Wilt u voorlezing van deze preek in uw gemeente even melden via
[email protected]? ______________________________
WEERZIEN NA GOEDE VRIJDAG Ontslapen heiligen staan op en verschijnen [1] Gemeente van onze Here Jezus Christus,
In de lijdenstijd en met name op Goede Vrijdag kijken wij terug naar een sterven. Niet zomaar een sterven: het is de unieke dood van niemand minder dan de eeuwige zoon van God. Daarom is alles hier zo bijzonder en weergaloos. Hij, de Machtige, hóefde niet om te komen: nog in de hof van Getsemane bewees Hij hoe soldaten op een wenk van Hem ter aarde kunnen vallen. En wat het kruis betreft: anderen heeft Hij tijdens zijn reizen door Palestina verlost, zou Hij zichzelf aan dat kruis niet hebben kunnen verlossen? Toch deed Hij het niet: Hij bleef hangen aan het hout. Niet als een onmachtige, maar als een gewillige. Wonderlijk is dit sterven. Zó is nog nooit een mens heengegaan uit het land van de levenden.[2.1] Daarbij is dit sterven ook omringd door getuigen van zijn onschuld. Judas roept het luid en waarschuwend tot het Sanhedrin: vergrijp u niet, zoals ik deed, aan onschuldig bloed! En Pilatus verklaart Hem openlijk onschuldig, mee overtuigd door de onrustige dromen van zijn vrouw. Ook de soldaten laten door hun spot merken, dat zij het maar onzin vinden, deze zwakke en ongevaarlijke mens te moeten kruisigen. En toch nam Jezus dat kruis op zich en liet zijn handen doorboren. En nog voordat zijn krachten waren opgebruikt, ging Hij tot verbazing van de omstanders zelf met een luide roep de dood binnen. Onschuldig verklaard, oppermachtig gebleken en toch verdwijnend in de dood. * In de lijdenstijd en met name op de Goede Vrijdag is de belangstelling voor dit sterven zeer groot. Zelfs kerkgebouwen die door het jaar heen nauwelijks meer geopend worden, komen vandaag van het slot. En via radio en tv is er in vele landen aandacht voor Jezus´ sterfdag. Door meditaties, door preken en door de uitvoering van cantates en oratoria.
Er is echter veel verschil bij dit terugzien. Voor de één is het een indrukwekkend gedenken van een groot martelaar, één van de vele slachtoffers van de machtigen op deze aarde. Voor anderen is dit sterven een demonstratie van de verlossende kracht die het lijden van de mensheid heeft. Nog anderen beschouwen deze dood als verzoenend en verlossend voor zondaren. Hoewel mensen allemaal naar Golgotha kijken, doen zij het vanuit heel verschillende blikrichtingen. Wij moeten ons vanavond dan ook door de Schrift zelf laten onderwijzen over de juiste kijkrichting. Het gaat vooral om de goede manier van gedenken. We kunnen die leren uit Jezus´ hele onderwijs, maar ook uit de bijzondere gebeurtenissen rond het sterven.[2.2]
Copyright 2007 ? www.vanbruggenpreken.nl
Pagina
1 of 7
* Zo is bekend hoe op dat moment het voorhangsel in de tempel van boven naar beneden scheurde. Dit was voor de priesters het schokkende bewijs, dat Jezus´ dood een einde maakte aan de scheiding tussen het volk en het heilige. Niet langer zijn de priesters met hun offers nodig als bemiddelaars tussen God en mens. Er is nu een door God zelf geopende vrije toegang tot de genadetroon. Hij zet de deur wijd open door Jezus´ sterven! Meer dan één evangelist vermeldt dit scheuren van het voorhangsel dat vanaf de Sinaï scheiding had gebracht tussen het zondige volk en zijn God. Minder bekend is het hiermee verbonden gebeuren waarover onze tekst handelt: dat doden uit de graven kwamen en verschenen in Jeruzalem.[2.3] Alleen Matteüs vertelt ervan. En dan ook nog heel kort, zodat er allerlei vragen overblijven over de precieze gang van zaken. Toch vindt deze evangelist het belangrijk dat we weten hoe ook dit zich afspeelde bij Jezus´ sterven. Hij schrijft voor Joodse christenen in Palestina, die dichter bij de gebeurtenissen stonden dan de lezers van de andere evangeliën. Vele Joden in Palestina bezochten bij Jeruzalem regelmatig de graven van hun verwanten. Ook rekenden zij er misschien op, daar zelf binnenkort in een gekocht graf te mogen worden bijgezet. Ze wilden als Joden juist graag rond Jeruzalem begraven worden: daar zal de Messias eens verschijnen! Voor deze Joodse lezers laat Matteüs nu zien wat er bij Jezus´ sterven al gebeurd ís bij die graven. Niet alleen het tempelgordijn tussen God en mens scheurde, maar ook de sluier die levenden en doden verdeelt, werd uiteengerukt. Sinds Goede Vrijdag is de tempel voor wie gelooft niet meer wat hij vroeger moest zijn. En voor wie gelooft, zijn de kerkhoven rond Jeruzalem ook niet langer alleen maar die parkeerplaatsen waar men slechts kan wachten op de Verlosser. Doden stonden al op: de Messias wás al in Jeruzalem! Sion mocht op de avond van de Goede Vrijdag al de morgen van de Messias ervaren! Ook wij die ver buiten Jeruzalem wonen, willen ons in deze dienst door dit gebeuren laten onderwijzen: een gebeuren dat eens heeft plaatsgevonden in de omgeving van die stad waarvan u nog regelmatig de beelden op het televisie-journaal ziet. Ik predik u dan: JEZUS´ STERVEN VERBREEKT DE SLUIER VAN DE DOOD: overleden heiligen verschijnen! [3] We letten op 1. het tijdstip (wanneer) 2. de aard (hoe) 3. het doel van dit gebeuren (waarom).
1. (Wanneer)[4] Op het eerste gezicht lijkt de tekstpassage voor vanavond meer op een paasverhaal dan op een lijdenstekst. Het gaat immers over een opstanding van doden en in onze gedachten verbinden wij het woord `opstanding´ vaak vooral aan de derde dag na Jezus´ sterven en niet aan de Goede Vrijdag van zijn sterven. Bovendien lijkt het alsof de belangrijkste zaak van onze tekst ook helemaal niet op Goede Vrijdag speelde, maar op Pasen. Er staat immers nadrukkelijk dat de opgestane personen na zijn opstanding de stad ingingen en aan velen verschenen. De mensen in deze stad kregen dus pas na Jezus´ verrijzenis te maken met het feit van die opwekkingen op Goede Vrijdag. Wanneer we hierover nadenken, kunnen we een beetje in verlegenheid komen met deze tekst op déze plaats.[5.1] Er zijn dan ook genoeg mensen die er heel snel bij zijn om te zeggen, dat dit verhaal helemaal niet gebeurd is. Tenminste niet op Goede Vrijdag. Schriftkritische uitleggers menen, dat men latere
Copyright 2007 ? www.vanbruggenpreken.nl
Pagina
2 of 7
verschijningen heeft teruggeprojecteerd naar het verleden. In werkelijkheid zou er op Goede Vrijdag niets zijn gebeurd en mensen die later geestverschijningen hebben gezien, zouden daar achteraf een verhaal bij bedacht hebben.[5.2] Bijbeluitleggers die de Schrift serieus nemen zijn vaak geneigd, het verhaal in feite op te schuiven naar de Paastijd. Men zegt dan, dat Matteüs het verhaal hier heeft uitgeschreven omdat het begin (de opening van de graven) nu eenmaal op Goede Vrijdag viel. Hij had het eigenlijk beter in hoofdstuk 28 kunnen zetten, maar dan had hij met terugwerkende kracht moeten vertellen hoe de graven van de dán verschijnende personen reeds op Goede Vrijdag werden geopend. Matteüs moest nu eenmaal kiezen. Hij zette het verhaal in zijn totaal nu maar in hoofdstuk 27, maar (zegt men) hij laat ook wel zijn verlegenheid merken. Hij zegt er immers bij dat de verschijning van deze mensen pas viel na Jezus´ opstanding. Zo zou hij ons zelf aan de hand doen dat we dit op Goede Vrijdag gestarte verhaal toch maar vooral moeten opvatten als een paasverhaal. De graven gingen dan wel open op Goede Vrijdag, maar de actie zou pas goed zijn begonnen na Pasen.[5.3] Het lijkt ons echter toe, dat Matteüs dit gebeuren van de tekst werkelijk wil vertellen als van belang voor Goede Vrijdag. Hij zet het op één rij met de aardbeving en met het scheuren van het tempelgordijn. Bij die betekenisvolle gebeurtenissen van deze dag hoorde ook de opening van de graven. En dat niet alleen. Heel nadrukkelijk zegt hij dat óók het uitgaan van gestorvenen uit hun graven plaatsvond op deze dag! We zouden de tekst moeten verdraaien om daaronder uit te komen. Het staat er duidelijk genoeg in vers 52: ,,...en de graven gingen open en vele lichamen der ontslapen heiligen werden opgewekt!´´ Is dat geen actie? En dit direct op Goede Vrijdag?![5.4] Na deze opwekking zijn deze mensen immers ook al op Goede Vrijdag uit hun graven gekomen. Dat ligt voor de hand. Het hoort bij een opwekking. Wie wordt opgewekt, komt uit het graf. Anders blijft het bij reanimatie en dat is nog niet hetzelfde als `doen opstaan´. In de NBG-Vertaling en ook in de Nieuwe BijbelVertaling lijkt het net alsof de opgewekte personen nog tot Pasen in hun graven bleven om pas daarna uit de graven te komen en naar de stad te gaan. In deze vertalingen staat immers: ,,En zij gingen uit de graven na zijn opstanding´´. Deze vertalingen schuiven hier echter met de woorden om wat uit de problemen te komen. Het Grieks heeft letterlijk deze zin: ,,...en uitgegaan uit hun graven kwamen zij na zijn opstanding de heilige stad binnen´´. Wanneer we de woorden in deze volgorde laten staan, moeten we toch wel vaststellen, dat het uitgaan uit de graven verbonden is aan de opwekking en niet aan het later (na Jezus´ opstanding) verschijnen aan mensen in Jeruzalem. We moeten daarom wel vaststellen, dat de Goede Vrijdag het tijdstip is van deze dodenopwekking. De dodenakkers rond de heilige stad, in afwachting van de komst van de messias, komen in beweging bij Jezus´ sterven! Zo zien we uit dit tijdstip nog vollediger welke waarde die dood heeft. Zij ontsluit de toegang tot de Vader in het binnenste heiligdom: de Hogepriester gaat voorgoed naar binnen, het gordijn blijft nu openstaan voor wie achter Hem aan willen komen. Ook beweegt dit sterven de kosmos (de aarde beeft). Maar bovendien verscheurt dit sterven van Jezus de sluier van de dood die alle volken bedekt. De macht van de laatste vijand, de dood, wordt geknakt wanneer Jezus het dodenrijk betreedt.[5.5] * Hier is immers iets bijzonders. Jezus had bij zijn leven een enkele keer een dode opgewekt. Dit deed Hij door zijn léven! Denk aan de zoon van de weduwe te Naïn, aan het dochtertje van Jaïrus, aan Lazarus. Maar Lazarus was ook het meest extreme voorbeeld: reeds drie dagen verbleef hij in het graf. De rouwtijd vorderde al. En het verteringsproces was reeds op gang gekomen. Lazarus is het sterkste voorbeeld van dodenopwekking ooit meegemaakt in Israël! Op Goede Vrijdag gaat het echter om graven waarbij niet eens meer gerouwd wordt. De familie is allang vertrokken en teruggekeerd tot het leven van alledag. Hier zijn de mensen al veel langer in hun graf: wat is daar nog van over? En hier gaat het bovendien niet om een enkeling, maar om een
Copyright 2007 ? www.vanbruggenpreken.nl
Pagina
3 of 7
groot aantal tegelijk. En dit nu juist op het moment dat Jezus niet leeft, maar sterft! Als levende was Hij gekomen tot en met Lazarus, maar bij zijn sterven komen ze met tientallen tegelijk en zomaar van heel diep uit de dood! Dit leert ons dat de levenskracht van de Heiland niet afneemt door zijn sterven, maar er juist door toeneemt. Nu hoeft Hij niet zelf de hand uit te steken naar een dood lichaam om het aan te raken en tot leven te brengen. Nu hoeft Hij ook niet zelf in het graf te roepen: ,,Kom uit!´´ Juist terwijl zijn handen verstijven en zijn stem niet meer gehoord wordt, komen er in één keer meer graven open te liggen dan tijdens zijn hele leven op aarde. Deze grote omvang op dit moment leert ons dat er wezenlijk iets is bereikt. Het is een teken. Zoals het gescheurde voorhangsel een teken vormde van de open toegang voor ieder, zo zijn deze open graven een teken voor iedereen, dat het hek van het kerkhof voorgoed van het slot is gekomen. Zomaar stromen nu de eersten naar buiten. Jezus is werkelijk neergedaald in het dodenrijk en Hij heeft ook hier de poort achter zich laten openstaan! Hij is de dood binnengegaan en zie Hij heeft de sleutels van de dood en het dodenrijk! Bij de zondeval van Adam heeft God de mens gelegd aan de keten van de dood. En niemand kan die verbreken. Maar nu de laatste Adam sterft, gaat die keten stuk. Daar liggen de lege graven: er is een weg terug geopend! De schuld is geboet, de celdeur zwaait open. * Misschien vraagt u: waarom stonden dan niet in één keer alle doden op? En het antwoord is: omdat Jezus´ sterven een beroep doet op het geloof. De kracht van deze dood van de Christus wordt u getoond en gepredikt. En u mag er dan zeker van zijn: dit is nu de toekomst voor allen die in Christus zijn. Geloof in dit sterven als úw dood en u zult leven voor eeuwig. Maar wie het teken van het gescheurde voorhangsel voorbijloopt zonder God nu met ootmoedige gebeden op te zoeken in het hemels heiligdom en wie de lege graven passeert zonder verwonderd en blij op te zien naar het kruis, zal in het duister van de godverlatenheid en de dood blijven. De deuren naar het licht en het leven staan open! Waar blijft u met uw geloof en vertrouwen? Vier dit vandaag in de lijdenstijd en op uw Goede Vrijdag. Niet door u met jaloersheid te vergapen aan die mensen die toen al mochten opstaan, maar door met dankbaarheid op te zien naar het kruis van uw Heiland. Hij laat u zien welke hoop u nu mag hebben voor de toekomst. Zijn sterven zal voor allen die dat liefhebben, een eind maken aan elk kerkhof! Jezus stierf voor mijn zonden: nu geloof ik de wederopstanding van het menselijk vlees! En wat heb ik dat uitzicht nodig in een wereld waarin de dood ons allen op de hielen zit. Zal het bijna met ons zijn gedaan? Wél wanneer u niet aan Christus verbonden bent. Maar níet wanneer zijn sterven úw hoop is: dan is er eindelijk leven uit de dood. Niet voor een enkeling, maar voor velen. In dit kruis is leven genoeg en voorgoed: ook voor u en voor mij en voor allen die ons lief zijn.
2. (hoe)[6] Wij willen nu verder ook letten op de aard van deze dodenopstanding op de Goede Vrijdag.[7.1] Door de eeuwen heen heeft men zich afgevraagd, waar deze herleefde doden zijn geweest tussen Goede Vrijdag en het moment waarop zij na Jezus´ opstanding de heilige stad binnengingen.[7.2] We zagen al dat zij volgens sommigen al die dagen nog in de graven zouden zijn gebleven. Dat kan echter niet het geval zijn geweest. Anderen zeggen, dat de opgestane doden zich schuil hielden in de omgeving van Jeruzalem. Nog anderen vinden dit zo vreemd, dat ze daarom maar aannemen dat ze pas na Pasen levend werden en dat op Goede Vrijdag alleen de graven open gingen. Dit roept echter weer het probleem op dat er dan dagen lang geopende graven zouden zijn geweest met de
Copyright 2007 ? www.vanbruggenpreken.nl
Pagina
4 of 7
doden daar nog in! Ook dit is niet goed mogelijk. De vraag naar het verblijf van de opgestane doden tussen Goede Vrijdag en verschijning blijft dus openstaan. Er is echter bovendien nog een tweede vraag in het verlengde hiervan: waar zijn deze opgestane doden later gebleven nadat ze verschenen waren? Zijn ze toen weer teruggegaan naar hun dorpen? Zochten ze huisvesting in Jeruzalem? En zijn ze later opnieuw gestorven?[7.3] Het hele verhaal is erg mysterieus. Stel u immers voor, dat ze een tijd lang in Jeruzalem zouden zijn blijven wonen, wat zou er dan een toeloop zijn geweest! De scharen liepen al te hoop om zich aan Lazarus te vergapen. Toch lezen we in Handelingen niets over een massale belangstelling voor christenen die uit een nog diepere dood zouden zijn teruggekomen. Het blijft geheimzinnig. Deze heiligen staan op. Verschijnen in de stad. En verder weten we niets! Hier rijst daarom de vraag naar de aard van hun opstanding. Wij zijn nogal snel geneigd, deze opwekking in principe op één lijn te stellen met die van het dochtertje van Jaïrus of die van Lazarus. En dan rijzen inderdaad al die vragen die ik zonet noemde. * De tekst geeft ons echter aan, dat het hier om opwekkingen van een andere aard gaat. Hier speelt zich alles op een ander vlak af dan bijvoorbeeld bij Lazarus. Dat blijkt uit allerlei dingen.[7.4] In de eerste plaats: Lazarus moest bij zijn uitgaan uit het graf geholpen worden en de windsels moesten losgemaakt. De doden gaan echter op Goede Vrijdag zonder enige menselijke hulp uit hun graven. Dat is toch heel anders! Bovendien is er geen behoefte aan eten en drinken, aan onderdak en verzorging na deze opstanding. De opgestane heiligen zoeken geen sociaal contact. Zij keren niet terug tot de hunnen, zoals de zoon van de weduwe wel aan zijn moeder werd teruggegeven, en zoals Lazarus weer werd geschonken aan zijn beide zusters. Het is alsof de mensen op Goede Vrijdag worden opgewekt in een heel andere wereld! Verder is het opvallend, dat deze heiligen bij het binnengaan van de stad niet worden gezien. Zij gaan immers de heilige stad binnen en verschijnen dan aan velen. Blijkbaar zijn ze bij het binnengaan in de stad niet zomaar zichtbaar: niet iedereen krijgt ze te zien. Alleen die mensen aan wie ze binnen de stad verschijnen, ontdekken dat ze er zijn en leven. Helaas heeft de Nieuwe BijbelVertaling dit niet goed weergegeven. In de Statenvertaling en in de NBG-vertaling kunt u het duidelijk lezen: zij ,,verschenen aan velen´´. Maar de Nieuwe BijbelVertaling heeft dit weergegeven als ,,zij maakten zich bekend aan een groot aantal mensen´´. Dat is echter wat anders. Jezelf aan iemand voorstellen is iets anders dan aan iemand verschijnen. En dat laatste is bedoeld. De heiligen hoeven zich niet voor te stellen, maar zij moeten wel verschijnen aan hun bekenden. Zij zijn dus niet zonder meer zichtbaar, maar opeens maken ze zichzelf zichtbaar voor hun bekenden. Na die verschijningen zijn deze heiligen weer aan het oog onttrokken: er is geen vervolg van een menselijke geschiedenis in Jeruzalem of in Galilea. Zij verschijnen wel, maar zij verdwijnen ook weer en zij blijven niet. Waar lijkt dit op? Lijkt dit niet helemaal op de manier waarop Jezus zelf na zijn opstanding zo nu en dan verscheen en zichzelf onverwacht en tijdelijk liet zien? Na Pasen verschijnt Hij en Hij verdwijnt weer. Zo gaat het ook met deze heiligen. Ook zij zijn blijkbaar overgegaan in een nieuwe orde van bestaan. Zij komen niet terug, maar gaan ons voor. En daarbij kijken ze soms nog even achterom door aan ons te verschijnen. We hebben hier dus niet te maken met heiligen die gewoon terugkomen in dit sterfelijk leven om later opnieuw te sterven. Zij verlaten hun graven niet voor een poosje, zoals Lazarus, maar zij laten de
Copyright 2007 ? www.vanbruggenpreken.nl
Pagina
5 of 7
graven en het sterfelijk leven voorgoed achter zich om op te gaan in het leven van God, in het eeuwige leven. Nu reeds zijn zij lichamelijk in de hemel met Christus. * Dat is heel bijzonder. Dit laat ons zien hoe definitief de sluier van de dood is verbroken. God maakt van deze wereld niet een repeterende breuk van steeds maar weer opgaan, blinken en verzinken. Door Jezus´ sterven breekt een heel nieuw en een heel ander, een onsterfelijk leven aan voor zijn heiligen. Een leven dat wij vanuit de verte zien, omdat het even aan ons verschijnt, maar waar we verder nog geen weet van hebben en ons geen voorstelling van kunnen maken. Wel maakt het ons de betekenis van Goede Vrijdag duidelijk. Jezus´ sterven als Middelaar opent niet alleen de doorgang naar het binnenste heiligdom, maar zijn binnengaan in het dodenrijk betekent ook de opening naar een verheerlijkt leven van een hogere orde. En het wonder is, dat gestorven mensen daartoe verwaardigd worden! Wij weten nog niet goed wat ons allemaal te wachten staat wanneer wij door Jezus het leven binnengaan. Het is echter goed om te zien hoe gloednieuw en weergaloos dat leven wordt op Goede Vrijdag. Dankzij de vrijwillige dood van uw Heiland. Hij neemt mensen mee naar een andere wereld: nog even zijn ze aan ons verschenen, maar inmiddels zijn ze opgestegen naar een hoger leven waar wij geen zicht op hebben maar waar we nu wel verlangend naar mogen gaan uitzien.
3. (waarom ) [8] Zo liet de tijd van deze opstanding ons zien de levendmakende kracht van Jezus´ sterven. En de aard ervan toonde ons hoe vernieuwend de macht van de gestorven Middelaar is. Laten we nu tenslotte ook de betekenis zien van deze opwekking.[9.1] Waarom deed God het? En waarom juist deze mensen? Ze worden `heiligen´ genoemd.[9.2] Veel uitleggers denken dan automatisch aan oudtestamentische heiligen. Daar is echter iets tegen. Hoe zouden de velen in Jeruzalem deze heiligen uit vroegere eeuwen zomaar hebben kunnen herkennen? Ze hadden Salomo of Hizkia toch nooit ontmoet? Bovendien rijst dan de vraag hoe het mogelijk is dat iemand als David gewoon in zijn graf zou hebben moeten blijven: Petrus zegt immers op de Pinksterdag dat het graf van David, gesloten en wel, nog te bezichtigen is. Het kan hier dan ook niet gaan om onbekende gelovigen uit een grijs verleden. Het moet wel gaan om mensen die men tijdens hun leven zelf heeft gekend. In het Nieuwe Testament worden met het woord `heiligen´ altijd nieuwtestamentische gelovigen aangeduid. Zij zijn de geroepen heiligen van Jezus Christus. Het lijkt dan ook aannemelijk, dat op Goede Vrijdag gestorven leerlingen van de Heiland worden opgewekt. Zij worden door hun bekenden bij de verschijningen gemakkelijk herkend: het zijn de broeders en zusters van de afgelopen jaren. Discipelen die eerder dan Jezus zijn gestorven, maar die nu opeens in het volle leven aan de andere leerlingen verschijnen! * Het verband met Jezus´ sterven wordt nu duidelijker: het zijn zijn eigen bekenden die God terugvoert en een voorsprong geeft.[9.3] En juist hún verschijning is zeer bemoedigend. Petrus en Johannes, Maria en Susanna en al die anderen hebben verschillende mensen moeten begraven in de tijd dat Jezus op aarde
Copyright 2007 ? www.vanbruggenpreken.nl
Pagina
6 of 7
rondwandelde. Vreemd eigenlijk: onbekenden wekte Hij soms op en anderzijds liet Hij leerlingen sterven en begraven worden. Het leek alsof Hij ze achterliet en alsof zij achterbleven op de weg van Christus. Maar kijk nu eens op Goede Vrijdag: daar zijn ze weer en nu hebben ze zelfs een voorsprong op de anderen! Jezus laat zijn mensen niet achter, wanneer ze sterven. Hij gaat zelf sterven om de zijnen in een eeuwig leven te doen opstaan. Na zijn opstanding merken de gelovigen, dat het dáárom ging op de Goede Vrijdag. Zo leert God door deze verschijningen aan Jezus´ leerlingen de betekenis van Christus´ sterven. En nu moet u eens kijken naar de uitwerking. Je zou zo zeggen: de leerlingen gaan deze sterke verhalen over een vriend die weer verscheen of over een zus die na haar sterven plotseling even opdook, uitvoerig beschrijven. Dat kon sensationele vertellingen opleveren! Het is echter zo niet gebeurd. Men heeft er geen verhaal van gemaakt. Even wordt een tipje van de sluier opgelicht bij Matteüs. En verder zwijgt de overlevering erover. [9.4] Hoe kan dat bij zoiets schokkends? Het kan omdat ze het begrepen hebben. Toen gestorven medediscipelen levend aan hen verschenen, is het tot hen doorgedrongen van hoe grote waarde de Goede Vrijdag is. En toen hebben ze zich helemaal ingezet om het lijdensevangelie en het evangelie van het sterven van hun Heiland te beschrijven, breeduit en in alle vier evangeliën. Over de opstanding zijn ze allemaal heel kort, maar over het sterven is ieder zo uitvoerig als hij maar kan. Hoe komen de apostelen daartoe? Ze wilden eerst helemaal niet weten van dit lijden?! Ze zijn er mede toe gekomen door deze verschijningen. Nu wisten ze het nog beter: wat de mannen en vrouwen, de jongens en meisjes in de hele wereld nodig hebben, is dat ze op de hoogte komen van de geweldige levensvernieuwende waarde van Jezus´sterven als middelaar. Daar verdwijnen die opgestane mensen achter. Zij zijn slechts het gevolg. En wij worden uitgenodigd ons aan te sluiten bij dit gevolg. Achter dit sterven van Jezus gaan staan door een waar geloof, daarin roemen met grote blijdschap en hiernaar kijken met verwachting en hoop: dat opent de weg tot de troon van Vader. En het haalt de grauwsluier van de dood van ons af. Na een korte tijd van geloven, zullen ook wij opstaan in een nieuw leven. Terug en toch anders. Vrij om te gaan en te staan waar God wil. Vrij voor eeuwig. Christus zij dank! Zijn sterfdag geeft ons moed: de grond in Sion begon te leven. Door de vrijdag van zijn sterven wordt het leven goed! Voorgoed!
AMEN [10]
Copyright 2007 ? www.vanbruggenpreken.nl
Pagina
7 of 7