Goede Vrijdag 2015
Liturgie voor de dienst op vrijdag 3 april 2015 Goede Vrijdag, om 19.30 uur in de Ontmoetingskerk Voorganger: Ds. Peter van der Schans Organist: Arie Metaal Lectrix: Thea van Dijk-van der Waard Protestantse gemeente te IJsselstein
2 De dienst van Goede Vrijdag is heel sober. Het is stil in de kerkruimte die bovendien schaars verlicht is. Zo worden we in de gelegenheid gesteld ons in stilte op deze dienst voor te bereiden. Ook na de dienst is alles stil. We blijven gedurende de viering zitten. Een centrale plaats neemt het evangelie in: we gedenken in deze dienst in woord en verbeeldingen het lijden en sterven van onze Heer.
Bij de bloemschikking: De Goede Vrijdag staan we stil bij het lijden en de kruisdood van Jezus. Een hand wordt gebald vanwege de gebalde vuisten die naar Jezus werden opgestoken. De andere hand is open gezet om de overgave van Jezus te symboliseren. De rode bloemen verwijzen naar het lijden van Jezus.
Stilte OM TE BEGINNEN V.: Eeuwige, wees ons genadig! A.: Op u hopen we! V.: Wees onze sterkte, iedere dag, A.: ook onze hulp in tijd van nood. V.: Waarom moest hij dood. Eindelijk één die beantwoordt aan de verwachting, een mens die tot in details uw beeld vertoont, een mens die de juiste keuzen maakt – ach, liefde niets dan liefde drijft hem voort. Maar hij kan niet. Spelbreker. Een gevaar. Geweten dat spreekt. Geweten dat moet zwijgen. Hoe eerder hij verdwijnt, hoe beter. Drempelgebed: A.: Dat híj dood moest, o God, juist hij die zo koos voor het leven. Wij maken ons wel onmogelijk. Hoor ons en kom ons te hulp! Amen. We bidden en zingen het psalmgebed uit Psalm 22: We zingen: Psalm 22:1 1. Mijn God, Mijn God, waarom verlaat Gij mij
3 en blijf zo ver, terwijl ik tot U schrei, en redt mij niet, maar gaat aan mij voor bij? Hoe blijft Gij zwijgen? Mijn God, ik doe tot U mijn kreten stijgen bij dag, bij nacht. Tot U slechts kan ik vluchten, maar krijg geen rust, geen antwoord op mijn zuchten in klacht op klacht. V.: 4 U bent de Heilige, die op Israëls lofzangen troont. 5 Op u hebben onze voorouders vertrouwd; zij hebben vertrouwd en u verloste hen, 6 tot u geroepen en zij ontkwamen, op u vertrouwd en zij werden niet beschaamd. We zingen: Psalm 22: 3 3. Maar ik, mijn God, lig machteloos terneer. Ik word vertrapt, ik heb geen leven meer. Meesmuilend gaan zij tegen mij tekeer, al die mij smaden. Zij raden mij, terwijl zij mij verraden: ‘Zoek het bij God, geef Hem uw leed te dragen, Hij zal u redden naar zijn welbehagen’, zo klinkt hun spot. V.: 15 Als water ben ik uitgegoten, mijn gebeente valt uiteen, mijn hart is als was, het smelt in mijn lijf. 16 Mijn kracht is droog als een potscherf, mijn tong kleeft aan mijn gehemelte, u legt mij neer in het stof van de dood. 17 Honden staan om mij heen, een woeste bende sluit mij in, zij hebben mijn handen en voeten doorboord. 18 Ik kan al mijn beenderen tellen. Zij kijken vol leedvermaak toe, 19 verdelen mijn kleren onder elkaar en werpen het lot om mijn mantel. We zingen: Psalm 22: 8 8. O blijf van mij niet ver, mijn God, mijn Heer! Mijn Sterke, spoed U, ik behoef U zeer! Mijn vege rest zal zonder tegenweer haast zijn verslonden. Red dan mijn leven uit de muil der honden! Kom uit de klauw der leeuwen mij ontzetten! Laat toch uw hand hun boos geweld beletten!
4 Toon mij uw trouw! DIENST VAN HET WOORD Gebed om de opening van het Woord: Here God, deze dag verstomt ons spreken. We vallen stil en hopen op uw Woord. Amen. We staan in woord en beeld stil bij het lijdensverhaal van Jezus Christus: Ik laat u afbeeldingen zien van een kruisweg die ik afgelopen zomer in de vakantie heb gelopen. Het is een wandelpad op de flank van de St. Georgenberg. Hij begint aan de rand van het Inntal in de buurt van de plaatsjes Fiecht en Stans. Dat is zo’n 30 km oostelijk van Innsbrück en vlak bij het begin van het Zillertal.
De afbeeldingen van de kruisweg spraken me erg aan. Niet zo kitscherig als anderen in die omgeving. Vaak schilderijen met pasteltinten en wat zoetig. Tenminste zo ervaar ik die. Deze is veel eenvoudiger. En daarom voor mij ook sprekender. In 1989 is deze kruisweg vernieuwd bij het feest van het 850 jarig bestaan van de abdij St. Georgenberg-Fiecht. De dokter ter plaatse, Gottfried Prenninger, heeft de voorstellingen ontworpen die in de nisjes van de zuilen geplaatst zijn. Hij gebruikte eternitplaten met daarop geplakt afbeeldingen en symbolen die gemaakt zijn van resten van tegels. Hij heeft de gebeurtenissen van de lijdensweg van Jezus op de verbeeldingen tot het meest wezenlijke beperkt. Bij navraag bleek ook, dat de kruisweg wordt onderhouden door mensen van verschillende verenigingen in de omgeving.
5
Ik laat zo meteen alleen de afbeeldingen zien in de nisjes van de zuilen. Maar om een indruk te geven van hoe het er in zijn geheel uitziet twee afbeeldingen van een zuil.
En hier nog een afbeelding van de buitenkant van de abdij waar je bij uitkomt.
We staan stil bij iemand die ons heel nabij is geweest. Jezus van Nazareth. Hij werd gemarteld en bespot. En onschuldig werd Hij ter dood gebracht. Verraden door Judas, in de steek gelaten door Petrus en zijn leerlingen
6 stierf Hij verlaten als een boosdoener op het kruis. Met de dood voor ogen is ook Jezus angstig en bedroefd geweest. Maar toch is Hij trouw gebleven aan God en aan de mensen. Deze dag is donker, god verlaten. Maar het is de eerste dag. Op de derde zal God zijn dienaar losmaken van de dood. En zo zal het kruis dat eens een schandpaal was, een teken worden van overwinning en leven voorbij het menselijk mogelijke. De weg van Jezus, onze weg, eindigt niet op deze dag. Daarom durven we zijn kruis-weg te gaan. En we bezinnen ons op zijn verhaal en het onze. Ik maak mede gebruik van teksten die ik van Marion Korenromp, pastoraal werkster in de parochie van de Heilige Drie-eenheid hier, heb gekregen. We zingen: Lied 547:1,2 en 3 1. Met de boom des levens wegend op zijn rug droeg de Here Jezus Gode goede vrucht. Kyrie eleison, wees met ons begaan, doe ons weer verrijzen uit de dood vandaan. 2. Laten wij dan bidden in dit aardse dal, dat de lieve vrede ons bewaren zal, Kyrie eleison, weest met ons begaan, doe ons weer verrijzen uit de dood vandaan, 3. want de aarde vraagt ons om het zaad des doods, maar de hemel draagt ons op de adem Gods. Kyrie eleison, wees met ons begaan, doe ons weer verrijzen uit de dood vandaan.
7 1. Jezus wordt veroordeeld. Hij moet sterven
Marcus 15:1-14 1 ’s Ochtends in alle vroegte kwamen de hogepriesters, de oudsten en de schriftgeleerden en het hele Sanhedrin in vergadering bijeen. Na Jezus geboeid te hebben, brachten ze hem weg en leverden hem over aan Pilatus. 2 Pilatus vroeg hem: ‘Bent u de koning van de Joden?’ Hij antwoordde: ‘U zegt het.’ 3 De hogepriesters brachten allerlei beschuldigingen tegen hem in. 4 Pilatus vroeg hem toen: ‘Waarom antwoordt u niet? U hoort toch waar ze u allemaal van beschuldigen?’ 5 Maar Jezus zei helemaal niets meer, tot verwondering van Pilatus. 6 Pilatus had de gewoonte om op elk pesachfeest één gevangene vrij te laten op verzoek van het volk. 7 Op dat moment zat er een zekere Barabbas gevangen, samen met de andere opstandelingen die tijdens het oproer hadden gemoord. 8 Een grote groep mensen trok naar Pilatus en begon hem te vragen om ook nu te doen wat zijn gewoonte was. 9 Pilatus vroeg hun: ‘Wilt u dat ik de koning van de Joden vrijlaat?’ 10 Want hij begreep wel dat de hogepriesters hem uit afgunst hadden uitgeleverd. 11 Maar de hogepriesters hitsten de menigte op om te zeggen dat hij Barabbas moest vrijlaten. 12 Toen zei Pilatus tegen hen: ‘Wat wilt u dan dat ik doe met die man die u de koning van de Joden noemt?’ 13 En ze begonnen weer te schreeuwen. ‘Kruisig hem!’ riepen ze. 14 Pilatus vroeg: ‘Wat heeft hij dan misdaan?’ Maar ze schreeuwden nog harder: ‘Kruisig hem!’ Wie opkomt voor de kleinen, de armen, de minderbedeelden; wie het opneemt voor de zwakken; voor allen die onrecht lijden; voor hen die door de goegemeente met de vinger worden nagewezen; wie radicaal voor de mens kiest en geen onderscheid maakt tussen hen, ze niet vastprikt, maar telkens opnieuw kansen geeft, wie ze niet veroordeelt maar ze liefheeft tot het uiterste: die veroordeelt zichzelf. En die uitspraak hoort hij wel: eerst achter zijn rug, dan vlak in 't gezicht.
8 Wie de waarheid zegt en doet, kiest zijn kruis. Het staat gereed. Al lange tijd. Verraden door een vriend, onteerd, bespot, veroordeeld om eerloos te sterven. Hij antwoordt niet en wacht omdat hij weet dat waarheid overwinnen zal op duisternis en haat. Wij bidden: Doe ons verstaan als onrecht en onwaarheid ons onverdiend bedreigen, dat zwijgen krachten baart, opdat we spreken kunnen in vrede en zachtmoedigheid. 2. Jezus neemt het kruis op
Marcus 15:22-23 22 Ze brachten hem naar Golgota, wat in onze taal ‘schedelplaats’ betekent. 23 Ze wilden hem met mirre vermengde wijn geven, maar hij nam die niet aan. Ook vandaag dragen mensen een kruis. Soms onzichtbaar, soms onder het oog van de massa die wel meevoelt, maar toch kiest voor de makkelijkste kant. Ergens terzijde. Jij en ik, wij zien en kennen lijdende mensen. Mannen en vrouwen die ziek zijn, oud en gehandicapt, eenzamen met pijn in het hart. Luisteren we naar hun verhaal of sluiten wij oren en ogen voor alles wat moeilijk is, pijnlijk of gewoon anders? Wij bidden: voor mensen, mannen en vrouwen, jongeren en ouderen, die met aandacht door het leven gaan;
9 die de kant kiezen van de kleine, de bange, de zieke en die uitnodigen om weer op te staan, zoals Jezus toen. Dat het hun niet te zwaar valt.
3. Het kruis is te zwaar. Jezus valt de eerste keer
Johannes 15:5 5 Ik ben de wijnstok en jullie zijn de ranken. Als iemand in mij blijft en ik in hem, zal hij veel vrucht dragen. Maar zonder mij kun je niets doen. Gevallen mensen. Veroordeeld, bezweken onder de zware last van een wereld die elke dag strijd voert voor de beste, de slimste, de vlugste, de sterkste, de mooiste. Wie niet voldoet aan deze voorwaarden, dreigt uit te vallen. Kiezen wij gemakshalve de kant van de sterkste? Of maakt solidariteit ons moedig en mondig? Wij bidden: God, onze Vader, we willen bidden voor alle mensen die een kruis moeten dragen; voor de zieken, de armen, de eenzamen; voor hen die verdriet hebben en voor zo veel andere mensen, die het moeilijk hebben. Help ze allemaal, en laat ze aan U denken. 4. Jezus ontmoet Maria, zijn moeder
10
Johannes 19:25-27 25 Bij het kruis van Jezus stonden zijn moeder met haar zuster, Maria, de vrouw van Klopas, en Maria uit Magdala. 26 Toen Jezus zijn moeder zag staan, en bij haar de leerling van wie hij veel hield, zei hij tegen zijn moeder: ‘Dat is uw zoon,’ 27 en daarna tegen de leerling: ‘Dat is je moeder.’ Vanaf dat moment nam die leerling haar bij zich in huis. Gelukkig staan dikwijls moeders langs de onverstaanbare en harde wegen van hun kinderen. Ze volgen vaak met tranen in hun ogen en veel, bang, geloof in hun hart… Zij kunnen lang zwijgen, en nog langer nabij blijven: dat is hun kracht. Ook als hun kinderen wegen gaan die ze nooit voor hen gedroomd hebben, dan gaan ze die mee: hun lijdensweg is dubbel. Hun geloof en liefde is hun nabij-zijn; is een sterkere kracht dan het dode gewicht van de botte kortzichtigheid van een hele menigte 'gelijkhebbers'! Moeders zijn er. We zingen: Lied 578:1 en 2 1. O kostbaar kruis, o wonder Gods, waaraan de Prins der glorie stierf; ik wil om U zijn zonder trots, ik acht verlies wat ik verwierf. 2. Bewaar mij dat ik roemen zou dan in mijn Heren Christus dood.
11 Al wat ik anders noemen zou is niets bij dit mysterie groot. 5. Simon van Cyrene helpt het kruis dragen
Marcus 15:21 21 Ze dwongen een voorbijganger die net de stad binnenkwam, Simon van Cyrene, de vader van Alexander en Rufus, om het kruis te dragen. Ook de kleine mens van God heeft maar twee armen en zwakke schouders om zijn kruis te dragen. Mensen van God zijn ook maar beperkte mensen. Zij vragen wat solidariteit, iemand die wil helpen, die er mee zijn schouders onder zet - wat vrij en wat gedwongen soms om mee te werken aan meer menselijke structuren, rechtvaardiger ordening en liefdevoller leven… Soms zijn het bevende handen, die mee het kruis helpen dragen met een bang hart. Maar het doet deugd. Men voelt zich niet meer zo alleen. Het kruis lijkt dan minder zwaar. Wij bidden: Doe ons geloven, Zoon van God, dat u de mensen nodig hebt en dat wij zijn gemaakt om elkaars lief en leed te delen. Maak dat wij openstaan voor velen en af en toe een mens ontmoeten, een Simon van Cyrene.
12 6. Veronica droogt het gelaat van Jezus
Marcus 9:40-41 40 Wie niet tegen ons is, is voor ons. 41 Ik verzeker je: wie jullie een beker water te drinken geeft omdat jullie bij Christus horen, die zal zeker beloond worden. Veronica durft het aan, baant zich een weg door de menigte, onbegrip en hoon trotserend. Ofschoon zij U nauwelijks kennen kan, reikt zij haar hart en handen aan bewogen door de macht die mede-lijden heet. En u blijft staan - heel even genoeg om haar erbarmen dankbaar te ondergaan. Zij zal dit nooit vergeten want uw gelaat, de afdruk, donker op het witte lijnwaad, draagt zij voor altijd met zich mee. Kostbaar geschenk, tastbaar nalatenschap voor eeuwen. Wij bidden: God, Vader van vertroosting, uw tederheid stroomt door mensen heen; uw liefde stuurt liefdevolle handen die aanraken wat gekwetst is. Maak ons ontvankelijk voor uw troost en spontaan om te handelen in dienst van uw Zoon Jezus Christus, onze Heer. 7. Jezus valt weer, de tweede keer al
13
Johannes 15:12 12 Mijn gebod is dat jullie elkaar liefhebben zoals ik jullie heb liefgehad. Een mens begeeft het onder de brandende zon. Uitputting kost krachten. Het publiek lacht. Een schitterend spektakel, gratis. Ik voel wel mee met de arme man. Maar ik zwijg. Ik ben bang. En jij ? Wij bidden: Heer Jezus, wij vallen door zelfingenomenheid en zelfoverschatting, maar wij mogen geloven, dat u ons bij elke val overeind wilt helpen. Laat hen, zo bidden wij, die delen in uw lijden en vernedering, ooit ook delen in uw opstanding en verheerlijking. 8. Jezus troost de treurende vrouwen
14 Marcus 15:40-41 40 Van een afstand keken ook enkele vrouwen toe, onder wie Maria uit Magdala en Maria de moeder van Jakobus de jongere en van Joses, en Salome. 41 Toen hij in Galilea verbleef, waren deze vrouwen hem gevolgd en hadden ze voor hem gezorgd, net als vele andere vrouwen die met hem waren meegereisd naar Jeruzalem. Een mens moet dikwijls in het leven geboren worden. Een nieuwe mens worden in je pijn, nieuw in je roeping, nieuw in je diepste vertrouwen. Dan hoor je wel het geween om je heen, maar je kan zeggen: Ween niet over mij. Niemand kan die iemand doden die in mij leeft. Ween over jezelf, je kinderen, de wereld om je heen. Ween je ogen niet dicht: zie wat met je gebeurt! Hoe dor en leeg je bent, zonder leven, zonder kracht… Zie wat er met dor hout gebeurt! En met de spankracht van het groene hout tors je je kruis. En al wordt het donker voor je ogen, toch wordt het iets lichter in je hart. We zingen: Lied 578:3 en 4 3. O angst en liefde, ondereen vermengd als water en als bloed, zij wijzen naar het wonder heen van Hem die op de aarde boet. 4. Het rode bloed, zijn koningskleed bedekt het schandelijke kruis, dat wordt door alles wat Hij leed de levensboom van 't paradijs.
9. Jezus valt weer, de derde keer
15 Johannes 15:13-14 13 Er is geen grotere liefde dan je leven te geven voor je vrienden. 14 Jullie zijn mijn vrienden wanneer je doet wat ik zeg. Er is geen andere weg dan de jouwe en die moet je uiteindelijk zelf gaan. Je krachten begeven en je denkt: dit is het einde; je zegt: ik kan niet meer; je voelt: heeft het wel zin? Maar je moet verder. Je valt en je weet: ik wil verder; en je staat op; en je beseft: ik ga, alleen, ik kan mijn weg gaan. Je strompelt, je valt, je gaat… En elke stap doe je duizendmaal in je hart, in je geloof. De weg van de mens van God is een lange weg die slechts stap na stap wordt afgelegd. Wij bidden: U weet, God, hoe zwak, hoe klein, onmachtig en ontmoedigd wij kunnen zijn. Help ons vertrouwen in uw kracht, op uw woord, dat leven geeft ook na een derde val.
10. Jezus wordt van zijn kleren beroofd
Marcus 15:24b-32 24 (ze …) verdeelden zijn kleren onder elkaar; ze dobbelden erom wie wat zou krijgen. 25 Het was in het derde uur na zonsopgang toen ze hem kruisigden. 26 Het opschrift met de aanklacht tegen hem luidde: ‘De koning van de Joden’. 27 Samen met hem kruisigden ze twee misdadigers, de een rechts van hem, de ander links. 29 De voorbijgangers keken hoofdschuddend toe en dreven de spot met hem: ‘Ach, kijk nu toch eens! Jij die de tempel afbreekt en in drie dagen weer opbouwt, 30 red jezelf toch door van het kruis af te komen.’ 31 Ook de hogepriesters en de schriftgeleerden maakten onder elkaar zulke spottende
16 opmerkingen: ‘Anderen heeft hij gered, maar zichzelf redden kan hij niet; 32 laat die messias, die koning van Israël, nu van het kruis afkomen. Als we dat zien, zullen we geloven!’ Ook de twee andere gekruisigden beschimpten hem. Misschien dobbelen wij niet meer om kleren, rukken wij niemand nog de kleren van het lijf. Maar tot vandaag benijden wij bezit. Een ruzie over geld en ander hebben maakt vriendschap stuk, hakt families doormidden. Spelen wij mee het spel van altijd meer? Ze komen onze huiskamer binnen: beelden van naakte mensen, arm geboren, arm wachtend op de dood die komt. Maar solidaire mensen verlaten ook vandaag hun rijke land om te zorgen voor wie naakt is, arm en verschopt. Want in hen vinden zij Gods aanwezigheid Wij bidden: God, Vader, u toont ons de mens Jezus, neergebogen tot in het stof, vernederd en bespot, U bent aanwezig in mensen, die door het leven zwaar getroffen worden. Help ons opkomen voor recht. Maak ons solidair met de zwakste, zoals Jezus Christus, onze Heer.
11. Jezus wordt aan het kruis genageld
Marcus 15:24a 24 Ze kruisigden hem
17 Als alles weg is: macht, prestige, naam, titel, illusie en bezit, dan spreekt uit alle kracht alleen de mens, de harde kern van de ziel uit de naakte mens. Die stem is gevaarlijk en daarom snoert men de mond. Die kracht is gevaarlijk en daarom wil men de mens met handen en voeten vastspijkeren, vastzetten, zodat hij uitgeschakeld wordt, voorgoed; afschrikwekkend uitgestrekt op een kruis, vastgenageld op de dood. En toch spreekt dan het hart het sterkst. Wij bidden: God, die goed is voor alle mensen overal, het lot van uw profeten en vredebrengers in landen ver weg laat ons niet los. Daarom bidden wij om Uw kracht voor hen. Laat het hart spreken, ook al zijn ze verder aan handen en voeten gebonden. Laat de gevaarlijke kracht van de liefde hen boven de dood uittillen. 12. Jezus sterft aan het kruis
Marcus 15:33-39 33 Op het middaguur viel er een duisternis over het hele land, die drie uur aanhield. 34 Aan het einde daarvan, in het negende uur, riep Jezus met luide stem: ‘Eloï, Eloï, lema sabachtani?’, wat in onze taal betekent: ‘Mijn God, mijn God, waarom hebt u mij verlaten?’ 35 Toen de omstanders dat hoorden, zeiden enkelen van hen: ‘Hoor, hij roept Elia!’ 36 Iemand ging snel een spons halen, doordrenkte die met zure wijn, stak de spons op een stok en probeerde hem te laten drinken, terwijl hij zei: ‘Laten we eens kijken of Elia komt om hem eraf te halen.’ 37 Maar Jezus slaakte een luide kreet en blies de laatste adem uit. 38 En het voorhangsel van de tempel scheurde van boven tot onder in tweeën. 39 Toen de centurio, die
18 recht tegenover hem stond, hem zo zijn laatste adem zag uitblazen, zei hij: ‘Werkelijk, deze mens was Gods Zoon.’ De Paaskaars wordt gedoofd We zijn stil We zingen: Lied 578:5 en 6 5. En door zijn dood en door zijn bloed is nu de wereld dood voor mij. Ik ben gestorven, maar voor goed van heel de dode wereld vrij. 6. De aarde zelf is veel te klein voor wie U waarlijk loven wil. Uw liefde is een groot geheim, zij vraagt geheel mijn hart en ziel. 13. Het lichaam van Jezus wordt van het kruis genomen
Marcus 15:42-46a 42 Toen de avond al gevallen was (het was de ‘voorbereidingsdag’, dat wil zeggen de dag voor de sabbat), 43 kwam Josef van Arimatea, een vooraanstaand raadsheer, die zelf ook de komst van het koninkrijk van God verwachtte. Hij raapte al zijn moed bijeen en ging naar Pilatus, die hij om het lichaam van Jezus vroeg. 44 Het bevreemdde Pilatus dat hij al dood zou zijn en hij riep de centurio bij zich, aan wie hij vroeg of Jezus al gestorven was, 45 en toen de centurio dat bevestigd had, gaf hij het lijk aan Josef. 46 Josef kocht een stuk linnen, haalde Jezus van het kruis en wikkelde hem in het linnen. Ze leven onder ons, ook vandaag. Goede mensen, bekommerd maar ook bang om tegen schenen aan te schoppen. Zij zijn voorbeeldig. Maar niemand mag het weten.
19 Schrik voor het volk, de reacties, de kritiek. Heten wij allemaal niet Jozef van Arimatea? Wij bidden: God, wij danken U voor al die mannen en vrouwen; jongeren en kinderen die de moed en de kracht hebben in stilte goed te doen aan mensen in nood, ook al kost het hun hun goede naam, hun baan, hun leven. Geef ons de moed en de durf te zijn zoals zij. 14. Jezus wordt in het graf gelegd
Marcus 15:46b-47 Daarna legde hij hem in een graf dat in de rots was uitgehouwen en rolde een steen voor de ingang. 47 Maria uit Magdala en Maria de moeder van Joses keken toe in welk graf hij werd gelegd. De graankorrel in de aarde Men ruimt iemand uit de weg: dit is de triomf van het ongezond verstand. Men verwijst hem naar het graf der rustige vergetelheid en dekt zijn leven toe. Mens vergeten. Gevaar geweken. “… Naar het lichaam werd hij gedood maar naar de geest tot leven gewekt.” (1 Petrus 3:18) Zo schrijft Petrus later. Wij hebben stil gestaan bij het lijden en sterven van Jezus. Maar wij weten dat Zijn lijden uiteindelijk sterker is dan de dood en ons duidelijk laat zien dat mensen leven om te leven. Alleen in dit geloof wordt deze vrijdag een Goede Vrijdag. Alleen in dit geloof durven we in het kruis het teken te zien van de overwinning op de dood. Onze God is een God van levenden. Hij zet zich aan de kant van de verdrukten,
20 van het doorgedrukte leven. Bij het breek punt van leven en dood komt hij in opstand, staat Hij op; opstandig doet Hij de mens naar zijn hart verrijzen, léven! Wij bidden: God van Blijvend Leven, laat de dood nooit het einde zijn, maar het prille begin van een gedeelde zorg voor de blijde boodschap van het leven; voor het geloof voorgeleefd in woorden en daden, naar het voorbeeld van Jezus, uw Zoon. Amen. We zingen: Lied 590 1. Nu valt de nacht. Het is volbracht: de Heer heeft heel zijn leven voor het menselijk geslacht in Gods hand gegeven. 2. De wereld gaf Hem slechts een graf, zijn wonen was Hem zwerven; al zijn onschuld werd Hem straf en zijn leven sterven. 3. Hoe slaapt Gij nu, die men zo ruw aan ’t kruishout heeft gehangen. Starre rotsen houden U, rots des heils, gevangen. 4. ’t Is goed, o Heer, Gij hoeft de eer van God niet meer te staven. Leggen wij ons bij U neer, in uw dood begraven. 5. Hoe wonderlijk, uitzonderlijk een sabbat is gekomen: eens voor al heeft Hij het juk van ons afgenomen. DIENST VAN HET ANTWOORD Voorbeden op Goede Vrijdag in beurtspraak van voorganger en gemeente V. : Omdat Jezus gevangen genomen en gedood werd omwille van Gods koninkrijk en zijn gerechtigheid.
21 bidden wij voor alle mensen die zich inzetten voor recht en vrede en daar de prijs voor moeten betalen. A. : O God, geef hun te verstaan Dat hun strijd en hun offers niet zinloos zijn En bewaar hen voor vertwijfeling en verbittering Door Jezus Christus onze Heer. V. : Omdat Jezus zijn weg alleen moest gaan, verraden en verloochend door zijn eigen leerlingen, bidden wij voor allen die zich van God en de mensen verlaten voelen. A. : O God, laten er in hun leven tekenen zijn dat uw verborgenheid geen afwezigheid is en dat nog ook in onze wereld de vriendschap niet uitgestorven is - door Jezus Christus onze Heer. V. : Omdat Jezus veroordeeld en terechtgesteld werd door het gezag dat over ons gesteld is bidden wij voor allen die de grote verantwoordelijkheden dragen. A.: O God, laat hun handelen niet beheerst worden door eerzucht en partijbelangen, geef hun oog en oor voor het welzijn van alle mensen die aan hen zijn toevertrouwd - door Jezus Christus onze Heer. V. : Omdat Jezus gegeseld en bespot werd als de minste van de mensen bidden wij voor allen die nog steeds het juk moeten dragen van onderdrukking of achteruitzetting. A. : O God, laat ons toch allen weten dat Gij de bondgenoot zijt van de verdrukten en maak telkens weer mensen wakker die in uw naam opkomen voor de rechten van allen - door Jezus Christus onze Heer. V. : Omdat Jezus gebeden heeft voor degenen die hem gekruisigd hebben bidden wij om verzoening tussen de mensen, om vergevingsgezindheid en de wil tot vrede. A. : O God, sta niet toe dat haat en nijd onze wereld beheersen en ons leven vergiftigen, help ons de duivelskring te doorbreken door goedheid en liefde - door Jezus Christus onze Heer. V. : Omdat Jezus onze pijnen heeft geleden en onze dood is gestorven bidden wij voor allen die nu ziek zijn naar lichaam of geest of die de dood onder ogen moeten zien. A. : O God, laat uw naam een licht zijn in het donker van angst en verdriet, geef dat er mensen zijn die met hun aanwezigheid uw naam vertalen - door Jezus Christus onze Heer. Amen. We zingen: Lied 561: 4 en 5 4. O Liefde uit de eeuwigheid die met ons mens geworden zijt, wij bidden, laat ons niet alleen in al het duister om ons heen, 5. opdat ook wij o Heer U niet
22 verlaten in uw diep verdriet maar bij U zijn in al de pijn waarmee de mensen mensen zijn. ROND HET KRUIS Het beklag Gods (naar Maria de Groot): V.: Mijn Volk, wat heb ik u misdaan en waarmee heb ik u bedroefd? Schoon als de hemelen schiep ik de aarde, licht in de dauw en de vloeiende bron; zon in de ogen van mensen die leven; korstmossen kwijnen, en witte kamille. Waarom wordt alles gewijd aan de dood? We zeggen: A.: Schepper God, tuin van licht, snoei ons terug tot uw stam. V.: Mijn Volk, wat heb ik u misdaan en waarmee heb ik u bedroefd? Gletsjers ontbond ik tot brede rivieren. Mondingen kusten de vruchtbare zee. Zand was de vloer van doorzichtige branding. Zie hoe verkoold zijn de oevers en stranden. Waarom wordt alles gewijd aan de dood! We zeggen: A.: Levend licht, lam van God, maak ons bloed van uw bloed. V.: Mijn Volk, wat heb ik u misdaan en waarmee heb ik u bedroefd? Toen u geslagen werd, ben ik gekomen. Heb ik u niet eigenhandig bevrijd? In uw verdriet heb ik naast u gezeten. Wie bij u vreemdeling is wordt vergeten. Ver van huis zijn zij als kinderen des doods. We zeggen: A.: Vreemdeling, ander mens drager van onze schuld. V.: Mijn Volk, wat heb ik u misdaan en waarmee heb ik u bedroefd? Honger en dorst heb ik met u geleden.
23 Water ontsprong aan de mondige rots. Manna heb ik u te eten gegeven. Brood werd ik, heb mij in liefde gebroken. Waarom blijft honger de menselijkste dood? We zeggen: A.: Brood en wijn, hand die reikthoogverraad van ons hart. V.: Mijn Volk, wat heb ik u misdaan en waarmee heb ik u bedroefd? Sara, Deborah, Ruth, Rachel en Hanna, vrouwen heb ik in uw midden verhoogd. Schoot van Maria waar ik heb geslapen. Gaarde van Jozef waar ik mocht ontwaken. Niemand die haar in de morgen gelooft. We zeggen: A.: Woord van God, man en vrouw schiep U ons naar uw beeld. V.: Mijn Volk, wat heb ik u misdaan en waarmee heb ik u bedroefd? Zoals een moeder haar kinderen zegent, zoals zij warmte geeft wanneer zij voedt, ben ik de machtige, ben ik die lenigt. Dorstigen komen en drinken en leven, maar gij smeedt wapens en denkt aan de dood. We zeggen: A.: Milde bron, weerloos kind, geef geloof dat ons redt. V.: Mijn Volk, wat heb ik u misdaan en waarmee heb ik u bedroefd? Als de rechtvaardige ben ik gekomen. Onder u was ik degene die dient. Heb ik niet zelf u de voeten gewassen? Zie nu op aarde zo velen gemarteld. Heerst onder u dan het recht van de dood? We zeggen: A.: Mens van pijn, God van recht, niets verschoont deze schuld. V.: Mijn Volk, wat heb ik u misdaan en waarmee heb ik u bedroefd?
24 Woorden van liefde heb ik gefluisterd. Was u niet zelf als een schelp van de zee waar mijn verlangen in brandde en ruiste? Hooglied dat rest zijn de lippen die schreeuwen en de bevelen die gaan tot de dood. We zeggen: A.: Zwijger die voor ons pleit mens die draagt onze smaad. V.: Mijn Volk, wat heb ik u misdaan en waarmee heb ik u bedroefd? Oogappel Israël, onder de volken weggevaagd kostbaarste pand van mijn hart. Waar zijn de kinderen, waar zijn de ouden, sterren van David, die doofden in duister? Zo bracht de wereld mij nogmaals ter dood. We zeggen: A.: Israël, volk van God, neem ons op, Davidsstad. We zingen: Lied 547:4, 5 en 6 4. Laten wij God loven, leven van het licht, onze val te boven in een evenwicht, Kyrie eleison, wees met ons begaan, doe ons weer verrijzen uit de dood vandaan, 5. Want de aarde jaagt ons naar de diepte toe, maar de hemel draagt ons, liefde wordt niet moe. Kyrie eleison, wees met ons begaan, doe ons weer verrijzen uit de dood vandaan. 6. Met de boom des levens doodzwaar op zijn rug droeg de Here Jezus Gode goede vrucht. Kyrie eleison, wees met ons begaan, doe ons weer verrijzen
25 uit de dood vandaan. AAN HET EINDE Samen bidden we het Onze Vader De dienst eindigt in stilte; in stilte verlaten we ook de kerk