Welke toekomst voor de Nederlandse Vereniging van Artsdocenten ? Uitgebracht aan Auteur Versie Datum
bestuur NVAD Karin Buckens, maāt advies Definitief 13-04-2009
Inhoud Inleiding ................................................................................................................................................... 3 1. Wat vormde het bestaansrecht van de NVAD? ............................................................................... 4 1.1. Domeinbescherming ........................................................................................................... 4 1.2. Noodzaak van standaardisatie in leerstof, examinering en onderhoud van kennis ........... 4 1.3. Spreiding van afhankelijkheden .......................................................................................... 5 1.4. Complex EHBO veld ........................................................................................................... 6 1.5. Conclusie ............................................................................................................................ 7 2. Nieuwe rol voor de NVAD? .............................................................................................................. 7 2.1. Specialistische kennis bieden? ........................................................................................... 7 2.2. Begeleiding van de kaderinstructeur?................................................................................. 8 2.3. Herhalingslessen bieden voor gewone EHBO verenigingen? ............................................ 9 3. NVAD: omvormen of opheffen ....................................................................................................... 10 3.1. Voortbestaan in de huidige vorm ...................................................................................... 10 3.2. Voortbestaan in de andere vorm ....................................................................................... 10
2
Inleiding Sinds de oprichting van de vereniging in 1926, houden de leden van de Nederlandse Vereniging van Artsdocenten (NVAD) zich bezig met de bewaking en bevordering van de kwaliteit van het onderwijs in de eerste hulp, de EHBO1. De vereniging beweegt zich in een complex veld van organisaties die zich toeleggen op de diverse aspecten van het brede eerste hulp veld. Er zijn organisaties voor het ontwikkelen en het geven van cursussen of juist de examinering ervan, het verspreiden van EHBO materiaal, opleiden van kader-instructeurs, opleiden van acteurs die kunnen fungeren als patiënten, Bedrijfshulpverlening, etc etc. Allemaal leveren zij een bijdrage aan een algemene doelstelling: verspreiden van kennis onder het brede publiek over het verlenen van eerste hulp bij ongevallen en levensbedreigende situaties en het bewaken van de kwaliteit van die kennis. In de loop van de ruim 100 jaar dat het EHBO veld zich ontwikkelde, zijn landelijk werkende organisaties ontstaan met lokale en regionale afdelingen. De ontwikkeling kende de gebruikelijke perikelen die zich voordoen als meerdere organisaties zich in hetzelfde veld begeven: samenwerking en concurrentie, machtstrijd en domeinstrijd, versnippering en samenvoeging tot koepels. Ook de wereld om het veld heen stond niet stil. Veranderende wet- en regelgeving, maatschappelijke afkalving van de positie van artsen, veranderingen in de gezondheidszorg en opkomst van andere medische beroepen en niet te vergeten de opkomst van internet. Dit jaar bestaat de NVAD 83 jaar. In die tijd is heel veel bereikt op het gebied van de bevordering van de kwaliteit van het EHBO onderwijs, de maatschappelijke inbedding van de EHBO cursussen en borging van de kwaliteit van de EHBO kennis door een eenduidig examen en EHBO certificaat. Toch leidt de vereniging geen bloeiend bestaan meer. Zo loopt het ledenaantal sinds jaren drastisch terug, is het moeilijk nieuwe enthousiaste bestuursleden te vinden en lijkt er geen goed antwoord te zijn op de snelle ontwikkelingen rondom de NVAD. Deze constatering heeft er toe geleid dat het bestuur zich diverse vragen is gaan stellen. Hoe krijgen we meer leden, hoe geven we meer naamsbekendheid, moet we de statuten veranderen, zodat ook andere medisch hulpverleners toegang tot de vereniging hebben etc. Maar een belangrijke vraag gaat daaraan vooraf. Wat wil de NVAD zijn, welk belang dient de vereniging, welke toekomst ziet het bestuur? Om hier een antwoord op te formuleren heeft het bestuur op 9 maart 2009 een strategische discussie gevoerd over de vraag: Wat vormt het bestaansrecht van de NVAD? De resultaten en conclusies worden in deze notitie weergegeven. De discussie is gestructureerd langs vier vragen: 1. Wat vormde het bestaansrecht van de NVAD? 2. Waaruit kan een nieuwe rol van de NVAD bestaan? En aan welke voorwaarden moet dan voldaan zijn? 3. Welke conclusies zijn uit de bevindingen te trekken?
1
Feitelijk heette de vereniging die in 1926 opgericht werd, de Nederlandse Vereniging van Docenten in de EHBO (NVD) . Omdat deze docenten aanvankelijk uitsluitend artsen waren, was de toevoeging ‘ arts’ voor docent niet nodig. Na de WO II, namen toenemend ervaren EHBO-ers (vaak verpleegkundigen) het praktijkgedeelte van de cursussen over en vanaf medio jaren 50, kwamen er kader instructeurs die EBHO cursussen gaven. Zij waren echter geen artsen. Naarmate in de volgende decennia de kader instructeurs een groter aandeel kregen in het EHBO onderwijs , ontstond de behoefte om via de naam van de vereniging duidelijk te maken dat niet-artsen geen lid konden zijn van de vereniging. Derhalve vond in 1976 een naamswijziging plaats naar Nederlandse Vereniging van Artsdocenten (NVAD).
3
Daar waar nodig wordt de historische context geschetst van het EHBO veld en de rol van de NVAD daarin. Hiervoor is dankbaar gebruik gemaakt van het boekje NVAD 75 jaar, Den Haag, 2001, onder redactie van A.H. Bergink, E. Crone-Kaaijeveld en M. Marseille.
1.
Wat vormde het bestaansrecht van de NVAD?
1.1.
Domeinbescherming
Beginjaren Het onderwijs in de eerste hulp werd van oudsher gegeven door artsen; sinds 1926 verenigd in de NVAD. Er waren geen andere beroepsgroepen die over de noodzakelijke medische achtergrond kennis beschikten en de medische kennis van artsen was nodig om het onderwijs aan leken op een goed peil te houden. Latere ontwikkelingen In de loop van de jaren is de invloed van de NVAD artsen op het domein van de EHBO echter afgenomen. Na WO II vond een afname plaats van het aantal artsen dat zich met EHBO cursussen bezig hield. Dit heeft geleid tot het introduceren van andere medische beroepen, zoals verpleegkundigen, die de cursussen ook kunnen geven. Halverwege de jaren ’50 kon de artsdocent zich bij het EHBO onderwijs laten bijstaan door gediplomeerde ‘eerste helpers’. Als deze helpers een kader aantekening hadden, dan konden zij het praktijkgedeelte van de cursus overnemen en in uitzonderingsgevallen zelfs de artsdocent vervangen. Dit is de groep van kaderinstructeurs; gecertificeerd en goed geschoold in de EHBO hulpverlening en in didactische vaardigheden. Later werd bepaald dat de cursus gegeven moest worden door een artsdocent, samen met een kaderinstructeur. Een kaderinstructeur dient minimaal een verpleegkundige achtergrond te hebben en in het bezit te zijn van diploma Intensive Care verpleegkundige. Ook op het terrein van examinering is de invloed afgenomen. Aanvankelijk moest de arts die EHBO cursus examens af wilde nemen, lid zijn van de NVAD. Tegenwoordig is de examinering echter in handen van een onafhankelijke commissie, ingesteld door het Oranje Kruis2. De artsen die het examen afnemen, worden aangewezen door het Oranje Kruis. Daarbij kan geput worden uit een lijst opgesteld door de NVAD, maar het is geen vereiste. En de meest recente wijziging bepaalt dat een kaderinstructeur (dus een verpleegkundige met IC diploma) in het bezit van het diploma Instructeur Eerste Hulp en met een erkenning van de Nederlandse Reanimatie Raad (NRR) als reanimatie instructeur, bevoegd is om als medisch docent op te treden en in de plaats van een arts examens af te nemen.
1.2.
Noodzaak van standaardisatie in leerstof, examinering en onderhoud van kennis
Beginjaren In de eerste jaren van het EHBO onderwijs was sprake van een grote diversiteit in cursusinhoud, examinering en onderwijsmethoden. Het was noodzakelijk hier meer eenheid in te brengen. Alleen door uniforme kennis- en toetsingseisen kon bereikt worden dat iedere EHBO-er, waar ook ingezet, altijd over dezelfde kennis en vaardigheden beschikte. Na jarenlange voorbereiding en onderhandeling met alle organisaties die zich bezighielden met EHBO onderwijs, werd uiteindelijk in 1951 het ‘eenheidsdiploma’ EHBO ingevoerd. Het Oranje Kruis heeft een belangrijke coördinerende rol gespeeld om dit voor elkaar te krijgen. De NVAD is sinds 1940 lid van het algemeen bestuur van het Oranje Kruis. Niet
2
Het Oranje Kruis werd opgericht in 1909 om een betere samenwerking te bereiken tussen de vele organisaties die op het EHBO gebied actief waren: Witte Kruis, Rode Kruis, Nederlandse Vereniging EHBO, Koninklijke Noord- en Zuid-Hollandse Reddingmaatschappij. Zij fungeerde als koepelorganisatie en streefde naar meer eenheid in de leerstof, organisatie van de cursussen en afnemen van examens.
4
zonder reden, want de artsdocenten leveren in belangrijke mate de kennis aan voor de inhoud van het EHBO onderwijs. Leden bijeenkomsten van de NVAD waren nuttig ondermeer voor het snel verspreiden van kennis bijvoorbeeld bij het implementeren van nieuwe richtlijnen in de cursussen, of om nieuwe onderzoeksinzichten te integreren in het curriculum. Tevens werden de bijeenkomsten gebruikt om te komen tot grotere eenduidigheid in de te geven leerstof en de leermethoden en om de eisen aan vaardigheden van artsdocenten bij te stellen en upto-date te houden. De vereniging bood ook een kader voor het kunnen raadplegen van elkaar en snel toegang hebben tot spraakmakende figuren in het EHBO veld. Recente ontwikkelingen Met de opkomst van het internet die zowel raadpleging als leren zeer snel en gemakkelijk toegankelijk maakt in de huiskamer, is deze voorheen belangrijke functie van de vereniging gedeeltelijk vervallen. Het Oranje Kruis heeft zich ook verder ontwikkeld en heeft gereageerd op de afnemende rol van de NVAD artsen in het geven van EHBO onderwijs. Er is gezocht naar verbreding van het docenten arsenaal binnen andere beroepsgroepen, waaronder de verpleegkundigen en er wordt toenemend gebruik gemaakt van moderne faciliteiten zoals internet. Zo is er nu bijvoorbeeld een online EHBO cursus voor eerste hulp bij ongelukken in huis in samenwerking met het Oranje Kruis.
1.3.
Spreiding van afhankelijkheden
Beginjaren Artsen waren intensief betrokken bij zowel de inhoud van het EHBO onderwijs, de examinering als de verspreiding van de kennis. Er was dus een hoge mate van afhankelijkheid van één beroepsgroep. In de loop van de jaren is die afhankelijkheid verminderd, door andere beroepsgroepen toe te laten in het onderwijs en door de examinering onafhankelijker in te richten. De terugloop van het aantal (huis)artsen dat zich in wilde zetten van het EHBO onderwijs zal zeker mede ingegeven zijn door het tekort aan huisartsen dat ontstond eind jaren ’80 en de ontwikkelingen in de eerstelijns gezondheidszorg die zeker niet altijd op de instemming van huisartsen konden rekenen. Recente ontwikkelingen Halverwege de jaren ’90 begint het Oranje Kruis zich te ontwikkelen naar een certificerend orgaan, in plaats van een organisatie die zelf EHBO cursussen verzorgt. Reeds in de jaren ’80 had het Oranje Kruis een Commissie Toezicht ingesteld, die een controlerende en toezicht houdende taak had bij de uitvoering van het EHBO onderwijs. De Commissie Toezicht bracht medio jaren ’90 een advies uit over hoe het Oranje Kruis zich om zou kunnen vormen tot een certificerend orgaan voor het EHBO onderwijs. Daarmee wordt bedoeld dat het Oranje Kruis alle onderdelen van het EHBO onderwijs uitbesteed aan derden, maar niet nadat deze ‘derde’ beoordeeld is op het voldoen aan eisen die het Oranje Kruis stelt. De Commissie Toezicht wordt ontheven van haar taken en een nieuw College van Deskundigen krijgt de taak om het Oranje Kruis te adviseren over noodzakelijke wijzigingen, nieuwe eisen en vernieuwingen met betrekking tot de leerstof en exameneisen en over de methoden van toetsing. De opdracht omvat dus zowel de medische inhoud van de EHBO cursussen als de onderwijskundige aspecten. Daarmee als het ware het kader vormend voor de wijze waarop het Oranje Kruis via certificering haar opdracht voor EHBO onderwijs goed kan invullen. Voor de NVAD betekende dit een verdere afkalving van haar invloed op het EHBO onderwijs. Lang heeft de NVAD een belangrijke rol gespeeld in het trainen van de kaderinstructeurs, maar recent heeft het Oranje Kruis deze trainingen uitbesteed aan externe opleidingsinstituten. Daarmee is een accent verschuiving opgetreden: van primair het accent op medisch inhoudelijke kennis en daarnaast didactische vaardigheden, is deze volgorde nu omgedraaid.
5
1.4.
Complex EHBO veld
Beginjaren Veel van de organisaties die zich met EHBO onderwijs bezighouden, zijn in het Oranje Kruis verenigd. Dat geldt sinds 1940 ook voor de NVAD. Waar het Oranje Kruis aanvankelijk zorgde voor de landelijke verspreiding van de EHBO cursussen via een regio indeling en lokale afdelingen, is die rol recent gewijzigd. Recente ontwikkelingen De laatste decennia is het EHBO veld complexer en meer versnipperd geworden. Er zijn organisaties gekomen die zich richten op borging van de kwaliteit via certificering, op het afnemen van examens, het opleiden van instructeurs. Dus er treedt versnippering op in het terrein van de randvoorwaardelijke factoren voor de EHBO cursussen. Maar het meeste invloed heeft de versnippering van de inhoud van het EHBO domein gehad. Al bij de oprichting van de vereniging is 1926 waren er fabrieksartsen, de voorgangers van de huidige bedrijfsartsen. Zij waren niet alleen belast met het verlenen van eerste hulp in de fabriek, maar werden ook betrokken bij het geven van EHBO cursussen, onder toeziend oog van de Arbeidsinspectie. Halverwege de jaren ’50, zien we het begin van bedrijfshulpverlening opkomen via de Bedrijfs Zelf Beschermingscursussen. Voor het geven van deze cursussen, huurden bedrijven ook artsdocenten in en betaalden hen aanzienlijk meer dan deze artsen ontvingen voor het geven van een EHBO cursus. Dit was er mede een oorzaak van dat het ledental in de jaren ’50 nauwelijks steeg, terwijl er wel artsdocenten bij kwamen. Veel later regelt de wet Arbeidsomstandigheden dat ‘deskundige bijstand op het gebied van bedrijfshulpverlening’ op de werkvloer aanwezig moet zijn. En uiteindelijk is sinds 1994 bedrijfshulpverlening (BHV) in organisaties verplicht. Maar dan is de inhoud al lang niet meer gelijk aan wat een EHBO cursus is. De BHV betreft vooral het levensreddend handelen, zoals reanimeren. Daarmee omvat de bedrijfshulpverlening slechts een gedeelte van de EHBO hulpverlening. Met het van kracht worden van deze wet, ontstonden er ook bedrijven die de scholing op zich namen van alle bedrijfshulpverleners. Per saldo heeft de komst van de bedrijfshulpverlening geleid tot een afname van het aantal artsen dat zich met EHBO scholing bezig houdt. Voor de BHV wordt namelijk meer nadruk gelegd op het hebben van didactische en presentatie vaardigheden. Kennis hiervan moet aangetoond kunnen worden middels een certificaat. Artsen zijn niet altijd bereid deze aanvullende cursussen te volgen om op die manier de bedrijfshulpverleningscursussen te kunnen blijven geven. Ook op organisatorisch terrein heeft versnippering plaats gevonden. In 1993 is de Nederlandse Reanimatie Raad (NRR) opgericht, een overlegorgaan van de Nederlandse Hartstichting, het Nederlandse Rode Kruis, het Oranje Kruis en de vereniging van Artsen (VVAA). De eerste doelstelling van de NRR was het bereiken van overeenstemming met betrekking tot een uniform lesprogramma in elementaire reanimatie in Nederland. In
6
2002 zijn de Richtlijnen Reanimatie in Nederland gepubliceerd. Nieuw was dat gesproken wordt over het gebruik van de Automatische Externe Defibrillator (AED). De introductie van de AED was aanleiding voor een nieuwe opleidingsstructuur binnen de NRR. Deze nieuwe structuur moest zorgen voor eenduidig en kwalitatief hoogstaand reanimatie onderwijs in Nederland. Hiermee is dus een belangrijk onderwerp van het levensreddend handelen niet langer het exclusieve domein van de EHBO cursussen van het Oranje Kruis. De Reanimatieraad heeft haar eigen opleidingsstructuur ingericht en maakt hierbij beperkt gebruik van artsen. Daarmee is voor de NVAD een natuurlijke partner verdwenen en is de relatie met het Oranje Kruis losser geworden. Zodra binnen het EHBO curriculum het kunnen hanteren van de AED verplicht wordt, vergt dit extra opleiding. Het is de verwachting dat de huidige artsdocenten deze opleiding niet zullen gaan volgen, als er geen vergoeding tegenover staat. Ondermeer heeft dit te maken met de veranderende tendens in de maatschappij om het verrichten van onbetaald werk niet langer vanzelfsprekend te vinden. Bovendien wordt zorgvuldiger gelet op een goede balans tussen werktijd en vrije tijd.
1.5.
Conclusie
Veel factoren die bij de oprichting van de vereniging en de decennia daarna geleid hebben tot groei van de vereniging, zijn de laatste tientallen jaren veranderd of weggevallen. Hierdoor is de bestaansgrond onder de vereniging grotendeels verdwenen. Waar de arts begon als enige discipline die het EHBO onderwijs en de examinering kon verzorgen, is die rol in de loop van de vorige eeuw veranderd naar eindverantwoordelijk voor de inhoud van de cursus, waar de cursus ook door anderen gegeven kan worden. En waar de artsdocent lange tijd lid moest zijn van de vereniging om examens af te mogen nemen, is dat ook niet langer het geval. Examens worden afgenomen door een examen commissie, ingesteld door het Centraal Bureau van het Oranje Kruis. De vereniging heeft gezien dat deze ontwikkelingen gaande waren en heeft ook een poging gedaan om andere medische beroepen naast artsen, te interesseren voor de vereniging, ondermeer door de ledenvergaderingen voor hen open te stellen en aan de vergadering interessante wetenschappelijke voordrachten te koppelen. Maar deze maatregel is te ‘smal’ geweest om te zorgen dat de vereniging bleef groeien. De ontwikkelingen in de omgeving van de vereniging zijn te snel en te veelomvattend geweest om te vorkomen dat de prominente rol van de artsdocent bij het EHBO onderwijs steeds verder gemarginaliseerd werd.
2.
Nieuwe rol voor de NVAD?
Gegeven de bovengenoemde ontwikkelingen en het terugdringen in de marge van de NVAD, wat zou een nieuwe rol voor de NVAD kunnen zijn? Bij elke rol die het bestuur onder de loep genomen heeft, heeft zij zich tevens de omgekeerde vraag gesteld: als dit een nieuwe rol is, is de NVAD dan nodig om die rol te kunnen realiseren?
2.1.
Specialistische kennis bieden?
Vanuit het ‘grote publiek’ is de vraag naar artsdocenten afgenomen, nu andere medische disciplines ook in die behoefte kunnen voorzien. Is het zinvol dat de NVAD zich mee gaat toeleggen op het bieden van specialistische kennis? Dat zou aansluiten bij de verkokering die gaande is in het EHBO veld. Immers daar waar oppervlakkige, generalistische kennis voldoende is, de bedrijfshulpverlening, wordt daarin voorzien en als beperkte kennis op een specifiek gebied gewenst is (reanimatie) wordt daar door een andere partij in voorzien. Zou de NVAD zich toe kunnen leggen op het op aanvraag bieden van specifiek medische kennis als uitbreiding bij de EHBO cursus? De bestuursleden van de NAVD hebben de indruk dat die vraag er regionaal wel is. Als een bedrijf zich bijvoorbeeld in een bepaald gebied bevindt (Maasvlakte met alle
7
industrie), of omdat het handelt in bepaalde stoffen (gassen, chemische industrie), wil het bedrijf soms extra verdiepingskennis die helemaal toegespitst is op het bedrijf zelf. Overwegingen Is hier de NVAD onontbeerlijk voor? In principe moet deze kennis verzameld en uitgedragen worden door de bedrijfsartsen die verbonden zijn aan deze bedrijven. De artsdocenten die verbonden zijn aan de NVAD, hebben deze kennis niet zondermeer in huis, maar moeten zich die eigen maken. Het is de vraag of zij dat zullen doen. Als commercieel diensten aangeboden worden, zijn daarnaast nog een aantal andere zaken nodig: Marketing-technisch: • Het product, het geven van cursussen in dit geval, dient onder de aandacht van bedrijven gebracht te worden, hier is een marketing plan voor nodig • Het product moet up-to-date gehouden worden: de inhoud van cursussen dient geëvalueerd en zo nodig bijgesteld te worden, wil de vereiste kwaliteit gewaarborgd zijn • Het aanbieden dient zo efficiënt mogelijk te gebeuren om de prijs concurrerend te houden Praktische zaken: • Er moet een prijs berekend worden voor het geven van deze specialistische aanvullingen aan de EBHO cursus. In die prijs moet de tijd meegenomen worden die de NVAD arts nodig heeft om zich de materie eigen te maken. Nagaan of de prijs concurrerend is. • Er is enige administratieve organisatie nodig (facturatie, inning geld, boekhouding) en de btw positie dient bekeken te worden Indien de NVAD denkt deze zaken binnen het bestuur waar te kunnen maken, is nader onderzoek zinvol voordat definitief deze koers gevaren wordt. In ieder geval zal deze koers gevolgen hebben voor de huidige vorm van de vereniging. Want voor dit aanbod hebben we het eigenlijk over een organisatie die een dienst aanbiedt. Aan die organisatie zijn, op welke wijze dan ook, degenen verbonden die de dienst aan kunnen bieden. De huidige vereniging lijkt hier niet echt geschikt voor. Dat wil niet zeggen dat niet gekozen zou kunnen worden voor de juridische vorm ‘vereniging’, maar de toelatingseisen voor de vereniging zouden wezenlijk anders zijn dan in de huidige statuten vastgelegd zijn.
2.2.
Begeleiding van de kaderinstructeur?
Sinds 1949 is er een aparte opleiding voor de kaderinstructeur. Deze opleiding valt onder verantwoordelijkheid van het Oranje Kruis. De NVAD zelf heeft niet direct bemoeienis gehad met de inhoud van de opleiding; dat viel onder verantwoordelijkheid van een Commissie. De NAVD is wel een van de partijen die het Oranje Kruis adviseert over de medische inhoud van de opleiding. Desondanks zijn de NVAD leden zijn niet altijd tevreden met de medisch-inhoudelijke kennis van de kaderinstructeurs. De NVAD leden zouden intensiever bij de opleiding voor kaderinstructeur betrokken kunnen worden en meer medische kennis kunnen bieden bij de vervolgopleiding. Ligt hier een mogelijke toekomstige rol voor de NVAD? Overwegingen Bij een dergelijk aanbod zal weer sprake zijn van ‘concurrentie’ van de verpleegkundigen, want zij hebben die medisch-inhoudelijke kennis ook in huis. Anderzijds wordt hun kennis door de NVAD leden beoordeeld als: veel kennis over een smal terrein en achterstand in de generalistische kennis. Maar het is de vraag of het Oranje Kruis er ook zo over denkt. Kader-instructeurs halen nu hun kennis en opleiding bij door het Oranje Kruis gecertificeerde instituten. Ondermeer de Nederlandse Organisatie van Docenten EHBO (Node) verzorgt deze opleidingen. De NVAD zou een volgende aanbieder op die markt worden en
8
ook gecertificeerd moeten zijn door het Oranje Kruis. Naast eisen op medisch-inhoudelijk gebied, stelt het Oranje Kruis ook eisen aan didactische vaardigheden. Met name op dit terrein valt er wellicht nog wat bij te scholen door de NVAD leden. Een volgende vraag is of de NVAD zich als vereniging op deze markt zou moeten begeven. Waarschijnlijk zullen niet alle leden zich willen verbinden aan het geven van opleiding aan de kaderinstructeurs, binnen de eisen die het Oranje Kruis stelt. Wellicht is het zinvoller om dit aanbod in kleiner verband te doen, los van de huidige NVAD vereniging. Een eerste vereiste zou een onderzoek onder de huidige leden zijn om te inventariseren wie hiervoor in aanmerking zou willen komen, wat de certificeringeisen van het Oranje Kruis zijn en wie daar nu al aan voldoet. Voor een kleiner verband van alleen geïnteresseerde NVAD leden, is ook een andere constructie denkbaar dan de NVAD vereniging. Bijvoorbeeld een los samenwerkingsverband van een groep artsen die zich freelance aanbiedt op deze markt, voor eigen rekening en risico. Ieder voor zich zorgt dat voldaan wordt aan de eisen die het Oranje Kruis stelt aan opleiders voor de kaderinstructeurs. Het is aan het Oranje Kruis om de artsdocenten op die eisen te toetsen. Een onderwerp wat de groep artsen zou kunnen binden is bijvoorbeeld de garantie aan het Oranje Kruis dat er altijd zorg gedragen wordt voor een gecertificeerde vervanger, in het geval iemand plotseling uit zou vallen bij een gepland opleidingsmoment. Dat vergt enige onderlinge afstemming, maar niet veel. Ondermeer zou hierbij vereist zijn dat bekend is wie als opleider voor de kaderinstructeurs beschikbaar en door het Oranje Kruis gecertificeerd is.
2.3.
Herhalingslessen bieden voor gewone EHBO verenigingen?
Een andere optie kan zijn het bieden van herhalingslessen voor de gewone EHBO verenigingen. Binnen de herhalingslessen speciale aandacht voor de medisch-inhoudelijke kant, zodanig dat de achterliggende theorie op een hoger niveau komt. Dus eigenlijk terugkeren naar het oorspronkelijke domein van de NVAD. Een vraag die hierbij onmiddellijk opkomt is: wie, buiten de artsdocenten, vindt dat het huidige medisch-inhoudelijke niveau tekort schiet? Klopt het idee dat de huidige achtergrondkennis inderdaad onvoldoende is, gegeven de eisen die aan de EHBO-er gesteld worden? En als het antwoord op die vraag ‘ja’ zou zijn: Voldoet de EHBO-er dan eigenlijk niet, of zijn de eisen te licht? Is er ooit onderzoek gedaan naar deze mening van de NVAD artsen? Overwegingen Mocht het inderdaad juist zijn dat de medisch-inhoudelijke achtergrondkennis van de EHBO-ers te wensen over laat, dan zou dit een nieuwe missie voor de NVAD kunnen zijn. Let wel: het is noodzakelijk dat het Oranje Kruis deze mening deelt. Want via het Oranje Kruis worden de EHBO cursussen vorm en inhoud gegeven, met medewerking van diverse partijen in het EHBO veld, waaronder de NVAD. Als de NVAD er voor zou kiezen deze kant uit te gaan, is het zeker verstandig om dat als vereniging te doen. Want als inbreng van artsdocenten bij alle EHBO herhalingscursussen vereist is, is een zeker volume aan artsen nodig. Vereist zou dan ondermeer het volgende zijn: Voorbereiding: • Peiling bij het Oranje Kruis of die de mening van de NVAD deelt omtrent ontoereikende medisch-inhoudelijke kennis • Hoe voorziet het Oranje Kruis nu in docenten voor de herhalingscursussen? En op welke wijze is hier concurrentie van te verwachten en hoe substantieel is die concurrentie? • Indien ja: welke eisen worden gesteld aan artsdocenten die betrokken willen worden bij herhalingscursussen • Hoeveel herhalingscursussen zijn er jaarlijks, verspreid over regio’s • Welke mogelijkheden zijn er voor de NVAD om invloed uit te kunnen oefenen op de inhoud van de herhalingscursussen
9
• Welke vergoeding is verbonden aan de inzet van de artsdocenten bij de herhalingscursussen Uitwerking: • Een sterk bestuur met een of meer bestuursleden als trekker • Inventarisatie onder de leden voor deze nieuwe koers (wie wil betrokken worden, wie voldoet aan de kwaliteitseisen van het Oranje Kruis, wie wil wel betrokken worden, maar voldoet nog niet aan de kwaliteitseisen, hoe vaak kan iemand diensten verlenen, in welke regio etc.) • Wil het bestuur een aanbod ontwikkelen om artsen te laten beantwoorden aan de kwaliteitseisen van het Oranje Kruis? Welke kosten zijn hiermee gemoeid en hoe/door wie worden die betaald? • Wil het bestuur organiseren dat de NVAD zelf bepaalt wie voor welke herhalingscursus waar ingezet wordt? Of is het voldoende dat de NVAD een lijst aan het Oranje Kruis aanlevert met geschikte artsen en dat de organisatie van de inzet geheel bij het Oranje Kruis ligt? Beide opties hebben voor- en nadelen.
3.
NVAD: omvormen of opheffen
De bovengenoemde opties voor de toekomst van de NVAD, hebben ieder eigen gevolgen voor het voortbestaan van de vereniging: in huidige vorm, in een andere vorm of opgeheven.
3.1.
Voortbestaan in de huidige vorm
De huidige verenigingsvorm is goed denkbaar voor het bieden van herhalingslessen EHBO. Het accent zou komen te liggen op de medisch-inhoudelijke kennis, minder op de vaardigheidstraining, die ook door anderen gegeven kan worden. De statuten zouden niet aangepast hoeven worden, bijvoorbeeld om anderen dan artsen toe te laten, omdat het juist het medisch-inhoudelijke aspect is wat de vereniging promoot dat zij bij uitstek kan bieden.
3.2.
Voortbestaan in de andere vorm en opheffen huidige vereniging
Voor het bieden van ‘specialistische kennis’ en ‘begeleiding van de kaderinstructeur’ zou in principe nog steeds voor een verenigingsvorm gekozen kunnen worden. Alleen laat de huidige vereniging zich niet gemakkelijk omvormen tot een vereniging met een andere doelstelling. Het zou dus nodig zijn om de huidige vereniging op te heffen en een nieuwe te vormen. Dit heeft te maken met de andere doelstelling die dan nagestreefd wordt, namelijk het bieden van specialistische kennis op het gebied van EHBO hulpverlening, of de begeleiding van kaderinstructeurs en niet langer in de brede zin van het woord zorgen voor de instandhouding van de kwaliteit van inhoud en onderwijs op EHBO gebied. Dus ook de leden zullen andere leden dan de huidige leden zijn. Maar ook een andere juridische vorm is mogelijk. Er kan bijvoorbeeld een kostenmaatschap gevormd worden van alle artsen die zich voor de ene optie, de andere, of beide aanbieden. Binnen de maatschap kunnen kwaliteitseisen afgesproken worden voor toetreding, kan een inleg gevraagd worden van de maatschapsleden voor de afhandeling van administratieve zaken, of het promoten van de dienstverlening. Overigens zijn ook andere juridische constructies mogelijk. Maar het is niet zo zinvol om daar op dit moment al ver over uit te wijden. De juridische structuur dient de inhoud te volgen en niet andersom. Dus eerst moet de keuze gemaakt worden voor de toekomst van de NVAD, daarna kan bekeken worden welke juridische vorm daar het beste bij past.
10
Als de NVAD zichzelf op zou heffen, is een onderdeel van de opheffing natuurlijk dat goed bekeken wordt wat er gebeurt met lidmaatschappen die de NVAD nu heeft, zoals lid raad van advies van het Oranje Kruis, Prins Hendrik Fonds etc. en of het noodzakelijk/gewenst is, dat op een andere wijze voorzien wordt in inbreng van artsdocenten.
11