wel!
CliEntenperspectief in zorg en welzijn kwartaalblad van Zorgbelang Zuid-Holland
Sociale integratie: Het kan ook andersom! magazine
wel
mag jaargang 1 oktober 2011 nummer 2
IN DIT NUMMER infectiePREVENTIE in het ziekenhuis • veranderen van huisarts • denken in oplossingen • topsalarissen • toekomst fokuswonen onzeker • dakloos: vroeger had ik een hekel aan daklozen • Stop ouderenmishandeling
Colofon Dit kwartaalblad is een uitgave van Zorgbelang ZuidHolland. Zorgbelang Zuid-Holland behartigt de belangen van gebruikers van zorg en welzijn en hun mantelzorgers en werkt samen met vele belangenorganisaties en vrijwilligers. De afdeling Informatie en Klachtopvang geeft informatie en biedt hulp bij het indienen van een klacht.
2
mag
Aan de toezending van dit blad zijn geen kosten verbonden. Als u het blad ook wilt ontvangen of uw abonnement wilt opzeggen kunt u contact opnemen met de redactie.
magazine
Aan dit nummer werkten mee Robert Boersma, Stasja Cornelissen, Herman Eitjes, Anneke van Heeten, Marinka en Myrthe Kamphuis, Froukje de Kruijk, Nel Kruis, Lidy van Lankeren, Else Leih, Marike van Noort, Erik van Ravensberg, Hans Schuurman, Anneke de Swart, Toes Thijssen, Marjan van de Ven, Nico van der Vliet, Nelleke van der Vos, Angelique de Wit.
wel
wel!
• oktober 2011
Kopij is van harte welkom. Deadline kopij 2011 nr. 3: 8 november 2011. De redactie kan besluiten ingezonden bijdragen in te korten, taalkundig te bewerken of niet te plaatsen. Een bijdrage kan op verzoek anoniem worden geplaatst; naam en adres dienen bij de redactie bekend te zijn. Aan de totstandkoming van deze uitgave is de uiterste zorg besteed. Voor informatie die desondanks onvolledig of onjuist is opgenomen aanvaardt de redactie geen aansprakelijkheid. Artikelen uit dit blad mogen alleen worden overgenomen na toestemming van de redactie en met bronvermelding.
Redactie Bas van Bellen, Ester van den Berg, Aart Burger (voorzitter redactieraad), Sylvia Hageman, René Korse, Herman Meinhardt, Nel van Roon, Ria Samsom (hoofd- en eindredactie). Postbus 2148 2800 BG Gouda T (088) 929 40 10 E
[email protected] www.zorgbelang-zuidholland.nl Of volg ons op www.twitter.com/ZorgbelangZH Vormgeving: IDD concept communicatie creatie | id.nu Drukwerk: De Hoop Grafisch Design
Van de directie Zo Wel! Ook via dit blad wil Zorgbelang Zuid-Holland een bijdrage leveren aan de verbetering van zorg en welzijn vanuit patiëntenperspectief. Er valt nog veel te verbeteren: een grote uitdaging voor aanbieders, financiers en zorgvragers. Het is goed om daarbij constructief samen te werken: geen van de partijen is in staat zelf de benodigde veranderingen vorm te geven. Alleen in onderlinge afstemming en voortdurend in gesprek met de mensen waar het om gaat, komen werkelijke verbeteringen tot stand. Als Zorgbelang Zuid-Holland willen we daaraan ook onze bijdrage leveren. Zowel door het stimuleren en ondersteunen van cliënten en cliëntenorganisaties als door het begeleiden van de zorgvragersinbreng richting aanbieders en verzekeraars. Voor het najaar staan er weer de nodige activiteiten en bijeenkomsten gepland. Tegelijk werken we aan ons werkplan voor volgend jaar. Voor 2012 zullen we onze activiteiten gaan vormgeven via programmalijnen. We brengen op die manier meer samenhang en focus in het hele brede activiteitenpakket. Daarbij kijken we ook hoe we dat het best kunnen gaan organiseren. Provinciaal effectief en efficiënt werken met een goede regionale binding zijn daarbij belangrijke aspecten. We verwachten met de aanscherpingen in het werk en de organisatie ook de ontwikkelingen die op het hele zorgveld afkomen aan te kunnen. Niet reactief, maar juist proactief. Een uitdaging aan ons allemaal. Niet afwachten wat er komt, maar sturen: Zo Wel!
Robert Boersma Directeur Zorgbelang Zuid-Holland
Van de redactie Beste lezer, Dank voor de leuke en positieve reacties die we mochten ontvangen na het verschijnen van het eerste nummer van Zo wel! We zijn verrast door de grote hoeveelheid kopij die we hebben ontvangen. Geweldig dat zoveel mensen mee willen werken aan dit blad. Er is weer heel wat variatie in onderwerpen. Naast informatie over zorg en lokaal beleid vindt u informatie over en vanuit de achterban van Zorgbelang Zuid-Holland. Een aantal mensen heeft gereageerd op onze vraag om journalisten, columnisten, een fotograaf en redactieleden. Wij zijn met hen in gesprek. Maar als u zich nog wilt aanmelden, dan bent u van harte daartoe uitgenodigd. Wij wensen u veel leesplezier. Het volgende nummer verschijnt in december. Namens de redactie, voorzitter redactieraad, tevens lid van de redactie hoofd- en eindredactie
• oktober 2011
Aart Burger Ria Samsom
➔
Actueel Infectiepreventie in het ziekenhuis Zorg Veranderen van huisarts Leveringsvoorwaarden zorg Zorgbelang helpt Wie let op, de familie of de instelling? Interview Denken in oplossingen Mijn mening Topsalarissen Uw mening Ingekomen reacties Meldpunt Mondzorg Indicatiestelling vanuit cliëntenperspectief Wmo Begeleiding over naar Wmo Bezuinigen op de Wmo Provincie De OV-chipkaart Zo kan het ook Actief naar de mensen toe - Wmo nieuwe stijl Sociale integratie - Het kan ook andersom Uit onze achterban Dakloos - Dakloosheid kan heel dichtbij zijn Toekomst Fokuswonen onzeker Stop ouderenmishandeling Uit de regio Veiligheid scootmobiel Meldpunt bacterie Maasstad Ziekenhuis Kwaliteit particuliere kliniek Palliatieve Zorg
wel!
Inhoud 4 6 8 9 10 12 12 13 14 16 18 20 21 22 24 26 27 28 29 30 31
3
Actueel
4
mag
MRSA, EHEC, Klebsiella, … tot voor kort waren deze bacteriën bij het grote publiek onbekend. Maar steeds vaker verschijnen er berichten in de media over een ziekenhuis waar patiënten zijn besmet met een gevaarlijke bacterie. Hoe komt dat en wat is daaraan te doen? wel
magazine
wel!
• oktober 2011
Infectiepreventie in het ziekenhuis
Verdubbeling aantal uitbraken RTL Nieuws deed onderzoek naar uitbraken van ziekenhuisbacteriën. Tweederde van de ziekenhuizen werkte daaraan mee. Zij meldden 74 uitbraken sinds 2009. Daarmee doet Nederland het internationaal gezien goed. Maar het aantal in 2010 was het dubbele van 2009. Die stijging baart zorgen. Er zijn verschillende oorzaken. Door het veelvuldig gebruik van antibiotica ontstaan bacteriestammen die daarvoor ongevoelig zijn geworden. In Nederland zijn we terughoudend met antibiotica, maar omdat mensen steeds meer reizen komen die bacteriestammen ook hier. En hier gebruiken we juist weer veel antibiotica in de veehouderij. Mensen die de bacterie bij zich hebben, hoeven niet ziek te zijn. Ook deze ‘dragers’ kunnen een besmetting veroorzaken. In het ziekenhuis zijn er veel mensen met een verlaagde weerstand, zodat een infectie zich daar gemakkelijk kan verspreiden. Preventie Zo’n uitbraak van een ziekenhuisbacterie is enorm schadelijk, in de eerste plaats natuurlijk voor de patiënten. Maar er vloeien ook hoge kosten uit voort en imagoschade voor
het ziekenhuis. Preventie is dan ook buitengewoon belangrijk. Dat begint aan de poort, waar risicogroepen zoals veehouders en mensen die uit het buitenland komen extra worden gecontroleerd. Maar de belangrijkste maatregel is eigenlijk heel eenvoudig: handen wassen. Tachtig procent van de infecties wordt overgedragen via de handen. Helaas blijkt dat de richtlijnen voor handhygiëne niet altijd goed worden nageleefd. Naar aanleiding van een aantal recente voorvallen heeft de Inspectie voor de Gezondheidszorg aangekondigd strenger te gaan toezien op het naleven van de richtlijnen voor preventie en het gebruik van antibiotica. Ziekenhuishygiëne Marike van Noort is samen met haar collega Wilma van Erdewijk hygiëniste (tegenwoordig ook wel ‘adviseur infectiepreventie’ genoemd) in ’t Lange Land Ziekenhuis in Zoetermeer. De functie is ruim dertig jaar geleden ontstaan. Onderzoek had aangetoond dat besmettingen in ziekenhuizen significant daalden wanneer er een structurele inzet kwam van ziekenhuishygiënisten op het gebied van infectiepreventie. Marike: ‘Het begrip ‘’ziekenhuisbacterie’’ is een verzamelnaam voor bacteriën die verschillende soorten antibiotica weerstaan. Deze resistente bacteriën zijn daarom moeilijk te bestrijden. Het voorkomen van besmettingen binnen een ziekenhuis heeft dan ook de hoogste prioriteit. Bij infectiepreventie komt veel kijken: van schoonmaak tot voorschriften voor het medisch personeel. De richtlijnen voor
Reinigen van instrumenten Een ander belangrijk punt op het gebied van infectiepreventie is het reinigen van instrumenten. Zo kwam onlangs weer een incident met scopen voor longonderzoek in het nieuws, een probleem dat zich van tijd tot tijd voordoet. Wat is het nu precies het probleem met het reinigen van deze instrumenten? Marike: ‘Er zijn twee verschillende soorten scopen: een starre en een flexibele. Ze zijn gemaakt van verschillend materiaal. Het materiaal van de starre scoop kan in de autoclaaf, een apparaat waar materialen onder hoge temperatuur worden gesteriliseerd. Het materiaal van de flexibele scoop kan daar echter niet tegen. Deze scopen worden gedesinfecteerd: ze worden meermalen gespoeld en behandeld met desinfecterend middel in een speciale scopenwasher. Dat is een kritisch proces. Zo moet bijvoorbeeld het desinfecterend middel lang genoeg kunnen inwerken.’ Duidelijke communicatie Ondanks alle voorzorgsmaatregelen kan er een besmetting optreden. Soms binnen een ziekenhuis, soms ook op grotere schaal. Marike: ‘Mocht er toch iets niet goed gaan: wees daar helder over. Goede communicatie is van wezenlijk belang, zowel intern als extern. Duidelijkheid komt het vertrouwen ten goede. Bij de uitbraak van de Mexicaanse griep bijvoorbeeld hadden we uiteraard intern een plan van aanpak, maar daarnaast werden ook patiënten en bezoekers geïnformeerd over de stand van zaken, de genomen maatregelen én over hun eigen rol in preventie.’
van de besmettingen gaat via de handen
Patiëntenparticipatie Natuurlijk kan de patiënt zelf ook iets doen: vooral handen wassen blijft van het grootste belang. Marike: ’Handen wassen kan epidemieën voorkomen! Mochten zeep en handdoekjes op zijn: vraag erom! Denk je een onveilige situatie te signaleren: spreek het ziekenhuispersoneel daarop aan. Vraag bijvoorbeeld waarom er geen handschoenen worden gedragen bij een ingreep. Voor sommige patiënten is dat in hun afhankelijke situatie misschien niet gemakkelijk, maar professionals in de zorg horen dit geen probleem te vinden. Uiteindelijk hebben we allemaal hetzelfde doel en we doen het samen.’
• oktober 2011
Schoonmaken Schoonmaak is eveneens een belangrijk onderwerp bij infectiepreventie. Marike: ‘Wat en hoe moet worden schoongemaakt staat beschreven in verschillende richtlijnen en werkinstructies. Bijvoorbeeld bij ontslag van patiënten met een bijzondere infectie (bv. MRSA, Methyline resistente Staphylococcus aureus) wordt de kamer helemaal schoongemaakt en gedesinfecteerd volgens een vaststaand protocol. Met behulp van een checklijst wordt de ruimte vervolgens gecontroleerd. De schoonmaak mag nooit een sluitpost van de begroting zijn!’
Het merendeel
wel!
ziekenhuispersoneel in witte jassen zijn helder. Sieraden kunnen een bron vormen voor besmetting. In de praktijk betekent dit dus geen oorbellen, zichtbare piercings, ringen, kettingen of horloges. Lang haar dient te worden samengebonden. Daarnaast is het handenwassen (en -drogen niet te vergeten) van groot belang. Het merendeel van alle besmettingen verloopt via de handen.’
5
Zorg
6
mag
Wie na een verhuizing een huisarts zoekt, stuit nogal eens op problemen. Hij krijgt te horen dat de huisarts van zijn keuze geen patiënten inschrijft, omdat de praktijk vol is. Of dat hij te ver weg woont, buiten het vastgestelde postcodegebied. Wie een andere huisarts zoekt omdat hij ontevreden is over zijn huisarts, kan met een extra drempel geconfronteerd worden. De kans is groot dat men zegt dat huisartsen een onderlinge afspraak hebben om geen patiënten van elkaar over te nemen. Dit is een onaangename verrassing als je meent een vrije artsenkeuze te hebben. wel
magazine
wel!
• oktober 2011
Veranderen van huisarts
Regels De NPCF (Nederlandse Patiënten Consumenten Federatie) en de LHV (Landelijke Huisartsen Vereniging) hebben in 2009 een brochure uitgebracht over het veranderen van huisarts. Die brochure biedt de patiënt houvast. Inschrijven van een nieuwe patiënt mag slechts om drie redenen worden geweigerd: de praktijk is vol,
De patiënt heeft recht op vrije artsenkeuze
de patiënt woont te ver van de praktijk om zo nodig een consult aan huis te doen of er is verschil van inzicht tussen huisarts en patiënt over bijvoorbeeld euthanasie of alternatieve geneeskunde. Deze regels gelden voor elke patiënt die een nieuwe huisarts zoekt, of dat nu is vanwege een verhuizing of uit onvrede over de huidige huisarts. Praktijk In praktijk blijkt echter dat de huisartsen nog steeds zeggen dat onderlinge afspraken hen beletten om patiënten van elkaar over te nemen. Er zijn inderdaad enkele spelregels. Zo moet een patiënt na een consult bij een waarnemend huisarts enige tijd, meestal zes maanden, wachten voordat hij kan overstappen naar deze waarnemer. Ook de Rijksoverheid noemt in haar informatie deze beperking als een geldige reden om inschrijving te weigeren. Verder hebben veel huisartsenpraktijken een waarneemregeling tijdens vakanties. Een belangrijke boodschap in de informatie die patiënten hierover ontvangen is, dat gedurende de vakantie van de eigen huisarts de waarnemer alleen kan worden geconsulteerd voor
klachten die niet kunnen wachten tot de eigen huisarts terug is. Door de assistente van de waarnemer geregeld vertaald in ‘alleen voor spoedgevallen’. De waarnemer is vaak alleen te bereiken via de spoedlijn van de eigen huisarts. Dit heeft tot gevolg dat de waarnemer tijdens de vakantie van de huisarts (te) beperkt beschikbaar is. Ook een second opinion bij een andere huisarts is niet gebruikelijk en moeilijk te realiseren. Waarom heeft een huisarts er moeite mee als een patiënt wil overstappen naar een ander? Een huisarts zegt dat hij een dergelijk besluit ervaart als een nederlaag. Het is niet gelukt om de patiënt tevreden te stellen. En niet alleen de patiënt weet dat, maar ook zijn nieuwe huisarts. Een andere huisarts vertelt het volgende. Er is een huisarts die met zijn ernstig zieke patiënten heeft afgesproken dat ze hem altijd mogen bellen, ook als hij geen dienst heeft. Een collega is het hiermee niet eens. Hij vindt dat de huisarts hiermee het gezag ondermijnt van de artsen die voor hem waarnemen. Speelruimte Moet de huisarts accepteren dat zijn patiënt van huisarts wil veranderen? Welke speelruimte hebben beide partijen? De patiënt heeft - binnen de genoemde grenzen - het recht op vrije artsenkeuze en het recht om te allen tijde de behandelingsovereenkomst op te zeggen. Hij mag daarbij elk subjectief aspect laten meewegen. De huisarts heeft nauwelijks mogelijkheden om een patiënt te weigeren; er kan bijna gesproken worden van een acceptatieplicht. Op grond van de Wet geneeskundige behandelingsovereenkomst mag de huisarts de behandelingsovereenkomst alleen opzeggen als daarvoor een gewichtige reden bestaat. Aan opzegging door de huisarts worden in praktijk en rechtspraak zeer strenge eisen gesteld. De patiënt heeft dus meer speelruimte dan de dok-
Vertrouwen Dat de patiënt meer speelruimte heeft dan de arts mag er niet toe leiden dat de patiënt zonder meer van de ene naar de andere huisarts kan gaan. De arts-patiënt relatie wordt een vertrouwensrelatie genoemd. Het begrip vertrouwensrelatie wordt uitgehold als een van de partijen nonchalant omgaat met de rechten die hem zijn toegekend. Er moet dan ook een moment van bezinning zijn, dat dient om na te gaan wat de patiënt dwarszit. Bij voorkeur gebeurt dit in een gesprek tussen arts en patiënt. Als de patiënt dit moeilijk vindt, dan kan het ook met een brief. Als partijen dan niet nader tot elkaar komen, is het beter afscheid te nemen. Als er geen vertrouwen meer is, ontbreekt een van de belangrijkste elementen van de behandelingsovereenkomst. En welke arts wil een patiënt die geen vertrouwen in hem heeft? Maar als de patiënt daarna een huisarts vindt, mag hij niet te horen krijgen dat men geen patiënten van elkaar overneemt. Daarmee wordt het recht op vrije artsenkeuze gereduceerd tot een eenmalig recht. Dat is niet de bedoeling en is dan ook niet toegestaan. Froukje de Kruijk, juridisch adviseur Zorgbelang Zuid-Holland
De patiënt heeft meer speelruimte dan de arts
• oktober 2011
vraagt om bezinning
wel!
De vertrouwensrelatie
ter. Dat is terecht, want het belang van de gezondheid van de patiënt weegt zwaar. Er wordt altijd gezegd dat de patiënt een afhankelijke positie heeft. Die afhankelijkheid wil niemand bestrijden. Maar paradoxaal genoeg kan deze afhankelijkheid omslaan in een machtspositie, omdat de patiënt weet dat de dokter de behandelingsovereenkomst niet kan opzeggen. Dit kan leiden tot een veeleisende patiënt.
7
Leveringsvoorwaarden zorg
8
het opstellen van een zorgleefplan. Ook staan doel, inhoud en naleving van het zorgleefplan beschreven en zijn er afspraken over privacy, kwaliteit en veiligheid. De cliënt weet wie inhoudelijk verantwoordelijk is voor de zorg en wie hij kan aanspreken.
In de algemene leveringsvoorwaarden worden rechten en plichten van zorgaanbieders en cliënten helder omschreven. De voorwaarden zijn opgesteld door ActiZ (organisatie van zorgondernemers) en BTN (Branchebelang Thuiszorg Nederland) in samenwerking met cliëntenvertegenwoordigers vanuit LOC, NPCF en Consumentenbond. Er is door de partijen intensief overleg gevoerd met als inzet: algemene leveringsvoorwaarden die evenwichtig en transparant zijn. Alle partijen zijn positief over het bereikte resultaat. Er zijn algemene voorwaarden voor zorg met verblijf en voor zorg zonder verblijf.
Ook de cliënt heeft verantwoordelijkheden. Zo wordt de cliënt meer verantwoordelijk voor het verkrijgen van een tijdige en passende indicatie. Er zijn duidelijke afspraken gemaakt over het verkrijgen van een herindicatie. De cliënt werkt mee aan verantwoorde werkomstandigheden. Ook gaan de algemene voorwaarden in op betalingen, het beëindigen van de overeenkomst en klachten en geschillen.
mag
In de zorgsector gaan verpleeg- en verzorgingshuizen en de thuiszorgorganisaties algemene leveringsvoorwaarden hanteren. Dat schept duidelijkheid en versterkt de positie en het vertrouwen van cliënt en aanbieder jegens elkaar.
wel
magazine
wel!
• oktober 2011
Leveringsvoorwaarden versterken positie cliEnt en zorgaanbieder
Verantwoordelijkheden In deze voorwaarden zijn plichten opgenomen voor de zorgaanbieder. Daarbij gaat het bijvoorbeeld om informatie en keuzemogelijkheid voor cliënten, de intakeprocedure, de overeenkomst als de cliënt het aanbod aanvaardt en
Verbetering Tot nog toe is in de zorgsector niet eerder gewerkt met algemene leveringsvoorwaarden. Rechten en plichten van partijen zijn overzichtelijk beschreven. Met deze voorwaarden wordt de relatie tussen cliënt en aanbieder versterkt en de transparantie van zorg en diensten verbeterd. Cliëntgerichte zorg, zorg op maat, kwaliteitsverbetering en het versterken van de eigen regie krijgen met de algemene leveringsvoorwaarden verder vorm.
Verpleeghuisbewoner houdt kamer bij ziekenhuisopname De nieuwe leveringsvoorwaarden bevatten onder meer een regeling dat een verpleeghuisbewoner bij opname in het ziekenhuis gedurende maximaal veertien dagen recht houdt op zijn eigen kamer. Vanaf 2012 wordt de kamer gedurende die periode doorbetaald. Voorheen kregen verpleeghuizen geen AWBZ-financiering als een bewoner naar een ziekenhuis ging en
konden bij vakantie maximaal zeven dagen worden gedeclareerd. Inmiddels is besloten de regeling te verruimen en gelijk te trekken met de regeling in verzorgingshuizen. Bij verblijf in het ziekenhuis wordt doorbetaald ongeacht de duur van de opname. Bij vakantie van een bewoner kan het verpleeghuis veertien dagen declareren.
Zorgbelang helpt Met vragen of klachten over de zorg kunt u terecht bij de afdeling Informatie en Klachtopvang. In deze rubriek beschrijft een medewerker een voorbeeld uit de praktijk. In verband met de privacy zijn namen en details gewijzigd.
Wie let op, de familie of de instelling?
Met hulp van de medewerker van de Zorgbelang Zuid-Holland hebben de zoons een brief opgesteld voor de klachtencommissie van het verzorgingshuis. De commissie heeft inmiddels uitspraak gedaan en de familie in het gelijk gesteld. ‘Het is de omgekeerde wereld,’ oordeelt de commissie. Het verzorgingshuis dient zelf op te letten en tijdig actie te ondernemen. Deze verantwoordelijkheid kan niet bij de familie worden neergelegd. Het verzorgingshuis dient een verbeterplan op te stellen. De klachtencommissie adviseert het bestuur om de vinger aan de pols te houden. Ook een vraag of klacht over de zorg? Bel dan naar (0900) 243 70 70 of mail naar
[email protected]
• oktober 2011
Meneer Andriessen is 73 jaar oud en is in het verzorgingshuis opgenomen na een beroerte. Lichamelijk is hij goed hersteld, maar zijn spraak is blijvend aangetast. Thuis dreigde hij te vereenzamen. Al meerdere keren hebben zijn zoons een gesprek gevoerd met de leidinggevende. Er wordt niet genoeg op hun vader gelet, vinden ze. Eerst kreeg hij een longontsteking. Het verzorgingshuis heeft er pas in een laat stadium een arts bij geroepen. Nu heeft hij een wond op zijn been die maar niet wil genezen. De onvrede over de zorg sleept al bijna een jaar. In het laatste gesprek heeft de leidinggevende gevraagd of de familie elke week wil bellen om te melden of er bijzonderheden zijn.
Dat contact loopt wel, maar deze oplossing zit de familie toch niet lekker.
wel!
Enige tijd geleden hebben de kinderen van meneer Andriessen contact opgenomen met de afdeling Informatie en Klachtopvang. Zij wilden een klacht indienen over het verzorgingshuis waar hun vader verblijft.
9
Interview
Denken in oplossingen
10
mag
Al ruim dertig jaar zet Nel Kruis zich in voor de belangen van gehandicapten. Kort nadat ze lid was geworden van de Algemene Nederlandse Invalidenbond werd gevraagd of ze wilde toetreden tot het bestuur in haar regio. Ze richtte in haar woonplaats een gehandicaptenplatform op en maakte deel uit van diverse regionale en provinciale adviesorganen. Thans is ze lid van twee plaatselijke adviesraden: voor gehandicaptenbeleid en voor Wmo-beleid. Ze neemt deel aan het regionaal overleg gehandicaptenbeleid Drechtsteden (ROG) en ze is lid van het klantenpanel van de Drecht Hopper, het lokaal collectief vervoer. wel
magazine
wel!
• oktober 2011
Portret van een belangenbehartiger
Niet klagen Je bent getrouwd, hebt drie kleine kinderen en belandt in een rolstoel. Dat betekende veertig jaar geleden meestal dat je de regie over je huishouden uit handen moest geven. De gezinsverzorgster nam die over. En om de zes weken kreeg je iemand anders toegewezen, want anders zou een gezinsverzorgster zich teveel gaan hechten aan het gezin. Een geschikte woning was niet of nauwelijks te vinden. Naar buiten gaan kon alleen met hulp, want de trottoirs hadden nog geen op- en afritten. Gebouwen waren veelal niet toegankelijk voor iemand in een rolstoel. Wie gehandicapt was werd wel verzorgd, maar had weinig meer in te brengen. Nel wilde zelf de regie houden. ‘Niet klagen, maar denken in oplossingen!’, is haar visie. ‘Creatief zijn. Waar ligt je eigen kracht en wat heb je van anderen nodig?’ Het was niet altijd gemakkelijk en kostte soms veel energie. Maar dat knokken leverde wel resultaten op. En die ervaring bleek van grote waarde toen ze actief werd in de belangenbehartiging. Het werk kost veel tijd en je moet veel lezen om op de hoogte te blijven. Je krijgt niet altijd waardering voor wat je doet.
Ook niet vanuit je eigen achterban: soms moet je een compromis sluiten. Niet iedereen begrijpt dat je, als je dingen voor elkaar wilt krijgen, af en toe ook iets moet toegeven. En als je denkt dat je het voor elkaar hebt, moet je soms weer opnieuw beginnen. Bijvoorbeeld als er na de verkiezingen voor de gemeenteraad een nieuwe wethouder is benoemd. Of als een goed lopend beleid wordt gewijzigd vanwege (meestal verkapte) bezuinigingen. Maar volhouden levert resultaten op: meer mogelijkheden om zelf de regie te behouden en mee te blijven doen in de eigen omgeving.’ Durven vragen ‘Vroeger werd er vooral over mensen gepraat. Beleidsmakers vonden het maar vreemd en moeilijk om met ervaringsdeskundigen te overleggen’, zegt Nel. ‘Ook voor ons was het begin niet altijd makkelijk. Je zat aan tafel met directeuren van zorginstellingen en met zorgverzekeraars. Je was bang dat je niet voldoende kennis had om mee te praten. Je kreeg lijvige rapporten en plannen te lezen, die vol stonden met onbekende vaktermen. En om uitleg vragen, dat durfde niet iedereen.’
‘Iedereen kan meedoen, het liefst in de eigen omgeving.’ Dat ideaalbeeld heeft Nel voor ogen bij haar werk in de belangenbehartiging. De Wet voorzieningen gehandicapten (Wvg) in 1994 was een belangrijke stap vooruit, omdat de uitvoering bij de gemeenten lag en dus dichter bij de mensen om wie het ging. Maar omdat gemeenten een grote mate van beleidsvrijheid hadden, waren er onderling grote verschillen. Gelijke gevallen werden ongelijk behandeld. Mensen met dezelfde problematiek hadden in de ene plaats wel recht op een bepaalde voorziening, maar in de andere plaats niet. Eigen verantwoordelijkheid Niet leunen, maar steunen! Met deze leus werd in 2007 de komst van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) aangekondigd. Daar kan Nel zich wel in vinden. ‘Je moet realistisch blijven’, vindt ze. ‘De bomen groeien niet tot in de hemel. Met de Wvg werd gedacht vanuit het aanbod. Sommige voorzieningen werden te snel of te gemakkelijk verstrekt. Nu gaat het veel meer om de vraag: wat kun je zelf doen en wat heb je echt nodig? Naast rechten zijn er ook plichten. ‘Maar’, zegt Nel, ’wat je echt nodig hebt, dat moet je dan ook wel krijgen!’ Nel is voorstander van buurtgerichte aanpak. ‘Het is belangrijk dat mensen elkaar kunnen ontmoeten. Samen kunnen we de buurt leefbaar houden en voorkomen dat mensen buiten de boot vallen. Ik maak me zorgen om de mensen die hulp nodig hebben, maar er niet om kunnen of durven vragen. Hoe komen we daar achter die voordeur? Het Wmo-loket
Zorg om de mantelzorg Het gevaar van de nadruk op eigen verantwoordelijkheid is de toenemende druk op de mantelzorg. Nel is ook op het gebied van mantelzorg ervaringsdeskundige: zij heeft vele jaren voor haar zieke man gezorgd. Gelukkig had zij hulp vanuit haar directe omgeving. Maar ze weet hoe moeilijk het is om hulp te aanvaarden. En om hulp vragen is nog moeilijker. Wie om hulp moet vragen zal dat niet snel doen. Nel pleit voor een laagdrempelige aanpak. ‘Loop eens een tijdje mee met een aantal mantelzorgers. Dan krijg je meer begrip en kweek je vertrouwen. Vraag waarmee je kunt helpen. Wie direct met een oplossing komt, heeft al een muur opgebouwd.’
Luister voor je met een oplossing komt
• oktober 2011
Ze vindt het belangrijk dat beleid wordt gemaakt in overleg met de mensen om wie het gaat. Wat zijn hun behoeften en wensen? Het is ook belangrijk dat overleg al in een vroeg stadium plaatsvindt. Soms moet je bereid zijn een compromis te sluiten. En andere keren moet je je ongenoegen durven uiten. Dat kan met woorden, maar ook op een meer creatieve manier. Nel kleedt zich netjes en draagt bij vergaderingen meestal een colbertje. Maar toen de burgemeester haar de plaatselijke erepenning opspeldde voor haar maatschappelijke verdiensten, zei hij: ‘Als je een spijkerbroek onder dat colbertje draagt, dan weet ik dat je boos bent!’
van de gemeente is dan te ver weg. Ik zie daar een belangrijke taak voor de eerste lijn: de huisarts en de thuiszorg kunnen signalen oppakken en verwijzen. Informatie moet goed, dichtbij en gemakkelijk toegankelijk zijn. Die toegankelijkheid geldt niet alleen voor de taal die wordt gebruikt. Ook de plaats waar die informatie te vinden is moet gemakkelijk bereikbaar zijn en informatie moet in verschillende vormen worden aangeboden. Niet iedereen heeft internet, zoals officiële instanties tegenwoordig lijken te denken. Voor veel mensen met een hulpvraag is persoonlijk contact belangrijk. Vraag goed door: wees erop bedacht dat achter een vraag vaak een andere vraag schuilgaat’, adviseert Nel. ‘En verwijs niet naar een ander: stuur de vraag door, niet de mens.’
wel!
Nu kan Nel er smakelijk om lachen, maar het was heus niet prettig dat een vraag om uitleg soms tot een arrogante reactie leidde. Langzamerhand zag Nel verandering komen in de houding van beleidsmakers. Er kwam meer waardering voor ervaringsdeskundigheid.
11
Mijn mening
12
mag
Ik ben donor. Zo’n zes keer per jaar geef ik een halve liter bloed om daarmee anderen te helpen. Helemaal vrijwillig: ik krijg er niets voor, enkel soms een klein cadeautje in de vorm van een ijskrabber of een knuffel voor de kinderen. Dat sluit ook helemaal aan bij de missie van de bloedbank: ‘Stichting Sanquin Bloedvoorziening verzorgt op not-for-profitbasis de bloedvoorziening en bevordert transfusiegeneeskunde zodanig dat wordt voldaan aan de hoogste eisen van kwaliteit, veiligheid en doelmatigheid.’ wel
magazine
wel!
• oktober 2011
Topsalarissen
Not-for-profit, een mooie term. Het betekent dat de instelling beoogt geen winst te maken. Veel instellingen in de zorg zijn not-for-profit. Je betaalt alleen de kosten, denk je dan. Heel anders dan bij bijvoorbeeld de Shell. Als je daar tankt weet je dat je aan de miljardenwinsten meebetaalt. Wat mij nou zo verbaast is dat veel bestuurders de term not-for-profit maar niet schijnen te
begrijpen, in ieder geval niet voor zichzelf. De bloedbank met zo’n mooie doelstelling heeft drie bestuurders, waarvan twee een salaris krijgen dat ruim boven de Balkenendenorm ligt. Ik zou bijna schrijven ‘verdienen’, maar dat heeft een te positieve bijklank. Het ziekenhuis dat volstrekt beneden de maat omgaat met een ernstige besmetting had een bestuurder die nog veel meer kreeg. En zijn tijdelijk opvolger wist ook van wanten, volgestopt met gouden handdrukken. Ik ben er dan ook achter gekomen dat not-forprofit kennelijk iets anders betekent. Not-forprofit: geen winstoogmerk voor de organisatie, maar juist voor de bestuurders. En de bestuurssecretaris van de bloedbank schrijft dan ook dat er echt wel maatschappelijk draagvlak is voor de salarissen. Ziende blind lijkt me. Waar blijven de bestuurders die wel vanuit een maatschappelijk belang en met maatschappelijk draagvlak willen besturen?
Ingekomen reacties Wat is er en waar vind je dat? Nooit vragen en alles alleen dragen (Mijn mening 2011- 1, over Mantelzorgondersteuning) Ook ik wil niet afhankelijk zijn van hulpverleners en instanties of een goedbedoelende buurvrouw. Ook ik vertel met trots hoe ik laveer en alle problemen oplos voor mijn gezinsleden, die alledrie veel hulp nodig hebben vanwege hun beperkingen. Het gaat niet om het feit dat je mantelzorger bent en of je hulp vraagt aan anderen, maar om de vraag welke hulp je waar kunt vinden. Wat heb ik lopen zoeken! Wat ik
miste was een coach! Iemand die de wegen en instanties kent, even op een rijtje zet wat er allemaal moet gebeuren en die aangeeft wat tot jouw taken behoort en welke zaken je waar uit handen kunt geven. Die ook aangeeft wie jouw taken tijdelijk of voor een deel kan overnemen, zodat er ruimte komt voor jezelf en je weer nieuwe energie krijgt. Als de gemeente die hulp zou aanbieden, leert iedere mantelzorger de juiste dingen te vragen bij de juiste instanties. Lidy van Lankeren
Uw mening
Meldpunt Mondzorg Uit verschillende meldingen die de afdeling Informatie & Klachtopvang van Zorgbelang Zuid-Holland heeft ontvangen ontstaat een divers beeld over de kwaliteit van de tandartsenzorg. De vragen en klachten gaan met name over: informatie over de behandeling, communicatie, kwaliteit van de behandeling, offerte en rekening. Zorgbelang ZuidHolland wil dat de kwaliteit van de tandartsenzorg transparanter wordt voor de cliënt.
wel!
• oktober 2011
Meldpunt Mondzorg Dit najaar opent de afdeling Informatie & Klachtopvang daarom het Meldpunt Mondzorg. Naast informatie en advies over patiëntenrechten, klachtmogelijkheden en klachtroutes
biedt de afdeling Informatie & Klachtopvang zo nodig daadwerkelijke ondersteuning (bijvoorbeeld het opstellen van een klachtbrief ) en begeleiding aan cliënten bij klachten- of bezwaarprocedures. Door het informeren en ondersteunen van individuele burgers vervult deze afdeling een belangrijke signalerende rol. Zowel de inhoud als het aantal vragen of klachten vormt een belangrijke bron voor collectieve belangenbehartiging en ondersteuning. Daarnaast worden de geregistreerde vragen, klachten en meldingen over kwaliteit van tandartsenzorg ook gebruikt om langer lopende knelpunten en trends daarin te signaleren. Deze informatie wordt gebruikt in gesprekken met de zorgverzekeraars.
Het Meldpunt Mondzorg is bereikbaar via tel. (0900) 243 70 70 (€ 0,10 per minuut) of via het digitale klachtenformulier op onze website www.zorgbelang-zuidholland.nl.
13
Mijn mening
Indicatiestelling vanuit cliëntenperspectief
14
mag
Indicatiestelling vindt plaats voor voorzieningen en zorgvormen waar niet iedereen zomaar gebruik van mag maken. Het indicatiebesluit is een toegangsbewijs tot hulp, zorg, ondersteuning en middelen. Het is belangrijk dat de indicatiestelling objectief (eerlijk), onafhankelijk (niet gestuurd door andere factoren) en uniform (steeds op dezelfde manier) plaatsvindt. De levering van deze zorg kan ‘in natura’ zijn, waarbij je de zorg of voorziening door een aanbieder naar keuze krijgt geleverd, of via een persoonsgebonden budget, waarbij je geld krijgt om zelf de benodigde zorg of voorziening in te kopen. Indicatiestelling leidt altijd tot een formeel besluit, een ‘beschikking’. In deze beschikking is aangegeven waar men recht op heeft: type en prijs voorziening of soort en aantal uren zorg.
Het landelijke ideaalbeeld is dat burgers met alle zorg- en ondersteuningsbehoeften (wonen, vervoer, zorg, werk, inkomen, opvoeding en onderwijs) terechtkunnen bij één lokaal loket. Zo’n gebundelde toegang tot voorzieningen wordt ook wel ‘integrale indicatiestelling’ genoemd. wel
magazine
wel!
• oktober 2011
Resultaten enquête
Landelijke kwaliteitseisen De landelijke cliëntenorganisaties hebben kwaliteitseisen vastgesteld waaraan de indicatiestelling volgens hen moet voldoen. De kernpunten zijn: • De indicatiestelling moet plaatsvinden aan de hand van landelijk vastgestelde regels en de ICF (International Classification of Functioning). • De indicatiestelling wordt verzorgd door een onafhankelijke organisatie. • Tijdens de indicatiestelling worden verscheidene levensgebieden en levensfasen beoordeeld en wordt rekening gehouden met de persoonlijke omstandigheden van de cliënt. • De cliënt hoeft slechts eenmaal gegevens te verstrekken. In de praktijk De indicatiestelling wordt nu door verschillende organen uitgevoerd. Voor AWBZ-zorg loopt de indicatiestelling via het CIZ (Centrum Indicatiestelling Zorg); voor jeugdzorg loopt dit via Bureau Jeugdzorg. Voor de indicatiestelling van Wmovoorzieningen is de gemeente verantwoordelijk. Iedere gemeente bepaalt zelf wie de indicatiestelling uitvoert. In sommige gemeenten voeren ambtenaren de indicatiestelling uit; andere gemeenten besteden dit uit aan bijvoorbeeld de GGD of het CIZ.
Verschillen Na de indicatiestelling volgt de toewijzing van voorzieningen. In de praktijk blijkt dit niet altijd op maat. Hannie Schelling, regioconsulent van Zorgbelang Zuid-Holland, organiseerde eind 2010 een workshop. Hannie: ‘We constateren verschillen per gemeente. De deelnemers gaven aan dat ze meer informatie willen over de wijze waarop de toezegging van de hulpvraag is gebaseerd. Zij komen grote verschillen tegen en het is onduidelijk waarop deze verschillen zijn gebaseerd. Hoewel de achterliggende gedachte bij de Wmo is dat iedere gemeente eigen beleid moet kunnen maken, vragen de deelnemers zich af of meer eenheid niet leidt tot minder ‘scheve ogen’. Nu kan het zijn dat iemand de gewenste hulp bij de ene gemeente niet krijgt en (met dezelfde vraag) in een andere gemeente wel.’ Enquête Zorgbelang Zuid-Holland vindt het belangrijk dat gemeenten bij de indicatiestelling en toewijzing rekening houden met de wensen, ideeën en behoeften van burgers en cliënten. Het cliëntenperspectief met betrekking tot integrale indicatiestelling brengen wij onder de aandacht van gemeenten en Wmo-raden. Om inzicht te krijgen in de mening van cliënten plaatste Zorgbelang in het vorige nummer van Zo wel! een oproep om een digitale enquête in te vullen. 165 mensen vulden de enquête in. Hiernaast volgt een korte weergave van de onderzoeksresultaten; de complete onderzoeksrapportage vindt u op onze website www.zorgbelang-zuidholland.nl.
Cliëntenperspectief
Afstemmen aanvraag Cliënten vinden dat zij horen te bepalen welke voorzieningen worden aangevraagd. Bevoegdheid van het adviespunt Cliënten vinden dat het adviespunt bevoegd moet zijn om meerdere soorten voorzieningen tegelijk te indiceren.
Locatie van beoordeling Cliënten zijn van mening dat de beoordeling op verschillende locaties kan plaatsvinden.
Afstemming van diensten en voorzieningen Cliënten wensen afstemming van toegewezen diensten en voorzieningen waarbij één persoon de regiefunctie heeft.
Uitvoering van de beoordeling Cliënten vinden dat bij de beoordeling ook rekening moet worden gehouden met het aanbod aan zorg en voorzieningen.
Rekening houden met eigen kracht Cliënten vinden dat het toekennen van voorzieningen altijd volgt na verkenning van de daadwerkelijke behoefte.
Beschikbaarheid van zorg en voorzieningen Cliënten zijn van mening dat bij de beoordeling ook rekening moet worden gehouden met het aanbod van zorg en voorzieningen. Beperkingen in kaart brengen Cliënten vinden dat beoordelaar en aanvrager gezamenlijk de beperkingen in kaart moeten brengen. Nadruk van de beoordeling Cliënten vinden dat de nadruk van de beoordeling hoort te liggen op het zoeken naar wat iemand nodig heeft en wenselijk acht. Toewijzen van voorzieningen Cliënten vinden dat bij de toewijzing van voorzieningen rekening moet worden gehouden met de persoonlijke wensen en omstandigheden van de aanvrager.
Wijze van contact Cliënten vinden dat de indicatiestelling in een persoonlijk gesprek bij het loket of thuis plaats moet vinden. Afhandeling aanvragen Cliënten vinden dat bij elke aanvraag dient te worden beoordeeld of een brede vraagverheldering nodig is. Eerste hulpvraag Cliënten vinden dat voor alle voorzieningen een indicatie moet worden gesteld.
• oktober 2011
Wijze van de beoordeling Cliënten wensen een beoordeling, waarbij rekening wordt gehouden met persoonlijke omstandigheden. Een beoordeling dus die op verschillende manieren kan worden uitgevoerd in plaats van een uniforme beoordeling.
Status van het eerste gesprek Cliënten vinden dat de status van het eerste gesprek met de aanvrager informeel hoort te zijn.
wel!
Regels voor de beoordeling Cliënten vinden dat regels voor de beoordeling lokaal vastgesteld moeten worden, zodat rekening kan worden gehouden met lokale omstandigheden.
15
Wmo
Begeleiding over naar Wmo
16
mag
In het regeerakkoord staat dat de extramurale AWBZ-functie begeleiding naar gemeenten wordt overgeheveld. Dit voornemen sluit aan bij de visie van het kabinet dat zorg en ondersteuning zoveel mogelijk dichtbij mensen via gemeenten moet worden georganiseerd. wel
magazine
wel!
• oktober 2011
Extramurale begeleiding overgeheveld naar gemeenten
Begeleiding kan zowel intramuraal als extramuraal worden gegeven. Alleen de extramurale begeleiding gaat naar de gemeenten. Dat geldt ook voor het vervoer dat aan deze begeleidingsactiviteiten is verbonden. Intramurale begeleiding aan mensen die in een instelling verblijven blijft in de AWBZ. Ook de begeleiding aan ‘verblijfsgeïndiceerden’ (mensen die wel een verblijfsindicatie hebben, maar extramuraal wonen) blijft in de AWBZ. Begeleiding Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ ) indiceert mensen met een beperking voor begeleiding. Gebruikers van begeleiding krijgen een indicatie vanwege een aandoening (somatisch, psychiatrisch of psychogeriatrisch) of een beperking (lichamelijk, zintuiglijk of verstandelijk). Ongeveer 175.000 mensen maken gebruik van begeleiding. Binnen de begeleiding wordt onderscheid gemaakt tussen ‘begeleiding individueel’ en ‘begeleiding groep’. Begeleiding individueel wordt ingezet voor onder andere woonbegeleiding of thuisbegeleiding. Onder begeleiding groep vallen onder andere dagbesteding voor mensen met een verstandelijke beperking en dagopvang voor ouderen.
Decentraliseren Het doel van de begeleiding is het bevorderen, behouden of compenseren van zelfredzaamheid van burgers met een beperking. De met de begeleiding te bereiken resultaten worden onder de reikwijdte van de compensatieplicht gebracht. Daarvoor is een aanpassing van de Wmo nodig. In principe gaan alle gemeenten de extramurale begeleiding uitvoeren. Gemeenten kunnen dit zelf vormgeven. Zij krijgen te maken met een grote diversiteit aan doelgroepen die relatief onbekend voor hen zijn, zoals burgers met een zintuiglijke handicap en burgers met een verstandelijke handicap. Het kan zijn dat doelgroepen met specifieke behoeften in aantal te gering zijn voor de schaalgrootte van één gemeente. Dan is opschaling en samenwerking tussen gemeenten noodzakelijk. Het plan is om vanaf 1 januari 2013 gemeenten verantwoordelijk te maken voor mensen die voor het eerst of opnieuw een beroep doen op begeleiding. Cliënten die op die datum al een indicatie voor extramurale begeleiding hebben, houden hun recht tot uiterlijk 1 januari 2014. Transitie-Buro De Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG) en het rijk hebben een gezamenlijke verantwoordelijkheid voor de decentralisatie van de functie begeleiding. Bij de voorbereiding op invoering van de nieuwe taken werken zij samen in een op te zetten Transitie-Buro. Zorgaanbieders, cliëntenorganisaties en zorgverzekeraars worden nauw bij de transitie betrokken. Gemeenten krijgen minimaal één jaar om zich
zelfredzaamheid
voor het financieren van dergelijke ‘weglek’ effecten naar andere regelingen. Budget Hoe hoog het budget is dat voor de extramurale begeleiding wordt overgeheveld, staat nog niet vast. Wel is zeker dat op het totale geïndexeerde budget dat wordt overgeheveld in 2013 en 2014 een decentralisatiekorting wordt toegepast van 5%. Voor de invoering is een totaal budget van 130 miljoen beschikbaar, te verdelen over gemeenten, rijk en uitvoerders. De meeste gemeenten treffen voorbereidingen voor het schrijven van een nieuw Wmobeleidsplan. Verordeningen worden eveneens aangepast. Heel belangrijk is dan ook de rol en de inbreng van de Wmo-adviesraden en diverse lokale belangenbehartigers. Zij zullen zich vooral sterk maken voor het borgen en leveren van voorzieningen en voor eigen regie en keuzevrijheid voor de zorgvragers. Meer informatie vindt u op de website van de VNG: www.vng.nl.
• oktober 2011
IQ-maatregel In het regeerakkoord staat dat de begeleiding aan cliënten met verstandelijke beperking en een IQ boven de 70 wordt geschrapt. Aanvankelijk zou deze maatregel al op 1 januari 2012 ingaan. Inmiddels is duidelijk dat dat niet haalbaar is en is de IQ-maatregel een jaar uitgesteld. Om de maatregel zo goed mogelijk vorm te geven vindt nader onderzoek plaats. Daarbij stelt het kabinet dat mensen die dat echt nodig hebben ook in de toekomst adequaat moeten worden ondersteund. Cliënten met een verstandelijke beperking en een IQ boven de 70 hebben nu vaak wel een indicatie voor begeleiding. Op grond van de IQ-maatregel verliezen zij deze ondersteuning. Een deel van hen zal bij het Wmo-loket aankloppen voor ondersteuning. Zij vallen niet onder de compensatieplicht, maar kunnen wel een groter beroep gaan doen op de gemeentelijke collectieve voorzieningen. De helft van de huidige kosten van € 500 miljoen wordt gereserveerd
Bevorderen
wel!
voor te bereiden na afronding van de wetgeving in de Tweede en Eerste Kamer. De planning is dat de wetgeving op 1 januari 2012 gereed is en dat de eerste fase op 1 januari 2013 in werking treedt. Als dit niet wordt gehaald, treden het rijk en de VNG in overleg. Gemeenten krijgen er een forse ondersteuningstaak bij, ook financieel. Ter vergelijking: bij de decentralisatie van de huishoudelijke hulp in 2007 ging het om een budget van ongeveer € 1,2 miljard. Bij de decentralisatie van extramurale begeleiding gaat het om een budget van circa € 3 miljard.
17
Wmo
Bezuinigen op de Wmo
mag
wel
Aanvullend op het onderzoek naar hoe Wmo-raden zichzelf positioneren in de lokale discussie en besluitvorming over de bezuinigingen op zorg en welzijn heeft Zorgbelang Zuid-Holland een enquête uitgezet onder gemeenten. Welke mogelijkheden zien zij om de bezuinigingsopgave te realiseren en welke rol zien zij weggelegd voor de Wmo-raad in dit proces? magazine
wel!
• oktober 2011
Plannen van gemeenten
18
Meer en hogere eigen bijdragen
De belangrijkste uitkomsten zetten we in dit artikel voor u op een rijtje. De resultaten uit deze enquête en de enquête onder Wmo-raden (Zo wel! juni 2011, blz. 20-21) kunnen niet met elkaar worden vergeleken, aangezien de respondenten van beide enquêtes veelal uit verschillende gemeenten afkomstig zijn. Stadium van besluitvorming Van de negentien gemeenten die de enquête hebben ingevuld, zijn vijftien gemeenten voornemens om binnen nu en twee jaar te bezuinigen op de
Wmo. In driekwart van deze gemeenten bevindt de besluitvorming zich in het stadium van agendavorming of beleidsvorming: hét moment voor de Wmo-raden in deze gemeenten om eigen ideeën en adviezen kenbaar te maken aan de gemeente. Voorgenomen maatregelen Drie van de vijftien gemeenten die bezuinigingen gaan doorvoeren, hebben nog geen specifieke maatregelen op het oog. De overige gemeenten overwegen met name de volgende maatregelen.
1. Eigen bijdrage(n) voor bepaalde voorzieningen invoeren of verhogen
80%
2. Meer eigen inzet vragen van de burger zelf
73%
3. Investeren in het ‘gesprek aan de keukentafel’ (De Kanteling)
67%
4. Tot ‘algemeen gebruikelijk’ verklaren van bepaalde individuele voorzieningen
53%
5. Inkomensgrens voor bepaalde individuele voorzieningen invoeren of verhogen
47%
Investeren in gesprekken
• oktober 2011
Betrokkenheid Wmo-raad en andere partijen In het tot stand komen van besluiten over bezuinigingen heeft de Wmoraad volgens twee derde van de gemeenten de positie van adviseur. In één gemeente heeft de Wmo-raad de rol van co-producent en in een andere gemeente vervult de raad meerdere rollen. Eén gemeente zegt dat de Wmo-raad hierbij niet wordt betrokken, maar wel de mogelijkheid heeft om in te spreken. Het is opvallend dat bijna een derde van de gemeenten zegt dat zij de Wmo-raad niet rechtstreeks heeft ingelicht over de plannen om te bezuinigen. Dat is jammer, want daarmee wordt het voor de Wmo-raden moeilijk om tijdig en gedegen advies uit te brengen. De gemeenten lopen door deze handelswijze het risico dat zij potentieel waardevol advies moeten ontberen én dat de relatie met de Wmo-raad verslechtert. Ruim de helft van de gemeenten betrekt maatschappelijke en/of uitvoeringsorganisaties in de besluitvorming over bezuinigingen. Ketenpartners, lokale cliëntenorganisaties en burgers worden door een derde van de gemeenten betrokken. Eén gemeente geeft aan geen andere partijen te betrekken en twee gemeenten weten het nog niet.
Voorgenomen maatregelen
wel!
Wat verder opvalt, is dat geen enkele gemeente wil tornen aan de normtijden voor huishoudelijke activiteiten en de leeftijdsgrenzen voor het leveren van gebruikelijke zorg. Ook het verlagen van kwaliteitseisen voor aanbieders wordt door geen enkele gemeente overwogen. Maatregelen als strenger indiceren, individuele voorzieningen in bruikleen geven en inkrimpen van het welzijnsaanbod scoren relatief laag.
19
Betrekken van andere partijen
Zo kan het ook
20
mag
Teveel betaald, wat nu? De invoering van de OV-chipkaart is in de provincie Zuid-Holland een feit. Alleen het regionale treinvervoer kent nog een uitzondering: voor de Merwede-Lingelijn kunt u de OV-chipkaart niet gebruiken. De invoering van deze kaart gaat bepaald niet vlekkeloos. Een kwestie van wennen? Ten dele wel, maar er zitten zeker nog kinderziektes in het systeem. Eén van de problemen is, dat mensen kunnen vergeten uit te checken. Dat kost geld: bij het inchecken wordt een vast bedrag afgeschreven en bij het uitchecken wordt dat het teveel betaalde teruggestort. Wie vergeet om uit te checken krijgt dus niets terug. Als dat gebeurt, bestaat er de mogelijkheid om het teveel betaalde bedrag terug te vragen bij de betreffende vervoerder. Alleen hebben alle vervoerders daarvoor een verschillend systeem bedacht. Dat is niet handig. Daarom heeft het Provinciaal Platform Mobiliteit & Veiligheid van Zorgbelang Zuid-Holland recent een brief gestuurd naar de overheden die verantwoordelijk zijn voor het openbaar vervoer in de provincie. Dat zijn er drie: de provincie Zuid-Holland en de beide stadsregio’s Haaglanden en Rijnmond. In die brief vraag het platform om ervoor te zorgen, dat de terugvraagprocedure bij alle vervoerders precies hetzelfde wordt. De provincie en de stadregio’s kunnen dat aan de vervoersmaatschappijen opleggen. wel
magazine
wel!
• oktober 2011
De OV-chipkaart
Provinciaal Platform Mobiliteit & Veiligheid Het Samenwerkingsorgaan Belangenbehartiging Ouderen in Zuid-Holland (SBO) kende
een aantal provinciale commissies. Eén daarvan was de commissie Mobiliteit & Veiligheid. De leden waren afkomstig uit de Regionale Netwerken Ouderen, en maakten ook deel uit van diverse reizigersplatforms in de provincie Zuid-Holland. Bij het opheffen van het SBO dreigden ook de provinciale commissies te verdwijnen. Dat was voor Zorgbelang Zuid-Holland reden om te bezien of deze commissies op één of andere wijze onder de paraplu van Zorgbelang verder zouden kunnen gaan. Voor mobiliteit en veiligheid is dat gelukt in de vorm van het Provinciaal Platform Mobiliteit & Veiligheid. Dit platform bestaat uit de voormalige commissieleden, uitgebreid met deelnemers uit regionale en lokale gehandicaptenplatforms. Tijdens de eerste twee bijeenkomsten is flink gebrainstormd over de doelen van dit nieuwe platform. Die discussie is nog niet afgerond, maar de contouren doemen wel op. Het gaat over openbaar vervoer en alles wat daarmee samenhangt. Een belangrijk item is de OV-chipkaart. Maar het gaat ook over het CVV, het Collectief Vraagafhankelijk Vervoer. Het CVV is deels een vorm van openbaar vervoer, deels Wmo-vervoer. En er wordt ook nagedacht over de betrokkenheid met andere vormen van contractvervoer, zoals het zittend ziekenvervoer en het ambulancevervoer. Genoeg onderwerpen dus om mee aan de slag te gaan. Provinciaal Platform Mobiliteit & Veiligheid
Zo kan het ook
Actief naar de mensen toe
Het beleid van Participe is gericht op het verbinden van individuele en collectieve dienstverlening. Hierbij wordt ingespeeld op het project de Kanteling van de VNG en Welzijn Nieuwe Stijl. De Kanteling beoogt om het Wmo-loket te kantelen van claimgericht naar vraaggericht. Welzijn Nieuwe Stijl is gericht op het vernieuwen van de welzijnsprofessional: actief naar mensen gaan die dat nodig hebben en niet de zaken overnemen, maar de eigen kracht van mensen versterken. Organisatie Participe kent drie afdelingen. Bij de afdeling voor collectieve ondersteuning is alles gericht op groepen. Hier zijn bijvoorbeeld het jongerenwerk en het ouderenwerk ondergebracht, evenals de vrijwilligersondersteuning en het expertteam (een team van vrijwilligers die hun ervaring, opgedaan in het bedrijfsleven, willen delen). Een tweede afdeling regelt de individuele voorzieningen, inclusief de indicatiestelling. Er is een nauwe samenwerking met het gemeentelijk Wmo-loket. Ook de ouderenadviseurs, de mantelzorgondersteuning, het project papierwinkel (voor administratieve ondersteuning), de boodschappen-plus-bus en nog veel meer zaken vallen onder deze afdeling. Tenslotte is er nog een afdeling die de welzijnsaccommodaties beheert. Bij Participe werken 320 vrijwilligers en ongeveer 100 beroepskrachten. Activerende huisbezoeken Het project activerende huisbezoeken is gericht op ouderen en op ex-cliënten van het Wmoloket. Doelstellingen zijn: opsporen van verborgen hulpvragen, informatie en advies geven op het gebied van wonen, zorg en welzijn en signalen verzamelen die kunnen wijzen op eenzaamheid. Deze signalen worden doorgegeven aan het meldpunt eenzaamheid. Een andere doelstelling van het project is het opsporen van mantelzorgers en hen en wijzen
op de mogelijkheden van het mantelzorgpunt. De huisbezoeken worden afgelegd door 22 goed opgeleide vrijwilligers. Zij weten wat er in Alphen mogelijk is en kunnen de mensen goed te informeren. Het grote voordeel van vrijwilligers is dat zij de tijd nemen voor een gesprek. ‘Het zijn mensen die zeer betrokken zijn’, zegt Else. De gemeente heeft eerder een dergelijk project gedaan bij ouderen. Dat heeft geleid heeft tot nieuw aanbod, zoals administratieve ondersteuning en een boodschappenbus. Nu worden niet alleen ouderen bezocht, maar ook aanvragers van individuele voorzieningen als zij langer dan twee jaar niet meer in beeld zijn geweest. In 2010 zijn 535 huisbezoeken uitgevoerd: 40% bij ouderen en 60% bij voormalige klanten van het Wmo-loket. Een op de drie gesprekken leidt tot een vervolgactie. Het gaat dan om vragen op het gebied van hulp- en dienstverlening, tijdsbesteding, contacten, gezondheid en mobiliteit. In veel gevallen is een ouderenadviseur ingezet of een product geleverd zoals Tafeltje Dekje. Wijkgericht werken, samenwerking en creativiteit Sinds 2011 werken de indicatieadviseurs wijkgericht. Ze participeren in het wijkoverleg met opbouwwerkers en ouderenadviseurs. Zo krijgen ze een bredere kijk en kunnen ze snel de contact leggen met de juiste instantie. Bij problemen of dreigende problemen kunnen ze direct de ouderenadviseur inschakelen, de inzet van de boodschappenbus regelen of ondersteuning van de mantelzorger. Een nieuwe ontwikkeling is dat de ouderenadviseur en de indicatieadviseur samen op huisbezoek gaan. Zij hebben elk een eigen kijk op de problemen en leren zo van elkaars expertise. Ook is er een project ‘balietijgers’, waarbij medewerkers van schuldhulpverlening en van de afdeling Bijzondere Bijstand stage lopen bij het Wmo-loket en omgekeerd. Het streven is om medewerkers meer verantwoordelijkheid te geven en creativiteit te stimuleren in plaats van het hanteren van strakke regels. Uitgangspunt is goed investeren in de voorkant. Bij het verder ontwikkelen van de visie werkt Participe nauw samen met de Wmo-adviesraad en met Zorgbelang Zuid-Holland. De brochure ’Best Practices Lokaal Loket’ verschijnt binnenkort op onze website www.zorgbelang-zuidholland.nl.
wel!
Met de brochure ’Best Practices Lokaal Loket’ toont Zorgbelang Zuid Holland inspirerende voorbeelden van Wmo-loketten. ’Best Practices’ bieden vanuit het cliëntenperspectief op een vernieuwende wijze toegang tot zorg en dienstverlening. In Alphen aan den Rijn is de uitvoering van de Wmo in handen van Participe. Bewoners kunnen er terecht voor allerlei diensten. Zo wel! sprak met Else Leih, manager individuele Wmo-diensten.
• oktober 2011
Wmo nieuwe stijl
21
Zo kan het ook
Sociale integratie
mag
Wie wil er niet wonen op een toplocatie in een parkachtige omgeving tussen de duinen en op loopafstand van het strand in een wijk waar bijzondere mensen wonen? Dat kan in de wijken Polanen te Monster en Noordwijkerduin te Noordwijk. Op het terrein van ’s Heerenloo, een organisatie voor ondersteuning van mensen met een verstandelijke beperking, zijn particuliere en sociale huurwoningen gebouwd: een voorbeeld van ‘omgekeerde sociale integratie’. wel
magazine
wel!
• oktober 2011
Het kan ook andersom!
22 Het is goed om te streven naar een inclusieve samenleving en sociale integratie. Een samenleving waarin iedereen in staat wordt gesteld om gelijkwaardig deel te nemen aan die samenleving. Op individueel niveau dienen gemeenten vanuit de Wmo mensen zo nodig te compenseren om die deelname mogelijk te maken. Toch zal er altijd een groep mensen blijven voor wie sociale integratie (nog) niet mogelijk is. Een deel van de mensen met een verstandelijke beperking is beter af in de rust van de beschermde woonomgeving van een instelling. Woningen realiseren voor mensen met een verstandelijke beperking in een ‘gewone’ woonwijk is bovendien geen garantie voor sociale integratie. Daar is meer voor nodig. Sociale integratie is ook geen doel op zich. Belangrijk is dat er voldoende variëteit in woonvormen komt voor deze doelgroep en dat er keuzevrijheid is. Door mensen van buiten naar binnen te halen en hiermee een ‘omgekeerde sociale integratie’ te realiseren kunnen mensen met een verstandelijke beperking toch in een meer gewone woonomgeving leven. Zo ontstaat er een woonwijk met groepswoningen voor cliënten, huurwoningen en particuliere koopwoningen. In deze wijk zijn de gebruikelijke voorzieningen
aanwezig, zoals een supermarkt, zwembad, restaurant en andere plekken waar de verschillende bewoners elkaar kunnen ontmoeten. Het streven van de instelling is dat het leven zo gewoon mogelijk wordt. De sport- en andere voorzieningen worden ook gebruikt door mensen van buitenaf. De cliënten krijgen de mogelijkheid van een zinvolle dagbesteding door te werken in het groenonderhoud en bij voorzieningen als de supermarkt en in het restaurant. Kans van slagen Het is natuurlijk niet te verwachten dat alles zonder problemen verloopt. Net als in iedere woonwijk ontstaat er wel eens burenoverlast en zijn er incidenten. Elke buurt heeft daarom een aanspreekpunt voor vragen over of problemen in de omgang tussen cliënten en andere bewoners. Zo kunnen problemen tijdig worden uitgepraat en opgelost en wordt voorkomen dat het uit de hand loopt. Voor nieuwe bewoners is het goed om te weten wat ze in de omgang met cliënten kunnen verwachten. Er is een burenboekje gemaakt, waarin de cliënten zich voorstellen. De instellingsterreinen zijn opnieuw ingericht tot een woonwijk, zodanig dat het de sociale integratie bevordert. Sociale
integratie valt niet af te dwingen. Wel wordt gestimuleerd dat mensen elkaar tegenkomen bij activiteiten in de buurt, in de winkel of op straat.
Meerwaarde Een voordeel voor de instelling is, dat de woningbouw een financieringsbron oplevert. Daarmee kan geïnvesteerd worden in nieuwbouw voor de groepswoningen voor cliënten, groenonderhoud, en voorzieningen als een restaurant, supermarkt, zwembad, sportzaal, manege en crèche. Deze voorzieningen zijn volledig aangepast en dus toegankelijk voor mensen met een lichamelijke beperking. Voorzieningen waar niet alleen de bewoners van de woonwijk, maar ook anderen gebruik van kunnen maken. Dit biedt de mogelijkheid van kwaliteitsverbetering, die ook de cliënten ten goede komt. Het is een manier om zorg en welzijn te verbinden en het bevordert een efficiënt gebruik van woonlocaties en bijbehorende voorzieningen. Als nieuwe bewoners ervoor kiezen om in deze woonwijk te gaan wonen, is de kans op acceptatie van mensen met een verstandelijke beperking naar verwachting groter dan in vergelijking met groepswoningen in een bestaande woonwijk. Het omgaan met elkaar maakt het voor mensen met een verstandelijke beperking mogelijk om met andere mensen samen te leven en een meer gewoon leven te leiden. Uitgangspunt is dat dit de cliënten ten goede komt. ’s Heerenloo is van mening dat het voor de nieuwe bewoners meerwaarde heeft om te wonen in een omgeving met mensen met een verstandelijke beperking.
Mensen van buiten
Ook voor kinderen is het goed om op te groeien tussen mensen die anders zijn. Of omgekeerde sociale integratie als meerwaarde wordt ervaren, hangt mede af van de nieuwe bewoners. Hun attitude en ervaringen in de omgang met mensen met een verstandelijke beperking speelt hierbij een rol, evenals hun betrokkenheid bij de buurt. Het is zeker zo, dat elkaar ontmoeten en leren kennen van belang is voor sociale integratie. Daardoor ontstaat meer begrip en tolerantie in de samenleving. Omgekeerde sociale integratie is een goed voorbeeld van een nieuwe mogelijkheid daartoe.
• oktober 2011
naar binnen halen
wel!
Leven in de wijk vraagt van de bewoners om aanpassingsvermogen. Men dient rekening met elkaar te houden. Het is een continue proces, dat voortdurend aandacht nodig heeft. De reden waarom mensen op het instellingsterrein komen wonen, kan verschil uitmaken. Hebben de nieuwe bewoners affiniteit met mensen met een verstandelijke beperking? Of komen ze daar wonen vanwege de mooie groene omgeving en nemen ze de andere bewoners op de koop toe? Dan zal het naar verwachting moeilijker zijn om elkaar als buren te accepteren. Belangrijk is dat de ruimte en rust voor de cliënten behouden blijft. Een factor die daarbij meespeelt is hoe de inrichting van de nieuwe woonwijk stedenbouwkundig vorm krijgt. Wordt er gemengd gebouwd of is er een feitelijke scheiding tussen de nieuwe buurt en de oorspronkelijke bebouwing in de wijk? Of omgekeerde sociale integratie kans van slagen heeft, hangt dus ook af van een goed doordachte en zorgvuldige uitvoering.
23
Uit de achterban
De persoon in deze afbeelding is niet Erik van Ravensberg
Dakloos
24
mag
Erik van Ravensberg is als ex-dakloze betrokken bij het Kapstokoverleg in Rotterdam, een overleg met de gemeente waar (ex-)daklozen hun kant van het verhaal laten horen. Erik: ‘Door mijn leven als dakloze ben ik begaan met mensen bij wie het niet mee zit. Ik heb het zelf meegemaakt. Dakloosheid kan heel dichtbij zijn.’ wel
magazine
wel!
• oktober 2011
Dakloosheid kan heel dichtbij zijn
Het verhaal van Erik Ooit had Erik (niet op de foto) een goede baan in de ICT-sector. Dat ging zo goed, dat hij op een dag voor zichzelf is begonnen. Alles leek prima te gaan: een eigen zaak die goed liep, een vrouw en een kind. Totdat hij op een dag thuiskwam en zijn vrouw en kind plotseling waren vertrokken. Dit kwam hard aan. ‘Ik werd helemaal gek. Eigenlijk wilde ik alleen maar dood.’ Erik raakte uiteindelijk dakloos. Hij heeft lange tijd rondgezworven. ‘Ik was wel een dakloze met een creditcard’, geeft hij toe. ‘Ik heb bijvoorbeeld nooit in de Pauluskerk geslapen.’
Ik moest weer zin in het leven krijgen
Erik is door een diep dal gegaan. ‘Ik was boos op alles en iedereen en ik wilde nog steeds dood. Als je hulp nodig hebt, kan je die niet vinden. Je kunt zelf weinig doen en het lijkt alsof de hele wereld tegen je is.’ Uiteindelijk zocht Erik hulp. ‘Na jaren heb ik aangeklopt bij de hulpverlening. Het leven dat ik had beviel niet.’ Langzaam aan begon het proces van maatschappelijk herstel. In deze periode was Erik twee keer opgenomen. ‘Er zijn weinig mensen die je helpen. Aan de hulpverlening heb ik wel veel gehad. Ik kreeg daar de hulp die ik nodig had en ik kwam uit het dal.’ Het proces van herstel ging niet snel. Er moesten veel obstakels overwonnen worden. ‘Je moet weer op zoek naar een baan, want je moet zorgen voor inkomsten. Ook moet je van alles gaan regelen, bijvoorbeeld verzekeringen. En bovenal… ik moest weer zin in het leven krijgen.’ Dat is uiteindelijk ook gelukt. ‘Je komt er uiteindelijk wel uit. Wat lang blijft is woede, maar ook die is bij mij nu weg. Een rare gewaarwording was het wel. Ik heb nooit geweten dat dakloosheid zo dichtbij kan zijn: even zit het tegen, en dan ben je al snel dakloos. Vroeger had ik eigenlijk een hekel aan daklozen. Nu ligt dat wel anders.’ Erik zet zijn ervaringen in bij het zogenaamde Kapstokoverleg in Rotterdam. In dit overleg gaan cliënten uit de maatschappelijke
hoor je niet
opvang in gesprek met de gemeente. Intussen heeft hij ook weer werk gevonden. Bij een instelling is Erik aangenomen in een zogenaamde proeftuin. Samen met een aantal mensen is een plan opgesteld voor een sporten spelvereniging voor de cliënten van de instelling. Er kunnen verschillende sporten worden beoefend, er worden spelletjesavonden georganiseerd en ontspanningsoefeningen gedaan en er wordt gewandeld. ‘Het plan is goedgekeurd en we kunnen aan de slag! Ook dat is een manier om mensen te helpen die er doorheen zitten.’ Het Kapstokoverleg Erik is bij het Kapstokoverleg gekomen via de straatadvocaten. Zij hebben dit overleg opgezet. ‘Hier krijgen kwetsbare burgers een stem om hun kant van het verhaal te laten horen. Het overleg vindt één keer per zes weken plaats. Soms zijn er fricties onderling, maar in de regel is de sfeer goed en het overleg constructief. Het is de plek waar we ons verhaal en onze ervaringen naar voren brengen. De gemeente
• oktober 2011
die kapot gaan
zit soms in een ivoren toren. Ze hebben mooie plannen en die werken vaak ook voor negentig procent van de mensen. Maar voor tien procent van de mensen werken die plannen niet en veel kwetsbare mensen horen bij deze tien procent. Bij het Kapstokoverleg hebben we het bijvoorbeeld over de daklozenopvang. Er is een aantal locaties en op papier zijn er genoeg bedden. Maar in de praktijk werkt dat niet. Uit ervaring weten we hoe het gaat. Soms kom je bij de nachtopvang en dan word je verteld dat er daar geen plek meer is. Je wordt verwezen naar een opvang vijf kilometer verderop, waar nog één bed vrij is. Of je woont in Schiedam en raakt dakloos. Daar word je verwezen naar Vlaardingen, een zogeheten centrumgemeente, en dat is dan wel tien kilometer lopen. Het Kapstokoverleg verkleint de kloof tussen politiek en burgers. Zo hebben we gezegd dat er een alternatief moest komen voor de Pauluskerk, toen die haar deuren sloot. Dat kwam er ook in de vorm van de NAS, de Nico Adriaan Stichting. Ook hebben we inbreng in het plan van aanpak voor maatschappelijke opvang. Verder hebben we de problematiek bij de schuldhulpverlening aangekaart. Hierbij gaat in Rotterdam veel mis. Het belangrijkste is echter dat onze stem wordt gehoord. Mensen die kapot gaan, hoor je niet. Wij komen voor hen op, want we hebben het zelf ook meegemaakt. Dat is mijn drijfveer. Ik denk dat één op de tien mensen een grote bek heeft, en daar hoor ik bij. Ik ben er uitgekomen, en wil nu mensen helpen die er doorheen zitten.’
wel!
Mensen
25
Uit de achterban
Toekomst Fokuswonen onzeker
26
mag
Ons bestaan staat op losse schroeven door de aangekondigde wijzigingen van de AWBZ. In het bijzonder vanwege de dreigende verandering van de regeling voor 24 uur zorg op afroep’, zegt Myrthe Kamphuis. Zij en haar tweelingzus Marinka hebben een lichamelijke handicap, een ‘spinale spieratrofie’, waardoor zij nagenoeg geen spierkracht hebben. wel
magazine
wel!
• oktober 2011
Zelfstandig wonen met lichamelijke handicap bedreigd
Myrthe kan alleen haar onderarmen twee centimeter optillen. Voor wassen, aankleden, toiletbezoek, iets pakken en zich omdraaien in bed is zij volledig afhankelijk van zorgverleners. Zelf vindt Myrthe dat zij een gevuld en bevredigend leven lijdt. ‘Ik werk 25 uur per week als beleidsmedewerker bij de gemeente Leiden. Dat is leuk en interessant werk. Ik bezoek familie en vrienden, ga zo nu en dan naar de bioscoop en regelmatig naar het theater.’ Haar zus Marinka werkt als psychotherapeute bij de GGz; zij heeft een fulltime baan die veel van haar eist. ‘Ondanks onze beperkingen hebben wij zoals het nu gaat de regie over ons leven’, vult Marinka haar zus aan. De zussen wonen samen in een aangepaste woning in de Leidse Professorenbuurt waar zij van hulp verzekerd zijn voor alle dagelijkse levensbehoeften. In hun ADL-clusterwoning zorgt de Stichting Fokus dat de bewoners zeven dagen per week dag en nacht assistentie kunnen krijgen. ‘De kracht van deze voorziening is de eenvoud’, vertelt Myrthe. Eén ADL-assistent levert op ieder moment van de dag elke verlangde zorg of dienst. Ik moet bijvoorbeeld enige malen per nacht omgedraaid worden, omdat als ik lang op de zelfde zij lig dat pijn gaat doen.
Maar ook om andere redenen, bijvoorbeeld als ik mij onwel voel, kan ik te allen tijde een beroep doen op de immer aanwezige Fokus-zorg’. Helaas staat deze vorm van zorg op afroep voor Myrthe en haar ca. 1.300 lotgenoten in Nederland onder zware druk. Staatssecretaris Veldhuijzen van Zanten wil deze vorm van zorg op een andere manier financieren en hervormen, waardoor de zorg (behalve in noodgevallen) vooraf gepland dient te worden en niet meer 24 uur per dag beschikbaar is. ’Een baan met onverwachte vergaderingen, een gevuld sociaal leven met onvoorspelbare momenten en niet kunnen verzitten als je pijn hebt; dat verdraagt zich nauwelijks met zorgmomenten die tevoren opgegeven moeten worden’, meent Myrthe. ‘In mijn huidige situatie past de zorg zich aan mijn leven aan. Bij de op handen zijnde verandering van regels moet ik mijn leven aanpassen aan een zorgregiem. De regie over mijn bestaan raak ik dan kwijt.’ Als Myrthe’s 24 uur zorg op afroep in gecombineerde functies verdwijnt, gaat het in haar leven aan alle kanten wringen, vreest zij. ‘Kan ik hier blijven wonen?
Hans Schuurman Noot van de redactie Bij het ter perse gaan van dit nummer werd bekend dat het plan voor de Fokus-woningen dat de staatsecretaris van VWS in eerste instantie had voorgesteld niet wordt doorgevoerd.
Stop ouderenmishandeling In juni heeft staatssecretaris Veldhuijzen van Zanten van VWS het Meldpunt Ouderenmishandeling in de zorg geopend bij de Inspectie voor de Gezondheidszorg. Het meldpunt is een van de actiepunten die zij eerder aankondigde in haar actieplan ‘Ouderen in veilige handen’. Slachtoffers en hun naasten, professionals en bestuurders van zorginstellingen kunnen ouderenmishandeling door medewerkers van zorginstellingen hier melden. Om ouderenmishandeling herkenbaar te maken is voorlichting belangrijk. Het Regionaal Netwerk Ouderen en Gehandicapten Nieuwe Waterweg Noord organiseerde onlangs een leerzame lezing over ouderenmishandeling. Spreker was Bernic Holswilder van de Stichting Maatschappelijke Dienstverlening. Er is bijna altijd sprake van een persoonlijke of professionele relatie tussen diegene die mishandelt en de oudere: familie, buren, zorgverleners. Ook een mantelzorger kan overgaan tot mishandeling. Soms heeft dat te maken met overbelasting. Mishandeling kent vele vormen, zoals lichamelijke of psychische mishandeling, verwaarlozing, financiële uitbuiting en seksueel misbruik. Financiële uitbuiting komt het meest voor. Mishandeling is mogelijk omdat de oudere zich in een afhankelijke positie bevindt. Het is belangrijk om signalen op te pakken en te melden. Holswilder noemde enkele voorbeelden van signalen: blauwe plekken of brandwonden, ondervoeding, vervuiling, onverklaarbare
angst of woede, onrust bij het wassen, het verdwijnen van geld of kostbaarheden. In het actieplan ‘Ouderen in veilige handen’ staan plannen om ouderenmishandeling te beperken en te voorkomen. Naast het landelijk meldpunt worden benoemd: een voorlichtingscampagne, betere screening van personeel, trainingen en een toolkit. Er komt een meldplicht voor professionals. Hulp aan slachtoffers wordt georganiseerd. Er komt meer aandacht voor overbelaste mantelzorgers. Ook zal een plegeraanpak worden opgestart. Het regionale Steunpunt Huiselijk Geweld en Ouderenmishandeling is bereikbaar op (0900) 126 26 26 of (010) 473 65 65, het landelijk meldpunt op (088) 120 50 50. Nico van der Vliet
• oktober 2011
Op 14 september vergadert de vaste Kamercommissie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) over invoering per 1-1-2012
van de bekostiging van ADL-assistentie vanuit de AWBZ in ADL-clusters. In 2014 gaan de meeste veranderingen in. Tot 2014 is er een overgangsperiode waarin nog weinig veranderingen zullen plaatsvinden. ‘Tot zo lang hebben mijn zus en ik het gevoel dat er een dreigende donkere wolk boven ons hoofd hangt met de vraag: Hoe gaat ons leven er verder uitzien?’, aldus Myrthe Kamphuis.
wel!
Kan ik op tijd op mijn werk komen? Kan ik nog gedraaid worden in bed als ik pijn krijg? Kan ik nog ‘s avonds weggaan? Bijna elke activiteit vereist een afzonderlijk ingepland zorgmoment.’ In haar dagelijkse functie is Mythe bezig met beleid- en uitvoeringsvragen op het gebied van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo). Zij moet ervoor zorgen dat alle burgers in de Leidse samenleving mee kunnen blijven doen. Het is schrijnend dat het uitgerekend haar in haar persoonlijk leven nagenoeg onmogelijk wordt gemaakt zo’n volwaardig leven te leiden, als deze plannen doorgaan.
27
28
mag
Veiligheid scootmobiel wel
magazine
wel!
• oktober 2011
Regio Noord Midden
De Regionale Zorgvragersraad van Zorgbelang Zuid-Holland Noord Midden deed onderzoek naar de vraag wat veiliger is: een scootmobiel met drie of met vier wielen? Een aantal leveranciers werd via een belronde benaderd met enkele vragen. Welzorg Hazerswoude heeft alleen scootmobielen met drie wielen. Reden: een scootmobiel met vier wielen is vanwege een grote draai cirkel minder handig. Bij aflevering krijgen mensen een gewenningsles van ongeveer een half uur en een instructieboekje. Tijdens de passing wordt gekeken of de gebruiker met de scootmobiel overweg kan. Bij twijfel worden er drie á vijf trainingen van een uur aangeboden. De Scootmobielspecialist Eindhoven heeft 67 ver schillende modellen. Mensen mogen, eventueel meerdere malen, proefrijden op het terrein voor ze tot een keuze komen. Elk model heeft, zeggen zij, voor- en nadelen. De scootmobiel met drie wielen heeft een kleinere draaicirkel, stuurt fijner, heeft grotere beenruimte en een beter comfort. Nadeel is dat de scootmobiel kan kantelen als men niet recht het trottoir afgaat of te snel een bocht neemt. Jongeren kunnen hier beter mee omgaan; voor ouderen is het risico van een verwonding te groot. De scootmobiel met vier wielen is stabieler, maar: heeft een grotere draaicirkel, rijdt oncomfortabel en heeft minder beenruimte. Er is ook een
scootmobiel met vijf wielen, die de voordelen heeft van een driewieler en stabieler is door twee extra zijwieltjes aan de voorkant. Nadeel is dat bij een rechtdoorgaande rit over kinderkopjes de zijwieltjes naast het grote voorwiel de straat kunnen raken en trillen. Conclusie: alle typen hebben voor- en nadelen. Het is belangrijk om gebruikers daarover goed te informeren. De leverancier moet adviseren welke scootmobiel het meest geschikt is voor de betreffende persoon. Trainingen en opfriscursussen kunnen bijdragen aan het veilig rijden. Bij het aanleggen en onderhouden van voet- en fietspaden dient rekening te worden gehouden met gebruikers van scootmobielen. Anneke de Swart
Regio Rijnmond
Direct na de eerste berichten over de problemen rond de multiresistente bacterie bij het Maasstad Ziekenhuis in Rotterdam heeft Zorgbelang Zuid-Holland om nadere informatie gevraagd aan het ziekenhuis. Het ziekenhuis gaf in een gesprek eind juni toelichting op de problemen en de gevolgen voor patiënten en andere betrokkenen. Uit telefoontjes die binnenkwamen bij de afdeling Informatie en Klachtopvang bleek dat het ziekenhuis tekortschoot in haar informatie aan patiënten. Eind juli had Zorgbelang ZuidHolland opnieuw een gesprek met het ziekenhuis. Het ziekenhuis was bij de informatievoorziening vooral gericht op het proces. In het gesprek is gewezen op de noodzaak om het perspectief van de patiënt te betrekken bij de informatievoor-
ziening en meer pro-actief op te treden. Mensen waren zeer ongerust, zeker toen bleek dat het om veel meer besmettingsgevallen ging en dat mogelijk een aantal mensen aan de gevolgen was overleden. Na dit gesprek heeft Zorgbelang een meldpunt ingesteld en ook het ziekenhuis is blij daarmee. In de eerste maand zijn er ruim veertig meldingen binnengekomen. Die zijn met het ziekenhuis besproken en er zijn afspraken gemaakt om de informatievoorziening te verbeteren. Dat heeft resultaat gehad. Het ziekenhuis heeft in samenwerking met Zorgbelang Zuid-Holland een folder ontwikkeld om patiënten en hun familie te informeren. Uiteraard blijft Zorgbelang de communicatie nauwlettend volgen. Over de vragen die binnenkomen houden wij contact met het Maasstad Ziekenhuis en met de Inspectie. Ex-patiënten van het Maasstad Ziekenhuis kunnen contact opnemen met het meldpunt. Telefoonnummer (0900) 243 70 70 (10ct p/m). Ook is er een speciale website in het leven geroepen voor iedereen die informatie wil (uitwisselen) over deze zaak. Deelnemers van deze groep worden door Zorgbelang automatisch op de hoogte gebracht van nieuwe ontwikkelingen. Meer informatie vindt u op www.deeljezorg.nl/ groups/deel-je-zorg-over-maasstad-ziekenhuis.
wel!
Eind mei heeft het Maasstad Ziekenhuis vastgesteld dat enkele patiënten besmet zijn geraakt met een multiresistente Klebsiellabacterie. Uit telefoontjes die binnenkwamen bij de afdeling Informatie en Klachtopvang bleek dat het ziekenhuis tekortschoot in haar informatie aan patiënten. Zorgbelang ZuidHolland nam contact op met het ziekenhuis en inmiddels is de informatievoorziening sterk verbeterd.
• oktober 2011
Meldpunt bacterie Maasstad Ziekenhuis
29
30
mag
Kwaliteit particuliere kliniek wel
magazine
wel!
• oktober 2011
Regio West
Werkverbod voor arts In 2010 is een gynaecoloog, die als plastisch chirurg werkte bij de Citykliniek in Den Haag, uit het BIG-register voor zorgverleners geschrapt. De inspectie liet in de zomer van 2009 de kliniek sluiten en legde de zaak voor aan het Regionaal Tuchtcollege. De arts ging in hoger beroep, maar heeft onlangs ook deze zaak verloren. Hij mag zijn beroep als arts in Nederland niet meer uitvoeren. De arts heeft in zijn kliniek tientallen mislukte borstoperaties uitgevoerd. Sommige vrouwen hielden ernstige complicaties aan de ingreep over. Meldpunt Zorgbelang De afdeling Informatie en Klachtopvang van Zorgbelang in regio West kreeg een aantal meldingen binnen. Al snel was duidelijk dat er sprake was van een ernstige situatie. De meldingen en de onrust rond de berichten in de media waren voor Zorgbelang Zuid-Holland aanleiding om een speciaal meldpunt te openen voor de gedupeerden. Doel was het gebundeld behartigen van de belangen van de gedupeerden. De 53 gedupeerden die zich hier hebben gemeld zijn geïnformeerd over hun rechtspositie. In de media werd ook een oproep gedaan door het Openbaar Ministerie en de politie. In korte tijd kwamen meer dan honderd meldingen binnen. Daar zaten schrijnende gevallen tussen. Bij
sommigen waren de klachten zo ernstig dat hen is geadviseerd contact op te nemen met een letselschadeadvocaat, bij voorkeur gezamenlijk. Een aantal gedupeerden heeft een schadeclaim ingediend; sommigen hebben reeds een voorschot ontvangen. Uit deze zaak blijkt het belang van klachten bundelen en gezamenlijk optreden. ZKN-keurmerk De Citykliniek was een privékliniek. Zoals is gebleken is de kwaliteit van zorg niet in elke privékliniek goed geregeld. De brancheorganisatie Zelfstandige Klinieken Nederland (ZKN) heeft een keurmerk ontwikkeld. Via www.zkn.nl kan een cliënt controleren of een privékliniek voldoet aan bepaalde kwaliteitseisen. Daarnaast kan een cliënt het volgende doen: • Ga na of de arts geregistreerd is via www.bigregister.nl en teken alleen een behandelovereenkomst als u de arts zelf hebt gesproken. • Vraag of een anesthesist de narcose geeft, of men uw huisarts informeert en of de arts beschikbaar is als er na ontslag complicaties zijn. • Breng vooraf een bezoek aan de kliniek. • Ga niet in op diensten van een bemiddelingsbureau of andere niet-medische verwijzers.
Aandacht voor
Regio Zuid
emotionele aspecten
Palliatieve Zorg Een interview Palliatieve zorg is de zorg voor mensen die in de laatste fase van hun leven zijn gekomen. Zo wel! sprak met Anneke van Heeten, casemanager en Angelique de Wit, coördinator palliatieve zorg in de regio Waardenlanden. De zorg richt zich op het zoveel mogelijk beperken van de lichamelijke klachten en heeft aandacht voor de emotionele aspecten. Belangrijk want, zoals Anneke en Angelique benadrukken, je kunt deze periode niet meer over doen.
Wat hebben jullie tot nu toe bereikt? ‘Wij hebben een basisscholing in de palliatieve zorg opgezet voor professionals. Deze cursus wordt heel goed bezocht door zorgverleners en behandelaars. De functie van casemanager bestaat sinds 2010 en krijgt steeds meer gestalte. De casemanager heeft het totaaloverzicht in complexe situaties en
Welke wensen hebben jullie voor de toekomst? Anneke en Angelique denken dat het maken van ketenafspraken en het bewerkstelligen van 24-uurs bereikbaarheid van de casemanager waardevol zijn. ‘Wij streven ernaar de samenhang in de palliatieve zorg optimaal te maken. Ook de overdracht door de betrokken partijen aan elkaar moet goed verlopen, zodat de continuïteit van zorg gewaarborgd is. En we willen graag de bekendheid van het netwerk vergroten. Het is belangrijk dat palliatieve zorg goed wordt geregeld, je kunt het nooit meer overdoen. Palliatieve zorg zou pro-actief moeten werken.’ Meer informatie vindt u op de website www.netwerkpalliatievezorg.nl/ waardenland.
• oktober 2011
Netwerk Palliatieve zorg Het Netwerk Palliatieve zorg Waardenland is een samenwerkingsverband van zorginstellingen, vrijwilligers en patiëntenverenigingen in Zuid-Holland Zuid. Doel is de kwaliteit van palliatieve zorg op een hoog peil te houden en waar nodig te verbeteren. Mensen denken bij palliatieve zorg vaak aan de zorg voor mensen met kanker, maar deze vorm van zorg is er ook voor mensen met andere ziektebeelden, zoals COPD of hartfalen. Mensen kunnen zelf contact opnemen met het netwerk. In praktijk blijkt dat de meeste aanmeldingen binnenkomen via de huisarts of thuiszorg. De casemanagers bieden ondersteuning in complexe situaties. Zij kunnen de problematiek overzien, expertise inzetten en partijen met elkaar in contact brengen. Alles om het voor de patiënt en familie zo comfortabel mogelijk te maken. De casemanagers nemen de zorg niet over van zorgverleners, maar ondersteunen en coördineren waar nodig. Zij hebben ook een signalerende rol. Hulpverleners die vragen hebben over palliatieve zorg kunnen terecht bij het Consultatief Palliatief Team, het CPT.
kan zorgmedewerkers met elkaar in contact brengen om het beste voor de cliënt te bewerkstelligen.’
wel!
Mensen denken vaak niet na over de manier waarop zij zorg in de laatste fase van hun leven vorm willen geven. En als het nodig is, dan is het fijn dat iemand je met raad en daad terzijde kan staan. Voor zorgverleners en behandelaars is het prettig dat zij een aanspreekpunt hebben om vragen te stellen en overleg te plegen over de aanpak van bepaalde klachten en moeilijkheden.
31
Postadres: Postbus 2148 2800 BG Gouda
Bezoekadres: Stavorenweg 6 2803 PT Gouda
telefoon: (088) 929 40 10 www.zorgbelang-zuidholland.nl e-mail:
[email protected]