Werkafsprakenboek 2015 Maatwerkvoorziening begeleiding Dongemond gemeenten 1. Aanmeldingen iWmo Bericht 301 (opdracht nieuwe cliënt) is gereed voor gebruik. Om zeker te zijn dat alle berichten goed doorkomen, zullen de gemeenten voorlopig de opdracht dubbel verstrekken: dus zowel via de iWmo als ook via een afzonderlijk mailbericht. Dat wordt afgebouwd op het moment dat is bewezen dat de communicatie via de iWmo goed verloopt. Voor overgangscliënten komt er geen afzonderlijke opdracht of indicatiestelling. De instellingen kunnen overgangscliënten factureren en de gemeente controleert achteraf. Als een zorgaanbieder een overgangscliënt overdraagt aan een andere zorgaanbieder, dan wordt de gemeente daarvan via de mail op de hoogte gesteld, zolang het berichtenverkeer nog niet optimaal werkt. 2. iWmo Het digitale berichtenverkeer tussen gemeenten en zorginstellingen verloopt op basis van de iWmo via een gegevensknooppunt. De informatie in dat gegevensknooppunt is de basis voor landelijke rapportages over de zorgontwikkeling door het Inlichten Bureau. Het Inlichtingen Bureau geeft aan dat de iWmo berichten 301 t/m 304 als eerste operationeel zullen zijn. Echter: zolang niet alle gemeenten daar klaar voor zijn, dient de applicatiebeheerder van die betreffende gemeente de berichten 301 t/m 304 handmatig in de portal van het gegevensknooppunt te plaatsen. De gemeenten Oosterhout, Geertruidenberg, Drimmelen, Werkendam en Woudrichem hebben allen Centric als softwareleverancier. Aalburg gebruikt een softwarepakket van Pink. Centric heeft beloofd dat het softwarepakket GWS4all vanaf versie 19.2 klaar is voor iWmo 303 (facturatie) en iWmo 304 (retourbericht van de facturatie). Dat is ook de versie van GWS4all die nodig was om de PGB informatie naar het SVB te sturen. Echter: zolang niet bewezen is dat alles werkt, wordt de omweg van het Excel format gebruikt. Zie paragraaf 4. De 6 Dongemond gemeenten hanteren allen dezelfde iWmo productcodes: 02100 licht nieuwe cliënten 02200 midden nieuwe cliënten 02300 zwaar nieuwe cliënten 02400 licht overgangscliënten 02500 midden overgangscliënten 02600 zwaar overgangscliënten 08004 08005
individueel rolstoelvervoer individueel vervoer
Gemeenten moeten in de iWmo door middel van hun CBS-code worden vermeld. Gemeente Aalburg Werkendam Woudrichem Geertruidenberg Drimmelen Oosterhout 1
CBS-code 0738 0870 0874 0779 1719 0826
3. Tarievenindeling De tarieven zijn gebaseerd op het aantal eenheden ondersteuning per cliënt per week. Een eenheid komt overeen met: 1 uur individuele begeleiding; of 1 dag deel dagbesteding groep; of bij kortdurend verblijf (logeerfunctie) is 1 etmaal van 24 uur gelijk aan 3 eenheden. Er zijn dus geen afzonderlijke codes voor begeleiding, dagbesteding of logeervoorzieningen. Aan de hand van het aantal eenheden, is alle zorg is ingedeeld in de klassen licht, middel en zwaar. De tarieven per periode van 4 weken zijn: Klasse Licht Middel zwaar
Aantal eenheden 0 t/m 4 4 t/m 10 Meer dan 10
Nieuwe cliënten € 337,38 € 1.012,15 Offerte op basis van € 42,50 per eenheid
Overgangsrecht € 506,08 € 1.012,15 Offerte op basis van € 42,50 per eenheid
Vervoer wordt wel afzonderlijk geïndiceerd en gefactureerd. Er is qua tarieven geen verschil tussen nieuwe cliënten en overgangsrecht: Vervoer Rolstoel vervoer
€ 5,- per dag € 15,- per dag
Gemeenten maken met zorginstellingen afspraken over de per cliënt te bereiken doelen, maar de zorginstellingen hebben de vrijheid om zelf te bepalen hoe ze dat doen. Zorginstellingen verantwoorden het bereiken van die doelen, niet de inzet van de uren. De gemeente betaalt op basis van de indicatie licht, midden of zwaar. Anders gezegd: voorcalculatie is nacalculatie. De gemeenten hebben dus geen registratie of rapportage nodig van het aantal ingezette uren. Zorginstellingen hebben ook de vrijheid om een lager aantal zwaarder gekwalificeerde uren in te zetten. Dus bijv. in de klasse middel: 5 uur van € 68 inzetten in plaats van 8 uur van € 42,50. Deze aanpak is een logisch gevolg van het werken met gemiddelden, zoals de situatie is bij de categorieën licht en midden. Maar welke vrijheid hebben de instellingen bij de categorie zwaar? Dat werkt namelijk op offertebasis. Het centrale uitgangspunt is dat ook in de categorie zwaar de zorginstellingen de vrijheid moeten hebben om op basis van de eigen deskundigheid, zorg te organiseren. De offerte is gebaseerd op een uurtarief van € 42,50, maar dat is een rekentarief om meerdere offertes te kunnen vergelijken. Concreet: het is dus heel goed denkbaar dat een zorginstelling een offerte opstelt met 20 uur á € 42,50 en dat vervolgens in de praktijk invult met 12 uur á € 70,83. 4. Factuur iWmo bericht 303 (facturatie) is nog niet operationeel. Voor de eerste twee 4-wekelijkse declaratieperiodes (29 december t/m 25 januari en 26 januari t/m 22 februari) moeten alle instellingen gebruik maken van het ontwikkelde Excel format, dat als bijlage bij dit werkafsprakenboek is gevoegd. Zie het bestand Dongemond declaratie niet-iWmo versie 2. De gemeenten streven ernaar om de facturatie via iWmo operationeel te hebben voor de derde declaratieperiode (23 februari t/m 22 maart). T.a.v. de facturatie gelden verder de volgende regels: Partijen onderkennen dat op Rijksoverheidsniveau wordt gewerkt aan een landelijk systeem van elektronisch berichtenverkeer aangaande de Wmo 2015. Vanaf het moment 2
dat het systeem operationeel is verloopt de declaratie via elektronisch berichtenverkeer. Dienstverlener zal hieraan actief meewerken. Zolang het elektronisch berichtenverkeer landelijk nog niet operationeel is, wordt de factuur ingediend via een eenduidig Excelformat dat is afgestemd in het overleg tussen de Dongemondgemeenten en de gecontracteerde aanbieders. Betaling via een automatische incasso behoort niet tot de mogelijkheden. Facturen voor werkzaamheden die in opdracht door opdrachtnemer zijn verricht kunnen slechts door opdrachtnemer worden gefactureerd/gedeclareerd, zodat bijvoorbeeld facturen van onderaannemers nimmer tot enige verplichting van de gemeente kunnen leiden. Bij samenwerkende instellingen dient de factuur te worden ingestuurd door de organisatie, die de basisovereenkomst maatwerkvoorzieningen Wmo heeft ondertekend. Concreet: het zorgcollectief Altena en de Samenwerkende Zorgboerderijen Zuid. Op de factuur duidelijk melden of het overgangscliënten of nieuwe cliënten betreft. Voor nieuwe cliënten kan alleen gefactureerd worden als er een geldige beschikking (Wmo of Awbz) voor de cliënt is. Voor bestaande cliënten kan gefactureerd worden, als zij voorkomen op de lijst van overgangscliënten, die de gemeente heeft vastgesteld. Als een cliënt in de loop van de 4-wekelijkse declaratieperiode begint, kan de facturatie per week worden opgestart. Een deel van een week wordt daarbij gelijk gesteld aan een hele week (dus in het voordeel van de aanbieders). Er wordt door de gemeenten niet gewerkt met bevoorschotting.
5. Bevoorschotting In tegenstelling tot het zorgkantoor maken gemeenten geen productie afspraken met zorginstellingen. Dat heeft voordelen (er kunnen geen wachtlijsten ontstaan door een productieplafond), maar ook nadelen (er is geen garantie voor de te leveren productie). Een bijkomend effect is dat gemeenten betalen voor geleverde zorg en dus geen voorschotten verstrekken. Er zijn immers geen productieafspraken om die voorschotten op te baseren. Om te voorkomen dat zorginstellingen hierdoor in de problemen komen, is een efficiënt facturatieproces van groot belang. Gemeenten betalen na ontvangst van een rekening binnen 2 weken. Als dat niet zou lukken, bijv. omdat er vragen zijn of omdat de controle te lang duurt, dan betalen de gemeenten binnen die 2 weken 100 % van het gefactureerde bedrag als voorschot. Indien nodig, volgt verrekening in de opvolgende maand. 6. Gemeentelijke contactpersonen voor facturatie De contactpersonen voor de inkoop en de adressering van de facturen zijn als volgt: Gemeente Aalburg Werkendam Woudrichem Geertruidenberg Drimmelen Oosterhout
3
Contactpersoon Coby Wiegers Gijs van Riet Gijs van Riet Saskia Hartendorf Carla Segeren Connie Verkooijen Annemiek Robberegt
Adressering facturen
[email protected] [email protected] [email protected] [email protected] cmcsegeren@drimmelen /
[email protected] [email protected]
Telefoonnr. 0416-698700 0183-507216 0183-507216 0162-579563 0162-690293 0162-489942
7. Toegang gemeenten bezoekadres telefonisch
Gemeente Werkendam Gemeentehuis, Raadhuisplein 1, Werkendam 0183-507307
mailadres postadres contactformulier
[email protected] Postbus 16, 4250 DA Werkendam www.loketaltena.nl
bezoekadres telefonisch
Gemeente Woudrichem Gemeentehuis Woudrichem 0183-507307
mailadres postadres contactformulier
[email protected] Postbus 16, 4250 DA Werkendam www.loketaltena.nl
bezoekadres telefonisch mailadres postadres contactformulier
telefonisch mailadres postadres contactformulier
[email protected] Postbus 40, 4260 AA Wijk en Aalburg www.aalburg.nl
bezoekadres
Gemeente Drimmelen Gemeentehuis, Park 1, Made
telefonisch
0162-140162
mailadres postadres contactformulier
[email protected] Postbus 19, 4920 AA Made www.drimmelen.nl Gemeente Oosterhout
bezoekadres telefonisch mailadres postadres contactformulier
4
Di, wo en do van 09.00 – 12.00 uur Ma t/m do van 0.900 – 17.00 uur Vrijdag van 09.00 – 15.00 uur
Gemeente Geertruidenberg Gemeentehuis, Vrijheidstraat 2, Dagelijks van 8.30 – 13.00 uur en Raamsdonksveer woensdag van 14.00 – 17.00 uur 0183-579579
[email protected] Postbus 10.001, 4940 GA Raamsdonksveer www.geertruidenberg.nl
Gemeente Aalburg Aalburgloket, Grote Kerkstraat 42, Wijk en Aalburg 0416-689700
bezoekadres
dagelijks van 09.00 – 12.30 uur Ma t/m do van 0.900 – 17.00 uur Vrijdag van 09.00 – 15.00 uur
Postbus 10150, 4900 GB Oosterhout
Ma, woe, do, vr van 8.30 – 12.30 u Di van 8.30 – 20.00 uur Ma t/m do van 8.30 tot 17.00 uur Vr. van 8.30 tot 15.00 uur
maandag tot en met vrijdag van 09.00 uur - 12.30 uur maandag tot en met vrijdag van 09.00 uur – 17.00 uur
8. Aanvulling op eigen kosten Een Wmo beschikking voor de maatwerkvoorziening begeleiding heeft betrekking op de ondersteuning die noodzakelijk is om het geformuleerde resultaat (antwoord op de hulpvraag) te bereiken. De beschikking heeft geen betrekking op de ondersteuning die de cliënt wenselijk acht. Waar de cliënt aanvullende wensen heeft t.a.v. zijn ondersteuning (en deze zijn niet strijdig met het te bereiken resultaat) dan zijn deze voor eigen rekening van de cliënt. Te denken valt aan vervoer naar een verder weg gelegen locatie, terwijl een locatie dichterbij het woonadres van de cliënt voldoende is om het resultaat te bereiken of aan het uitoefenen van specifieke hobby’s op een dagbestedingslocatie. De materiaalkosten van deze hobby zijn dan voor rekening van de cliënt. De verrekening vindt, zonder tussenkomst van de gemeente, plaats tussen aanbieder en cliënt. 9. Beschikking Indien uit het keukentafel gesprek, tussen gemeente en cliënt, blijkt dat er een maatwerkvoorziening begeleiding nodig is, geeft de gemeente een Wmo-beschikking af. In deze beschikking wordt minimaal het volgende opgenomen. NAW-gegevens cliënt BSN van de cliënt Afgiftedatum beschikking Einddatum beschikking De wijze van levering (PGB, of Zorg in natura) Intensiteit van de te leveren ondersteuning in licht, midden of zwaar, conform de basisovereenkomst Eén of meer van de hieronder genoemde, van toepassing zijnde hoofddoelen: 1. Het huishoudboekje op orde 2. De structuur van het dagelijks leven binnen het huishouden op orde 3. Sociaal maatschappelijk toegerust 4. Een zinvolle invulling van de dag 5. Mantelzorg mogelijk maken / steun aan sociaal netwerk 6. Aanbieden van opvang/respijtzorg Indien door de aanbieder georganiseerd vervoer nodig is wordt hiervoor een separate beschikking afgegeven. Dit is nl. afhankelijke van de inhoud van het ondersteuningsplan, Ook wordt aangegeven of het rolstoelvervoer, of gewoon vervoer betreft. Zie ook paragraaf 29. In de beschikking wordt opgenomen de informatie die van belang is bij het opstellen van het arrangement en ondersteuningsplan en wat de beoogde resultaten per hoofddoel van te leveren ondersteuning zijn. Deze resultaten worden gerelateerd aan de zelfredzaamheidsmatrix. 10. Ondersteuningsplan en gedeeld ondersteuningsplan Het ondersteuningsplan is een hulpmiddel bij het maken, realiseren en evalueren van afspraken over de te leveren ondersteuning. Uitgangspunt is de door de gemeente opgestelde beschikking, met daaraan gekoppeld een bekostiging. In het ondersteuningsplan is vastgelegd welke specifieke afspraken er zijn tussen cliënt en aanbieder, enerzijds om te documenteren, anderzijds als grondslag voor facturatie en dossiervorming door en bij gemeenten. Een ondersteuningsplan moet betrekking hebben op de uitvoering van (een) maatwerkvoorziening(en) begeleiding en moet systematisch, kort, overzichtelijk en praktisch toepasbaar zijn. Uitgangspunt van het ondersteuningsplan zijn de te behalen resultaten van de geformuleerde hoofddoelen, de intensiteit (indeling in licht-middenzwaar) en de duur van de ondersteuning. De hoofddoelen worden vastgesteld aan de hand van onderstaande relevante domeinen van de Zelfredzaamheidsmatrix:
5
1. Het huishoudboekje op orde 2. De structuur van het dagelijks leven binnen het huishouden op orde 3. Sociaal maatschappelijk toegerust 4. Een zinvolle invulling van de dag 5. Mantelzorg mogelijk maken / steun aan sociaal netwerk 6. Aanbieden van opvang/respijtzorg De geformuleerde doelen en resultaten zijn primair gebaseerd op de mogelijkheden van de cliënt. Dit wordt door aanbieder en cliënt vertaald in activiteiten, waarvan duidelijk is wat deze inhouden, wie verantwoordelijk is en waar de activiteit toe leidt en hoe vaak deze plaatsvindt. De gemeente verstuurt de beschikking naar de cliënt. Nadat de cliënt zich bij een aanbieder heeft aangemeld, is deze verplicht om in samenspraak met de cliënt een ondersteuningsplan op te stellen en dit te retourneren aan de desbetreffende gemeente. De zorgaanbieder is daarmee verantwoordelijk voor het gestelde resultaat. Het ondersteuningsplan als hier bedoeld heeft alleen betrekking op de nieuwe vragen en beschikkingen op grond van de Wmo 2015. Wat staat er inhoudelijk minimaal in het ondersteuningsplan van de aanbieder: Algemene gegevens: b.v. opsteller/aanbieder van het ondersteuningsplan, wijze waarop cliënt/netwerk hierbij betrokken zijn en datum waarop het plan is opgesteld; Welke doelen worden met betrekking tot de ondersteuning voor een bepaalde periode gesteld, welke activiteiten hangen daaronder. Dit dient te passen in het groter geheel van het ondersteuningsplan; Begin- en einddatum van de ondersteuning; Op welke concrete wijze en met welke activiteiten zullen de aanbieder en de cliënt de gestelde doelen/resultaat trachten te bereiken. Wie is er voor de verschillende onderdelen van de ondersteuning verantwoordelijk, op welke wijze vindt afstemming tussen meerdere aanbieders plaats en wie kan de cliënt op afstemming aanspreken. Met welke frequentie en onder welke omstandigheden gaat de aanbieder de ondersteuning in samenspraak met de cliënt evalueren en actualiseren; Meting van cliëntwaardering is onderdeel van het plan. Het ondersteuningsplan moet ondertekend worden door cliënt en aanbieder. In onderstaande situaties kan door de opdrachtnemer een andere aanbieder worden ingeschakeld. In deze situaties fungeert de aanbieder aan wie de opdracht is verstrekt als hoofdaannemer en de andere aanbieder(s) als onderaannemer(s). De factuur dient te worden ingediend door de hoofdaannemer die vervolgens met zijn onderaannemer(s) voor verrekening zal zorgen. Hoofdaannemer is aanspreekbaar op het totale ondersteuningsplan. Er kan gebruik worden gemaakt van hoofd- en onderaannemer schap: Als de aanbieder alleen niet kan voorzien in het ondersteuningsplan dat nodig is om het resultaat voor de cliënt te bereiken; Als de aanbieder, die de opdracht heeft gekregen, tegemoet wil komen aan de wens van de cliënt om een of meerdere onderdelen van het arrangement van een andere aanbieder te ontvangen.
6
11. Bestands check In het laatste kwartaal van 2014, doorlopend in januari 2015, zijn de productiegegevens van de zorginstellingen vergeleken met de Vektis cijfers van de gemeenten. Op basis daarvan zijn de cijfers opgeschoond en is (op een enkel vraagpunt na) overeenstemming bereikt over de status van de overgangscliënten. Indicaties, die tussen 20-11-2014 en 31-12-2014 bij het CIZ zijn aangevraagd, worden nog door het CIZ afgehandeld en de gemeenten zien dat pas in de lijst die zij in februari van het CIZ ontvangen. Uit een oogpunt van efficiency hanteren de gemeenten de volgende aanpak: als een cliënt zich met een CIZ indicatie meldt bij een zorgaanbieder, dan accepteert de zorgaanbieder die cliënt en factureert dat aan de gemeente. De gemeente controleert achteraf de factuur. 12. Catalogus van profielen Als bijlage per instelling een ingevuld schema opnemen. Niet alle info is bedoeld voor cliënten: Wel: naam zorgaanbieder, website, soort ondersteuning, doelgroepen, specialisaties, locaties, werkgebied, bijzonderheden Niet: AGB code, correspondentie adres, bestuurlijk aanspreekpunt, contract/account management, administratie, zorginhoudelijk 13. Contractpartners Voor het 1e kwartaal 2015 hebben de Dongemond gemeenten contracten afgesloten met 53 zorginstellingen: organisatie
contactpersoon
e-mailadres
A.A.I. de Klimop
Paulien Rutgers
[email protected]
Actief Zorg
Inge Craeghs
[email protected]
ASVZ
Sigrid Schopman
[email protected]
Atlantis Zorg
Jurgen van Gorkum
[email protected]
Axxicom
Claudia Willemsens
[email protected];
BonneVie
Jantine Vos
[email protected]
Buro Maks
M. van Ardenne
[email protected]
Dunya Zorg en Welzijn ELEOS
Fatima el Kaddouri
[email protected] [email protected]
Fabienne Welzijn
Fabienne Dekker
[email protected]
Gewoon Anders
Linda Dalkmann
[email protected]
Arie Kuperus
Stichting Groenhuysen Humanitas-DMH
[email protected] [email protected]
Impegno
Remko Edema Karlijn Suurmeijer
J&J Totale Zorg BV
Jobke Debats
[email protected]
Jan Arends GGZ
Marjo Frenk
[email protected]
JoostZorgt West-Brabant
Franklin Elgin
[email protected]
Koninklijke Visio
Mascha v.d. Dikkenberg
[email protected]
PrivaZorg
Christoph Marthaler
[email protected]
RIBW Brabant
[email protected]
[email protected] [email protected]
RST zorgverleners (regio Arnhem) Sovak
Serge Slisser
[email protected]
Stichting Amarantgroep
Rob van Uden
[email protected]
7
Stichting Buitengewoon leren en werken Prins Heerlijk
Laura Dekkers
[email protected]
Stichting Careyn
Agma Spit
[email protected]
Stichting De Riethorst Stromenland
Carolien Gaaker
[email protected]
Stichting De Wijngaerd
H.B. van den Hengel
[email protected]
Stichting GGZ Breburg groep Stichting Juzt
Gertie Linssen
[email protected]
Saskia Peerenboom
Stichting Lelie zorggroep
[email protected] Trudy van der Boom - Los
[email protected]
Stichting Prisma
Wilma Claassen
[email protected]
Stichting Rivas zorggroep
Twan v/d Munckhof
[email protected]
Stichting Samenwerkende Zorgboerderijen Zuid
Mark Nederhof
[email protected]
Stichting Sozorg Giessen
Wouter van Twillert
[email protected]
Stichting verpleeghuis Het Parkhuis
A. de Laat
[email protected]
Stichting Volckaert Stichting Woonzorgcentrum Raffy
M. de Meijer
[email protected]
W. Broeders
[email protected]
Stichting Zorgorganisatie het Hoge Veer
Menko Konings
[email protected]
Stichting Zorgplein Maaswaarden
Conchita Prince
[email protected]
Stulpke de Tussenstap
Elisabeth Schalkwijk
[email protected]
Surplus Zorg
Martin Brouwers
[email protected]
SVVG De Schutse
D. Hovestad
[email protected]
Syndion
Ellis van den Berg
[email protected]
Thebe Trajectvol Zorg BV
Adriane de Graaff
[email protected]
Bert Sterkenburg
[email protected]
Tzorg BV
M. van den Berg
[email protected]
WAVA/!Go
Dianne Bekker
[email protected]
Zintri zorggroep Nederland bv (regio Breda)
Sonny de Nijs
[email protected]
Zorg in het kwadraat
Michel Smits
Zorgaccommodatie 't Zonneke
Marie-Louise Bogers
[email protected] [email protected]
zorgcollectief Altena
Noldine van Wijk
[email protected]
Stichting inzet voor zorg
Martijntje van Diesen
[email protected]
Stichting Villa Boerenbond
Evelien Vermeij
[email protected]
14. Eigen bijdrage De hoofdlijn qua eigen bijdragen is simpel: de gemeente geeft de indicatie door aan het CAK. Voorcalculatie = nacalculatie, dus instellingen hoeven zelf niets meer door te geven. De uitwerking in de praktijk is iets ingewikkelder. 1. Nieuwe cliënten ZIN: de gemeente geeft de eigen bijdragen door aan het CAK. We hebben 3 categorieën (licht, midden, zwaar). Daarnaast wordt vervoer afzonderlijk geïndiceerd. Voor vervoer wordt geen extra eigen bijdrage in rekening gebracht. De eigen bijdragen per 4 weken hangen af van het inkomen van de cliënt en bedragen maximaal: Licht = 1 uur = € 168,68 Midden = 5 uur = 843,40 Zwaar = 11 uur = € 1.855,48. 8
2. Nieuwe cliënten PGB professioneel: Hiervoor gelden dezelfde tarieven en dus ook dezelfde maximale eigen bijdragen als voor ZIN. 3. Nieuwe cliënten PGB voor sociaal netwerk: het PGB voor zorg vanuit het sociaal netwerk is gesteld op 60% van professionele zorg. Voor de maximale eigen bijdrage geldt dus hetzelfde: licht = € 168,68 x 60% = € 101,20 midden = € 843,40 x 60% = € 506,04 zwaar = € 1.855,48 x 60% = € 1.113,28 4. Overgangsmaatregel ZIN: hiervoor hebben we afgesproken dat zorginstellingen dat zelf moeten doorgeven. De reden daarvoor is dat het maximale uurtarief vanuit de AWBZ € 14 is, terwijl de gemeenten in de Wmo uitgaan van een kostprijs van ruim € 42 per uur. De overgangsregeling staat zo’n grote sprong niet toe. Het effect is wél dat de zorginstellingen uren moeten registreren voor overgangscliënten, om de eigen bijdrage te kunnen berekenen. 5. Overgangsmaatregel PGB professioneel en sociaal netwerk: het bedrag van het PGB in 2014 is gelijk aan het bedrag, dat de gemeente als overgangsmaatregel betaalt. De maximale eigen bijdrage is gelijk aan 27% van het PGB. De gemeente betaalt het PGB aan de SVB en geeft de eigen bijdrage door aan het CAK. 15. Evaluatie op cliënt niveau In het ondersteuningsplan wordt een te behalen resultaat op de ZRM genoemd. Het ondersteuningsplan kent een looptijd (duur van de indicatie). Binnen deze looptijd moet het resultaat behaald worden. Tegen het eind van de looptijd zal de inzet geëvalueerd worden. Maar ook tussentijds kunnen evaluatiemomenten worden afgesproken, bijvoorbeeld jaarlijks of half jaarlijks. De frequentie is afhankelijk van de situatie van de cliënt. Ook kan er op aangeven van de cliënt, zijn omgeving of de hulpverlener geëvalueerd worden. Op basis van de resultaten van de evaluatie kan het ondersteuningsplan worden bijgesteld. De evaluatie wordt uitgevoerd door de cliënt (indien deze daar toe in staat is), iemand uit het netwerk van de cliënt en de hulpverlener. Als verwacht wordt dat de evaluatie tot een aanpassing van het ondersteuningsplan zal leiden wordt ook de gespreksvoerder vanuit het wijkteam uitgenodigd. In principe wordt minimaal 1 maal per jaar geëvalueerd door de cliënt en de hulpverlener. In bepaalde stabiele situaties kan een langere termijn worden afgesproken of worden afgesproken dat pas bij een verandering in de situatie een evaluatie wordt uitgevoerd. De wijze van evaluatie is vrij te bepalen door de aanbieder. Aanbieders zijn vrij om onderling hun methodieken uit te wisselen. De onderwerpen die minimaal in de evaluatie betrokken moeten worden zijn: -
Is het beoogde resultaat behaald? Wat is er gedaan aan ondersteuning? Wat heeft het opgeleverd? Hoe is het voorliggend veld, mantelzorg en sociaal netwerk betrokken? Wat is de cliëntwaardering door de cliënt over het ondersteuningsplan?
De gemeente ontvangt een afschrift van de evaluatie. De bevindingen van de evaluatie worden opgenomen in het dossier van de cliënt bij de aanbieder. Bij deze evaluatie op cliëntniveau is sprake van een groeimodel. Er wordt gestart met basisafspraken die gedurende 2015 verder uitgewerkt worden. 9
16. Arrangement Het arrangement, dat opgesteld wordt door de gemeente na het gesprek waarin de “piramide” is doorlopen, geeft aan welke afspraken er gemaakt worden ten aanzien van de ondersteuning. Het arrangement kan activiteiten/maatregelen bevatten, die de cliënt/zijn omgeving zelf kan uitvoeren, het kan algemene voorzieningen en/of maatwerkvoorzieningen bevatten. Voor de maatwerkvoorziening stelt de zorgaanbieder samen met de cliënt een ondersteuningsplan op. 17. Herindicaties Bij herindicatie dient de cliënt zelf contact op te nemen met het wijkteam. Drie maanden voor het aflopen van de indicatie stelt de gemeente de cliënt daarvan op de hoogte. 18. jaarrekening De eindrapportage over een afgesloten jaar, bestaande uit de jaarrekening (zo nodig voorzien van een accountantsverklaring conform de daarvoor geldende wettelijke standaarden), een inhoudelijk verslag en een beknopt kwaliteitsverslag, wordt uiterlijk voor 1 juni van het volgend kalenderjaar door dienstverlener aangeleverd. Tevens wordt hierin aandacht te besteed aan de ondernomen activiteiten op het gebied van transformatie en innovatie, en de wijze waarop hieraan door uw organisatie uitvoering is gegeven. Hiervoor wordt geen format opgesteld. Iedere organisatie is vrij te bepalen op welke wijze en vorm de informatie wordt aangeleverd, waarbij als uitgangspunt wordt genomen dat de informatie op hoofdlijnen wordt beschreven. De jaarrekening met aanvullende stukken wordt opgestuurd naar de contractmanager bij inkoopbureau West-Brabant, Postbus 10100, 4870 GA ETTEN-LEUR 19. jeugd overgang naar Wmo Het initiatief ligt bij de gemeente. In het werkproces bij het CJG wordt opgenomen dat het CJG 6 maanden van tevoren doorgeeft aan het WMO wijkteam wanneer een jongere 18 wordt. Het CJG zorgt daarbij voor een warme overdracht. 20. Aanvullende vragen De aanbieder kan zaken die ontbreken in dit werkafsprakenboek dan wel niet voorziene vragen melden via de digitale overlegtafel, zie http://www.oosterhout.nl/inwoners/zorg-welzijn/transitieawbz-naar-wmo/bestuurlijke-aanbesteding/forum/ 21. niet verzilverde indicaties Uit de gegevensanalyse van Vektis (verstrekte indicaties) en de gegevens van het zorgkantoor (verzilverde indicaties) is gebleken dat niet alle indicaties die vallen onder het overgangsrecht verzilverd zijn. De redenen van het niet verzilveren van de afgegeven indicaties kan verschillende redenen hebben, b.v. omdat er sprake is van een wachtlijst of omdat de indicaties toch (nog) niet nodig blijkt te zijn en mensen in het eigen netwerk alsnog een oplossing voor de ondersteuningsvraag hebben gevonden. Daarnaast zijn er cliënten waarbij indicaties wel verzilverd zijn, maar de ondersteuning is beëindigd (niet meer nodig) voorafgaand aan de einddatum van de beschikking. Voor het werkproces specifiek voor deze categorie indicaties is de reden van de niet verzilvering van belang voor de route die verder gevolgd wordt. We maken het volgende onderscheid: 1. Cliënten met een indicatie die (nog) niet verzilverd is omdat er sprake is van een wachtlijst. 2. Cliënten met een indicatie die niet verzilverd is omdat deze niet nodig blijkt te zijn, maar waar nu alsnog een beroep op gedaan wordt. 3. Cliënten met een indicatie die niet verzilverd is omdat deze niet nodig blijkt te zijn, waar niet alsnog een beroep op gedaan wordt. 4. Cliënten waarbij de ondersteuning voortijdig is beëindigd. 10
Ad 1 Cliënten met een indicatie die (nog) niet verzilverd is omdat er sprake is van een wachtlijst bij de aanbieders Waar cliënten op een wachtlijst staan is er sprake van niet verzilvering door omstandigheden buiten de cliënt om. Bij verzilvering van de indicatie kan deze gehonoreerd worden binnen de regels van het overgangsrecht en de bepalingen in de basisovereenkomst. Aangezien daarin bepaald is dat het uitgangspunt is dat er geen wachtlijsten en wachttijden zijn, kunnen deze cliënten direct ondersteuning ontvangen. De gecontracteerde aanbieder waar de cliënt op de wachtlijst maakt bij start van de ondersteuning melding bij de gemeente. Ad 2 Cliënten met een indicatie die niet verzilverd is omdat deze niet nodig blijkt te zijn, maar waar nu alsnog een beroep op gedaan wordt Wanneer een indicatiestelling is afgegeven en deze niet verzilverd is zonder dat er sprake is van een wachtlijst kan er sprake zijn van een bewuste keuze van de cliënt om uiteenlopende redenen. Mocht de cliënt de indicatiestelling alsnog willen verzilveren, dan meldt deze zich eerst bij de toegang van betreffende gemeente. Middels een (keukentafel)gesprek zal onderzocht worden hoe de ondersteuningsvraag het beste ingevuld kan worden. Op basis van het overgangsrecht behoudt de cliënt recht op inzet van de maatwerkvoorziening, maar in het gesprek met de gemeente kan een ondersteuningsarrangement met maatwerk- en/of algemene voorzieningen afgesproken worden. Als deze cliënt zich meldt bij een aanbieder om alsnog de indicatie te verzilveren verwijst de aanbieder deze cliënt door naar de toegang van de gemeente. Voor de bekostiging geldt het tarief voor overgangscliënten tot het einde van de indicatie, of 1-1-2016. De hoogte van het tarief wordt bepaald op basis van de afgesproken maatwerkondersteuning binnen het totale arrangement. Ad 3 Cliënten met een indicatie die niet verzilverd is omdat deze niet nodig blijkt te zijn, waar niet alsnog een beroep op gedaan wordt Ook hierbij geldt dat wanneer een indicatiestelling is afgegeven en deze niet verzilverd is zonder dat er sprake is van een wachtlijst kan er sprake zijn van een bewuste keuze van de cliënt om uiteenlopende redenen. Wanneer deze categorie cliënten geen beroep doet op het niet verzilverde gedeelte van de indicatiestelling komen deze in beeld bij het keukentafelgesprek dat gevoerd moet worden in 2015 ivm. overgangsrecht. Het initiatief voor dit gesprek ligt bij de gemeente. Ad 4
Cliënten waarbij de ondersteuning voor de einddatum van de beschikking wordt beëindigd
Bij deze cliënten is vastgesteld dat de geleverde ondersteuning niet meer nodig is. In deze gevallen meldt de aanbieder aan de betreffende gemeente dat de ondersteuning succesvol is afgerond. Hiermee vervalt de grondslag voor facturatie. De gemeenten zullen indien nodig een afrondend gesprek houden met de betreffende cliënt. 22. No show Er is een verschil tussen absolute en relatieve no show. Relatieve no show zit in het systeem ingebakken: de berekeningen gaan er van uit dat slechts 80% van de indicatie verzilverd wordt. Bij absolute no show moet wel actie worden ondernomen. No show betekent dat een cliënt niet komt naar de afgesproken ondersteuning . Bij ambulante begeleiding betekent no show dat de cliënt niet open doet voor de begeleider.
11
Resultaat In het ondersteuningsplan wordt een te behalen resultaat benoemd. De cliënt bepaalt met de hulpverlener hoe de ondersteuning ingezet wordt om het resultaat te behalen. De hoeveelheid en het soort ondersteuning wordt dus bepaald door de hulpverlener en de cliënt. Als er sprake is van no show, kan het resultaat niet behaald worden. Bij het (langdurig) niet komen van de cliënt zonder bekende reden, neemt de zorginstelling contact op met het wijkteam, teneinde na te gaan of de ondersteuning gemist kan worden. Als de zorginstelling vermoedt dat een ernstige situatie zou kunnen ontstaan, wordt het wijkteam daar onverwijld van op de hoogte gesteld. Incidentele afwezigheid hoeft niet gemeld te worden. Betaling bij no show Gemeenten betalen voor het bereiken van het afgesproken resultaat. Hiervoor worden de categorieën licht, midden en zwaar gehanteerd. Deze categorieën zijn gebaseerd op de intensiteit van de benodigde inzet om het resultaat te bereiken. De zorginstelling stelt de gemeente op de hoogte na een permanente no show van 6 weken. Na 8 weken stopt de gemeente met de betaling. 23. Offerte voor maatwerkondersteuning Als uit het keukentafelgesprek voor de eerste maal blijkt dat de inzet van een maatwerkvoorziening nodig is, waarbij >10 eenheden te verwachten te leveren ondersteuning nodig is (categorie zwaar), vraagt de gemeente meerdere offertes op bij aanbieders. Het aantal offertes dat wordt opgevraagd is minimaal twee en maximaal vijf per beschikking. In overleg met de cliënt wordt door de gemeente bepaald aan welke aanbieders wordt gevraagd een offerte uit te brengen. De betreffende aanbieders baseren de offerte op de afgegeven beschikking en onderliggende documenten, zoals onderzoeksverslagen. In de offerte geeft de aanbieder aan op welke wijze hij de te behalen resultaten denkt te bereiken. Hierbij wordt in ieder geval aangegeven welke type ondersteuning wordt geleverd en op welke locatie(s). Tevens geeft de aanbieder aan op welke wijze hij de beweging naar de basis van de zorgpiramide stimuleert en de aanwezige mantelzorg ondersteunt. Daarnaast geeft de aanbieder aan of hij als enige aanbieder opereert, of dat een deel van de ondersteuning in onderaannemerschap wordt gedaan door een of meer andere aanbieders. Indien dit het geval is, wordt gespecificeerd welke ondersteuning door welke aanbieder wordt geleverd. Het is niet toegestaan de volledige ondersteuning uit te laten voeren door onderaannemers. Om de vergelijking van de offertes te vereenvoudigen en prijsaspect ondergeschikt te maken, worden alle te leveren uren in de offerte gebaseerd op een uurtarief van € 42,50. De feitelijke inzet van personeel en het daarbij behorende uurtarief door de aanbieders kan afwijken van het genoemde bedrag. De wijze waarop de offerte wordt opgesteld is aan de aanbieders. Er wordt geen voorgeschreven format gebruikt. Vervolgofferte In het geval na de einddatum van de beschikking, of bij een tussentijdse herindicatie de maatwerkvoorziening (al dan niet aangepast) nodig blijft, en de geleverde ondersteuning is naar tevredenheid van de cliënt en de gemeente, kan door de gemeente worden volstaan met het opvragen één offerte bij de bestaande aanbieder. In dat geval geeft de betreffende aanbieder in de offerte aan om welke redenen de maatwerkvoorziening (gewijzigd) voortgezet dient te worden.
12
24. Overlegstructuur Voorlopig in het 1e jaar blijft de werkgroep administratie en in stand 4 x per jaar een fysieke overlegtafel; op 9 februari is om 16.00 uur de eerste. Contractmanagement: dit wordt nog nader ingevuld Digitaal: zie paragraaf 20 25. Spoed Indien een cliënt met spoed en per direct een maatwerkvoorziening nodig heeft, indien er sprake is van niet-uitstelbare zorg, dan dient de aanbieder de noodzakelijke diensten in verband met de maatwerkvoorziening aan te vangen. De eerst volgende werkdag meldt de aanbieder dit aan het wijkteam en de gemeente. De gemeente neemt vervolgens binnen de wettelijke termijn een besluit over de toegang tot de maatwerkvoorziening. Negatieve beschikking Indien door de gemeente geen toegang wordt verleend tot een maatwerkvoorziening en daartoe een negatieve beschikking wordt afgegeven dan kan de aanbieder de in redelijkheid gemaakte kosten declareren tot de dagtekening van die beschikking. De gemeente doet actief melding aan de aanbieder van dit besluit. Bereikbaarheid De gecontracteerde dienstverleners zijn tenminste bereikbaar tijdens werkdagen van 9.00 uur tot 17.00 uur (fysiek, telefonisch en via e-mail). Sommige dienstverleners kennen een uitgebreidere bereikbaarheid, vaak ook vanwege andere zorgtaken die daar om vragen. Nooddiensten Bij dringende zaken buiten kantoortijden, kunnen een aantal diensten gebeld worden: 112 0800 2000 088 0666999 0900 0767
landelijk alarmnummer voor spoedeisende hulp bij levensbedreigende situaties Het landelijke telefoonnummer veilig thuis Voor spoedeisende jeugdhulp Sensoor, een landelijke organisatie die 24 uur per dag een luisterend oor biedt. Via Sensoor is de crisisdienst van het Algemeen Maatschappelijk Werk te bereiken. Regionale nummers: Breda (076) 521 84 50. Dordrecht: (078) 6132322.
26. Sturing en monitoring Sturing en monitoring vindt op 3 niveaus plaats; Strategisch, tactisch en operationeel. Er is een contractmanagementteam dat voor Dongemond het contract op strategisch en tactisch niveau zal monitoren en besturen. De onderwerpen die vanuit het contractmanagementteam te sturen en te monitoren zijn zullen in de loop van het eerste kwartaal kenbaar gemaakt zijn en worden toegevoegd aan dit werkafsprakenboek. Op operationeel niveau is het voor gemeente van belang om de outcome van de ondersteuning (het resultaat van de ondersteuning voor de cliënt) geleverd door de zorgaanbieder te kunnen volgen. Dit geschied op basis van een onderzoek in het kader van de Zelfredzaamheidsmatrix. Periodiek, of in opdracht van de gemeente dient er een ZRM afgenomen te worden en beschikbaar gesteld te worden aan de gemeente. 27. Toezichthouder / calamiteitenprotocol Nog in te vullen. Traject loopt op regio niveau. 13
28. Overlijden en verhuizen Gaat automatisch via koppeling met de bevolkingsadministratie. 29. Vervoer Vervoer wordt afzonderlijk geïndiceerd en er wordt een aparte beschikking voor verleend. De procedure voor vervoer is afwijkend c.q. aanvullend op de “normale” indicatie: a. De gemeente verstrekt een indicatie licht, midden of zwaar. b. Op grond daarvan stellen cliënt en zorginstelling gezamenlijk een ondersteuningsplan op, waarin afspraken worden gemaakt m.b.t. het aantal dagen/dagdelen en locaties. c. Na ontvangst van het ondersteuningsplan verstrekt de gemeente een indicatie voor vervoer. Ook van vervoer hoeft geen afzonderlijke registratie bijgehouden te worden. Er vindt geen nacalculatie plaats. Facturatie en betaling geschiedt op basis van de indicatie. Bij een eventueel vervolg-ondersteuningsplan wordt expliciet aangegeven in hoeverre de bestaande afspraken over het vervoer aangepast moeten worden. Hierbij wordt tevens rekening gehouden met het feitelijke vervoer in de voorliggende periode. Het vervoer bij overgangscliënten kan gedeclareerd worden op basis van de huidige vervoersbewegingen en de nieuwe tarieven: € 5 per bezoek voor gewoon vervoer en € 15 voor rolstoelvervoer. Uitgangspunten voor vervoer zijn: Uit het ondersteuningsplan moet blijken dat vervoer noodzakelijk is en niet opgelost kan worden in het eigen sociale netwerk van de cliënt of met een algemene vervoersvoorziening. Indien de cliënt tegelijkertijd met de begeleiding ook behandeling op grond van de zorgverzekeringswet krijgt, en voor het vervoer van en naar de locatie op grond van zijn zorgverzekering een reiskostenvergoeding ontvangt, wordt dit gelijk gesteld aan een oplossing in het eigen sociaal netwerk. Indien blijkt dat noodzakelijk vervoer niet in het eigen sociale netwerk opgelost kan worden, organiseert de aanbieder het vervoer. Een aanbieder kan een cliënt niet weigeren op grond van het feit dat voor de betreffende cliënt georganiseerd vervoer noodzakelijk is. De aanbieder biedt de ondersteuning in principe aan op de voor de cliënt dichtstbijzijnde geschikte, beschikbare locatie van de betreffende aanbieder(s). Indien de klant kiest voor een locatie verder weg dan zijn de (extra) kosten voor rekening van de klant. Deze kosten bedragen maximaal € 0,19 per extra kilometer. Het is niet toegestaan om extra kosten bij de cliënt in rekening te brengen voor vervoer van en naar de dichtstbijzijnde locatie. Conform het contract voor de deeltaxi kan voor vervoer van en naar de locatie waar de ondersteuning wordt geleverd geen gebruik worden gemaakt van de deeltaxi. 30. 4 weken kalender 2015 Voor zowel overgangscliënten als nieuwe cliënten wordt per 4 weken gefactureerd. Hiervoor wordt de termijnkalender van het CAK aangehouden. Voor 2015 gelden de volgende 4-wekelijkse termijnen: https://www.hetcak.nl/portalserver/stream/cak-zakelijk/1-ik-werk-bij-een-gemeente/1-6downloads/Periodekalender_2015_V1.0.pdf 31. Wat valt er onder overgangsrecht Zorg in natura: ZIN wordt ook bij overgangscliënten ingedeeld in licht, midden, zwaar. Voor overgangscliënten in de klasse licht geldt een hoger tarief. PGB: Bij overgangscliënten is het PGB gelijk aan het bedrag dat de cliënt in 2014 kreeg. Eigen bijdrage: Zorgaanbieder geeft voor overgangscliënt de eigen bijdrage door aan het CAK. 14
Bijlage 3 bij de basisovereenkomst maatwerkvoorzieningen Wmo 2015 bevat een omrekentabel voor het overgangsrecht, die toepasbaar is voor de klassen licht en midden. In de klasse zwaar, bij overgangscliënten met 11 of meer eenheden zorg per week, is de berekening: aantal geïndiceerde eenheden per week x 80% x 4 weken x € 42,50. Zie verder paragraaf 1 (aanmelding), paragraaf 2 (iWmo), paragraaf 3 (tarievenindeling), paragraaf 4 (factuur), paragraaf 11 (bestandscheck) en paragraaf 14 (eigen bijdrage). 32. Weigeringsgronden De aanbieder verplicht zich contractueel om de opdracht voor het leveren van een maatwerkvoorziening begeleiding te aanvaarden. Als de aanbieder gegronde redenen heeft om de ondersteuning aan een specifieke cliënt niet te kunnen leveren dan wel stop te zetten, treedt de aanbieder in overleg met de toegang van de betreffende gemeente. De gemeente kan toestaan dat de aanbieder in die specifieke cliëntsituatie geen ondersteuning gaat verlenen, dan wel de ondersteuning stopzet. Dat is in ieder geval van toepassing in de volgende situaties: -
-
Als de opdracht die aan de aanbieder is verleend niet past binnen de eigen expertise Voortdurende weigering van ondersteuning door de cliënt Ernstig of frequent wangedrag van de cliënt Het door toedoen van naasten van de cliënt ontstaan van ernstige spanningen met de hulpverleners waardoor het voortzetten van een zorgvuldige ondersteuning en verzorging van de cliënt ernstig wordt bemoeilijkt. Als vanuit andere wet-en regelgeving (zoals de ZVW) gegronde redenen zijn om de geleverde zorg niet te gaan verlenen dan wel stop te zetten.
De aanbieder moet zorgen voor dossiervorming om zo te kunnen aantonen dat voldoende inspanning is gepleegd om de ondersteuning te kunnen starten dan wel voort te kunnen zetten. Als de weigering om ondersteuning te verlenen gegrond is dan kan de cliënt worden teruggegeven aan de gemeente die vervolgens in overleg zal treden met de cliënt. Het weigeren om ondersteuning te verlenen is niet toegestaan als de aanbieder geen capaciteit beschikbaar heeft. In die situatie heeft de aanbieder de verplichting om samen met de cliënt een andere passende oplossing te zoeken (bijvoorbeeld doorgeleiden naar een andere aanbieder). 33. Wettelijke termijnen Wmo 2015 Doelstelling is een snelle plaatsing van verwezen inwoners in een concrete ondersteuningsaanpak. Concreet betekent dit: 1. De levering van de maatwerkvoorziening dient binnen 20 werkdagen na ontvangen van opdracht/beschikking te starten. 2. Indien de levering plaatsvindt ter ontlasting van de mantelzorg dient de levering te starten binnen 10 dagen na ontvangst van de opdracht/beschikking. 3. Uitgangspunt is dat er geen wachttijden en wachtlijsten zijn. Dienstverleners zorgen voor adequate oplossingen indien er onverwacht een te grote vraag naar ondersteuning ontstaat en treden hierover tijdig in overleg met de verwezen inwoners en de gemeente. (N.B. zie ook A.3. Acceptatieplicht). 4. Toekenning van betaling van de te leveren maatwerkvoorziening kan pas na starten van de levering van de maatwerkvoorziening. 15
34. Verantwoording 1. Na afronding van een kwartaal zal dienstverlener binnen 2 maanden een rapportage aanleveren over het afgeronde kwartaal. Hierin wordt: a. een inhoudelijke voortgang op geaggregeerd niveau (inclusief mogelijk knelpunten) weergegeven; b. het aantal verschillende trajecten (instroom, doorstroom, uitstroom) per gemeente; c. terugkoppeling over bovengenoemde resultaten op hoofdlijnen; d. In eerste instantie zal zoveel mogelijk worden uitgegaan van de standaardrapportage van dienstverlener, deze kan in overleg aangepast worden bij het maken van nadere werkafspraken. 2. Partijen voeren periodiek overleg en evalueren de algemene voortgang van de invulling van de maatwerkvoorzieningen en verbeteraspecten. 3. In dit periodieke overleg zullen in ieder geval de volgende onderwerpen besproken worden: a. De rapportage over het afgeronde kwartaal; b. Kostenontwikkeling en verdeling van de kosten per gemeente; c. Verbinding met verwijzers; d. Beleidsontwikkeling; e. Beleidsverantwoording ten aanzien van de transformatie. 4. Tussentijds overleg zal plaatsvinden als een van de partijen daar behoefte aan heeft. 5. De eindrapportage over een afgesloten jaar, bestaande uit de jaarrekening (zo nodig voorzien van een accountantsverklaring conform de daarvoor geldende wettelijke standaarden), een inhoudelijk verslag en een beknopt kwaliteitsverslag, wordt uiterlijk voor 1 juni van het volgend kalenderjaar door dienstverlener aangeleverd. Tevens dient u aandacht te besteden aan de ondernomen activiteiten op het gebied van transformatie en innovatie, en de wijze waarop hieraan door uw organisatie uitvoering is gegeven. 6. Dienstverlener verplicht zich mee te werken aan de administratieve uitvoering die benodigd is voor de bekostiging van de dienstverlening door de gemeente en de inhouding van de eigen bijdragen die (wettelijk) van toepassing zijn. De eigen bijdragen worden (landelijk) door het CAK geïnd. Dit is in een Algemene Maatregel van Bestuur vastgelegd. Eventuele hieruit voortvloeiende kosten zijn voor rekening van de dienstverlener. 7. Dienstverlener levert gegevens zodanig aan dat de gemeenten deze kunnen verwerken in haar registratiesystemen. De gemeente stelt in overleg met de dienstverlener de nadere afspraken vast die hierover worden gemaakt in het (regionaal) administratief overleg tussen dienstverleners en gemeenten. De nadere afspraken worden vastgelegd in nog op te stellen werkafspraken die als addendum aan deze overeenkomst worden toegevoegd. 8. Indien een landelijk format (iWmo-standaarden) wordt ingesteld, kunnen aanpassingen daaraan worden toegelaten. 9. De gemeente zal na het sluiten van de basisovereenkomst in goede afstemming met dienstverleners een besluit nemen over prestatie indicatoren ten behoeve van de kwaliteit van de geleverde dienstverlening.
16