VERENIGING van ASSISTENT-GENEESKUNDIGEN in de HEELKUNDE VAGH Subvereniging van de Nederlandse Vereniging voor Heelkunde
Vademecum 2010
INHOUD Inleiding ................................................................................................................................. 2 1.
Introductie van de VAGH ...................................................................................................... 3 1.1 Algemene informatie over de VAGH.......................................................................... 3 1.2 Samenstelling Bestuur van de VAGH ........................................................................ 6 1.3 Secretariaat van de VAGH......................................................................................... 6 1.4 Commissies van de VAGH ........................................................................................ 6 1.5 Vertegenwoordiging van de VAGH in diverse Commissies ....................................... 6
2.
Oud-bestuursleden van de VAGH ......................................................................................... 8
3.
Introductie NVvH en haar overige subverenigingen............................................................. 11 3.1 Algemene informatie over de NVvH......................................................................... 11 3.2 Samenstelling Bestuur van de NVvH....................................................................... 14 3.3 Bureau van de NVvH............................................................................................... 14 3.4 Subverenigingen van de NVvH................................................................................ 15 3.4.1 Nederlandse Vereniging voor Chirurgische Oncologie ................................ 15 3.4.2 Nederlandse Vereniging voor Kinderchirurgie.............................................. 15 3.4.3 Nederlandse Vereniging voor Traumatologie............................................... 15 3.4.4 Nederlandse Vereniging voor Vaatchirurgie ................................................ 15 3.4.5 Nederlandse Vereniging voor Gastro-Intestinale Chirurgie .......................... 16 3.4.6 Nederlandse Vereniging voor Longchirurgie................................................ 16
4.
Medisch Specialisten Registratiecommissie (MSRC) .......................................................... 16 4.1 Aanmelding van de Assistent-Geneeskundige in opleiding ..................................... 16 4.2 Beoordelingsformulieren.......................................................................................... 17 4.3 Kortingsbesluit op de opleiding ................................................................................ 17 4.4 Secretariaat MSRC.................................................................................................. 17 4.5 Specialistenregister.................................................................................................. 17
5.
Cursussen en examens ....................................................................................................... 18 5.1 Basiscursus Heelkundige Specialismen .................................................................. 18 5.2 Specialistencursus Heelkunde................................................................................. 18 5.3 Overige cursussen................................................................................................... 20
6.
Regionale Opleidingscommissie (ROC) .............................................................................. 21
7.
Landelijke Vereniging van Assistenten-Geneeskundigen (LVAG) ....................................... 22
8.
Belangenvereniging voor specialisten in opleiding- de Jonge Orde ..................................... 23 Bijlage Kaderbesluit Heelkunde
1
INLEIDING Geachte collega, Allereerst onze hartelijke gelukwensen met uw opleidingsplaats in de Heelkunde. Wij heten u welkom als lid van de NVvH en haar subvereniging de VAGH. Het Bestuur van de VAGH is samengesteld uit vertegenwoordigers van de acht opleidingsregio's van Nederland. De VAGH heeft haar vertegenwoordigers in verschillende besturen en commissies binnen en buiten de NVvH. Beschouw daarom ondergetekenden als uw contactpersonen in zake al uw opleidingsaangelegenheden. Nu u bent geselecteerd als Arts in Opleiding tot Specialist (AIOS) voor het specialisme Heelkunde willen wij u in dit vademecum wijzen op enkele rechten en plichten. Wij wensen u een glansrijke toekomst in de Heelkunde, Het Bestuur van de VAGH Regio I Regio II Regio III Regio IV Regio V Regio VI Regio VII Regio VIII
1.
(VUMC) (AMC) (LUMC) (ErasmusMC) (UMCU) (Martini Ziekenhuis) (UMC St Radboud) (AZM)
-
Babs Zonderhuis Sjoerd Lagarde Wobbe de Steur Ruben van Veen Ernst Schoenmaeckers Schelto Kruijff Martijn Stommel Erik de Loos
INTRODUCTIE VAN DE VAGH 1.1
ALGEMENE INFORMATIE OVER DE VAGH De Vereniging van Assistent-Geneeskundigen in de Heelkunde (VAGH) is opgericht op 15 september 1973. De VAGH is één van de zeven subverenigingen van de Nederlandse Vereniging voor Heelkunde. De VAGH heeft tot doel het in de ruimste zin behartigen van de belangen van de AssistentGeneeskundigen in de Heelkunde. De VAGH tracht dit doel te bereiken door: 1. Het leggen en onderhouden van contacten met de Nederlandse Vereniging voor Heelkunde. 2. Het leggen en onderhouden van contacten met personen en instanties, betrokken bij de opleiding Heelkunde. 3. Het behartigen van de belangen der leden, voor zover deze belangen met de opleiding tot Heelkundige samenhangen. 4. Het samenwerken en/of onderhouden van contacten met gelijk gerichte personen of instanties. 5. Het behartigen van de maatschappelijke en sociale belangen der leden. 6. Alle andere wettelijke middelen. De leden van de VAGH zijn artsen die in opleiding zijn voor het specialisme Heelkunde. Het Bestuur van de VAGH is samengesteld uit vertegenwoordigers van de acht opleidingsregio's van Nederland. Zij heeft een voorzitter, secretaris, penningmeester en vijf
2
leden en behartigt de belangen van de acht maal per jaar bijeen.
AIOS Heelkunde. Het bestuur komt ongeveer
Leden van de VAGH hebben, al of niet na voordracht van het bestuur, zitting in verschillende overleg- en bestuursorganen van de vereniging. Hierdoor kan de stem van de AIOS worden gehoord en kan invloed worden uitgeoefend op besluitvorming omtrent opleiding, selectie van kandidaten en algemene verenigingszaken. In elke regio worden regionale assistenten vergaderingen georganiseerd, plenair (tijdens een regiodag) of door samenkomst van vertegenwoordigers uit de verschillende ziekenhuizen. Hier kunnen regionale zaken worden besproken en kan op regionaal niveau worden gediscussieerd over VAGH aangelegenheden, zoals opleidingsvernieuwing, opleidingsklimaat, differentiatie en de arbeidstijden wet, de ATW. Daarnaast hebben de bestuursleden zitting in commissies die de opleidingsziekenhuizen periodiek visiteren. Tijdens deze visitatie wordt de opleiding beoordeeld aan de hand van aantallen en verdeling van ingrepen, de kwantiteit en kwaliteit van onderwijs- en patiëntgebonden besprekingen en het opleidingsklimaat. Een visitatie is van groot belang om verbeteringen aan te brengen in de opleiding van het gevisiteerde ziekenhuis. Hierbij is de inbreng van de AIOS onmisbaar. Enkele weken voorafgaand aan een visitatie neemt het assistent-lid van de visitatiecommissie ad hoc contact op met een of enkele van de AIOS om bovenstaande punten te bespreken. Tijdens het visitatiegesprek tussen de visitatie commissie ad hoc en alle AIOS zullen deze punten opnieuw aan de orde komen. Al deze gesprekken zijn strikt vertrouwelijk. Twee maal per jaar wordt een Algemene Leden Vergadering gehouden tijdens de Chirurgendagen en de Najaarsvergadering van de Nederlandse Vereniging voor Heelkunde. De geldmiddelen van de VAGH bestaan uit een bijdrage per lid door de Nederlandse Vereniging voor Heelkunde. Jaarlijks houdt de enquêtecommissie van de VAGH een enquête, te weten: De AIOS enquête De AIOS enquête is een jaarlijks terugkerende enquête die wordt gehouden onder alle assistenten die in opleiding Heelkunde zijn. De enquête levert informatie op over wat er leeft onder de AIOS Heelkunde, zoals het opleidingsklimaat, aantal operatieve ingrepen, werkbelasting en onderwijs. De gegevens zijn van groot belang om de moedervereniging (NVvH) en anderen te overtuigen wat er moet veranderen aan bijvoorbeeld de opleiding. De uitkomst van de enquête wordt besproken tijdens de Opleidersvergadering van de NVvH. De opleiders hechten veel waarde aan de uitkomst van deze enquête. Tevens wordt de uitkomst van de enquête besproken tijdens de Najaarsvergadering van de NVvH bij de Algemene Ledenvergadering van de VAGH. Het is dus in het belang van uw eigen opleiding dat u deze enquête retourneert! Tijdens de Algemene Ledenvergadering van de VAGH d.d. 3 juni 1999 hebben de leden hun bezorgdheid geuit, omtrent de ontwikkelingen van de honorering, de goodwill en het ontbreken van mogelijkheden tot inspraak over hun eigen toekomst. Als reactie op deze onrust heeft de Algemene Ledenvergadering van 26 november 1999 met algemene stemmen een beroepsbelangen-commissie geïnstalleerd, die zich onder de naam 'de Jonge Orde' intensief op bovenstaande zaken gestort heeft. Op 10 juli 2000 is door deze commissie een onafhankelijke vereniging voor alle specialisten in opleiding opgericht onder dezelfde naam ("de Jonge Orde"). De doelen van 'de Jonge Orde' worden gevormd door 1) informeren van de achterban over de stand van zaken 2) bewerkstelligen van een adequate honorering 3) gesprekspartner worden in overleg inzake honorering en goodwill. Aan de organisatie voor behartiging van onze zakelijke belangen en de professionele ondersteuning hiervan, zijn kosten verbonden. Het bestuur van de VAGH ondersteunt de
3
activiteiten van de Jonge Orde en adviseert al haar leden lid te worden van deze onafhankelijke vereniging. Voor meer informatie zie hoofdstuk 8. De afvaardiging van assistenten in de verschillende Commissies van de Nederlandse Vereniging voor Heelkunde Het Bestuur van de VAGH doet de voorstellen inzake wie in welke Commissie wordt afgevaardigd.
In de Statuten van de Nederlandse Vereniging voor Heelkunde (NVvH) is voor het Bestuur van de NVvH en de Beroeps-Belangen Vergadering geregeld dat de VAGH hierin iemand afvaardigt als lid. Voor het Concilium Chirurgicum is statutair vastgelegd dat twee leden van de VAGH als toehoorder deelnemen aan de vergadering. Deze toehoorders worden door het Bestuur van de VAGH aangewezen. De VAGH is tevens vertegenwoordigd in de volgende Commissies, dit is echter niet statutair vastgelegd: Centrale Toelatingscommissie (lid) Congrescommissie (lid) Commissie Patiëntveiligheid Commissie Uitkomst van Zorg Commissie SCHERP Commissie Toetsing en Beoordeling (lid) Commissie Chirurg en Recht (lid) LVAG (Dagelijks Bestuur) Commissie voortgangstoets Commissie modernisering Specialistencursus Tevens is de VAGH vertegenwoordigd in Besturen van een aantal subverenigingen: Nederlandse Vereniging voor Chirurgische Oncologie Nederlandse Vereniging voor Gastro-Intestinale Chirurgie Nederlandse Vereniging voor Traumatologie Nederlandse Vereniging voor Vaatchirurgie Zie voor afgevaardigden in de verschillende Commissies en Werkgroepen pagina 6 en 7. Jaarlijks wordt een Chirurgencup georganiseerd. Dit is een sportdag waar de acht regio’s hun atletische kwaliteiten ten tonele kunnen brengen. De dag vindt plaats in de stad die de voorgaande Chirurgencup heeft gewonnen. Jaarlijks terugkerend cultureel hoogtepunt is het chirurgencabaret, georganiseerd tijdens de Chirurgendagen in mei. Dit cabaret wordt gecomponeerd, geregisseerd en uitgevoerd door steeds een andere regio.
4
1.2
SAMENSTELLING BESTUUR VAN DE
VAGH
Bestuur november 2010 W.O. de Steur Schelto Kruijf E.R. de Loos (Erik) Babs Zonderhuis Ruben van Veen Ernst Schoenmaekers Martijn Stommel Sjoerd Lagarde 1.3
voorzitter secretaris penningmeester lid lid lid lid lid
SECRETARIAAT VAN DE VAGH Bezoekersadres: Mercatorlaan 1200, 3528 BL Utrecht (Domus Medica, kamer 6A-24) Correspondentieadres: Postbus 20061, 3502 LB Utrecht Onderdeel van de het Bureau van de NVvH (zie pag. 11) Mw. M. Balfoort (contactpersoon) Tel: 030 - 2 82 38 24 Fax: 030 - 2 82 33 29 E-mail:
[email protected] Adres website: www.heelkunde.nl Bank en Giro
1.4
Giro: no. 3630796 t.n.v. VAGH Ingeschreven KvK te Utrecht: 40479260
COMMISSIES VAN DE VAGH Enquêtecommissie
1.5
-
W.O. de Steur
VERTEGENWOORDIGING VAN DE VAGH IN DIVERSE COMMISSIES Bestuur (NVvH)
-
J.P. Muller Kobold
Concilium Chirurgicum (NVvH)
-
R.R.J.P. van Eekeren (toehoorder) E.R. de Loos (toehoorder)
Centrale Toelatingscommissie (NVvH)
-
R.R.J.P. van Eekeren
Beroeps-Belangen Vergadering (NVvH)
-
R.N. van Veen
Congrescommissie (NVvH)
-
J.W.M. Elshof
Commissie Chirurg en Recht
-
M.G. van der Vaart
Bestuur (LVAG)
-
S.M. Lagarde (penningmeester en adinterim vice-voorzitter)
Nederlands Tijdschrift voor Heelkunde
-
Mw. E. M. Noorda (hoofdredactie)
Nederlandse Vereniging voor Traumatologie -
A.V.E. Munzebrock
Nederlandse Vereniging voor Vaatchirurgie
M.E. Pierie
5
-
(lid)
Nederlandse Vereniging voor GI Chirurgie
-
Nederlandse Vereniging voor Chirurgische Oncologie
-
Mw F.H. van Duijnhoven
Laparoscopiecursus
-
J.P. Muller Kobold
6
H.J. Belgers
2.
OUD-BESTUURSLEDEN VAN DE VAGH
1973 R.A.F. Krom (v) B.A. van Driel (s) G.L. Mulder (p) P. Klinkert M.A.P. Kooyman C.M.A. Bruijninckx
1974 R. van Schilfgaarde (v) B.A. van Driel (s) G.L. Mulder (p) P. Klinkert W. Henny C.M.A. Bruijninckx
1975 R. van Schilfgaarde (v) B.A. van Driel (s) A.M. Blomme (p) W. Henny S.J. Schepel F.J. Kramer
1976 M. Padmos (v) P. Kitslaar (s) A.M. Blomme (p) J.A.G. de Groot E.J. Boerma F.J. Kramer
1977 H.G. Gooszen (v) P. Kitslaar (s) W.A.H. Nugteren (p) J.A.G. de Groot E.J. Boerma
1978 H.G. Gooszen (v) T.L. van de Sluis (s) W.A.H. Nugteren (p) P.W. de Graaf E.J. Boerma J.W.M. Gardeniers
1979 W.F. Weidema (v) T.L. van de Sluis (s) J.S.K. Luitse (p) P.W. de Graaf J.W.M. Gardeniers R.U. Boelhouwer
1980 W.F. Weidema (v) J.P. Vente (s) J.S.K. Luitse (p) H.R. van Dop R.H. Schreve S.E.R. Hovius
1981 S.E.R. Hovius (v) J.P. Vente (s) J.S.K. Luitse (p) H.R. van Dop R. Schreve P.H. Poeschmann
1982 F.L. Moll (v) G.J. Aalders (s) J.S.K. Luitse (p) D.B. van Egmond C.B. Reuvers P.H. Poeschmann
1983 F.L. Moll (v) G.J. Aalders (s) P.B. Dunki Jacobs (p) D.B. van Egmond C.B. Reuvers J.J.A.M. van den Dungen
1984 G.J. Aalders (v) H.D.W.M. van de Pavoordt (s) P.B. Dunki Jacobs (p) D.B. van Egmond J.J.B. van Lanschot J.J.A.M. van den Dungen
1985 P.B. Dunki Jacobs (v) H.D.W.M. van de Pavoordt (s) G.I.J.M. Beerthuizen (p) D.B. van Egmond J.J.B. van Lanschot P.M.N.Y Go
1986 P.M.N.Y. Go (v) H.D.W.M. van de Pavoordt (s) G.I.J.M. Beerthuizen (p) R. Leemans J.J.B. van Lanschot J. Ringers
1987 P.M.N.Y. Go (v) B. van Ramshorst (s) G.I.J.M. Beerthuizen (p) R. Leemans I.H.M. Borel Rinkes J. Ringers
1988 J. Ringers (v) B. van Ramshorst (s) W.B. van Lanschot (p) H.C.J. van der Mijle I.H.M. Borel Rinkes H. Veen
1989 J. Ringers (v) R.M.P.H. Crolla (s) W.B. Barendregt (p) H.C.J. van der Mijle I.H.M. Borel Rinkes H. Veen
1990 H. Veen (v) R.M.P.H. Crolla (s) W.B. Barendregt (p) H.C.J. van der Mijle E.J. Spillenaar Bilgen J.C.A. de Mol van Otterloo W.A. Bemelman
7
1991 H. Veen (v) R.M.P.H. Crolla (s) W.B. Barendregt (p) E.J. Spillenaar Bilgen J.C.A. de Mol van Otterloo W.A. Bemelman R.K.J. Simmermacher
1992 R.K.J. Simmermacher (v) R.M.P.H. Crolla (s) J.M.F.H. Coenen (p) W.A. Bemelman W.H.J.M. Meijerink J.C.A. de Mol van Otterloo E.J. Spillenaar Bilgen
1993 R.K.J. Simmermacher (v) R.M.P.H. Crolla (s) J.M.F.H. Coenen (p) W.A. Bemelman E.H. Eddes L.W.E. van Heurn E.J. Spillenaar Bilgen
1994 E.H. Eddes (v) S.M.M. van Sterkenburg (s) J.M.F.H. Coenen (p) L.W.E. van Heurn Mw. H.S.A. Oldenburg Mw. F.J. Schoonderbeek R.T.M. Wijffels
1995 E.H. Eddes (v) S.M.M. van Sterkenburg (s) J.M.F.H. Coenen (p) L.W.E. van Heurn Mw. H.S.A. Oldenburg Mw. M. Reichart Mw. F.J. Schoonderbeek R.T.M. Wijffels
1996 L.W.E. van Heurn (v) S.M.M. van Sterkenburg (s) K.A. Kolkman (p) O.R. Guicherit Mw. H.S.A. Oldenburg Mw. M. Reichart Mw. F.J. Schoonderbeek R.T.M. Wijffels
1997 F.H.W.M. van der Heijden (v) L.G. van der Hem (s) J.S. Harbers (p) Mw. A.H. Baan O.R. Guicherit Mw. H.M. Klomp K.A. Kolkman J.H.W. de Wilt
1998 O.R. Guicherit (v) L.G. van der Hem (s) J.S. Harbers (p) Mw. A.H. Baan Mw. H.M. Klomp H.J.M. Verhagen M.H.W.A. Wijnen J.H.W. de Wilt
1999 O.R. Guicherit (v) R.R. Kruse (s) J.S. Harbers (p) Mw. A.H. Baan Mw. H.M. Klomp H.J.M. Verhagen M.H.W.A. Wijnen J.H.W. de Wilt
2000 H.J.M. Verhagen (v) S.A. Koopal (s) J.S. Harbers (p) O.H.J. Koning Mw. K.M. van Scherpenzeel H.B.A.C. Stockmann A.W.F. Vos M.H.W.A. Wijnen
2001 O.H.J. Koning (v) S.A. Koopal (s) M.F. Ernst (p) P.H.W. Lubbert B. Meesters Mw. K.M. van Scherpenzeel H.B.A.C. Stockmann A.W.F. Vos
2002 A.W.F. Vos (v) S.A. Koopal (s) M.W.J.M. Wouters (p) T.S. Bijlsma B.A. van Dijkman Mw. K.M. van Scherpenzeel J.A. Wegdam B.P.L. Wijnhoven
2003 A.W.F. Vos (v) S.A. Koopal (s) M.W.J.M. Wouters (p) T.S. Bijlsma B.A. van Dijkman Mw. D. Boerma J.A. Wegdam B.P.L. Wijnhoven
2004 J.A. Wegdam (v) B.P.L. Wijnhoven (s) M.W.J.M. Wouters (p) Mw. D. Boerma T.S. Bijlsma B.A. van Dijkman R.J.I. Bosker Mw. T.H. Biesheuvel
2005 B.P.L. Wijnhoven (v) Mw. T.H. Biesheuvel (s) F.M.H. van Dielen (p) Mw. D. Boerma W.E. Hueting M.W.A. van Tilburg R.J.I. Bosker Mw. E.D. van den Ende
8
2006 R.J.I. Bosker (v) Mw. E.D. van den Ende (s) Ferenschildt (s) F.M.H. van Dielen (p) W.E. Hueting M.W.A. van Tilburg Mw. R.C. van Nieuwenhuizen Mw. M.G. Veldman F.T.J. Ferenschildt v = voorzitter
2007 2008 Mw. E. van den Ende (v) J.P. Muller Kobold (v) Mw. M.G. Veldman (s) F.T.J. J.P. Muller Kobold (p) E.R. de Loos (p) W.E. Hueting Mw. R. van den Nieuwenhuizen Mw. R.C. van Nieuwenhuizen R.R.J.P. van Eekeren F.T.J. Ferenschildt J.W.M. Elshof R.R.J.P. van Eekeren W.O. de Steur E.R. de Loos Mw. E.M. Noorda p= penningmeester
9
s = secretaris
3.
INTRODUCTIE NVvH EN HAAR OVERIGE 3.1
SUBVERENIGINGEN
ALGEMENE INFORMATIE OVER DE NVvH (Association of Surgeons of The Netherlands) De Nederlandse Vereniging voor Heelkunde (NVvH) is opgericht op 9 februari 1902. De Vereniging heeft ten doel de bevordering van de heelkunde en de behartiging van de belangen van de als heelkundige gevestigde artsen. De Vereniging tracht dit doel te bereiken door: 1. Het houden van bijeenkomsten en de publicatie van de handelingen van deze bijeenkomsten. 2. Het bevorderen van de opleiding tot heelkundige. 3. Het oprichten van subverenigingen. 4. Het instellen van werkgroepen en commissies waaraan taken worden opgedragen. 5. Het samenwerken met andere organisaties, zowel nationaal als internationaal. 6. Het doen uitgeven van een tijdschrift. 7. Alle andere wettige middelen. De NVvH kent 7 subverenigingen, te weten: 1) de Vereniging van Assistent-Geneeskundigen in de Heelkunde 2) de Nederlandse Vereniging voor Chirurgische Oncologie 3) de Nederlandse Vereniging voor Kinderchirurgie 4) de Nederlandse Vereniging voor Traumatologie 5) de Nederlandse Vereniging voor Vaatchirurgie 6) de Nederlandse Vereniging voor Gastro-Intestinale Chirurgie 7) de Nederlandse Vereniging voor Longchirurgie. De leden van de Vereniging worden onderscheiden in ereleden, gewone leden, buitengewone leden, assistent-leden, en rustende leden. Het Dagelijks Bestuur van de Vereniging bestaat uit een voorzitter, een vice-voorzitter, een secretaris I, een secretaris II en een penningmeester. Tenminste één van deze leden zal worden gekozen uit een niet-opleidingsziekenhuis. Zij worden gekozen door de algemene vergadering uit de gewone leden. De Structuur van de NVvH Onder het Bestuur functioneren drie commissies die zich bezighouden met opleiding, kwaliteit, registratie en beroepsbelangen, te weten: Het Concilium Chirurgicum Het Forum Kwaliteit De Beroeps-Belangen Vergadering (BBV) Concilium Chirurgicum Het Concilium adviseert het Bestuur over de structuur van de opleiding en de opleidingseisen, inclusief die van de differentiatie en van de vervolgopleidingen en verzorgt de visitaties van de opleidingsklinieken. De opleidingseisen voor het algemene deel van de opleiding worden door het Bestuur, gehoord de Algemene Ledenvergadering, voorgelegd aan het Centraal College (CC) dat de eisen vaststelt. Controle van de opleidingseisen van deze opleiding vindt plaats door de Medische Specialisten Registratie Commissie (MSRC) aan wie het Concilium rapporteert. De opleidingseisen van het differentieel gedeelte en de vervolgopleidingen worden vastgesteld door het Bestuur, gehoord de Algemene Ledenvergadering.
10
De NVvH heeft zich op voorstel van het Concilium Chirurgicum enkele jaren geleden gewend tot het CC voor een wijziging in de opleiding. De door het Concilium opgestelde 'nieuwe opleidingseisen' zijn in februari 1997 in werking getreden (gepubliceerd in Medisch Contact 1997: 8, 261-264). De belangrijkste veranderingen hierin zijn: De 3:3 ratio U/P (universitaire/perifere) kliniek is losgelaten. Het laatste jaar van de opleiding wordt in hoofdzaak gewijd aan één der differentiaties Gastro-Intestinale Chirurgie, Traumatologie, Chirurgische Oncologie of Vaatchirurgie. De differentiatie is verplicht voor de assistenten die in 2003 het zesde jaar van de opleiding aanvangen. De differentiatie richting dient bepaald en vastgelegd te worden bij aanvang van het 4e opleidingsjaar. Forum Kwaliteit Om de kwaliteit van de beroepsuitoefening van de leden van de Nederlandse Vereniging voor Heelkunde te bevorderen en te beoordelen zijn er zeven kwaliteitscommissies, te weten: Commissie Bij- en Nascholing Commissie Richtlijnen Commissie Uitkomst van Zorg en Stuurgroep Integratie Kwaliteitsbeleid Commissie Voorlichting Commissie Chirurg en Recht Commissie Kwaliteitsvisitatie Beroeps-Belangen Vergadering Deze commissies worden samengesteld uit een vertegenwoordiging uit universitaire, opleidings- en niet-opleidingsklinieken. Om het kwaliteitsbeleid tussen deze commissies op elkaar af te stemmen, is het Forum Kwaliteit opgericht. De Algemene Ledenvergadering stelt het beleid vast dat de kwaliteitscommissies bij het verrichten van hun arbeid dienen te volgen. Vaststellen van kwaliteitsnormen, richtlijnen en bij- en nascholingseisen geschiedt eveneens door de Algemene Ledenvergadering op advies van de respectievelijke commissies. De accreditatie van de bij- en nascholing in de heelkunde geschiedt door de Commissie Bijen Nascholing. Zij volgt daarbij het door de Algemene Ledenvergadering goedgekeurde reglement 'Bij- en Nascholing voor het Specialisme Heelkunde'. De leden van de kwaliteitscommissies worden op voorstel van het Bestuur door de Algemene Ledenvergadering gekozen. Op de eerste Algemene Ledenvergadering van het jaar brengen de kwaliteitscommissies verslag uit van hun werkzaamheden over het afgelopen verenigingsjaar. Beroeps-Belangen Vergadering De Beroeps-Belangen Vergadering heeft de opdracht de Nederlandse Vereniging voor Heelkunde te adviseren ten aanzien van aangelegenheden, die de beroepsbelangen van haar leden in de ruimste zin raken. Wetenschappelijke Bijeenkomsten De Vereniging organiseert tweemaal per jaar een wetenschappelijke vergadering, n.l. een tweedaags congres in het voorjaar, de Chirurgendagen, en een eendaags congres in het najaar, de Najaarsvergadering. De wetenschappelijke subverenigingen organiseren daarnaast tenminste eenmaal per jaar een eigen wetenschappelijke vergadering. De abstracts worden in een abstractenboek gepubliceerd. De Vereniging kent naast de wetenschappelijke subverenigingen ook acht wetenschappelijke werkgroepen, te weten: 1) de Werkgroep Tropische Chirurgie 2) de Werkgroep Endoscopische Chirurgie
11
3) 4) 5) 6) 7) 8)
de Werkgroep Chirurgische Intensive de Werkgroep Endocriene Chirurgie de Werkgroep Leverchirurgie de Werkgroep Bariatrische Chirurgie Nederland de Werkgroep Colorectale Chirurgie de Werkgroep Historisch Genootschap
Care
Zij organiseren eveneens hun eigen wetenschappelijke bijeenkomsten. Bovendien is de Vereniging vertegenwoordigd in het Collegium Chirurgicum Neerlandicum en in diverse landelijke wetenschappelijke commissies. Tijdschriften De Vereniging neemt van 1 januari 2000 deel aan het internationaal wetenschappelijk tijdschrift 'The British Journal of Surgery'. De benoeming van de redactieleden wordt geregeld bij Huishoudelijk Reglement. Daarnaast geeft de Vereniging het Nederlands Tijdschrift voor Heelkunde (NTvH) uit. De hoofdredactie en de redactieraad worden gekozen uit leden van de Vereniging die minimaal zes jaar in de redactie zitting hebben. In de redactieraad zit tenminste één bestuurslid. Dit blad heeft tot doel intercollegiale communicatie binnen de beroepsgroep, maar bevat tevens (locoregionale) wetenschappelijke communicaties. Publicaties Relevante informatie over de Vereniging is te vinden op een eigen homepage op Internet. (www.heelkunde.nl of via www.artsennet.nl) Jaarlijks publiceert de Vereniging het 'Jaarboek', welke onder meer relevante gegevens bevat van de besturen, commissies en werkgroepen van de Vereniging, de subverenigingen, jaarverslagen, de chirurgische afdelingen en een ledenlijst. De huidige opvattingen van de Vereniging liggen vast in het rapport 'Behoefteraming Heelkunde' (1995), het rapport 'Kwaliteitsnormen Heelkunde' (maart 1996), de 'Structuurnota Heelkunde' (maart 1996) en de notitie 'Taken Heelkunde' (maart 1996). Recente publicaties van de Vereniging zijn het rapport 'Het Medisch Specialistisch Product' (1997) en de map 'Voorlichtingsfolders Heelkunde' (november 1996).
3.2
SAMENSTELLING BESTUUR VAN DE NVvH Bestuur november 2010 Dr. P.J. van den Akker Prof. dr. R.A.E.M. Tollenaar Dr. G.A.P. Nieuwenhuijzen Mw. dr. M.J.T.F.D. Baas-Vrancken Peeters Dr. M.H.A. Bemelmans Dr. J. Oskam (BBV) Dr. L..W.E. van Heurn (NVKC) Dr. R.S. Breederveld(NVT) Hr. M.W.J.M. Wouters (NVCO) Dr. L.P.S. Stassen (NVGIC) Dr. J.P. Eerenberg (NVvL) Mw. B.M. Zonderhuis (VAGH) Dr. S.M.M. Sterkenburg (NVvV)
12
-
voorzitter vice-voorzitter secretaris algemeen secretaris kwaliteit penningmeester lid lid lid lid lid lid lid lid
3.3
HET BUREAU VAN DE NVvH Mw. M. (Monique) Balfoort-Griffioen, tel 030-2 82 38 24 Algemeen Bestuur en Bureau, Commissie Bij- en Nascholing, Centrale Toelatings Commissie, VAGH, Ondersteuning Archivaris, Historisch Genootschap Heelkunde, Websitebeheer) (aanwezig: maandag, dinsdag, woensdag, donderdag) Mw. A. M. (Anouk) van Huet: Office Assistant, tel. 030-28 23 210 (Verslaglegging gecombineerde visitaties, Nederlandse Vereniging voor Chirurgische Oncologie, Nederlandse Vereniging voor Vaatchirurgie, BBV, Beheercommissie De Lijst van Heelkundige Operaties) (aanwezig: maandag, dinsdag, donderdag en vrijdag) Mw. T.E. (Evelien) Kok, MSc: Office Assistant, tel. 030-28 23 806 (Plenaire Visitatiecommissie, Moderamen, Commissie Kwaliteitsvisitatie, Concilium Chirurgicum, Opleidersvergadering, Overleg Hoofden en Opleiders UMC, Voorzittersoverleg, CHIVOregistratie) (aanwezig maandag t/m vrijdag) Mw. M. (Margo) van de Hoef, Office Assistant, tel: 030-28 23 359 (Nederlandse Vereniging voor GastroIntestinale Chirurgie, Werkgroep Leverchirurgie, Werkgroep Endoscopische Chirurgie, Redactie-assistent NTvH, Commissie Chirurg en Recht, Verslaglegging gecombineerde visitaties, Congrescommissie chirurgendagen en najaarsvergadering, Websitebeheer www.heelkunde.nl) (aanwezig maandag t/m vrijdag) Mw. R.D. van Prooijen, BSc: Projectmedewerker Kwaliteit, tel. 030-28 23 842 (Ondersteuning Secretaris Kwaliteit, Secretariaat Kwaliteit, Commissie Patiëntveiligheid, coordinatie SKMS-projecten, Commissie Uitkomst van Zorg) (aanwezig: maandag tot en met donderdag) Dhr. M.W. Staedler: Projectmedewerker Kwaliteit, tel. 030 - 28 23 825 (Projectmedewerker DSCA, Commissie Richtlijnen, Commissie LHRC, Ledenbeheer) (Aanwezig: maandag, dinsdag, donderdag, vrijdag) Drs. V.R. Kammeijer: Eindredactie Nederlands Tijdschrift voor Heelkunde, het best te bereiken via
[email protected].
Bank en Giro
3.4
Giro: no. 87486 Bank: Van Lanschot Bankiers Utrecht- rek.no. 69.90.52.661 t.n.v. Nederlandse Vereniging voor Heelkunde Ingeschreven KvK te Utrecht: V476313 BTW nummer: 0064.20.412.B01
SUBVERENIGINGEN VAN DE NVvH 3.4.1
Nederlandse Vereniging voor Chirurgische Oncologie Secretariaat: Postbus 20061, 3502 LB Utrecht Tel. 030 - 2 82 33 59, fax. 030 - 2 82 33 29, e-mail:
[email protected] Prof. dr. R.A.E.M. Tollenaar voorzitter Voor informatie over het lidmaatschap kunt u terecht op bovenstaand telefoonnummer. Bij dit lidmaatschap ontvangt u de volgende tijdschriften: European Journal of Surgical Oncology
13
3.4.2
Nederlandse Vereniging voor Kinderchirurgie Secretariaat: Dr. M.H.W.A. Wijnen, UMC St. Radboud, 816 secretariaat kinderchirurgie, Postbus 9101, 6500 HB Nijmegen Tel. 024 – 3 61 97 61, fax. 024 – 3 61 35 47 e-mail:
[email protected] Prof dr. L.W.E. van Heurn voorzitter Voor informatie over het lidmaatschap kunt u terecht op bovenstaand telefoonnummer. Bij dit lidmaatschap ontvangt u GEEN tijdschriften.
3.4.3
Nederlandse Vereniging voor Traumatologie Secretariaat: Conference Management, Mw. V. Visser, Lommerlaan 9, 3956 BC Leersum, tel: 0343 - 51 18 51, fax: 0343 - 51 18 48, e-mail:
[email protected] Dr. R.S. Breederveld voorzitter Voor informatie inzake het lidmaatschap kunt u terecht op bovenstaand adres. Bij dit lidmaatschap ontvangt u het volgende tijdschrift: Het Nederlandse Tijdschrift voor Traumatologie
3.4.4
Nederlandse Vereniging voor Vaatchirurgie Secretariaat: Postbus 20061, 3502 LB Utrecht Tel. 030 - 2 82 38 25, fax: 030 - 2 82 33 29, e-mail:
[email protected] dr. S.M.M. van Sterkenburg voorzitter dr. C.J.A.M. Zeebregts secretaris Voor informatie over het lidmaatschap kunt u terecht op bovenstaand telefoonnummer. Bij dit lidmaatschap ontvangt u GEEN tijdschriften.
3.4.5
Nederlandse Vereniging voor Gastro-Intestinale Chirurgie Secretariaat: Postbus 20061, 3502 LB Utrecht Tel. 030 - 2 82 33 59 , fax. 030 - 2 82 33 29, e-mail:
[email protected] Prof. dr. R. van Hillegersberg voorzitter Voor informatie over het lidmaatschap kunt u terecht op bovenstaand telefoonnummer. Bij dit lidmaatschap ontvangt u het volgende tijdschrift: Digestive Surgery
3.4.6
Nederlandse Vereniging voor Longchirurgie Secretariaat: dr. W.B. Barendregt, Canisius-Wilhelmina Ziekenhuis Weg door Jonkerbos 100, 6532 SZ Nijmegen Tel. 024-365 87 21, fax. 024-365 87 25 dr. J.P. Eerenberg voorzitter Voor informatie over het lidmaatschap kunt u terecht op bovenstaand telefoonnummer. Bij dit lidmaatschap ontvangt u GEEN tijdschriften.
4.
MEDISCH SPECIALISTEN REGISTRATIECOMMISSIE (MSRC) 4.1
AANMELDING VAN ASSISTENT-GENEESKUNDIGE IN OPLEIDING De assistent-geneeskundige moet zich - voordat de opleiding een aanvang neemt - conform artikel A7 van de Algemene Eisen aanmelden bij de MSRC. Daarbij moet hij/zij aangeven voor welk specialisme en bij welke erkende opleider hij/zij zal worden opgeleid. Hij/zij kan
14
een formulier downloaden via www.knmg.artsennet.nl om zich als AIOS aan te melden. Zodra de assistent-geneeskundige het formulier correct ingevuld heeft verstuurd, en heeft toegevoegd een kopie van de artsenbul en van inschrijving in het BIG-register, als ook het aanstellingscontract van de betreffende opleidingsinrichting, en daarbij de verschuldigde EUR 280,00 heeft voldaan, schrijft de MSRC de assistent-geneeskundige in het opleidingsregister in. a.
Een assistent-geneeskundige dient zich dus voor aanvang van de opleiding bij de MSRC aan te melden. Een toezegging van de regionale opleidingscommissie van de betreffende wetenschappelijke vereniging is niet voldoende en geldt niet als bewijs van inschrijving bij de MSRC.
b.
Het na aanmelding van de assistent-geneeskundige toegezonden vragenformulier dient binnen twee maanden na aanvang van de opleiding door hem/haar ondertekend aan de MSRC te worden teruggezonden (ook indien het opleidingsschema nog niet volledig bekend is).
c.
Indien aan het bepaalde in ad a en ad b niet binnen twee maanden na aanvang van de opleiding is voldaan, kan de opleiding officieel eerst ingaan op de datum, waarop het ingevulde vragenformulier op het bureau van de MSRC is ontvangen.
4.2
BEOORDELINGSFORMULIEREN In het eerste jaar van de opleiding dienen driemaandelijkse voortgangsgesprekken te worden gevoerd conform het model van de MSRC en ondertekend door de opleider en assistent-geneeskundige in opleiding. Aan het einde van het eerste opleidingsjaar wordt een A/B-formulier opgestuurd naar de MSRC waarin wordt verklaard of de opleiding al of niet kan worden voortgezet. Halverwege de opleiding beoordeelt de opleider opnieuw of de AIOS geschikt is en in staat om de opleiding voort te zetten. Indien om een dezer besluiten een geschil ontstaat, zal in eerste instantie worden nagegaan of de procedure ten aanzien van de (driemaandelijkse) voortgangsgesprekken juist is gevolgd. De assistentgeneeskundige in opleiding kan hiertoe in beroep gaan bij de Commissie voor Geschillen van de MSRC. Voorts brengt de opleider aan het eind van elk opleidingsjaar, met uitzondering van het laatste jaar, een beoordeling van de assistent-geneeskundige ter kennis aan de MSRC door middel van het A/B-formulier. Deze jaarlijkse beoordeling is ook van belang indien alsnog aan het einde van de opleiding twijfel bestaat omtrent de afgifte van het C-formulier.
4.3
KORTINGSBESLUIT OP DE OPLEIDING Verzoek tot korting van de opleiding dient voor aanvang van de opleiding bij de MSRC in bezit te zijn!
4.4
SECRETARIAAT MSRC Koninklijke Nederlandse Maatschappij ter bevordering der Geneeskunst (KNMG) Medisch Specialisten Registratie Commissie (MSRC) Bezoekersadres: Mercatorlaan 1200, 3528 BL Utrecht (Domus Medica) Correspondentieadres: Postbus 20053, 3502 LB Utrecht Tel: 030 - 28 23 244 Fax: 030 - 28 01 605 Website: www.knmg.artsennet.nl Op de bovengenoemde website (www.artsen.net) kunt u het volgende vinden: Algemene informatie over de MSRC
15
-
Aanmeldingsformulieren AGIO via Internet De algemene opleidingseisen De opleidingseisen per specialisme
Postbankrekeningnummer van de KNMG: 58083 4.5
SPECIALISTENREGISTER Na het voltooien van de opleiding Heelkunde dient de aankomende chirurg in het Specialistenregister voor het specialisme Heelkunde ingeschreven te worden. Aan deze inschrijving zijn enkele voorwaarden verbonden, zoals hieronder genoemd. een schriftelijke aanvraag tot inschrijving in het register van erkende specialismen ingediend drie maanden voor beëindiging van de opleiding tot drie maanden erna; een eindoordeel van de hoofdopleider door middel van het daartoe bestemde Cformulier (origineel exemplaar) waaruit blijkt dat de AIOS o.a. zijn/haar portfolio heeft bijgehouden en aan de andere voorwaarden voor completering van de opleiding is voldaan.
5
CURSUSSEN EN EXAMENS 5.1
BASISCURSUS HEELKUNDIGE SPECIALISMEN De Basiscursus wordt georganiseerd door het Collegium Chirurgicum Neerlandicum (CCN), een Stichting die bestaat uit vertegenwoordigers van de snijdende specialismen. De Basiscursus Heelkundige Specialismen is in 1977 gestart nadat vertegenwoordigers van alle heelkundige specialismen de wens hadden uitgesproken te komen tot een uniforme theoretische scholing van alle assistent-geneeskundigen in opleiding voor een heelkundig specialisme. De Basiscursus Heelkundige Specialismen bestaat uit één gedeelte en is voor alle assistenten in alle heelkundige opleidingen hetzelfde. De examens moeten in de eerste twee jaar van de opleiding met goed gevolg zijn afgelegd. Dit is voorwaarde voor toelating tot de verdere specialistische opleidingen. Het basisexamen nieuwe stijl zal twee keer per jaar afgenomen worden. De leerstof zal worden aangeboden via BeST (Basic electronic Surgical Training) en is zodra de pincode is verkregen één jaar geldig. De kosten van de leerstof en het examengeld bedragen € 325,Secretariaat CCN: Mw. N. van der Horst e-mail:
[email protected]
5.2
SPECIALISTENCURSUS HEELKUNDE De Specialistencursus Heelkunde wordt georganiseerd door de NVvH. U volgt vanaf de tweede helft van uw derde opleidingsjaar tot en met de eerste helft van uw zesde opleidingsjaar in het voor- en najaar de Specialistencursus. De Specialistencursussen belichten verschillende thema's en bestaan uit voordrachten en workshops. U participeert gedurende drie jaar in de Specialistencursus in een cyclus van zes cursussen. De onderwerpen zijn: 1) HPB-chirurgie, 2) Vaatchirurgie, 3) Colorectale chirurgie, 4) Trauma/Thorax, 5) Aspecten van buikchirurgie/buikwand en 6) Mamma/hoofdhals. Voor de assistenten die in de tweede helft van het vijfde en eerste helft van het zesde opleidingsjaar zijn wordt een zogenaamde 'Finalistentrack' georganiseerd, waarin onder andere werkverbanden van specialisten, sollicitatiestrategieën en medisch tuchtrecht worden behandeld. Iedere cursus duurt twee dagen. De data en de indeling in de eerste groep op maandag en dinsdag, of in de tweede groep op woensdag en donderdag, worden u ruim van te voren medegedeeld door Congresscare. De kosten van deze cursus bedragen EUR 350,00 * (inclusief een (tussen)
16
hotelovernachting). Prijswijzigingen voorbehouden
*
5.3
OVERIGE CURSUSSEN EN VERPLICHTINGEN VAN DE AIOS HEELKUNDE Sinds 1 januari 2005 zijn de nieuwe opleidingseisen – het zgn. kaderbesluit en het besluit Heelkunde – in werking getreden. Alle regels en besluiten zijn te vinden op de website van de KNMG – opleiding en Registratie (www.knmg.nl/ore) via de zoekterm kaderbesluit. Ook is informatie aangaande de opleidingseisen te vinden via de website van de LVAG www.LVAG.nl. De nieuwe opleidingseisen hebben vele ingrijpende veranderingen met zich meegebracht die niet allemaal in dit vademecum kunnen worden toegelicht. Hiervoor verwijzen wij u naar bovengenoemde sites. Het is belangrijk te realiseren dat iedereen uit eindelijk zelf verantwoordelijk is voor het wel of niet voldoen aan zijn opleidingseisen en dat de MSRC hierin zonder pardon consequent is. Portfolio: Zodra u met de opleiding begint ontvangt u van de opleider een portfolio. Het bijhouden van dit portfolio is uw eigen verantwoordelijkheid. Het bijhouden hiervan is van het grootste belang daar u door middel van het portfolio kunt aantonen dat u aan de opleidingseisen hebt voldaan. De regels zijn dusdanig dat u het C-formulier niet krijgt als u geen volledig porfolio hebt! Op de website van de NVvH kunt u een overzicht vinden waar uw portfolio aan behoord te voldoen. Het Concilium Chirurgicum heeft een aantal cursussen verplicht gesteld voor de eerste twee jaar van de opleiding. De verplichte cursussen wisselen per regio. Informeer dus bij u opleider welke cursussen verplicht zijn omdat u ook voor het (met goed gevolg) volgen van deze cursussen zelf verantwoordelijk bent! Jaarlijks worden door de subverenigingen van de NVvH en/of subspecialismen per regio congresdagen georganiseerd (bijvoorbeeld de Traumadagen, de GE-dagen of de Vaatdagen). Tijdens deze dagen komen met name de laatste ontwikkelingen en actuele vraagstukken aan de orde. Deze dagen zijn niet verplicht maar wel voor iedere AIOS toegankelijk.
17
6.
REGIONALE OPLEIDINGSCOMMISSIE (ROC) De ROC is het overlegorgaan van de erkende opleiders in de opleidingsregio. Er zijn in Nederland dus acht regionale opleidingscommissies. In iedere ROC is minimaal één AIOS Heelkunde uit de desbetreffende regio vertegenwoordigd. Echter, de ROC bepaalt zelf of de AIOS vertegenwoordiging voor de vergadering wordt uitgenodigd. Tijdens een regionale AIOS bijeenkomst wordt de afvaardiging in de ROC democratisch bepaald. De ROC komt tenminste twee maal per jaar bijeen en is verantwoordelijk voor de jaarlijkse selectie van nieuwe AIOS Heelkunde. De ROC stelt het opleidingsschema vast, waarbij zoveel mogelijk rekening wordt gehouden met de wensen van de AIOS. Dit schema wordt door de AIOS voor aanvang van de opleiding ter goedkeuring aan de MSRC voorgelegd. Op verzoek van de AIOS stelt de opleider in overleg met de regionale opleidingscommissie vast welke differentiatie in de laatste twee jaar van de opleiding gevolgd wordt. De invulling van twee differentiatiejaren is verplicht in het opleidingsplan SCHERP. De differentiatierichting met bijpassend opleidingsschema moet ruim voor aanvang van het vijfde opleidingsjaar ter goedkeurig bij de MSRC worden ingediend. De ROC bespreekt en beoordeelt jaarlijks de vorderingen van de AIOS aan de hand van de beoordelingsformulieren die door de opleider jaarlijks aan de MSRC worden toegezonden. De vertegenwoordigers van de assistent-geneeskundigen in de verschillende ROC's zijn: Regio ROC I (VUMC) ROC II (AMC) ROC III (LUMC) ROC IV (ErasmusMC) ROC V (UMCU) ROC VI (UMCG) ROC VII (UMCN) ROC VIII (AZM)
Assistent-leden -
Eric Belt Michiel Schreve Lee Bouwman Barend Mees Thijs Vogten Lucas Been Joost Peters en Ramon van Eekeren Gust van Montfort t/m 2011
18
7.
LANDELIJKE VERENIGING VAN ASSISTENT-GENEESKUNDIGEN (LVAG) De Landelijke Vereniging van Assistent-Geneeskundigen is de federatie van de 27 juniorverenigingen van de wetenschappelijke verenigingen. De LVAG werd in 1961 opgericht door een groep assistenten. Zij vonden dat de toenmalige KNMG hun belangen onvoldoende verdedigde. In een vroeg stadium werd samenwerking gezocht met de LAD, de beroepsvereniging van artsen in dienstverband. Het LVAG bestuur bestaat uit een dagelijks- en een hoofdbestuur. Het hoofdbestuur wordt gevormd door vertegenwoordigers van de 28 juniorverenigingen. Binnen de LVAG zijn verschillende commissies actief (zie onder). Thans zet de LVAG zich in voor verbetering van de primaire en secundaire arbeidsvoorwaarden voor arts-assistenten (niet) in opleiding (via vertegenwoordiging in de LAD, contacten met de Orde van Medisch Specialisten, Centraal College medische Specialismen (CCMS), en de Medisch Specialisten Registratie Commissie (MSRC)), voor verbetering van de opleiding in het kader van discussie over herziening van de opleidingsstructuur (via vertegenwoordiging in CCMS, en de MSRC), voor naleving en goede inroostering van werktijden(regelingen) (volgens de Arbeidstijdenwet), voor beroepskrachtenplanning (via vertegenwoordiging in het CapaciteitsOrgaan), verruiming van verlof- en deeltijdmogelijkheden tijdens de opleiding (via het CCMS en de LAD), en zet zich ook in voor een adequaat honoreringsniveau na voltooiing van de opleiding. De LVAG organiseert samen met andere verenigingen (waaronder met de Orde van medisch Specialisten) symposia en studiedagen, zoals de AGIO van de Toekomst (januari 2002), de Voorlichtingsdag Vrij Beroep; de medisch specialist als zelfstandig ondernemer (november 2002 en voorts jaarlijks), de managementcursus van de Stichting Managementscholing Medisch Specialisten (SMMS). Op Europees niveau is een LVAG bestuurslid vast lid van de LAD delegatie naar de Europese assistentenvereniging, de Permanent Working Group of European junior doctors (PWG). Dit is een vereniging van 23 landsvertegenwoordigers die zich zeer effectieve inzet voor de belangen van meer dan 150.000 specialisten in opleiding, o.a. in het kader van Europese wetten en richtlijnen, beroepskrachtenplanning, opleidingsherziening, uitbreiding van de EU, en die ook ondersteunt bij nationale zaken. Ook onderhoudt de PWG contacten met andere Europese artsenverenigingen (UEMS en CPME) Met KNMG, LAD, LHV, NVZ en Orde werd eind 1998 de 'Instructie assistent-geneeskundigen werkzaam in ziekenhuizen' uitgegeven. Hierin zijn, op grond van de Kwaliteitswet Zorginstellingen, de verantwoordelijkheden en bevoegdheden van de assistent-geneeskundigen opgenomen. Deze folder is op te vragen via het LVAG secretariaat. Elk kwartaal verschijnt het verenigingstijdschrift 'Arts Assistent'. Daarin vindt u behalve het verenigingsnieuws thema-artikelen over uiteenlopende actuele onderwerpen. Binnen de LVAG zijn verschillende commissies actief, waaronder de commissie Deeltijd, Arbeidstijdenwet, CCMS en opleidingsherziening, MSRC, CapaciteitsOrgaan, LAD, Orde van Medisch Specialisten, PWG, en ad hoc commissies voor studiedagen en symposia. De contactpersonen van de commissies kunt u bereiken via het secretariaat, en via de website. Voor meer informatie: Landelijke Vereniging van Assistent-Geneeskundigen Secretariaat LVAG Janssoniuslaan 34 - 36 3528 AJ Utrecht Postbus 20058 3502 LB Utrecht T 030 - 670 27 05 F 030 - 670 27 00 E
[email protected]
19
8.
BEROEPSBELANGENVERENIGING VOOR SPECIALISTEN IN OPLEIDING DE JONGE ORDE
De Jonge Orde is in 2000 vanuit de VAGH opgericht. Aanleiding was de onrust die ontstaan was over de Honoreringsregeling van Academisch Medisch Specialisten. De specialisten in opleiding dreigden bij de stemming over deze regeling, die de normen voor de honorering voor de komende jaren vastlegt, buiten spel te worden gezet als "niet belanghebbend". Langzamerhand is de focus meer gericht op de opleidingstijd zelf. Tegenwoordig wordt het bestuur van De Jonge Orde gevormd door AIOS uit meerdere snijdende en beschouwende vakgebieden. Het doel van de vereniging is het verbeteren van de arbeidsrechtelijke positie van alle AIOS. De Jonge Orde zet zich in voor primaire en secundaire arbeidsvoorwaarden. Zij heeft zitting in de CAO onderhandelingen voor de Universitaire Medische Centra (CAO UMC) en de perifere ziekenhuizen (CAO Z). De (inter)nationale ontwikkelingen wat betreft arbeidstijden worden nauwkeurig gevolgd en zo nodig laat De Jonge Orde van zich horen. Naast de financiële positie richt De Jonge Orde zich op het verbeteren van de kwaliteit van de opleiding. Zij werkt mee aan de ontwikkeling van kwaliteitsindicatoren. Het is belangrijk dat het vak van de medisch specialist ook in de toekomst aantrekkelijk blijft. De Jonge Orde is onder meer gesprekspartner van VWS, de Arbeidsinspectie, het Capaciteitsorgaan en de Inspectie voor de Gezondheidszorg waar het gaat om de belangen van AIOS. In 2007 is het AIOS Meldpunt opgericht waar AIOS problemen met werktijden, opleiding, supervisie of salariëring kunnen bespreken en waar zij zonodig juridische dienstverlening kunnen krijgen. Tijdens de CAO UMC onderhandelingen in 2008 boekte De Jonge Orde succes met grootschalige landelijke acties waarmee Onregelmatigheidstoeslag (ORT) voor AIOS afgedwongen werd. De Jonge Orde is een vereniging voor en door AIOS met een individueel lidmaatschap. De contributie bedraagt reeds enkele jaren €125,-. Voor Aanmelding en meer informatie: Zie ook: www.dejongeorde.nl Bezoekadres: De Jonge Orde Mercatorlaan 1200 3528 BL Utrecht
Postadres: De Jonge Orde Postbus 20057 3502 LB Utrecht Algemeen telefoonnummer: (030) 28 23 652 Telefax: (030) 28 23 651
[email protected]
20
KONINKLIJKE NEDERLANDSCHE MAATSCHAPPIJ TOT BEVORDERING DER GENEESKUNST Centraal College Medische Specialismen
Besluit van 14 juni 2004 houdende opleidings- en erkenningseisen voor het medisch specialisme heelkunde∗ (Besluit heelkunde)
Het Centraal College Medische Specialismen,
gelet op artikel 14, tweede lid, onder c, van de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg en artikel 12, eerste lid, van de Regeling specialisten geneeskunst van de Koninklijke Nederlandsche Maatschappij tot bevordering der Geneeskunst; gezien het advies van het federatiebestuur van de Koninklijke Nederlandsche Maatschappij tot bevordering der Geneeskunst, de Orde van Medisch Specialisten, de Landelijke vereniging van Artsen in Dienstverband, de Nederlandse Vereniging voor Heelkunde en de Medisch Specialisten Registratie Commissie; BESLUIT:
∗ Dit besluit is gepubliceerd in de Staatscourant van 14 december 2004, nr. 241
21
Hoofdstuk A
Algemene bepalingen
A.1. Begripsomschrijvingen In dit besluit wordt verstaan onder: a. heelkunde: het specialisme dat zich bezig houdt met de diagnostiek en behandeling van die aangeboren en door in- of uitwendige oorzaken verworven afwijkingen en aandoeningen van organen en orgaansystemen en van de huid, de weke delen en het bewegingsapparaat, die door hun aard doorgaans operatieve behandeling vereisen dan wel in enige fase zouden kunnen vereisen; b. heelkundige deelgebieden: gastrointestinale chirurgie, traumatologie, vaatchirurgie en chirurgische oncologie. A.2. Toepassingsbereik besluit Op de opleiding voor het medisch specialisme heelkunde zijn, naast de in dit besluit genoemde eisen, alle eisen van toepassing zoals opgenomen in het Kaderbesluit CCMS. Hoofdstuk B De opleiding Titel I
Algemeen
B.1. Duur De duur van de opleiding bedraagt zes jaar en bestaat uit: a. een vooropleiding in de heelkunde van twee jaar; b. een vervolgopleiding in de heelkunde van vier jaar. B.2.1. Opleidingsschema en plichten van de AIOS 1. De AIOS doorloopt de vooropleiding met goed gevolg om te kunnen worden toegelaten tot de vervolgopleiding. 2. Het opleidingsschema legt tenminste voor de eerste drie jaren van de vervolgopleiding vast in welke opleidingsinrichtingen de vervolgopleiding zal worden gevolgd en gedurende welke tijdsperioden. 3. Indien het opleidingsschema geen invulling geeft aan het laatste opleidingsjaar, legt de AIOS de aanvulling voor het laatste jaar uiterlijk in het tweede jaar van de vervolgopleiding aan de MSRC voor. 4. De AIOS houdt de volgende lijsten bij: a. een lijst van de door hem verrichte operaties, ingedeeld per opleidingsjaar en onderverdeeld naar type verrichting en naar zwaarteklasse, conform de Lijst van operaties van het Concilium Chirurgicum; b. een lijst van de door hem gevolgde cursussen en andere niet-patiëntgebonden scholingsactiviteiten; c. een lijst van zijn wetenschappelijke activiteiten en publicaties. 5. De AIOS overlegt bij het verzoek tot registratie als chirurg, de volgende gegevens: a. de onder het eerste lid genoemde lijsten, geparafeerd door de opleider; b. het bewijs dat naar behoren is deelgenomen aan het programma van het nietpatiëntgebonden gestructureerd cursorisch onderwijs en dat de bijbehorende toetsen en andere evaluaties met goed gevolg zijn afgelegd; c. een overzicht van de opleidingsinrichtingen waar de opleiding werd gevolgd en van het gevolgde opleidingsschema, inclusief het zesde opleidingsjaar. B.2.2. Vooropleiding heelkunde 1. De AIOS volgt de vooropleiding in één opleidingsinrichting, met uitzondering van de stage, genoemd in het derde lid, die hij in een andere opleidingsinrichting kan volgen. 2. De vooropleiding bestaat uit tenminste de volgende bestanddelen: a. direct patiëntgebonden klinische opleidingsactiviteiten, onder de volgende eisen: i. de AIOS verricht werkzaamheden op de verpleegafdeling, op de polikliniek, op de afdeling Spoedeisende Hulpverlening en op de afdeling Intensive Care alsmede voert uit van dan wel assisteert bij diagnostische en therapeutische verrichtingen op de operatiekamer of in een andere tot dat doel bestemde ruimte; ii. de AIOS verricht tenminste 150 operaties op het operatiekamercomplex
22
3. 4.
5. 6. 7.
8.
verdeeld over de typen en zwaarteklassen conform de Lijst van operaties van het Concilium Chirurgicum. b. indirect patiëntgebonden klinische opleidingsactiviteiten, onder de volgende eisen: i. de AIOS woont bij en participeert actief in gezamenlijke besprekingen met de opleidingsgroep en met vertegenwoordigers van andere medische specialismen. Tenminste de volgende gezamenlijke besprekingen worden met regelmaat gehouden: indicatiebesprekingen (dagelijks); complicatiebesprekingen; necrologie- onderscheidenlijk pathologiebesprekingen; categorale besprekingen de heelkundige deelgebieden betreffende; andere interdisciplinaire besprekingen. c. het niet-patiëntgebonden gestructureerd cursorisch onderwijs, bestaat uit refereerbijeenkomsten, cursussen en andere trainingsactiviteiten; d. de wetenschappelijke vergaderingen die de AIOS bijwoont op grond van artikel B.5, eerste lid, onder h, van het Kaderbesluit CCMS, betreffen die van de Nederlandse Vereniging voor Heelkunde en haar subverenigingen. De AIOS kan één stage volgen van ten hoogste drie maanden in de cardio-thoracale chirurgie, de orthopedie, de plastische chirurgie of de urologie. De AIOS volgt de basiscursus heelkundige specialismen, die onder auspiciën van het Collegium Chirurgicum Neerlandicum wordt gegeven, en legt de bijbehorende schriftelijke examens met goed gevolg af, tenzij hij aantoont dat hij uiterlijk drie jaar voorafgaand aan de opleiding de basiscursus heeft gevolgd en de bijbehorende schriftelijke examens met goed gevolg heeft afgelegd. De AIOS die voor een examen of een of meer onderdelen daarvan een onvoldoende resultaat heeft behaald, kan een jaar later het examen of het betreffende gedeelte daarvan opnieuw afleggen. De AIOS die daarop wederom een onvoldoende resultaat heeft behaald, wordt een mondeling herexamen geboden, binnen twee maanden na de datum waarop de uitslag van het schriftelijk examen hem is meegedeeld. Het mondeling herexamen wordt afgenomen door een daartoe door het Collegium Chirurgicum Neerlandicum ingestelde commissie bestaande uit: een lid van het Uitvoerend Comité van het Collegium Chirurgicum Neerlandicum, een chirurg en een vertegenwoordiger van het eigenlijk gekozen medische specialisme. Indien de AIOS zulks verzoekt, kan de opleider als toehoorder bij het afleggen van de mondelinge herkansing aanwezig zijn. Indien de commissie tot de conclusie komt dat de theoretische kennis van de basiscursus welke wordt geëxamineerd onvoldoende is, zal de AIOS de opleiding in een van voornoemde medische specialismen niet kunnen voortzetten.
B.2.3. Vervolgopleiding heelkunde 1. De AIOS kan de vervolgopleiding gedeeltelijk in een academische en gedeeltelijk in een niet-academische opleidingsinrichting volgen, of volledig in één opleidingsinrichting. De duur gedurende welke de AIOS in één opleidingsinrichting werkzaam is, bedraagt tenminste een jaar. 2. De vervolgopleiding is samengesteld uit tenminste de volgende bestanddelen: a. direct patiëntgebonden klinische opleidingsactiviteiten, onder de volgende eisen: i. de AIOS verricht de werkzaamheden, als bedoeld in artikel B.2.2, tweede lid, onder a; ii. de AIOS verricht tenminste 400 klinische operaties, als volgt verdeeld over de zwaarteklassen bedoeld in de Lijst van operaties van het Concilium Chirurgicum: tenminste 125 in zwaarteklasse 3; tenminste 125 in zwaarteklasse 4; tenminste 75 in zwaarteklasse 5; tenminste 25 in zwaarteklasse 6/7; het totaal aantal operaties in de zwaarteklassen 3 tot en met 7 bedraagt tenminste 350. iii. de AIOS verricht operaties bij kinderen in de leeftijd van drie maanden tot en met zestien jaar. iv. de AIOS kan een stage van tenminste drie en ten hoogste zes maanden in
23
3. 4.
een kinderchirurgisch centrum lopen in de eerste drie jaren van de vervolgopleiding. b. indirect patiëntgebonden klinische opleidingsactiviteiten, als bedoeld in artikel B.2.2, tweede lid, onder b; c. het niet-patiëntgebonden gestructureerd cursorisch onderwijs, als bedoeld in artikel B.2.2, tweede lid, onder c; d. wetenschappelijk onderzoek, onder de volgende eisen: i. De AIOS woont de wetenschappelijke vergaderingen bij, als bedoeld in artikel B.2.2, tweede lid, onder d; ii. De AIOS houdt ten minste één voordracht de heelkunde betreffende voor een medisch-wetenschappelijke bijeenkomst, en publiceert tenminste één wetenschappelijk artikel de heelkunde betreffende publiceert in een wetenschappelijk tijdschrift of verricht een promotieonderzoek afgerond met een proefschrift. De eerste drie jaren van de vervolgopleiding vormen het algemeen gedeelte. Het laatste jaar van de vervolgopleiding vormt het differentieel gedeelte. Het differentieel gedeelte is gericht op één van de heelkundige deelgebieden. De operaties in het algemeen gedeelte zijn evenwichtig verdeeld over de heelkundige deelgebieden, inclusief het deelgebied dat de AIOS als differentiatie in het differentieel gedeelte zal volgen, en evenwichtig verdeeld over de typen en zwaarteklassen conform de Lijst van operaties van het Concilium Chirurgicum.
Hoofdstuk C
De erkenning tot opleider en opleidingsinrichting
Titel I
De opleider
Paragraaf I
Eisen voor erkenning
1. 2.
C.1. Eisen voor erkenning De opleider en de plaatsvervangend opleider van de vervolgopleiding zijn gepromoveerd of hebben een daarmee gelijk te stellen wetenschappelijke onderzoeksprestatie geleverd. Erkenning van een opleider voor de vervolgopleiding wordt uitsluitend verleend indien ook erkenning voor de vooropleiding is verleend.
C.2. Opleidingsgroep De leden van de opleidingsgroep voldoen aan de volgende eisen: a. in de inrichting zijn tenminste vier chirurgen gedurende tenminste 80% van een volledige werkweek werkzaam en lid van de opleidingsgroep; b. de leden van de opleidingsgroep van een opleidingsinrichting die het differentieel gedeelte van de vervolgopleiding verzorgt voldoen aan de volgende eisen: i. tenminste één van de leden van de opleidingsgroep houdt zich in hoofdzaak met de betreffende differentiatie bezig; ii. tenminste één van de overige leden van de opleidingsgroep houdt zich in belangrijke mate met de betreffende differentiatie bezig. Paragraaf II
Verplichtingen van de opleider
C.3. Verplichtingen opleider De opleiders van de opleidingsregio’s, bedoeld in artikel C.4., tweede en derde lid, onder a, vormen tezamen regionale opleidingscommissies, belast met de volgende taken: a. vaststellen van het programma voor het niet-patiëntgebonden gestructureerd cursorisch onderwijs overeenkomstig de richtlijnen van het Concilium Chirurgicum; b. richtlijnen geven voor het opleidingsschema voor elke AIOS. Titel II
De opleidingsinrichting
C.4. Eisen voor erkenning 1. De inrichting voldoet aan de volgende eisen:
24
a. b.
2.
3.
25
de inrichting is een academisch ziekenhuis of een niet-academische ziekenhuis; beschikt over adequate voorzieningen voor de registratie, documentatie en archivering van de gegevens die tezamen het medisch dossier van de patiënt vormen, alsmede over adequate procedures om de betreffende gegevens te allen tijde binnen een redelijke termijn beschikbaar te stellen; c. beschikt over een afdeling Spoedeisende Hulpverlening die 24 uur per dag is geopend. Het aantal nieuw ingeschreven patiënten dat op de afdeling wordt gezien bedraagt tenminste 5000 per jaar; d. beschikt over een goed functionerende afdeling Intensive Care. De behandeling van Intensive Care-patiënten met heelkundige aandoeningen staat onder de medische leiding van de chirurgen. Indien de medische leiding van de afdeling in de regeling van de inrichting bij een ander medisch specialisme dan de heelkunde berust, zijn de chirurgen medebehandelaar van de heelkundige patiënten op de afdeling, hetgeen blijkt uit actieve participatie van de chirurgen en betrokkenheid van de AIOS op de afdeling, een en ander bij voorkeur vast te leggen in een hierop gericht reglement; e. beschikt over een polikliniek waar de algemene en speciële heelkundige spreekuren kunnen worden gehouden. Het aantal nieuw ingeschreven patiënten dat poliklinisch wordt gezien bedraagt ten minste 3000 per jaar; f. in een inrichting functioneren commissies of bestaan procedures voor het bewaken en bevorderen van de kwaliteit van de zorgverlening, zoals een medical audit of een daarmee gelijk te stellen activiteit, een fouten, ongevallen en nearaccident commissie of een meldingen incidenten patiëntenzorg commissie en een commissie voor medische ethiek; g. het aantal operaties dat vanwege de inrichting binnen het operatiekamercomplex wordt uitgevoerd bedraagt ten minste 2000 per jaar met een evenwichtige verdeling over de typen en zwaarteklassen; h. de heelkundige patiënten worden geconcentreerd op één of meer heelkundige verpleegafdelingen opgenomen; Voor de erkenning van een inrichting tot opleidingsinrichting voor de vooropleiding geldt dat de inrichting een samenwerkingsovereenkomst heeft die voldoet aan de volgende eisen: a. de overeenkomst regelt de basis-regio die bestaat uit een academisch ziekenhuis en de niet-academische ziekenhuizen die gezien hun geografische ligging en een landelijk evenredige kwantitatieve verdeling het meest geëigend zijn tot de betreffende regio gerekend te worden; b. het bestuur van de Nederlandse Vereniging voor Heelkunde besluit omtrent de samenstelling van de basis-regio. Voor de erkenning van een inrichting tot opleidingsinrichting voor de vervolgopleiding geldt: a. de inrichting heeft een samenwerkingsovereenkomst die voldoet aan de volgende eisen: i. de overeenkomst regelt de regio van de vervolgopleiding die bestaat uit een academisch ziekenhuis en tenminste drie niet-academische ziekenhuizen die met het oog op zowel hun geografische ligging als ook op een landelijk evenredige kwantitatieve verdeling het meest geëigend zijn tot de betreffende regio gerekend te worden. Een opleidingsinrichting die zowel de vooropleiding als de vervolgopleiding verzorgt, wordt zoveel mogelijk voor beide gedeelten van de opleiding tot dezelfde regio gerekend; ii. het bestuur van de Nederlandse Vereniging voor Heelkunde besluit omtrent de samenstelling van de regio van de vervolgopleiding; b. erkenning wordt uitsluitend verleend indien ook erkenning voor de vooropleiding is verleend; c. in een inrichting zijn de heelkundige deelgebieden zodanig vertegenwoordigd, dat in elk geval op tenminste twee van de vier genoemde deelgebieden een laatste jaar van de vervolgopleiding kan worden ingericht ten behoeve van het differentieel gedeelte; d. voor het differentieel gedeelte voldoet de inrichting aan de volgende eisen: i. er is een poliklinisch spreekuur voor patiënten met aandoeningen van de betreffende differentiatie;
ii. iii. iv.
er zijn categorale en multidisciplinaire klinische besprekingen inzake de betreffende differentiatie; er zijn faciliteiten voor specifieke opvang, behandeling of aanvullende diagnostiek inzake de betreffende differentiatie; er is een zodanig kwantitatief en kwalitatief aanbod van patiënten met aandoeningen van de betreffende differentiatie, dat de betrokken AIOS de vereiste operatieve ervaring kan verwerven zonder dat dit ten koste gaat van de mogelijkheid voor de overige AIOS om ervaring te verwerven op het gebied van de algemeen heelkundige fractie van de betreffende differentiatie.
Hoofdstuk D Slotbepalingen D.1. Overgangsbepaling Artikel E.1 van het Kaderbesluit CCMS is van overeenkomstige toepassing. D.2. Publicatie 1. Dit besluit wordt gelijktijdig met het besluit van de Minister, inhoudende de goedkeuring van dit besluit, gepubliceerd in de Staatscourant. 2. In het officiële orgaan van de KNMG wordt mededeling gedaan van dit besluit. D.3. Inwerkingtreding 1. Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 januari 2005. 2. Indien de Staatscourant waarin dit besluit en het goedkeuringsbesluit, bedoeld in artikel D.2., eerste lid, worden geplaatst, wordt uitgegeven na 31 december 2004, treedt dit besluit in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst, en werkt zij terug tot en met 1 januari 2005. D.4. Citeertitel Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit heelkunde.
Utrecht, 25 juni 2004
dr. C.M.T. Plasmans voorzitter CCMS
26
mw. mr. V.J. Schelfhout-van Deventer secretaris colleges
Toelichting Algemeen Dit besluit bevat de aanvullende opleidings- en erkenningseisen voor het medisch specialisme heelkunde. Artikelsgewijs Artikel B.1. Dit is een nadere invulling van het bepaalde in artikel B.3., eerste lid, van het Kaderbesluit CCMS. Deze duur is een jaar langer dan het minimum van de aanbeveling van de Union Européenne des Médecins Spécialistes (UEMS) en is conform de minimale duur zoals bedoeld in bijlage C bij Richtlijn 93/16/EEG. Artikelen B.2.1., B.2.2. en B.2.3. Dit is een aanvulling op het bepaalde in artikel B.5 van het Kaderbesluit CCMS. Of de AIOS voldoet aan de opleidingseisen en de gestelde eindtermen, moet blijken uit het portfolio dat hij op grond van artikel B.5., eerste lid, onder g, van het Kaderbesluit CCMS bijhoudt. Het niet-patiëntgebonden gestructureerd cursorisch onderwijs wordt wel afgekort als GCO. De betreffende wetenschappelijke medisch specialistenverenigingen kunnen de opleidingsinrichting adviseren over de toekenning van studieverlof in verband met de voorbereidingen van examens. Het Collegium Chirurgicum Neerlandicum geeft jaarlijks een reglement uit waarin de inhoud van de diverse onderdelen van de basiscursus en de daaraan verbonden examens, alsmede de examendata en overige praktische gegevens staan vermeld. De opleider reikt het reglement uiterlijk bij de aanvang van de opleiding uit aan de AIOS. Artikel C.1. Dit is een aanvulling op het bepaalde in artikel C.1. van het Kaderbesluit CCMS. Artikel C.2. Dit is een aanvulling op het bepaalde in artikel C.2 van het Kaderbesluit CCMS. Artikel C.3. Dit is een aanvulling op het bepaalde in artikel C.3. van het Kaderbesluit CCMS. De regionale opleidingscommissie wordt wel afgekort als ROC. Artikel C.4. Dit is een aanvulling op het bepaalde in artikel C.10. van het Kaderbesluit CCMS.
cc/conversie/ccms/besluiten/wachtkamer//heelkunde 15 november 2004 - nv/11 november 2004
27