VRIJE BASISSCHOOL Sint-Jan Balgerhoekstraat 80 8750 Wingene Tel. 0491/34.08.19 E-mail:
[email protected] Website: www.sintjanwingene.be
Schoolbrochure
Inhoud Inhoud...................................................................................................................................................... 1 1 Opvoedend onderwijs op christelijk-gelovige basis ........................................................................ 2 1.1 Een samen op te bouwen schoolgemeenschap ................................................................. 2 1.2 Een herkenbare katholieke school .................................................................................... 2 1.3 Een katholieke school: een school groeiend vanuit de persoon en de boodschap van Jezus Christus ............................................................................................................................. 3 1.4 Een katholieke dialoogschool........................................................................................... 3 2 Algemeen: Gesubsidieerde school voor kleuter- en lager onderwijs............................................... 4 2.1 Het schoolbestuur ............................................................................................................. 4 2.2 Het gemeenschappelijk medezeggenschapscollege Driespan van de Wingense scholen. 5 2.3 De lokale oudercomités van de Wingense scholen .......................................................... 6 3 Kinderen op onze school ................................................................................................................. 6 4 Onderwijs op onze school................................................................................................................ 7 4.1 Onderwijs aan kleuters ..................................................................................................... 7 4 evenwaardige ervaringssituaties .................................................................................... 7 4.2 Opvolging van kleuter naar lager ..................................................................................... 8 De kleuterschool en de lagere afdeling vormen één geheel. ...................................................... 8 4.3 Onderwijs in de lagere klassen ......................................................................................... 8 Godsdienst ........................................................................................................................ 8 Bewegingsopvoeding en schrift ....................................................................................... 8 Muzische opvoeding ........................................................................................................ 9 Nederlands (moedertaalopvoeding) ................................................................................. 9 Frans ................................................................................................................................. 9 Wiskunde........................................................................................................................ 10 Wereldoriëntatie ............................................................................................................. 10 Leergebiedoverschrijdende doelen ................................................................................. 10 Informatica en educatief computergebruik op school. ................................................... 11 4.4 School- en klaswerking .................................................................................................. 11 Grondhouding van verbondenheid ................................................................................. 11 Didactische uitstappen – schoolreizen – extra muros activiteiten .................................. 12 Zorgverbreding ............................................................................................................... 12 Kleding op onze school .................................................................................................. 12 Tussendoortjes................................................................................................................ 12 Kriebelbeleid .................................................................................................................. 13 5 Een school staat niet alleen ............................................................................................................ 14 5.1 Samenwerkingsverbanden op parochiaal vlak. .............................................................. 14 5.2 Samenwerking op gemeentelijk vlak. ............................................................................ 14 5.3 Samenwerking met externen .......................................................................................... 14 Het CLB ......................................................................................................................... 14 Logopedisten .................................................................................................................. 16 Centra voor Ambulante Revalidatie (CAR) ................................................................... 16 Brugfiguren .................................................................................................................... 17 1
1.
Opvoedend onderwijs op christelijk-gelovige basis
De katholieke school is een onderwijs- en opvoedingsgemeenschap met duidelijke doelstellingen die zij omschrijft in een christelijk-gelovig opvoedings- of vormingsproject. Deze doelstellingen worden geconcretiseerd in een reglement voor haar personeelsleden (arbeidsreglement) en in een schoolreglement voor haar leerlingen. In een schoolwerkplan worden die doelstellingen regelmatig geactualiseerd. De katholieke school is een vrije, door de Kerk erkende onderwijsinstelling, gegrondvest op de persoon van Jezus Christus. Gezien haar dienstbaarheid aan de Vlaamse Gemeenschap wordt ze door de Overheid gesubsidieerd. Zij biedt op een hedendaagse en pedagogisch verantwoorde wijze aan kinderen kwalitatief hoogwaardig onderwijs zowel op het vlak van de inhoud als op het vlak van de didactische verwerking. Zij legt de nadruk op een pedagogische benadering van het kind. Zij streeft de totale vorming van de persoon na. De ontplooiing van hoofd, hart en handen staat daarin centraal. Het opvoedend onderwijs is gericht op de begeleiding van alle kinderen bij het ontdekken van waarden en het verwerven van attitudes. De katholieke school stelt zich actief open voor al wie in onze maatschappij, op welke manier ook, kansarm is. Zij helpt de kinderen in hun groei naar verantwoordelijkheid en weerbaarheid en bereidt ze zo voor op hun taak op lokaal, regionaal, federaal, Europees en mondiaal vlak. Zo bewijst zij een dienst aan de gemeenschap waarin zij thuishoort. Zij baseert zich op de levenshouding die gegroeid is uit de bijbels-christelijke geloofstraditie in verbondenheid met de kerkgemeenschap. In een katholieke school leeft men "in de Woorden van de Heer". Vanuit de evangelische boodschap kan men "vreugde en hoop" wekken bij jonge mensen.
1.1 Een samen op te bouwen schoolgemeenschap Inrichtende Machten, directies en personeelsleden, ouders of studenten en leerlingen bouwen samen, elk vanuit hun eigen verantwoordelijkheid en zorg, aan de schoolgemeenschap. In deze schoolgemeenschap ervaren kinderen dat hun opvoeders met hen begaan zijn. De kinderen worden opgeroepen om op creatieve wijze aan hun bestaan gestalte te geven als een gave en een opdracht. Dit verwezenlijken zij als vrije mensen in relatie met God, met de anderen, in relatie tot zichzelf en tot de omringende wereld. Directie en personeelsleden zijn de dragers van het opvoedings- en vormingsproject en de belangrijkste uitvoerders ervan. Dit impliceert dat zij daartoe een gunstig klimaat scheppen. In samenwerking, wederzijdse waardering en respect voor ieders opdracht, pogen zij een positieve geest in de schoolgemeenschap te creëren. De ouders beschouwen de schoolgemeenschap als een actieve partner bij hun fundamentele opvoedingstaak. Zij helpen de schoolgemeenschap uitbouwen en schragen. De Inrichtende Macht is namens de kerkgemeenschap verantwoordelijk voor het hele schoolgebeuren. Ze is bestuurlijk ook de eindverantwoordelijke. Vanuit die verantwoordelijkheid betrekt zij alle partners bij het onderwijsgebeuren en stimuleert hen tot loyaal engagement.
1.2 Een herkenbare katholieke school De katholieke school vervult haar opdracht in een multireligieus en multicultureel samenlevingsverband. De samenstelling van de schoolgemeenschap biedt hiervan een weerspiegeling. De katholieke school waarborgt een geloofsaanbod aan de jeugd. Zij verwacht van alle leden van de schoolgemeenschap dat zij eerbied opbrengen voor de christelijk-gelovige verankering van de school en voor haar geloofsaanbod. Zij brengt een zo ruim mogelijke groep van mensen samen, die ze bezielt om de herkenbaarheid van de katholieke school te bevorderen en van hun geloof te getuigen. In het bijzonder rekent zij erop dat de catechese- en godsdienstleerkrachten vrijmoedig de christelijke boodschap brengen. De katholieke school maakt werk van een aan de school aangepaste pastorale animatie en van gebedsmomenten en sacramentele vieringen. 2
De katholieke school is een werk- en leefgemeenschap waarin men dagelijks gezamenlijk het christelijk geloof beleeft, in het bijzonder op de intense momenten van vreugde en pijn, van lukken en mislukken. Zij is gekenmerkt door haar zorg voor de beleving van de evangelische en tevens authentiek humane waarden. De beleving van de christelijke solidariteit met de vierde en de derde wereld is haar eigen. De katholieke school is herkenbaar aan de getuigenis van haar leden. Getuigen betekent de anderen met eerbied benaderen, de waarheid laten zien, zonder die met geweld op te dringen; inzicht proberen bij te brengen, zonder de vrijheid van de anderen te kwetsen. Openheid voor de diepere levensvragen kenmerkt de katholieke school.
1.3 Een katholieke school: een school groeiend vanuit de persoon en de boodschap van Jezus Christus Voor een katholieke school zijn de bijbel en de katholieke geloofstraditie de hoekstenen van haar project. Bijbel en katholieke geloofstraditie zeggen fundamentele dingen over God, de mens en de menswording. Het opvoedingsproject van een katholieke school is een neerslag van een geregelde reflectie. Deze reflectie vertrekt vanuit de bijbel en de katholieke geloofstraditie. Een katholieke school wil vanuit deze reflectie, Jezus en zijn boodschap laten leven in de wisselende context van nu. Hij is de grond voor wat een katholieke school voor kinderen, jongeren en volwassenen wil betekenen. Een katholieke school plaatst zich uitdrukkelijk binnen twee dialoogrichtingen. Ze staat in een eerste richting voortdurend in dialoog met de levende Christus en met zijn boodschap. Daar wordt zij spiritueel uitgedaagd om in het liefhebben zo ver te gaan als Jezus. Het gaat om de beleving van waarden die dit liefhebben gestalte geven. Het gaat niet om het aanbrengen van waarden op zich. Het geven van een christelijke status aan waarden werkt seculariserend en relativerend. Het gaat er om waarden te beleven en verwoorden in Zijn Geest. Hier ligt de uitdagende kracht van het katholieke geloof. Deze dialoogrichting heeft de aanwezigheid van biddende mensen en van het ter sprake brengen van God en Jezus op school nodig. Deze dialoog legt een basis voor de spiritualiteit van een katholieke school. Een katholieke school is geen eiland. Zowel intern als extern staat ze te midden van een pluraliteit aan levensbeschouwingen, levensvragen en levenservaringen. Zich daardoor laten bevragen en uitdagen en tegelijk die pluraliteit bevragen en uitdagen is een tweede dialoogrichting. Het is deze dialoog die een katholieke school uitdaagt om de eigen identiteit te ontwikkelen, vorm te geven en te verantwoorden. Iedereen in de school wordt binnen deze dialoog verbonden in het groeien naar de eigen identiteit. Dat gebeurt door de ontmoeting en de confrontatie met de spirituele draagkracht, spankracht en stuwkracht van de joods-christelijke traditie, zoals we die in de katholieke kerk vinden. In het Bijbelse zien van existentiële vragen en ervaringen, van het lijden en de vreugde, de strijd voor gerechtigheid en vrede, roept God een katholieke school om tochtgenoot te worden van Abraham, Mozes en vele anderen. Tochtgenoot van Jezus om te bouwen aan wat Hij noemt ‘het Rijk Gods’. Tochtgenoot van congregaties, bisdommen en plaatselijke geloofsgemeenschappen die ooit katholieke scholen hebben opgericht!
1.4 Een katholieke dialoogschool Op het kruispunt van onderwijs, Kerk en samenleving verwelkomt de katholieke dialoogschool gastvrij iedereen, van welke levensbeschouwelijke of religieuze achtergrond ook. Zonder uitzondering nodigt ze leerlingen (internen, cursisten, studenten), ouders, personeelsleden en bestuurders uit aan haar onderwijsproject mee te werken. Vanuit haar christelijke inspiratie wil ze ieder hiertoe uitdagen, motiveren en kracht geven. Als school is ze ervan overtuigd dat kwaliteitsvol onderwijs meer is dan louter opleiding. Onderwijs vormt mensen tot vrije, competente en solidaire personen die zin en betekenis vinden in leven en samenleven. Leren leren, leren werken, en leren (samen) leven gaan op school hand in hand. Vorming rust kinderen, jongeren en volwassenen toe voor de steeds complexere wereld van vandaag en morgen. Ze leren deze wereld ontdekken en bekwamen zich om met engagement, kritische zin en creativiteit erin aan de slag te gaan. Deze school is een inclusieve school. Ze draagt zorg voor de unieke talenten van elke leerling, met bijzondere aandacht voor wie het moeilijk heeft. 3
Als katholieke school werkt ze vanuit de grondervaring dat mens en wereld tegelijk gave en opgave zijn. Gevat in een netwerk van relaties met medemensen, de samenleving en de wereld, is menselijke vrijheid een gekregen vrijheid, die oproept tot verantwoordelijkheid. In het vertrouwen dat het diepste mysterie van de werkelijkheid de liefde is, neemt de school deze liefde – zoals de Bijbel verhaalt en Jezus die voorleeft – als richtsnoer voor opvoeden, leven en samenleven. De christelijke hoop die in deze liefde en het verrijzenisgeloof ontspringt, oriënteert de school in haar doelen en werking. Vanuit dit mens- en wereldbeeld nodigt de katholieke dialoogschool in deze tijd van levensbeschouwelijk-religieuze veelheid iedereen uit om in dialoog met elkaar op zoek te gaan naar het volle mens- en medemens-zijn. Hiertoe brengt ze christenen, moslims, joden, anders-gelovigen, niet-gelovige humanisten samen met alle anderen die betekenis willen vinden in leven en samenleven. In gesprek met elkaar leert iedereen de eigen identiteit vorm te geven, door deze te ontdekken, erover na te denken, en te verdiepen. Vanuit haar opdracht brengt de school zelf in woord en daad op eigentijds-tegendraadse wijze de christelijke stem in dit gesprek binnen. Ze schept daarbij ruimte voor wie niet aan het woord komt. Op deze wijze school maken vergt een blijvende inzet van allen en biedt ruimte voor groei en verscheidenheid. Doorheen de dialoog verrijkt de katholieke school zichzelf, en vernieuwt ze haar christelijke inspiratie in de actuele context. Vanuit de traditie waarin de school staat en in gesprek met haar omgeving, wil de katholieke dialoogschool een oefenplaats zijn voor een (samen)leven in een wereld die gekenmerkt is door diversiteit en verschil. Kritisch-creatief leren omgaan met wat eigen en wat anders is, met wat verbindt en wat onderscheidt, stelt mensen in staat bij te dragen aan een open, zinvolle, verdraagzame en duurzame samenleving, waar een plaats is voor iedereen – een wereld waar ook God van droomt.
2 Algemeen: Gesubsidieerde school voor kleuter- en lager onderwijs. Gesubsidieerd: dit betekent dat de werkingsmiddelen (deze worden berekend op basis van het aantal leerlingen) en de personeelsleden door de overheid worden betaald. Vrij: het schoolbestuur bepaalt het karakter van de school, in ons geval dus een katholieke school. Kleuterschool: voor leerlingen vanaf 2,5 jaar tot ongeveer 6 jaar. Lagere school: voor leerlingen vanaf 6 jaar tot ongeveer 12 jaar.
2.1 Het schoolbestuur Het schoolbestuur is de VZW Vrij Katholiek Basisonderwijs Wingene en draagt de uiteindelijke verantwoordelijkheid voor alles wat in de school gebeurt. De heer Luc De Visschere is de voorzitter. Behoren eveneens tot het schoolbestuur: de overste van het klooster (eigenaars van de gebouwen) en enkele leken, vrij gekozen door de bestaande ledengroep. Tot de voornaamste taken van het schoolbestuur behoren o.a.: Aanstellen van de directeur en van de leerkrachten Zorgen voor de instandhouding van de schoolgebouwen Toezien dat het katholiek karakter van de school gewaarborgd blijft. Naast het schoolbestuur heeft de school nog een paar ondersteunende en adviesgevende groeperingen: de schoolraad, het oudercomité, het CLB, logopedisten, revalidatiecentra, het buitengewoon onderwijs en het C.P.B.W. (= het comité voor preventie en bescherming op het werk). Onze school behoort tot de scholengemeenschap “DRIESPAN” met volgende samenstelling: Vrije Lagere Centrumschool, P. Termotestraat 2A, 8750 Wingene Vrije Kleuterschool Centrumschool, Nieuwstraat 16, 8750 Wingene Vrije Basisschool Wildenburg, Beernemsteenweg 117, 8750 Wingene Vrije Basisschool St.-Elooi, Rozendalestraat 125, 8750 Wingene Vrije Basisschool St.-Jan, Balgerhoekstraat 80, 8750 Wingene Vrije Basisschool Ruiselede De Kiem A, Pensionaatstraat 23, 8755 Ruiselede Vrije Basisschool Ruiselede De Kiem B, Pensionaatstraat 23, 8755 Ruiselede Vrije Basisschool De Linde, Brandstraat 24, 8755 Ruiselede Vrije Basisschool De Regenboog, Schoolstraat 8, 8750 Zwevezele 4
-
Vrije Basisschool De Horizon, St.-Jozefsstraat 7, 8750 Zwevezele Vrije Kleuterschool De Vlieger, Pastorijstraat 55, 8750 Zwevezele
Onze school maakt deel uit van het “Lokaal Overleg Buitenschoolse Kinderopvang” van Wingene, Oude Bruggestraat 13, 8750 Wingene. Voor klachten rond weigeringen of doorverwijzingen kunt u terecht bij de “Commissie LeerlingenRechten”, Koning Albert-II laan 15, 1210 Brussel.
2.2 Het gemeenschappelijk medezeggenschapscollege Driespan van de Wingense scholen. Het medezeggenschapscollege is een officieel erkend orgaan, samengesteld (na algemene verkiezingen) uit vertegenwoordigers van de ouders, het schoolpersoneel en de lokale gemeenschap. Een ouder fungeert als voorzitter van deze raad. Deze schoolraad vergadert 3 keer per jaar in aanwezigheid van het directieteam en een afgevaardigde van het schoolbestuur. Op die manier is er vlotte communicatie tussen het medezeggenschapscollege, directie en schoolbestuur. Het medezeggenschapscollege heeft verschillende bevoegdheden (advies, informatie, overleg en instemmingbevoegdheid) over het algemeen beleid van de scholengemeenschap. Ledenlijst Gemeenschappelijk Medezeggenschapscollege Driespan: Centrum lager Vanparys Barbez Centrum kleuter Waelkens Vanparys Caerels St.-Elooi De Ryck Schoonbaert Allaert St.-Jan Landuyt Hellebuyck Heyrick Wildenburg De Jaeger Cornette Directie Lambrecht Verkinderen
Brigitte Gerdy
[email protected] [email protected]
Ann Sigrid Jolien
[email protected] [email protected] [email protected]
Els Ruben Christelle
[email protected] [email protected]
Anja Brigitte Eddy
[email protected] [email protected] [email protected]
Geert Kathelijne
[email protected] [email protected]
Riet Stijn
[email protected] [email protected]
Het medezeggenschapscollege verleent, op basis van artikel 19 van het participatiedecreet, aan het schoolbestuur advies over elk ontwerp van beslissing inzake: de bepaling van het profiel van de directeur; het studieaanbod; het aangaan van samenwerkingsverbanden met andere inrichtende machten en met externe instanties; de opstapplaatsen en de busbegeleiding in het kader van het door het schoolbestuur aangeboden vervoer; 5
de vaststelling van het nascholingsbeleid; het beleid inzake experimenten en projecten. Het medezeggenschapscollege overlegt, op basis van artikel 21 van het participatiedecreet, met het schoolbestuur over: het opstellen of wijzigen van het schoolreglement; het opstellen of wijzigen van de lijst van bijdragen die aan ouders kunnen worden gevraagd, evenals de regeling inzake de afwijkingen die op deze bijdrageregeling worden toegekend, voor zover deze regelingen niet zijn opgenomen in het schoolreglement; het schoolwerkplan; het beleidscontract dat de samenwerking regelt tussen de school en het CLB; elk ontwerp van beslissing inzake de jaarplanning van extra muros-activiteiten en parascolaire activiteiten; elk ontwerp van beslissing inzake de infrastructuurwerken die niet onder het toepassingsgebied vallen van artikel 17, § 2, 1°, a) en c), van de wet van 24 december 1993 betreffende de overheidsopdrachten en sommige opdrachten voor aanneming van werken, leveringen en diensten; elk ontwerp van beslissing inzake de vaststelling van de criteria voor de aanwending van lestijden, uren, uren-leraar en punten; elke ontwerp van beslissing inzake het welzijns- en veiligheidsbeleid op school. Het medezeggenschapscollege kan geen adviezen uitbrengen over de arbeidsvoorwaarden. De arbeidsvoorwaarden blijven de exclusieve materie van het LOC. De bevoegdheid van de schoolraad aangaande het welzijns- en veiligheidsbeleid op school doet geen afbreuk aan de bevoegdheden van het Comité Preventie en Bescherming op het Werk. Het behoort niet tot de bevoegdheid van de schoolraad om personeelsgebonden dossiers of gevallen te bespreken.
2.3 De lokale oudercomités van de Wingense scholen Per vestiging (4 in totaal) is er een oudercomité actief. Deze oudercomités behandelen praktische zaken voor de respectievelijke scholen. De ledenlijst vindt u terug op onze website onder het menuitem ‘Ouderraad’.
3 Kinderen op onze school Een peuter (tussen 2,5 en 3 jaar) kan starten (na inschrijving in school) op de eerste schooldag na een vakantieperiode (na de grote vakantie, herfst-, kerst-, krokus- of paasvakantie); alsook de eerste schooldag van februari en de eerste schooldag na hemelvaartsdag EN indien de peuter op de instapdatum reeds 2,5 jaar is (b.v.: Amélie is geboren op 11.04.11, zij wordt dus 2,5 jaar op 11.10.13 en mag dus -pas- naar school komen vanaf 04.11.2013, dat is de eerste schooldag na de herfstvakantie). Om een optimale klaswerking te garanderen, vragen wij dat uw kleuter zindelijk is, voor hij/zij naar school komt. Uw kleuter komt terecht in een klas met een goed georganiseerde structuur. Wanneer de kleuterleidster de klasactiviteiten regelmatig moet onderbreken (voor verzorging van een kleuter) is dit nefast voor uw kind en alle andere kleuters.
6
4 Onderwijs op onze school 4.1 Onderwijs aan kleuters De kleuterverdeling is gebaseerd op 2 principes: Peuters laten instromen in de jongste kleutergroep, indien nodig schuiven de oudste kleuters van deze klas door naar de volgende groep. Zo blijft het aantal kinderen per groep aanvaardbaar en krijgt elk kind de nodige aandacht van de leid(st)er. Bij te grote klassen worden mengklassen georganiseerd, zodat alle klassen even groot zijn. Kleuters onderwijzen is een boeiende opgave. Onze kleuterleidsters zetten zich dan ook met veel enthousiasme in om te werken aan goed kleuteronderwijs. Vanuit het “ontwikkelingsplan” voor de katholieke kleuterschool blijven wij werken aan de fundamenten die kleuteronderwijs de moeite waard maken.
4 evenwaardige ervaringssituaties Goed kleuteronderwijs betekent situaties creëren waarin de kleuters onder bepaalde voorwaarden ervaringen kunnen opdoen. Zulke situaties noemen we ervaringssituaties. Een ervaringssituatie is elk klasmoment waarin een kleuter doelbewust zoveel mogelijk kansen krijgt om spelenderwijze, zelfwerkzaam en betrokken ervaringen op te doen die fundamentele ervaringen kunnen teweegbrengen op het vlak van de totale persoon. Zelfstandig spelen Kern: vrij spelen Verloop: door de kleuters bepaald Ervaringsklemtoon: basisinzichten, basisvaardigheden en basisattitudes Enkele voorbeelden zijn: vrij knutselen, schilderen of boetseren, zelfstandig bouwen in de bouwhoek, zelfstandig werken met constructiemateriaal, zelfstandig puzzelen, zelfstandig spelen in de water- en zandtafel.
Explorerend beleven Kern: veelzijdig en actief ontdekken van de werkelijkheid Verloop: inbreng van de kleuters en de leidsters Ervaringsklemtoon: de totale persoon Enkele voorbeelden zijn: een actieve waarneming of beleving rond kleine dieren, wekkers, fruit, een exploratietocht naar de dierentuin, het park, het bos, een actieve huishoudelijke activiteit, een cake bakken, soep maken, een verhaal spelen, uitbeelden, vertellen, navertellen, naspelen, vertellen over voorkeuren.
Ontwikkelingsondersteunend leren Kern: gestuurd spelen Verloop: door de leidster bepaald Ervaringsklemtoon: specifieke kennis en vaardigheden Enkele voorbeelden zijn: een structurerend wiskundig moment waarin de één-één-verbinding systematisch ervaringskansen biedt, een bewegingsactiviteit gericht op evenwicht, het oefenen van schrijfpatronen met grootmotorische en kleinmotorische bewegingen, een activiteit waarin de kleuters de basistechnieken van knippen leren, een kringgesprek rondom het herkennen van gevoelens.
7
Ontmoeten Kern: actief beleven van het samenzijn Verloop: inbreng van de kleuters en de leidster Ervaringsklemtoon: de positieve ingesteldheid Enkele voorbeelden zijn: een rituele dagopening, een keuzemoment, een gebedsmoment, gezellig samen zingen, het vieren van een jarige.
4.2 Opvolging van kleuter naar lager De kleuterschool en de lagere afdeling vormen één geheel. Kleuterleidsters en onderwijzers vormen één team. Zo is de continuïteit verzekerd. Iedere leerkracht steunt op dezelfde pedagogische principes en streeft dezelfde waarden na. Het team overlegt inzake de overgang van kleuter naar lager, zodat de basisontwikkeling van het kleuteronderwijs kan verder groeien in het lager onderwijs. Leerkrachten geven op positieve wijze, in het belang van het kind, informatie door. Kleuterleidsters en onderwijzers bereiden samen activiteiten voor om de overstap van de derde kleuterklas naar het eerste leerjaar vlot te laten verlopen. De opvolging van de kinderen vanaf de eerste kleuterklas t.e.m. het zesde leerjaar is hierdoor gegarandeerd.
4.3 Onderwijs in de lagere klassen Godsdienst Nederlands (moedertaal Wiskunde Muzische opvoeding Bewegingsopvoeding en schrift Wereldoriëntatie Frans
Leerjaar 1 t.e.m. 4 lestijden procent 3 10,7 7,5 27 6 21,4 3 10,7 3 10,7 5,5 19,5
Leerjaar 5 en 6 lestijden procent 3 10,7 7 25 6 21,4 3 10,7 2,5 9 4 14,2 2,5 9
Godsdienst Voor dit leergebied zijn er geen decretale ontwikkelingsdoelen en eindtermen. Maar godsdienst vormt wel een onderdeel van het onderwijsaanbod (Decr. BaO, art. 42). In het katholiek onderwijs is godsdienst geen vak dat -zoals in het officieel lager onderwijs- enkel wordt gegeven gedurende de wettelijk verplichte twee lestijden voor onderwijs in de erkende godsdienst. In het katholiek kleuteronderwijs en lager onderwijs biedt godsdienst aan leerlingen een vorming en een levensbeschouwelijk perspectief dat in het hele onderwijsaanbod is verwerkt. Dat vindt plaats in lesactiviteiten godsdienst, het is ook geïntegreerd in diverse andere lessen, in schoolactiviteiten, animatieprojecten, vieringen, enz. Het confessioneel karakter van de school, dat vertaald wordt in het eigen opvoedingsproject, heeft ook tot gevolg dat in alle leerlingengroepen van het basisonderwijs aan godsdienst een evenredig deel van de verroosterde tijd wordt besteed (namelijk 10,5 procent).
Bewegingsopvoeding en schrift Bij bewegingsopvoeding gaat het conform het leerplan bewegingsopvoeding vooral om het ontwikkelen van de motorische competentie, van een gezonde, fitte en veilige levensstijl, een positief zelfbeeld en een goed sociaal functioneren. Voor alle kinderen van het lager onderwijs wordt om de 14 dagen één volledige namiddag een ‘Sportplaneet’ georganiseerd, in het sportcentrum van Wingene. Sportplaneet is de verzamelnaam voor de sportklassen verzorgd door de Gemeentelijke Sportdienst in combinatie met de sportlessen op school. Zo krijgen de leerlingen een groot gamma van verschillende sporten naast de klassieke sporten die door het leerplan worden opgegeven, maar ook recreatieve 8
sporten als: trampolinespringen, hockey, dansen, kasteelvoetbal … Meer informatie over de sportplaneten kan geraadpleegd worden in de bundel ‘praktische info’. De ontwikkeling van de fijne motoriek of de klein-motorische vaardigheden krijgt vooral in het leerplan schrift expliciete aandacht. Omdat de klemtoon in beide leerplannen op de psychomotorische ontwikkeling ligt, brengen we ze hier onder één noemer. In de praktijk zal schrift altijd maar een klein deel van de tijd voor bewegingsopvoeding opeisen. In de aanvangsjaren van de lagere school zal voor het zogenaamde aanvankelijk schrijven wekelijks een systematisch oefenmoment van bijvoorbeeld een half uur worden voorzien. Voor de andere groepen of leerjaren komt schrift geïntegreerd aan bod. Bewegingsopvoeding heeft ook een muzische dimensie, in de vorm van bewegingsexpressie. Wat daaromtrent op school wordt aangeboden, staat in het gelijknamige onderdeel van het leerplan muzische opvoeding. De tijd die voor muzische opvoeding is voorzien, slaat dus ook op dat bewegingsaspect. In verband met bewegingsopvoeding dient opgemerkt dat de voorziene tijd niet per definitie gelijk staat met een wekelijkse lesopdracht die voor elke klas aan een leermeester wordt toegewezen. Het leerplan legt sterk de klemtoon op de integratie van bewegingsopvoeding in de verschillende activiteiten van de basisschool. Bijvoorbeeld in het leren zich vaardig en veilig bewegen in het verkeer. De voorziene tijd heeft dan ook met die geïntegreerde activiteiten te maken.
Muzische opvoeding Dit leergebied omvat de volgende domeinen en overeenkomstige deelleerplannen: bewegingsexpressie, beeldopvoeding, muzikale opvoeding, muzisch taalgebruik en opvoeding in dramatisch spel. Muzische opvoeding is dus meer dan beeldende- en muzikale opvoeding. De verruiming heeft als effect dat de voorziene tijd voor muzische opvoeding dient uitgebreid. Voor een school die de ontwikkeling van hoofd, hart en handen hoog in haar vaandel draagt, is dat tegelijk een middel om praktijk en principes op elkaar af te stemmen. De decretale ontwikkelingsdoelen en eindtermen onderscheiden bij het muzische ook een domein ‘media’. Het muzisch gebruik van media zit in onze deelleerplannen van muzische opvoeding verweven. Andere aspecten van media-opvoeding worden via verschillende leergebieden aangeboden, vooral via wereldoriëntatie en taalopvoeding.
Nederlands (moedertaalopvoeding) Een belangrijke verschuiving is de aandacht voor het mondeling taalgebruik in de vorm van ‘luisteren’ en ‘spreken’, en dat doorheen de hele basisschool. De ‘taalbeschouwing’ dient vooral het taalgebruik in al zijn vormen (luisteren, spreken, lezen en schrijven) te ondersteunen. Dat wil zeggen dat taalbeschouwing het communicatief en functioneel taalgebruik dient te bevorderen. Voor taalopvoeding in het algemeen geldt overigens dat, behalve via een systematisch onderwijsaanbod, vooral ook op een geïntegreerde manier gewerkt wordt. Dat wil zeggen dat zowel tussen de leerdomeinen van Nederlands onderling, als tussen Nederlands en de andere leergebieden voldoende horizontale verbanden dienen gelegd. De onderwijstijd voor Nederlands valt met andere woorden niet volledig samen met verroosterde taalactiviteiten.
Frans Vanaf het tweede kleuter organiseren de leerkrachten op regelmatige basis taalinitiatiemomenten in de klas. De voornaamste doelstellingen van taalinitiatie Frans zijn dat de leerling: 1. plezier beleeft aan de kennismaking met het Frans, 2. positief staat tegenover het Frans, 3. mondelinge vaardigheden ontwikkelt waarbij luistervaardigheid centraal staat (en de leerling niet verplicht wordt Frans te spreken met de leraar of de medeleerlingen), 4. gemeenschappelijkheden en verschillen ontdekt tussen het Frans en het Nederlands en eventueel andere talen zoals de thuistaal, 5. (inter)culturele competentie verwerft, 6. zijn/haar zelfvertrouwen verhoogt, 7. de basis legt voor het formele leerproces Frans, 8. gestimuleerd wordt in het taaldenken door de betekenis van een woord, een zin af te leiden, 9
9.
onbewust grammaticale elementen aanleert zoals werkwoordvormen, geslacht, meervouden, enz.' Anders dan voor Nederlands gaat bij Frans vrijwel alle tijd naar het mondeling taalgebruik. Afhankelijk van de beginsituatie van de leerlingen, zal het onderwijsaanbod meer systematisch of meer geïntegreerd georganiseerd worden. Maar altijd gaat de aandacht naar het communicatief en functioneel gebruik van de vreemde taal.
Wiskunde Dit leergebied bevat de volgende domeinen: getallenkennis, bewerkingen, meten en metend rekenen, meetkunde, domeinoverschrijdende doelen i.v.m. problemen oplossen, communiceren in wiskunde en wiskundige leertaken leren aanpakken. Het wiskundeonderwijs is altijd gericht op het wiskundig leren oplossen van problemen en op het ontwikkelen van processen die aan de basis liggen van de wiskundige activiteit. Het knoopt daartoe aan bij betekenisvolle situaties en laat de leerlingen het geleerde ook toepassen in dergelijke situaties. Net als voor taal, geldt ook voor wiskunde dat de integratie in wereldoriënterend onderwijs essentieel is om de functionaliteit van de leerinhouden te laten ervaren. Het is eveneens zo dat de tijd waarin de leerlingen met wiskunde bezig zijn, niet per se samenvalt met wiskundelessen. Dat is bijvoorbeeld zeer zeker het geval bij het onderwijs aan de jongste leerlingen. Doordat de omschrijving van begrippen en eigenschappen in een geformaliseerde taal (cf.: de verzamelingen- en relatieleer) wordt uitgesteld tot in het secundair onderwijs, komt in het basisonderwijs tijd vrij voor nieuwe accenten. De onderwijstijd of ‘studielast’ voor wiskunde blijft in vergelijking met vroeger dan ook dezelfde, maar de doelen en inhouden wijzigen.
Wereldoriëntatie De doelen uit het leerplan Wereldoriëntatie houden verband met verschillende bestaansdimensies: mens en levensonderhoud, mens en zingeving, mens en het muzische, mens en medemens, mens en samenleving, mens en techniek, mens en natuur, mens en tijd, mens en ruimte. Het gaat dus om meer dan fysische wereldoriëntatie (met klemtoon op aardrijkskunde, geschiedenis en natuurkennis). In wereldoriëntatie exploreren de kinderen alle dimensies van leven en samenleven. In die zin sluit wereldoriëntatie ook zogenaamde educaties in: aspecten van verkeerseducatie, gezondheidsopvoeding, levenshouding, leren omgaan met technologie en media, enz. komen aan bod binnen de verschillende bestaansdimensies. Die uitbreiding van perspectieven vertaalt zich in een grotere tijdsinvestering. Overigens dient, zoals hiervoor reeds aangegeven, ook vanuit andere leergebieden wereldoriënterend te worden gewerkt. Binnen die ruime betekenis krijgt wereldoriëntatie nog een groter gewicht dan uit het vooropgestelde percentage voor het leergebied blijkt. In het leerplan staat in die zin ook dat minstens een vierde van de onderwijstijd dient besteed te worden aan de realisering van de doelen voor wereldoriëntatie. Behalve in verroosterde W.O.-momenten kunnen de doelen voor wereldoriëntatie overigens in allerlei andere activiteiten geïntegreerd worden.
Leergebiedoverschrijdende doelen Alle leerplannen wijzen de algemene of leergebiedoverschrijdende doelen een belangrijke plaats toe. De leerplannen zijn immers niet exclusief gericht op het bijbrengen van vaktypische kennis en vaardigheden, maar ook op het bijbrengen van algemene vaardigheden en vooral houdingen. Bijvoorbeeld: zich verwonderen over iets, nieuwsgierig zijn, zich verbonden voelen met anderen, verantwoordelijkheid opnemen voor je eigen leerproces (zelfsturing). Voor die doelen wordt in deze nota geen apart deel van de onderwijstijd vooropgesteld. In de geraamde tijd voor de realisatie van de leerplannen zit immers de tijd om aan de leergebiedoverschrijdende doelen te werken. Leergebiedoverschrijdende eindtermen zijn overigens in de leerplannen verwerkt. Zo zijn erin vrijwel alle leerplannen doelen rond ‘leren leren’ terug te vinden. Dat is ook zo voor ‘sociale vaardigheden’. Denk aan Nederlands, bewegingsopvoeding en wereldoriëntatie. Sociale vaardigheden en “leren leren” zitten niet alleen verweven in de leerplandoelen, maar ook in de gesuggereerde aanpak van alle leergebieden, bijvoorbeeld in werkvormen met veel sociale interactie en in onderwijsstrategieën waarin de leerlingen actief met informatie om leren gaan.
10
Informatica en educatief computergebruik op school. In het basisonderwijs is er een belangrijke taak weggelegd voor het verwerven van specifieke kennis en heel wat vaardigheden, zoals het gebruik van computers. In onze klassen deden de computers al een tijdje geleden hun intrede. Op deze manier krijgen onze kinderen ook een vorming die hen voorbereidt om op een persoonlijke wijze deel te nemen aan de huidige kennismaatschappij. We onderscheiden een 4-tal types van educatief computergebruik op school: De computer als hulpleraar: elke computer beschikt over specifiek ontworpen computerprogramma's waarbij een bepaalde hoeveelheid leerstof onder leiding van de computer verder wordt ingeoefend en bijgestuurd. De computer als werktuig: elke leerling kan kennismaken met enkele basisprogramma's van de computer. We denken hierbij o.a. aan een tekstverwerker en een eenvoudige tekenprogramma. De computer als informatiebron en communicatiemiddel: efficiënt zoeken, selecteren en ordenen van informatie en communiceren vergen enige scholing. Internet, encyclopedie op CDrom en e-mail dienen hier als hulpmiddel om boeiende leergesprekken op gang te trekken en te 'leren' hoe je informatie uit alle hoeken van de wereld kunt binnenhalen. De computer als leerrijke ontspanning: het aanbod bestaat erin om op een ontspannende wijze leren te 'leren' lezen, tellen, rekenen, memoriseren en problemen op te lossen. Uiteraard wordt bij het educatief computergebruik rekening gehouden met het ontwikkelingsniveau van elke leerling. De computer wordt ook gebruikt door de leerkracht als hulpmiddel bij de schoolwerkplanning en bij administratieve taken. Hierdoor kan heel wat werk geautomatiseerd worden. De pc's van onze school zijn via één netwerk met elkaar verbonden. Hierdoor bestaat de mogelijkheid om voortdurend met elkaar te communiceren of gegevens uit te wisselen.
4.4 School- en klaswerking Grondhouding van verbondenheid
Doorheen de dagelijkse school- en klaspraktijk wordt gewerkt aan het ontwikkelen van een grondhouding van verbondenheid bij de kinderen en aan een leefklimaat van verbondenheid op school. Hierbij wordt aandacht besteed aan de band met zichzelf, de anderen, voorwerpen en materialen, de groep en de samenleving, en dit vanuit de band met het levensgeheel. In onze school wordt een basisklimaat gecreëerd waarbij de kinderen zich goed voelen en zich van hieruit met hun omgeving verbinden: geen externe controle, maar interne attitudevorming. Verbondenheid wordt hier dus op een andere manier ingevuld dan dit traditioneel gebeurt: vertrekkend vanuit het bijbrengen van het besef zich deel te weten, de kracht te voelen deel te mogen zijn van het gigantisch gebeuren dat leven is. Dit basisgevoel, deze ervaring verandert de houding van de mens tegenover zijn dagelijkse omgeving. Iemand met wie je je verbonden en voor wie je je verantwoordelijk voelt, zal je immers geen kwaad berokkenen. Tegenover een omgeving waarin je je thuis voelt, zal je geen vandalisme plegen. Een voorwerp dat je dierbaar is, zal je niet schenden. Een groep waarmee je verwantschap voelt, zal je niet vijandig benaderen. Daarom wordt gewerkt aan het 11
van kindsbeen af herstellen of ontwikkelen van inhoudelijke verbondenheid met de verschillende dimensies van de omgeving.
Didactische uitstappen – schoolreizen – extra muros activiteiten Een van de belangrijkste principes van goed onderwijs is de aanschouwelijkheid. Vandaar dat de leerkracht regelmatig zijn klaslokaal verlaat om een bezoek af te leggen… een les over “de bakker” geef je het best in de bakkerij (achteraf zal natuurlijk in de klas een en ander schriftelijk worden verwerkt). Kies nu zelf: waar geef je het best verkeersopvoeding: in klas of aan b.v. het kruispunt van de straten rond de school? In samenspraak met alle Wingense scholen wordt er van de ouders een tussenkomst gevraagd voor de vervoerskosten bij kleine (Zwevezele, Tielt, …) en grote (Brugge, Torhout, Gent …) verplaatsingen. De prijs is afhankelijk van de duur (volle of halve dag) en van de afstand van de reis. De verrekening gebeurt via de maximumfactuur. Activiteiten, van één volledige schooldag, die plaatsvinden buiten de schoolmuren en georganiseerd worden voor één of meer leerlingengroepen, noemen we extra muros activiteiten. Het schoolbestuur, of bij delegatie de directie, beslist over de organisatie van extra activiteiten en oordeelt zelf, in overleg met de betrokken leerkrachten hoeveel tijd aan bepaalde activiteiten zal worden besteed. Het verlenen van een zeer grote autonomie met betrekking tot extra muros activiteiten neemt uiteraard niet weg dat deze activiteiten een onderwijzend en opvoedend karakter moeten hebben. Het organiseren van dergelijke activiteiten moet gekaderd blijven in het pedagogisch project van de school en geschraagd worden door de gehele opvoedingsgemeenschap van de school. Het is de bedoeling dat er zoveel mogelijk kinderen aan de extra-muros-activiteiten deelnemen De school gaat ervan uit dat -zonder tegenbericht van de ouders- het kind inderdaad mag deelnemen. Ouders hebben het recht om hun kinderen niet mee te laten gaan op extra-muros-activiteiten van een volledige dag of meer, mits ze deze weigering (vooraf) uitdrukkelijk schriftelijk kenbaar maken aan de school. Leerplichtige kinderen die niet deelnemen aan extra muros activiteiten moeten aanwezig zijn op school.
Zorgverbreding Onze school wil borg staan voor een brede zorg aan alle kinderen, zolang dit de draagkracht van de school niet overschrijdt. Hierbij hebben we aandacht voor de totale ontwikkeling (hoofd, hart, handen) en willen we alle kinderen een sterke basisontwikkeling meegeven vanuit het gewoon onderwijs. Hierbij zal de school de nodige inspanningen leveren om de kinderen goed te leren kennen via een volgsysteem, hen te respecteren zoals ze zijn en hen te stimuleren tot verdere ontwikkeling. Meer informatie over de visie op zorg kan geraadpleegd worden in de bundel ‘zorgvisie’.
Kleding op onze school Er wordt aan de kinderen (zowel van de lagere afdeling als van de kleuterafdeling) gevraagd dat zij naar school komen met nette, verzorgde en passende schoolkleding en schoenen. Gelieve de kledij van uw kinderen te naamtekenen.
Tussendoortjes Dat fruit en groenten gezond zijn, weet iedereen. Toch is ‘weten’ niet altijd gelijk aan ‘eten’. Als school doen wij daarom grote inspanningen om gezonde voedingsgewoonten aan te leren. Het is immers belangrijk om vroeg te beginnen met het aanleren van gezonde voedingsgewoonten. Groenten en fruit zijn onmisbaar in een gevarieerde en evenwichtige voeding. Fruit levert energie en daarnaast enkele onmisbare voedingstoffen zoals vitaminen, mineralen en voedingsvezels. Groenten en fruit bevatten verschillende soorten en hoeveelheden van deze voedingsstoffen. Daarom moeten we dagelijks zowel groenten als fruit eten én afwisselen tussen de verschillende soorten. Fruit is hét tussendoortje bij uitstek. Daarom opteren wij voor fruit en groente als dagelijks tussendoortje. Concreet betekent deze afspraak dat er tijdens de speeltijd van 10u15 enkel een stuk fruit of een stuk groente kan gegeten worden. Gelieve potjes en dekseltjes van uw kinderen te naamtekenen. 12
Kriebelbeleid Om verspreiding van luisjes tegen te gaan is er een kriebelbeleid. Als luisjes of neten worden vastgesteld, is het namelijk belangrijk om de behandeling ervan regelmatig op te volgen. Hieronder wordt de aanpak van de kriebelcontroles geschetst en spreken wij onze verwachting uit over de behandeling die u uitvoert wanneer luisjes of neten worden vastgesteld. Aanpak van de kriebelcontroles Wanneer? Controle op een gemeenschappelijk moment voor alle klassen na elke vakantie van minstens 2 weken.
Luizenvrij
Luisjes/neten vastgesteld
Behandeling door ouders
Hercontrole van de klas (na 2 weken)
Enkel neten vastgesteld
Luisjes vastgesteld
Hercontrole van de klas (na 2 weken)
Enkel neten vastgesteld
Luizenvrij
Bij een tweede vaststelling op rij bij uw kind zullen wij vragen of u hulp kunt gebruiken. Bij een derde vaststelling op rij bij uw kind zullen wij het CLB contacteren.
Luisjes vastgesteld
Hoe wordt gecontroleerd? Tijdens een controle gaat de controlerende volwassene in de gang zitten ter hoogte van de klasdeur. De leerlingen krijgen een taak of opdracht waaraan ze zelfstandig kunnen werken. Tijdens de controle bekijkt de controlerende volwassene de hoofdhuid op de plaatsen waar luisjes het liefst vertoeven: nl. in het haar in de nek of achter de oren. Hoe wordt u op de hoogte gebracht? Bij een vaststelling van luisjes of neten bij uw kind tijdens deze controle wordt u steeds persoonlijk en zo snel mogelijk op de hoogte gebracht via e-mail of telefoon. Indien u tijdens de eerste week na een vakantie geen e-mail ontvangt, kunt u er dus van uitgaan dat er geen luisjes of neten werden gevonden. Wij verbinden ons ertoe om de privacy van alle ouders te beschermen. Daarom brengen wij u niet op de hoogte van luisjes in de klas. Wat verwachten we van u? Na een controle: De werking van het kriebelteam is vooral preventief. Het kriebelteam zorgt niet voor de behandeling van eventuele luisjes. Daarom rekenen we op u om de luisjes te bestrijden: 1. Recent onderzoek suggereert dat het kammen door nat haar een ideale manier is om de aanwezigheid van luisjes te bestrijden, dit is de zogenaamde nat-kam-methode. Het gebruik van een conditioner vergemakkelijkt het verwijderen van de luisjes. Meer info over de nat-kam-methode vindt u via deze link. 2. Om de risico’s op een herbesmetting te voorkomen, neem je ook best volgende maatregelen: Lakens, hoes, kussensloop wassen op 60°C. Knuffels wassen op 60°C of 24 uur in een afgesloten zak in de diepvries stoppen. Borstels, kammen en andere haaraccessoires 2 minuten spoelen in heet water of 24 uur in de diepvries stoppen. Jassen, mutsen, sjaals en pulls met hoge kragen wassen op 60°C of 24 uur in de diepvries stoppen. 13
Doorheen het jaar: Indien u zelf luisjes vaststelt, verwachten wij dat u ons hierover op de hoogte brengt.
5 Een school staat niet alleen 5.1 Samenwerkingsverbanden op parochiaal vlak. Aangezien wij een katholieke school zijn, werken wij zeer nauw samen met de parochie. Enkele belangrijke momenten gedurende het kerkelijk jaar worden in de school geïntroduceerd, in samenwerking met de school voorbereid en gevierd in de parochiekerk. Zo bijvoorbeeld: praktische voorbereiding van het vormsel en de eerste communie daarnaast zijn er nog: schoolvieringen, broederlijk delen, ....
5.2 Samenwerking op gemeentelijk vlak. De school neemt zoveel mogelijk deel aan gemeentelijke organisaties op gebied van cultuur, sport … : scholenveldloop sportdag week van de openbare bibliotheek de jeugdboekenweek activiteiten georganiseerd door de dienst Cultuur van Wingene de 11-novemberviering Het gemeentebestuur verleent toelage aan alle vrije scholen van de gemeente -dus ook aan onze school- voor het houden van middagtoezicht voor de kinderen die op school eten. Gebruik van sporthal en cultureel centrum bij allerlei lessen en organisaties. Ontlenen van boeken in de gemeentelijke bibliotheek Naschoolse activiteiten worden gesteund: In de lokalen van de Centrumschool organiseert het gemeentebestuur muziekonderwijs en dictielessen. (Inschrijving telkens bij aanvang van het nieuwe schooljaar.) In de tekenacademie kunnen de leerlingen lessen beeldopvoeding volgen. Buitenschoolse opvang op schoolvrije dagen (buiten het weekend) zoals tijdens de vakanties, pedagogische studiedagen, vrije dagen. Op die momenten faciliteert het gemeentebestuur opvang in Duimelootje. (051/ 65 00 78). (N.B: Deze informatie is continu voor wijzigingen vatbaar.)
5.3 Samenwerking met externen Het CLB Wat is een CLB? Onze school en het vrij centrum voor leerlingenbegeleiding (VCLB) van Tielt hebben een beleidscontract opgesteld dat de afspraken voor de leerlingenbegeleiding vastlegt. Een centrum voor leerlingenbegeleiding of CLB is een dienst waarop leerlingen, ouders, leerkrachten en directies gratis een beroep kunnen doen voor informatie, hulp en begeleiding. In het CLB werken artsen, verpleegkundigen, psychologen, pedagogen, maatschappelijk werkers… samen om op jouw vragen gepaste oplossingen te helpen zoeken. Deze verschillende vakmensen vormen samen een multidisciplinair team. De namen van het CLB- team van onze school kan je opvragen via school of via www.clbtielt.be Het CLB werkt samen met de school, maar behoort er niet toe. Je kan dus gerust met jouw vragen los van de school bij het CLB terecht. Aarzel niet om het CLB te contacteren.
14
Adres: VCLB – Tielt Grote Hulststraat 55 bus 1 8700 TIELT Tel. 051 42 66 42 Fax 051 42 66 41 E-mail:
[email protected] www.clbtielt.be Directeur: Mevrouw Els De Brabandere Tel. 051 42 66 42 E-mail:
[email protected] Openingsuren: Elke werkdag van 8.30 u tot 12 u en van 13 u tot 17 u De vrijdag tot 16 u Of op afspraak Infotheek: informatie over studierichtingen binnen en buiten de regio, de onderwijsstructuur, thema’s zoals opvoeden, leren studeren … kunnen er gratis worden geraadpleegd. Enkel op afspraak Sluitingperiodes: Kerstvakantie: gesloten met uitzondering van eerste maandag en laatste vrijdag Paasvakantie: gesloten Vlaamse feestdag: gesloten Zomervakantie: gesloten van 15 juli tot en met 15 augustus Wat houdt CLB-begeleiding in? Het CLB biedt informatie over volgende domeinen: rechten en plichten, het leren en studeren, de onderwijsloopbaan, de preventieve gezondheidszorg, het psychisch en sociaal functioneren. De CLB-begeleiding werkt vraaggestuurd. Als ouder kunt u er steeds kosteloos een beroep op doen. Vraagt een school zelf om een leerling in het basisonderwijs te begeleiden, dan zal het CLB altijd de toestemming van de ouders vragen. Bij de inschrijving van uw kind moet de school u informeren over het CLB waarmee het samenwerkt en wat die samenwerking inhoudt. CLB-begeleiding kan niet verplicht worden, tenzij bij spijbelgedrag en bij sommige medische onderzoeken en inentingen. Op regelmatig afgesproken tijdstippen zullen de leerlingen samen met de leerkrachten besproken worden. Voor een aantal kleuters kan in de loop van het eerste of tweede jaar reeds onderzoek wenselijk/noodzakelijk zijn. De ouders worden van deze tussenkomsten op de hoogte gebracht en de resultaten worden met hen besproken. Deze systematische besprekingen door CLB-medewerker, directeur en leerkracht bezorgen ons veel gegevens, zodat het klassikaal schoolrijpheidsonderzoek voor sommige kinderen overbodig wordt. Meer gericht onderzoek in functie van de noden van elk kind wordt dan mogelijk en laat ons toe uw kind maximale ontplooiingskansen te bieden. Medisch luik van het CLB Bedoeling: voorkomen door controle op inentingen, door aanleren van gezonde leefgewoontes enz… of vroegtijdig opsporen van ziekten en aandoeningen zodat ernstige gevolgen in de mate van het mogelijke vermeden kunnen worden. De resultaten van onderzoeken worden steeds schriftelijk aan de ouders meegedeeld. De ouders kunnen altijd contact opnemen met de schoolarts of verpleegkundige als ze vragen hebben over het medisch onderzoek of als ze een bijkomend onderzoek wensen. Het medisch schooltoezicht is wettelijk verplicht. De ouders hebben het recht om zich te verzetten tegen de schoolarts. In dit geval dienen zij binnen de vijftien dagen met een aangetekende brief hun verzet mede te delen aan de equipe medisch schooltoezicht op bovenvermeld adres (zie blz. 8 van deze
15
infobrochure). Zij moeten vervolgens binnen de negentig dagen een andere schoolarts kiezen die verbonden is aan een door de Vlaamse regering erkende equipe medisch schooltoezicht. Hieronder vindt u het jaarprogramma van het CLB (= medisch luik): 1ste kleuterklas
meten en wegen, nakijken van de gezichtsscherpte en de oogstand en het gebit, alsook onderzoek van het kleurenzicht
2de kleuterklas
algemeen medisch onderzoek
3de kleuterklas
eventueel toedienen van de vaccinaties tegen difterie-tetanus en polio(afhankelijk van de verdere beslissingen van het ministerie)
1ste leerjaar
meten en wegen, nakijken van de gezichtsscherpte, de oogstand en het gebit, onderzoek van het kleurenzicht
3de leerjaar
meten en wegen, nakijken van de gezichtsscherpte
de
5 leerjaar
algemeen medisch onderzoek, vaccinatie tegen mazelen, bof en rubella
Logopedisten Er zijn samenwerkingsverbanden met de Wingense logopedisten, inzake de behandeling van uitspraakproblemen, taalproblemen, stemstoornis, resonantiestoornis, stotteren, broddelen en werkhoudingsproblemen. Alfabetische volgorde van de Wingense logopedisten: Bouckaert Stefanie, Lijsterlaan 46 te 8750 Wingene, (051/69 64 04) Huys Ann, Ruiseledesteenweg 35 te 8750 Wingene, (051/65 59 49) Jacobs Annabel, Heilige Sacramentstraat te 8750 Wingene, (0497/54 32 49) Rykaert Hilde, Markt 3 te 8750 Wingene, (051/72 46 26) Het onderzoek en de therapie voor de kleuters kan doorgaan op school, nadat het nodige formulier werd ingevuld door ouders, logopediste, zorgcoördinator en klassentitularis. Het formulier bevat een schriftelijke aanvraag vanwege ouders en logopediste en een schriftelijke toelating vanwege de zorgcoördinator en klassentitularis. Onderzoek en therapie kunnen voor de leerlingen van het lager onderwijs nooit doorgaan tijdens de lestijden. Wij vragen alle ouders (waarvan hun kind logo volgt tijdens de schooluren) om zelf de logopediste op de hoogte te brengen van het feit dat de kinderen NIET aanwezig zijn op school. Dit omwille van een bepaalde buitenschoolse activiteit, ziekte of andere afwezigheid. De betrokken ouders worden steeds enkele dagen vooraf ingelicht inzake de datum van een buitenschoolse activiteit, zodat zij tijdig de logopediste kunnen verwittigen.
Centra voor Ambulante Revalidatie (CAR) Er zijn afspraken met het CAR, inzake de behandeling van ontwikkelingsstoornissen, gehoorstoornissen, autismespectrumstoornissen en aandachtstoornissen met hyperactiviteit. Voor kleuters kan, na schriftelijk akkoord (formulier CAR) van ZOCO en klastitularis, het volledig onder zoek doorgaan in het CAR. Voor leerlingen van het lager kan, na schriftelijk akkoord (formulier CAR) van ZOCO en klastitularis, het volledig onderzoek doorgaan in het CAR voor maximum 150 minuten (ten uitzonderlijke titel kan dit uit gebreid worden naar 200 minuten) per week, verplaatsingen inbegrepen. Voor leerlingen van het lager kan, na schriftelijk akkoord (formulier CAR) van ZOCO en klastitularis, het kind voor therapie de school 2 maal per week verlaten vanaf 14.55 op maandag, dinsdag of donderdag.
16
Brugfiguren Onze school heeft een brugfiguur. Deze persoon kan mee helpen bij: Beantwoorden van hulpvragen van gezinnen Schoolintern overleg Overleg met verschillende partners Drempelverlagende acties
17