VIERING VAN GOEDE VRIJDAG
2
Orde van dienst voor de viering van GOEDE VRIJDAG We volgen een kruisweg statie.
De beelden zijn van Anne van Buul, illustrator van (kinder)boeken, onder meer van Toon Tellegen.
De teksten zijn van Janneke Nijboer, als predikant verbonden aan de Protestantse Gemeente te Breda.
De dienst wordt verzorgd door Jantie de Vries en Otto Scholten.
Organist: Jan van Veldhuizen Koster: Henk de Vries
25 maart 2016 19.30 uur Protestantse Gemeente ‘de Graankorrel’ ‘s-Graveland
3
Introductie Biddend, mediterend, gaan we de laatste weg van Jezus. Biddend en mediterend, verbinden we ons met al die mensen die de kruisweg van verdriet en rouw moeten gaan. We gaan die weg, opstandig in ons hart soms om zoveel verdriet, hopend op uitzicht, Pasen. Psalm 22: 1 en 3 1
Mijn God, Mijn God, waarom verlaat Gij mij en blijf zo ver, terwijl ik tot U schrei, en redt mij niet, maar gaat aan mij voorbij? Hoe blijft Gij zwijgen? Mijn God, ik doe tot U mijn kreten stijgen bij dag, bij nacht. Tot U slechts kan ik vluchten, maar krijg geen rust, geen antwoord op mijn zuchten in klacht op klacht.
3
Maar ik, mijn God, lig machteloos terneer. Ik word vertrapt, ik heb geen leven meer. Meesmuilend gaan zij tegen mij tekeer, al die mij smaden. Zij raden mij, terwijl zij mij verraden: Zoek het bij God, geef Hem uw leed te dragen, Hij zal u redden naar zijn welbehagen', zo klinkt hun spot.
4
STATIE 1 GEBONDEN Boven op een berg onrecht, stoot jij jouw hoofd tegen de dichte hemel, gesloten, adembenemend, uitzicht verdwenen. Benauwd, aan handen en voeten gebonden, haal jij jouw schouders op. Niets meer aan te doen geen weg terug vonnis geveld, jij zal dragen. STATIE 2 BUIGEN Jij trekt het naar jou toe deze boom met dorre takken. Het buigt voor jou, mens. Gelukkig mens, bij dag en nacht geleerd en geleefd de woorden van de Eeuwige. Gelukkig mens een boom gelijk aan waterbronnen geworteld doordrenkt van recht.
5
En zie het kruis bloeit met bladeren van hoop. STATIE 3 STRUIKELEN Het komt niet los, dit kruis. Het tilt de hele aarde mee aan zijn wortels, loeizware last, lastige wereld. Het komt niet los. Hoe jij ook wrikt en duwt en trekt. Het komt niet los. Jij struikelt over de slippen van het kwaad en houdt vast. Lied 558: 1, 2 en 3 1
Jezus, om uw lijden groot, om uw leven en uw dood die volbrengen ’t recht van God, Kyrie eleison.
2
Heer, om uw zachtmoedigheid, vorst die op een ezel rijdt en om Sions onwil schreit, Kyrie eleison.
6
3
Om de zalving door een vrouw, vreugdeolie, geur van rouw, teken van wat komen zou, Kyrie eleison.
STATIE 4 MOEDERS EN KINDEREN Wij kennen haar wel, dappere moeders. Zij zwaaien ze uit op missie, haar kinderen. Ga maar, jouw weg. Zij verbergen haar tranen van doodsangst. Het is tijd, zeggen ze, sta op, ga jouw weg. Zij pakt jouw arm. Voel deze boom, jouw kruis, jouw weg. Ga. STATIE 5 NAASTE Wie ben jij eigenlijk die zo halsstarrig zich vastklampt aan dit verfoeiljke kruis. Waarom laat jij niet los nu ik het voor jou moet dragen.
7
Wie ben jij, vreemdeling, wat heb jij op jouw geweten dat jij er nu zo bij moet lopen. Wat heb ik met jou te maken, heb jij geen vrienden meer? Dan maar zo, tegen wil en dank naast je, naaste. STATIE 6 UITSTREKKEN Aan de kantlijn trekt het leed aan mij voorbij, dagelijkse beelden van kermende zielen. Zie het, hoor het, ruik het niet. Onbewogen blijf ik staan, tot het zich verzet in mij. Niet langer zo deze kille afstand tussen kruisdrager en mij. Stap uit de rij. Strek mij naar hem uit – Onhandig gebaar met doek. – Kijk aan, dat gezicht. Zie ik zijn gezicht.
8
Lied 558: 4, 5 en 6 4
Om het brood, Heer, dat Gij breekt, om de beker die Gij reikt, om de woorden die Gij spreekt, Kyrie eleison.
5
Here, om uw bloedig zweet, als Ge alleen de wijnpers treedt, om de kelk vol bitter leed, Kyrie eleison.
6
Om het zwijgen, het geduld, waarmee Gij de wet vervult, als men vruchtloos zoekt naar schuld, Kyrie eleison.
STATIE 7 VALLEN Jij valt. Jij bent gevallen daar tussen het weten hoe niets en niemand dit nog stoppen kan. Er is te veel gewicht aan leven dat mee valt. Zwaar, zwaarder, zwaarst. Wie één mens redt, redt de hele mensheid. Zwaar, zwaarder, zwaarst. Vanaf het begin vermoedde jij deze afloop.
9
Redder lijdt gezichtsverlies. STATIE 8 MESSIAS Gekerfd in ons, dit beeld van jou. Altijd wel een goed woord, het juiste gebaar voor wie het nodig hebben. Voor ons, die wenen verdrinken in verdriet, alleen onszelf nog zien. Dit beeld van jou. Jouw kruis verwaarloosbaar licht op jouw schouders. Jij neemt er een loopje mee. Jouw lijden verschuilt zich achter wie jij altijd bent geweest. Jij ziet ons aan, geeft, bent mens. STATIE 9 TASTEN Door de knieën gegaan met de neus op de feiten gedrukt. Zo is de wereld, dorre dode bodem.
10
Jouw krachten overspeeld. Tastend of er een weg is zoeken jouw handen de grond af. Jij ziet het niet meer, blinde ogen. Dit duister lijden van vallen en opstaan vallen en opstaan vallen en de boom bloeit. Het lied van Job – Nulpunt (Stef Bos) STATIE 10 TU SOLUS SANCTUS - WAT IS JE HEILIG? Als in een kom beschermen jouw handen jouw schaamte. Dat wij het zien. Wij kijken naar jou. Je wordt door ons bekeken. Wij schamen ons. Er is geen hout, geen kruis, geen boom om je achter te verschuilen. Adam te voorschijn gekomen in de paradijstuin. Wij kunnen er niet meer schuldeloos naar kijken. Door onze blik wordt jij geschonden. Schaamte.
11
STATIE 11 BUITEN BEELD Helemaal van jou zelf dit kruis. Jijzelf legt jouw ene hand op de dwarsbalk. Jij zelfbewust met de andere losjes op de heup. Verraders, spotters en angsthazen, allang verdwenen, buiten beeld, niet de moeite waard om gezien te worden. Helpers waren er. Jij hebt ze gezien, ze zijn bij je gebleven, de moeder, de man, de vrouwen, wij, ongezien, willen bij jou blijven buiten beeld, maar toch. STATIE 12 VERZET EN OVERGAVE Laatste daad van verzet jouw ogen verwijtend naar de hemel
12
Je klaagt het aan dit lijden, zinloos hol, kil, ijl, elke letter te veel, alleen jouw blik vol van woede. God, mijn God, waarom verlaat Jij mij? Iets weerklinkt van de Laatste die jou ziet. Jij zucht. Overgave In Jouw handen beveel ik mijn geest. Gedicht van Rutger Kopland Al die mooie beloften de grazige weiden de rustige wateren ik heb ze gezocht en inderdaad gevonden, ze waren nog mooier dan mij was beloofd, prachtig. En in dit lieflijke landschap de zoon van de maker, aan een boom genageld, maar geen spoor van geweld of verzet, alleen maar vrede, rust.
13
Zijn lege ogen kijken het landschap in, om zijn mond spelen eeuwige vragen, waarom dan, wie ben je, waar was je e.d. Zonder verwijt, Hij moet hebben geweten wat er zou gaan gebeuren. Ik heb geen antwoord. Orgelspel refrein lied 547 ‘Met de boom des levens’ STATIE 13 LIEFDE Toe, maak met mij een dansje, zwier met mij door het leven. De stramme dood trekt je naar de aarde, bloedrode aarde, moedergrond. Nog één keer eer ik jouw geliefde lichaam, mij zo vertrouwd. Jouw ogen blijven dicht en achter de mijne bloeit de liefde, sterker dan de dood. STATIE 14 IN PARADISIUM Engelen waken over jou vanaf je prille begin, nog voor jij in de moederschoot werd geweven.
14
Engelen waken over jou in het volle levenslicht van elke dag, tot aan die laatste toen de schaduw van de nacht het overnam. Engelen waken over jou, jij, dode mens, totdat eindelijk de laatste val gebroken wordt. Jij opstaat op de eerste dag. Lied 558: 7, 8, 9 en 10 7
Om het woord van goddelijk recht dat Gij tot uw rechters zegt, – zelf hebt Ge uw geding beslecht, – Kyrie eleison.
8
Om de doornen van uw kroon, om de geseling en de hoon, roepen wij, o Mensenzoon, Kyrie eleison.
9
Om uw kruis, Heer, bidden wij, om de speerstoot in uw zij, ga aan onze schuld voorbij, Kyrie eleison.
10
Heer, om uw vijf wonden rood, om uw onverdiende dood, smeken wij in onze nood, Kyrie eleison.
15
Gebeden voor de Goede Vrijdag Heer, blijf bij ons, want het is avond en de nacht zal komen. Blijf bij ons en bij uw ganse kerk aan de avond van de dag, aan de avond van het leven, aan de avond van de wereld. Blijf bij ons met uw genade en goedheid, met uw troost en zegen met uw Woord en Sacrament. Blijf bij ons wanneer over ons komt de nacht van beproeving en van angst, de nacht van twijfel en aanvechting, de nacht van de strenge, bittere dood. Blijf bij ons in leven en in sterven, in tijd en eeuwigheid. Stil gebed Onze Vader die in de hemelen zijt, uw koninkrijk kome, uw wil geschiede, gelijk in de hemel alzo ook op de aarde. Geef ons heden ons dagelijks brood en vergeef ons onze schulden gelijk ook wij vergeven onze schuldenaren en leid ons niet verzoeking maar verlos ons van de boze. Want van U is het koninkrijk en de kracht en de heerlijkheid in eeuwigheid. Amen
16
Lied 607: 1 en 2 1
Gij zijt voorbijgegaaan, een steekvlam in de nacht. De vonken van uw naam zijn ogen in ons hart. In flarden hangt uw woord om onze wereld heen, wij leven in U voort, wij zijn met U bekleed.
2
Gij zijt voorbijgegaan, een voetspoor in de zee. Gij zijt te ver gegaan, Gij zijt een mens te veel. Gij zijt voorgoed. Gij zijt verborgen in uw God. Geen stilte spreekt U uit, ondenkbaar is uw dood.
Johannes 19: 25-30 De Paaskaars wordt gedoofd Zegenbede Dat wij van hier mogen gaan als gezegende mensen, in het vertrouwen dat God met ons is in vreugde en verdriet, in licht en donker, in tijd en eeuwigheid, op weg naar Pasen. Amen. In stlte verlaten wij de kerk