Weet jij wat je zegt? 26.09.07 Europese Dag van de Talen
Ideeënboekje
© 2007
LinguaCentrum/Europees Platform voor het Nederlandse Onderwijs Vestiging Den Haag
Vestiging Alkmaar
Bezuidenhoutseweg 253
Nassauplein 8
2594 AM Den Haag
1815 GM Alkmaar
T
070 3814448
072 5118502
F
070 3831958
072 5151221
E
[email protected]
I
www.linguacentrum.nl
Samenstelling
Elly Deelder en Anne Maljers
Omslag ontwerp
Keijzer Communicatie, Den Haag
Druk
EuroPrint, Alkmaar
4
Voor u ligt weer een nieuw ideeënboekje voor de Europese Dag van de Talen op woensdag 26 september 2007. Wij hopen dat u met de ideeën uit dit boekje een creatieve invulling zult geven aan de Dag van de Talen. U kunt ook dit jaar meedoen aan de wedstrijd ‘Beste Dag van de Talen op School’! Stuur voor eind oktober vijf kleurenfoto's of een beeldverslag op dvd of cd rom met een schriftelijk verslag naar de Haagse vestiging van het Europees Platform, zodat wij kunnen zien wat er op de Dag van de Talen op uw school is gebeurd. U dingt dan mee naar de geldprijzen van € 1.000, € 750 en € 500. Wij zijn benieuwd! Het LinguaCentrum wenst u een plezierige Dag van de Talen toe!
5
Inhoud
pagina
Weet jij wat je zegt?
7
Het LinguaCentrum: tijd voor taal!
8
Talen in Europa, Europa in talen
9
Voor wie en waarvoor is dit boekje bedoeld?
11
Lesideeën en activiteiten
12 t/m 50
Veel dank!
51
Tot volgend jaar!
52
6
Weet jij wat je zegt? Op woensdag 26 september 2007 is het weer zover: de jaarlijkse Europese Dag van de Talen!
Het LinguaCentrum is verheugd dat het aantal scholen dat bijzondere aandacht aan talen besteedt toeneemt. Zo zijn er in schooljaar 2007-2008 99 scholen met tweetalig onderwijs Nederlands-Engels, bieden 121 basisscholen vroeg vreemdetalenonderwijs Engels, Frans of Duits aan en zijn 58 scholen voor voortgezet onderwijs bezig om het taalonderwijs te versterken via bijvoorbeeld extra lesuren of een officieel taalcertificaat. En die extra inspanningen hebben natuurlijk tot doel om leerlingen te laten ervaren dat het goed spreken van een taal contact met anderen die die taal ook spreken vergemakkelijkt. Dit jaar staat op de Europese Dag van de Talen begrip (en onbegrip) door het gebruik van vreemde talen centraal. Als je een vreemde taal machtig bent, kan je communiceren met mensen die die taal spreken, maar dat gaat natuurlijk niet vanzelf. Er kunnen zich heel wat situaties voordoen, waarin de ander jou niet begrijpt of waarin jij de ander niet kan volgen. Miscommunicatie ontstaat gemakkelijk en kan leiden tot onbegrip. Onthoud daarom de uitspraak van James Banner, de directeur van Hilderstone College in Engeland:
“When you talk to a foreigner and you get irritated or feel uncomfortable, the chances are that one of you misunderstood something.” Weet dus wat je zegt, want:
Wat je zegt ben je zelf! Elly Deelder en Anne Maljers namens het talenteam van het LinguaCentrum/Europees Platform Dit project is tot stand gekomen op initiatief van de Raad van Europa en is mogelijk gemaakt door een
financiële bijdrage van het Ministerie van OCW. Het LinguaCentrum van het Europees Platform coördineert de Europese Dag van de Talen in Nederland en werkt hierbij samen met het NAB-MVT en Cinop.
7
Het LinguaCentrum: tijd voor taal! Het LinguaCentrum is onderdeel van het Europees Platform en heeft tot doel om geïnteresseerden op weg te helpen binnen het ‘talige’ aanbod van het Platform, om dwarsverbanden te leggen tussen verschillende plannen en projecten op het gebied van talen en internationalisering, en om scholen ertoe aan te zetten
meer aandacht te besteden aan taal en talen binnen nationale en internationale projecten. Activiteiten op
het gebied van talenonderwijs worden gesubsidieerd en georganiseerd, vaak in samenwerking met andere op vreemdetalenonderwijs gerichte instellingen. Verder streven wij ernaar kennis en ervaringen van derden te verspreiden.
Naast de Europese Dag van de Talen is het LinguaCentrum onder andere actief op de volgende terreinen: Het Europees Label voor innovatief talenonderwijs
Een jaarlijkse Europese prijs voor originele talenprojecten met innovatieve waarde, een Europese dimensie, goede overdraagbaarheid en een creatieve component. Meer informatie vindt u op
www.europeestalenlabel.nl. In dit kader wordt ook de prijs uitgereikt voor de beste Talendocent 20072008. Het Talenlabel is een initiatief van de Europese Commissie en wordt georganiseerd in samenwerking met NAB-MVT.
LinQ
Een driejarig project in opdracht van het Ministerie van Onderwijs ter versterking van het talenonderwijs Frans en Duits. Circa 40 scholen werken samen aan de introductie van Frans of Duits op de basisschool en de versterking van deze talen in het voortgezet onderwijs. Meer informatie vindt u op www.linguacentrum.nl.
Spaans op de basisschool
Een driejarig project in opdracht van het Ministerie van Onderwijs om te onderzoeken hoe Spaans op de basisschool geïntroduceerd kan worden. Meer informatie is straks te vinden via www.talenopdebasisschool.nl.
ECML – Graz
Het Europees Platform is de nominerende instantie in Nederland voor workshops en relevante regionale bijeenkomsten van het European Centre for Modern Languages in Graz. De taak van het ECML is het
bewerkstelligen van de implementatie van taalbeleid en het onder de aandacht brengen van innovatieve
ideeën betreffende talen. Zie www.ecml.at. Hier vindt u ook meer informatie over de Dag van de Talen in andere Europese landen. Verder subsidieert het LinguaCentrum diverse andere taalprojecten.
Kijk ook eens op de volgende sites:
www.talenopdebasisschool.nl
www.tweetaligonderwijs.nl (voortgezet onderwijs) www.austausch.nl (Duits)
www.e-changes.nl (Frans)
8
Talen in Europa, Europa in talen In Nederland zijn we er redelijk aan gewend om verschillende talen te horen en te spreken, hoewel het Engels overheerst. Er is echter een tendens waar te nemen waarbinnen de aandacht gericht wordt op
onze buurtalen Frans en Duits en op andere wereldtalen zoals Spaans en voorzichtig ook Chinees. Er is duidelijk animo voor taalprojecten op scholen, en hoe kan het ook anders: Europese burgers studeren,
werken en wonen steeds vaker buiten de eigen landsgrenzen, die overigens niet altijd taalgrenzen zijn. Het kader hiernaast biedt een overzicht van officiële en gesproken talen in de verschillende (kandidaat)lidstaten. En wist u dat? -
De EU sinds 1 januari 2007 23 officiële talen telt?
-
Er in de EU naast de officiële talen nog zeker 60 andere talen worden gesproken?
-
56 % van de EU burgers aangeven een gesprek in een andere taal te kunnen voeren?
-
Dat 99 % van de Luxemburgers aangeeft ten minste één vreemde taal te kennen?
-
28 % van de burgers twee vreemde talen voldoende kent om een gesprek te kunnen voeren en 11 % drie?
-
In Nederland dit percentage 75 % is?
-
Duits in de EU de meest gesproken moedertaal is (18 %, Engels 13%)?
-
Maar dat 38 % van de EU burgers Engels als vreemde taal spreekt, tegenover 14 % voor zowel Frans als Duits?
-
Het percentage burgers dat Spaans als vreemde taal spreekt even groot is als dat van Russisch als vreemde taal (6 %)?
-
Circa 60 % van de Europeanen vindt dat met het leren van vreemde talen het beste al op de basisschool begonnen kan worden?
-
U dit en nog veel meer na kunt lezen in de aan talen gewijde Eurobarometer van de Europese Commissie? Special Eurobarometer 243/Wave 64.3, Europeans and their
languages, DG Education and Culture, European Commission, February 2006.
Het streven is dat elke Europese burger naast zijn moedertaal twee van de EU talen spreekt. Het aanbod aan talen is overweldigend, dus waarom niet vandaag nog beginnen met het leren van één van die talen, zodat je met je mede-Europeanen kunt communiceren.
Ben jij een taalkenner?
9
Overzicht lidstaten Europese Unie en de daar gesproken talen 1 : Land (op volgorde van toetreding)
Officiële taal/talen
Daarnaast wordt/worden gesproken
België
Frans – Nederlands - Duits
Luxemburgs
Duitsland
Duits
Deens – Fries - Sorbisch
Frankrijk
Frans
Catalaans – Baskisch – Bretons – Elzassisch – Nederlands – Corsicaans - Occitaans
Italië
Italiaans
Luxemburg
Frans – Duits - Luxemburgs
Frans – Duits- ServoKroatisch
Nederland
Nederlands
Denemarken
Deens - Duits
Fries Faeroees- Groenlands
Ierland
Iers (Gaelic) - Engels
Schots
Verenigd Koninkrijk
Engels – Welsh
Schots
Griekenland
Grieks
Albanees – Bulgaars – Romãni Turks
Portugal
Portugees
Asturisch
–Galicisch
Spanje
Spaans
Finland
Fins - Zweeds
Samisch
Oostenrijk
Duits
Kroatisch – Tsjechisch – Hongaars –
Miranda do Douro
–
Romãni
–
Catalaans – Galicisch –Baskisch –
Romãni – Occitaans – Valenciaans – Aragonees - Asturisch
Sloveens – Turks - Servisch Zweden
Zweeds
Fins
–
Duits
–
diverse
minderheidstalen – Samisch - Engels Estland
Ests
Russisch – diverse minderheidstalen
Letland
Lets
Russisch – diverse minderheidstalen
Litouwen
Litouws
Pools- diverse minderheidstalen – Russisch – Wit-Russisch
Polen
Pools
Tsjechië
Tsjechisch
Duits – diverse minderheidstalen – Wit-Russisch - Oekraïens Duits-
Pools
–
diverse
minderheidstalen - Slowaaks Slowakije
Slowaaks
Tsjechisch – Hongaars – Duits – Pools – Romãni – Oekraïens -
Hongarije
Hongaars
Slovenië
Sloveens
Kroatisch – Duits – Roemeens Slowaaks - Romãni Kroatisch – Hongaars – Italiaans – diverse minderheidstalen
Cyprus
Grieks - Turks
Armeens – Cyprisch-Arabisch
Malta
Maltees - Engels
Italiaans
Bulgarije
Bulgaars
Turks - Russisch - Armeens - Grieks - diverse minderheidstalen
Roemenië
1
Roemeens
Hongaars – Duits – Oekraïens –
Bulgaars - diverse minderheidstalen
In dit overzicht staan de talen die gesproken worden door de ‘oorspronkelijke’ bewoners van de betreffende
landen; de informatie is verstrekt door de landen zelf. De kandidaat-lidstaten (Kroatië, Macedonië en Turkije) zijn niet opgenomen. In bijna alle landen wordt naast de vermelde talen een aantal minderheidstalen gesproken; deze zijn niet steeds vermeld. Een taal als Arabisch, die in diverse landen door een niet te verwaarlozen ‘nieuw’ deel van de bevolking gesproken wordt, komt daarom niet voor.
10
Voor wie en waarvoor is dit boekje bedoeld?
Doelgroep Dit ideeënboekje is bedoeld voor docenten en leerlingen in het basisonderwijs en het voortgezet onderwijs, in eerste instantie om invulling te geven aan de Dag van de Talen. Maar de tips zijn natuurlijk het hele jaar door bruikbaar! De ideeën zijn onderverdeeld in de volgende categorieën: -
Versta ik dat goed?
Wat je zegt ben je zelf!
Als je begrijpt wat ik bedoel… Weet jij wat je zegt?
Ben jij een taalkenner?
Sommige activiteiten zijn zowel in het basisonderwijs als het voortgezet onderwijs toepasbaar, andere zijn duidelijk gericht op jongere of oudere leerlingen. Het ligt natuurlijk vooral aan de voorkennis van de leerlingen of een oefening geschikt is of niet, dus bekijk ze allemaal en pas desgewenst de uitvoering aan.
Lay out
De opzet is eenvoudig, zodat het boekje gemakkelijk gekopieerd kan worden en er dus volop gebruik van kan worden gemaakt. De inhoud van het boekje zal later te downloaden zijn van de site
www.linguacentrum.nl, waar u ook de boekjes van 2003, 2004, 2005 en 2006 nog kunt vinden.
Voorbereidingstijd
Mede omdat 26 september in het begin van het schooljaar valt, hebben wij geprobeerd met ideeën te komen die niet al te veel voorbereiding vereisen. Bijna altijd kan een activiteit groot- of kleinschalig worden uitgevoerd, met veel of weinig materiaal. De keus is aan u.
Benodigdheden
Deze verschillen per activiteit, maar internet, pen en papier, woordenboeken en knutselmaterialen zijn bij veel activiteiten nodig.
Talen
De activiteiten kunnen over het algemeen in verschillende talen worden uitgevoerd. Kies zelf voor de
taal die u aan uw leerlingen leert, maar probeer ook eens een activiteit te doen met een minder voor de hand liggende taal.
Als je begrijpt wat ik bedoel…
11
LESIDEEËN EN ACTIVITEITEN Inhoud
pagina
Wat je zegt ben je zelf!
14
Wat je zegt ben je zelf
15
Wat ben jij?
16
Wat je vraagt ben je zelf
17
Wat je zegt heb je zelf
18
Wat zeg jij over jezelf?
19
Wat zeg jij over de sterren?
20
Wat je doet ben je zelf
21
Als je begrijpt wat ik bedoel…
22
Als je begrijpt wat ik bedoel
23
Weet jij nog wat ik bedoel
24
Begrijp jij mijn verhaal?
25
Le/Das/The/El Menu
26
Begrijp ik jou verkeerd?
27
Laat een ander wat zeggen
28
Versta ik dat goed?
29
Woord-bingo
30
Schrijf ik dat goed?
31
Zeg jij wat zij zeggen?
32
Ken jij de Dag van de Talen?
33
Lees ik dat goed?
34
Gewoon, lekker luisteren
35
12
Weet jij wat je zegt?
36
Weet hij wat hij zegt?
37
Ken jij je verhaal?
38
Wat zeg je?
39
Talk2me!
40
Weet jij wat je doet?
41
Weet jij wie het is?
42
Ben jij een taalkenner?
43
Ben jij een Metro-kenner?
44
Wie ben jij?
45
Hoe zeg ik het in het…
46
Weet jij wat het betekent?
47
De Beste Talendocent
48
o /het Beste Talenproject Stripwedstrijd
49
Dag van de Talen bij jou op school
50
13
WAT JE ZEGT BEN JE ZELF! Taal is een van de belangrijkste instrumenten die we hebben om tot uiting te laten komen wat we willen, dromen, wensen, menen en doen. Wat je zegt kan een uitdrukking zijn van wie je bent. Het is fijn om in meerdere talen ‘mens te zijn’!
14
Wat je zegt ben je zelf Wat moet ik doen?
Mensen die een vreemde taal spreken, maken soms fouten die tot onbegrip bij de gesprekspartner leiden. Laat de leerlingen een politicus uitkiezen en geef ze als huiswerk mee om een aantal interviews of toespraken van hem/haar in een vreemde taal te beluisteren op tv of via internet. Alle vreemde, kromme uitspraken van de politicus schrijven ze op. Welke politicus heeft een bijspijkercursus nodig? Probeer zoveel mogelijk talencombinaties te maken, zoals een Engelse politicus die een toespraak in het Frans geeft of een Italiaan die Engels spreekt. Zijn de fouten te verklaren vanuit de moedertaal?
Wie doen er mee?
Leerlingen vo.
Materiaal
Internet.
Hoe lang ?
Televisie. Pen en papier. Huiswerk thuis en 40 minuten in de klas om het te bespreken.
15
Wat ben jij? Wat moet ik doen?
Verdeel de leerlingen in groepen. Leg een aantal kaartjes met afbeeldingen van dieren op de grond. Laat elke leerling een dier uitkiezen dat hem/haar aanspreekt en waar de leerling eigenschappen van zichzelf in herkent. Laat leerlingen vervolgens aan elkaar uitleggen waarom ze voor een bepaald dier hebben gekozen. In een klas met jongere kinderen kan je elke leerling ook een dier laten uitzoeken en ze daarna de naam leren in de vreemde taal, waarbij ze een gebaar bedenken dat het dier uitbeeldt. Laat alle leerlingen de naam herhalen en het gebaar uitbeelden. Kies een verhaal uit waar verschillende dieren in voorkomen. Lees het verhaal voor en zorg ervoor dat leerlingen elke keer als het dier genoemd wordt het bijbehorende gebaar maken. Leuk met veel dierennamen!
Wie doen er mee?
Alle leerlingen verdeeld in groepen.
Materiaal
Een groot aantal afbeeldingen van dieren.
Hoe lang ?
Verhalen met veel dieren. Kies desgewenst alleen voor afbeeldingen van dieren die in het verhaal voorkomen. 30 minuten.
16
Wat je vraagt ben je zelf Wat moet ik doen?
Nodig een gast uit die een vreemde taal spreekt. Vertel de leerlingen dat hij/zij geen Nederlands spreekt. Laat de leerlingen van tevoren enkele vragen (of als het om oudere leerlingen gaat eventueel discussiepunten) voorbereiden om met de gast te bespreken. Zowel kleuters als leerlingen uit 5 havo vinden het interessant om een gast in de klas te ontvangen. Zorg ervoor dat je gast weet wat hij/zij wil en kan vertellen en wat hij/zij aan vragen kan verwachten. Gebruik alleen de vreemde taal!
Wie doen er mee?
Alle leerlingen.
Materiaal
Een gast en een cadeautje om de gast na afloop te
Hoe lang ?
bedanken.
60 minuten.
17
Wat je zegt heb je zelf Wat moet ik doen?
Laat leerlingen in de vorm van een spel vertellen wat voor kleding ze aan hebben. Met deze oefening kunnen ze kleuren oefenen, kledingstukken, haardracht, et cetera. Een leerling begint. Hij kiest een bepaalde kleur uit en zegt in een vreemde taal: “Ik heb een blauwe broek aan. Hij (en wijst naar een andere leerling) heeft blauwe ogen.” De aangewezen leerling gaat verder: “Ik heb een blauw shirt aan. Hij heeft blauwe ….” Dit gaat door tot niemand meer iets heeft in de kleur die gevraagd wordt. Daarna gaat u verder met een andere kleur. Het is ook leuk om een aantal kledingstukken in het midden van een kring neer te leggen en leerlingen opdrachten te geven, bijvoorbeeld om de rode sjaal om te doen bij de leerling die links naast de docent staat.
Wie doen er mee?
Alle leerlingen po; onderbouw vo.
Materiaal
Eventueel een aantal kledingstukken en accessoires
Hoe lang ?
in verschillende kleuren.
Zo lang het leuk blijft, ongeveer 15 minuten.
18
Wat zeg jij over jezelf? Wat moet ik doen?
Een spel om elkaars naam te leren kennen, maar ook om eigenschappen te leren onthouden. Laat alle leerlingen in een kring staan. De docent begint door zichzelf voor te stellen met zijn naam en een eigenschap. Zijn naam begint met dezelfde letter als de eigenschap. Bijvoorbeeld: ‘I’m Tom and I’m tall.’ Maak daarbij een gebaar dat uitdrukt wat ‘tall’ betekent. De volgende leerling herhaalt wat de docent heeft gezegd en voegt daar zijn eigen naam, eigenschap en gebaar aan toe. Zo gaat het verder. De laatste leerling moet heel wat onthouden!
Wie doen er mee?
Alle leerlingen po; 1e klas vo.
Materiaal
-
Hoe lang ?
20 minuten.
19
Wat zeg jij over de sterren? Wat moet ik doen?
Verzamel een flinke stapel ‘bladen’ met veel berichten en foto’s van internationale sterren. Verdeel de leerlingen en groepen; laat elke groep een soort ster kiezen, bijvoorbeeld popster, danser, filmster, soapster, et cetera. Verdeel de bladen over de groepen leerlingen en vraag elke groep om een eigen glossy magazine te maken waarbij ze foto’s verzamelen bij hun ‘soort’ ster, berichten schrijven, of een column, kritieken op nieuwe films, advertenties maken voor relevante producten, ingezonden brieven van lezers (met antwoord). Oudere en/of handige leerlingen maken een eigen glossy magazine met behulp van de computer. Anderen knippen, schrijven en plakken. Elke groep levert ‘boeiende’ lectuur op. Bespreek na afloop hoe de opzet van het magazine is, welke keuzes zijn gemaakt, welke onderdelen heeft de ene groep wel en de andere niet opgenomen.
Wie doen er mee?
Materiaal
Hoe lang ?
Leerlingen vo; in eenvoudige vorm geschikt voor groep 8 po.
Glossy magazines uit verschillende taalgebieden; artikelen en berichten gedownload van internet.
2 lesuren.
20
Wat je doet ben je zelf Wat moet ik doen?
Een leerling bedenkt een beroep. De overige leerlingen moeten het beroep raden door zoveel mogelijk vragen te stellen in de vreemde taal, maar ze krijgen alleen ‘ja’ of ‘nee’ als antwoord. Bereid het spel voor door van tevoren vraagzinnen op het bord te schrijven die de leerlingen nodig hebben, zoals: Werkt deze persoon buiten? Heeft zij/hij onregelmatige diensten? Je kan dit spel ook met andere onderwerpen spelen, en desgewenst informatie over beroepen en het bijbehorende vakjargon zoeken via internet.
Wie doen er mee?
Alle leerlingen; kan ook goed in kleinere groepen.
Materiaal
Eventueel internet voor vakjargon.
Hoe lang ?
45 minuten.
21
ALS JE BEGRIJPT WAT IK BEDOEL… Een gevleugelde uitspraak van Ollie B. Bommel die goed aansluit bij het vreemdetalenonderwijs. Als je lesgeeft in de doeltaal, zal deze zin nog wel eens gebruikt worden. Zou deze zin eigenlijk ooit vertaald zijn? Het hoorspel is voor de echte liefhebber gratis te downloaden via internet (http://www.omroep.nl/nps/html/bommel/verhalen.html). Gelukkig zijn er veel manieren om aan leerlingen duidelijk te maken wat je bedoelt, ook al begrijpen ze niet alle woorden: stel vragen of laat leerlingen elkaar vragen stellen, gebruik veel gebaren, doe een oefening voor, herhaal nog eens wat je hebt gezegd of gebruik andere woorden. Meestal kom je er zo samen wel uit.
22
Als je begrijpt wat ik bedoel… Wat moet ik doen?
Het meest lastig in vreemde talen zijn spreekwoorden, gezegdes en specifieke uitdrukkingen. Valse vrienden leiden je al makkelijk naar een verkeerd woord. En of de ander je dan nog begrijpt… Goed gebruik van idioom maakt indruk! Probeer voorbeelden te zoeken van uitdrukkingen die in het Nederlands veel worden gebruikt. Wat is de juiste vertaling?
Wie doen er mee?
Alle leerlingen vo.
Materiaal
Internet geeft veel goede voorbeelden.
Hoe lang ?
Zie voor Duits idioom bijvoorbeeld: www.redensarten-index.de; enkele ‘valse vrienden zijn te vinden op www.quia.com/jg/915006list.html Thuis voorbereiding door leerlingen: 30 minuten. 20 minuten lestijd.
23
Weet jij nog wat ik bedoel? Wat moet ik doen?
Schrijf enkele raadsels op het schoolbord (in een andere taal) met voor jongere leerlingen een bijpassende tekening of plaatje erbij. Lees dan de raadsels hardop voor en laat de leerlingen ze nazeggen. Praat erover. Veeg daarna de raadsels uit, wijs een tekening aan en vraag: “Wie weet het raadsel nog?”. Of andersom; haal de tekening weg en vraag wie nog weet wat er op de tekening te zien was. In plaats van raadsel kunnen ook standaardzinnen worden gebruikt. Op deze manier leren leerlingen standaardzinnen of leuke raadsels beter te onthouden.
Wie doen er mee?
Alle leerlingen po; 1e en 2e klas vo.
Materiaal
Schoolbord.
Plaatjes of (zelf gemaakte) tekeningen. Je kan voor het Duits het boekje ‘Die Rätselhexe’ van Finken Verlag gebruiken. Dat bevat leuke raadsels en plaatjes.
Hoe lang ?
Ongeveer 10 à 15 minuten. Een leuk tussendoortje.
24
Begrijp jij mijn verhaal? Wat moet ik doen?
Laat de leerlingen zeven nummers onder elkaar opschrijven. Vraag dan of de leerlingen (natuurlijk in de vreemde taal) bij nummer 1 een meisjesnaam willen invullen, bij nummer 2 een getal, bij nummer 3 een bijvoeglijk naamwoord, etc. De leerlingen mogen zelf hun woorden kiezen. Deel een verhaal uit waaruit sommige woorden zijn weggelaten. De leerlingen vullen de opengelaten plekken in met de woorden die ze net hebben opgeschreven. Laat de leerlingen dan aan elkaar (bijvoorbeeld in tweetallen) hun verhaal voorlezen. Dat kan onverwachte resultaten opleveren!
Wie doen er mee?
Alle leerlingen bovenbouw po en onderbouw vo.
Materiaal
Pen en papier.
Zorg ervoor dat je van tevoren een kort verhaal bedenkt (van ongeveer tien regels), waaruit enkele woorden weg zijn gelaten. Zorg ervoor dat de gaten opgevuld worden met woordsoorten die wel in de tekst passen.
Hoe lang ?
20 minuten.
25
Le/Das/The/El Menu Wat moet ik doen?
Laat de leerlingen in tweetallen in de doeltaal een fantasiemenu voor een fantasierestaurant schrijven. Hoe gekker hoe beter, als er maar een thema inzit. Bijvoorbeeld: alleen fruit, of allerlei gerechten gebaseerd op pop- of filmsterren. Het menu moet bestaan uit voorgerechten, hoofdgerechten en desserts. De leerlingen beschrijven ieder gerecht. De uitwerking kan heel simpel, maar ook uitgebreid en mooi vormgegeven op posterformaat. Uitbreiding: Voor een lessenserie kan de groep uitgebreid worden tot vijf of zes leerlingen. Dan is de opdracht ‘verzin een restaurant’. Naast de koks zijn er de volgende rollen:
De managers maken een businessplan voor hun
restaurant: wat gaat het kosten en hoe verdienen we het terug?
De maître(s) d’ maken een restaurant-plan. Hoe ziet
het eruit, wat voor personeel gaan we aannemen, wat voor soort service geven we onze klanten? De groepen presenteren hun werk dan aan de klas. Wie doen er mee?
Alle leerlingen.
Materiaal
Computer met internet
Hoe lang ?
Pen en papier Stiften, verf, etc. 30 minuten tot twee lessen.
26
Begrijp ik jou verkeerd? Wat moet ik doen?
Laat leerlingen een filmscène uitzoeken waarbij de (vreemde) taal zorgt voor een misverstand. Wat gaat er mis? Bespreek in de les hoe het misverstand tot stand is gekomen en hoe het voorkomen had kunnen worden. Hebben leerlingen zelf wel eens een misverstand gehad door toedoen van een vreemde taal? Bijvoorbeeld tijdens een uitwisseling?
Wie doen er mee?
Alle leerlingen vo.
Materiaal
Pen en papier.
Hoe lang ?
Films.
Huiswerk thuis en 30 minuten in de klas om het te bespreken.
27
Laat een ander wat zeggen Wat moet ik doen?
Kopieer een cartoon of een (deel van een) stripverhaal. Haal de tekst weg met Tipp-ex en kopieer de pagina dan voor alle leerlingen. Laat de leerlingen de tekstballonnen zelf in een vreemde taal invullen. Zorg ervoor dat het een onbekende strip is, zodat ze het verhaal niet al kennen. Misschien een pagina uit een buitenlandse stripboek? Laat de leerlingen elkaars strip lezen en geef een prijs aan de leerling die het leukste verhaal heeft gemaakt. Eventueel kan je achteraf de originele tekst uitdelen en bespreken hoe het kan dat er zoveel (of juist niet?) verschillende verhaallijnen mogelijk zijn bij dezelfde plaatjes. Een andere variant is om de leerlingen een buitenlandse strip te laten vertalen naar het Nederlands. Geef daarna de ‘echte’ vertaling, dus zoals de strip in Nederland is uitgegeven. Bespreek de verschillende vertaalmogelijkheden en kies welke vertaling de leerlingen het beste vinden. Hebben ze het goed begrepen?
Wie doen er mee?
Alle leerlingen.
Materiaal
Pen en papier.
Hoe lang ?
Stripverhalen en/of cartoons.
Huiswerk thuis en 30 minuten in de klas om het te bespreken.
28
VERSTA IK DAT GOED? Om te verstaan wat iemand zegt, moet je goed kunnen en willen luisteren. Goed horen wat iemand tegen je zegt is natuurlijk nog geen garantie dat de boodschap ook correct overkomt. Goed verstaan = goed begrijpen. En daarmee is de basis voor effectieve communicatie gelegd.
29
Woord-bingo Wat moet ik doen?
Laat de leerlingen een papier vouwen zodat er negen vakjes ontstaan. Kies een onderwerp, bijvoorbeeld: cijfers van 1-20, kleuren, schoolvoorwerpen (dit onderwerp kan variëren afhankelijk van welke woorden de leerlingen al kennen). Laat de leerlingen kiezen uit een groot aantal woorden (of laat ze zelf woorden bedenken), waarmee ze hun vakken vullen Het Bingo-spel begint. De docent noemt niet alleen de woorden waaruit de leerlingen konden kiezen, maar ook andere woorden, om het moeilijker te maken. Een extra variant is om niet los de woorden te noemen, maar om ze te noemen in een spannend verhaal of een liedje af te spelen. De eerste die alle vakjes doorgestreept heeft, heeft Bingo! Controleer wel even op het klopt. Een paar kleine prijsjes verhogen het speelplezier! Gebruik voor dit spel de woorden die ze net hebben geleerd, zodat de leerlingen spelenderwijs nog een keer oefenen met de geleerde woordenschat.
Wie doen er mee?
Alle leerlingen.
Materiaal
Papier en pen (ev. kleurpotloden).
Hoe lang ?
Verhalenboek, geluidsapparatuur.
30 minuten.
30
Schrijf ik dat goed? Wat moet ik doen?
De leerlingen maken een kort gedicht van vijf regels.
Regel 1 bestaat uit een woord. Regel 2 uit twee woorden, regel 3 uit drie woorden, regel 4 uit vier woorden en regel 5 weer uit 1 woord. Laat ze woorden gebruiken die ze net geleerd hebben. Als iedereen een gedicht heeft, mogen ze deze aan elkaar voorlezen. Begrijpen leerlingen elkaars gedicht? Wie is de dichter-in-de-dop?
Wie doen er mee?
Alle leerlingen.
Materiaal
Pen en papier.
Hoe lang ?
15 minuten.
31
Zeg jij wat zij zeggen? Wat moet ik doen?
In Nederland worden buitenlandse films ondertiteld, maar dat is niet in alle landen zo. Kijk bijvoorbeeld eens naar een Amerikaanse film op de Duitse televisie. Nasynchroniseren is een vak apart. Probeer het maar eens. Zet het geluid van een Duitse film uit en probeer om synchroon met het beeld een vertaling te maken en uit te spreken. Eerst op basis van de ‘echte tekst’, maar niets houd je tegen om zelf een eigen verhaal te bedenken. Van comedy naar thriller?
Wie doen er mee?
Alle leerlingen.
Materiaal
Video met tv of dvd met projector.
Hoe lang ?
Films zonder ondertiteling.
Afhankelijk van de lengte van de film.
32
Ken jij de Dag van de Talen? Wat moet ik doen?
Op YouTube zijn veel filmpjes te vinden; ook enkele over de Dag van de Talen, waaronder een Brits filmpje waarin straatinterviews worden gehouden op de Dag van de Talen over de Dag van de Talen. Zouden mensen in de omgeving van de school weten dat er een Europese Dag van de Talen bestaat? Wat vinden zij daarvan en hoe kijken ze tegen talen aan? Wat zijn goede interview technieken? Hoe spreek je mensen aan zonder irritatie op te wekken? Bespreek met de leerlingen enkele van deze interview technieken en vraag ze deze uit te gaan proberen. De resultaten kunnen eventueel worden verwerkt in een artikel voor de schoolkrant of op de website van de school worden geplaatst. En waarom doen jullie dan niet meteen mee aan de wedstrijd Beste Dag van de Talen op school?
Wie doen er mee?
Alle leerlingen vo .
Materiaal
Eventueel opnameapparatuur.
Hoe lang ?
25 minuten voorbereiding; maximaal 5 minuten per
straatinterview.
33
Lees ik dat goed? Wat moet ik doen?
Zoek een kort verhaal uit van ongeveer 20 zinnen. Schrijf elke zin op een aparte strook papier en maak een aantal setjes. Verdeel de leerlingen in groepen van vier en geef elke groep een stapeltje van 20 losse zinnen. Laat de leerlingen het verhaal in de goede volgorde leggen. Laat een leerling het verhaal voorlezen voor de klas. Geef ze daarna het originele verhaal, zodat ze zelf kunnen controleren of ze het goed hebben gedaan. Om het moeilijker te maken kun je ook gedichten in de vreemde taal gebruiken.
Wie doen er mee?
Alle leerlingen in groepen van vier.
Materiaal
Een verhaal of gedicht.
Hoe lang ?
Setjes met de afzonderlijke zinnen op stroken papier. Pen en papier. 20 minuten.
34
Gewoon, lekker luisteren Wat moet ik doen?
Lees een verhaal, dat de leerlingen al eerder gehoord hebben in het Nederlands, voor in de vreemde taal. Vooral jonge kinderen vinden het leuk als ze het verhaal al kennen. Er zijn vele grote voorleesboeken op de markt in verschillende talen. Hoe groter het boek, hoe leuker de leerlingen het vinden. Natuurlijk maak je als voorlezer allerlei gebaren bij het verhaal en doen de leerlingen die gebaren na.
Wie doen er mee?
Alle leerlingen.
Materiaal
Groot prentenboek of voorleesboek.
Hoe lang ?
Bijvoorbeeld: ‘We’re going on a bear hunt’ van Helen Oxenbury en Michael Rosen of Rupsje Nooitgenoeg. 15 minuten.
35
WEET JIJ WAT JE ZEGT? Vreemde talen kunnen voor veel verwarring zorgen. Soms denk je te weten wat je zegt, maar dan blijkt het toch iets heel anders te betekenen. Juist in de beginfase van het leren van een taal kom je niet altijd uit je woorden. Ook als je de vreemde taal wat beter onder de knie hebt, kan je nog steeds ongewild voor grappige situaties zorgen. Iedere taaldocent komt dit soort situaties tegen. Schrijf ze op, dan kan je er later nog eens op terugkomen! Gedurende de jaren verzamel je zo een mooie lijst met misverstanden.
36
Weet hij wat hij zegt? Wat moet ik doen?
Laat leerlingen zoveel mogelijk grappige uitspraken van steenkolen-Engels zoeken via internet, zoals ‘Three times ship right’ en ‘Can I go to school without panties?’. Wie vindt de grappigste uitspraken? Maken buitenlanders dezelfde fouten in het Engels als Nederlanders? Zoek eens uit wat Duitsers voor geks in het Engels zeggen of Zweden en hoe kom dat?
Wie doen er mee?
Alle leerlingen vo 3e klas en hoger.
Materiaal
Pen en papier.
Hoe lang ?
Zie voor inspiratie bijvoorbeeld het boekje ‘I always get my sin’ van Maarten H. Rijkens. Huiswerk thuis en 30 minuten in de klas om de fouten te bespreken.
37
Ken jij je verhaal? Wat moet ik doen?
Verdeel de klas in groepen van ongeveer vijf leerlingen. Geef elke groep een wit vel om in zes stroken te knippen. Geef aan elke groep een ander thema, zoals vakantie, school, liefde, et cetera. Elke groep schrijft op elke strook een zin in de vreemde taal die te maken heeft met het thema of waar het thema-woord in voorkomt. Zorg ervoor dat de leerlingen niet weten wat er verder met de zinnen gaat gebeuren. Geef daarna de zes zinnen van de ene groep aan een andere groep leerlingen en vraag hun van de zinnen een samenhangend verhaal te maken. Ze mogen daarbij 1 zin weglaten, 1 zin veranderen, 1 woord toevoegen, 1 woord weglaten en voegwoorden toevoegen. Laat de groepen daarna hun verhaal opschrijven en voorlezen voor de klas. Laat je verrassen door het resultaat!
Wie doen er mee?
Alle leerlingen.
Materiaal
Pen en papier.
Hoe lang ?
50 minuten.
38
Wat zeg je? Wat moet ik doen?
In landen waar Engels niet de voertaal is, kom je soms vreemd Engels tegen in officiële situaties. In advertenties en op borden zijn grappige en verwarrende voorbeelden te vinden. In Azië wordt dat foute Engels wel ‘Engrish’ genoemd, maar in Nederland kunnen we er ook wat van… Laat de leerlingen voorbeelden van Engrish en Dunglish (Dutch/English) bekijken op www.engrish.com en www.dunglish.nl. In tweetallen kiezen de leerlingen één of twee goede voorbeelden. In een apart Word-document kopiëren ze het voorbeeld, en geven dan ook de ‘vertaling’ in correct Engels. Voorbeelden moeten een aantal regels lang zijn. Raad de leerlingen aan om niet alleen naar de eerste voorbeelden te kijken, maar ook verderop in de websites. De leerlingen printen het werk uit en presenteren het aan elkaar.
Wie doen er mee?
Alle leerlingen vanaf klas 4 havo/vwo.
Materiaal
Internet.
Hoe lang ?
Pen en papier.
1 lesuur.
39
Talk2me! Wat moet ik doen?
In chat en sms-taal worden vaak letters door cijfers vervangen. Als een deel van een woord ongeveer zo klinkt, kan het door een cijfer vervangen worden. Bijvoorbeeld in het Engels: w8, 2morrow, 4get, go2go en toler8. Laat leerlingen zoveel mogelijk woorden verzinnen waarin je een cijfer kunt stoppen, in zoveel mogelijk verschillende talen. Je kunt punten geven voor een goed woord, en extra punten voor woorden die (met cijfer) in verschillende talen hetzelfde zijn. Bijvoorbeeld Nederlands/Duits 1zaamheid,1samkeit; en Nederlands/Duits/Frans(!): n8, N8, n8. Variatie-opdracht: Vervang in de woorden die je hebt gemaakt het cijfer door een hoger cijfer en stop de woorden in zinnen. Wie herkent: He nined his dinner with knife and fivek?
Wie doen er mee?
Alle leerlingen vo vanaf klas 3.
Materiaal
Pen en papier.
Hoe lang ?
40-50 minuten.
40
Weet jij wat je doet? Wat moet ik doen?
Het volgende spel gaat over vertellen en uitbeelden, maar dan verkeerd-om. Een leerling mag beginnen en hij beeldt een activiteit uit (bijv. haren kammen), maar zegt iets anders (bijv. “I’m brushing my teeth”). De volgende leerling beeldt de zojuist uitgesproken activiteit uit (‘brushing his teeth’), maar zegt daarbij weer iets anders (bijv. “I’m dancing”). Zo gaat het verder. De leerling die het verkeerd doet, gaat zitten. Het spel kan eventueel met een bepaald thema dat net behandeld is gespeeld worden, zodat de woordenschat en zinnen weer herhaald worden.
Wie doen er mee?
Alle leerlingen po, 1e klas vo.
Materiaal
-
Hoe lang ?
Zo lang het leuk blijft, ongeveer 20 minuten.
41
Weet jij wie het is? Wat moet ik doen?
Kies vier foto’s uit waar een persoon op staat. Projecteer de foto’s op een groot scherm op het schoolbord, zodat alle leerlingen ze kunnen zien. Vraag de leerlingen te raden uit welke landen deze mensen komen? Hoe oud zijn ze? Wat doen ze voor werk? Laat ze proberen om hun antwoorden goed te beargumenteren. Je kan foto’s gebruiken van kennissen, maar je kan ook onbekende mensen gebruiken. Op basis van welke aanwijzingen (of misschien ook vooroordelen) vormen leerlingen hun eerste indrukken? Kloppen deze met de werkelijkheid?
Wie doen er mee?
Alle leerlingen.
Materiaal
Vier foto’s die je kan projecteren.
Hoe lang ?
Beamer met pc.
20 minuten.
42
BEN JIJ EEN TAALKENNER? Wanneer ben je een echte taalkenner? Moet je daarvoor een vreemde taal vloeiend kunnen spreken of minstens vier verschillende talen? Talen en taalsystemen kunnen vergelijken? Of ben je ook al een taalkenner als je heel veel woorden in één vreemde taal kent en gebruiken kunt?
43
Ben jij een Metro-kenner? Wat moet ik doen?
Het idee van de gratis krant Metro komt oorspronkelijk uit Zweden. Inmiddels wordt de krant in vele landen en talen verspreid, zowel op papier als via internet. Activiteit: Laat uw leerlingen de voorpagina van de Metro in verschillende talen printen en bespreek daarna met de klas of ze hetzelfde nieuws op de voorpagina zetten of dat elk land ander nieuws belangrijk vindt. Een andere opdracht is om de leerlingen een aantal artikelen over hetzelfde onderwerp in verschillende talen te laten opzoeken. Vragen die daarna in de klas kunnen worden besproken zijn bijvoorbeeld: - Wat zijn de verschillen in berichtgeving per land? - Worden er andere/moeilijkere woorden gebruikt? - Welke land bericht objectiever of sensationeler?
Wie doen er mee?
Alle leerlingen vo.
Materiaal
Computer met internet.
Websites: Amerika: www.metrobostonnews.com/us/home/ Denemarken: www.metroxpress.dk/dk/nyheder/ Frankrijk: metrofrance.com/fr/actualite/ Italië www.metronews.it/cat-reg.php?def=pubblicita Nederland: www.metronieuws.nl/ Spanje: diariometro.es/es/noticias/ Zweden: www.metro.se/se/nyheter/
Hoe lang ?
2 lesuren.
44
Wie ben jij? Wat moet ik doen?
Een voorstelspel dat leuk is om te doen als de leerlingen elkaar nog niet zo goed kennen, maar je kan het ook gebruiken om nieuwe dingen te weten te komen over iemand die je al wel kent. Laat alle leerlingen een wit papier in vieren vouwen en laat ze in het eerste vakje hun vroegste herinnering tekenen. In het tweede vakje iets wat ze op dit moment belangrijk vinden, in het derde vakje wat ze over tien jaar willen doen of zijn en in het vierde vakje iets dat ze heel graag willen doen of hebben. Geef ze ongeveer vijf minuten per tekening. Verdeel de leerlingen daarna in tweetallen en laat ze elkaars tekeningen zien. Laat ze aan de hand van de tekeningen vragen aan elkaar stellen, zodat een gesprek ontstaat.
Wie doen er mee?
Leerlingen po en 1e klas vo.
Materiaal
Pen en papier.
Hoe lang ?
Kleurpotloden.
40 minuten (laat ze niet te lang doen over het tekenen).
45
Hoe zeg ik het in het… Wat moet ik doen?
Vraag uw leerlingen ven tevoren of ze alle vakantieboekjes (bijv. ‘Hoe zeg ik het in het Italiaans’ of ‘Hoe en wat in het Russisch’) van zoveel mogelijk verschillende talen kunnen verzamelen. Bijna alle leerlingen hebben wel een exemplaar in huis. Verdeel de leerlingen in groepen en geef elke groep een taal met het bijbehorende boekje. Schrijf zelf een kort vraaggesprek op het bord in het Nederlands dat tijdens een vakantie kan voorkomen. Elk groepje vertaalt het vraaggesprek in ‘hun’ vreemde taal met behulp van het boekje, waarna ze het gesprek voor de klas naspelen. De andere leerlingen mogen raden welke taal het is. Schrijf daarna alle gesprekken in de verschillende talen op het bord en bespreek met de klas de overeenkomsten en verschillen tussen de talen. Welke talen zijn nauw verbonden? Hoe zijn de werkwoorden opgebouwd? Wat zijn de lidwoorden? Zijn er woorden die vroeger misschien hetzelfde waren in verschillende talen en nu niet meer? Tot welke taalfamilies behoren de talen? Spreek je de ‘j’ in de ene taal misschien uit als een g in de andere taal of andersom (Spaans, Zweeds)?
Wie doen er mee?
Alle leerlingen.
Materiaal
Verschillende talenboekjes voor op vakantie.
Hoe lang ?
Pen en papier.
60 minuten.
46
Weet jij wat het betekent? Wat moet ik doen?
Laat de leerlingen zelf flitskaarten maken aan de hand van een bepaald thema, bijv. voorwerpen in de klas, boerderijdieren of organen. Eerst bedenkt de klas gezamenlijk welke woorden op de flitskaarten moeten komen. Daarna vertalen de leerlingen de woorden in de vreemde taal met behulp van een woordenboek. Elke leerling maakt een of meerdere kaarten. Op karton schrijven ze op de ene kant het woord (grote letters) en op de andere kant maken ze een tekening die het woord uitbeeldt. De kaarten kunnen daarna in groepjes gebruikt worden om de woorden te oefenen. Natuurlijk kun je ook meerdere talen op een kaartje schrijven! Tip: de oudste leerlingen kunnen met de kaarten naar de jongere leerlingen om daar de woorden aan te leren.
Wie doen er mee?
Alle leerlingen po.
Materiaal
Stukken stevig papier of karton (A5-formaat).
Hoe lang ?
Kleurpotloden en stiften.
Voor het maken van de kaarten: 30 minuten. Woorden oefenen met de kaarten: 15 minuten.
47
De Beste Talendocent/het Beste Talenproject Wat moet ik doen?
Bent u de beste Talendocent van Nederland. Draagt u uw kennis met passie en creativiteit over? Spreekt u ook de taal van uw leerlingen? Wijs uw leerlingen dan op de verkiezing van de Beste Talendocent 2007-2008. U kunt uiteraard zelf ook een collega nomineren. Is uw Talenproject innovatief, bijzonder effectief of creatief? Meldt u dan aan voor het Europees Talenlabel 2007!
Wie doen er mee?
Alle leerlingen en talendocenten.
Materiaal
Kijk voor meer informatie op
www.bestetalendocent.nl, en www.europeestalenlabel.nl Deadline voor aanmelding is 11 oktober 2007; uitreiking van de prijs vindt plaats op het Landelijk Congres van Levende Talen.
Hoe lang ?
15 minuten.
48
Stripwedstrijd Wat moet ik doen?
Laat uw leerlingen meedoen aan de stripwedstrijd van de Dag van de Talen. De leerling die de leukste strip maakt, wint een iPod! De opdracht: Maak een strip (op A5-formaat) die in het teken staat van het thema van de Dag van de Talen 2007: taal(on)begrip of communicatieproblemen. Gebruik je fantasie en alle talen die je maar wilt. Uiterste inzenddatum is 5 oktober 2007. De strip kan zowel op papier als digitaal ingestuurd worden naar: Europees Platform – Vestiging Den Haag Elly Deelder Bezuidenhoutseweg 253 2594 AM Den Haag
[email protected]. Vergeet niet om naam, adres, telefoonnummer en leeftijd van de leerling toe te voegen alsook de naam en plaats van de school. De winnaar krijgt persoonlijk bericht.
Wie doen er mee?
Alle leerlingen.
Materiaal
Papier in A5-formaat.
Hoe lang ?
Kleurpotloden of stiften. Eventueel computer met tekenprogramma. 2 uur.
49
Dag van de Talen bij jou op school Wat moet ik doen?
Laat enkele leerlingen als journalist optreden en een persbericht schrijven van de Dag van de Talen op school. Verstuur dit vooraf als uitnodiging aan de lokale pers; laat de leerlingen op de Dag zelf de pers ontvangen, natuurlijk in de andere taal. Misschien plaatst de krant straks jouw verhaal? Een filmpje van de Dag van de Talen op YouTube is ook mooie promotie… Stuur het verslag in voor de beste Dag van de Talen 2007-wedstrijd van het Europees Platform!
Wie doen er mee?
Materiaal
Hoe lang?
Enkele leerlingen die bijvoorbeeld in de schoolkrantredactie zitten. Afhankelijk van de vorm van het verslag; Pen en papier. Computer, video/fotoapparatuur. 45 minuten.
50
Veel dank! Linda Geene, Janneke van Hardeveld, Marcia Joosen, Kerstin Hämmerling, Felisa Revuelta, Svetlana van Schilfgaarde & Onno van Wilgenburg van het Europees Platform en talendocenten van de volgende
scholen hebben met hun ideeën en inspiratie een onmisbare bijdrage geleverd aan de totstandkoming van dit boekje. Hartelijk dank hiervoor! ♣ BS De Regenboog, Duivendrecht ♣ Emmauscollege, Rotterdam
♣ Jacobus Fruytier SG, Rijssen ♣ Julianaschool, Denekamp
♣ Gymnasium Bernrode, Heeswijk Dinther ♣ ’t Kendelke, Siebengewald
♣ OBS Atalanta, Heerhugowaard ♣ OBS De Brandaris, Hellevoetsluis
♣ OBS De Horn, Wijk bij Duurstede ♣ RKBS De Walvis, Den Haag
♣ School met de Bijbel ‘De Akker’, Pesse ♣ SG Sophianum, Gulpen/Nijswiller ♣ SG Spieringshoek, Schiedam ♣ Valuascollege, Venlo
♣ Vrije School de Driestroom, Den Bosch
51
Wij hopen dat de Europese Dag van de Talen ook op uw school een succes is geweest en dat u hiermee een mooi startschot hebt kunnen geven aan een nieuw, meertalig schooljaar. In 2008 is er vanzelfsprekend weer een Europese Dag van de Talen. Heeft u al ideeën voor 26 september die misschien in het ideeënboekje van 2008 opgenomen kunnen worden? Neem dan contact op met het LinguaCentrum van het Europees Platform!
Tot volgend jaar!
Het talenteam van het LinguaCentrum/Europees Platform
52