Wegenzout Magazine Magazine van AkzoNobel Wegenzout Jaargang 2 • November 2013 • Nummer 3
Wegenzout Magazine
2
Kwaliteit
Inhoudsopgave
AkzoNobel Wegenzout wil haar afnemers te allen tijde kwaliteit leveren. Een nobel streven, maar wat bedoelen wij daar nu precies mee?
Ecosel®AsphaltProtection? 50 procent minder vorstschade 4 Onafhankelijk onderzoek Ecosel®AsphaltProtection wérkt
6
Analyse Aanbesteden op EMVI, hoe werkt het?
8
Korte berichten AkzoNobel nr. 1 in duurzaamheidindex
9
Pekel sproeien Afrekenen met vooroordelen
12
Traditie in winterdienst Drie generaties gladheidbestrijding
14
Colofon Dit magazine is een uitgave van AkzoNobel Wegenzout. Abonnementen kunnen per e-mail worden aangevraagd via:
[email protected]. Overname uit dit magazine van beeld en/of tekst, in welke vorm dan ook, is alleen toegestaan na uitdrukkelijke toestemming vooraf door AkzoNobel Wegenzout. Wilt u reageren, mail dan naar:
[email protected]. AkzoNobel Wegenzout Postbus 247, 3800 AE Amersfoort www.wegenzout.nl Redactie & productie TTF Marketing & Communicatie, Amersfoort Fotografie Rob Melchior
4
6
10
Zouttransport Midden in de nacht naar de klant
Duurzaam strooien Aalborg zoekt het groene alternatief
16
12
Kwaliteit is een containerbegrip geworden. Strikt genomen betekent het: ‘hoedanigheid’ of ‘eigenschap’. Maar in het dagelijks taalgebruik bedoelen we er vooral mee: goede hoedanigheid of goede eigenschap. Binnen AkzoNobel Wegenzout hebben wij met kwaliteit vooral prestaties op het oog. De prestatie van ons wegenzout op de weg. De prestatie van onze logistiek: ervoor zorgen dat u er altijd van op aan kunt dat wij leveren volgens afspraak. En uiteraard de prestatie van onze dienstverlening gebaseerd op partnership: wat er ook gebeurt, wij komen er samen altijd uit.
ons oor te luisteren leggen bij u: professioneel gladheidbestrijder. Wat heeft ú van ons nodig om uw werk optimaal te doen? Hoe kunnen wij u helpen om uw gladheidbestrijding nog beter, nog efficiënter en nog duurzamer te maken? In deze editie van Wegenzout Magazine maken wij deze ambitie concreet. Op de volgende pagina’s leest u artikelen over de ontwikkeling en het testen van ons nieuwste product: Ecosel®AsphaltProtection. Een product dat naar onze overtuiging een blijvende bijdrage zal leveren aan de kwaliteit van onze infrastructuur.
En toch is dat nog lang niet het hele verhaal. Kwaliteit is voor AkzoNobel Wegenzout ook
Kim Holleufer, Sales Manager Noord Europa
Mondiale introductie Ecosel®BioCare 16
Tijd voor een feestje
Begin februari 2014 vindt het veertiende PIARC congres plaats in Andorra. AkzoNobel Wegenzout presenteert het duurzame Ecosel®BioCare op dit congres. Het thema van het komende International Winter Road Congres is ‘winterdienst in tijden van crisis’. Met andere woorden: verkeersveiligheid en duurzame ontwikkeling binnen een context van klimaatverandering en economische beperkingen. AkzoNobel Wegenzout presenteert op het congres haar milieuvriendelijke antiklontermiddel voor wegenzout:
In september van dit jaar vierde de AkzoNobel zoutfabriek in Mariager haar vijftigjarig bestaan. Een uitbundig feest in twee ‘shifts’. Het hele afgelopen jaar stond al in het teken van het jubileum met onder meer de uitgave van een speciale jubileumkrant en -boek. Maar het échte feest barstte los in september, de maand van de feitelijke verjaardag. In twee opeenvolgende weekends vond de viering plaats. Op 7 en 8 september waren de medewerkers van AkzoNobel en hun partners eregasten op een feest vol sportieve outdoor activiteiten, culinaire hoogstandjes en dansen tot het ochtendgloren. Verdiend Een weekend later inviteerde plant manager Karen de Lathouder namens AkzoNobel de relaties, omwonenden en inmiddels gepensioneerde medewerkers voor een dagvullend programma op de zoutfabriek in Mariager. ‘Alles bij elkaar een geweldig mooi feest´, zegt
3
Ecosel®BioCare, dat naadloos binnen het congresthema past. In Andorra geeft Anna Giatti, segment manager Ecosel®BioCare, een toelichting over de voordelen van dit nieuwe antiklontermiddel. Giatti: ‘Jaarlijks komt er wereldwijd 3.000 tot 4.000 ton ijzercyanide in het milieu terecht door gladheidbestrijding. In Nederland alleen al zijn diverse gevallen bekend waarbij, na bodemonderzoek, bij het vernieuwen van een opslagplaats voor wegenzout, gebleken is dat de toegestane hoeveelheid cyanide in de bodem is overschreden.´ Vanuit het duurzaamheidbeleid van AkzoNobel is gezocht naar een alternatief.
antiklontermiddel waarbij de zorg over ophopingen van eventueel schadelijke stoffen in het milieu wordt weggenomen. Giatti: ‘Het PIARC in Andorra zien we als een goed platform om dit product te presenteren en we hopen daarmee vooral wetgevers te informeren over dit groene alternatief.’ Kijk voor meer informatie op www.piarc.org
Met Ecosel®BioCare biedt AkzoNobel een milieuvriendelijk en biologisch afbreekbaar
94.000 ton zout voor Rijkswaterstaat
Karen de Lathouder. ´En hoewel het economisch gezien zware tijden zijn en wij de kosten scherp in de gaten houden - ook bij de viering van dit jubileum - hadden onze medewerkers het dik verdiend. Gezamenlijk gaan wij de volgende vijftig jaar vol vertrouwen tegemoet.’
Afgelopen zomer werd Rijkswaterstaat door AkzoNobel Wegenzout voorzien van 94.000 ton vacuümzout. Alles bij elkaar ging het om 43 scheepsladingen, variërend van 1.000 tot 3.000 ton zout per lading.
Deze zomerleveringen maken deel uit van het beleid van Rijkswaterstaat om voorafgaand aan de winter de eigen wegenzoutvoorraad weer op peil te brengen. Dat wil zeggen dat het zout dat in de afgelopen winter werd verbruikt wordt aangevuld. AkzoNobel mocht hiervan 94.000 ton leveren. ’Dat is een enorme hoeveelheid zout’, zegt Brian Steensma, Depot Manager Salt bij AkzoNobel Wegenzout. ‘Deze berg zout is verdeeld over de depots van Rijskwaterstaat in Raamsdonksveer, Utrecht en Lienden. Daar hebben wij respectievelijk 56.000 ton, 25.000 ton en 13.000 ton zout laten afleveren.’
Afspraak Voor het transport van al dat zout huurt AkzoNobel Wegenzout binnenschepen in. ‘Deze worden beladen bij onze zoutfabrieken in Hengelo en Delfzijl. Afhankelijk van het tonnage en de locale omstandigheden bij de depots, zoals maximale diepgang, wordt de routering bepaald. Wij zijn vanaf 3 juli met de belevering bezig geweest en het laatste schip werd op 19 september in Raamsdonksveer gelost. Keurig op tijd en volgens afspraak met Rijkswaterstaat. De winter kan wat ons betreft beginnen!’
Wegenzout Magazine
4
5
Zacht ijs, minder druk Hoe werkt het? Ecosel®AsphaltProtection wordt toegevoegd aan pekel en tijdens een strooiactie op het wegdek uitgebracht. Dat kan op twee manieren gebeuren. Ofwel wordt de pekel als natte component tijdens natzout strooiacties gebruikt, ofwel wordt er uitsluitend pekel gesproeid. Voor de werking en effectiviteit van Ecosel®AsphaltProtection - mits in de juiste dosering toegepast - maakt dat niet uit. Het additief vermengt zich met het water dat deels verdwijnt in de openingen van het wegdek (de genoemde poriën en beschadigingen) en wanneer de temperatuur onder nul duikt, voorkomt Ecosel®AsphaltProtection het ontstaan van hard ijs. Er ontstáát wel ijs, maar dat is zacht en bros: een soort softijs. De krachten die door dit type ijs worden uitgeoefend zijn veel geringer dan bij hard ijs. Minder druk betekent minder schade. En schade die niet ontstaat, hoeft ook niet te worden gerepareerd. Zo levert Ecosel®AsphaltProtection dus een bijdrage aan het preventieve onderhoud van infrastructuur. En wat dit additief helemaal geschikt maakt voor toepassing op winterse wegen: het is volledig biologisch afbreekbaar, het heeft geen invloed op de stroefheid van het wegoppervlak, en het is volstrekt veilig in gebruik.
Ecosel®AsphaltProtection beschermt
50 procent minder vorstschade Deze winter brengt AkzoNobel Wegenzout een nieuw product op de markt: Ecosel®AsphaltProtection. Dit additief voor pekel helpt asfaltschade te voorkomen. In dit artikel kunt u lezen over de speurtocht naar Ecosel®AsphaltProtection. Het artikel op pagina 6/7 beschrijft hoe onafhankelijk onderzoek de effectiviteit van Ecosel®AsphaltProtection bewijst. We herinneren ons allemaal nog wel de desolate aanblik van onze snelwegen na de strenge winters van een paar jaar geleden. Scheuren en scheurtjes, opspattende kiezels en soms zelfs gaten in het wegdek. Kortom: vorstschade. Het fenomeen is typerend voor landen met een kwakkelklimaat. Van die winterse periodes waarin de temperatuur voortdurend
rond het vriespunt beweegt. Deze continue cyclus van vriezen en dooien kan funeste gevolgen hebben voor onze wegen. Dat zit zo: water dat via poriën of via haarscheurtjes of al wat grotere beschadigingen doordringt tot in het asfalt bevriest, ontdooit, bevriest opnieuw, enzovoort. Als water bevriest, gaat het over van de vloeibare naar de vaste fase (ijs) en
neemt het volume met 9 procent toe. Dit is een natuurkundig fenomeen. Het ijs in het asfalt heeft dus meer ruimte nodig en oefent druk uit op de directe omgeving. Gevolg: scheurtjes. Deze vullen zich ook weer met water en bij de volgende vorstaanval worden de scheurtjes steeds groter. Kortom: door de kracht die het ijs uitoefent op de directe omgeving ontstaan breuken die leiden tot scheurvorming en zogenoemde rafeling, waarbij steentjes uit het asfalt losraken (zie het kaderartikel op pagina 6/7). Is het rafelingproces eenmaal begonnen, dan gaat dit steeds sneller en sneller. Hoe meer rafeling er is, hoe erger de al bestaande rafeling wordt en hoe sneller er nieuwe rafeling zal ontstaan onder invloed van de vorst-dooicycli. Ecosel®AsphaltProtection helpt dit proces voor een groot deel te voorkomen dan wel te vertragen.
Altijd dezelfde vragen Zacht ijs: je moet er maar op komen! Dat gebeurde zeven jaar geleden. René Demmer, chemisch technoloog, maakt als kersvers lid van het AkzoNobel Wegenzout team een ronde langs een aantal afnemers van AkzoNobel vacuümzout. Vooral om nu eens van de klant zelf te horen wat diens wensen zijn als het gaat om wegenzout. ‘Want dat is wat we doen: luisteren naar de klant, samen met de klant bedenken hoe gladheidbestrijding verbeterd kan worden en welke bijdrage AkzoNobel daar aan kan leveren.’ René Demmer vervolgt: ‘De antwoorden die ik toen kreeg, waren opvallend eensluidend. Ik hoorde dikwijls hetzelfde: hoe kunnen we vorstschade aan wegen voorkomen of verminderen?’ Die vraag zette een researchproject in gang dat uiteindelijk tot de ontwikkeling van Ecosel®AsphaltProtection heeft geleid. Hoe gaat zoiets in z’n werk, waar begin je? René Demmer: ‘Het uiteindelijke product moet aan een aantal basisvoorwaarden voldoen. Voordat het speurwerk begint, weet je al dat de eisen vanuit AkzoNobel én vanuit de markt zullen luiden: het moet biologisch afbreekbaar zijn, het mag geen bijwerkingen hebben, het moet lang houdbaar zijn en ook nog eens relatief goedkoop. Kortom: een eco-premium product. Voldoet een idee of een product niet aan deze voorwaarden, dan is het kansloos.’ Softijs en kevertjes Iedere grote uitvinding kent zijn eurekamoment. Voor dit onderzoeksproject was dat de dag dat René Demmer met zijn collega Wasil Maslow van de research afdeling over een ander onderwerp ging sparren namelijk over de verlenging van de verblijftijd van zout
Onafhankelijk onderzoek Een grootschalig onderzoek, dat afgelopen winter werd uitgevoerd in vier Europese landen, toont aan dat het additief zorgt voor een reductie van het ontstaan van asfaltschade tot wel vijftig procent. Daarmee levert Ecosel®AsphaltProtection een substantiële bijdrage aan een langere levensduur van infrastructuur, het reduceren van onderhoudskosten en daarmee aan de duurzaamheiddoelstellingen van wegbeheerders. Op pagina 6/7 leest u meer over dit onderzoek. op het wegdek. Cellulose! Dat zou wel eens een goed aanknopingspunt kunnen zijn. Eens te meer omdat een bepaald type cellulose in de voedingsindustrie wordt gebruikt om consumptie-ijs zacht en smeuïg te houden. Het leek te mooi om waar te zijn: één stof, een natuurproduct bovendien, die twee problemen tegelijk kon oplossen. En het wás natuurlijk ook te mooi, want al snel bleek dat cellulose niet dé oplossing was. Maar het goede nieuws was dat duidelijk was geworden waar een oplossing vandaan moest komen: uit al het goede dat moeder natuur te bieden heeft. In dit geval een bepaald eiwit dat kevertjes de winter door helpt komen. Dankzij dat eiwit bevriezen die beestjes niet. Verder onderzoek naar de geschiktheid van bepaalde eiwitten als middel om vorstschade te voorkomen , leverde zulke goede resultaten op dat het researchteam - inmiddels uitgebreid met Ed de Jong, (verantwoordelijk voor de wetenschappelijke onderbouwing van het onderzoek) het groene licht kreeg voor een praktijktest. Overdonderd! ‘Het gevonden stofje’, vertelt Ed de Jong, ‘deed in het laboratorium precies wat het moest doen. Maar hoe zou het in de praktijk gaan? De stap van reageerbuis naar een test op asfalt is enorm! Daar zijn hoge kosten mee gemoeid. Lang tijd om daarover na te denken hadden we niet. In september kregen we de laatste, veelbelovende resultaten vanuit het laboratoriumonderzoek en de volgende winter kwam er alweer aan. In de winter van 2011/12 hebben we een veldproef kunnen doen op
een stuk snelweg in Denemarken. We hadden circa vijf kilometer tot onze beschikking voor analyse. De resultaten waren overdonderend: tot wel 70 à 80 procent reductie van asfaltschade!’ Een tweede en uitgebreidere proef zou sowieso noodzakelijk zijn geweest, maar na zo’n extreem resultaat bij een eerste test was die noodzaak er eens te meer. Dit vervolgonderzoek vond afgelopen winter plaats. In vier landen in Europa werd Ecosel®AsphaltProtection op minutieuze wijze getest op bij elkaar 800 kilometer snelweg (zie ook pagina 6/7). Het resultaat: aan wegdek behandeld met Ecosel®Asphalt-Protection in de pekel ontstaat circa 50% minder vorstschade. Nog lang niet alle vragen zijn daarmee beantwoord. Wat valt er nog te onderzoeken? ‘Te veel om op te noemen’, zeggen René Demmer en Ed de Jong tegelijkertijd. ‘Dát dit nieuwe additief werkt, is duidelijk. Maar hoe het stofje precies werkt, weten we nog niet. En in diezelfde lijn: dát we met Ecosel®AsphaltProtection asfaltschade kunnen voorkomen, is zo klaar als een klontje, maar in welke mate het precies bijdraagt aan verlenging van de leversduur van asfalt, dat moeten we nog verder onderzoeken.’ Dat zijn taken voor de komende tijd. Taken die in het verlengde liggen van de ambitie van AkzoNobel Wegenzout om met innovatieve producten te werken aan duurzaamheid. Ecosel®AsphaltProtection is een belangrijke en veelbelovende stap op dit pad. U zult er nog veel over horen en lezen de komende periode!
Foto linksboven: Ed de Jong (links) en René Demmer.
Wegenzout Magazine
6 8
7
Ecosel®AsphaltProtection wérkt
Onafhankelijk onderz oek levert het bewijs
Professor Markus Stöckner
Afgelopen winter is Ecosel®AsphaltProtection, een nieuw product van AkzoNobel Wegenzout, op grote schaal in Europa getest. Tijdens een internationale bijeenkomst in Den Haag, eind september, werden de resultaten van het onderzoek gepresenteerd. Ecosel®AsphaltProtection zorgt ervoor dat water, dat zich heeft opgehoopt in poriën en haarscheurtjes in asfalt, bij bevriezing geen hard ijs wordt, maar zacht en bros ijs. Dat heeft een enorm voordeel: hard ijs oefent kracht uit op zijn omgeving, waardoor schade ontstaat aan het asfalt. Bij het zachte en brosse ijs dat het gevolg is van de toepassing van het nieuwe additief, treedt dit effect in veel mindere mate op. Met als gevolg dat het ontstaan van vorstschade op wegen die met Ecosel®AsphaltProtection zijn behandeld tot ruim de helft wordt gereduceerd. Dat waren althans de verwachtingen van AkzoNobel Wegenzout bij de succesvolle afsluiting van het ontwikkeltraject in het laboratorium. Toen kwam de test in de praktijk nog, want daar moet natuurlijk het echte bewijs worden geleverd dat Ecosel®AsphaltProtection de verwachtingen waar kan maken. Daarbij ging men niet over één nacht ijs. Het onderzoek diende vooral onafhankelijk te zijn en uiteraard ook wetenschappelijk onderbouwd en representatief. Om die reden ging AkzoNobel Wegenzout een
samenwerking aan met Markus Stöckner, hoogleraar Infrastructuur management aan de Universiteit van Karlsruhe, en het gerenommeerde Duitse onderzoeksbureau Heller Ingenieurgesellschaft. Tijdens een internationaal seminar in Den Haag, waarbij gladheidbestrijders en wegbeheerders uit diverse Europese landen aanwezig waren, gaven Markus Stöckner en Marek Skakuj (namens Heller) tekst en uitleg over het onderzoek. 800 kilometer wegdek Wat is vorstschade aan asfalt eigenlijk? Hoe meet je die schade precies? En als je een product als Ecosel®AsphaltProtection test, hoe kun je dan zeker weten of je de gemeten waarden echt op het conto van het geteste product kunt schrijven? Aan de hand van dit soort vragen ontwikkelde professor Stöckner een onderzoeksmethode. Asfaltschade werd daarbij gedefinieerd in termen van rafeling (zie kader) en vervolgens werd een maat voor rafeling ontwikkeld, die bestaat uit vier verschillende gradaties. Met behulp hiervan
Marek Skakuj (bureau Heller)
kon de conditie van het te testen wegdek voorafgaand aan en na afloop van de proef worden bepaald. Op basis daarvan zou kunnen worden vastgesteld of het additief wérkt. Voor het daadwerkelijke testen zocht en kreeg AkzoNobel Wegenzout medewerking van wegbeheerders in Denemarken, Zweden, Nederland en Oostenrijk. Het onderzoek kon worden uitgevoerd op circa 800 kilometer wegdek in totaal. De opzet was als volgt: op de diverse testtracés zou het wegdek van één rijrichting wél worden behandeld met Ecosel®AsphaltProtection en de tegenovergestelde rijrichting niet. Behandeld betekent in dit geval dat het additief zou worden opgebracht tijdens reguliere winterdienstacties die - uiteraard zouden plaatsvinden in beide rijrichtingen. Op deze manier was er sprake van 400 kilometer proefvak en 400 kilometer controlevak. De eerste stap voor bureau Heller was nu (na alle voorbereidende werkzaamheden) de conditie van 800 kilometer wegdek in beeld brengen wat betreft rafeling. Dat gebeurde op een raster van één vierkante meter en met een speciaal voertuig dat het wegdek vanuit verschillende hoeken fotografeerde. Dit leverde anderhalf miljoen foto’s op die stuk voor stuk handmatig moesten worden beoordeeld om de mate van rafeling vast te stellen. Een ongelooflijk arbeidsintensief werk, dat bovendien na afloop van de winter 2012/13 moest worden herhaald. Want pas door vergelij-
king van alle vierkante meters wegdek1 zou kunnen worden vastgesteld in welke mate het additief effect zou hebben gehad. Maatschappelijke winst Het resultaat was overdonderend. Gemiddeld over verschillende soorten verharding zorgt Ecosel®AsphaltProtection voor een reductie van wel vijftig procent van (beginnende) rafeling. Dit resultaat is een eerste, maar stevig gefundeerde indicatie. Bureau Heller benadrukt dat factoren als het type asfalt, de leeftijd van het asfalt, de bestaande mate van rafeling op het moment dat het additief gebruikt gaat worden, de verkeersdruk, en lokale omstandigheden als het weer of de samenstelling van het verkeersaanbod van invloed zijn op het ontstaan van rafeling en de (verdere) ontwikkeling ervan. Het is echter zonder meer duidelijk dat de toepassing van Ecosel®AsphaltProtection asfaltschade helpt voorkomen en daarmee bijdraagt aan een langere levensduur van de verharding. In welke mate dit zal leiden tot besparingen op het gebied van wegenonderhoud en nieuwbouw van wegen zal nader onderzocht moeten worden en dat gaat de komende tijd ook zeker gebeuren. In Nederland geeft 1
oor het tracé dat niet was behandeld met Ecosel®AsphaltV Protection werd de staat van het asfalt voor en na winter 2012/13 vergeleken, hetzelfde gebeurde met het asfalt dat wél was behandeld met Ecosel®AsphaltProtection en ten slotte werd de staat van het niet-behandelde en wel-behandelde asfalt vergeleken na de winter. Op basis van deze vergelijkingen is de werkzaamheid van het additief vastgesteld.
Rijkswaterstaat jaarlijks circa 20 miljoen euro uit aan herstelkosten voor winterse asfaltschade. Als dit budget door de toepassing van Ecosel®AsphaltProtection gehalveerd kan worden is daarmee alleen al een enorme (maatschappelijke) winst geboekt. Black guys & white guys En die winst ligt voor het grijpen. Ecosel®AsphaltProtection is gemakkelijk toe te passen tijdens reguliere strooi- of sproeiacties. Het additief wordt daarvoor aan pekel toegevoegd, waarbij de pekel ofwel gebruikt wordt als natte component bij het strooien van natzout of direct op het wegdek wordt gesproeid. Daarnaast is Ecosel®AsphaltProtection volledig biologisch afbreekbaar en het heeft géén bijwerkingen. Maar dat is nog niet alles. Tijdens de bijeenkomst in Den Haag, waarbij het additief
én het onderzoek werden gepresenteerd aan black guys (wegbeheerders) én white guys (gladheidbestrijders), werd de deelnemers gevraagd naar hun visie op dit innovatieve product en de toepasbaarheid binnen de eigen organisatie. Mats Wendel, verantwoordelijk voor onderhoud bij de Zweedse Trafikverket reageerde enthousiast. Los van de enorme voordelen op het gebied van schadepreventie, levert Ecosel®AsphaltProtection een welkome bijdrage aan gladheidbestrijding. ‘Hard ijs betekent gladheid’, zei hij. ‘Op zacht ijs, slush, kan probleemloos worden gereden.’ AkzoNobel Wegenzout introduceert Ecosel®AsphaltProtection komende winter op de markt. Tegelijk wordt het onderzoek naar de effecten en de mogelijkheden van dit additief voortgezet. We houden u op de hoogte!
Wat is asfaltrafeling? Wikipedia omschrijft rafeling als volgt: ‘Een schadeverschijnsel dat optreedt bij asfaltbeton. Asfalt is opgebouwd uit steenslag of grind dat door bitumen bij elkaar gehouden wordt. De steentjes steunen tegen elkaar en dragen zo de krachten van de bovenbelasting af op de ondergrond. Als een steentje loslaat dan valt de steun voor de naastliggende steentjes weg en worden die steentjes alleen nog door het bitumen bij elkaar gehouden. Als het bitumen niet meer voldoende houvast biedt, dan laten de naastliggende steentjes ook los en even later ook de daarnaast gelegen steentjes, enzovoort. Dit proces neemt daarna snel toe. Er wordt gesproken van rafeling, omdat dit proces pas ophoudt bij de rand van het asfalt of bij een sterker stuk asfalt. Met name bij open asfaltsoorten zoals ZOAB is dit schadeverschijnsel vrij ernstig doordat het bitumen slechts aan een deel van de steentjes hecht, omdat er veel holle ruimte in het asfaltmengsel aanwezig is.’
Wegenzout Magazine
8
Aanbesteden kan beter In de nieuwe Aanbestedingswet wordt inkopen op basis van de Economisch Meest Voordelige Inschrijving (EMVI) voorgeschreven. Gunning op basis van EMVI heeft onder meer als doel de kwaliteit van levering te vergroten. Succes verzekerd, zou je denken. Is dat ook werkelijk zo? Aanbesteden op basis van EMVI verzekert de overheid ervan de inschrijver te selecteren die de beste prijs/kwaliteitverhouding levert. Toch? ‘Dat is niet altijd gezegd’, weet Sander Bouman, Verkoop Manager bij AkzoNobel Wegenzout. ´In de praktijk loop je tegen opmerkelijke zaken aan. Hoe kan het dat een kwaliteitsplan van ons in de ene aanbesteding als beste uit de bus komt en bij een andere beduidend minder scoort? Dat is toch heel vreemd, want los van enkele specifieke details is ons kwaliteitsplan bij elke aanbesteding in basis gelijk. Blijkbaar treden er interpretatieverschillen op, of wordt er subjectief beoordeeld. Hou me ten goede: ik wil echt niet zeggen dat AkzoNobel Wegenzout élke aanbesteding zou moeten winnen, maar hoe kom je tot een proces waarbij kwaliteit écht wordt gehonoreerd? Wat volgens mij in ieder geval nodig is, is een uniforme manier van aanbesteden. In Duitsland gebruikt de overheid (voor de aankoop van wegenzout) een standaardbestek. In Nederland maakt elke overheid steeds weer een eigen bestek op. Als we dat nu eens zouden uniformeren - opdrachtgevers en aanbieders gezamenlijk - dan zou er al zó veel gewonnen zijn!’ Belofte Freek Gielen, consultant bij Het NIC1, onderschrijft de noodzaak om zorgvuldig aan te besteden. ‘Het gaat wat mij betreft alleen veel verder dan het bestek. Het gaat om het gehele proces, van de voorbereiding op de aanbesteding tot en met het beheren van het contract.’ Wat betreft dat laatste: ‘Een plan van aanpak is feitelijk niets meer dan een belofte en je kunt een leverancier heel goed aan zijn beloftes houden. Maar in de praktijk zie je het gebeuren dat niemand checkt of die belofte ook echt wordt waargemaakt. Geen klachten? Dan gaat het goed. Met prestatiemeting, beoordeling op basis van KPI’s (Kritische Prestatie Indicatoren), valt er voor organisaties dan ook echt nog veel te winnen. Al in de voorbereidingsfase van een aanbesteding zou men hier bij moeten stilstaan.’ Freek Gielen verdeelt het aanbestedingsproces in drieën - het voorbereiden van de aanbesteding, de beoordeling van de plannen, en de controle op het contract - en geeft per onderdeel een aantal tips om het beste 1
et NIC ondersteunt en adviseert onder meer overheden bij hun H inkoopbeleid en -activiteiten.
uit een aanbesteding te halen. ‘Begin met de juiste strategie. Als er in de markt waarop je je richt een aantal kleinere spelers is die jou uitstekend van dienst kunnen zijn, sluit deze dan niet bij voorbaat uit door disproportionele eisen te benoemen. Dat wringt en het leidt tot teleurstellingen. Tweede stap: stel bij het benoemen van kwaliteitscriteria vast welke écht het onderscheid maken en formuleer deze SMART2. Mensen weten vaak heel goed wat ze willen, maar dit op papier zetten is twee. Ten derde: zorg voor een evenwichtige balans van kwaliteitscriteria ten opzichte van de prijs en ten opzichte van elkaar.’ Sander Bouman zegt daarover: ‘Als men bijvoorbeeld een cyanidevrij antiklontermiddel heel belangrijk vindt, maar het voor slechts voor twee procent laat meetellen, dan gaat dát dus in elk geval niet voor het onderscheid zorgen!’ Vast format Dan het beoordelen van de EMVI criteria. Freek Gielen: ‘Zorg dat beoordelaars niet bevooroordeeld raken. Kunnen zij nog objectief zijn als ze al een prijs hebben gezien? Of laten zij zich (onbewust) leiden door de naam en reputatie van een leverancier? Een oplossing kan zijn: noem de prijzen pas als de kwalitatieve beoordeling is afgerond en eis dat leveranciers in bijvoorbeeld een plan van aanpak hun bedrijfsnaam niet noemen. Een andere oplossing: de mensen die de aanbesteding hebben geschreven, zijn niet de mensen die de offertes beoordelen. Zorg er vervolgens voor dat wordt beoordeeld op de juiste aspecten. Als 2
MART staat voor: Specifiek, Meetbaar, Acceptabel, Realistisch, S Tijdgebonden.
voorbeeld: ontzorgen van de opdrachtgever blijkt bij het lezen van de plannen van aanpak de doorslaggevende factor te zijn, maar dit is niet van tevoren benoemd. Wees dan eerlijk en zeg: Dit is een wijze les voor een volgende aanbesteding, maar voor nu beoordelen we wat we hebben beschreven. En misschien nog wel het belangrijkste is: zorg voor een zo SMART mogelijk geformuleerd referentiekader om te beoordelen. Anders gezegd: bepaal op welke basis je punten geeft voor de uitwerking van een criterium. De kunst is hier de juiste diepgang te vinden. Als een kwalitatief gunningcriterium te nauw omschreven is, had het bijna een eis kunnen zijn en ontneem je een leverancier al zijn creativiteit en kennis. Te ruim omschreven zorgt ervoor dat mensen bij een offertebeoordeling vanuit de losse pols gaan beoordelen en het dus zoeken wordt naar een rode lijn. Zorgvuldigheid op dit gebied zorgt er meteen voor dat je kunt voldoen aan nog misschien wel het belangrijkste aspect van de wet: de plicht om een onderbouwde gunningbeslissing aan alle gegadigden mede te delen.’ Prijs controleren Na gunning moet de leverancier in kwestie het gaan waarmaken. Zoals gezegd, Freek Gielen is voorstander van prestatiemeting op basis van KPI’s. ‘Het geeft leverancier en opdrachtgever hetzelfde referentiekader en brengt een goed gesprek op gang.’ En hij is voorstander van controle of de overeengekomen prijs daadwerkelijk wordt gefactureerd. ‘Want geloof me, dat gaat in de praktijk echt wel eens mis.’ Net als Freek Gielen is Sander Bouman ervan overtuigd dat goed aanbesteden en objectief beoordelen op EMVI mogelijk is. ‘Ik wil er nog één aspect aan toevoegen’, zegt de laatstgenoemde. ‘Gebruik die prestatiemeting om later, bij volgende aanbestedingen, de geleverde prestatie mee te laten wegen. Bijvoorbeeld door op goed presteren een (hogere) fictieve aftrek te zetten. Dat is in het voordeel van de overheid én van de goed presterende leverancier. En dat is volgens mij ook precies wat de Aanbestedingswet beoogt.’
9
Column
AkzoNobel opnieuw nr. 1 in de DJSI AkzoNobel handhaaft haar toppositie in de Dow Jones Sustainability Indices (DJSI). AkzoNobel is nummer één binnen de categorie ‘Materials industrie’, die voorheen Chemische industrie heette. De DJSI World Index wordt beschouwd als één van de meest prominente duurzaamheidindicatoren. Uiteraard is AkzoNobel er trots op om voor het achtste jaar op rij haar duurzaamheidinspanningen met een topdrie positie beloond te zien. Bestuursvoorzitter Ton Büchner verwoordde dit als volgt: ‘Duurzaamheid is een belangrijk fundament van onze strategie waarbij we waarde creëren door onze middelen zo efficiënt mogelijk in te zetten. Het handhaven van onze toppositie op deze ranglijst bevestigt onze overtuiging dat duurzaamheid en bedrijfsvoering hand in hand gaan.’ Ton Büchner gaf ook aan dat er ondanks dit succes nog veel werk aan de winkel is op duurzaamheidgebied. ‘Dit zal betekenen dat we nog nauwer zullen samenwerken met onze klanten en leveranciers om duurzame innovaties te kunnen bewerkstelligen.’
AkzoNobel wint zeilrace Het 32 koppige Team AkzoNobel heeft begin oktober de ‘Race of the Classics for Young Professionals 2013’ gewonnen. Een zeilrace met tegenwind. Zeilen met een klassiek schip. Een droom gaat in vervulling. Teamcaptains Heleen Platenkamp en Sander Bouman stelden een crew samen van 32 AkzoNobel-medewerkers om mee te doen aan een zeilrace voor 24 klassieke zeilschepen, elk bemand door een team young professionals van toonaangevende (inter)nationale bedrijven. Er werd gevaren op het schip de Luciana onder het bewind van een professionele crew. Het Team bestond uit een representatieve dwarsdoorsnede van de gehele AkzoNobel organisatie. Sander Bouman, Verkoopmanager Wegenzout: ‘Normaal wordt van Rotterdam naar Ipswich gevaren en vandaar naar IJmuiden en Amsterdam. Maar als de wind verkeerd zit wordt de route verlegd.’ De wind zát verkeerd en daarom voer men van Rotterdam naar Den Helder om via IJmuiden in Amsterdam te finishen. ‘Het gedeelte Amsterdam-Den Helder was bar en boos’, zegt Sander Bouman. Windkracht 8 tot 10 en veel zeezieken aan boord. Halverwege werd de etappe gestaakt en moest de route op de motor worden afgemaakt.’ AkzoNobel voorzag haar zeilers onder meer van zeillaarzen, zeiljacks en life jackets. ‘Dat laatste met het oog op de veiligheid, want net als in ons dagelijks werk was veiligheid een topprioriteit bij deze fantastische race. Uiteindelijk bleek dat ons team het die ene dag zeilen het beste had gedaan.’ Team AkzoNobel ging dan ook met de beker naar huis na afloop van ‘de Rees’.
Traditie Ondanks alle innovaties die de branche voortbrengt, is de wereld van gladheidbestrijding nog steeds tamelijk traditioneel. We doen dit of dat op een bepaalde manier, omdat we het altijd zo hebben gedaan. En het is toch altijd goed gegaan. Waarom zou je dan veranderen? Als onze verre voorouders dat ook hadden gedacht, dan liepen we nog steeds rond in een berenvel, gewapend met een houten knots en woonden we in een of andere grot. Niets mis mee op zich, maar willen we dat nog? We strooien zout in een bepaalde dosering, omdat we altijd zoveel gram per vierkante meter hebben uitgebracht. En we blijven ook maar strooien. Omdat we nog niet zo goed weten wat we met pekel aan moeten. En als we zout gaan inkopen, dan kijken we vooral naar de (laagste) prijs per ton, want dat hebben we… Innoveren, nieuwe wegen inslaan, nieuwe technieken toepassen, het is en blijft altijd een beetje eng. Zeker als de veiligheid van weggebruikers ermee gemoeid is. En toch is het nodig. Zonder innovatie zouden we onze wegen laten strooien door mannen die, staand in de laadbak van een vrachtwagen, met een schop zout op de weg gooien. Zo gebeurde het ten slotte in de jaren veertig en vijftig van de vorige eeuw. Gladheidbestrijding is één van de pilaren onder mobiliteit en verkeersveiligheid. Met beide zijn enorme belangen gemoeid, economisch en vooral ook persoonlijk. We zien ten slotte allemaal graag onze dierbaren weer héél thuiskomen na een winterse werkdag. Voor AkzoNobel Wegenzout is innovatie een topprioriteit. Omdat het altijd beter kan, efficiënter en duurzamer kan, of veiliger kan. Wat dat betreft is AkzoNobel Wegenzout dan eigenlijk weer heel traditioneel: wij innoveren voortdurend, omdat we dat altijd al hebben gedaan! Rolf Breslau, Segment Manager Road Salt
Wegenzout Magazine
Pekel sproeien: dé oplossing
10
11
Pekel sproeien heeft de laatste jaren vaste voet op Nederlandse bodem gekregen. Logisch, want het is een heel effectieve en efficiënte methode van gladheidpreventie. Toch zijn er nog veel vooroordelen over pekel sproeien. In Denemarken, en in heel Scandinavië overigens, hoef je professionals niet meer uit te leggen wat de voordelen van pekel sproeien zijn. Er is minder zout bij nodig en de standtijd is relatief langer. Pekel werkt direct en hoeft niet te worden ingereden door het verkeer. Dat is met name belangrijk op fietspaden. Het gevolg: lagere zoutkosten en er komt minder zout in het milieu. Tussen Denemarken en Nederland is er wat pekel sproeien betreft een duidelijke connectie. Het Deense Epoke produceert strooi- en sproeimachines en Schuitemaker importeert en verkoopt dit materieel in Nederland. ‘We doen overigens veel méér’, zegt Hans Barvelink, die bij Schuitemaker verantwoordelijk is voor Business Development. ‘Ons bedrijf voorziet in het hele spectrum van gladheidbestrijding. Van strooimachines tot sneeuwbezems en van zoutoplossers tot opslagfaciliteiten.’ Hans Barvelink ontzenuwt een aantal misverstanden rond pekel sproeien. Actieradius Eén van de meest gehoorde argumenten om niet te gaan sproeien is de kleinere actieradius. Een vijf-kuubs sproeiwagen moet in vergelijking met een vijf-kuubs strooiwagen vaker naar het depot op en neer rijden. Waardoor de sproeiactie langer duurt en ook minder efficiënt is. ‘Maar waarom zouden we ons laten beperken door de capaciteit van het materieel? Zorg voor meer capaciteit en daarmee voor een grotere actieradius. Vervolgens kunnen alle voordelen van pekel sproeien worden verzilverd,’ zegt Hans Barvelink. ‘Neem de voertuigen waarmee veel aannemers de weg op gaan. Die zijn zwaar overgedimensioneerd voor het werk dat ze moeten doen. Men rijdt met (deels) zesassige vrachtwagens waarop een vijf-kuubs sproeier of strooier staat, terwijl deze wagens probleemloos het vier- of vijfvoudige van het gewicht aankunnen. Gebruik een sproeimachine met voldoende capaciteit, dan kan de route in één rit worden afgewerkt.’ Tijdslimiet ‘Een ander aspect is de tijd waarbinnen een strooi- of sproeiactie moet zijn voltooid. ‘Voor curatieve acties geldt een termijn van één uur,’ zegt Hans Barvelink. ‘En dat is terecht, misschien zelfs nog te lang, want binnen één uur kan bijvoorbeeld heel wat sneeuw worden vast gereden. Maar bij preventieve
Fabriek en kantoor van Schuitemaker in Rijssen.
acties is diezelfde tijdslimiet helemaal niet relevant. Waarom zou een actie die laat op de avond wordt ingezet, terwijl het pas tegen de ochtend glad wordt, per se binnen een uur moeten zijn afgerond? Wanneer kleinere sproeimachines worden ingezet, gaat het zeker niet lukken binnen een uur. Met (veel) grotere sproeiers waarschijnlijk wél. Maar het probleem hier is niet de capaciteit, maar de tijdslimiet. Als die vervalt, is er geen enkel bezwaar om wat vaker op en neer te rijden en de route te sproeien. Dat is beslist minder efficiënt dan rijden met grotere sproeimachines, maar principieel zijn er geen bezwaren. Alleen zal hiervoor de instructie (het zogenoemde strooiprotocol) moeten worden aangepast.’ Capaciteit en temperatuur Infrastructuur. Ook zo’n heikel punt. Iedereen weet toch dat je voor pekel veel meer opslagcapaciteit nodig hebt dan voor zout? ‘Strikt genomen: ja,’ beaamt Hans Barvelink. ‘Maar om te beginnen: vrijwel iedereen beschikt nu al over een
pekelopslag sinds nat zout strooien dé praktijk is geworden in Nederland. Het gaat dus hooguit om het opschalen van die pekelopslag.’ En dan is er natuurlijk het zogenaamde “feit” dat pekel maar werkt tot 6 à 7 graden onder nul. Hans Barvelink: ‘Het gaat niet om de vraag tot welke temperatuur pekel werkt, maar tot welke tempratuur zout, natriumchloride, werkt. Dat is in de praktijk1 maar tot ongeveer tien graden onder nul. Moet je dan, voor die enkele keer dat je in ons land een uitschieter naar beneden hebt, dan maar helemaal niets doen met pekel sproeien? Gezien de enorme voordelen van sproeien, lijkt mij dat geen goed idee. Natuurlijk, je moet kennis van zaken hebben en weten wat je doet als je gaat sproeien. Maar dat geldt voor élke methode! Bij Schuitemaker zijn wij er dan ook van overtuigd dat sproeien een belangrijke oplossing is voor Nederland.’
1
In theorie werkt zout tot -21ºC, bij een oplossing van 23,3%. Dat is echter een verzadigde zoutoplossing. In de praktijk, op de weg, is de zoutconcentratie in het smeltwater hooguit 10%, wat overeenkomt met een vriespuntverlaging van ongeveer 7ºC.
Zoutsilo’s voor pekelopslag Het in Rijssen (provincie Overijssel) gevestigde familiebedrijf Schuitemaker ontwikkelt, produceert en verkoopt al ruim negentig jaar landbouwmachines. Daarnaast biedt het circa 150 medewerkers tellende Schuitemaker een totaalpakket aan winterdienst oplossingen. Onlangs bezorgde Schuitemaker de gemeente Assen een primeur met de levering van de eerste zoutsilo in Nederland. Daar worden strooiwagens snel, veilig en zonder morsen beladen. Zulke silo’s kunnen ook voor pekelopslag worden gebruikt.
Wegenzout Magazine
12
G.Kluytmans voor al uw zouttransport
13
Transporteurs vormen de schakel tussen AkzoNobel Wegenzout en haar afnemers. De firma G.Kluytmans in Boxtel is er één van. ‘Wij slapen ’s winters met één oog open’, zegt Kees Kluytmans. De transporteur als ambassadeur van AkzoNobel Wegenzout.
‘Wij kennen de klanten al vijftig jaar’
Zaterdagavond half negen. In Boxtel is de lente al op komst. In Heerlen niet. Er is sneeuw onderweg en niet zo’n klein beetje ook. Bij de firma G.Kluytmans in Boxtel gaat de telefoon. Paniek in Heerlen. Of Kluytmans Heerlen dit weekend kan beleveren met wegenzout, de opdracht is al onderweg naar AkzoNobel. Kees en Gerald Kluytmans, vader en zoon, hoeven niet lang na te denken. Ze pakken de telefoon en bellen hun chauffeurs. Allemaal worden ze opgetrommeld. Om tien uur vertrekken de vrachtwagens vanuit het depot in Oss. Twee uur later heeft Heerlen weer zout. Om half twee is de Kluytmans-vloot terug op eigen honk. Voor een korte nacht, want om half acht belt1 Heerlen opnieuw: ‘Help, we zijn alweer leeg!’ Vader Kluytmans vertelt het verhaal met smaak. Hij zat die nacht ten slotte zelf ook op de bok. Hij en zijn mannen worden uitvoerig gecomplimenteerd door Heerlen. Mailtje naar AkzoNobel Wegenzout op maandag, the day after. ‘Kluytmans heeft ons gewéldig geholpen.’ Paard en wagen Het verhaal is typerend voor de firma G.Kluytmans, een van de vier transporteurs die in Nederland het transport van wegenzout verzorgen voor AkzoNobel Wegenzout. De onmisbare schakels tussen de zoutdepots van AkzoNobel en de eindgebruikers. Kluytmans bedient Zuid-Nederland. ‘Alles wat onder de lijn Hellevoetsluis-Winterswijk ligt. Ja, een enorm gebied en dat doen we al sinds 1963.’ De firma G.Kluytmans dateert van vlak na de Tweede Wereldoorlog. Jan, de grootvader van Kees, startte de onderneming met paard en wagen. De eerste vrachtwagen was een omgebouwde US Army truck. Inmiddels beschikt het bedrijf over dertien vrachtwagens. Die rijden in de winter voor AkzoNobel Wegenzout. Daarbij kan het verkeren. ´In die strenge winter van een paar jaar geleden hebben we anderhalve maand aan één stuk gewerkt. De winter ervoor hadden we amper 400 ton, dat is helemaal niks.
1
Kees en Gerald, vader en zoon, Kluytmans.
oor bestellingen bel 0800-2359688 (BELZOUT) of V 0800-2357353 (BELPEKEL)
De mooiste klus was in een winter eind jaren negentig: toen reden we 7.200 ton zout op één dag.’ Regeltjes ‘Al vijftig jaar slaap ik ’s winters met één oog open’, vertelt Kees Kluytmans. ‘We staan dag en nacht klaar voor onze klanten. Dat verwachten zij van ons en AkzoNobel verwacht dat óók van ons. We houden ons ook niet altijd strak aan de regeltjes. Wij moeten leveren binnen 24 of 48 uur, afhankelijk van het contract dat de klant heeft met AkzoNobel. Maar wij kennen onze klanten en soms weten we dat we hen in problemen brengen als we pas tegen het einde van die 48 uur zouden leveren. Dan gaan we dus eerder rijden. Desnoods in het weekend of ’s nachts. Aan de andere kant steken klanten ons ook wel eens de helpende hand toe. Als bijvoorbeeld meerdere gemeenten bijna leeg zijn en de klant die aan de beurt is moet 500 ton krijgen, dan kunnen we afspreken dat we na 200 ton eerst even de andere klanten gaan helpen. Dan kan iedereen verder. Zo help je elkaar.’ Scherper In die vijftig jaar heeft Kluytmans senior veel zien veranderen. ‘Gemeentes die worden samengevoegd waarbij depots verdwijnen, terwijl het overblijvende depot niet méér zout opslaat dan vroeger. Het is allemaal veel scherper geworden. Kan ook niet anders
met al die bezuinigingen. Maar soms nemen gemeentes ook wel erg veel risico. Dan gaan ze pas zo laat een contract met AkzoNobel aan, dat er maar dát hoeft te gebeuren of het gaat mis. Dat zeg ik dan ook, hoor! Want men ziet ons ook wel een beetje als adviseur, al zijn we dat natuurlijk niet. Maar je loopt al zo lang mee, dat je goed advies kunt geven. Zoals een gemeente in Oost Brabant laatst. Die moest een nieuwe zoutloods bouwen en wilde een gebouw van elf meter hoog neerzetten. Niet doen, zei ik, want dat zout krijg je toch niet hoger opgestuwd dan een meter of vijf.´ Kielekiele Vader en zoon Kluytmans zien de winter graag komen. Wat betreft omzet en verdiensten is het zouttransport namelijk de spreekwoordelijke kers op de taart. Maar ze zijn vooral blij als december weer voorbij is. ´Die maand is het altijd kielekiele’, zegt Gerald Kluytmans. Bij veel gemeenten zijn dan het zout én het budget op en dan wachten ze maar even tot januari met bestellen. Dat zijn van die dagen dat Kees Kluytmans den gladheidinformatie van MeteoConsult extra goed in de gaten houdt en maar hoopt dat de winter pas echt begint in het nieuwe jaar. ‘Want soms worden we in december gebeld door klanten zonder contract en zonder zout, of wij ze dan toch alsjeblieft maar even kunnen helpen? Dan móet ik nee verkopen, maar daar hou ik niet van!’
Depots voor wegenzout AkzoNobel Wegenzout beschikt over een aantal (eigen) depots waar vacuümzout wordt opgeslagen voor de uitlevering aan klanten. Bij de zoutfabrieken in Delfzijl en Hengelo zijn depots met een capaciteit van elk zo’n 30.000 ton. Het wegenzoutdepot in Mariager heeft plaats voor 70.000 ton. Daarnaast zijn er in Nederland ook ‘externe’ depots in Kampen (10.000 ton), Oss (35.000 ton), Delfzijl (60.000 ton) en Utrecht (85.000 ton). Vanuit deze depots wordt het wegenzout met vrachtwagens naar de eindgebruiker vervoerd. In Nederland werkt AkzoNobel Wegenzout daarvoor samen met vier vaste transporteurs, in Denemarken met drie. Is het zout eenmaal opgeslagen in de eigen zoutloods, dan doet de beheerder er goed aan om zout droog te houden. Een afsluitbare opslag - die regen en vochtige lucht geen kans geeft - verdient de voorkeur. Mocht dat niet mogelijk zijn, dan kan bij het zout (althans de buitenkant van de ‘zoutberg’) korstvorming optreden. Dat leidt echter zelden tot problemen, bij het laden van de strooiwagens is het euvel meestal al verholpen. Het zout bevat ruim voldoende antiklontermiddel om ernstige klontvorming te voorkomen.
Werken aan kwaliteit AkzoNobel Wegenzout streeft het hoogste kwaliteitsniveau na voor haar producten en dienstverlening. Toch kan het een enkele keer wel eens misgaan: het blijft ten slotte mensenwerk. Voor die gevallen hanteert AkzoNobel Wegenzout het QDR-systeem (Quality Defect Report), een formele klachtenprocedure. Binnenkomende klachten worden onmiddellijk in behandeling genomen. Dat wil zeggen: de klacht wordt geregistreerd en intern worden verantwoordelijken aangewezen om de klacht af te handelen. Binnen 48 uur krijgt de indiener van de klacht bericht over de status en het vervolg van de procedure. Als er twijfels zijn over de kwaliteit van het zout (te vochtig, verontreinigd, afwijkende korrelgrootte) wordt er altijd laboratoriumonderzoek gedaan. Bij administratieve kwesties (niet de goede hoeveelheid geleverd, te vroeg of te laat geleverd) wordt haarfijn uitgezocht waar het mis ging en wat er mis ging. ‘Van de resultaten van ons onderzoek maken we rapport op en dat krijgt de klant toegestuurd,’ zegt Petra Bosman van de afdeling Planning en Logistiek. ‘Uiteraard nemen wij elke klacht zeer serieus, zowel om de betreffende klant alsnog tevreden te stellen, als om er zelf van te leren. Op die manier werkt AkzoNobel Wegenzout aan continue kwaliteitsverbetering.’
Wegenzout Magazine
14
15
‘Winterdienst is en blijft een móói vak’
De passie van de Agterberg Bedrijven De Agterberg Bedrijven hebben vele specialiteiten in huis. Eén daarvan is gladheidbestrijding. Een verhaal over een familiebedrijf dat thuis is in alle facetten van de winterdienst: van zout inkopen tot en met het strooien in de nachtelijke uren. Bij Agterberg, gevestigd in De Bilt, denkt men in het groot. Het ruim zestig jaar oude familiebedrijf in Midden-Nederland heeft dan ook memorabele projecten op haar naam staan. Sinds 1996 verzorgt Agterberg bijvoorbeeld het groenonderhoud van het PSV-voetbalstadion en trainingscomplex in Eindhoven. De naam Agterberg is ook verbonden aan de paardensport. Het bedrijf verzorgt de bodems van het internationale paardentoernooi in Aken, het CHIO, en Jumping Amsterdam, om een paar aansprekende namen te noemen.’Prachtige projecten’, zegt directeur Frank Agterberg. Het 170 medewerkers tellende bedrijf, dat door zijn vader werd opgericht, heeft diverse specialismen onder dak. ‘En één daarvan is gladheidbestrijding’, vertelt Frank Agterberg. ‘Daarin zijn we ook al heel lang actief in Utrecht en omgeving.’ Eigen materieel De winterwerkzaamheden zijn te verdelen in twee groepen. Frank Agterberg: ‘We ver-
zorgen gladheidbestrijding voor bedrijven en instellingen in Midden-Nederland en we rijden strooiroutes voor verschillende gemeentes. Voor de gemeente Utrecht verzorgen wij in totaal zestien routes. Dat zijn acht fietsroutes en acht routes voor doorgaand verkeer. Daarnaast rijden wij voor de gemeentes De Bilt en Stichtse Vecht.’ Locatiebeheerder Henk van Walderveen vult aan: ‘Daarvoor hebben wij alles in huis, inclusief het materieel. We beschikken alleen al over vijftig strooiers, daarnaast over de nodige sneeuwploegen, sproeimachines, enzovoort. En ook het zout kopen wij zelf in en voor een gedeelte slaan we dat ook zelf op. Hier, op onze locatie in Utrecht, hebben we voldoende vacuümzout liggen. In het depot van de Theo Pouw Groep in Utrecht ligt ook nog een grote hoeveelheid, die we een paar jaar geleden hebben gekocht bij AkzoNobel. Dat was direct na die winter van de zouttekorten. We kwamen om in het werk, maar nergens was meer zout te krijgen. Dat is eens, maar nooit weer, hebben we toen tegen elkaar gezegd.’ Egaal zoutbedje Frank Agterberg: ‘Het punt is namelijk dat wij zelf het zout in huis moeten hebben voor de bedrijventerreinen die wij verzorgen. Wij hebben 140 opdrachtgevers in dit segment en in totaal gaat het om 180 locaties. Dit werk doen wij meestal ’s nachts. Wij wachten niet tot we gebeld worden, maar nemen zelf het initiatief. Uiteraard houden we het weer daarvoor goed in de gaten en om die reden heeft Agterberg ook een abonnement bij MeteoConsult.’ De planning voor dit deel
van het werk wordt in oktober gemaakt. Het begint ermee dat de opdrachtgevers worden benaderd om alle gegevens te checken en het resultaat is een enorm schema waarin alle chauffeurs vermeld staan, het materieel waarmee zij aan het werk gaan, de route die zij moeten rijden, et cetera. ‘Wij vragen elk jaar opnieuw wie van onze medewerkers ingezet kan en wil worden voor de winterdienst’, zegt Frank Agterberg. ‘We leggen het niet verplicht op, want niet iedereen is geschikt voor gladheidbestrijding. Het kan behoorlijk stressvol werk zijn, je gaat bij nacht en ontij en in de weekenden de weg op en dat moet je maar willen en kunnen.’ De bedrijventerreinen die Agterberg strooit, moeten ’s morgens begaanbaar zijn. Daarom is Frank Agterberg - die overigens als chauffeur zelf ook meedraait in het rooster voor de winterdienst - een groot voorstander van het vacuümzout van AkzoNobel Wegenzout. ‘Daar kun je op die terreinen een mooi egaal zoutbedje mee leggen. Aan het grove steenzout heb je dan niks, want het wordt niet ingereden. En bovendien: grof zout strooien op een terrein waar auto’s geparkeerd staan, is net of je met een zandstraler langsgaat. Doen we dus niet!’ Mooi vak Bij de gemeentelijke contracten voor gladheidbestrijding kopen de opdrachtgevers zelf het strooizout in. ‘Gelukkig werken de gemeentes die wij verzorgen ook met het vacuümzout van AkzoNobel. Zoals gezegd ben ik sowieso een voorstander van dat zout, maar als je met verschillende soorten zout zou moeten werken, is dat erg lastig. Dan moeten constant de instellingen van de strooiers worden aangepast, je moet het zout apart van elkaar opslaan en ga zo maar door. Maar gelukkig hebben we daar geen last van’, vertelt Frank Agterberg. De zomeractiviteiten zitten er inmiddels weer op voor het bedrijf, het groenonderhoud wordt volgend jaar pas weer opgepakt. In oktober werd het winterdienstmaterieel ‘van stal’ gehaald, geïnspecteerd en klaargezet voor gebruik. ‘Gladheidbestrijding is en blijft een móói vak’, besluit Frank Agterberg. ‘Mijn vader is ermee begonnen, mijn twee broers en ik zijn er actief mee bezig en de volgende generatie is er ook al weer bij betrokken. Dat is ook het mooie van een familiebedrijf!’ Henk van Walderveen (links) en Frank Agterberg.
Wegenzout Magazine
16
17
de communicatie met alle aannemers en slaat alle strooi-informatie (afkomstig van strooimachines in actie) op in een logboek. Dat maakt het mogelijk om de kwaliteit van de winterdienst te monitoren en te controleren. Bovendien wordt Vinterman gebruikt om de weggebruikers te informeren over de toestand en begaanbaarheid van de weg.
Duurzame gladheidbestrijding
Aalborg Kommune zoekt de beste oplossing Henrik Jess Jensen is Hoofd van de afdeling Wegen en Verkeer, gemeente Aalborg. Gladheidbestrijding is één van zijn verantwoordelijkheden. Henrik Jess Jensen vertelt hoe de op twee na grootste gemeente van Denemarken inzet op duurzame gladheidbestrijding.
In een typisch Deense winter vinden er zo´n honderd tot tweehonderd preventieve strooiacties plaats op bij elkaar 2.000 kilometer aan wegen. De beslissing om te gaan strooien wordt op gemeentelijk niveau genomen en afgestemd met het provinciaal niveau dat wordt beheerd door het Deense Vejdirektoratet1. De gemeente beschikt daarvoor over een eigen operationeel centrum en het strooien zelf wordt door lokale aannemers gedaan. Het Deense Vejdirektoratet heeft twee Vejdirektoratet is het equivalent van het Nederlandse Rijkswaterstaat.
1
computersystemen ontwikkeld om deze taken te ondersteunen vanuit de landelijke Wintercentrale. Dat zijn het Road Wheather Information System (RWIS) en Vinterman. Het eerstgenoemde systeem omvat 300 gladheidmeldsystemen die informatie doorgeven over het weer en de toestand van de weg. Deze informatie wordt in combinatie met weersverwachtingen en radarbeelden gebruikt om vast te stellen wat het goede moment is om een strooiactie in gang te zetten. Als die beslissing eenmaal is genomen, dan wordt Vinterman gebruikt als ondersteunend systeem voor het uitvoeren van de activiteiten. Vinterman beheerst
Zenuwcentrum ‘De Wintercentrale staat in Aalborg’, vertelt Henrik Jess Jensen. ‘Je mag onze stad dan ook wel het zenuwcentrum van de Deense gladheidbestrijding noemen. ‘De Wintercentrale coördineert van daar uit de gladheidbestrijding voor het gehele land. Daarbij gebruiken zij het Road Wheather Information System, maar ook de beelden die live worden verzonden door camera’s die staan opgesteld bij de gladheidmeldstations langs de wegen. Alle beelden worden in de Wintercentrale op tv-monitoren zichtbaar gemaakt. Het ziet er daar uit als een soort war room of verkeerscentrale. Die camerabeelden zijn ook beschikbaar voor het publiek. Op de website van het Deense Vejdirektoratet (vintertrafik.dk) kan men via de pagina live meekijken naar de toestand van de weg en naar de real-time acties op de wegen. Daarnaast is er nog een derde bron van actuele informatie voor de gladheidcoördinatoren: de chauffeurs die de strooiacties uitvoeren. ‘Zij zijn letterlijk onze ogen op de weg’, verduidelijkt Henrik Jess Jensen. ‘De chauffeurs staan voortdurend in contact met de Wintercentrale en geven door wat zij onderweg aantreffen aan gladheid, ijs en sneeuw. Ook deze informatie is onmisbaar voor efficiënte en effectieve uitvoering van de winterdienst.’ 106 strooiroutes Binnen zijn ‘eigen’ areaal is Henrik Jess Jensen eindverantwoordelijk voor de gladheidbestrijding op circa 2.000 kilometer aan wegen. ‘Dat is een fors gebied, maar Aalborg Kommune is wat betreft grootte dan ook de vierde stad in Denemarken en als gemeente staan we op de derde plaats wat het aantal inwoners betreft. Onze gemeente is opgedeeld in 106 strooiroutes. Daar zitten ook 2 invoegstroken bij naar de E45, de noordzuid snelweg die NoordDenemarken maar liefst met Sicilië in het zuiden van Italië verbindt. Deze snelweg vormt als het ware de ruggengraat van ons systeem.’ De contracten voor de winterdienst op de 106 routes zijn nog maar recent getekend. In juni van dit jaar heeft Aalborg Kommune deze routes via een Europese aanbesteding op de markt gezet. De routes buiten de stad Aalborg zijn gegund aan in totaal circa 35 bedrijven. De wegen binnen de stad worden eveneens verzorgd door lokale aannemers; dat is bij elkaar zo’n veertig procent van het gehele areaal. ‘Wij zijn deze contracten
Henrik Jess Jensen
aangegaan voor een periode van drie jaar met daarbij nog een optie voor twee jaar verlenging. Als de aannemers het goed doen - en dat kunnen wij dus monitoren via het Vinterman-systeem - dan kunnen zij vijf jaar voor Aalborg aan het werk blijven.’ Het grootste deel van het materieel dat zij daarbij gebruiken is eigendom van de gemeente. Afgelopen najaar is alle materieel aan de aannemers overhandigd met daarbij uiteraard de nodige instructie. Elke aannemer moet per route over twee, soms zelfs drie, chauffeurs per strooiwagen beschikken. Als het er om spant moet men 24 uur per etmaal, in shifts, de weg
op kunnen om te strooien. Daarom stalt de aannemer het materieel ook bij zijn eigen bedrijf. Na afloop van de winter wordt het gecontroleerd op fouten en gebreken en ook gesmeerd – waardoor het onderhoud van het materieel wordt gegarandeerd en de levensduur wordt verlengd. Dat gebeurt in de eigen werkplaats van Aalborg Kommune, waar het materieel continu wordt onderhouden en eventuele reparaties worden uitgevoerd, en volgend jaar september start de cyclus opnieuw.
Lees verder op pagina 18.
Wegenzout Magazine
Strategisch inkopen ‘Voor het benodigde zout hebben wij drie depots in gebruik’, vervolgt Henrik Jess Jensen. ‘Eén ervan, het grootste, bevindt zich in Aalborg. De twee overige staan elders in ons district en enkele aannemers hebben ook nog een kleine hoeveelheid zout in beheer. In Aalborg kunnen wij 4.000 m³ wegenzout opslaan. Aalborg Kommune gebruikt uitsluitend vacuümzout. Uiteraard speelt bij de aankoop daarvan de prijs een belangrijke rol, maar dat is zeker niet het enige criterium. Korrelgrootte, de kwaliteit van het zout wat betreft puurheid en vochtgehalte, zijn ook heel belangrijke factoren. Wij eisen in onze aanbestedingen dan ook altijd dat de leverancier een staal van elke levering in eigen laboratorium laat testen en dat hij ons een testrapport kan overleggen. Daarnaast is de leveringsbetrouwbaarheid een cruciaal aspect. Wat dat betreft speelt Aalborg Kommune op zeker met een eigen voorraad van 4.000 ton in ons grootste depot. En mede doordat wij ons zout strategisch kunnen inkopen bij AkzoNobel Wegenzout blijven prijs en zekerheid goed met elkaar in balans.’ Met strategisch inkopen doelt Henrik Jensen op een systeem van seizoensleveringen tegen aangepaste tarieven. Het zogenoemde zomerzout wordt geleverd vanaf het einde van de winter tot 1 oktober en is het laagst geprijsd. Voor de periode van na 1 oktober tot 1 januari geldt een mid-prijs en tijdens de winter is de prijs het hoogste. Vraag en aanbod zijn zo goed op elkaar afgestemd. In de zomer kan Aalborg Kommune de eigen depots vol laten storten in een periode dat AkzoNobel gespreid kan leveren. En liggen de gemeentelijke depots eenmaal vol, dan heeft de leverancier zelf ook weer ruimte om zout op voorraad te houden. ‘Afgelopen zomer hebben we ook Europse aanbestedingen voor wegenzout op de markt gebracht. Dat was niet alleen voor ons eigen zout, maar ook voor het zout van negen kleine Kommunes in het noorden van het land. Alles bij elkaar ging het om 26.000 ton en AkzoNobel Wegenzout kwam bij deze aanbesteding als beste uit de bus.’
18
onmiddellijk als bijvoorbeeld een deel van een fietspad niet afdoende gesproeid is: dan krijgen we een regen aan klachten van fietsers en ook in de media wordt het hoog opgenomen.’ Het behandelen van fietspaden en naastgelegen oppervlakken is relatief duur, omdat een deel van het werk handmatig moet worden gedaan. Ook worden er zogenoemde citysprayers bij ingezet, kleine en wendbare sproeiwagens die, zoals de naam al aangeeft, goed uit de voeten kunnen in stadse omgevingen met weinig manoeuvreerruimte en dus ook op fietspaden. Kwaliteit en veiligheid zijn belangrijke overwegingen om aan pekel sproeien alle ruimte te geven, maar milieuaspecten (zo weinig mogelijk zout in het milieu terecht laten komen) en duurzaamheid (energieverbruik minimaliseren) zijn eveneens speerpunten in het beleid. Wat Henrik Jess Jensen betreft valt er op
19
dit gebied nog het nodige te ontwikkelen en te winnen. ‘Momenteel lossen wij ons door AkzoNobel geleverde vacuümzout op in (drink)water om er pekel van te maken. En dat terwijl bij de zoutfabriek in Mariager eerst ondergronds pekel wordt gemaakt die later wordt verdampt om er zout van te maken. Dat moet slimmer kunnen! Wij zitten op circa 65 kilometer van de zoutfabriek van AkzoNobel, dus de infrastructurele problemen moeten zijn op te lossen. Natuurlijk moet je alles goed tegen elkaar afwegen. Weegt het directe gebruik van pekel energetisch gezien op tegen de logistieke beperkingen van extra transporten? Ik zou in een business case samen met AkzoNobel graag eens alle alternatieven tegenover elkaar zetten. Want één ding is zeker: zolang de verkeersveiligheid gegarandeerd is gaat Aalborg Kommune voor de duurzaamste oplossing!’
De Bierlamp Duurzame oplossingen Een deel van het vacuümzout van Aalborg Kommune wordt gebruikt om pekel van te maken die vervolgens wordt gebruikt om fietspaden in de stad mee te sproeien. ’Zorgen voor veilig begaanbare fietspaden is een topprioriteit voor ons’, vertelt Henrik Jess Jensen. De Deense overheid wil het fietsen voor woon/werkverkeer en naar en van school blijven stimuleren en daar hoort uiteraard ook doeltreffende gladheidbestrijding bij. Dat zorgt ervoor dat circa vijfentwintig procent van ons gehele winterdienstbudget wordt besteed aan fietspaden. Dat is een enorme investering, maar politici en publiek verwachten dat nu eenmaal van ons. We merken het ook
Het kan bezoekers van het AkzoNobel kantoor in Amersfoort nauwelijks ontgaan: de Bierlamp. Hoog gehangen in de ontvangsthal. De Bierlamp bestaat uit 48 met de hand geblazen bollen. Tezamen vormen deze een model van de stof C21 H22 O5. Dit is de chemische formule voor Xanthohumol, een antioxidant dat in hopextract wordt gevonden en dat ook in bier voorkomt. Vandaar de naam Bierlamp. Maar wat heeft bier met AkzoNobel van doen? Vlakbij de Brouwershof - de naam van het kantoorpand in Amersfoort - bevond zich vroeger bierbrouwerij Phoenix die in 1969 haar poorten sloot. In de Bierlamp komen het verleden en het heden, bier en chemie, symbolisch bijeen.
AkzoNobel is een internationaal vooraanstaande verf- en coatingsonderneming en een belangrijk producent van specialistische chemicaliën. Wij voorzien industrie en consumenten wereldwijd van innovatieve producten en werken met passie aan de ontwikkeling van duurzame oplossingen voor onze klanten. Tot onze merken behoren bekende namen als Dulux, Sikkens, International en Eka. Ons hoofdkantoor staat in Amsterdam, en we hebben een leiderschapspositie op het gebied van duurzaamheid. Met activiteiten in meer dan 80 landen zetten onze circa 50.000 medewerkers zich in voor het leveren van topproducten en -technologieën voor de groeiende behoeften van onze snel veranderende wereld. ©2013 Akzo Nobel. Alle rechten voorbehouden.
07545_131113
www.akzonobel.com