voorzieningen voor de gedetineerden worden vanuit bijstandsgelden en het participatiebudget gefinancierd. De gelden van het ministerie van Justitie voor de coördinatie van de nazorg komen hier nog bij. Voor de PGA doelgroep zijn subsidies beschikbaar, bijvoorbeeld vanuit justitie.
7
Monitoring
De monitoring vindt op de volgende wijze plaats: SoZaWe en de GGD melden via geformuleerde (deel) resultaten de stand van zaken aan het Veiligheidshuis Rotterdam. Het Veiligheidshuis registreert per 3 maanden de voortgang. Bij een stabiele nazorg situatie eindigt de monitoring van het Veiligheidshuis Rotterdam of als dit nog niet bereikt is, een jaar na detentie. BPN monitort de nazorgklanten één jaar. Het SPAR systeem wordt gebruikt voor de monitoring.
Vereniging van Nederlandse Gemeenten
33
8
Werkwijze
Tijdens detentie Het Veiligheidshuis Rotterdam is vanaf het begin van de detentie betrokken bij de (ex-)gedetineerden. Zij krijgen informatie van de MMD’ers over gedetineerde Rotterdammers door en ondernemen gelijk actie waar nodig. Bijvoorbeeld in het kader van een identiteitsbewijs of doorbetaling van de vaste lasten. Een nieuw ID-bewijs kan ten tijde van de detentie worden aangevraagd en verstrekt. Een medewerker van de dienst Burgerzaken komt dan de P.I. in om dit te regelen. Sommige gedetineerden krijgen tijdens detentie bezoek van de medewerkers van BPN. Dit komt alleen voor als er onduidelijkheid is over de problematiek op een leefgebied(en). De screening/diagnose (tijdens en na detentie) Tijdens de detentie screenen de MMD’ers de gedetineerden op hulpvragen. Zij melden dit via een mail aan het Veiligheidshuis Rotterdam. Vervolgens kijkt het Veiligheidshuis via GEMNET in DPAN voor de informatie van de P.I. over de hulpvragen. Na de detentie melden de ex-gedetineerden zich bij BPN. Meestal zijn zij door de P.I. al aangemeld, maar het komt ook voor dat sommigen via Reclassering Nederland, afdeling bureau buitenland komen, als het gaat om een buitenlandse detentie, ex-gedetineerden zichzelf aanmelden of derden dit doen (denk hierbij aan familie of de advocaat). Na aanmelding volgt een gesprek waarin de inventarisatie van de problemen plaatsvindt en een toetsing of de gedetineerde in aanmerking komt voor nazorg. Voldoet iemand niet aan de voorwaarden, dan krijgt hij geen nazorg maar wordt wel doorverwezen naar de juiste instantie(s). De voorwaarden die gelden zijn o.a. de Rotterdam-binding en de aanwezige hulpvragen. Alle informatie wordt in het SPAR systeem geregistreerd en gevolgd. BPN bepaalt welke ketenpartners ingeschakeld moeten worden voor de nazorg. Veel hulpvragen worden doorgezet naar SoZaWe (werk en inkomen) en de GGD, als het om zorg gaat. Als de GGD is ingeschakeld, dan bepaalt de GGD welke zorginstelling zorg gaat leveren. Bij iedere ketenpartner, intern of extern, heeft men een vaste contactpersoon, zodat er heel gericht de voortgang teruggekoppeld kan worden. Vanuit het Veiligheidshuis Rotterdam wordt de contactpersoon telefonisch ingelicht en er volgt een e-mail met relevante gegevens voor de hulpvraag. Door het privacyprotocol wordt gewaarborgd dat de uitwisseling van gegevens op een zorgvuldige wijze plaatsvindt. Begeleiding op de 5 leefgebieden Wat? Ten tijde van en na de detentie wordt er hulp geboden op de vijf leefgebieden. Het gaat om: • inkomen/werk; • legitimatie; • huisvesting; • financiën; • gezinszorg; • gezondheid: verslaving/psychische/medische zorg. Hoe? Dat nazorg aan niet PGA ex-gedetineerden vindt plaats via BPN. BPN zet de hulpvragen op de vijf leefgebieden door aan de vaste contactpersonen van de ketenpartners. Waar het gaat om complexe zorgvragen, is de GGD de regievoerder van de hulpvraag. BPN draagt ervoor zorg dat de overige hulpvragen bij de juiste ketenpartners worden weggezet. Identiteitspapieren De identiteitspapieren kunnen al tijdens detentie worden aangevraagd en verstrekt, als de gedetineerde in de regio geplaatst is. Kan de gedetineerden het identiteitsbewijs niet betalen, dan betaalt 34
Vereniging van Nederlandse Gemeenten
SoZaWe dit. In de praktijk blijkt dat het budget dat hiervoor gereserveerd is, niet wordt opgemaakt. Op jaarbasis kost het SoZaWe zo ongeveer maximaal € 3.000. Uitkering of inkomen uit werk Een uitkering kan tijdens de eindfase van de detentie worden aangevraagd. Bijvoorbeeld als de gedetineerde in een open inrichting zit, met een penitentiair programma. Om hieraan deel te nemen is het een voorwaarde dat de huisvesting, inkomen en/of dagbesteding is geregeld. In deze gevallen regelt de Reclassering dit en heeft BPN geen bemoeienis met de (ex-)gedetineerde. De overige gedetineerden komen via de P.I. of andere kanalen bij PBN voor de nazorg. Op de dag van ontslag, of erna kunnen zij beschikken over een voorschot overbrugging, totdat de uitkering is geregeld. Zo kunnen zij op korte termijn over geld beschikken, als zij dit niet hebben. In het kader van werk zijn er twee opties. Ex-gedetineerden die erg gemotiveerd zijn, worden doorverwezen naar één van de drie re-integratiebedrijven, waarmee wordt samengewerkt. Er vindt tussen BPN en de vaste contactpersoon van het re-integratiebedrijf informatie-uitwisseling plaats. De exgedetineerde krijgt ook een jobcoach toegewezen. De eerste maanden gelden als een betaalde stage (bijstandsniveau), daarna is het de bedoeling dat de ex-gedetineerde regulier wordt betaald. Is het re-integratiebedrijf (nog) geen optie, dan vindt doorverwijzing naar het werkplein plaats. In de toekomst gaan er waarschijnlijk één of meer medewerker van BPN op het werkplein zitten, voor een nog warmere overdracht. Schulden Heeft de gedetineerde schulden dan wordt hij aangemeld bij de kredietbank. Er zijn afspraken gemaakt tussen de maatschappelijke organisaties en de kredietbank dat er een samenhangende dienstverlening met een duidelijke taakverdeling komt. De bedoeling is dat de maatschappelijke organisaties zich meer gaan richten op de begeleiding van de klant voor het oplossen van bijkomende problematiek en de kredietbank zich alleen nog gaat richten op de begeleiding in het kader van de schuldhulpverlening. Huisvesting Om te voorkomen dat gedetineerden hun woning door de detentie kwijtraken, betaalt de gemeente tot maximaal één jaar de huur door. Als iemand voldoet aan de voorwaarden die daaraan verbonden zijn (bijvoorbeeld; er mag niemand anders ingeschreven staan op het adres, etc.). Heeft de gedetineerde geen woning meer dan kan hij, in de eindfase van de detentie, zelf naar een woning zoeken. Hij mag deze tot één maand voor de einddatum accepteren. De huur en de borg van deze maand wordt dan door de gemeente voorgeschoten. Er zijn 15 woningen en 15 kamers in het woonhotel speciaal voor ex-gedetineerden, zonder huisvesting. Voor gedetineerden die hun woning door de detentie zijn kwijt geraakt, geldt een urgentie. Zij mogen maximaal zes maanden in één van deze 15 woningen of maximaal drie maanden in een kamer van het woonhotel verblijven. Binnen die periode wordt er naar geschikte huisvesting gezocht, meestal in de vorm van een doorstroom woning. De ex-gedetineerden tekenen een contract voordat zij de woning mogen betrekken. Houden zij zich niet aan de afspraken dan kan dat een beëindiging van de huisvesting betekenen en wordt betrokkene naar de maatschappelijke opvang verwezen. Acceptatie van een woning betekent automatisch dat de ex-gedetineerde door Humanitas wordt begeleid en dat er ook woontoezicht is door flexibel wonen. De huur wordt aan BPN betaald. BPN betaalt de huur weer aan de woningcorporatie. Voor de huisvesting, zijn 150 woningen beschikbaar. Die mogen betrokken worden als de ex-gedetineerde zich aan de afgesproken kaders heeft gehouden.
Vereniging van Nederlandse Gemeenten
35
Zorg Als er via DPAN wordt gemeld dat een gedetineerde een gecompliceerde zorgvraag heeft, dan wordt dit gelijk doorgezet naar de GGD. De GGD doet ook zelf de screening zodra een DPAN melding in het systeem is gezet. De GGD wordt dan regisseur van de ‘zorgvraag’. De overige hulpvragen worden doorgezet naar de afdelingen binnen SoZaWe. De GGD zorgt voor : 1 Onderzoek en informatie, wat is de problematiek en wie zijn de betrokkenen. 2 Informeren van de behandelaar om het contact te herstellen en kijken of het zorgtraject doorgestart kan worden. 3 Het inschakelen van een zorgtoeleider, via de stichting Mozaïk, wanneer de behandelaar onbekend is. De medewerkers van Mozaïk zorgen ervoor dat de cliënten contacten met zorginstellingen aangaan en voortzetten. 4 Met de zorgtoeleider werken aan coördinatie en samenwerking tussen de zorgverleners, zodat de best passende zorg bereikt wordt bij complexe casuïstiek. 5 Monitoren van de voortgang van de nazorg. 6 Signaleren, adviseren en interveniëren indien een traject stagneert. Mogelijkheden in het kader van zorg zijn: • Opname in een kliniek, gericht op behandeling van verslaving en/of psychiatrie (vrijwillig of gedwongen). • Plaatsing in een beschermde woonvorm. • Plaatsing in ambulante woonbegeleiding. • Doorgeleiding naar medische zorg. Spoedprocedure Tot slot is er ook een spoedprocedure, die geldt wanneer een gedetineerde met onmiddellijke ingang vrijkomt. In dat geval meldt de P.I. dat telefonisch aan het Veiligheidshuis Rotterdam. Er wordt gezorgd voor tijdelijke opvang, een voorschot voor de eerste levensbehoeften en vervoer, waar nodig (de P.I. regelt vervoer voor naar de gemeente, het Veiligheidshuis Rotterdam zorgt voor vervoer als dat nodig is om bijvoorbeeld naar instanties binnen Rotterdam te reizen). Daarnaast is er een noodprocedure via Centraal Onthaal, dit geldt in de weekenden of op de feestdagen. Dit is het centrale loket voor dak- en thuislozen in Rotterdam, voor als de nazorg niet geregeld is en het Veiligheidshuis Rotterdam gesloten is. Duur? De nazorg wordt geboden tot alles goed loopt op de vijf leefgebieden. De monitoring van de nazorg vindt tot een jaar na het einde van de detentie plaats.
9
Bijzondere aandachtspunten
Denk niet dat je het als gemeente alleen kunt! Vorm zo snel je kunt de koepel samen met je ketenpartners en maatschappelijke organisaties. Daarmee voorkom je gelijk dat de klant kan shoppen. Je biedt één loket aan, waarbinnen iedereen op de hoogte is van de stand van zaken en deze eenvoudig uit het registratiesysteem kan halen. Besteed aandacht aan het definiëren van je nazorgklanten. Welke groepen ga je bedienen en wat bied je hen aan? Wie krijgt wanneer hulp? Door dit vast te stellen schep je duidelijkheid en temper je eventuele verwachtingen van ketenpartners en de doelgroep zelf. Daarbij is het ook van belang om de eigen verantwoordelijkheid van de ex-gedetineerde in stand te houden. 36
Vereniging van Nederlandse Gemeenten