Werkboek
Structuur in de nazorg aan ex-gedetineerden deel twee Nazorg vanuit het perspectief vanuit de Penitentiaire Inrichting
125 - stappenplan 2 binnenwerk - ico.indd 1
30-9-2010 8:03:18
Colofon Structuur in de nazorg aan ex-gedetineerden deel twee ‘nazorg vanuit het perspectief van de penitentiaire inrichting’ Handreiking bij het Samenwerkingsmodel ‘Nazorg volwassen (ex-)gedetineerde burgers’ gemeenten – Justitie Den Haag, september 2010 Vereniging Nederlandse Gemeenten Uitgave Vereniging Nederlandse Gemeenten Postbus 30435, 2500 GK Den Haag Telefoon (070) 373 8393 Fax (070) 363 5682 www.vng.nl Ministerie van Justitie Postbus 320301, 2500 EH Den Haag Telefoon (070) 370 7911 Fax (070) 370 7900 www.minjus.nl Stichting Stimulansz Postbus 2758, 3500 GT Utrecht Telefoon (030) 2982800 Fax (030) 2982801 www.stimulansz.nl Tekst Vivian den Hartogh, Stimulansz Projectleiding en eindredactie Wim Vonk, Stimulansz Vormgeving en opmaak Chris Koning, VNG Drukwerk Drukkerij Behoudens de door de wet gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt worden door middel van druk, fotokopie of op welke andere wijze dan ook, zonder de voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgevers. Aan de totstandkoming van deze publicatie is de grootst mogelijke zorg besteed. De uitgevers kunnen echter niet aansprakelijk worden gesteld voor eventuele onjuistheden, noch kunnen aan de inhoud rechten worden ontleend.
125 - stappenplan 2 binnenwerk - ico.indd 2
30-9-2010 8:03:22
Inhoudsopgave I Inleiding
5
II De brede taak van de MMD’er
7
III De werkwijze
9
IV Hoogeveen, het nazorgloket
13
V De Penitentiaire Inrichting Vught - gemeente Eindhoven: het team Nazorg en
het Veiligheidshuis regio Eindhoven
VI De Penitentiaire Inrichting Zoetermeer, samenwerking met Palier en Ipse de Bruggen
17 23
Bijlagen De bijlagen zijn niet opgenomen binnen dit werkboek. Zij zijn te downloaden via www.vng.nl www.hetccv.nl www.aansluitingnazorg.nl. U treft daar de volgende documenten: Hoogeveen Werkinstructie Identiteitsbewijs Procedure aanvraag ID-bewijs Input MMD Schulderkenning
125 - stappenplan 2 binnenwerk - ico.indd 3
30-9-2010 8:03:30
Gemeente Assen: • Nazorg ex-gedetineerde volwassenen (draaiboek) • Folder t.b.v. gedetineerden • Aanbiedingsbrief gedetineerden • Folder t.b.v. partners • Verklaring van geen bezwaar informatieuitwisseling Vught Convenant Veiligheidshuis Zoetermeer Projectafspraken Ministerie van Justitie, Palier en Ipse de Bruggen
125 - stappenplan 2 binnenwerk - ico.indd 4
30-9-2010 8:03:33
I Inleiding De recidive onder ex-gedetineerden is hoog1: ruim 60% van de ex-gedetineerden wordt binnen vier jaar opnieuw door de rechter voor een misdrijf veroordeeld en bijna 50% van de ex-gedetineerden wordt binnen vier jaar opnieuw in een penitentiaire inrichting ingesloten. De kans op recidive neemt toe als basisvoorzieningen ontbreken. Tot voor kort keerden veel ex-gedetineerde burgers onvoorbereid terug in de maatschappij, zonder te beschikken over noodzakelijke basisvoorzieningen als: • een geldig identiteitsbewijs, • inkomen, • een plan voor schuldsanering, • huisvesting, • passende verslavings- of psychiatrische zorg. Het ministerie van Justitie en de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) willen bereiken dat minimaal tachtig procent van de ex-gedetineerde burgers bij ontslag uit detentie over de noodzakelijke basisvoorzieningen beschikt. Deze gezamenlijke ambitie is vastgelegd in het bestuursakkoord Samen aan de slag (juni 2007), en uitgewerkt in het Samenwerkingsmodel Nazorg volwassen (ex-) gedetineerde burgers, gemeenten – Justitie (juli 2009). De bedoeling is dat eind 2010 overal in het land regionale afspraken zijn gemaakt over de structurele aanpak van de nazorg, tussen gemeenten, penitentiaire inrichtingen en maatschappelijke partners. Bij voorkeur op het niveau van het Veiligheidshuis. Het Gevangeniswezen wil de screening van gedetineerden op de vijf basisvoorzieningen eind 2010 in tenminste tachtig procent van de gevallen op orde hebben. Ook het uitwisselen van informatie op de basisvoorzieningen tussen het Gevangeniswezen en de gemeenten moet dan goed verlopen. Daartoe zijn bij het Gevangeniswezen in elke Penitentiaire Inrichting, Medewerkers Maatschappelijke Dienstverlening (MMD’ers) aangesteld.
1
WODC, Cahier 2010-4, De Monitor Nazorg Ex-gedetineerden
Vereniging van Nederlandse Gemeenten
125 - stappenplan 2 binnenwerk - ico.indd 5
5
30-9-2010 8:03:42
In het voorjaar van 2009 heeft Stimulansz in samenwerking met de VNG en het ministerie van Justitie een praktische handreiking geschreven om de uitvoerders (gemeenten én MMD’ers) te ondersteunen bij de uitvoering van het Samenwerkingsmodel Nazorg. Daarop is in het voorjaar van 2010 het werkboek ‘Structuur in de nazorg aan ex-gedetineerden’ verschenen. Hierin stond de organisatie vanuit gemeentelijk perspectief centraal. Door de praktijk in een drietal gemeenten te beschrijven is inzichtelijk gemaakt op welke wijze de nazorg georganiseerd kan worden. In dit tweede werkboek benaderen we de nazorg vanuit uit het perspectief van de penitentiaire inrichting. De nazorg begint feitelijk al zodra er sprake is van detentie. Eigenlijk is er sprake van ‘doorzorg’. De inzet is immers dat de betreffende persoon na de periode van detentie zijn leven dermate op de rails heeft, dat terugval in strafbaar gedrag voorkomen wordt. Dit betekent dat de basisvoorzieningen waarop de nazorg betrekking heeft beschikbaar moeten zijn en dat trajecten voor, tijdens en na detentie op elkaar aansluiten. Dit kan deels door de dienstverlening reeds tijdens de detentieperiode te continueren of te activeren of door te voorkomen dat de betrokkene na de detentieperiode voorlopig niet voor hulpverlening in aanmerking komt als gevolg van wachtlijsten bij de diverse organisaties. De MMD’er speelt een belangrijke rol in de activering van de noodzakelijke dienstverlening. Hij/zij is de schakel met de buitenwereld. De kwaliteit van het geleverde werk van de MMD’er is bepalend voor de effectiviteit waarmee het vervolgproces kan worden opgepakt. Worden de juiste problemen correct en tijdig gesignaleerd bij de gemeentelijke contactpersoon? Welke zaken kunnen tijdens de detentie reeds worden geregeld? Is er een goede samenwerking met de relevante instellingen op de vijf basisvoorzieningen? De dienstverlening van de MMD’er is echter geen persoonlijke invulling van een taakopvatting. Er zijn een aantal factoren die bepalend zijn voor de mogelijkheden van de MMD’er. a. De visie van de directie van de penitentiaire inrichting op zijn taak en de wijze waarin de MMD’er daarin wordt gefaciliteerd. b. De samenwerkingsmogelijkheden met de gemeente waar de gedetineerde woont c. Het plaatsingsbeleid, de mogelijkheid tot regionale plaatsing Wellicht dat regionale plaatsing van gedetineerden een van de meest bepalende factoren is om de nazorg kwalitatief goed op te zetten. De nazorg aan ex-gedetineerden gaat over individuele mensen. Mensen met individuele problemen. De nazorg is dan ook een zaak van maatwerk. Constateert de MMD’er een probleem op één of meerdere basisvoorzieningen, dan zou reeds tijdens de detentie afstemming moeten plaatsvinden met de gemeentelijk contactpersoon of een instelling waarmee de betrokkene voor de detentie reeds in contact was. De dienst- en hulpverlening kan dan zodanig worden gestroomlijnd of in de tijd worden gezet dat een soepele overgang van detentie naar vrijheid mogelijk wordt. Het niet beschikken over huisvesting hoeft niet pas te worden opgepakt op het moment dat de gemeentelijke contactpersoon in kennis wordt gesteld van de (voorgenomen) vrijlating. Afstemming tussen de MMD’er en de gemeentelijke contactpersoon vraagt echter interactie. Om dergelijke processen goed te laten verlopen is het wenselijk dat er een samenwerkingsrelatie wordt opgebouwd. Van een MMD’er werkzaam bijvoorbeeld in Leeuwarden kan moeilijk worden verwacht dat hij een samenwerkingsrelatie opbouwt met de gemeentelijke contactpersoon in Hulst. Van de gemeentelijke contactpersoon in Hulst kan niet worden verwacht dat hij een samenwerkingsrelatie opbouwt met alle MMD’ers in de verschillende penitentiaire inrichtingen. Regionale plaatsingen zijn dan ook een basisvoorwaarde om de nazorg aan ex-gedetineerden tijdig op de rails te zetten. Gezien de huidige spreiding van de Penitentiaire Inrichtingen is volledige regionale plaatsing niet mogelijk. Het melden via DPAN is dan een noodzakelijk en het best mogelijk alternatief bij plaatsingen buiten de regio waar de gedetineerde woonachtig is. Een administratief hulpmiddel dat, mits goed gebruikt, een positieve bijdrage kan leveren. 6
125 - stappenplan 2 binnenwerk - ico.indd 6
Vereniging van Nederlandse Gemeenten
30-9-2010 8:03:44
II De brede taak van de MMD’er Zoals hiervoor reeds is aangegeven, speelt de MMD’er een belangrijke rol in de nazorg. Bij de MMD’er begint het proces. Alleen als een goede basis wordt gelegd, kunnen de volgende schakels in het proces effectief inspelen op de hulpvraag. De kwaliteit van de informatieoverdracht aan de gemeentelijke contactpersoon is dan ook essentieel. In het functiedocument MMD worden rond de nazorg dan ook eisen gesteld die uitgaan van een initiërende taakinvulling van MMD’er: • het voor iedere gedetineerde in kaart brengen en vastleggen van diens behoeften op de vijf basis basisvoorzieningen. • het verzamelen en interpreteren van gegevens van de gedetineerde door het (laten) raadplegen van het cliëntvolgsysteem (reclassering) en andere hulpverleningscontacten. • het interpreteren van de screeningsresultaten, het zoeken naar oplossingen, het maken van afwegingen en keuzes en het vertalen naar een dienstverleningstraject dat beantwoordt aan de ondersteuningsaanvraag. • het, in overleg met gedetineerde, bepalen van de te bieden dienstverlening en de prioritering daarvan. • het stimuleren van gedetineerden om eigen verantwoordelijkheid te nemen bij het invullen van hun behoeften op de vijf basisvoorzieningen. • het ondersteunen van gedetineerden bij het invullen van formulieren, het doen van aanvragen en het regelen van zaken om hun behoeften op de basisvoorzieningen in te vullen. • het vertalen van het dienstverleningstraject naar activiteiten die binnen de inrichting moeten worden uitgevoerd. • het betrekken van uiteenlopende organisaties om de invulling van de hulpbehoefte te organiseren. Het plannen van de begeleiding en het maken van afspraken en het bewaken van de voortgang. • het overdragen van de gegevens van gedetineerden bij ontslag aan de gemeenten. Het adviseren van gemeenten over te ondernemen acties in het kader van het verder structureren van de terugkeer van gedetineerden in de samenleving. • het opstellen van eindrapportages ten behoeve van gemeenten en andere instanties. Vereniging van Nederlandse Gemeenten
125 - stappenplan 2 binnenwerk - ico.indd 7
7
30-9-2010 8:03:54
• het periodiek afstemmen met gemeenten en andere instanties over de terugkeer van gedetineerden in de samenleving en over de resultaten van ondernomen acties. In het samenwerkingsmodel Nazorg volwassen (ex-)gedetineerde burgers is de taak van de MMD’er (zonder deze met name te noemen) geconcretiseerd en zijn termijnen benoemd. Duidelijk hierbij is dat een goede taakinvulling alleen mogelijk is bij een actieve samenwerking met de gemeente. Een belangrijk uitgangspunt is de continuïteit van de aanpak. Samen met de gemeente moet worden geïnventariseerd welke (maatschappelijke) trajecten er al voor aanvang van de detentie liepen op de relevante basisvoorzieningen. Voor zover trajecten in detentie worden opgestart is het zaak dat deze aansluiten op de trajecten die vóór detentie waren gestart en (indien nodig) na detentie worden voortgezet. Bij langverblijvende gedetineerden (bij het Gevangeniswezen gedefinieerd als ‘gedetineerden met een strafrestant van vier maanden of meer na vonnis in eerste aanleg) gaat het dan meestal om gedetineerden met totale detentieduur van zes maanden of meer. Het betreft ongeveer 15% van alle gedetineerden. Voor deze groep wordt op basis van de RISc een re-integratieplan opgesteld. Hierbij worden relevante gegevens vanuit gemeentelijke inzet meegenomen. Afgesproken is dan ook dat in alle gevallen dit vooraf wordt afgestemd met het gemeentelijk coördinatiepunt. De grootste groep gedetineerden verblijft tussen twee weken en zes maanden in detentie, voor die groep wordt door de MMD’ers samen met de gemeentelijk medewerkers zoveel mogelijk getracht gesinaleerde knelpunten voor het einde van de detentie op te lossen. Omdat bij zeer kortverblijvende gedetineerden (korter dan twee weken) het niet mogelijk is een reintegratieplan op te stellen en in gang te zetten, is de samenwerking rond deze groep gericht op de informatie-uitwisseling. De gemeente weet dan in elk geval dat een burger voor korte tijd gedetineerd was, eventuele problemen zullen vooral na detentie moeten worden aangepakt.
8
125 - stappenplan 2 binnenwerk - ico.indd 8
Vereniging van Nederlandse Gemeenten
30-9-2010 8:03:57
III De werkwijze
De wijze waarop de samenwerking tussen gemeenten en de penitentiaire inrichtingen gestalte krijgt, is nog sterk in ontwikkeling. Dit geldt zowel voor de organisatie van het werk van de MMD’er binnen de penitentiaire inrichtingen als voor de samenwerking met en vanuit gemeenten en veiligheidshuizen. De intensiteit van de dienstverlening door de MMD’er wordt naast de problematiek van de gedetineerde bepaald door: • de herkomst van de gedetineerde. Indien er sprake is van een regionale plaatsing kan er goed worden samengewerkt met de gemeentelijke contactpersoon en de lokale en regionale instanties. Elkaar kennen en kennis hebben van de mogelijkheden van elkaars organisaties is belangrijk om tot een adequaat re-integratieplan te komen. Komt de gedetineerde uit een andere regio dan beperkt de ‘samenwerking’ zich veelal tot het invullen van het Basisdocument Nazorg en de melding hiervan via DPAN aan de gemeentelijk contactpersoon. Daarbij is een terugmelding door de gemeentelijk contactpersoon nog niet in alle gemeenten goed georganiseerd. Hierdoor kan er niet voor worden ingestaan dat tijdens de detentie de re-integratie goed wordt ingezet. • de organisatie binnen het veiligheidshuis of de gemeente. Daar waar het veiligheidshuis of een gemeentelijke afdeling de nazorg gestructureerd heeft, is er een duidelijk aanspreekbare samenwerkingspartner voor de MMD’er. Die samenwerking kan variëren van gerichte informatie-uitwisseling, in overleg inhoud geven aan de noodzakelijk dienstverlening op de vijf basisvoorzieningen, tot volledige overdracht van de nazorg aan het veiligheidshuis of de betreffende gemeentelijke afdeling. In de taakomschrijving van de MMD’er staan drie zaken centraal: (1) het screenen van de gedetineerde, (2) het tijdig overdragen van deze informatie aan de gemeente en (3) het samen met gemeentelijke medewerkers oplossen van gesignaleerde knelpunten. In de praktijk blijkt dit op verschillende wijze te worden ingevuld. a. Regisseur De penitentiaire inrichting biedt derden de mogelijkheid om binnen de inrichting afspraken te maVereniging van Nederlandse Gemeenten
125 - stappenplan 2 binnenwerk - ico.indd 9
9
30-9-2010 8:04:07
ken met de gedetineerde. Het kan daarbij gaan om de woningcorporatie, de maatschappelijke opvang, een re-integratie bedrijf etc. Doel is om de overgang naar het reguliere leven zo drempelloos mogelijk te laten verlopen. Gedurende de detentie heeft de MMD’er duidelijk de taak van regisseur. Voor de gedetineerde is duidelijk voor welke zaken hij een beroep kan doen op de MMD’er. b. Makelaar De MMD’er als makelaar zorgt voor een interactieve overdracht van de informatie (en problematiek) aan de gemeentelijk contactpersoon. In feite is er sprake van een warme overdracht en wordt actief meegedacht over de geëigende oplossingsrichting. Waar mogelijk wordt de hulpverlening al tijdens de detentie voorbereid of ingezet. c. Informant De MMD’er als informant beperkt zich tot het invullen van het Basisdocument Nazorg en de melding hiervan via DPAN aan de gemeentelijk contactpersoon. Of er vervolgacties worden genomen is mede afhankelijk van de interactie met de gemeente. De MMD’er kan zich tot de rol van informant beperken in de situatie dat het veiligheidshuis of de gemeentelijke afdeling de volledige regie voert op de nazorg. De MMD’er moet zich tot deze rol beperken indien de gemeente nog geen actieve uitvoering geeft aan de nazorg aan ex-gedetineerden. De genoemde werkwijzen kunnen dus binnen één penitentiaire inrichting voorkomen. Intensieve samenwerking vindt dan plaats met de gemeenten in de regio. De rol van informant wordt met name toegepast bij gedetineerden die vanuit een andere regio zijn geplaatst en waarbij de gemeentelijke nazorg nog gestructureerd moet worden. In onderstaande tabel worden de ‘regisseur’ en de ‘makelaar’ verder geïllustreerd.
10
125 - stappenplan 2 binnenwerk - ico.indd 10
Vereniging van Nederlandse Gemeenten
30-9-2010 8:04:07
Basisvoor-
Regisseur
Makelaar
De MMD’er screent de gedetineerde en bevraagt en
De MMD’er meldt dat er geen ID-bewijs is
checkt of hij in bezit in van een geldig ID-bewijs. Als
aan de contactpersoon nazorg. Deze zet in
dat niet het geval is dan zorgt de MMD’er er voor
werking dat er een nieuw document wordt
dat binnen de P.I. een foto en vingerafdruk gemaakt
gemaakt, afhankelijk van de afspraken die
kan worden. De MMD’er staat in nauw contact met
met de omliggende gemeenten zijn ge-
gemeente en (eventueel) politie om een nieuw
maakt. Op verzoek van de contactpersoon
document te regelen. Het ID-bewijs wordt uitgereikt
wordt de MMD’er ingezet om de zaken te
binnen P.I. aan de gedetineerde.
regelen. Bijvoorbeeld om bij de politie een
De MMD’er onderzoek de mogelijkheden voor beta-
melding van vermissing of diefstal door te
ling (tijdens detentie), als de gedetineerde over on-
geven. Biedt de gemeente geen regeling
voldoende saldo beschikt en zet dit in gang. Dit om
voor betaling van de kosten aan, dan wordt
te voorkomen dat de gedetineerde zonder ID-bewijs
de MMD’er ingezet om intern een afbeta-
de inrichting verlaat.
ling te regelen.
De MMD’er onderzoekt of er een probleem op het
De MMD’er meldt problemen rondom huis-
gebied van huisvesting speelt. Gaat het om een
vesting aan samenwerkingspartners (met
huurwoning, dan wordt contact gezocht met de des-
name de gemeentelijke contactpersoon
betreffende gemeente en corporatie om een traject
nazorg of de contactpersoon binnen het
tot woningbehoud in te zetten.
Veiligheidshuis). Deze pakken het verder op
Bij een koopwoning wordt contact met de bank
om huisvesting te regelen of te voorkomen
opgenomen in verband met de hypotheek.
dat de gedetineerde huisvesting verliest
Is er geen zicht op een woning na detentie, dan
tijdens detentie.
spreekt de MMD’er zijn samenwerkingspartners aan
De MMD’er verricht op verzoek van de ke-
om opvang na detentie te regelen. De MMD’er heeft
tenpartners eventueel onderzoek of denkt
hierin een actieve rol.
mee welke mogelijkheden er zijn om de
De MMD’er onderzoekt of er problemen na detentie
De MMD’er meldt problemen rondom inko-
spelen op het gebied van inkomen. Is dit het geval
men bij de instanties die daarbij betrokken
dan worden de desbetreffende samenwerkingspart-
zijn (zoals uitkeringsinstanties of de werkge-
ners ingelicht. Dat kan betekenen dat er tijdens de-
ver van de gedetineerde). De instanties pak-
tentie afspraken worden gemaakt over het behoud
ken het traject verder op om het probleem
van een uitkering of het moment van heropstarten.
rondom inkomen op te lossen. De MMD’er
Samenwerkingspartners zijn welkom binnen de P.I.
komt alleen in actie als dat van de externe
om gedetineerden te spreken, formulieren in te vul-
partijen wordt gevraagd. In dat geval wordt
len, etc. Deze contacten worden door de MMD’ers in
er actief meegedacht over oplossingen of
werking gezet.
alternatieve trajecten. Bijvoorbeeld door de
Had de gedetineerde voor detentie werk en is het
gedetineerde tijdelijk bij de gemeente waar
mogelijk daar terug te keren, dan onderhandelt de
de P.I. is gevestigd in te schrijven. Maar de
MMD’er, op verzoek van de gedetineerde, met de
regie ligt bij de externe partners.
waarde Identiteitsbewijs
Huisvesting
problematiek op te lossen. Inkomen
werkgever over de voorwaarden en het moment van terugkeer.
Vereniging van Nederlandse Gemeenten
125 - stappenplan 2 binnenwerk - ico.indd 11
11
30-9-2010 8:04:07
Basisvoor-
Regisseur
Makelaar
De MMD’er inventariseert of de gedetineerden
De MMD’er meldt aan de gemeentelijke
kampt met schuldenproblematiek. Gaat het om
contactpersoon dat er problemen spelen
dringende zaken, dan wordt er contact opgenomen
met betrekking tot schulden, maar on-
met de schuldeisers en eventueel betalingsregelingen
derneemt geen actie om schuldeisers te
(voor na detentie) besproken.
benaderen. Het is mogelijk dat vanuit de
De MMD’er informeert de gemeentelijke contactper-
gemeente de eerste stappen worden gezet
soon of de afdeling schuldhulpverlening van de ge-
om de schuldenproblematiek aan te pakken,
meente van herkomst over zijn of haar bevindingen.
maar dan op verzoek van de gemeente of
waarde Schulden
de contactpersoon van het Veiligheidshuis. Zorg
De MMD’er screent de gedetineerde en vraagt
De MMD’er meldt een geconstateerde
daarbij of er een zorgcontact voor detentie was. Als
zorgbehoefte of een zorg contact voor
dat zo was wordt nagegaan of dat zorgcontact kan
detentie aan het PMO en verzoekt of van
worden voortgezet. De MMD’er constateert of de ge-
daaruit contact opgenomen kan worden
detineerde tijdens en/of na detentie behoefte heeft
met externe ketenpartners. Deze ketenpart-
aan zorg. Voor het traject tijdens detentie wordt het
ners worden ook door de MMD’er benaderd
PMO ingeschakeld, dit ook om informatie uitwisse-
en geïnformeerd over de problematiek of
ling te vergemakkelijken met zorginstellingen. Wordt
het traject voor detentie. De MMD’er kan
vanuit het PMO een plaatsing na detentie geregeld
ingeschakeld worden om mee te denken
dan is de MMD’er hiervan op de hoogte en infor-
over plaatsingsmogelijkheden na detentie.
meert ook de contactpersoon nazorg. Kan er vanuit
Met betrekking tot de zorgverzekering
het PMO niets geregeld worden dan worden de
wijst de MMD’er de gedetineerde op de
samenwerkingspartners en de contactpersoon nazorg
noodzaak om deze te deactiveren en te
betrokken om een passend traject op te zetten.
activeren.
Met betrekking tot de zorgverzekering wijst de MMD’er de gedetineerde op de noodzaak om deze te deactiveren en te activeren.
12
125 - stappenplan 2 binnenwerk - ico.indd 12
Vereniging van Nederlandse Gemeenten
30-9-2010 8:04:10
IV Hoogeveen, het nazorgloket Extern In de penitentiaire inrichting Hoogeveen zijn medio 2010 gedetineerden geplaatst uit 103 gemeenten, verspreid over vrijwel geheel Nederland. Dit betekent dat men voor de opgave staat samen te werken met. al deze gemeenten. Binnen de eigen regio is de samenwerking goed opgezet. Het gaat hierbij om de gemeenten Assen, Emmen en Hoogeveen. Deze werken elk met een eigen Veiligheidshuis waarbij de regiogemeenten zich hebben aangesloten. De informatie die noodzakelijk is voor het nazorgtraject wordt overgedragen aan de coördinatoren nazorg bij de Veiligheidshuizen, deze voert met name de regie over het traject buiten de penitentiaire inrichting. Door het tijdsbeslag is het niet altijd mogelijk om alle casusoverleggen bij de Veiligheidshuizen bij te wonen. Daarom wordt er zo veel als mogelijk informatie vooraf overgedragen (telefonisch en schriftelijk) en vindt terugkoppeling plaats omtrent de genomen beslissingen of de inwerking gezette trajecten en acties. Binnen de penitentiaire inrichting wordt nazorg als een belangrijk onderwerp gezien. Om de noodzakelijke samenwerking te bevorderen zijn ook letterlijk de deuren opengezet voor de externe partners. Binnen de penitentiaire inrichting is een nazorgloket ingesteld. Hierbij gaat het om een fysieke ruimte die kan worden gebruikt door medewerkers van externe organisaties die belast zijn met een deel van de nazorg. Het gaat daarbij om re-integratiebedrijven, zorginstellingen etc. Zij kunnen op verzoek met gedetineerden overleg plegen, intake gesprekken voeren, aanvragen behandelen etc. Zo kunnen door de gemeente ingeschakelde re-integratiebedrijven vooruitlopend op het ontslag in overleg met de gedetineerde een arbeids-re-integratieplan opstellen. Zelfs kunnen gedetineerden worden gekeurd door een keuringsarts, de medische dienst is vlak bij het loket gesitueerd. Effect van de situering van het nazorgloket binnen de penitentiaire inrichting is dat het contact met de instellingen die daarvan gebruik maken is verbeterd. Gemaakte afspraken worden goed nageleefd. Door de persoonlijke contacten is er immers sprake van gericht overleg en warme overdracht. Belangrijk is dat de communicatie niet alleen verloopt via de technische kanalen zoals DPAN. De Vereniging van Nederlandse Gemeenten
125 - stappenplan 2 binnenwerk - ico.indd 13
13
30-9-2010 8:04:19
MMD’ers melden vaak bepaalde ontwikkelingen of hulpvragen alvast telefonisch aan, zodat de partners op de hoogte zijn of de informatie kunnen meenemen bij overleg of afstemmingsmomenten. Hiermee wordt ook geborgd dat de informatie daadwerkelijk bij de juiste persoon terecht komt. Door de persoonlijke contacten tussen de MMD’er en de externe partner binnen de penitentiaire inrichting kunnen werkprocessen ook beter op elkaar worden aangesloten. Met andere woorden; wat hebben de externe partners nodig van de penitentiaire inrichting om iets te kunnen realiseren? Hoe kan de output van de MMD’er van die kwaliteit worden voorzien, dat het voldoende input geeft voor de ketenpartner? Hoe kan de vraagstelling van de ketenpartner worden afgestemd op de mogelijkheden binnen de penitentiaire inrichting? Ketenpartners worden dus onderdeel van de eigen werkprocessen, zodat de samenwerking soepel verloopt. Men weet elkaar makkelijk te vinden, ook buiten formele overlegmomenten om. Het stimuleert vooral om naar oplossingen te zoeken, niet naar beperkingen.
Intern Binnen de penitentiaire inrichting Hoogeveen werken momenteel vier MMD’ers, goed voor 3 fte op 210 gedetineerden. De werkdruk is dan ook hoog, terwijl de verwachting is dat het aantal fte zal worden teruggebracht. Omdat het team goed op elkaar is ingespeeld, beschikt over duidelijke werkprocessen en er een coördinator is aangesteld die de werkverdeling organiseert, loopt men geen achterstanden op. Hierbij wordt gelet op de competenties van mensen. Wat zijn sterke punten en past dat binnen het profiel van een MMD’er? Welke eisen stel je aan een MMD’er als het gaat om de invulling van het werk? Ben je bijvoorbeeld als MMD’er hulpverlener of ben je een makelaar van diensten? Het is van belang dat hierin een gezonde mix wordt gevonden. Gestart is met het herijken van het gehele nazorgproces. Hiervoor zijn de werkbeschrijvingen van de MMD’ers als uitgangspunt genomen. Dit is het fundament. Per onderdeel is er gekeken hoe dit werkproces ten uitvoer wordt gelegd en met wie daarover afspraken zijn gemaakt. Dit gaat om interne en externe afspraken (gemeenten, de Veiligheidshuizen en instanties uit de regio). Blijkt in de uitvoeringspraktijk dat deze afspraken voor verbetering vatbaar zijn, dan worden deze gelijk aangepast in de werkbeschrijvingen. Zodoende zijn de werkbeschrijvingen altijd up-to-date (voor een voorbeeld zie bijlage Procedure aanvraag identiteitsbewijs). Er is vastgelegd wat de MMD’er doet en hierop kan ook aangesproken worden. Het behalen van resultaten binnen nazorg is daarbij een belangrijke component. De werkprocessen van de MMD zijn gekoppeld met de werkprocessen van het Bureau Selectie en Detentiebegeleiding (BSD). Gekeken wordt welke kruisbestuivingen er mogelijk en logisch zijn tussen bepaalde disciplines binnen de penitentiaire inrichting. Op deze wijze krijgt nazorg een gedegen basis en raakt verweven in het gehele detentieproces. Binnen de penitentiaire inrichting. is de MMD’er regievoerder op het nazorgtraject. Dat betekent dat hij ook duidelijk moet maken aan de gedetineerde wat deze van hem kan verwachten en waar zijn rol ophoudt. Als hulpmiddel daarbij is met de gemeente Assen een gezamenlijke folder gemaakt waarin wordt beschreven wat de gemeente Assen kan bieden en welke rol er is weggelegd voor de MMD-er. Op de afdelingen binnen de penitentiaire inrichting zijn posters opgehangen waarop staat waarvoor een gedetineerde de MMD’er kan inschakelen. Hierover is ook informatie opgenomen in de intakemap. Zodra een gedetineerde binnenkomt draagt de MMD’er verantwoording voor het traject en wordt de gedetineerde gevolgd. Dit geldt voor interne en externe acties en trajecten. Nazorg is daarmee niet meer verschoven tot de laatste maanden van detentie, maar begint op de dag van binnenkomst. Als het een gedetineerde uit de regio betreft dan wordt de casus besproken in het Veiligheidshuis. Intern
14
125 - stappenplan 2 binnenwerk - ico.indd 14
Vereniging van Nederlandse Gemeenten
30-9-2010 8:04:20
wordt de casus besproken in het Multi Disciplinair Overleg2 (MDO). Alle kerndisciplines nemen deel aan dit overleg3. De uitkomsten t.a.v. verlofaanvragen, detentiefassering en extramurale plaatsingen worden vastgelegd in een rapportage. Dit is het begeleidings-/re-integratieplan, dat wordt voorgelegd aan de Vrijhedencommissie4. In dit plan staat niet alleen wat er intern nodig is voor de gedetineerde en zijn specifieke problematiek, maar ook extern. Binnen de P.I. is een omslag gaande. Het is de bedoeling om afzonderlijke afdelingen zoals het MMD, het BSD de BVA (Bevolkingsadministratie) en TR (Terugdringen Recidive) op termijn samen te brengen onder één afdeling met de noemer ‘bureau gedetineerden zaken’. Hiermee wordt nazorg meer dan nu een onderdeel van het gehele proces binnen de P.I. en niet meer een afzonderlijk onderdeel. DPAN wordt uiteraard ingezet bij de uitwisseling van informatie met externen. Daarnaast is DPAN belangrijk om de kwantitatieve gegevens vast te leggen en te monitoren. De informatieoverdracht binnen de penitentiaire inrichting gebeurt op verschillende manieren en momenten. Niet alleen tijdens vaste overlegmomenten, zoals het MDO, maar ook door rapportages, die opgeslagen kunnen worden in TULP-selectie en directe mondelinge overdracht. Warme overdracht is het uitgangspunt. In de toekomst wil men er naar toe dat MMD’ers het directe werk met de gedetineerde voor een belangrijk gedeelte met een laptop op de afdeling doet waar de gedetineerde verblijft. Dit werkt efficiënter omdat soepeler kan worden ingespeeld op dagschema’s en de gevraagde gegevens gelijk kunnen worden ingevoerd. De MMD’er krijgt doordat hij meer op de afdeling aanwezig is ook meer zicht op het gedrag van gedetineerden. Dat kan van belang zijn bij de re-integratie activiteiten die moeten worden opgezet.
Op de basisvoorzieningen zijn een aantal praktische samenwerkings- / afstemmingsafspraken gemaakt. Inkomen/werk De MMD’er gaat na of er sprake was van een inkomen voor detentie en uit welke bron. Is er sprake van inkomen uit arbeid dan wordt er contact met de werkgever opgenomen om de mogelijkheden van terugkeer na te gaan en afspraken te maken over de voorwaarden waaronder. Gaat het om een uitkering dan meldt de MMD’er bij de uitkeringsinstantie dat de betrokkene gedetineerd zit. Gemeenten in de regio hebben het beleid om tijdens de detentie de uitkering te blokkeren. Hierdoor kan na de detentie weer snel worden opgestart. De omliggende gemeentes hebben een broodnood regeling , waardoor de ex-gedetineerde over geld kan beschikken direct na detentie. Dit geld wordt overgemaakt op de detentierekening in de penitentiaire inrichting en van daaruit aan de (ex-)gedetineerde verstrekt. Indien op basis van de verstrekte gegevens er reden is om aan te nemen dat de gedetineerde na zijn vrijlating in aanmerking komt voor een uitkering van de UWV, dan zorgt de MMD’er voor het aanleveren van de benodigde bescheiden. Ook heeft de MMD’er een rol bij het helpen van de gedetineerde om een baan te verwerven. Zo kan de gedetineerde ondersteund worden bij het vinden van vacatures, sollicitaties, het schrijven van brieven en het opstellen van een CV. Dit wordt in de toekomst mogelijk 2 Taken van het MDO zijn; adviseren aan de Vrijhedencommissie over de detentiefasering en externe vrijheden, monitoren door gedetineerden periodiek te bespreken en trajecten te evalueren, het beoordelen van bijzondere omstandigheden zoals interne bewegingsvrijheid, incidenten, privileges en interne zorgbehoefte. Tot slot de bewaking van extramurale detentietrajecten (de inrichting blijft in die gevallen administratief verantwoordelijk voor de gedetineerde). 3 Deelnemers zijn; de inrichtingspsycholoog, medewerker van de medische dienst, sportinstructeur, geestelijk verzorger, het afdelingshoofd van de verblijfsafdeling, penitentiaire inrichtingswerkers van de afdeling, een BSD’er, MMD’er, een trajectbegeleider, een medewerker van de arbeid en van educatie en scholing. Het afdelingshoofd van de verblijfsafdeling is eindverantwoordelijk. De BSD’er zorgt voor de rapportage. 4 Deze interne commissie beslist over verlof, detentiefasering en fasering binnen een ISD-maatregel en/of adviseert hierover aan de selectiefunctionaris.
Vereniging van Nederlandse Gemeenten
125 - stappenplan 2 binnenwerk - ico.indd 15
15
30-9-2010 8:04:20
verzorgd door de afdeling onderwijs en educatie of in samenwerking tussen MMD en die afdeling. Schulden De MMD’er proberen zo veel mogelijk tijdens detentie in kaart te brengen hoe het ervoor staat met de schuldenproblematiek. In de praktijk lukt het vaak om de schulden die lopen via een deurwaarder/incassobureau tijdens de detentie te laten bevriezen. Dit heeft als gevolg dat er geen verhogingen meer plaatsvinden, geen deurwaarders bij familieleden op de stoep staan en de gedetineerde gestimuleerd wordt om te kiezen voor schuldhulpverlening of ambulante begeleiding na detentie. Huisvesting Van de gedetineerden vertrekt 92% met enige vorm van huisvesting uit penitentiaire inrichting Hoogeveen. Er is een nauwe samenwerking met het Prison Gate Office van het Leger des Heils. Deze organisatie kan ex-gedetineerden in meerdere provincies onder brengen (bijvoorbeeld; Groningen, Friesland, Drenthe en Overijssel). Indien de gedetineerde beschikt over huisvesting gaat de MMD’er de mogelijkheden om de woning te behouden. Als de gedetineerde zelf niets kan regelen wordt contact opgenomen met de woningbouwcorporatie (voor opschorten van de huur) en/of de gemeente (voor de mogelijkheid om de vaste lasten tijdens detentie door te betalen) of de hypotheekverstrekker. De MMD’er meldt het bezit van een huurwoning ook gelijk bij het Veiligheidshuis. Vandaar uit probeert men ook te voorkomen dat de gedetineerde wordt uitgezet. Dit is mede mogelijk omdat de regionale woningbouwverenigingen samenwerken. Identiteitbewijs De MMD’er onderzoekt of de gedetineerde beschikt over een geldig legitimatiebewijs (zie ook de bijlage ‘werkinstructie identiteitsbewijs’). Is dit niet het geval en de gedetineerde komt uit de regio dan wordt er een nieuw legitimatiebewijs aangevraagd. Komt de gedetineerde van buiten de regio, dan wordt de desbetreffende gemeente verzocht mee te werken aan een tijdelijk inschrijving in de gemeente Hoogeveen. De gedetineerde betaalt in principe zelf de kosten van het identiteitsbewijs. Heeft hij onvoldoende saldo dan tekent de gedetineerde een schuldbekentenis (zie bijlage ‘schulderkenning’) of wordt het bedrag voor de penitentiaire inrichting voorgeschoten. De gemeenten eisen namelijk betaling vooraf. De gedetineerde lost maandelijks het openstaande bedrag af. Als het legitimatiebewijs gereed is dan kan de gedetineerde dit afhalen bij het nazorgloket binnen de inrichting. De gemeente verstrekt hier aan de gedetineerde het legitimatiebewijs.
16
125 - stappenplan 2 binnenwerk - ico.indd 16
Vereniging van Nederlandse Gemeenten
30-9-2010 8:04:23
V De Penitentiaire Inrichting Vught - gemeente Eindhoven: het team Nazorg en het Veiligheidshuis regio Eindhoven De partners Zowel binnen de gemeente Eindhoven en als binnen de penitentiaire inrichting Vught wordt het belang van nazorg ingezien. Er wordt ondersteuning geboden op personeelsvlak, maar ook technisch, bijvoorbeeld om het uitwisselen van informatie en kennis mogelijk te maken. Zo heeft de penitentiaire inrichting letterlijk haar deuren open gezet voor kennis en invloed van buitenaf. Belangrijk is ook dat bij de uitvoering van de nazorg mensen betrokken zijn die affiniteit hebben met de doelgroep. De penitentiaire inrichting Vught kent meerdere regimes. Er is zowel een Huis van Bewaring, als een gevangenis en een Penitentiair Psychiatrisch Centrum (PPC) gevestigd. Ook beschikt Vught over een Extra Beveiligde Inrichting en is het een Inrichting voor Stelselmatige daders (ISD) In totaal zijn er 15 verschillende regimes gehuisvest met een capaciteit van 811 plaatsen. Het team MMD van penitentiaire inrichting Vught bestaat uit tien personen. In Eindhoven is men al in een vroeg stadium aan de slag gegaan met nazorg. Het betrof in het begin vooral de nazorg aan veelplegers. Door samen te gaan werken bemerkte men een forse afname van het aantal veelplegers (40%). Daarom staat de veelplegers aanpak aan de basis van de nazorg aan alle volwassen ex-gedetineerden, die in 2006 van start is gegaan. Als doelstellingen zijn geformuleerd: • Recidive tegen te gaan en de maatschappelijke kosten te drukken. • Het welzijn van de individuele burger te bevorderen. • Het gevoel van maatschappelijk succes te creëren bij de ex-gedetineerde. • Een gevoel van veiligheid te creëren bij de inwoners van de gemeente Eindhoven. Vereniging van Nederlandse Gemeenten
125 - stappenplan 2 binnenwerk - ico.indd 17
17
30-9-2010 8:04:32
In Eindhoven wordt liever gesproken over ‘doorzorg’ in plaats van nazorg, omdat dit passend is binnen de levensloop filosofie5. Om nazorg te verlenen wordt er samengewerkt tussen de gemeente Eindhoven, de Penitentiaire Inrichtingen in de regio Noord-Brabant en Limburg waaronder P.I. Vught, het Veiligheidshuis regio Eindhoven, de GGz Eindhoven6, Novadic-Kentron (verslavingszorg), Reclassering Nederland, de verslavingsreclassering, het Leger des Heils, re-integratiebedrijven7 en het ROC8. Deze brede samenwerking heeft er toe geleid dat de geslotenheid van instanties is doorbroken. Het samenwerkingsverband richt zich op zowel beleids- als uitvoeringsniveau. Door de zaken op beleidsniveau te regelen is het ook mogelijk dat er op uitvoeringsniveau goed gefunctioneerd kan worden. Eenmaal in de twee weken vindt met deze partijen in het Veiligheidshuis een casusoverleg plaats. Iedere betrokken ketenpartner is verantwoordelijk voor het deel aan hulp- en dienstverlening dat hij of zij vanuit zijn professie kan bieden. Er wordt geen ketenregisseur aangewezen. Binnen de gemeente Eindhoven zijn naast de beleidsmedewerkers in het kader van nazorg casemanagers-REG actief. REG staat voor Reïntegratie (Ex-)Gedetineerden en is een samenwerkingsverband van de Sector Openbare Orde en Veiligheid en de Sector Werk van de gemeente Eindhoven. Dit valt binnen WZI (Werk, Zorg en Inkomen). Het team Nazorg bestaat uit 10 medewerkers en werken vanuit het Veiligheidshuis Regio Eindhoven. Per leefgebied heeft een casemanager van het REG weer andere taken en expertises dan de MMD’er van de P.I. Er zijn afspraken gemaakt wie wat doet en wanneer binnen het traject.
De werkwijze De samenwerking tussen de partijen vloeit voort uit het samenwerkingsconvenant. Al werkende wijs zijn deze richtlijnen omgezet in concrete afspraken. Deze afspraken wijzigingen als blijkt dat een andere insteek beter werkt. De afspraken zijn nog niet concreet vastgelegd of beschreven in werkprocessen. Binnen het samenwerkingsverband wordt informatie niet alleen overgedragen maar vooral uitgewisseld. De MMD’er verzorgt binnen een dag na de binnenkomst van de gedetineerde de melding aan het team Nazorg van de gemeente Eindhoven. In deze melding staat alleen wie er gedetineerd is. Binnen een werkweek koppelt de gemeente de informatie, die bij hen bekend is, terug. Dit kan informatie zijn over iemand zijn inkomen, opleiding, werk en eventueel ingezette trajecten, etc. Deze informatie, het nu complete DPAN-formulier, vormt het uitgangspunt voor de MMD’er om het gesprek met de gedetineerde aan te gaan. De MMD’er bekijkt op welke basisvoorzieningen er problemen spelen en of er hulpverlening geboden kan worden. Het hoofddoel is re-integratie van de gedetineerde, naar het hoogst haalbare; participatie in de samenleving. Dit kan zijn het verkrijgen van een betaalde baan (en daarmee uitstroom uit de uitkering) en als dat niet mogelijk is, dagbesteding. Een voorwaarde voor hulpverlening is dat de gedetineerde uit de regio Eindhoven afkomstig is. Daarnaast is de motivatie9 van de gedetineerde een basisvoorwaarde. Is deze niet aanwezig dan wordt er niet ingezet op een re-integratie of resocialisatie-
5 Volgens de levensloop filosofie is de detentieperiode, ‘slechts’ een fase in het leven van de gedetineerde burger. Doel is dat de trajecten voor, tijdens en na detentie zo veel mogelijk op elkaar zijn afgestemd, worden voortgezet en doorlopen. 6 De samenwerking is vooral gericht op het verlenen van zorg aan langgestraften en gedetineerden met een ISD-maatregel. 7 Er zijn twee re-integratiebedrijven die een speciaal aanbod voor (ex-)gedetineerden hebben ontwikkeld. 8 De samenwerking met het ROC betreft het aanbieden van opleidingen tijdens detentie en het voorzetten van opleidingen na detentie. 9 Bij de motivatie wordt bijvoorbeeld gekeken naar de huidige situatie waarin de gedetineerde zich bevindt en de gewenste situatie, de verantwoordelijkheid van de gedetineerde, het zelfbeeld, normen en waarden, arbeidsethos, prestaties, vaardigheden, sociaal netwerk, thuissituatie en dergelijke.
18
125 - stappenplan 2 binnenwerk - ico.indd 18
Vereniging van Nederlandse Gemeenten
30-9-2010 8:04:32
traject. Het ‘voor wat, hoort wat’ principe is hierbij het uitgangspunt. De casemanagers REG zijn zowel tijdens als na detentie actief betrokken bij de nazorg. Zij bezoeken, mits mogelijk, de gedetineerde al tijdens detentie. Ze komen eenmaal in de twee weken in de penitentiaire inrichting. Er is daarbij op casusniveau een constante wisselwerking tussen de MMD’ers en de casemanagers REG. Ook de andere partijen die bij de nazorg zijn betrokken bezoeken regelmatig de gedetineerden. Daarnaast is er een PIX (personen index systeem) dat speciaal voor de informatie overdracht rondom veelplegers is opgezet. De deelnemers van het Veiligheidshuis kunnen dit systeem raadplegen en vullen en zijn zo op de hoogte van de meest recente informatie. Zo kan hier dus eigenlijk niet meer gesproken worden over nazorg, maar doorzorg. Op de vijf basisvoorzieningen zijn een aantal praktische samenwerkings- / afstemmingsafspraken gemaakt. Inkomen/werk Als de gedetineerde na de detentie in aanmerking komt voor een bijstandsuitkering, dan wordt door het REG-team contact gelegd met de dienst Werk, Zorg en Inkomen. Een casemanager bij de gemeente Eindhoven wordt ingelicht over de stand van zaken en zodra de gedetineerde vrij komt, kan hij zich bij die casemanager melden. Heeft de gedetineerde naar verwachting recht op een uitkering van het UWV, dan worden de contacten onderhouden door de MMD’er. De gemeente biedt de mogelijkheid om bijstandsuitkeringen maximaal drie maanden te ‘blokkeren’. Als een gedetineerde dan vrij komt, kan de oude uitkering herleven, zodat lange aanvraagtermijnen vermeden kunnen worden. Om de uitkering te laten herleven hoeft slechts het ontslagbewijs te worden overhandigd. Indien de gedetineerde inkomsten uit arbeid had gaat de MMD’er na of het mogelijk is om terug te keren naar de oude werkgever. Als dat niet mogelijk is, dan wordt gekeken of de gedetineerde gemotiveerd genoeg is om deel te nemen aan een re-integratietraject. Op het gebied van werk zijn er twee trajecten mogelijk. Of de gedetineerde wordt begeleid bij de sollicitatie activiteiten of de gedetineerde wordt een re-integratietraject aangeboden. Hierbij voert het REG-team de regie. Binnen de penitentiaire inrichting wordt niet zomaar een opleiding aangeboden. Wat wil en kan de gedetineerde en is daar ook, na detentie, werk in te vinden? De motivatie is daarbij een belangrijk aspect. Door de samenwerking met het ROC is er op het gebied van opleidingen veel mogelijk. Een beroep kan worden gedaan op een loopbaanadviseur en vindt er onderwijsbegeleiding plaats. De werkmeesters van penitentiaire inrichting Vught geven de lessen en het ROC neemt de examens binnen de penitentiaire inrichting af. Een re-integratietraject betekent niet alleen het volgen van een opleiding, het is veel breder. Zo wordt er ook gewerkt aan iemands verslaving, houding en gedrag. Als blijkt dat voor een gedetineerde werk (nog) niet tot de mogelijkheden behoort, wordt er ingezet op zinvolle dagbesteding10. Door de samenwerking tussen de penitentiaire inrichting en de gemeente is het mogelijk om ingezette trajecten na detentie voort te zetten. Zo kijkt het REG-team bijvoorbeeld
10 Rentree verzorgt een traject van wonen en werken en is voortgekomen uit bemoeizorg. De gedetineerde komt in een woning van Rentree terecht, waar zij woonbegeleiding ontvangen. Als ex-gedetineerden geen reguliere baan hebben dan volgen zij een dagbestedingprogramma binnen de faciliteiten van Rentree. Dat kan bijvoorbeeld werken in de kwekerij zijn of meedraaien met de klussendienst. De dagbesteding gaat ook volgens werktijden, dus aantreden om acht uur.
Vereniging van Nederlandse Gemeenten
125 - stappenplan 2 binnenwerk - ico.indd 19
19
30-9-2010 8:04:32
naar de mogelijkheden voor een vervolgopleiding of een (stage/werk)plek na detentie. Ook kan het REG-team de re-integratiebedrijven inzetten waar de gemeente een contract mee heeft. Daarnaast zijn er sociale werkplaatsen waar ex-gedetineerden geplaatst kunnen worden. Schulden De MMD’ers doen veel voorwerk als blijkt dat een gedetineerde kampt met schuldenproblematiek. Zij inventariseren de hoogte van de schulden, vragen schuldenoverzichten op en onderzoeken bij wie de gedetineerde schulden heeft. Schuldeisers worden aangeschreven en waar mogelijk worden betalingsregelingen getroffen. Het complete overzicht krijgt de gedetineerde bij ontslag mee. De afdeling schuldhulpverlening van de gemeente Eindhoven is dan al op de hoogte van de komst van de gedetineerde. Gedetineerden worden direct geholpen. Door het voorwerk is een snelle start van het schuldhulpverleningstraject mogelijk. Snelle hulpverlening is noodzakelijk om de motivatie van de (ex-) gedetineerde vast te houden. Als een gedetineerde goed meewerkt dan wordt hij hiermee beloond. Huisvesting De MMD’er onderzoekt of de gedetineerde beschikt over een woning en of er problemen kunnen ontstaan op het gebied van huurachterstanden / schulden. De gemeente tracht problemen met de huisvesting zo veel mogelijk te voorkomen. Woonlasten kunnen worden doorbetaald als de detentie niet langer dan zes maanden duurt en de gedetineerde gemotiveerd meewerkt aan een re-integratie traject. Mocht een ex-gedetineerde niet over woonruimte beschikken dan zijn er verschillende mogelijkheden die door het REG-team worden onderzocht. De MMD’er gaan samen met de leden van het REG-team ook na of het wenselijk is dat de gedetineerde terugkeert naar de oude woning, zoals bij een zedendelict. Bij het ontbreken van eigen huisvesting wordt gekeken welke woonvoorziening het beste past. In een woonvoorziening van Rentree worden ex-gedetineerden begeleid11, met als doel hen uiteindelijk te laten doorstromen naar zelfstandige huisvesting. Als de ex-gedetineerde succesvol een traject bij Rentree doorloopt, dan is doorstroom naar een woning van ‘DOOR’ mogelijk. Gemotiveerde ex-gedetineerden kunnen gebruikmaken van de hulp- en dienstverlening van ‘DOOR’. Hij komt dan eerst in een groepswoning terecht. Als dit goed gaat en betrokkene houdt zich aan de afspraken (met andere woorden, blijft gemotiveerd) dan kan hij doorstromen naar een DOOR!-woning. In een jaar kan hij zijn rechten als huurder verwerven, waarbij er door de woningbouwcorporatie en zorginstelling toezicht wordt gehouden. De corporatie kijkt naar de betaling van de huur, de verzorging van de woning en of betrokkene overlast in de buurt veroorzaakt. De corporatie benadert de ex-gedetineerde vanuit het perspectief van de buurt. De ex-gedetineerde moet zijn best doen om in de buurt te passen en zich aan te passen. De zorginstellingen zien erop toe dat een ex-gedetineerde niet vervalt in verslaafd gedrag en monitoren zijn psychisch welzijn. Na het proefjaar wordt de woning, bij een succesvol einde, op de naam van de ex-gedetineerde overgeschreven. Het project ‘Horizon’ wordt door het Leger des Heils geboden. Na de detentie wordt de ex-gedetineerde aan de poort opgehaald en krijgt dan onderdak in combinatie met nazorg aangeboden. Het doel is om uit te stromen naar een zelfstandige woonruimte. Identiteitbewijs De MMD’er inventariseert of er een identiteitsbewijs aanwezig is. Bij vermissing of diefstal neemt de MMD’er een aangifte op, die vergezeld van een begeleidend schrijven naar de politie Brabant Noord
11 De begeleiding bestaat ook uit het ‘op de huid te zitten’ van de ex-gedetineerden. Zij krijgen aangekondigd en onaangekondigd bezoek, waarbij er wordt gekeken of alles goed gaat. Blijkt dat er een strafbaar feit is gepleegd dan worden zij naar de politie gebracht door de werkers van Rentree. Ook worden de ex-gedetineerden getest op drugsgebruik.
20
125 - stappenplan 2 binnenwerk - ico.indd 20
Vereniging van Nederlandse Gemeenten
30-9-2010 8:04:33
wordt gestuurd. Zodra het proces-verbaal binnen is, wordt de gedetineerde in de gemeente Vught ingeschreven om een ID-bewijs aan te vragen. De ambtenaar van afdeling Burgerzaken van de gemeente Vught komt één keer per maand naar de P.I. om de aanvragen af te handelen. Een maand later ontvangt de gedetineerde zijn ID-bewijs. De gemeente wordt door middel van DPAN op de hoogte gebracht dat de gedetineerde een nieuw ID-bewijs heeft ontvangen. Zorg De mogelijkheden om zorg te organiseren voor kortgestraften zijn beperkt. De MMD’er kan bemiddelen naar de GGzE (Geestelijke Gezondheidszorg Eindhoven en de Kempen). De GGzE heeft een eigen procedures en wachtlijsten, waardoor directe plaatsing of opname vaak niet gelijk mogelijk is. Bij gedetineerden met een langere strafduur is er meer mogelijk. De trajectbegeleiders van het Coördinatie Bureau Terugdringen Recidive werken hierbij nauw samen met de MMD-ers, de medewerkers van het REG-team en het veiligheidshuis. Omdat justitie nu zelf bedden inkoopt is het mogelijk om gedetineerden daar te plaatsen. Daarnaast heeft justitie zelf ook veel zorg in huis, waardoor gedetineerden al tijdens detentie goed begeleid worden. Intern is er een goede informatie-uitwisseling met de psychologen. Informatie die niet onder het medisch geheim vallen kan worden gedeeld en benut bij het opzetten van re-integratietrajecten. De informatie vanuit het REG-team wordt aan de psycholoog doorgegeven. Zo kan ook de psycholoog gekeken een zorgtraject op maat bieden. Bijvoorbeeld door de inschakeling van de GGzE. Tijdens detentie kunnen behandelaars van zorginstellingen de gedetineerde bezoeken om alvast kennis te maken of een intake te doen.
Vereniging van Nederlandse Gemeenten
125 - stappenplan 2 binnenwerk - ico.indd 21
21
30-9-2010 8:04:33
22
125 - stappenplan 2 binnenwerk - ico.indd 22
Vereniging van Nederlandse Gemeenten
30-9-2010 8:04:35
VI De Penitentiaire Inrichting Zoetermeer, samenwerking met Palier en Ipse de Bruggen De penitentiaire inrichting in Zoetermeer is een Huis van Bewaring en een Inrichting voor Stelselmatige Daders (ISD). De inrichting heeft capaciteit voor bijna 400 gedetineerden. De MMD-formatie bestaat uit 6 fte. Er zijn medio juli 2010 85 gedetineerden met een gevangenisstatus (dat wil zeggen na vonnis van de Rechtbank), de overigen hebben de Huis van Bewaring bestemming. Dit betekent dat er permanent een grote wisseling is in de populatie. De zorgketen De samenwerking tussen penitentiaire inrichting Zoetermeer, Palier12 en Ipse de Bruggen13 is in 2008 van start gegaan, nadat de penitentiaire inrichting de mogelijkheden voor een betere zorgketen wilde verkennen. Deze samenwerking richt zich op gedetineerden met een ISD-maatregel, ca. 36 personen. De grondslag van de samenwerking is een projectplan waarin de hoofdlijnen zijn vastgelegd. Gedacht moet worden aan kaders zoals de visie en missie. Er is bewust niet gekozen voor het ‘dichttimmeren’ van de samenwerking door allerlei inhoudelijke afspraken vast te leggen, die mogelijk gaandeweg aangepast moeten worden. Men ondervindt werkende wijs wat het best passend is en neemt daarin de professionele vrijheid en verantwoordelijkheid. De samenwerking verloopt soepel. Dit komt mede door de gedeelde visie. Het gaat om de klant en om alle problemen die er spelen. Iedereen werkt daaraan mee. Deze visie leidt ook tot het voorkomen van
12 Palier is een soort paraplu, zij biedt bijvoorbeeld intensieve forensische zorg, zorg voor dubbele diagnose klanten, etc. Palier hanteert geen contra-indicaties. Zorg wordt geboden tot het moment dat iemand elders beter op zijn plek is. In de praktijk heeft zij vaak met relatief moeilijke doelgroepen te maken. 13 Ipse de Bruggen is een instelling die zorg biedt aan licht verstandelijke gehandicapten.
Vereniging van Nederlandse Gemeenten
125 - stappenplan 2 binnenwerk - ico.indd 23
23
30-9-2010 8:04:44
eilandjes. Iedere partij levert een bijdrage om een traject zo goed mogelijk te laten verlopen. Zodoende ontstaat er een integraal zorgaanbod, waarbij alle basisvoorzieningen aan bod komen. Eventuele problemen op basisvoorzieningen komen vroegtijdig in beeld en worden aangepakt. Zo heeft het geen zin een depressie bij een gedetineerde te behandelen als er geen woning na detentie is geregeld. Uitstroom van een gedetineerde kan alleen als de basisvoorzieningen op orde zijn. Dit is een voorwaarde. Er wordt een intra- en extramuraal behandelplan opgesteld waarin alle basisvoorzieningen14 aan de orde komen en waarin zorg en beheersing gecombineerd worden. Dit plan verhuist met de (ex-) gedetineerde mee en blijft het uitgangspunt, waar de (ex-)gedetineerden ook verblijft. Dat houdt ook in dat er zo min mogelijk overdrachtsmomenten zijn. Zo krijgt een gedetineerde, aan het begin van de detentie een vaste casemanager, die gedurende de duur van een traject, strafrechtelijke maatregel of opname aanwezig is en de regie voert. Deze casemanager is het eerste aanspreekpunt. Tijdens detentie is er een vast aanspreekpunt binnen het PMO. Deze monitort de gemaakte afspraken en informeert de betrokken behandelaar(s). De samenwerkende partners delen niet alleen informatie met elkaar, maar ook hun standpunten en respecteren dit. Er kan open worden gecommuniceerd omdat alles bespreekbaar is. Het resultaat van deze samenwerking is dat iedere aangemelde gedetineerde wordt toegeleid naar vervolgzorg. Men voorkomt uitval zo veel als mogelijk, omdat de zorg tijdens detentie aansluit bij de zorg na detentie. Daarnaast werkt behandeling tijdens detentie motiverend voor het voortzetten van een behandeling na detentie. Tijdens de detentieperiode wordt de gedetineerden op een zo laagdrempelig mogelijke wijze zorg geboden. Het gevolg daarvan is dat er niet alleen meer mensen bereikt worden, maar ook de bereidheid om mee te werken vergroot wordt. Ook justitie personeel krijgt handvatten voor bijvoorbeeld de bejegening van gedetineerden met een zorgbehoefte. Gesprekken tussen justitie personeel en gedetineerden worden zo veel als mogelijk samen met behandelaars gevoerd. Dit bevordert de informatie uitwisseling en de focus verschuift van repressie en beheersing naar zorg. Tot slot is er ook een nauwe samenwerking met de reclassering. Zodra een gedetineerde voor een extramurale plaatsing in aanmerking komt, wordt de reclassering ingelicht. De reclassering wordt dan ook betrokken bij de bespreking van het behandelplan en de leerdoelen van de gedetineerde. De afgelopen jaren is men uiteraard ook tegen een aantal knelpunten aangelopen: • Wat doe je als een ISD-er niet wil meewerken? • Kortgestrafte gedetineerden krijgen vaak geen zorg, terwijl ze dit wel nodig hebben. Als je hen al iets kan aanbieden moet het vaak op vrijwillige basis. Dat lukt niet altijd binnen de korte tijd tijdens detentie. • Veel oplossingen zijn op de korte termijn gericht. Dat werkt niet voor de chronische groep zorgbehoeftigen. Zij hebben baat bij duurzame oplossingen. • Daarnaast gebeurt het vaak dat psychiatrische gedetineerden van instelling naar instelling worden geplaatst. Het is heel moeilijk om coördinatie op het zorgproces te houden en continuïteit te bieden. Door alle overplaatsingen komen er (te) veel knippen in de behandeling. Als bijlage is in dit werkboek een uitgebreide projectbeschrijving opgenomen.
14 In het behandelplan komen de volgende leefgebieden aan de orde: psychiatrie en verslaving, wonen, werk en dagbesteding, relatie/systeem, leren/opleiding, financiën, politie en justitie en somatiek
24
125 - stappenplan 2 binnenwerk - ico.indd 24
Vereniging van Nederlandse Gemeenten
30-9-2010 8:04:44
De overige basisvoorzieningen Op het terrein van de overige basisvoorzieningen heeft de penitentiaire inrichting met name praktische afspraken kunnen maken met de gemeente Zoetermeer over het verstrekken van het identiteitsbewijs. Indien de MMD’er constateert dat de gedetineerde niet over een identiteitsbewijs beschikt, wordt dit gemeld bij de politie voor het opmaken van een proces-verbaal. Als de gedetineerde niet woonachtig is in een andere gemeente, dan wordt hij ingeschreven in de gemeente Zoetermeer. Zodra er minimaal tien gedetineerden op de wachtlijst staan voor het aanvragen voor een ID-bewijs, komen de fotograaf en een ambtenaar van de gemeente naar de inrichting. Staan er minder gedetineerden op de wachtlijst, maar wachten zij al drie maanden, dan maakt de gemeente een uitzondering. Het duurt daarna maximaal een week voordat het ID-bewijs wordt afgeleverd. Voor de gedetineerden die geen geld hebben voor een nieuw identiteitsbewijs, is er een betalingsregeling mogelijk. De penitentiaire inrichting schiet de kosten dan voor.
Vereniging van Nederlandse Gemeenten
125 - stappenplan 2 binnenwerk - ico.indd 25
25
30-9-2010 8:04:44
26
125 - stappenplan 2 binnenwerk - ico.indd 26
Vereniging van Nederlandse Gemeenten
30-9-2010 8:04:44
Vereniging van Nederlandse Gemeenten
125 - stappenplan 2 binnenwerk - ico.indd 27
27
30-9-2010 8:04:44
28
125 - stappenplan 2 binnenwerk - ico.indd 28
Vereniging van Nederlandse Gemeenten
30-9-2010 8:04:44