“We speak that language!” Muziektherapeutische ervaringen met cliënten van de vier grootste culturen in Suriname Afstudeerproduct Anna-Maria Hamed-Hoppe en Mirte de Groot Mei 2012 Afdeling Muziektherapie ArtEZ Conservatorium Enschede
De afbeeldingen op de voorpagina: De afbeelding linksboven is Ronald Snijders, Surinaamse jazzfluitist. Bron: http://www.amsterdamroots.nl/assets/images/ronald-snijders-photo-by-ronaldsnijders-5.jpg De afbeelding rechtsonder is een Inheemse man die woont in het dorp Apoera, WestSuriname. De foto is genomen door Yvette van Es.
Gegevens van de schrijvers: Anna-Maria Hamed-Hoppe
[email protected] Mirte de Groot
[email protected]
1
Samenvatting In dit afstudeerproduct voor de opleiding Muziektherapie te Enschede beschrijven wij de muziekcultuur in de vier grootste Surinaamse bevolkingsgroepen. Het valt op dat muziek in Suriname wordt gebruikt op verschillende manieren. Zo wordt het bij feestelijke gebeurtenissen ingezet om te luisteren en op te dansen. Daarnaast speelt muziek door de gezangen en mantra´s een rol in de religies. Ook kunnen de teksten van de liedjes op de radio sterke politieke of emotionele boodschappen bevatten. Wij proberen een verband te leggen tussen de mentaliteit van de verschillende bevolkingsgroepen en de muzikale kenmerken en ervaringen in de muziektherapie met mensen vanuit deze culturen. Voordat wij over muziektherapie-ervaringen in Suriname verslag doen, geven we een beeld van de gezondheidszorg, mentaliteit en muziekculturen algemeen in Suriname. Ten tweede beschrijven we onze praktijkervaring van onze afstudeerstage in Nickerie, Suriname, en geven we voorbeelden middels twee casus. Daaruit blijkt dat wij met ons werk de muziektherapie konden bekendmaken, opzetten en uitvoeren met succes. De muziektherapie biedt hulp aan kinderen in Nieuw Nickerie (hierna genoemd: Nickerie) door aan zelfvertrouwen, concentratie en sociale vaardigheden te werken vanuit client-centered en orthoagogische invalshoek. Het schema aan het eind van het afstudeerproduct vat alle informatie samen en legt het verband tussen de muzikale kenmerken per cultuur, de mentaliteit en mogelijkheden voor muziektherapie. Op de bijbehorende cd zijn luistervoorbeelden te horen die de geschreven tekst levendiger maken en illustreren wat we beschrijven.
2
Voorwoord Situatieschets 7.30 uur, Nickerie najaar 2011. De Chinese muziek van de buren wekt ons. Het is niet alleen een cd-opname die we horen, ook om de lage zangstem van de buurman kunnen we niet heen. We staan op en bedenken een kinderliedje dat we die dag in therapie gaan gebruiken. Op weg naar het kantoor van de WIN is overal muziek te horen. In de supermarkt en in de auto’s wordt altijd en hard muziek gespeeld. Tijdens de siësta horen we salsamuziek van onze achterburen, die vermoedelijk uit Midden-Amerika komen. ’s Middags is de Muzikale Maandag waarbij de kinderen kunnen laten zien hoe goed ze kunnen drummen en zingen. De hele dag draaien de Creoolse overburen hun reggae muziek. ’s Avonds repeteren we pop/rock nummers met twee andere stagiaires bij de NTC House Band. Hoe zouden we niet over muziek in Suriname kunnen schrijven? Vier en een halve maand hadden wij het geluk dat wij in Nickerie, in het westen van Suriname, met de lokale bevolking mochten leven. We woonden in een houten huis vlakbij het centrum van deze stad. Een paar straten verderop staat het kantoor van de WINgroep, het WelzijnsInstituut Nickerie. Wij werkten als stagiaires vanuit deze stichting. Onze werkzaamheden bestonden uit muziektherapie opzetten, sociale vaardigheden trainen en muzikale activiteiten geven op scholen voor regulier- en speciaal onderwijs, een kinderhuis, een centrum voor verstandelijk beperkte kinderen en een bejaardenhuis. Los van elkaar kozen wij ervoor om stage te lopen in Suriname. We wisten nog niet waar we gingen werken, of dat in dezelfde stad zou zijn en zo ja, of we in hetzelfde huis zouden gaan wonen. Uiteindelijk werden we directe collega’s die elkaar zowel professioneel als persoonlijk aan konden vullen en voelen. De samenwerking voor dit eindproduct is begonnen met het brainstormen over thema’s die we individueel zouden willen uitwerken. Anna-Maria dacht na over mentaliteiten en muziek in verschillende landen. Culturen en religies boeiden haar. Ondertussen was Mirte bezig met onderzoeken wat er ontstaat als muzikanten met compleet verschillende muzikale achtergronden samen muziek maken. Onafhankelijk van elkaar zetten we, na een skypesessie met Annemiek Vink, een mindmap op papier met deze onderwerpen. De ideeën vonden plaats in ons eigen hoofd. Tot het op een dag hard regende en Anna-Maria in Mirte’s kamer kwam om de ramen voor de regen dicht te doen. Ze zag de mindmap hangen en tijdens de eerstvolgende siësta nam ze haar grote papier met ideeën mee naar Mirte. Vol verbazing vergeleken we onze onderwerpen en kwamen tot de ontdekking dat er veel overeenkomsten lagen in onze interesses. De samenwerking was geboren. Onze raakvlakken en passie liggen in het leren kennen van andere leefstijlen, van andere culturen. Reizen is studeren, is zo veel mogelijk in je opnemen. Ontmoeting met mensen uit een ander land en elkaar leren kennen zet aan tot nadenken over eigen levenshouding en opvattingen en kan een verbinding vormen tussen landen die geografisch ver van elkaar
3
liggen. Onze horizon werd verbreed door open te staan voor een andere stijl van leven in een maatschappij die minder op consumptie gericht is dan de onze, maar meer op het wezenlijke en waar voor andere problemen andere oplossingen zijn. Ontdekken dat wat de ander doet, afwijkt van je eigen manier, maar daarom niet minder of slechter of beter is. Alleen anders. Dit afstudeerproduct dragen wij op aan onze contacten in Suriname, daarmee trouw blijvend aan de levenshouding die we van hen hebben meegekregen. Rob Mooij, Varsha Ganga en Nirmala als medewerkers stichting WIN, Hillary de Bruin en Dorothy Mac Donald van Cultuurstudies in Paramaribo, Steve bij de kerk, Oom Rudolph in onze straat, Genkie Sodikromo als hoofd muziekopleiding Nickerie, meneer Azeez die directeur is van het Zuster Dankers Centrum, Grace Kromo bij het bejaardenhuis, Elton en Fred tijdens de reizen, Eljo met zijn indianenverhalen, juf Mina en mevrouw Baron op twee scholen, de NTC House Band, Vidjay, Bongo Charlie in zijn mooie kleine huis met werkplaats en iedereen die we op straat hebben ontmoet die ons wat wijsheid heeft meegegeven. We bedanken tevens alle cliënten met wie we hebben mogen werken. Daarnaast Carola Werger voor haar hulp en inzet bij de voorbereidingen, Hannina Boers voor haar verhalen en tips. Voor de begeleiding, het meelezen, de tips en de feedback bedanken we Annemiek Vink en Monique van Bruggen-Rufi. Dank aan alle WINstagiaires met wie we samen een bestaan konden opbouwen in Nickerie! Anna-Maria bedankt verder Peter den Ouden, die de reis dankzij de financiële steun voor haar mogelijk maakte. Met zijn stichting Klinkend Suriname ondersteunt hij muziekeducatie en muzikale projecten in Suriname. Met het project “musiceren met mensen met een beperking” vraagt hij aandacht voor muziektherapie in Suriname en Nederland. Lieben Dank auch an meine Familie. Danke für eure Zuversicht in meine Arbeit. Insbesondere Romy, danke für deine Verbundenheit und treuen Ohren für alle Themen, die ich in Suriname mit dir teilen konnte. Lieve Mim, ik ben heel trots en blij over de gezamenlijke tijd in Suriname waar we elkaar diepgaand hebben leren kennen en onze enthousiasme en passie voor muziektherapie konden omzetten en delen. Dankjewel voor de goede samenwerking. Mirte bedankt haar ouders Wim de Groot en Wieke Kingma die dit avontuur ondersteunden, en zelf met haar hebben gedeeld. Dank dank dank lieven, zonder jullie was het niet gelukt! Ik dank dispuut Quenouille voor de skypegesprekken, mails en afleiding wanneer het moeilijk was. Ook bedank ik Marieke Voppen om de verbondenheid en haar geduld. ¡Salud chica! Tot slot lieve Brownie was dit alles zonder jou nooit tot stand gekomen. Dankjewel voor je vrolijke hoofd, serieuze filosofieën, grapjes en alle samenwerking. Power of Summer! Enschede, mei 2012
4
Inhoudsopgave Samenvatting Voorwoord pagina Inleiding
7
Hoofdstuk 1
Bevolkingsgroepen in Suriname
10
Hoofdstuk 2
‘De’ Surinaamse mentaliteit
11
Hoofdstuk 3
Gezondheidszorg in Suriname
13
Hoofdstuk 4
Muziekculturen in Suriname
15
Hoofdstuk 5
Vier bevolkingsgroepen
16
5.1 Inheemsen 5.1.1. Inleiding 5.1.2 Karaiben 5.1.3 Arowakken 5.1.4 Marrons
16 16 16 18 19
5.2 Creolen 5.2.1 Mentaliteit 5.2.2 Muziekrituelen en gezondheid binnen de cultuur 5.2.3 Muziekvormen 5.2.4 Muziektherapie
21 21 21 22 25
5.3 Hindostanen 5.3.1 Mentaliteit 5.3.2 Muziekrituelen en gezondheid binnen de cultuur 5.3.3 Muziekvormen 5.3.4 Muziektherapie
26 26 26 26 28
5.4 Javanen 5.4.1 Mentaliteit 5.4.2 Muziekrituelen en gezondheid binnen de cultuur 5.4.3 Muziekvormen 5.2.4 Muziektherapie
29 29 29 29 31
5
Hoofdstuk 6
Muziektherapie in Suriname
33
6.1 Stageplekken 6.2 Bekendmaken van muziektherapie 6.3 Voorbereiding voor therapie 6.4 De behandeling 6.5 Storende factoren, ofwel nieuwe kansen 6.6 Aandachtspunten in de therapeutische houding
33 35 35 35 37 37
6.7 Casus 6.7.1 Inleiding 6.7.2 Doel muziektherapie
39 39 39
6.8 Casus Raïf 6.8.1 Muziektherapie met Raïf 6.8.2 Problematiek 6.8.3 Indicatie voor muziektherapie 6.8.4 Doelen 6.8.5 Therapeutische stromingen en houding 6.8.6 Verloop van de behandeling 6.8.7 Conclusie
40 40 40 40 40 41 42 45
6.9 Casus Laura 6.9.1 Muziektherapie met Laura 6.9.2 Problematiek 6.9.3 Indicatie voor muziektherapie 6.9.4 Doelen 6.9.5 Therapeutische stromingen en houding 6.9.6 Verloop van de behandeling 6.9.7 Conclusie
46 46 46 46 46 47 48 50
Hoofdstuk 7
Schema
51
Hoofdstuk 8
Conclusie
56
Literatuurlijst
60
Overige geraadpleegde bronnen
62
Bronvermelding van de afbeeldingen
63
6
Inleiding
“It's always good to remember where you come from and celebrate it. To remember where you come from is part of where you're going.” Anthony Burgess
Als kind van een Duits-Afrikaanse moeder en een Duits-Australische vader werd Anna-Maria met haar tweelingzus geboren in Duitsland. Zij is opgegroeid in een land waar ze zich niet helemaal bij voelde horen en ging op zoek naar haar roots in Afrika. In Duitsland werd ze voor Braziliaanse aangezien, in Egypte werd ze in het Arabisch aangesproken en geloofde niemand dat ze Duitse is en in Ghana voelde ze zich nog nooit zo blank. Door haar opvoeding en cultuurverschillen in de familie is ze aan verschillende mentaliteiten gewend. Deze ervaring wil ze gebruiken om in andere landen te werken en ze voelt zich overal een beetje thuis. Ze streeft ernaar mensen uit andere culturen diepgaander te leren kennen van hen te leren. In Suriname genoot ze van het multiculturele leven. Door haar Soedanese familie heeft ze de Arabische mentaliteit en de eerbiedige omgang met elkaar leren kennen, wat hielp om zich sneller aan te passen aan vergelijkbare mentaliteiten zoals de Hindostaanse. Suriname was voor haar een leerzame tijd en beginpunt om verder te gaan met projecten in het (nietwesterse) buitenland. Mirte werd door haar Nederlandse ouders meegenomen naar Kenia toen ze 11 was. Het land en de armoede raakten haar zo dat ze naar huis ging met de overtuiging iets te willen doen in haar leven voor mensen die het minder hebben dan wij in het ‘rijke’ Westen. Ze speelde toen al dwarsfluit en begon ook met gitaar spelen. Het reizen werkte aanstekelijk en maakte haar nieuwsgierig. Dat bracht haar in Ecuador, waar ze werkte met kinderen, en Indonesië. Met muziektherapie kan ze haar muzikaliteit inzetten in de hulpverlening. In Suriname kwamen alles samen: stage lopen in het buitenland en muziek daar gebruiken om mensen te helpen. Suriname, een land met kleurrijke mensen, natuur en... muziekculturen. Er leven veel verschillende bevolkingsgroepen met eigen religie, cultuur en tradities naast elkaar in één land: Hindostanen, Creolen, Javanen, Chinezen, Libanezen, Portugezen, Inheemsen, Marrons. Een zeldzaam fenomeen. De mensen die daar leven, houden vast aan hun eigen gewoontes en zo ook aan hun muziekcultuur. Tegelijk komt het in geringe mate voor dat deze verschillende culturen elkaar beïnvloeden.
7
‘We speak that language!’: dat we dezelfde taal spreken, wil niet direct zeggen dat we elkaar begrijpen. Misverstanden ontstonden soms door verschillende betekenis van bekende woorden of gebruik van intonatie. Maar wanneer we gingen musiceren, communiceerden we op een non-verbale manier, waardoor veel interactie tot stand kwam en werkten we aan een gezamenlijk doel. Die taal spreken we allemaal. Wij beschrijven de bevolkingsgroepen waarvan wij het meest hebben gezien en gehoord in Nickerie; de Hindostanen, Javanen en Creolen. De Inheemsen maakten geen direct deel uit van ons dagelijks leven, maar er is zeker ook leven in het binnenland. Wat bij hen opvalt is dat ze veel traditionele dansen en muzikale rituelen kennen. De werking hiervan doet denken aan therapie. Des te meer reden om ze ook in dit afstudeerproduct te beschrijven. Levend in Nickerie tussen deze verschillende culturen en vooral in het therapeutische contact dat we opbouwden met de bevolking, is opgevallen dat er in de omgang met elkaar grote culturele verschillen zijn. De vuile was wordt over het algemeen niet buiten gehangen en zorgen worden eerder ingeslikt dan besproken. “Veel ouders zijn niet geneigd eigen emoties zorgvuldig onder woorden te brengen. Men deelt emoties niet gemakkelijk. Kinderen krijgen dus niet ‘voorgeleefd’ hoe nuttig het is om je gevoelens te kunnen vertellen en te kunnen delen. Het is goed om te bedenken dat ouders zelf vaak nauwelijks hebben kunnen genieten van een ‘onbezorgde kindertijd’. Ze weten dus niet uit ervaring wat dat betekent!” R. Mooij en T. Graafsma in de handleiding ‘Wonen en werken in Nickerie’, 2007, paginanummer onbekend. Muziektherapie is een nieuw fenomeen in Suriname en daardoor hebben wij extra moeten werken aan vertrouwen winnen en het contact warm en veilig houden. Er is nog weinig literatuur over de muziektherapie in Suriname. We moesten dus creatief zijn met het verzamelen van onze informatie. Uiteindelijk hebben we bronnen geraadpleegd zoals de scriptie van Kenrick Gunther, boeken met verhalen van Surinaamse Nederlanders en de reader van de WIN die bezoekers voorbereidt op de situatie van Suriname. Daarnaast verzamelden we al kennis in Suriname zelf door gesprekken met muziekkenners zoals Hillary de Bruin, hoofd van Cultuurstudies in Paramaribo en leerden we nog meer over de kaseko muziek door de workshops van de Surinaamse jazzfluitist Ronald Snijders tijdens de ArtEZ projectweek in april 2012. Ons afstudeerproduct is samengesteld om een indruk te geven van onze therapieervaringen. De cd geeft daarbij een aantal voorbeelden van wat wij hebben gehoord en van wat ons betreft niet weg te denken is uit Suriname. Het helemaal voelen en begrijpen zal alleen kunnen als u zelf gaat kijken, proeven, ruiken, luisteren en beleven. We proberen hier zo duidelijk mogelijk over te brengen wat wij hebben gezien, gevoeld en meegemaakt in het land. Voor stagiaires en belangstellenden die na ons naar Suriname komen en die verder willen werken aan het bekendmaken, opbouwen en geven van
8
muziektherapie in de wereld van warmte, siësta en veel verschillende muziek. Ook mensen in Suriname kunnen dit product gebruiken om meer te weten te komen over muziektherapie en de werking ervan. Muziek vormt een logische ingang voor mensen die psychische hulp nodig hebben in Suriname. Ze groeien ermee op, overal op straat is muziek te horen en binnen de cultuur speelt muziek een belangrijke rol. Doordat we bewogen werden door wat er om ons heen gebeurde en omdat we dichterbij de bevolking wilden komen, ontstond de onderzoeksvraag voor dit eindproduct: Wat zijn de muzikale kenmerken en de mentaliteit van de vier grootste Surinaamse muziekculturen en hoe gaan wij als muziektherapeut in Suriname om met cliënten van deze culturen? Wij hebben ons opengesteld voor de culturele verschillen en wilden ontdekken of er verbindingen te vinden zijn tussen de mentaliteit van de verschillende bevolkingsgroepen en de muziekstijlen en hun muziekbelevenis. Want muziek speelt een belangrijke rol in het dagelijks leven van de mensen daar, ze doen dagelijks veel meer met muziek dan wij gewend zijn in Nederland. In hoofdstuk 1 geven we een korte beschrijving van de verschillende bevolkingsgroepen in Suriname. De vier grootste culturen in Suriname zijn de Inheemse, Creoolse, Javaanse en Hindostaanse cultuur. Het 2e hoofdstuk beschrijft kenmerken van ‘de’ Surinaamse mentaliteit, voor zo ver daarover iets algemeens bekend is. Hiermee willen we een idee geven van gewoontes die wij tegenkwamen in Suriname en die ons opvielen. Hoofdstuk 3 gaat in op de huidige situatie van de gezondheidszorg in Suriname. De geestelijke gezondheidszorg heeft nog weinig aandacht en bij de bevolking is weinig bekend over stoornissen en ziektes. Men gaat naar de dokter met de verwachting een pilletje te krijgen en binnen een paar dagen beter te zijn. Vervolgens is in hoofdstuk 4 iets te lezen over muziekculturen in Suriname in het algemeen. In hoofdstuk 5 geven we een beeld van de muziekrituelen en gezondheid binnen de cultuur, de bekende muziekvormen, de mentaliteit en de ervaringen in muziektherapie met mensen van een bevolkingsgroep. In deze hoofdstukken leggen we het verband tussen de mentaliteit en muziek van de bevolkingsgroepen. In hoofdstuk 6 beschrijven we onze ervaringen in muziektherapie. Daarbij gaan we in op het bekendmaken, opzetten en geven van muziektherapie en beschrijven we twee cases uit onze praktijk. Hoofdstuk 7 is een zelfgemaakt schema van de vier culturen en de muzikale kenmerken, om een overzicht te geven van de voorgaande informatie en een klein handvat te vormen voor stagiaires en vrijwilligers die binnen de muziektherapie willen werken met mensen uit deze culturen.
9
1. Bevolkingsgroepen in Suriname Kenmerkend aan dit land bovenin Zuid-Amerika is dat er veel verschillende culturen samen leven. “Dat is Suriname, nooit te vangen in een enkele dimensie, altijd een mix van boeiende vertellingen en vrolijke mensen uit alle windstreken van de wereld,” schrijft Tanja Jadnanansing in ‘Suriname en ik’, p. 97. Wat ons betreft beschrijft ze de bijzondere samenleving van Suriname hier heel treffend. Wij leefden tijdens ons verblijf tussen en met mensen vanuit al deze windstreken samen. Zo namen Hindostanen uit India hun eigen culturele identiteit, waaraan ze trouw blijven tot op de dag van vandaag, mee naar Suriname, waar ontmoeting ontstaat tussen de gebruiken van verschillende culturen. Het Onafhankelijkheidsplein in Paramaribo is van oudsher de plek waar mensen bij elkaar komen om vele verschillende redenen. Bij emotionele, droevige of blijde gebeurtenissen komt men samen op het Plein. Hier zijn dan ook de grote harmonische tegenstellingen te zien. De religieuze feestdagen van alle etnische groepen zijn in Suriname nationale feestdagen. Zo viert iedereen het einde van de ramadan, het Hindostaans nieuwjaarsfeest Holi Phagwa en op 1 juli de Dag der Vrijheden (Mc Leod, 2007). Ook in muziektherapie hebben we gewerkt met een breed publiek en dus met muziek, culturen en opvattingen uit alle windstreken. We beschrijven in hoofdstuk 5 per cultuur de bijbehorende mentaliteit, muziekstijlen en de rol van muziek in het leven van de bevolkingsgroep. Communicatie met al deze wereldburgers gebeurde in het Nederlands. Nederlands is de officiële taal van Suriname. Dat wil echter niet zeggen dat het ook de meest gebruikte of belangrijkste taal is. De belangrijkste taal is namelijk het Sranantongo, de moedertaal van de Creolen en ook de taal waarin de slaven met de plantage-eigenaren spraken. Sranan is dan ook het communicatiemiddel tussen de verschillende bevolkingsgroepen die allemaal hun eigen taal hebben (Draaibaar, 2007). Voor ons is er nog een belangrijke taal en dat is die van de muziek. Bij het musiceren konden we elkaar beter leren kennen en van elkaar leren in de manier van communiceren via de muziek.
10
2. ‘De’ Surinaamse mentaliteit Ter verduidelijking noemen we de definitie van mentaliteit die wij bedoelen: het denk- en gedragspatroon van een persoon die deel uitmaakt van een specifieke bevolkingsgroep. We kunnen niet spreken van één Surinaamse mentaliteit gezien het feit dat er veel verschillende volken leven in het land. De contrasten tussen de verschillende culturen zijn hiervoor te groot. In de aparte hoofdstukken over de bevolkingsgroepen gaan we specifieker in op hun mentaliteit. Wat er desondanks in brede zin te zeggen is over een levensinstelling die bij mensen in Suriname overeenkomt, beschrijven we hier. Alles wat we hierover schrijven is naar aanleiding van onze ervaringen in Suriname. We halen onze informatie daarbij uit bijvoorbeeld gesprekken met plaatselijke bevolking, journalisten, musici, bezoekers en Rob Mooij, onze lokale begeleider. Zo leven de meeste mensen met de dag en kijken ze niet heel ver vooruit om een planning te maken. Iedereen groet elkaar met ‘goedemorgen, goedemiddag’, het is een gastvrij land. Een veelgehoorde zin is ‘no spang’ en betekent iets als: maak je geen zorgen, haast je niet, het komt goed. Suriname is een multi-etnische, multiculturele en multireligieuze samenleving. De mensen in Suriname houden elkaar in de gaten, ze weten veel van elkaar zonder dat ze elkaar kennen, simpelweg door observeren. Wij als Nederlanders gedragen ons anders dan mensen in Nickerie gewend zijn. We merkten dat ze vaak lang naar ons kijken, ze wilden ons begrijpen en observeerden ons. “Een ding dat wij Surinamers goed kunnen, is observeren,” zei eens de directeur van het waterschap Nickerie. Vooral in Nickerie kregen wij een dorps gevoel en blijkbaar kent iedereen iedereen. De wij-mentaliteit staat hoog in het vaandel in Suriname. Problemen in de familie krijgen voorrang op persoonlijke problemen.
“Belangrijk om te vermelden is het feit dat iedereen en dus ook de familie of organisatie waartoe men behoort, hier afgerekend wordt op zijn gedrag in de gemeenschap. De sociale controle is bijzonder groot en niets blijft geheim.” R. Mooij in onze stagebeoordeling, 2012, p. 2
Surinaamse mensen zijn geïnteresseerd in nieuwe mensen en daardoor maken ze snel contact. De mannen hebben hun manier om contact of kennis te maken, op een manier die wij ‘macho’ zouden noemen; meestal door nafluiten of complimenten te geven. “Hee bakra, hoe gaat het? Waar kom je vandaan? Ben je stagiaire?” De vrouwen maken vooral op de markt contact als ze hun groente en fruit willen verkopen. Ze vragen meteen “Wat zoek je?“ Als we langer bij een kraam bleven staan, legden ze op een vriendelijke manier uit hoe de producten bereid moesten worden. Als je je open stelt en belangstelling toont voor hun cultuur, eten, taal, religie, worden
11
mensen meestal ook opener. Ze laten zien wat de waarden zijn van hun achtergrond en beginnen te praten. Na een kerkdienst kwam in een gesprek met vier Creoolse vrouwen, over mentaliteit in het leven, naar voren dat ze ervan overtuigd zijn dat je in je leven veel moet zingen, dansen en blij zijn. Dat is het beste om te doen.
“Vooral moet je zingen voor God. Je moet hem danken voor alles wat je hebt in je leven, ook al is het niet veel. Dat maakt je gelukkig. Er is geen tijd om verdrietig te zijn.” Creoolse vrouw van de Evangelische Broeder Gemeente, mondelinge communicatie, 2012
Weten waar mensen betekenis aan geven is belangrijk als muziektherapeut, om te weten welke rol een feest als Holi Phagwa speelt of hoe met de dood wordt omgegaan. Het speelt een grote rol bij empathie en het opbouwen van een vertrouwensband in therapie. Voor de muziektherapie is het belangrijk de mensen met hun mentaliteit te begrijpen of er in elk geval voor open te staan, om toegang te krijgen tot hun belevingswereld.
12
3. Gezondheidszorg in Suriname Vanouds heeft Suriname een goede somatische gezondheidszorg. Er zijn 5 ziekenhuizen, waarvan 1 in Nickerie, het Streekziekenhuis Nickerie. Er werken ongeveer 350 huisartsen, 30 tandartsen en 70 specialisten in Suriname. Voor de in totaal ongeveer 10 000 mensen in het zuidelijk gelegen binnenland werkt de Medische Zending, die gefinancierd wordt door kerkelijke organisatie de Evangelische Broeder Gemeente. Aan de kuststrook werkt de door de overheid gefinancierde Regionale Gezondheid Dienst. Er is daarnaast een groot aantal huisartsen dat hun eigen “poli” (huisartsenpraktijk) heeft. Veel mensen zijn via hun bedrijf voor ziektekosten verzekerd. Men kan zich via een Staatsziekenfonds verzekeren en ook particulier. Mensen die nauwelijks of niet in staat zijn ziektekosten te betalen, de “min- en onvermogenden”, kunnen een beroep doen op de overheid. Van deze dienst wordt, naar verluidt, veel misbruik gemaakt: zeker 130 000 mensen maken van de dienst gebruik. Voor zeer specialistische hulp worden vaak buitenlandse specialisten gevraagd. Het Streekziekenhuis Nickerie heeft bijvoorbeeld sinds 2005 een vaste band met een ziekenhuis in Eindhoven. De geestelijke gezondheidszorg in Suriname is sterk onderverzorgd. Ambulante voorzieningen zijn er vrijwel niet, buiten de zorg die vanwege het Psychiatrisch Centrum Suriname (PCS) poliklinisch in Paramaribo wordt geboden. Het PCS werkt aan een plan om medewerkers in de primaire gezondheidszorg enigszins bij te scholen op het gebied van de GGZ. Paramaribo heeft een Medisch Opvoedkundig Bureau dat nog steeds sterk onderbezet is. Verder zijn er in Suriname geen GGZ-voorzieningen, met uitzondering van Nickerie waar de WIN groep in samenwerking met het Streekziekenhuis enkele voorzieningen heeft opgezet. Er zijn ook weinig mensen werkzaam in de pleegzorg. De WIN groep probeert daar in Nickerie iets aan te doen, door bijvoorbeeld opleidingen te verzorgen zoals HBO psychosociale hulpverlening en een dagactiviteiten centrum voor seniorenburgers te starten. Er zijn in Suriname ongeveer 15 praktiserende GZ- of klinisch psychologen. De meeste van hen werken parttime. Ze hebben een vereniging, de Surinaamse Vereniging van Psychologen en Orthopedagogen werkzaam in de zorg. Een universitaire opleiding in de psychologie is er nog niet in Suriname, maar daar wordt wel aan gewerkt (Mooij en Graafsma, 2007). Wat in gedachten gehouden moet worden, is dat vragen naar omgang met psychiatrie en kennis over psychische stoornissen soms als een belediging werd opgevat. Het is niet iets waar mensen makkelijk over praten, men wordt dan geconfronteerd met de ontwikkeling die zich nog moet voordoen in het land.
13
In muziektherapie betekent dit dat men met een probleem komt en het liefst met een oplossing of genezing weggaat. Therapie draait echter om gedragsverandering en psychische processen, die tijd in beslag nemen. Deze verschillende visies op behandeling botsten met elkaar. In hoofdstuk 6 gaan we hier verder op in.
14
4. Muziekculturen in Suriname Dé Surinaamse muziekcultuur bestaat niet. Elke bevolkingsgroep in het land heeft een eigen cultuur en religie met bijbehorende muziek.
“De Surinaamse muziekcultuur is als een keuken met allerlei exotische gerechten. Met de vele smakelijke ingrediënten kunnen nieuwe recepten gemaakt worden, als men maar juist weet te kiezen. Er zijn reed geslaagde pogingen ondernomen, maar er zijn nog vele specerijen die wachten om geproefd te worden.” Hillary de Bruin in ‘Sranan. Cultuur in Suriname’, 1992, p. 111
Sinds hun komst houden de Hindostanen, Creolen en Javanen vast aan hun eigen gebruiken. Ook van generatie op generatie zal er niet veel veranderen, vooral bij de Hindostanen. Een Hindoe zal nooit dansen op de manier die de Creolen kennen of een kaseko festival bezoeken. Het is nog de vraag of ze het niet willen of het niet mogen. Het is in ieder geval duidelijk dat blijven bij eigen gebruiken en muziek zorgt voor een gevoel van zekerheid, duidelijkheid, herkenning, identificatie en dat dit maatschappelijk geaccepteerde voorbeelden geeft. Tegenwoordig zien we dat er niet alleen de traditionele muziekcultuur is, maar er bij veel van de beschreven bevolkingsgroepen ook volks- of populaire muziek ontstaat. Vaak gebruikt men de instrumenten die men al kent vanuit de traditionele muziek en worden daar instrumenten aan toegevoegd die het geheel een andere klank geven. Ook komt het voor dat de ritmes worden aangepast, het tempo wordt veranderd of dat er juist met heel andere instrumenten wordt geëxperimenteerd. Naast de muziek die op instrumenten wordt gespeeld, is ook het remixen in opkomst. Een remix is een nieuwe versie van een bestaand stuk, vaak met ritmische toevoegingen. Vaak wordt een computer gebruikt om nieuwe beats onder een bestaand lied te componeren. Zo is bijvoorbeeld de Baithak remix ontstaan vanuit de Hindostaanse Baithak muziek. Ook kan een remix betekenen dat twee stukken met elkaar worden samengevoegd.
15
5. Vier bevolkingsgroepen We schrijven in dit hoofdstuk over de Inheemsen, Creolen, Hindostanen en Javanen. We hebben ons gericht op deze vier culturen omdat dit de meest voorkomende zijn in Suriname. We beginnen met de Inheemsen. Dit zijn de oorspronkelijke bewoners van het land die nog altijd overleven in het binnenland van Suriname, met hun brede kennis over genezingsmiddelen uit de natuur en muzikale rituelen die doen denken aan therapie. Wij hebben hen niet behandeld in muziektherapie, vandaar dat we alleen verschillende Inheemse stammen beschrijven met hun muzikale kenmerken. Vervolgens is te lezen over de Creoolse bevolking, die als slaven uit West-Afrika werden gehaald. De Hindostaanse cultuur komt het meest voor in Nickerie, waar wij werkten. Tot slot beschrijven we de Javanen, die we ook bijzonder vinden met hun eigen dansrituelen. Met kinderen uit deze laatste drie bevolkingsgroepen hebben wij het meest contact gehad in muzikale activiteiten en/of muziektherapie.
5.1 Inheemsen 5.1.1 Inleiding Er leven ongeveer 18.000 inheemsen in Suriname. Ze waren de eerste bewoners van het land, maar zijn de meest achtergestelde bevolkingsgroep (Kouters, 2010). Ze bewonen verschillende gebieden en zo worden ze ook ingedeeld. In het noorden wonen de Karaiben en Arowakken. Deze groepen worden beide gerekend tot de benedenlandse indianen in Suriname. Ze wonen aan de kustvlakte. Ook de Marrons zijn gevestigd in het noorden. In het zuiden van het land wonen de Wayanen en Trio-indianen. De inheemse bevolkingsgroepen waarover het meest bekend is en die hier worden beschreven, zijn de Karaiben, Arowakken en Marrons. Muziek maken is bij indianen geen op zichzelf staande bezigheid, er wordt muziek gemaakt als er feest is of bij een rituele gebeurtenis. Er wordt door de aanwezigen op de muziek gedanst. Kenmerkend voor de inheemse muziek is het gebruik van de trommels en zang. 5.1.2 Karaiben Liedvorm: aremi ofwel maraca-liederen. Deze worden begeleid door de maraca, een rammelaar gemaakt van een grote kalebas op een stok. In de kalebas liggen steentjes die bij het schudden een hard geraas maken. Aremi horen bij het raadplegen van een sjamaan (genezer) en inhoudelijk gaan de liederen over het genezen. In het luistervoorbeeld is Inheemse Eljo te horen die de maraca spelt met draaiende bewegingen en een lied laat horen dat een sjamaan kan zingen voor de geesten. Daarna zingt hij een lied voor ons, waarin hij dankt dat wij zijn gekomen en de hoop uitspreekt dat wat wij doen een positief einde mag hebben. 1. Inheemse Eljo
16
Afbeelding 1: Inheemse Eljo laat de maraca zien Andere liedvormen die worden gebruikt door de Karaiben, zijn Samöivra-liederen, die worden gezongen met begeleiding van een grote trom van cederhout, aan twee zijden met een vel bespannen. Ook de sambura-trom wordt veel bespeeld, uitsluitend door mannen, en er wordt bij gezongen. Sambura-liederen zijn er voor amusement en worden daarom gezongen bij feestelijke gebeurtenissen. Tot slot zijn er de karawasi-liederen die meestal worden begeleid door de karawasirammelaar, een gevlochten mandje met harde zaden. Deze liederen zijn klaagzangen bij de rouw, die door de vrouwen gezongen worden. Zie afbeelding 2 voor de notatie van de begeleiding van de verschillende liederen.
Afbeelding 2: begeleidingspatronen van de verschillende liederen
17
2. Klaagzang Tjukurery. Tjukurery en wyneryro zijn vogels. Het geroep van deze vogels wordt gezien als voorteken van de dood of een ander ongeluk.
Afbeelding 3: Karawasi-rammelaar 5.1.3 Arowakken Arowakse muziek wordt gekenmerkt door het melodische spel op de jankabuari dwarsfluit. Deze wordt als solo-instrument gebruikt en om de liederen te begeleiden. Veel Arowakse liederen gaan over liefde. De Arowakse muziek werd vroeger beïnvloed door de NoordAmerikaanse populaire muziek, waarbij de gitaar als begeleidingsinstrument werd overgenomen. Andere invloeden komen uit de Afro-cultuur (Creoolse kawina muziek). In sommige districten liggen Creoolse en Arowakse gemeenschappen dichtbij elkaar, waardoor de Arowakken de kawina muziek overnamen in de oorspronkelijke vorm. De kawina muziek werd op sommige plekken zo populair dat de eigen muziek verdwenen is (De Bruin, 1992). 3. Arowaks liefdeslied: Bi wetho
Vertaling Bi wetho: Jij bent de vrouw van wie ik hield al een hele tijd ben jij boos op mij Ik zal dan maar teruggaan naar mijn huis tralala, tralala
Afbeelding 4: Arowaks liefdeslied: Bi wetho
18
4. Seme seme met gitaar
Afbeelding 5: Arowaks vissersliedje
5.1.4 Marrons De marrons geloven in Gaan-Gadu, Grote God, schepper van alles dat er bestaat. In deze religie onderscheiden ze verschillende geesten: geesten van reptielen, roofdieren en voorouders. Deze goden kunnen straffen, maar ook wijsheid en genezing geven. De dood wordt gezien als de meest ingrijpende gebeurtenis binnen deze cultuur. Hij brengt stiltes, emoties, overweldigend lawaai, muziek, dans en rituelen en schept gelegenheid om samen te komen met leden van verschillende stammen. Dans en muziek zijn voor de marrons sterk verbonden met religie. Ook wordt tijdens het vieren van oud en nieuw-feesten gedanst op zelfgemaakte muziek (Polimé, 1992). Een belangrijk element in de muziek van de marrons is het gebruik van de apinti, ook wel talking drum. Deze wordt zelf gemaakt. Er wordt dan gesproken met de geesten in de bovennatuurlijke wereld. We onderscheiden twee stammen, de Saramaccanen en de Aucanen. De grootste groep zijn de Saramaccanen, die seketi muziek maken. Kenmerkend hierbij is de zang en het klappen. Het gaat hier om een niet-religieuze, zangerige stijl. Deze amusementsmuziek wordt door vrouwen en mannen gezongen en gaat vaak over liefde, wanhoop en sociale kritiek. Bij de Aucanen wordt de apinti ook veel gebruikt om tempo aan te geven met een gefixeerd ritme. Daarbij wordt een kleine maraca gebruikt, ook wel saka of siksiki. Een typische dans is de awasa, een schoonheidsdans (De Bruin, 2011). Naast deze traditionele muziek kennen de jongere Aucanen ook een populaire vorm, aleke. Aleke ontstond eind jaren ’50, begin jaren ’60. Hierin is de invloed van de kawina muziek van de Creolen terug te horen (Polimé, 1992). Deze muziek is ter amusement, het gaat hierbij om
19
de schoonheid van de stem en de inhoud van het lied. Aleke betekent trillen, dus er wordt gezongen (de trilling van de stem) en ‘getrild’ met het lichaam (De Bruin, 2011). Deze liederen gaan over liefde en de sociale gebeurtenissen of problemen in de gemeenschap en over het gevaar van AIDS.
20
5.2 Creolen 5.2.1 Mentaliteit Extravert zijn en uitbundig lachen is de Creolen niet vreemd. Non-verbaal communiceren, open zijn, en contact maken gebeurt op een hartelijke, warme manier met tegelijk directheid in praten. Creolen zeggen wat ze bedoelen. Van mannen wordt verwacht dat ze kracht en trots laten zien. In de opvoeding krijgen ze al mee dat hoe meer vrouwen ze versieren, hoe hoger de status. Van vrouwen wordt verwacht dat ze hun natuurlijke schoonheid laten zien en zich er niet voor schamen. Dit zien we terug in kleding waarbij het figuur goed uitkomt, in uitstraling en overtuiging waarmee ze iets zeggen. In de muziek betekent dit dat ze dansen met hun achterste, vol overtuiging mag er worden geschud en ook geroepen en gezongen. Als een man met een vrouw danst, kan een vrouw een man dichtbij laten komen tot op bepaalde hoogte, haar grens. Mannen lokken de vrouwen graag naar zich toe door iets te roepen. Ze proberen de vrouwen op te winden en voor zich te winnen. De omgang met liefde is minder preuts dan in Nederland. Kaseko liederen gaan over liefde, seks, erotiek en plezier (Snijders, 1996). In de omgang met kinderen komt de directheid terug in de vorm van duidelijk aangeven wanneer een kind te ver is gegaan. Dit kan door stemverheffing, dreigen en slaan om autoriteit te verkrijgen. 5.2.2 Muziekrituelen en gezondheid binnen de cultuur In de muziek van de Creolen zijn sterke invloeden terug te horen van de muziek van de West-Afrikaanse slaven die naar Suriname werden gehaald. Deze slaven namen de muziektraditie mee die hoort bij hun geloof, het wintigeloof. De winti is een belangrijk onderdeel van de creoolse cultuur. Het woord winti betekent wind. Winti is ook de naam voor de geesten van goden en voorouders. Tijdens de dansrituelen, de winti-pré, raakt iemand in trance om in contact te komen en te communiceren met de bovennatuurlijke wereld. Dit gebeurt onder leiding van een bonuman, de priester. Hij stelt de diagnose bij een klacht en weet welke kruiden gebruikt moeten worden bij de behandeling om te genezen. Hij geeft tijdens de winti-pré, die wordt gehouden als afsluiting van de behandeling, de aanwijzingen voor het drumritme om verschillende winti’s aan te roepen (Gunther 2010). De winti-pré worden onder andere ingezet bij ziektes, problemen en verkeerd handelen. Ze zijn erop gericht problemen hier en nu op te lossen. Een of meerdere familieleden kunnen in trance raken en boodschappen ontvangen van voorouders. Deze voorouders worden opgeroepen, verwelkomd, geëerd en om vergiffenis en raad gevraagd. Het komt regelmatig voor dat Surinamers uit Nederland terugkomen naar het moederland, als ze het stressvolle leven in Nederland niet meer aankunnen. Op het platteland kunnen zij praten met de ouderen en bovendien zichzelf terugvinden met een winti-pré (Caprino, 1992). In deze cultuur vinden we dus therapeutische elementen terug.
21
De slaven op de plantages hielden bijeenkomsten waarbij ze drummuziek maakten. Hoewel deze aan banden werden gelegd door de plantage-eigenaren heeft de creoolse cultuur zich kunnen ontwikkelen. De belangrijkste kenmerken van deze cultuur zijn de indeling en het gebruik van de ruimte, omgang met tijd en lichaamsbewegingen en geluidseffecten (Agerkop, 1992).
5.2.3 Muziekvormen We kennen bij de Creolen niet alleen het wintigeloof waarbij muziek wordt gemaakt. Na afschaffing van de slavernij in 1863 groeide de Evangelische Broeder Gemeente (EBG), overwegend creools, sterk. De EBG’ers staan bekend om hun zang. “De verschillende liederen tijdens de dienst worden meerstemmig gezongen en geven je het gevoel dat je zonder geoefend te hebben meedoet aan een korenfestival” (Draaibaar, 2007). Kawina Naast deze religieuze traditionele muziek is er ook een populaire Creoolse muziekvorm: kawina. Kawina is creoolse volksmuziek die ontstond na de afschaffing van de slavernij in 1863 op de creoolse plantages. Anders dan de rituele wintimuziek, is kawina dans- en amusementsmuziek. De teksten van kawina gaan meestal over de relatie tussen man en vrouw. Instrumenten die worden gebruikt zijn Afrikaanse trommels met twee vellen, de schudbus en de kwa-kwabangi, een houten bankje waarop met stokken een basisritme wordt gespeeld. De ahri-kawina trom speelt een constant ritme en de kot-kawina trom gaat tegen het vaste ritme in. Daarnaast worden de timbaal of conga, twee metalen schudbussen die seki seki worden genoemd, een koebel of ‘tjap’ en een fluit bespeeld. Bij kawina wordt er gezongen met een voorganger en een koor, met vraag en antwoord. De kawina zelf is een grote tweevellige bastrommel uit Suriname die met een enkele stok bespeeld wordt. Deze is typisch voor de kawina muziek.
Afbeelding 6: Kawina band tijdens het kawina/kaskawi festival 2011
22
Afbeelding 7: Kwakwabangi Er zijn twee soorten kawina: winti-kawina en prisiri-kawina. Bij winti-kawina zijn de liederen religieus en gaan over de winti. De ritmische begeleiding wordt in 12/8 maatsoort gespeeld. Prisiri-kawina zijn liederen die betrekking hebben op een gebeurtenis en de ritmische begeleiding hiervan is in 4/4 maatsoort. 5. NAKS - Wanaisa, ju mu jerebegi Vroeger was kawina muziek onderdeel van Creoolse feesten, tegenwoordig wordt het ook bij straatfeesten ten gehore gebracht. Kawina brengt nu veel mensen samen aan het dansen op straat. Op 30 december is de beroemde Kawinanacht. Een grote straat in Paramaribo wordt dan afgesloten en iedereen danst op de klanken van de kawina: ministers, parlementsleden, marktkooplui, zwervers, geestelijk leiders, deftige dames en oude vrouwen (Draaibaar, 2007). Een organisatie die wil bijdragen aan de verdere ontwikkeling van de Afro-Surinaamse cultuur en identiteit is NAKS. Stichting NAKS is in 1947 opgericht en geeft workshops in de Afro-Surinaamse muziek, dansvormen en -stijlen. Zij hebben ervoor gezorgd dat kawina muziek groot is geworden. NAKS staat voor ‘Na Afrikan Kulturu fu Sranan’, ‘De Afrikaanse Cultuur van Suriname’. Hierbij gaat het om het behouden en uitdragen van de AfroSurinaamse cultuur en cultureel erfgoed in binnen- en buitenland. Kaseko Kaseko is een muziekstijl die grote invloed uitgeoefend heeft op meerdere cultuurgroepen. Oorspronkelijk werd het gespeeld door stadscreolen. Het is dansmuziek die na de Tweede Wereldoorlog is ontwikkeld en wordt als amusementsmuziek gebruikt door de jongeren, vooral Marrons en creolen. Bij kaseko muziek wordt gebruik gemaakt van de kawina instrumenten en de vraag- en antwoord zang. Daaraan werden blazers en het drumstel toegevoegd uit de jazzmuziek in de jaren ’50. Begin jaren ’80 kwamen ook de westerse popinstrumenten elektrische basgitaar, gitaar en keyboard erbij. 6. Paul & the mixmo stars - Goesialawa
23
De kaseko werd vanaf begin jaren ’80 beïnvloed door R&B, soul, latin en andere Caribische stijlen. 7. Ai sa si - Walvis Het strakke dansritme wordt af en toe onderbroken door solo’s van de blazers. De samenstelling van instrumenten bleef veranderen. Door haar opgewekte karakter heeft kaseko andere cultuurgroepen weten te prikkelen om met deze stijl te experimenteren binnen hun eigen muziek. Zo werden ook steeds meer kawina trommels gebruikt, wat terugvoerde naar de traditionele Afromuziek (De Bruin, 1992).
Afbeelding 8: Bladmuziek van kaseko Kawina + kaseko = kaskawi Kaskawi is de moderne vorm die zich heeft ontwikkeld vanuit de traditionele Afromuziek. Er wordt gebruik gemaakt van drumstel, voor- en nazang, blazers, elektrische bas, elektrische gitaar en westerse akkoorden. Eerst kawina, dan kaseko en dan kaskawi dat al richting popmuziek klinkt, dan gaan we de hele geschiedenis door. 8. NAKS Kaseko loko & Norma - Koko Gowtu
24
5.2.4 Muziektherapie Aangezien het slaan in de opvoeding niet vreemd is binnen de Creoolse gemeenschap, gebeurde het in therapie ook dat de Creoolse kinderen pas luisterden en gehoorzaamden als er werd gedreigd met slaan of van school sturen. Dit leverde wel eens ongemakkelijke situaties op. Vanuit eigen opvoeding zouden wij niet slaan om een kind te leren wat goed is en wat niet. Toen ze dit eenmaal ontdekten werd het af en toe lastig om autoriteit te houden en te worden gezien als degene die de leiding heeft. Ongeremd gedrag werd niet afgestraft op de (voor ons strenge) manier die zij van thuis gewend zijn, de stagiaires zouden hen toch niet gaan slaan. Daarom testten ze onze grenzen regelmatig uit. Het machogedrag droeg er ook niet aan bij dat er goed werd geluisterd. Als een jongen zich drukker ging gedragen, stak hij daarmee makkelijk andere jongens aan. Dat kwam over alsof de andere jongens zich wilden bewijzen en zich niet wilden laten kennen. Het versieren van meisjes blijft bij hen een onderwerp dat vaak terugkomt en dat speelde in de therapeutische relatie ook een rol; aandacht krijgen van ons als vrouwelijke therapeuten door indruk te maken met onderling praten, heel lief lachen en drummen en tikken om aandacht te krijgen, kwam regelmatig voor. Omgaan met deze kinderen deden wij door directief te zijn en duidelijk te zeggen wat er van hen wordt verwacht. Een structurerende houding is belangrijk om de overhand te houden in een groepssituatie. Doordat de meeste Creoolse kinderen erg sterk zijn in ritmes en gewend zijn met trommels en djembés te spelen, is het een ideale ingang om met hen contact te maken met ritmespellen. In een groep kunnen ze ervan genieten om veel te bewegen en samen verschillende ritmes te spelen, in zowel solo’s als begeleiding. Ze beginnen als vanzelf non-verbaal te communiceren als ze samen ritmes spelen en kunnen snel aanvoelen wanneer er dynamische veranderingen worden aangebracht. Ook zingen gaat een deel van de Creoolse kinderen met wie wij hebben gewerkt, makkelijk af. Hierin zien we de kenmerken van de kaseko muziek terug; emoties worden bezongen en gebruik van voor- en nazang is hen bekend. Zie voor een uitgebreide beschrijving van een muziektherapiebehandeling van een Creools meisje hoofdstuk 6.
25
5.3. Hindostanen 5.3.1 Mentaliteit Vanuit de opvoeding en de religie is het niet toegestaan om uitbundig te dansen. Ook emoties worden niet snel gedeeld met de buitenwereld. Zich aangepast en enigszins ingetogen gedragen is in de Hindostaanse cultuur gepast. Het komt voor dat Hindostanen impulsief reageren op een probleemsituatie, wat zelfs kan leiden tot een zelfmoordpoging. Tegenwoordig hebben de Bollywoodfilms voor de jongere generaties een sterke voorbeeldfunctie. Deze vormen een vlucht uit de werkelijkheid met de herkenbare verhalen en de dramatische en tragische gebeurtenissen die de films bevatten. De populariteit van deze films en van muziekshows is zo groot dat de Hindostaanse jongeren in Suriname Indiase beroemdheden vaak imiteren (Bajnath, 1992). Er zijn uitzonderingen waardoor Hindostaanse meiden hun eigen vriend mogen kiezen, maar over het algemeen kiest de vader met wie zijn dochter moet trouwen. Het slaan van kinderen als straf is ons bij de Hindostanen ook opgevallen. Het past misschien niet binnen het Hindostaanse geloof, maar misschien is het in Suriname bij uitzondering wel geaccepteerd omdat het daar een manier van opvoeden is om respect af te dwingen en autoriteit te laten zien. Daardoor wordt het van bepaalde personen, zoals leerkrachten, niet als heel vreemd gezien als ze tegen ongehoorzame kinderen dreigen met slaan om rust te creëren in de klas. 5.3.2 Muziekrituelen en gezondheid binnen de cultuur Elke week gaan de meeste Hindoes naar de mandir, de tempel. Hier worden mantra´s ten gehore gebracht. Elke mantra begint met ‘Aum...’ waarna een paar zinnen op enkele tonen gezongen worden. De melodie wordt steeds herhaald, ook wanneer de tekst verandert. De mantra wordt gezongen in Sanskriet en gaat inhoudelijk om goden vereren, (dank)gebed en mentaliteit van leven die wijsheid met zich meebrengt. Ook wordt er veel gebruikt gemaakt van symboliek, zoals water voor reinheid en vuur voor wijsheid. 9. Mantra Hindostanen geloven dat de dood alleen een overgang betekent van de ziel van het ene lichaam naar het andere. Daardoor wordt overlijden als iets minder dramatisch en als normaler gezien. Bij een overlijden worden klaagzangen gezongen door vooral de vrouwen uit de naaste familie, waarin ook de deugden van de overledene worden bezongen (Bajnath, 1992). 5.3.3 Muziekvormen Hindostanen hebben hun eigen muziek en daarmee hun eigen radiostations. Wie de radio in Suriname aanzet op zoek naar Westerse popmuziek, zal eerst een paar zenders met Hindostaanse muziek tegenkomen (Bajnath, 1992). De klassieke muziek die ‘hoort’ bij Hindostanen is de muziek uit India, waarbij de sitar en
26
tabla worden gebruikt. Deze muziek horen we in Suriname weinig. Wat veel voorkomt, is de volksmuziek, de baithak gana. Baithak betekent zitten, gana betekent zingen en dat is ook wat er gebeurt. Hindostaanse muziek is luistermuziek, waarbij niet uitbundig gedanst wordt. De liederen gaan over ethiek en moraal. Het baithak gana ensemble bestaat uit een harmonium, een handorgel met een schel indringend geluid, de dandtal, een ijzeren staaf die met een beugel wordt aangeslagen wat doet denken aan een triangel en de dhol, de tweevellige trom die met de vingers wordt bespeeld en veel hoge en lage klanken maakt. Er wordt vooral door mannen gezongen (De Bruin, 1992).
Afbeelding 9: Dhol
Afbeelding 10: Bespeler van de dhol
De vraag naar muziek om op te dansen wordt steeds groter onder Hindostaanse jongeren. Ze willen niet meer passief toekijken en alleen luisteren naar de baithak gana muziek op Hindostaanse bruiloften. Door de Bollywoodfilms, die elke dag op televisie worden uitgezonden, leren ze de liefdesliederen kennen die worden begeleid door westerse instrumenten in een disco- en popstijl. Deze commerciële muziekstijl wordt Hindipop genoemd. Met de films wordt de taalen cultuurgebondenheid van de Hindoes versterkt. Voor de Hindipop zijn de schelle vrouwenzangstem en galmeffecten kenmerkend. De filmmuziek is erg populair in Suriname en de Indiase zangers worden op onder andere songfestivals regelmatig geïmiteerd (Bajnath, 1992 en De Bruin, 2011). De moderne Hindostaanse muzikanten in Suriname spelen deze liederen na met een baithak gana ensemble. Aan de bekende baithak instrumenten worden toegevoegd: mandoline, maraca’s, drumstel en elektrische gitaren. De gespeelde ritmes kunnen favoriete dansritmes zijn zoals merengue en cadence (De Bruin, 1992).
27
Tegenwoordig worden de Baithak liederen ook uitgebracht met een beat en meer (elektronische) effecten erbij, wat Baithak remix wordt genoemd. Ook worden ze gemixt met Amerikaanse hits. 10. Baithak: Namane – Ashwien 11. Golden moments 2 - Baithak remix 5.3.4 Muziektherapie In muziektherapie met kinderen hadden we het idee dat Hindostanen zich meer sociaal wenselijk gedragen dan authentiek. Wij als therapeuten worden vanuit de cultuur als autoriteitspersonen gezien omdat we volwassen zijn. De kinderen gedragen zich daarop gehoorzaam en voeren opdrachten uit zoals ze op school zouden doen. Voor hen staat op de voorgrond beleefd zijn en presteren. Persoonlijke problemen en heftige emoties worden niet snel gedeeld. Omdat muziektherapie nog onbekend is, wordt er gauw gedacht aan muziekles. De therapeutische houding is heel nieuw voor de kinderen en kan nog slecht worden begrepen. De mix van persoonlijke interesse, aandacht voor emoties en persoonlijke problemen maar ook weer de afstand tussen cliënten en therapeut is moeilijk om mee om te gaan. Ook in de groep gedragen de kinderen zich terughoudender dan bijvoorbeeld Creoolse groepsleden. Ze zouden geen instrument pakken zonder uitnodiging, omdat het vanuit hun opvoeding gewoon is om stil te blijven zitten en niet spontaan of impulsief te reageren. Uit eigen ervaring kunnen we zeggen dat de Hindostaanse kinderen weinig contact maakten aan het begin van de Muzikale Maandag (zie hoofdstuk 6.1 over muziektherapie en de stageplekken). We hebben daarom geprobeerd om veiligheid te creëren door structuur te bieden of oefeningen te doen waarbij iedereen aan de beurt komt. Na ongeveer twee maanden was de sfeer voor hen vertrouwd en durfden de kinderen zich meer te openen. Vanaf toen zagen we ze vaker glimlachen en klapten ze met meer overtuiging mee op onze liedjes. In de benadering van de kinderen is het belangrijk rustig te zijn en hen niet te direct aan te spreken. Laat hen eerst wennen aan de therapiesituatie en creëer later meer ruimte voor de kinderen voor eigen inbreng. Hindostaanse kinderen lachen graag en zullen zich op hun gemak voelen als er grapjes worden gemaakt en er een harmonieuze sfeer hangt. Zie voor een uitgebreide beschrijving van een muziektherapiebehandeling van een Hindostaanse jongen hoofdstuk 6.
28
5.4 Javanen 5.4.1 Mentaliteit De mentaliteit van de Javanen is zich sociaal wenselijk gedragen en geen emoties laten zien, of in elk geval geen negatieve emoties. Bescheiden zijn, behulpzaam en hard werkend zonder klagen. De Javanen die wij kennen kwamen op het eerste gezicht over als terughoudend, stil, formeel, ze hebben een zachte spreekstem, lachen niet uitbundig, zijn warm, vriendelijk en gedisciplineerd. In de avonduren waren ze wel uitbundiger en zijn we vriendelijk en gastvrij ontvangen. Enthousiast en geanimeerd kunnen ze ook zijn. We hoorden ze nooit over moeilijke onderwerpen of problemen praten. Verklaring hiervan is dat harmonie voor Javanen erg belangrijk is en spanningen en ruzies worden vermeden. In het gezin krijgt de oudere persoon veel respect en gezag wordt getoond voor degene met autoriteit. Bij het opvoeden staan streven naar harmonie, samenwerking, onderdrukken van vijandigheden en voorkomen van ruzie voorop. Het gaat dan niet alleen om de harmonie tussen de mensen onderling, maar ook om de harmonische relatie met de geestenwereld. In vergelijking met de meeste Creolen en Hindostanen geeft men in de Javaanse groep nog meer waarde aan het gevoel van gemeenschappelijkheid en saamhorigheid. Individuele behoeften zijn ondergeschikt aan de wensen van de familie of groep. Voor individuele ontwikkeling is weinig aandacht. Mondigheid wordt niet op prijs gesteld en lastige vragen van kinderen worden uit de weg gegaan, op een zo harmonieus mogelijke manier. We vroegen ons af hoe het kwam dat de Javanen deze muziek luisteren en kregen het antwoord dat ze de dramatische, theatrale smartlappenmuziek gebruiken om zich uit te leven en emoties ruimte te geven die in het dagelijks leven niet snel naar buiten komen (Mooij en Graafsma, 2007). 5.4.2 Muziekrituelen en gezondheid binnen de cultuur Javanen kennen trance rituelen bij feestelijke gebeurtenissen. Een voorbeeld van deze dansen is de jaran kepang, of paardendans. De leider, de gambuh, brengt de dansers in trance en blijft erbij om de endang, de bovennatuurlijke krachten, onder controle te houden. Deze dans wordt gebruikt bij belangrijke gebeurtenissen voor de gemeenschap, zoals een huwelijk. 5.4.3 Muziekvormen Een gamelan is een orkest met voornamelijk koperen en bronzen drums, kulintangs, gongs en metallofoons waarop complexe ritmesmet speciale hamertjes, van buffelhoorn en metaal, worden gespeeld. Ook een suling (bamboefluit) en de kendang (trom met twee vellen) die het ritme aangeeft, horen erbij. Elk instrument heeft een vaste functie in het ensemble. De muziek wordt meestal mondeling overgedragen en de musici spelen uit het hoofd. Er zijn wel verschillende vormen van notenschrift bekend, waarbij men uiteindelijk cijfers is gaan noteren in plaats van noten, in groepen van vier die de vorm en de
29
hoofdmelodie aangeven. De kernmelodie van de gamelan composities wordt door sarons gespeeld, een soort metallofoons in verschillende groottes met hoge en lage klanken. Er worden twee toonladders gebruikt, die lara’s heten. Vanuit de mythologie was de gong uitgevonden om de goden op te roepen en met hen in contact te komen. Voor meer complexe boodschappen kwamen er meer gongs bij, wat het begin van een gamelan ensemble vormde. De instrumenten zijn volgens de Javanen verbonden met goden. Deze gamelanmuziek wordt gebruikt bij feestelijke gelegenheden en bij klassieke dansen als begeleiding van zang-, dans- en wayangvoorstellingen. Wayang kulit is bijvoorbeeld een schaduwspel waarin verhalen over het leven en maatschappelijke kwesties worden uitgebeeld, ter amusement. Voor de gamelanmuziek die in Suriname wordt gespeeld zijn de oorspronkelijk bronzen klankstaven vervangen door klankstaven van ijzer.
Afbeelding 11: Saron van brons
30
Afbeelding 12: Surinaamse gamelan instrumenten met ijzeren klankstaven Een andere muziekrichting van de Javanen is terbangen. Terbangen zijn een religieuze bijeenkomst en ook de naam voor de Islamitische liederen. Hierbij wordt in het Arabisch eenstemmig gezongen en dit wordt in een ensemble gespeeld in de moskee. Een instrument dat hierbij veel wordt gebruikt is de bastrom bedug, die alleen in de moskee wordt bespeeld. Door het slaan op de bedug worden gelovigen opgeroepen tot gebed. Daarnaast worden terbang (kruising tussen trom en tamboerijn, komt met en zonder schellen voor) en de kendang, die de leiding heeft, bespeeld. Terbang is geestelijke muziek voor in de moskee bij feesten, besnijdenis en huwelijk. Ook wordt het als propaganda gebruikt. Voor middernacht zijn alleen kerkliederen toegestaan, maar daarna zingt men wereldlijke liederen. Terbang ensembles spelen ook populaire instrumenten en melodieën, op keyboards, maraca’s, orgel en gitaar. Na afronding van de ceremonie wordt dit later op de avond ten gehore gebracht en zijn er ook invloeden van salsa, ballads en calypso in terug te horen. Jongeren hebben een poging gewaagd de oude muziekvorm, met name de terbangen, te moderniseren. Daaruit is Pop Jawa ontstaan, een stijl die doet denken aan smartlappenmuziek. Pop Jawa is muziek waarbij het altijd gaat over liefde en problemen tussen man en vrouw. Viool, (elektrische) gitaar, ukulele, elektrische bas, solo-stem en suri (gong) worden hierbij gebruikt. De jongeren die willen losbreken uit het zoetsappige karakter van deze muziek voegen nu calypso invloeden toe (Gooswit, 2010 en De Bruin, 1992 en 2011). 5.4.4 Muziektherapie Javaanse kinderen hebben wij meegemaakt bij de Muzikale Maandag (zie hoofdstuk 6.1) en tijdens schoolbezoeken. Bij het bejaardenhuis waar muziektherapie in groepsverband werd aangeboden hebben we ervaring opgedaan met Javaanse ouderen. Wat we hebben gezien is
31
dat ze gemotiveerd zijn om mee te doen. Ze waren elke week aanwezig en de kinderen vroegen of ze de geleerde liedjes op papier mee konden krijgen naar huis om te oefenen. Ze luisteren goed, hebben hun aandacht erbij en maken oogcontact. Ze gedragen zich en proberen de opdrachten zo goed mogelijk uit te voeren. Waarschijnlijk geeft de structuur van liedjes duidelijkheid en vroegen ze daarom, en door hun leergierigheid, om meer liedjes. Een Javaans kind zal nooit een grote mond geven en niet zonder te vragen een instrument pakken. Wanneer we ze uitnodigden, durfden de Javaanse kinderen te improviseren en zichzelf te laten horen. Bij de ouderen viel op dat ze trouw blijven aan hun muziektraditie en de Javaanse volksliedjes en gebeden goed kennen. Ze zingen deze liedjes in hun eigen taal. De liedjes hebben voor ons Europese oor onverwachte melodieën die niet rond een toon blijven spelen maar meer ‘springen’. De ouderen kennen heel veel liedjes uit het hoofd, ook religieuze liederen, en hadden er behoefte aan deze te laten horen. Bij oefeningen met alleen ritme-instrumenten pakten ze de ritmes makkelijk op en bleven stabiel in een strak ritme spelen.
Afbeelding 13: Twee Javaanse kinderen dansen tijdens een schoolfeest
32
6. Muziektherapie in Suriname In dit deel van dit afstudeerproduct gaan we in op onze ervaringen en willen we een beeld geven van muziektherapie opzetten en geven in een heel ander land dan Nederland, namelijk Suriname. We beschrijven eerst de opbouw van de muziektherapie. Daarna gaan we in op het gebruik van muziek binnen de vier grootste culturen die leven in Suriname en tot slot geven we voorbeelden uit de muziektherapiepraktijk door middel van twee casus met kinderen uit twee verschillende culturen.
“Vanwege hun geloof in eigen culturele waarden hebben psychotherapeuten* een beperkte actieradius in het aangaan van een behandelrelatie met cliënten uit andere milieu’s of culturen. Wanneer zij hun werkveld willen verbreden, moeten zij hun vooroordelen over de superioriteit van hun eigen normen leren relativeren. Een moeilijke opgave, omdat ze afstand moeten doen van iets waarin ze rotsvast geloven. Maar alleen zo ontstaat ruimte voor psychotherapie met ‘anderen’.” Frank Kortmann, Tijdschrift voor psychotherapie, 1995, p. 337
*Waar ‘psychotherapeut’ staat geschreven, kan wat ons betreft ook muziektherapeut gelezen worden. Kortmann omschrijft hier treffend wat wij hebben gemerkt tijdens ons verblijf: door onze Europese achtergrond kwamen wij met een bepaald denkkader naar Suriname. Onze normen en waarden werden op de proef gesteld. Dan was de vraag: waaraan houd ik vast en wat laat ik los, om ruimte te creëren voor het denkkader van een ander? 6.1 Stageplekken Vanuit de Stichting WIN liepen we stage op verschillende plekken. Met al deze plekken heeft de Stichting contact en het is ook de plek van waaruit wij onze therapieën gaven. De groepstherapieën en sociale vaardigheden training (SoVa) vonden plaats op de scholen en de meeste individuele therapieën in een spreekkamer van de WIN. De stageplekken hebben we deels toegewezen gekregen en deels kozen en verdeelden we zelf binnen het therapeutisch team, dat bestond uit 3 muziektherapiestagiaires, 2 dramatherapiestagiaires, 1 vrijwillige logopediste en 1 stagiaire orthopedagogiek. De stageplekken waar wij muziektherapie hebben gegeven, waren de volgende.
Zuster Dankers Centrum: een dagopvang voor kinderen met een verstandelijke beperking van 0 – 18 jaar; Kinderhuis Gaytrie: een kinderhuis met 24 kinderen met traumaproblematiek en hechtings- en aanpassingsstoornissen; Monkouschool: speciaal basisonderwijs voor moeilijk lerende kinderen;
33
Openbare scholen 3 en 4 (OS 3 en 4): regulier basisonderwijs met onder andere kinderen met ADHD en autisme.
Afbeelding 14: Muziektherapie op het Zuster Dankers Centrum Wel moet hierbij in acht genomen worden dat de diagnoses niet concreet zijn gesteld door een arts of psycholoog. Op basis van de kennis die wij hebben vanuit Nederland, observatievaardigheden, kennis over diagnose, ervaring van onze begeleider Rob en vergaderingen met het multidisciplinair team benoemen wij deze problematieken zoals hierboven beschreven. Naast de therapie vonden we het belangrijk om ook een plaats voor kennismaking met muziek, uitlaatklep en activiteit te organiseren voor kinderen in Nickerie. Als vrijetijdsbesteding voor kinderen voor wie geen plek was in therapie. Daar ons doel ook empowerment was van de kinderen in Nickerie, hebben we de Muzikale Maandag (MuMa) opgezet; elke maandag van 17.00 tot 18.00 uur in een ruimte van de WIN deden we muzikale spellen met alle kinderen die zin hadden om mee te doen. We leerden ze bijvoorbeeld het liedje en de bewegingen van de Zeppelin, deden ‘Hoofd, schouders, knie en teen’, zongen eenvoudige twee- en driestemmige liederen met hen en lieten ze spelen op kleine percussie-instrumenten. Op die manier werkten we aan zelfstandig meespelen in een groter geheel, plezierbeleving en gemeenschapsgevoel. Ook kregen alle kinderen individuele aandacht en de kans om zich te laten horen en te werken aan hun zelfvertrouwen door bijvoorbeeld de leiding te hebben in een dirigentenspel. We zagen dat ze met de tijd steeds meer emoties lieten zien en meer lachten dan tijdens een van de eerste MuMa’s.
34
Afbeelding 15: Muzikale Maandag 6.2 Bekendmaken van muziektherapie Het beoefenen van muziektherapie begon met het bekendmaken van het vak. Bij ouders en leerkrachten was weinig bekend over stoornissen. Dat hield in dat het nodig was dat we presentaties gaven waarbij we uitlegden op welke gebieden wij iets kunnen doen met muziektherapie: cognitief, gedragsmatig, emotioneel en/of motorisch. Ook was het van belang duidelijk te maken met welke klachten wij werken en welke kinderen mogelijk een stoornis hebben en wie in aanmerking komt voor therapie. Daarbij informeerden we de leerkrachten over waarop gelet moet worden qua gedrag bij de kinderen; niet alleen met de drukste maar ook met de juist stille kinderen kan iets mis zijn. Dit legden we uit in voor ons simpele bewoordingen. Onze begeleider Rob had al genoemd dat we uit moesten gaan van een niveau van groep 6 op de basisschool. De teksten waren daarom zo eenvoudig mogelijk, onze zinnen niet te lang en we hielden continu in de gaten of de luisteraars, voornamelijk leerkrachten, begrepen waarover wij spraken. 6.3 Voorbereiding voor therapie Om te beginnen moesten we uiteraard een therapieruimte organiseren en een tijd vinden (wel of niet binnen schooltijd?) voor de therapie. Dit verliep in overleg met directie van de instellingen. Om het geven van therapie logistiek mogelijk te maken, moesten we keuzes maken in instrumenten die echt nodig waren en het transport daarvan voor elke sessie regelen. Meestal ging dit per fiets en namen we percussie-instrumenten mee, zoals 2 djembés en kleine shakers, een xylofoon en een gitaar. 6.4 De behandeling Wat in gedachten gehouden moet worden, is dat het heel wat vraagt van een kind of volwassene om zich open te stellen en iemand in vertrouwen te nemen om problemen mee te delen. Zeker richting een blanke uit een ver land, die over een paar maanden weer zal vertrekken, is het voor een kind niet vanzelfsprekend om een vertrouwensband op te
35
bouwen als hij of zij daar niet de vruchten van kan plukken doordat de therapeut weer zal vertrekken. Het bekendmaken van ons gezicht en vertrouwen winnen was zeker in het begin hard nodig. Naast het geven van de presentaties, werkten we hieraan door ons terughoudend op te stellen, te observeren en mee te kijken en vooral niet te snel een oordeel te vellen over wat we zagen. We ontvingen van de scholen een lijst met zorgleerlingen en startten de observaties in de klas. Die observaties bespraken we bij het wekelijkse multidisciplinair overleg met de andere stagiaires en uiteindelijk hebben we op de Monkouschool en OS 3 en 4 sociale vaardigheden training aangeboden. Ook kwamen sommige leerlingen van de Monkouschool individueel in therapie. Bij Kinderhuis Gaytrie bespraken we in de tweewekelijkse vergadering met het bestuur van het kinderhuis welke kinderen in aanmerking kwamen voor individuele therapie en hoe hun voortgang verder verliep. Tot slot bespraken we op het Zuster Dankers Centrum met meneer Azeez, het hoofd van het centrum, wat de bedoeling was voor muziektherapie daar. We besloten 2 groepen te maken, op niveau ingedeeld, en gaven zo muziektherapie aan alle kinderen van het Dankers Centrum. Al dit overleg verliep altijd in terugkoppeling met Rob. Uit de gesprekken met hem ontstond een plan en als hij daarachter stond, konden we aan de slag. De behandeling begon altijd met de observatiefase bestaande uit twee of drie sessies, waarin de cliënt kon kennismaken met het medium en in geval van groepstherapie ook met de andere cliënten en waarin we zochten naar de problematiek. De doelstellingen voor de therapie stelden we daarna op. Daarop volgde een behandeling van maximaal 3 maanden waarin gewerkt werd aan een of twee doelen en tot slot kwamen we in de afrondingsfase en namen afscheid.
Afbeelding 16: Muziektherapie op het Zuster Dankers Centrum
36
6.5 Storende factoren, ofwel nieuwe kansen Flexibel zijn komt sterk van pas in Suriname, bijvoorbeeld als de therapie op andere tijd gegeven moet worden of niet doorgaat vanwege een nationale feestdag of een intern feest zoals een grote verjaardag. Dan kwamen we bij de stageplek, hoorden van het feest en werden ter plekke uitgenodigd om mee te doen. Een andere mogelijkheid dan meedoen was er dan niet; een dergelijke uitnodiging sloegen we niet af, om zo beleefd te zijn en om meer van de cultuur mee te krijgen. Ook was dit een kans om een band op te bouwen met de leerkrachten en cliënt(en) in een situatie buiten de therapie en wonnen we vertrouwen door te delen in hun plezier en deel te nemen aan een festiviteit die voor hun grote betekenis heeft. Andere situaties die om een flexibele houding vroegen, waren bijvoorbeeld een bezet lokaal, kinderen die hun taak nog moesten afmaken voor ze naar de therapie konden komen en, ook al klinkt het voor ons niet als aandachtspunt: het weer. Regen valt in Suriname met bakken uit de lucht en in een minuut kan iemand helemaal nat regenen, wat iemand soms doet beslissen niet te komen. Ook kwam het voor dat er geen reisgelegenheid was om naar de WIN te komen of dat een kind thuis moest helpen in het huishouden. Daarnaast liepen we er op de scholen tegenaan dat dossiers van eerdere stagiaires niet meer terug te vinden waren en er zo weinig kennisoverdracht van hen beschikbaar was. 6.6 Aandachtspunten in de therapeutische houding Respectvol zijn naar de cultuur van de cliënten is zeer belangrijk voor het opbouwen van een therapeutische relatie. Dat is een breed begrip en makkelijker gezegd dan gedaan. Om een voorbeeld te geven van een conflict dat wij hebben ervaren, noemen we het volgende. In de opvoeding in Suriname is het geaccepteerder om een kind te slaan wanneer het niet luistert of niet goed genoeg presteert op school. Aangezien de kinderen het meer gewend zijn om geslagen te worden als ze een grens overschrijden, en het vaker voorkomt dat kinderen grenzen opzoeken en een nieuwe leerkracht ‘testen’, zou het haast nodig zijn om te slaan om aan te geven dat ze gedrag lieten zien dat voor ons niet acceptabel is. Ons gaat het echter te ver, gezien onze eigen normen en waarden, om lijfelijk te straffen. Vraag voor ons was dan voortdurend, al dan niet hierin mee te gaan. Regelmatig schreeuwt de leerkracht door de klas als kinderen niet luisteren of zich niet concentreren. Hoewel wij andere manier kennen om grenzen aan te geven, gebeurde het soms dat wij ook stemverheffing gebruikten om de aandacht terug te winnen wanneer er door elkaar werd gepraat; dit zijn ze gewend, daar reageren ze in elk geval op. Therapie geven was zo een constante keuze tussen meegaan in gewoontes binnen de gebruiken van Suriname en de culturele opvattingen, tegenover onze normen en waarden. De directheid van de leerkrachten hebben we wel overgenomen. Het is gebruikelijk om te zeggen: “Pak een stoel, breng dat instrument” in plaats van “Wil je even een stoel pakken?” want dat wordt opgevat als een echte vraag, waarmee ze niet weten om te gaan.
37
Grenzen aangeven kan bijvoorbeeld prima met een kaartensysteem. Een groene kaart geven bij beloning en een rode kaart bij straf. Bij drie keer een rode kaart kan de consequentie zijn dat het kind terug moet naar de klas. Een ander idee is muziek als beloning inzetten: “Als jullie nu luisteren, mogen jullie aan het einde van de sessie op de grote trom spelen”. Zeggen wat je doet en doen wat je zegt. Aan het begin van de therapie vertellen wat de kinderen kunnen verwachten. De sessie altijd samen beginnen en eindigen. Dit sluit aan op de wij-cultuur. Er gebeurt in Suriname veel in sociale kringen, in de gemeenschap.
“Muziek in Suriname is niet iets dat in een klein huisje gebeurt. Het is iets van de gemeenschap, iets heel sociaals.” Surinaamse jazzfluitist Ronald Snijders, mondelinge communicatie, 2012
Het is voor de kinderen vertrouwd om samen muziek te maken, vooral om samen te drummen. Mondigheid, zelfstandigheid en bovenal zelfontplooiing zijn aspecten die in de Westerse cultuur waaruit wij komen, veel meer aandacht krijgen dan in Suriname. Onderwerpen die aan bod komen in therapie zijn dan ook sterk verschillend. Een Hindostaans meisje van 11 jaar had in therapie vragen over kinderen en huwelijk, want dat is een thema dat haar bezighoudt aangezien zij over een paar jaar zelf getrouwd zal zijn. Als therapeut in een land als Suriname is het belangrijk om open te zijn voor zulke onderwerpen. Goed ingelezen en voorbereid op pad gaan is wat daarbij kan helpen. Hou ter plaatse het hart open voor wat er op je af komt, zonder oordeel, en heb een luisterend oor voor de cliënten. Dat dit meisje haar vragen stelde is iets om aan te moedigen en serieus te nemen. In de ogen van de kinderen op de scholen waren we een juf. Wel een ‘stoere’ juf bij wie meer mocht, die meer toeliet dan andere juffen, bij wie de kinderen ook zichzelf mochten zijn. Ook waren de oefeningen die wij aanboden in bijvoorbeeld de sociale vaardigheden training, in hun ogen misschien gek. Elkaar onschuldig aanraken is voor kinderen in Suriname over het algemeen niet zo normaal als bij ons in Nederland. Dat wij oogcontact maken bij het praten, was vooral voor Hindostaanse kinderen ongebruikelijk. Vanuit hun opvoeding is het vreemd, ongepast en vrijpostig om volwassenen lang in de ogen te kijken. Zoals eerder genoemd, laten de kinderen niet snel hun emoties zien en geven soms antwoorden naar wat de therapeut misschien wil horen. Voor alle kinderen, ongeacht welke stoornis, is het belangrijk om structuur te bieden in de sessies. Dat geeft hen rust, als ze uit een onrustige volle klas komen met open ramen, waar de kinderen door elkaar lopen en praten. Bovendien is het voor de therapeut ook een aandachtspunt want er komen veel prikkels binnen die anders zijn dan in Nederland; de
38
geluiden van de straat, de kinderen uit andere klassen die langslopen, de warmte. Om een sessie soepel te laten verlopen is het belangrijk overzicht te houden ondanks alle (nieuwe) indrukken.
6.7 Casus 6.7.1 Inleiding Middels de volgende voorbeelden willen we een idee geven van de muziektherapie in Suriname in de praktijk zoals wij die hebben opgezet, georganiseerd, gegeven en beleefd. Deze twee casus zijn geschreven naar aanleiding van onze therapie op de Monkouschool in Nickerie. We beschrijven onder ‘Verloop van de behandeling’ (paragrafen 6.8.6 en 6.9.6) therapiesituaties die belangrijk waren voor het bereiken van de opgestelde doelen. Daarom zijn niet complete sessies te lezen, maar belangrijke en opvallende fragmenten uit de gehele behandelperiode. De opzet van de muziektherapie verliep als volgt. We legden contact met de school via jeugdcounselor en contactpersoon Lilian, werkzaam bij de WIN. De leerlingen van de volgende voorbeelden stonden op de lijst met zorgleerlingen. Deze lijst is samengesteld door de leerkrachten van elke groep en bevat de naam, leeftijd en zorgvraag van de leerkracht. Daarna volgde de observatieperiode, waarin wij de leerlingen twee keer hebben geobserveerd in de klas gedurende twee uur. Met de directrice spraken we over de thuissituatie, indien daarover informatie bekend was. In het therapeutisch contact met de cliënten lag het accent ten eerste op het opbouwen van een vertrouwensband. Op die manier konden de therapeut en de cliënt elkaar leren kennen, zichzelf zijn, op elkaar inspelen en een veilige sfeer creëren voor volgende sessies. Dit deden we bijvoorbeeld door aandacht te geven aan het kind, tussendoor even te praten over alledaagse dingen, grenzen aan te geven waarbinnen het kind zich mag bewegen, wat zekerheid biedt, transparant te zijn door uit te leggen wat er binnen de therapie gaat gebeuren, antwoord te geven op vragen van het kind en liedjes te zingen die voor therapeut en cliënt bekend zijn. Aandacht van een volwassen persoon kan de eigenwaarde van een kind verhogen. De namen van de cliënten zijn veranderd. 6.7.2. Doel muziektherapie Hoofddoel voor muziektherapie is voornamelijk empowerment. In eerste instantie gaat het voor ons niet om weerbaarheid, maar om het ontdekken en bevestigen van eigen krachten en kwaliteiten van een kind. Werken aan weerbaarheid past niet bij de cultuur, want een opstandig kind kan worden gestraft. Het zelfvertrouwen krijgt bij ons des te meer aandacht. We willen hier nogmaals onder de aandacht brengen wat we in de inleiding al noemden: “Veel ouders zijn niet geneigd eigen emoties zorgvuldig onder woorden te brengen. Men deelt emoties niet gemakkelijk. Kinderen krijgen dus niet ‘voorgeleefd’ hoe nuttig het is om je gevoelens te kunnen vertellen en te kunnen delen. Het is goed om te bedenken dat ouders zelf vaak nauwelijks hebben kunnen genieten van een ‘onbezorgde kindertijd’. Ze
39
weten dus niet uit ervaring wat dat betekent!” R. Mooij en T. Graafsma in de handleiding ‘Wonen en werken in Nickerie’, 2007, paginanummer onbekend. We weten vanuit onze Westerse opvoeding dat liefde en aandacht voor een kind van groot belang zijn. We willen een kind door empowerment laten voelen dat het kind waardevol is.
6.8 Casus Raïf 6.8.1 Muziektherapie met Raïf Raïf is een Hindostaanse jongen van 12 jaar (1-12-1999) die op de Monkouschool zit, een school voor moeilijk lerende kinderen. Zijn zus heeft suïcide gepleegd, vermoedelijk heeft hij hierdoor een trauma opgelopen. Hij krijgt van zijn ouders weinig aandacht, zijn vader is agressief tegen hem. 6.8.2 Problematiek
suïcidale gedachten; isoleert zich, trekt zich terug in eigen fantasiewereld; agressief gedrag tegenover andere kinderen; moeite met concentreren; is snel afgeleid; in 2010-2011 kreeg Raïf dramatherapie, volgens het dossier heeft hij op school geen vrienden en heeft hij moeite met samen spelen.
Hulpvraag van de leerkracht was: hoe kan Raïf geconcentreerder werken, zich in anderen inleven en samenwerken met andere kinderen in de klas? 6.8.3 Indicatie voor muziektherapie
volgens het dossier van behandeling in 2010 door de stagiaire dramatherapie sluit muziek goed aan bij zijn belevingswereld; muziek als middel om contact te maken met Raïf. Muziek kan een brug slaan tussen zijn fantasiewereld en de buitenwereld en geeft de mogelijkheid tot zelfexpressie door het verklanken van zijn stemming op een instrument.
6.8.4 Doelen SMART doel Over 3 maanden kan Raïf gedurende minstens de helft van een werkvorm geconcentreerd meedoen, zonder weg te lopen. Bij de werkvorm met voor- en nadoen speelt Raïf minstens vijf van de tien keer correct na wat de therapeut voorspeelt, binnen de muziektherapie.
40
De specifieke doelen zijn als volgt.
contact maken te bereiken door oogcontact maken bij het begroetingslied, zijn naam regelmatig noemen, op gelijke ooghoogte zitten, imitatie van zijn ritmepatronen, aansluiten op zijn energieniveau en stemming (pacing). Raïf contact laten maken door mij aanwijzingen te geven (dirigeren), aan te kijken, mee te laten spelen bij wat ik voorspeel, mij ritmisch te begeleiden als ik gitaar speel, tegelijkertijd harder/zachter worden. Muzikaal dialoog, samen zingen, naar elkaar luisteren; concentratie verbeteren te bereiken door ritme voor- en naspelen in hoog tempo, ‘stop and go’-spel waarbij de spelers moeten stoppen en spelen op een bepaald teken, de aandacht op het hier en nu vestigen door omgevingsgeluiden te benoemen. Bij al deze oefeningen is er geen tijd om na te denken of afgeleid te worden en moet er snel worden gereageerd; werken aan zijn eigenwaarde te bereiken door liederen te zingen over wat ik zie aan Raïf (alleenspraak), positief lied te zingen over zijn kwaliteiten (geschenk).
Muziektherapeutische subdoelen:
zelfvertrouwen versterken te bereiken door complimenten geven, positieve aandacht geven, grapjes maken, succeservaringen laten beleven; structuur geven te bereiken door duidelijk zeggen wat we gaan doen en wat er van hem wordt verwacht, keuzemogelijkheden beperken, elke sessie een vaste volgorde hanteren met begroetings- en afscheidsritueel, zeggen wat wel en niet mag binnen de therapie; plezierbeleving te bereiken door gebruik van humor, hem laten kiezen wat we spelen, liedjes zingen die hij uitkiest.
6.8.5 Therapeutische stromingen en houding Invalshoek is deels client-centered1 en deels gedragstherapeutisch2 werken. Ik (Anna-Maria) kies voor client-centered omdat ik het belangrijk vind het kind te stimuleren zijn eigen ideeën en behoeftes te uiten, daar de kinderen met wie wij werken daarvoor nauwelijks ruimte krijgen. Bovendien wil ik uit tolerantie en respect voor de cultuur van Raïf, ruimte laten voor wat hij zelf meebrengt in de therapie en daarop aansluiten. Ik zou hier dus kunnen spreken van een ‘cultureel client-centered’ stroming. 1
Client-centered therapie is de psychotherapeutische stroming die ontwikkeld is door humanist en psycholoog Carl Rogers. Deze techniek is gebaseerd op drie bouwstenen in de benadering van de therapeut richting de cliënt: authenticiteit, onvoorwaardelijke acceptatie en empathie. Door een veilige omgeving te creëren met deze drie factoren voelen cliënten zich volgens Rogers vrij om zich te uiten zonder angst, oordeel of afwijzing. Originele tekst: http://psychology.about.com/b/2011/09/16/client-centered-therapy-psychology-definition-ofthe-week.htm. 2 Gedragstherapie is een vorm van psychotherapie ontwikkeld door Skinner met uitgangspunt dat ongewenst gedrag is aangeleerd en ook weer afgeleerd kan worden. Hierbij wordt gebruik gemaakt van leerprincipes zoals conditioneren. Originele tekst: http://www.ccgt.nl/woordenboek.htm#G
41
In verband met de korte verblijfsduur in Suriname werk ik gedragstherapeutisch om snelle resultaten te verkrijgen. Het trainen van wenselijk gedrag doe ik onder andere door middel van belonen met muziek, Raïf mag aan het einde van de sessie vrij improviseren als hij goed gedrag laat zien. Ook geef ik hem complimenten en herhaal ik werkvormen waarbij de sociale omgang met elkaar wordt getraind. Er is geen tijd om te diep in te gaan op de voorgeschiedenis en achtergrond van Raïf. Gedragstherapeutisch werken sluit ook daarom goed aan, zo kan ik de focus leggen op handelingen en gedragspatronen zoals die zich in het hier en nu voordoen en doe ik geen beroep op het nog niet volledig ontwikkelde reflectief vermogen van Raïf. De therapeutische houding is directief, orthoagogisch, structurerend en ondersteunend in het uitvoeren van opdrachten. Directief in de aanwijzingen zijn sluit goed aan op de benadering van volwassenen zoals leerkrachten, ze zijn duidelijkheid gewend. Niet veel vragen aan het kind stellen, maar aanwijzingen en opdrachten geven en grenzen stellen. De orthoagogische houding sluit goed aan omdat de kinderen dat gewend zijn vanuit de schoolsituatie en ik met de muziektherapie wil en kan bijdragen aan hun sociaal- emotionele ontwikkeling want in de thuissituatie is hier niet altijd ruimte voor. Structuur bieden geeft zoals gezegd een kader waarbinnen de kinderen kunnen handelen en overzicht over sessieverloop en opdrachten en biedt zo veiligheid. Ondersteunend ben ik om hulp te bieden als Raïf vastloopt in het uitvoeren van een opdracht en daarnaast bevestig ik de krachten van een kind als hij of zij onzeker over zichzelf is. 6.8.6 Verloop van de behandeling Gedurende de periode november 2011 tot en met januari 2012 volgt Raïf muziektherapie, wekelijks 1 uur. Tijdens de eerste twee sessies, de kennismakingsfase, ligt het accent op elkaar leren kennen, het opbouwen van vertrouwen, op elkaar inspelen en zoeken naar wat muzikaal het beste bij Raïf aansluit. Ik zing een begroetingslied dat als ritueel elke sessie zal worden gezongen. Vervolgens doen we een interactieve oefening waarbij Raïf zelf de instrumenten mag kiezen. We beginnen samen te spelen, hij op een shaker en ik op een trommel. Ik observeer dat hij het instrument snel en vaak wil ruilen, dat Raïf zegt wat ik moet doen en dat hij veel ideeën aandraagt. Ook begint hij met zingen en verstopt de schud-eitjes in de ruimte. Ik interpreteer dat hij meer structuur nodig heeft om zich op een taak te concentreren en hij anders snel onrustig wordt. Misschien dat hij vanuit zijn cultuur niet gewend is om zelf te kiezen en komt zijn onrust ook daar vandaan. Ook kent hij het geven van bevelen in de gewone omgang tussen volwassenen en kinderen. Ik introduceer verandering door met de muziek te stoppen en laat hem terugkomen naar de stoel, om iets nieuws te beginnen met hem. Ik speel rustig en met een vast ritme (ritmische basis) en laat hem daarbij tekenen. De opdracht is niet te praten, alleen te luisteren en tekenen. Dat geeft mij overzicht en zorgt voor rust tijdens de sessie. Ik observeer bij Raïf dat hij ongeveer vijf minuten kan blijven zitten en alleen aan zijn tekening kan werken. In het
42
afsluitingslied zingt hij tussendoor vaak: “I love you”. Mijn gedachte daarbij is dat hij plezier heeft beleefd en van mijn aandacht genoot, maar niet goed weet hoe hij dat moet uiten. Na het stuk zegt hij het nogmaals en ik ga er daarom op in door te vragen: “Jij vond het hier leuk, toch?” Hij antwoordt met “Ja”.
Afbeelding 17: Raïf’s tekening op muziek Sessie 3 wordt geopend met een begroetingslied met zang en gitaar. “Goedendag Raïf, welkom, welkom bij muziektherapie, goedendag Raïf ”. Met dit lied probeer ik contact met hem op te bouwen door oogcontact te maken, ruimte te laten om mee te zingen en vraag hem waarover we nog meer kunnen zingen. Het lied geeft hem herkenning omdat ik dit de vorige sessies ook heb gezongen. Ik observeer dat hij het begroetingslied snel meezingt, met een eigen tekst: “Vandaag ben ik een lieve jongen”. Hij zingt hard en vrij hoog. Hij kijkt me met grote ogen aan, verder is zijn mimiek vlak. Door mijn observatie van Raïf’s stemgebruik en tekst interpreteer ik dat hij wil meedoen, en dat wil laten weten door hard mee te zingen. Ik leg vervolgens de opbouw van de sessie uit, met een spannend verhaal om te aandacht erbij te houden. Ik heb alleen twee schud-eitjes, een trommel en een gitaar mee zodat hij zich op maar een paar instrumenten hoeft te concentreren en er minder prikkels (keuzemogelijkheden) voor hem zijn. De volgende werkvorm is een ‘stop and go’-spel waarbij we beiden op een instrument spelen met een derde instrument tussen ons in. Middels dit spel werken we aan zijn concentratie. Wie op de trom slaat, geeft aan dat we stoppen met spelen en als er weer op de trom wordt geslagen, ongeacht door wie, spelen we verder. Ik leg de ritmische basis tijdens het spelen. Ook sluit ik aan op zijn energieniveau (pacing) en imiteer en synchroniseer ik zijn spel om contact te krijgen. Ik gebruik uitlokkende technieken tussenvoegen en ruimte maken om hem bij het spel te betrekken en zijn aandacht bij het spel te houden. Het introduceren van verandering doe ik door bij de volgende ‘go’ een ander
43
ritmisch patroon te spelen. Observaties: zijn lichaam is gespannen als ik het spel stil leg en hij communiceert met zijn mimiek en met gebaren. Hij doet door de spanning van het wachten op het verder spelen, heel geconcentreerd mee. Na verloop van tijd maakt hij de stops steeds korter en speelt hij gehaast, waardoor zijn spel rommelig wordt. Als ik aan de beurt ben, kan Raïf de stop moeilijk volhouden. Ik rond de oefening af na het een paar keer te hebben gedaan. Na deze oefening geef ik hem de ruimte om te bepalen wat we met de instrumenten gaan doen. Hij kiest ervoor de schud-eitjes te verstoppen en gebruikte ze als poppen om mee te spelen. Ik maakte hier een verhaal van en er ontstond een muzikaal shaker-dialoog, afwisselend met en zonder spraak. Hij kan zijn fantasie hierin de vrije loop laten (deels fantaseren en het vertellen van verhalen) en ik kan hem daarin sturen, weg van de suïcidale gedachten. Het fantasieverhaal is voor Raïf een uitlaatklep die hij gebruikt door veel verschillende geluiden te maken met zijn stem. Hij roept, hij schreeuwt en hij gromt. Ik observeer dat Raïf zich geconcentreerd inleeft in zijn rol en plezier beleeft aan het uiten van zijn ideeën. Hij geeft aan het einde van de sessie aan dat hij het leuk vond. 12. Raïf’s fantasieverhaal Krab en Kaaiman. Ik speel het schud-ei en Raïf speelt op de djembé. Na dit spel heb ik hem voorbereid op het einde van de sessie: we zingen nog een lied en dan ruimen we de instrumenten op. Ik zing een afsluitingslied met gitaar en Raïf mag begeleiden op een trommel: “Dag Raïf, we hebben weer veel gedaan, we zien elkaar weer bij de volgende keer.” Doelen die zijn bereikt: Raïf doet goed mee, hij lijkt de aandacht redelijk te kunnen vasthouden, hij loopt niet weg bij de oefeningen en hij volgt mijn aanwijzingen grotendeels. Bij het ‘stop and go’-spel kon Raïf zich redelijk lang concentreren. Raïf durft vragen over een oefening of een instrument te stellen en hij lijkt zich veilig te voelen. 13. Raïf ‘Stop and go’-spel. Ik speel het schud-ei en Raïf speelt op de djembé. In sessie 4 tot en met 8 bouw ik de opdrachten uit door hem uit te nodigen om een eigen ritme te bedenken bij het begroetingslied. We herhalen het ‘stop and go’-spel. De herhaling schept zekerheid en herkenbaarheid. Raïf kan daarbij zijn eigen onrust loslaten en het helpt hem om gestructureerd te werken. Ik stimuleer Raïf’s aandacht en concentratie bij het ‘stop and go’-spel door voor de oefening een rustmoment te nemen en de stops tijdens de werkvorm langer te maken. De aanwijzingen worden strenger; degene die de ‘stop’ aangeeft, moet ook de ‘go’ weer aangeven, zonder dat de ander ingrijpt. Een vrij improvisatiedeel waarbij ik Raïf begeleid op meestal de gitaar en met mijn stem volgt op dit spel. Tijdens een van de improvisaties heb ik bewust een trommel gekozen om Raïf niet te beïnvloeden met mineur- of majeurharmonieën. Ik ging in zijn verhaal mee en stuurde hem verbaal en muzikaal waar nodig. Als hij zegt: “Jij moet dood, ik moet dood, iedereen moet dood” stel ik vragen of hij dat meent en wil. Meestal zegt hij dan “Nee” of is hij stil. Ik word stil en speel niet meer mee, zodat hij ervaart dat ik ook niks meer kan doen als ik dood zou zijn. Wanneer hij wil dat ik
44
meespeel, zeg ik dat ik dat niet kan, omdat ik niet meer leef en dan niet kan spelen. Hij begrijpt de consequentie als hij zegt dat ik dood moet en omdat hij het jammer vindt dat ik niet meer speelde, heeft hij het niet meer gezegd. Mijn keuze was om in te gaan op dit onderwerp, omdat ik weet dat suïcidaal gedrag ook bij Hindostaanse kinderen voorkomt. Ik wil hem daarom serieus nemen. Sessie 9 en 10 staan in het teken van de afronding van de behandeling. Werken aan de eigenwaarde staat hierbij centraal. Het begroetings- en afrondingslied gebruik ik nog steeds als ritueel. Ik doe met Raïf een werkvorm die ik heb voorbereid. Ik ben de leider en Raïf volgt mij. We doen een werkvorm met voordoen en nadoen, waarbij ik hem uitdaag in zijn concentratie om de ritmes snel achter elkaar te spelen. Ik herhaal sommige ritmes om dan plotseling iets anders te spelen. Ik observeer dat hij zijn aandacht kan richten op wat er gebeurt tussen ons in het hier en nu. Zonder tussendoor te spreken of afgeleid te zijn, doet Raïf mee. 14. Raïf Vraag en antwoordspel. 6.8.7 Conclusie Tijdens oefeningen die hem vragen om zijn medewerking, heeft Raïf aanwijzingen nodig in wat hij moet doen. Als hij weg wil lopen van de sessie of afgeleid is, is het gebruikelijk en van belang om directief te zijn door te zeggen dat hij terug moet komen en moet gaan zitten. De vrije ruimte in de sessie, waarin hij mag kiezen wat hij wil doen, dient voor empowerment – dan kan hij experimenteren met het krijgen van minder aanwijzingen, om kind te zijn, om zijn eigen behoeftes te leren kennen en ervoor op te komen. Hierbij ligt het accent op het opbouwen van zelfvertrouwen en ruimte geven voor fantasiewereld en spelen en even geen opdrachten moeten doen. In de eerste sessies lag het accent op contact maken, wat we hebben bereikt door samen te zingen, samen tekst te verzinnen en gelijke ritmes te spelen in verschillende werkvormen. Snel merkte ik dat hij van de individuele aandacht genoot. Voor Raïf is het bijzonder dat hij alleen met mij muziek mag maken en hij lijkt er trots op te zijn. Zoals te horen is in het luistervoorbeeld kan Raïf zich uiteindelijk concentreren op een gerichte taak binnen de muziektherapie, dankzij de ritmeoefeningen die we regelmatig hebben gedaan en de structuur die hij kreeg in de sessies. In de fantasieverhalen en de vrije improvisaties kon Raïf zijn fantasie naar buiten laten, spelen, plezier beleven en zichzelf zijn. Door mijn accepterende houding werd hij bevestigd in zijn ideeën en durfde hij meer van zichzelf te laten zien.
45
6.9 Casus Laura 6.9.1 Muziektherapie met Laura Laura is een Creools meisje van 11 jaar (23-12-1999) dat op de Monkouschool zit, een school voor moeilijk lerende kinderen. De hulpvraag van de klas is waarom zij zo afwezig is. Bij observatie in de klas zie ik dat Laura regelmatig moeite heeft met concentreren, over haar tafel hangt en zich terugtrekt in haar eigen wereld. Haar zus is seksueel misbruikt, zij mogelijk ook. Laura blijft soms bij een oom, tante of oma, ze heeft geen vaste woonplaats. Ook wordt ze niet goed verzorgd, juf vermoedt dat ze thuis weinig aandacht krijgt. 6.9.2 Problematiek
moeite met concentreren; leerproblemen; is mogelijk seksueel misbruikt; heeft een laag zelfbeeld; is erg stil in sociale situaties.
6.9.3 Indicatie voor muziektherapie
de leerkracht geeft aan dat Laura graag zingt en belangstelling heeft voor muziek en toneel; de kracht van muziek om een persoon te bereiken en mogelijkheid om veilige ruimte te scheppen om zich te uiten, door muziek te gebruiken die haar aanspreekt.
6.9.4 Doelen SMART doel Over 3 maanden kan Laura samen met de therapeut een lied zingen met een zelfgeschreven tekst waarbij ze experimenteert met haar stem. Ze dwaalt niet af naar haar gedachtewereld, maar maakt oogcontact en contact in de muziek door samen te zingen met de muziektherapeut. Specifieke doelen voor muziektherapie zijn als volgt.
werken aan het zelfvertrouwen te bereiken door een veilige sfeer creëren middels een ontspanningsstuk voor Laura spelen op gitaar aan het begin van de sessie om haar op haar gemak te stellen (kalmeren), vorm te geven aan de muzikale stukken in de sessie (shaping) en elke sessie vaste onderdelen in te bouwen zoals samen trommelen en zingen, aansluiten op haar energieniveau en stemming (pacing), liederen zingen die Laura goed kent en ze op te nemen en terug te luisteren (terugspelen) en er complimenten over te geven. Haar ruimte geven voor eigen muzikale ideeën en daarop ingaan. Persoonlijk met haar praten, grapjes maken en
46
haar serieus nemen. Haar naspelen (imiteren en incorporeren) om haar het gevoel te geven dat het goed is wat zij doet. Complimenten geven over haar inbreng en haar haar krachten laten ontdekken, doordat zij mij liedjes aanleert en we samen een lied schrijven; aandacht hebben voor het hier en nu en de afwezige modus terugdringen te bereiken door (oog)contact maken, interactie stimuleren en haar actief betrokken houden bij het zingen door dynamische en ritmische veranderingen aan te brengen in het spel (introduceren van verandering); werken aan zelfwaarneming te bereiken door het opnemen en terugluisteren van de liedjes die we zingen en haar te vragen naar haar mening en naar mogelijke veranderingen voor een volgende keer (terugspelen en reflecteren), haar gedrag te spiegelen (mirroring) en te bezingen wat ik zie aan haar (alleenspraak).
Muziektherapeutische subdoelen:
plezierbeleving en genieten te bereiken door spelen wat Laura leuk vindt, vrijheid creëren voor eigen muzikale ideeën, klanken en geluiden door te experimenteren met stem binnen een veilig kader van een lied (shaping, ruimte maken); mogen doen wat Laura zelf leuk vindt te bereiken door haar te vragen naar wat ze wil spelen, keuzemogelijkheden aanbieden en werkvormen te herhalen die haar aanspreken zoals een eigen lied maken en elkaar liedjes leren.
6.8.5 Therapeutische stroming en houding De therapeutische houding die ik (Mirte) hanteer voor de muziektherapie met Laura is vooral client-centered. Ik accepteer wat zij inbrengt en laat ruimte voor haar verbale en muzikale verhaal in verband met haar lage zelfbeeld en vanwege het feit dat ze zich terug kan trekken in sociale situaties. Vanwege het feit dat de behandeling maar een paar maanden kan duren, kan ik ook niet te diep ingaan op Laura´s geschiedenis, net zoals bij Raïf. Het opbouwen van een vertrouwensband moet dus gebeuren in korte tijd. Dat doe ik door me accepterend op te stellen en tegelijk veel structuur te bieden door Laura uit te leggen wat we per sessie gaan doen. We werken vooral aan het opbouwen van een band door samen op een instrument te spelen, elkaar liedjes te leren en samen zelf een lied te schrijven. Om te werken aan haar zelfwaarneming kan ik, anders dan bij Raïf, wel meer reflecteren met Laura. Ze laat meer van haar persoonlijkheid zien dan Raïf, is cognitief gestructureerder en wanneer ze zich veilig voelt, kan ze haar mening geven en aangeven wat ze graag doet. Mijn therapeutische houding is daarom accepterend, structurerend en ondersteunend. Bovendien ben ik uitnodigend richting Laura om zichzelf te laten zien en horen omdat ik haar ruimte wil geven om zichzelf te zijn. Directief zijn moet ik soms ook, om de structuur en rust in de sessie te bewaren en om grenzen aan te geven. Ook sluit dat wederom aan bij wat Laura gewend is van de leerkrachten.
47
6.8.6 Verloop van de behandeling In de eerste sessie begin met rustig tokkelen op de gitaar. Bij binnenkomst begint Laura meteen met spelen en proberen van de instrumenten die ik heb meegebracht. Ze loopt rond, speelt op de djembé en raakt de gitaar aan. Ik vertel haar dat ze moet gaan zitten zodat we rustig kunnen beginnen. Ik leg uit wat we kunnen doen bij de muziek en dat ik elke week kom voor haar. Dan speel en zing ik mijn begroetingslied zodra ze is gaan zitten. Tijdens mijn lied zie ik dat ze regelmatig om zich heen kijkt en moet wennen aan de therapieruimte, die in een lokaal op haar school is. Na mijn begroetingslied kies ik ervoor een muzikaal gesprek te starten met Laura, om in te haken op haar interesse voor de djembé en contact te maken. Ik neem ook een djembé en zodra we er beiden klaar voor zitten, begint ze met spelen. Ik hoor dat ze plezier beleeft aan het trommelen. Ik observeer dat Laura ritmisch sterk is, zoals ik bij al meer Creoolse kinderen zag. Ze varieert met weinig moeite in haar ritmes en ze durft zich (hard) te laten horen. Als ik dynamische en ritmische veranderingen aanbreng in mijn spel, gaat ze daarin mee. Wat me verder opvalt, is dat Laura mij constant aankijkt. We hebben dus oogcontact en contact in de muziek. Beiden spelen we korte zinnen, waarop de ander snel terugspeelt. Ik merk dat ze in het hier en nu is en niet afdwaalt met haar gedachten. Aan het eind van de sessie vraag ik wat ze de volgende keer wil doen en ze zegt dat ze van zingen houdt. Ze geeft achteraf zelf aan dat ze ook dit spelen graag doet en ik concludeer dat Laura tijdens deze sessie goed mee heeft gedaan, makkelijk contact maakt met mij en niet bang is om te spelen. Ik moet soms een grens aangeven, bijvoorbeeld als ze de neiging heeft te hard te slaan op de djembé. Tijdens sessie 2 en 3 neem ik mijn voice recorder mee. Ik zing het begroetingslied waarbij zij meespeelt op djembé. Ik pas mijn tempo aan haar ritme aan (pacing), speel haar ritme na (imitating) en kijk haar aan als ik voor haar zing. Ze kijkt ook naar mij. Dan vertel ik voor de structuur wat we gaan doen en dat we ook gaan zingen, want ze gaf aan dat ze dat graag doet. Ze glimlacht als ik dat zeg. We introduceren om de beurt een lied en leren het elkaar aan, zoals ‘Bloemetjes daar buiten’ van Laura en ik zing ‘Hoofd, schouders, knie en teen’. Ze trommelt daarbij mee. Ik zie dat ze via de muziek wel kan leren, als het op een laagdrempelige manier gebeurt en ze weet dat ik haar niet zal straffen als er iets ‘fout’ gaat. Vervolgens gaan we zelf een lied maken. Op een schema met vier akkoorden tokkel ik op de gitaar en geef zo een vorm (shaping) en ritmische basis om bij te zingen. Ik begin en zing over haar: ”zingen, dat doe je graag”. Na een paar keer herhalen (instuderen) vult zij het op mijn uitnodiging (ruimte maken) aan met andere woorden: drummen, fluiten, spelen. Ik zing wat zij opnoemt en zelf zingt (incorporeren). Laura ziet intussen de voice recorder en wil weten hoe het werkt. Ik besluit erop in te gaan; als ik zeg dat het niets is, zou ze het niet kunnen negeren en kan het voor afleiding zorgen. Ik leg haar uit dat we hiermee onszelf kunnen opnemen. Na even proberen begrijpt ze het, maken we een proefopname en ze lacht als ze haar blokfluitspel en eigen stem terughoort. Nu kunnen we ons lied oefenen en op gaan nemen. Dat doen we de komende sessies.
48
Een keer probeert Laura de voice recorder stiekem mee te nemen. Ik zie het, schrik ervan en spreek haar erop aan. Ik zeg dat ze het terug moet geven en we niet verder samen kunnen werken als ze de spullen niet in de ruimte kan laten. Ze begrijpt het. Ik evalueer na de sessies dat Laura niet snel meer wordt afgeleid door de andere spullen in de muziektherapieruimte en ze geconcentreerd aan het werk kan als ze een taak heeft die haar boeit, zoals het leren van liedjes en het spelen met de voice recorder. In sessie 4 tot en met 7 oefenen we verder met liedjes zingen en improviseren op de djembé. Laura beleeft vooral veel plezier aan het zingen en praten in de microfoon van de voice recorder en zichzelf daarna terug horen. Ik merk dat aan het feit dat ze er zelf om vraagt en blij reageert als ik de recorder aan haar geef. Van de leerkracht wist ik dat toneel Laura ook aanspreekt en dat zie ik nu steeds meer naar voren komen; ze interviewt mij en praat met gekke stemmetjes. Ik accepteer de nieuwe inbreng en geef aan dat ik het waardeer als zij zich laat horen op die manier. Ik nodig haar uit meer te experimenteren met stemmetjes, we lachen bij de gekke manieren van praten en ik complimenteer haar voor haar leuke ideeën. Inmiddels zijn we bezig met het lied ‘Noah bouwt een ark’, een lied dat we beiden kennen. We benoemen verschillende emoties en leggen het verband met manieren van zingen. Ik observeer dat zij zich veilig voelt om te experimenteren en ze durft hard, boos, schreeuwend en hoog te zingen. Laura is geconcentreerd en gaat helemaal op in het spel. 15. Laura - ‘Noah bouwt een ark’ met stemmetjes. Ik speel gitaar en we zingen beiden. Ze vraagt elke keer naar de voice recorder en geniet ervan zichzelf terug te horen. Ze drukt het apparaatje dan tegen haar oor aan en beluistert met grote ogen wat we hebben gezongen en gespeeld. Ik vraag haar wat ze hoort en hoe ze het vond (reflecteren). We oefenen (instuderen) en nemen nogmaals op tot ze aangeeft dat ze tevreden is. Ik zie dat ze geniet van de sessies en Laura komt elke keer met een lach uit de klas mee naar de muziektherapie. Als haar leerkracht zegt dat het goed klonk bij de muziek (de muren in school zijn niet heel dik), straalt ze. Sessie 8 is de laatste sessie. Door de kerstvakantie en andere festiviteiten zijn een paar sessies niet doorgegaan en voor mij is het tijd om te therapieën af te ronden, afscheid te nemen van Suriname en me voor te bereiden op mijn terugreis. Laura komt opgewekt mee naar de muziektherapie. We beginnen met een improvisatie met de gitaar en de djembé. Er ontstaat een muzikaal dialoog waarin Laura weer veel varieert in ritme en ze mij veel aankijkt. Dan vraagt ze weer naar de voice recorder. Om samen te vatten wat we hebben gedaan, als compliment en om betekenis te geven aan wat we samen hebben beleefd (werkrelatie verklanken) oefenen we het lied ‘Dat doe je graag’ nog een keer en nemen het op.
49
6.8.7 Conclusie In het begin had Laura duidelijke grenzen nodig. Ze kon onvoorzichtig omgaan met de instrumenten. Als de sfeer veilig is kan ze zich goed uitdrukken en leergierig zijn. Laura kent veel liedjes en zingt graag, ook samen. Daarnaast houdt ze van trommelen. Laura is een creatief meisje dat met haar stem experimenteert en bij muziektherapie goed in het hier en nu is gebleven. Ze trok zich niet terug en durfde zich te laten horen. Het terugluisteren van de opgenomen stukjes hielpen haar om zelfbewuster te worden en meer zelfvertrouwen te krijgen.
Afbeelding 18: Mirte in therapie met Laura
Afbeelding 19: ‘Laura’
50
Hoofdstuk 7. Schema Onderstaand schema hebben we gemaakt om de eerder gegeven informatie samen te vatten. Middels dit schema geven we een overzicht en handvat voor studenten, afgestudeerden en vrijwilligers die geïnteresseerd zijn in het werken met muziektherapie met mensen van de bevolkingsgroepen in Suriname.
Muzikale kenmerken
Inheemsen Solo- en koorzang wisselen elkaar af
Creolen Voor- en nazang
Vooral mannenzang
Percussiebegeleiding
Kawina: rustig, sensueel, schoonheid van de stem, vibrato, trokiman (voorzang) en pikiman (koor) Kaseko: opgewekt, afterbeat, snelle ritmes, alle achtsten worden opgevuld met ritme Kaskawi: mengvorm van kawina en kaseko met westerse instrumenten en akkoorden
Hindostanen Baithak gana: zittend, met zang door vooral mannen, hoge harde zangstem, snelle ritmes, hoge trommel (klinkt als slap)
Mantra’s: veel herhaling in melodie, monotone zang, lang durende stukken Hindipop: luistermuziek, niet om uitbundig te dansen, Bollywood filmmuziek, dramatisch, schelle vrouwenzangstem en galmeffect
Javanen Gamelan: orkest metkoperen en bronzen drums, kulintangs, gongs en metallofoons
Terbangan: Arabische taal, eenstemmige zang, wordt in ensemble gespeeld in de moskee
Pop Jawa: altijd over liefde en problemen tussen man en vrouw, weinig verandering qua stijl
Belangrijke instrumenten en betekenis
Inheemsen Sambura trom als basis, maraca bij meditatie, shakers, trommels, talking drum, karawasi (rieten mandje met zaden)
Creolen Hindostanen Kawina: kwa-kwabangi Veel melodie en geeft ritme aan, slaginstrumenten, timbaal (conga) 2 basuri (bamboefluit), kawina drums met vast khanjari (tamboerijn) patroon, 2 siksak sarangi (staande viool), (schudbussen), skrarki tabla, sitar drum, kampana (koebel), koti drum geeft Baithak gana: ritmische variatie en harmonium, dhol en solo’s dandtal
Kaseko: blazers, toetsen, elektrische bas en grote trom
Kawina: drumstel, blazers, elektrische bas en –gitaar
Javanen Gamelan: koperen en bronzen drums, kulintangs, gongs en xylofoons, complexe ritmes, suling (bamboefluit), kendang (trom met twee vellen) geeft ritme aan
Terbangan: bedug (moskeetrom) wordt alleen in de moskee bespeeld en door het slaan worden gelovigen opgeroepen tot gebed. 5 terbang (kruising trom en tamboerijn, komt met en zonder schellen voor), kendang
Pop Jawa: viool, (elektrische) gitaar, ukulele, elektrischebas, solo-stem, suri (gong)
Hindipop: schelle vrouwenzangstem en galmeffecten. Ritmes worden met popritmes gemengd
52
Invloed andere stijlen
Functie van liederen
Inheemsen Bij Arowakken: Creoolse kawina muziek
Creolen Kawina: Afrikaanse slaven muziek
Hindostanen Javanen Muziek en instrumenten Pop Jawa: calypso en uit India, Caribische stijlen door Bollywoodfilms jongeren die variatie willen
Kaseko: Creoolse muziek met moderne Westerse instrumenten, Cubaanse ritmes, calypso uit Trinidad
Kaskawi:kawina,kaseko en westerse popmuziek Kawina: dansen, plezier
Genezing, feesten, rituelen, liefdeslied
bij Karaiben: rouwverwerking
Kaseko: dansen, amusement
bij Marrons: contact met goden
Kaskawi: feesten en dansmuziek voor jongeren
Baithak: Ramajan liederen over de belevenissen van goddelijke held Rama Mantra’s: religieuze gezangen, intensiveren van de tekst die vaak wordt herhaald zodat deze wordt onthouden, in trance komen Hindipop: populaire dansmuziek, ideaalbeeld schetsen en vluchten uit de werkelijkheid, uiterlijk
Gamelan: feestelijke gelegenheden, begeleiding van zang- dans- en wajangvoorstellingen (schaduwspel)
Jaran kepang (paardendans): in trance komen
Terbangan: geestelijke muziek voor in de moskee bij feesten, besnijdenis en huwelijk, oproepen tot gebed, ook propaganda
53
Kenmerken van liederen
Inheemsen Veel herhaling, weinig melodische variatie, maatwisseling, korte noten gevolgd door lange noten, geen couplet of refrein, liedvorm AA
Creolen Kawina: mannen zingen, veel volume
voorbeeld geven, voorbeeld rolverdeling man-vrouw, uitdrukken van liefde Hindostanen Baithak gana: druk, hoog tempo
Mantra’s: meditatieve sfeer, veel herhaling
Hindipop: hoge zangstem, mannen- en vrouwenzang, chromatische melodieën, strak vierkwarts ritme met accent op elke tel en vlak voor de tweede en vierde tel Teruggetrokken, vriendelijk, formeel, maatschappelijk wenselijk, introvert, gastvrij, warm, hiërarchie en status belangrijk, duidelijke rolverdeling manvrouw, geen impulsiviteit en
Verband met mentaliteit
Muziek en dans sterk verbonden, gebruikt ter ondersteuning bij rituelen, aandacht voor geestelijke kracht, wijsheid, spiritualiteit, rust, geduld, tradities belangrijk, warm, verbondenheid met
Kaseko: mannen zingen, intro met solozang, opzwepend ritme Kaskawi: mannen zingen, veel herhaling van melodie en tekst, opgewekte ritmes
Extravert plezier hebben, vreugde laten zien, samenkomen, non-verbaal communiceren, open, hartelijk, warm, directheid in praten, bij mannen: kracht en trots laten zien, bij vrouwen: natuurlijke
Pop Jawa: romantische gevoelens uiten
Javanen Wayang kulit is schaduwspel, kenmerkende dans
Terughoudend, teruggetrokken, stil, introvert, formeel, zachte spreekstem, lachen niet uitbundig, warm, vriendelijk, gedisciplineerd
54
de natuur Inheemsen Eigen therapieervaring
Mogelijkheden voor therapie
Maraca: meditatie, talking drum: dialoog, laten spreken, combinatie met beweging/dans bij liederen
schoonheid Creolen Heel sterk in ritmes tikken, open, makkelijk in contact, geïnteresseerd in de ander, vrouwen bescheiden, mannen stoer, overtuigd van eigen schoonheid, sterk in mimiek en intonatie in stem Drumgroepen, vraagen antwoordspelen, structuur bieden, concentratieoefeningen, fantasie improvisatie met instrumenten, emotiespelen, combinatie met dramatherapie
emoties, dramatiek bij vlagen Hindostanen Autoriteitssfeer, kind tegenover volwassene, afwachtend spelen op uitnodiging, sociaal wenselijk, verantwoordingsbewus t, ijverig, gedisciplineerd
Javanen Gemotiveerd om mee te doen, trots op eigen muziekcultuur, houden sterk vast aan bekende liederen, teksten in eigen taal, ritmisch stabiel
Veiligheid bieden, vriendelijk blijven, met trommels werken, leidingsspelen doen, veel structuur geven, duidelijke aanwijzingen geven, interactiespelen doen, werken aan zelfvertrouwen met succeservaringen, dansen op Baithak remix muziek
Liederen zingen in verschillende talen met eenvoudige melodie, meegaan met muziekcultuur, vertrouwen opbouwen, niet te confronterend werken, formeel blijven, ritmeoefeningen
55
8. Conclusie Met woorden en luistervoorbeelden hebben we geprobeerd een beeld te schetsen van muziektherapie met kinderen en de vier grootste muziekculturen in Suriname zoals wij ze hebben beleefd tijdens ons verblijf in Nickerie. Daaraan vooraf ging het informeren over de eigenschappen van een cultuur en de mentaliteit van de mensen die leven binnen die cultuur. We legden verband tussen muziekculturen en mentaliteit van de mensen in Suriname, om als muziektherapeut bewust om te kunnen gaan met cultuurverschillen binnen therapie, een handvat te geven en onze kennis over te dragen aan studenten, stagiaires en vrijwilligers die stage willen lopen in Suriname. Ook hopen we hiermee bij te dragen aan het verspreiden van informatie over en het bekendmaken van muziektherapie in Suriname. We probeerden antwoord te geven op onze hoofdvraag, die luidde: Wat zijn de muzikale kenmerken en de mentaliteit van de vier grootste Surinaamse muziekculturen en hoe gaan wij als muziektherapeut in Suriname om met cliënten van deze culturen? In hoofdstuk 1 en 2 gaven we een idee van de leefsituatie in Suriname, dat ter voorbereiding dient op de behandeling van de cliënten. In hoofdstuk 1 gaven we kort een algemeen beeld van hoe de verschillende bevolkingsgroepen leven in Suriname. Daarmee beschreven we de rijkdom aan bevolkingsgroepen en meegebrachte culturen en werd duidelijk dat er in de mentaliteit openheid en tolerantie is tussen de Surinamers. Hoofdstuk 2 beschreef kenmerken van de Surinaamse mentaliteit en moest ons als therapeuten begrip en inzicht geven doordat we beschreven wat je kunt verwachten als stagiaire in Suriname. In vergelijking met Nederland is de ‘wij-mentaliteit’ kenmerkend voor Suriname. Het belang van de gemeenschap staat op de eerste plaats. De gezondheidszorg in Suriname werd in hoofdstuk 3 beschreven en daaruit werd duidelijk dat de geestelijke gezondheidszorg in het land nog veel te wensen over laat. In hoofdstuk 4 bereidde de lezer voor op de verdieping in hoofdstuk 5. We ontdekten dat er niet één muziekcultuur bestaat in Suriname, maar dat Inheemsen, Creolen, Hindostanen, en Javanen hun eigen muzikale tradities kennen en eraan vasthouden. Naast de traditionele muziekculturen werden ook moderne muziekvormen ontwikkeld. De vier bevolkingsgroepen werden uitgebreid beschreven in hoofdstuk 5. In dit hoofdstuk vonden we antwoord op een belangrijk deel van de hoofdvraag: de kenmerken van de muziekculturen in Suriname, in verband met de mentaliteit. Muziek kan verbroederen en zowel mensen onderling als mensen met het goddelijke verbinden. Voor een cultuur biedt
56
de muziek houvast waardoor een groot deel van de identiteit mede wordt bepaald en muziek is daardoor onmisbaar en van wezenlijk belang in het leven. Opvattingen worden bezongen en overgedragen aan de volgende generatie en ook wordt muziek ingezet om op een bepaald niveau van bewustzijn te geraken (trance, meditatie). Het uitbundige dansen van Creolen op de uitnodigende ritmes met afterbeat en het openlijk omgaan met liefde zien we terug in de opgewekte kaseko muziek. De ethiek en moraal, die belangrijk zijn in de Hindostaanse cultuur, wordt bezongen door het Baithak gana ensemble waarbij niet wordt gedanst, wat vanuit de opvoeding ook niet is toegestaan. Alle voorgaande informatie is van toepassing bij het opzetten van muziektherapie in Suriname, wat werd beschreven in hoofdstuk 6. Bij verschillende instellingen maakten we muziektherapie bekend en zetten we een behandeling op met kinderen. Omgaan met de cliënten met verschillende culturele achtergrond hebben wij gedaan door ons open te stellen en eerst te observeren en mee te bewegen met de bevolking. Pas daarna kregen eigen ideeën de aandacht. Dat combineerden we met de kennis over ziektebeelden vanuit Nederland die we toepasten bij het observeren van en het werken met de cliënten. Zo konden we behandelingen aangaan. Niet te negeren is daarbij dat de muzikale achtergrond en de mentaliteit uitmaken voor de therapeutische relatie. We bewezen dat er ook in korte periode resultaten geboekt kunnen worden. Middels doelgerichte oefeningen werkten we met kinderen aan concentratievermogen, op adequate manier contact maken en zichzelf en anderen te respecteren en waarderen. Door gedragsmatig te werken kon het kind groeien en veel van zichzelf laten zien binnen de muziektherapie. Muziek is een geschikt middel om bij de kinderen aan te sluiten, juist omdat ze met muziek opgroeien en zich muzikaal sterk kunnen uitdrukken als ze er de ruimte voor krijgen. Therapie vormde een plaats waar de kinderen zichzelf konden zijn, mochten experimenteren met instrumenten en waar ze hun eigen kwaliteiten konden ontdekken. Deze kwaliteiten hebben wij bevestigd, wat hun zelfvertrouwen liet groeien. Daaruit concluderen we dat we zijn geslaagd in ons hoofddoel, empowerment. We zijn er uiteindelijk in geslaagd doelen te bereiken, ook door niet te hoge verwachtingen te hebben. Raïf kon zich langer concentreren op gerichte taken in de muziektherapie en Laura kon door middel van zang haar verhaal kwijt en werken aan haar zelfvertrouwen.
“Mede door een juiste balans tussen afstand en nabijheid hebben Mirte en Anna-Maria binnen de organisaties en met de mensen waarmee zij werkten zaken gerealiseerd die een duurzaam karakter hebben gekregen.” Rob Mooij, begeleider bij de WIN, in onze stagebeoordeling, 2012
Het komt steeds meer voor dat mensen met andere culturele achtergrond dan de onze immigreren naar Nederland. We vinden het belangrijk hen zo goed mogelijk te kunnen
57
begrijpen en benaderen binnen muziektherapie. Onze aanbeveling is dan ook meer onderzoek te doen naar gebruiken, normen, waarden en mentaliteit van andere bevolkingsgroepen en voor hen open te staan. Het is niet gemakkelijk over de processen die plaatsvinden en over de cultuurverschillen te schrijven daar het zich afspeelt op een niveau dat niet te zien en des te meer te voelen is. Een mentaliteit beschrijven is iets complex, het is niet iets statisch. Aanbeveling is dan ook om voor een dergelijk project langere tijd deel uit te maken van een land als Suriname, dat zo veel verschillen kent met Nederland. Er zijn veel beoefenaars en bestudeerders van de muziek in Suriname die kennis hebben die nog niet is opgeschreven, zoals Ronald Snijders, Hillary de Bruin en Bongo Charlie. Interessant zou zijn om hen te interviewen en in kaart te brengen welke muziektherapeutische aspecten er nog te vinden zijn in de verschillende culturen, die wellicht aandachtspunten kunnen zijn voor de muziektherapie in Europa met mensen met verschillende culturele achtergronden. Aanbeveling voor verder onderzoek is ook de combinatie en uitwisseling van de verschillende muziekstijlen verder uit te diepen. Dit zijn stijlen die constant in ontwikkeling zijn en in de ontmoeting van verschillende culturen, meestal van een niet-westerse met een Westerse, ontstaat een interessant nieuw veld. Doordat er zo veel verschillende muziekstijlen leven in Suriname, is onze hypothese dat dit land juist een plaats is voor het ontstaan van nieuwe muziekstijlen uit gecombineerde bestaande muziek. In ieder geval zijn wij ervan overtuigd dat het interpersoonlijke contact een verrijking is en er veel te leren is van de ontmoeting van culturen.
Afbeelding 20: Muziek maken met een Hindostaans meisje
58
"The real voyage of discovery consists not in seeking new landscapes but in having new eyes." Marcel Proust
59
Literatuurlijst Snijdewind, A. (2010). Dokteren in Suriname. Haarlem: Mension™. Van Dijk, H.M. (2007). De oostenwind waait naar het westen. Leiden: KITLV Uitgeverij. p. 8385. Kortmann, F. (1995). Tijdschrift voor psychotherapie, nummer 21, p. 337. Gunther, K. (2010). Scriptie Afro-Surinaamse muziek van de stadscreool en zijn Sabiman. Snijders, R. (1996). Surinam Kaseko music melodies. Delft: Coene BV. Mooij, R. en Graafsma, T. (2007). Handleiding ‘Wonen en werken in Nickerie’. Leerdam, J. en Beyer, N. (2010). Suriname en ik. Persoonlijke verhalen van bekende Surinamers over hun vaderland. Amsterdam: Meulenhoff. Van Binnendijk, C. en Faber, P. (1992). Sranan. Cultuur in Suriname. Amsterdam: Koninklijk Instituut voor de Tropen. Mc Leod, C. en Draaibaar, H. C. (2007). Paramaribo. Stad van harmonische tegenstellingen. Schoorl: Conserve. Hendrikman, G. en Valks, M. (2007). Communicating Music Therapy. Music Therapy NVvMT Extra Edition, eerste jaargang, 2-4. De Bruin, H. (1992). Orino. 25 Indiaanse liederen. Paramaribo: Ministerie van Onderwijs en Volksontwikkeling. Van Bruggen-Rufi, M. (2006). Scriptie Thuis west, oost best. Geïndividualiseerde, cultuurgerichte muziektherapie bij ouderen uit het voormalig Nederlands-Indië. http://www.muziekencyclopedie.nl/action/genre/hindipop laatst bezocht op 7 februari 2012 http://www.culturebeats.nl/Mixtweb/Surinamt.htm#creools laatst bezocht op 13 februari 2012 http://www.naksnederland.nl/index.php?option=com_content&view=article&id=52&Itemid =27 laatst bezocht op 13 februari 12
60
http://www.suriname.nu/201cult/muziek01.html laatst bezocht op 13 februari 2012 http://amsterdamsvenster-prikbord.blogspot.com/2007/07/60-jaar-naks.html laatst bezocht op 14 februari 2012 http://www.youtube.com/watch?v=c1AiCTJ9t8g&feature=related laatst bezocht op 24 februari 2012 http://psychology.about.com/b/2011/09/16/client-centered-therapy-psychology-definitionof-the-week.htm laatst bezocht op 7 mei 2012 http://www.ccgt.nl/woordenboek.htm#G laatst bezocht op 7 mei 2012 Cd’s Orino. 25 Indiaanse liederen. (1992). De Bruin, H. Paramaribo: Ministerie van Onderwijs en Volksontwikkeling. Tracks 14, 22 en 24. This is Surinam. (1997). Folkgroup NAKS. Weesp: Dureco. Track 1. The best of Music from Suriname. (1999). Sranan Gowtoe Pokoe. Paramaribo: Disco Amigo. Tracks 2 en 6. Mix Volume 6. (jaar onbekend). Sranan Pokoe. Paramaribo: producer onbekend. Track 3. The best Baithak songs. (2010). Nickerie: producer onbekend. Track 6. Baithak remix 2. (2010). Golden Moments. Nickerie: producer onbekend. Track 1.
61
Overige geraadpleegde bronnen Gesprekken met buren, kerkgangers, Rob Mooij, Varsha Ganga, Hillary de Bruin, Rachidi Sanchez, Albert Berman, Dorothy Mac Donald, medewerkers van NAKS, meneer Azeez, meneer en mevrouw Mahabier, Genkie Sodokromo, Steve, Eljo, Bongo Charlie, oom Rudolph, alle andere stagiaires van de WIN, Vidjay en Ronald Snijders. Bezoek aan gebedshuizen, NAKS Kawina/kaskawi festival, Cultuurstudies Paramaribo, repetities en optreden met de NTC House Band, Kinderhuis Gaytrie, de Monkouschool, Openbare Scholen 3 en 4, het Zuster Dankers Centrum, kennissen en medewerkers van de WIN, de bibliotheek van de WIN en het dagelijks leven in Nickerie en Paramaribo (in winkels, op straat en op feestdagen).
62
Bronvermelding van de afbeeldingen Afbeeldingen in deze scriptie zijn ontleend aan: Afbeelding 1: Anna-Maria Hamed-Hoppe, Suriname 2011. Met toestemming geplaatst. Afbeelding 2: De Bruin, H. (1992). Orino. 25 Indiaanse liederen. Paramaribo: Ministerie van Onderwijs en Volksontwikkeling. Afbeelding 3: Anna-Maria Hamed-Hoppe, Suriname 2012. Foto genomen bij Cultuurstudies te Paramaribo. Afbeelding 4 en 5: De Bruin, H. (1992). Orino. 25 Indiaanse liederen. Paramaribo: Ministerie van Onderwijs en Volksontwikkeling. Afbeelding 6: Anna-Maria Hamed-Hoppe, Suriname 2011. Foto genomen op het door NAKS georganiseerde kawina/kaskawi festival. Afbeelding 7: Anna-Maria Hamed-Hoppe, Suriname 2012. Foto genomen bij Cultuurstudies te Paramaribo. Afbeelding 8: bron: Snijders, R. (1996). Surinam Kaseko music melodies. Delft: Coene BV. Afbeelding 9: Anna-Maria Hamed-Hoppe, Suriname 2012. Foto genomen bij Cultuurstudies te Paramaribo. Afbeelding 10: bron: http://www.shrewsburyfolkfestival.co.uk/galleries/festivalphotos/2005_photographs.shtml Afbeelding 11: bron: http://www.geoffreymulder.com/Worldmusic/Instruments_1.html Afbeelding 12: Anna-Maria Hamed-Hoppe, Suriname 2012. Foto genomen bij Cultuurstudies in Paramaribo. Afbeelding 13: Mirte de Groot, Suriname 2011. Foto genomen op Openbare School 3 te Nickerie. Afbeelding 14: Anna-Maria Hamed-Hoppe, Suriname 2011. Afbeelding 15: Wim de Groot, Suriname 2011. Foto genomen bij de WIN, Nickerie. Afbeelding 16: Jolijn de Bruyn, Suriname 2012. Afbeelding 17: Anna-Maria Hamed-Hoppe, Suriname 2011. Foto genomen op de Monkouschool, Nickerie. Afbeelding 18: S. Ost, Suriname 2012. Foto genomen op de Monkouschool, Nickerie. Afbeelding 19: Mirte de Groot, Suriname 2012. Foto genomen op de Monkouschool, Nickerie. Afbeelding 20: Ilona Hendriks, Suriname 2012. Foto genomen bij de WIN, Nickerie.
63
Tracklist van de cd met luistervoorbeelden 1. Inheemse Eljo 2. Klaagzang Tjukurery 3. Arowaks liefdeslied: Bi wetho 4. Seme seme met gitaar 5. NAKS – Wanaisa, ju mu jerebigi 6. Paul & the mixmo stars – Goesialawa 7. Ai sa si – Walvis 8. NAKS Kaseko loko & Norma – Koko Gowtu 9. Mantra 10. Baithak: Namane – Ashwien 11. Golden moments 2 – Baithak remix 12. Raïf’s fantasieverhaal Krab en Kaaiman 13. Raïf ‘Stop and go’-spel 14. Raïf Vraag en antwoord spel 15. Laura – ‘Noah bouwt een ark’ met stemmetjes Bonus track. Volkslied Suriname
64