2
Waterproefkrant De Waterproefkrant is een uitgave van TMO, oktober 2008
Reddingsdemonstratie wervelt over Nijkerkernauw Het Nijkerkernauw bij Nijkerk is op de laatste dag van de oefenweek het decor van een omvangrijke multidisciplinaire reddingsoperatie. Betrokken hulporganisaties willen op die dag burgers en genodigden laten zien wat zij sinds de oprichting van TMO hebben geleerd op het gebied van overstromingen.
Demonstratie Gelukkig voor de getroffen Veluwenaren gaat het hier slechts om een gesimuleerde overstroming op de laatste dag van Waterproef. Het doel van deze grootschalige multidisciplinaire demonstratie: de buitenwereld laten zien wat de diverse hulpdiensten en defensie kunnen doen bij de bestrijding van een grootschalige overstroming. Het scenario is tot in de puntjes uitgewerkt. „We willen het publiek het gevoel geven dat ze getuige zijn van
een echte reddingsoperatie”, zegt projectleider Michiel Broeksma van TMO. „Zo kan de hele operatie live op twee enorme schermen worden gevolgd en we hebben filmpjes gemaakt waarop het publiek bijvoorbeeld kan zien hoe de geëvacueerde slachtoffers door het Rode Kruis worden opgevangen in een nabijgelegen sporthal.” Emotie Op pontons worden daken van huizen gemaakt. „We wilden eerst een echt dorp onder water laten lopen, maar dat bleek helaas niet mogelijk”, lacht Broeksma. „De slachtoffers op de daken zijn wel echt. Belangrijk, want bij een reddingsoperatie kan emotie een bepalende factor zijn. Je hebt nu eenmaal te maken met mensen en die kunnen onder zware omstandigheden grillig en primitief reageren. Om het zo realistisch mogelijk te maken, gaan we daarom iedereen die moet worden gered – allemaal beroepsmilitairen of LOTUS-slachtoffers – zeer specifiek instrueren. De één moet bijvoorbeeld blinde paniek simuleren, terwijl een ander een oudere dame naspeelt.” Als de getroffenen per boot of reddingshelikopter van het dak zijn gered, worden ze vervoerd naar een opvangpunt. Daar wordt per individu bekeken wat de beste oplossing is. Voor de meest acute gevallen is er een mobiel medisch team aanwezig. „Verder hebben we een
Chinook – een grote helikopter met een dubbele rotor – klaarstaan om de mensen naar bijvoorbeeld een ziekenhuis of een centraal opvangpunt te brengen.” Geen overname Om Nederland beter voor te bereiden op een mogelijke overstroming, heeft TMO zwaar ingezet op planvorming. En dat is in de praktijk duidelijk zichtbaar door de samenwerking van de civiele
De inzet en ambities van ‘nationaal’ Stammenstrijd tussen bestuurslagen hoort bij het huis van Thorbecke als het strand bij de zee. Ook in de aanloop naar de nationale oefenweek ‘Waterproef’ klinkt gemor in de regio. Wat gaat ‘Den Haag’ nu precies doen? En doen ze daar eigenlijk wel hun best? Sonja Kaskens is projectleider nationaal bij Waterproef. „Dit is de meest complexe oefening die ik tot nu toe heb meegemaakt.”
S
onja Kaskens is bij het ministerie van BZK projectleider Waterproef Nationaal. Dit departement wordt geacht ministers en staatssecretarissen jaarlijks deel te laten nemen aan twee crisisisoefeningen. Die oefeningen worden altijd georganiseerd in samenwerking met het meest betrokken departement. Voor Waterproef is dat Verkeer en Waterstaat. BZK is in de oefening verantwoordelijk voor het nationale deel van de inzet: het Landelijk Operationeel Crisiscentrum (LOCC), departementale crisis- en coördinatiecentra, ERC/ NVC, het Ministerieel Beleidsteam (MBT) etc. Wanneer bent u begonnen met de voorbereidingen van Waterproef. Wat is eerst aangepakt? „Ik was tot 6 juni 2007 bezig met de vorige oefening: SHIFT CONTROL. Die oefening draaide om maatschappelijke ontwrichting door uitval van
ICT. Direct daarna ben ik bij Waterproef betrokken. De TMO was toen al bezig met de contouren van de oefening. Vanaf vorig najaar zijn op nationaal niveau de eerste activiteiten rondom Waterproef begonnen, maar het kwam pas echt van de grond in het tweede kwartaal van dit jaar. In april startte het afstemmingsoverleg van de TMO tussen nationaal en regionaal en hebben wij ook onze eerste interdepartementale werkgroep gehad, waar alle deelnemende departementen in zitten. In de regio lijkt onduidelijkheid te bestaan over rol van het rijk tijdens Waterproef. Daardoor ontstaat er ook scepsis over de inzet. Is dat terecht? „Het is denk ik voor zowel nationaal als regionaal lastig om in te schatten wat alle partijen zouden gaan doen als we met een dreiging van grote overstromingen te maken krijgen. Het onderwerp is voor iedereen vrij nieuw. Pas sinds TMO is er nationaal en regionaal meer aandacht voor en denk je na over de meest effectieve rol. Het gaat bovendien ook nog eens om de ergst denkbare overstromingen. Daar heeft niemand gelukkig ervaring mee, maar we moeten wel zo goed mogelijk voorbereid zijn. Daarom zijn er ook nationale planvormingssessies en ontwikkelingen geweest. TMO houdt momenteel bijeenkomsten voor het koppelvlak regionaal en nationaal.
Dat we nog midden in de planvorming zitten hoeft overigens niet af te doen aan de oefening. We moeten niet de illusie hebben dat alles wat bedacht is tijdens planvormingsessies ook voor Waterproef geldt. Dat heel Nederland zich bewust wordt van de overstromingsproblematiek en dat tijdens de oefening verschillende organisaties met elkaar in contact hebben gestaan is op zich al winst.” Wat gaat ‘nationaal’ doen tijdens Waterproef. „Nationaal doet mee op de maandag en de woensdag. Op dinsdag 4 november doen de bewindslieden niet mee vanwege andere verplichtingen, maar bieden we wel tegenspel aan de spelende regio’s in de simulatiecel. Op de maandag gaan we van start met een Ambtelijk Crisisoverleg waar de verschillende departementen in zijn vertegenwoordigd. Later komen ook het Interdepartementaal Beleidteam (IBT) en het Ministerieel Beleidteam (MBT) bijeen. Dat vergaderritme wordt later op de dag herhaald. Voor de woensdag laten we het aan de spelers over wie op welk moment bijeen moeten komen. Op deze dag zal het scenario andere dilemma’s opleveren, waar tot op ministerieel niveau mee aan de slag zal worden gegaan. lees verder op pagina
2
Reddinghelikopters zijn 7 november ook van de partij. Foto: Gerard Til/HH hulpdiensten met het leger. „De driedaagse bijeenkomsten zijn daarbij enorm belangrijk geweest”, zegt majoor Fred Kerkhof, stafofficier Nationale Operaties bij de Landmacht. „Veel bestuurders bleken namelijk niet te weten hoe het leger hen bij calamiteiten kan ondersteunen. Sommige burgemeesters waren zelfs bang dat het leger in een dergelijk geval langs zou komen en direct de leiding zou nemen. Dankzij de driedaagsen konden wij verduidelijken wat wij precies voor hen kunnen betekenen en dat bovendien direct vastleggen in plannen.” De Intensivering van de Civiel-Militaire Samenwerking (ICMS) bepaalt namelijk dat Defensie mensen en materieel levert ter ondersteuning van civiele hulpdiensten, wanneer de beschikbare mogelijkheden tekort schieten. Deze troepen worden rechtstreeks onder bevel van het civiele gezag geplaatst. lees verder op pagina
8
De oefentip van...
E
norme golven water suizen vanuit het Nijkerkernauw richting Nijkerk. Opgezweept door straffe windvlagen banen de nietsontziende vloedgolven zich een weg langs lege huizen en verlaten straten. Het besluit van de burgemeester het dorp te evacueren, blijkt geen moment te vroeg genomen. Toch heeft niet iedereen gehoor gegeven aan de oproep om een veiliger toevluchtoord te zoeken. Wanhopig klauteren achterblijvers op het dak van hun huis in de hoop het er zonder kleerscheuren vanaf te brengen. Of dat gaat lukken is nog maar de vraag. De grootschalige reddingsoperatie kan namelijk pas over acht uur worden ingezet, want het noodweer staat eerdere hulp niet toe. Mistroostig staren ze naar het stijgende water, in afwachting van wat gaat komen.
Michel Jonker, coördinator multi-opleiden en oefenen bij de veiligheidsregio Utrecht: „Zorg ervoor dat je als deelnemer vóór de oefening je huiswerk hebt gedaan. Dat geldt voor zowel de beleidsbepalers als de mensen in het veld. Je slaat natuurlijk een enorm slecht figuur als je aanschuift bij een vergadering, maar geen idee hebt van wat er die dag precies wordt geoefend en onder welke omstandigheden. Neem er dus even de tijd voor om relevante regels en procedures aandachtig door te lezen. Als bepaalde zaken nog onduidelijk zijn, leg die vragen dan gewoon voor aan de veiligheidsregio. Als dan blijkt dat bepaalde procedures voor meerdere mensen niet helemaal duidelijk zijn, kan een informatieavond uitkomst bieden. Op die manier kom je bij een oefening altijd beslagen ten ijs.”
Column
Nijkerk en de zee Hoewel de meeste mensen het niet vermoeden heeft Nijkerk toch een behoorlijke binding met water. Nog geen eeuw geleden lag Nijkerk zelfs aan zee, de Zuiderzee. Met de Afsluitdijk is dat natuurlijk veranderd. Maar oude Nijkerkers praten nog over ‘even naar de zee gaan’ als zij het huidige Nijkerkernauw bedoelen. Naast de handel en de welvaart die de haven en de zee voortbrachten voor Nijkerk, had deze gemeente ook last van het water. In de gevel van het oude gedeelte van het stadhuis herinnert een gevelsteen nog aan de hoogte van het water tijdens de overstroming van 14 januari 1916. Dreigde in het verleden het gevaar met name van zeezijde bij een sterke zuidwesterstorm, tegenwoordig is het besef aanwezig dat het gevaar van het water ook van de andere kant kan komen. Nijkerk ligt in de Gelderse Vallei en deze naam geeft al aan dat water van hoger gelegen gebieden een uitweg naar dit lagere deel zal zoeken. Dit maakt Nijkerk tot een uiterst geschikte locatie voor de grootschalige demonstratie op 7 november. Wat in Nederland aan operationele diensten beschikbaar is, laat dan een deel van zijn kunnen zien. Dat samenwerking daarbij een belangrijke rol speelt, lijkt mij zonneklaar. Omdat ik dat voor de praktijk van belang vind, levert Nijkerk graag een bijdrage aan de organisatie van deze demonstratie. Dat er voor publiek ook een ruime plaats is gereserveerd om alles goed te kunnen volgen is voor mij een belangrijk gegeven. Als overheid moet je laten zien waar je mee bezig bent. Ik verwacht vrijdag 7 november een boeiende demonstatie die laat zien hoe we ook op het water ons mannetje staan als het gaat om de aanpak van rampsituaties. Volgens mij onderschatten we nog wel eens hoe gecompliceerd het is om op water tot een goede aanpak te komen. Ik hoop dat deze grote demonstratie een bijdrage levert aan de voorbereiding op calamiteiten met water. mr. drs. Gerard Renkema, Burgemeester Nijkerk
vervolg van pagina
Alle woordvoerders aan dek! ‘You have to be scared’ zei de burgemeester van New Orleans keihard voor een batterij camera’s en microfoons een paar dagen voor orkaan Gustav zijn stad zou bereiken. De burgemeester wilde dat iedere inwoner zijn gemeente tijdig zou verlaten. Crisiscommunicatie die aan duidelijkheid niets te wensen overliet, concludeerden ruim 50 woordvoerders en communicatie-experts in de voorbereiding voor Waterproef.
D
e communicatiedeskundigen kwamen op verzoek van TMO bijeen in Utrecht om goed door te spreken wie wat doet of juist nalaat voor, tijdens en na de oefenweek Waterproef. De bijeenkomst was in de eerste plaats bedoeld om te de communicatiemensen van alle betrokken organisaties te informeren over het programma. Ook zijn werkafspraken gemaakt over het mediabeleid en de woordvoering tijdens de oefenweek. Hanneke Blok, communicatieadviseur bij TMO, gaf een overzicht van de verschillende onderdelen en benadrukte daarbij dat Waterproef een ‘hoe ver zijn we nu?’ oefening is. Dat Nederland niet 100% is voorbereid op een grote overstroming is geen nieuws. Dat was juist de reden om TMO in het leven te roepen. „Het is niet mogelijk om binnen anderhalf jaar tijd alle betrokken hulpdiensten en overheden tot één geoliede rampbestrijdingsmachine te smeden” aldus TMO-programmamanager Ruurd Reitsma. „Maar we zijn al wel een behoorlijk eind op streek. Hoe ver precies, dat meten we tijdens Waterproef.” Nieuwe hulpmiddelen De kernvraag van Waterproef is of wat er de afgelopen tijd op organisatorisch gebied is bedacht ook bruikbaar en effectief is bij het bestrijden van een watersnood. „Dat moet dus ook de centrale boodschap zijn voor anderen. We onderzoeken in de oefeningen wat we nu wel en niet onder de knie hebben, wat wel en niet werkt.”
TMO en hulpverlenend Nederland hebben het zichzelf daarbij niet gemakkelijk gemaakt. Reitsma: „We bereiden ons niet voor op een dijkdoorbraakje dat we zelf hebben bedacht en dat we dan meestal ook wel kunnen managen. We testen onze vaardigheden tijdens een enorme nationale ramp, een disaster.” En om het nog zwaarder te maken zal ook een reeks nieuwe hulpmiddelen, zoals FLIWAS en een evacuatiecalculator worden getest, „Dit is immers hét moment om te onderzoeken of deze nieuwe middelen ook praktische waarde hebben”, aldus Reitsma.
moeten echt zelf kijken wat de gevolgen voor hun woning of bedrijf kunnen zijn.” Geen paniek Diverse woordvoerders vreesden dat er onnodige angst ontstaat als in november breed zichtbaar is dat Nederland serieus oefent voor een enorme overstroming. „Je kunt wel de boodschap uitdragen dat het risico op een EDO miniem is, maar de media maken er toch hun eigen verhaal van en gaan paniek zaaien”, voorspelden enkele deelnemers. Een ander deel van de beroepsgroep was het daar juist niet mee eens. „Burgers zijn geen kleine kinderen. Ze willen niet betutteld worden, maar wel exact weten wat ze kunnen doen als het water komt. Men laat zich echt niet meer gek maken door de media.” Hanneke Blok vertelde dat een grote evacuatieoefening in Terneuzen inderdaad een ‘rustgevend’ effect had. „Geen paniek of angst, wel een beter besef van de eigen situatie en de mogelijkheden.”
Besef van dreiging In de huidige bestrijdingsplannen van Ergst Denkbare Overstromingen (EDO) is er veel aandacht voor de niet-redzame mensen: tussen de 11 en 13% van de bevolking. Reitsma: „In de communicatie zal dat onderscheid ook moeten worden gemaakt. Voor de redzamen geldt een andere boodschap dan voor de niet redzamen.” Een van de opdrachten van TMO is om burgers en bedrijven het besef bij te brengen dat Nederland voor een groot deel kan overstromen, plus een bewustzijn wat men in de eigen regio het beste kan doen. Dat handelingsperspectief kan per woonwijk en zelfs per straat verschillen, zo bleek uit de discussie. Blok: „In de ene wijk staat twee meter water en in een ander hoger gelegen deel van de stad blijft het net niet droog. Gemeenten kunnen dus vaak niet één boodschap uitdragen. Mensen
Oplossingen De woordvoerders besloten daarop niet rigide om te gaan met de media. „Zij hebben een eigen verantwoordelijkheid. Als ze willen roepen dat de overheid niet in staat is haar burgers te beschermen bij watersnood, laat dat dan maar gebeuren. Zorg echter wel dat je oplossingen kunt noemen als journalisten ons om commentaar vragen. Geef voorbeelden van mogelijkheden van zelfredzaamheid, laat concrete evacuatieplannen zien.” Ook werd afgesproken dat TMO de contacten onderhoudt met de landelijke media en deze media ook uitnodigt voor de hele oefenweek. Zo wordt voorkomen dat de landelijke pers vanuit verschillende regio’s uitnodigingen krijgt voor dezelfde activiteit. De veiligheidsregio’s en andere regionale organisaties nodigen de regionale en lokale media uit en onderhouden daarmee ook de contacten. Als landelijke media geïnteresseerd zijn in specifieke regionale zaken of personen, dan verwijst TMO door naar de betreffende regionale voorlichter. Voor alle betrokken communicatiespecialisten zijn factsheets en antwoorden op veelgestelde vragen beschikbaar.
zouden hebben. Een storm zie je namelijk aan komen, dus je springt in de oefening op een rijdende trein.”
is of er ook echt overstromingen komen? En zo ja, wanneer en hoe precies? Dat zijn prachtige dilemma’s.”
Waar verwacht u dat ‘nationaal’ tijdens Waterproef vooral een zware dobber aan krijgt? „Door te kiezen voor de ergst denkbare overstromingen is het voor alle spelers behoorlijk pittig. Zeker ook hier in Den Haag. Er zullen belangrijke beslissingen moeten worden genomen. Gaan we wel of niet evacueren, als het nog lang niet zeker
Kijkt u er naar uit? „Waterproef is de meest complexe oefening die ik tot nu toe heb meegemaakt, zowel door de hoeveelheid verschillende deelnemende organisaties, regio’s, en departementen en de verschillende oefeningen achter elkaar. Een unieke mogelijkheid voor een leerzame oefening.”
1
De inzet en ambities van ‘nationaal’ Onlangs heeft minister Ter Horst een paar do’s en dont’s voor Waterproef afgekondigd. Er wordt geoefend volgens de toekomstige Wet op de Veiligheidsregio’s. Provinciale coördinatie is daardoor niet meer nodig? „Dat is niet waar. De minister heeft juist gemeld dat we oefenen op basis van de bestaande wetgeving: de Wet rampen en zware ongevallen (WRZO). In eerste instantie gingen we wel uit van de nieuwe wetgeving omdat de verwachting was dat de Wet op de veiligheidsregio’s zou zijn aangenomen. Nu die wet is uitgesteld, blijft de WRZO gelden. Maar omdat bij de opzet van de oefening was uitgegaan van de nieuwe wet met een belangrijke rol voor de veiligheidsregio’s, wordt aan die rol zoveel mogelijk vastgehouden. Het advies van de minister luidt: oefen volgens de huidige wetgeving, tenzij er in een provincie overeenstemming is tussen de Commissaris van de Koningin en burgemeerster of beoogd voorzitters van Veiligheidsregio’s over de rol van de coördinerende bestuurder. Tijdens de oefening zijn er in beide richtingen informatielijnen van de Veiligheidsregio’s naar het NCC en LOCC. De provincies worden continu in afschrift geïnformeerd over relevante ontwikkelingen en berichten.” Vergden de keuzes van de minister nog een drastische bijstelling in uw voorbereidingen? „Nee, de oefenscenario’s gaan uit van problemen die veiligheidsregio’s en provincies overstijgen. De keuze voor WRZO is dan geen ommekeer, want als
2
Waterproefkrant
Sonja Kaskens: „Door te kiezen voor de ergst denkbare overstromingen is het voor alle spelers behoorlijk pittig. Zeker ook hier in Den Haag.” Foto: Henriëtte Guest
de ramp of dreiging zo groot wordt, is er altijd een rol voor de Rijksoverheid.” Wat vindt u het moeilijkste in de voorbereiding? „Net als in de planvorming is het koppelvlak regionaal-nationaal een mooie uitdaging. Dit is ook een van de belangrijkste oefendoelen voor ons. Bij oefeningen als Bonfire en Voyager had je te maken met één oefendag en één regio. Nu hebben we te maken met drie oefendagen met elke dag een aantal veiligheidsregio’s. Dat de planvorming nog niet is geïmplementeerd merken we ook in de voorbereiding van de oefening. De afgelopen periode is hard gewerkt aan een zogenoemde lead in. Hierin wordt beschreven wat er in de dagen voorafgaand aan de oefening zogenaamd allemaal is gebeurd. Deze beschrijving is erg belangrijk omdat de spelers van de oefendag in werkelijkheid al allerlei beslissingen genomen
Zoetermeer zorgt goed voor achterblijvers Bij een grootschalige evacuatie weet bijna 90% van de bevolking zichzelf in veiligheid te brengen. De niet-zelfredzamen worden, als het goed is, tijdig door hulpverleners uit het potentiële rampgebied gehaald. Toch blijft er altijd een klein percentage mensen achter. Die willen niet weg, durven hun eigendom niet achter te laten en hebben de pech dat ze toch niet op tijd waren gevlucht voor het water. „Die groep burgers gaan we vandaag redden”, verklaart Fred Lek van de Hulpverleningsregio Haaglanden de grote regionale oefening ‘Kopje onder’ in Zoetermeer.
O
p twee plaatsen in deze Zuid-Hollandse stad werden op 30 september ruim 300 slachtoffers van een watersnood in veiligheid gebracht. Dat gebeurde door ze uit een door water ingesloten woonwijk te halen en met bootjes naar een hoger gelegen gebied te varen. Daar werden de ‘drenkelingen’ medisch gecontroleerd en in sommige gevallen ook geopereerd. Tevens kregen de slachtoffers eten, drinken en onderdak. Vanwege de superstorm was de stroom uitgevallen en werkten de telefoons niet meer. Defensie zorgde daarom voor de aanleg van een alternatief communicatienetwerk.
Aansluitend aan het redden van de 300 getroffenen, regelde de gemeente Zoetermeer opvang voor deze slachtoffers in een sportzaal in een wijk op een paar kilometer afstand van de ‘overstroming’. Deze aparte oefening met de naam ‘Warme deken’ draaide om de opdracht om onverwacht en heel snel voldoende uitrusting voor de opvang te organiseren en een geschikte accommodatie te regelen. In een sporthal ontfermden 15 medewerkers van het Rode Kruis zich over de geredde personen. Ook leverde het Rode Kruis 200 bedden met beddengoed. Wie het nodig had kreeg droge warme kleren, eten en drinken. Er werd psychosociale hulp verleend aan de slachtoffers die getraumatiseerd waren. De ongeveer 300 hulpverleners uit Haaglanden oefenden voor het eerst multidisciplinair met elkaar. De gebruikelijke samenwerking tussen brandweer, politie en GHOR werd dit keer uitgebreid met Defensie en verschillende reddingbrigades. Aanvankelijk leidde dit tot enige chaos, maar toen ‘op commandoniveau’ snel een reeks duidelijke orders werd uitgevaardigd, ging het al snel veel beter. Ron van den Berg, commandant van dienst van de GHOR: „Het was compleet nieuw om te werken zonder communicatiemiddelen. Maar met korte lijnen konden we ook zonder deze hulpmiddelen ons werk doen.”
Foto’s: Format
Snel een veldhospitaal opbouwen.
Vooral het varend materieel van de brandweer bleek goed van pas te komen.
Drukte bij de medische hulpverleners.
De reddingbrigade voert voorturend gewonden aan.
Defensie verzorgde een alternatief communicatienetwerk. Maar hoe werken die dingen ook alweer?
Oktober 2008
3
Waterschappen, welke en wanneer 3 november Watergolf Zeeuws-Vlaanderen Zeeuwse Eilanden Delfland Schieland en Krimpenerwaard Rijnland Hollands Noorderkwartier Fryslan
4 november Waterloop Hollandse Delta De Dommel Aa en Maas Rivierenland Brabantse Delta Peel en Maasvallei Roer en Overmaas
5 november Waterbassin Zuiderzeeland
6 november Waterdamp Hunze en Aa’s Regge en Dinkel Noorderzijlvest
7 november Waterschout De Stichtse Rijnlanden Vallei en Eem Rijn en IJssel Rivierenland
4
Waterproefkrant
KPN neemt dreiging van watersnood zeer serieus Niet alleen omdat de sector is aangewezen als vitale infrastructuur is KPN al geruime tijd bezig met de dreiging van watersnood. Gepokt en gemazeld door hoogwaterproblemen in de jaren negentig, bereidt het bedrijf zich nu stevig voor op een megastorm en grote overstromingen. KPN doet daarom ook volop mee aan Waterproef.
K
PN is geen groentje op het gebied van overstromingen. Lambert van Twillert, manager bij het National Operation Centre (NOC) van KPN in Hilversum, vertelt dat het bedrijf veel heeft geleerd van (dreigende) overstromingen in de jaren negentig en van de overstromende Maas in 2005. „Je leert altijd. Dat gold ook voor de stroomuitval na de helikoptercrash in de Bommelerwaard vorig jaar.” Die praktijkervaringen hebben bijvoorbeeld geleid tot een reeks praktische voorzorgsmaatregelen. Zo pakt KPN door water bedreigde kabelverdelers letterlijk in en worden deze kasten soms ook verzwaard. „In 1994 hebben we dat In Nijmegen voor het eerst met succes gedaan”, verduidelijkt John van Leeuwen, manager business continuity, security & quality, bij KPN. „In gebouwen met schakelapparatuur zijn voorzieningen gemaakt voor het snel kunnen aansluiten van noodaggregaten. Of staldeuren, waardoor je ook bij stijgend water nog in een pand kan. Dat soort dingen.” Curieus is wel dat de opslag van brandstof voor de aggregaat lang niet altijd is toegestaan. Van Leeuwen: „Van sommige gemeenten of brandweerkorpsen krijgen we vanwege milieu- of veiligheidsregels geen vergunning voor brandstofopslag of het preventief plaatsen van een noodaggregaat.” Nieuw hoofdstuk De EDO’s zoals die in Waterproef aan bod zullen komen zijn voor KPN ook een nieuw hoofdstuk in het interne veiligheidsbeleid. „Je zult je bij een ramp van die omvang vooral concentreren op de gebieden die nog droog zijn. Prioriteit is daarbij om het Nationale Noodnet, het 112-net en het C2000 net in de lucht te houden.” Van Leeuwen verwacht dat in de overstroomde gebieden data- en telecomverbindingen na enkele uren uitvallen. „Misschien hou je het een dag vol. Dat hangt er sterk vanaf of er nog stroom is. We hebben wel mogelijkheden voor straalverbindingen in masten, noodaggregaten en batterijen, maar na een uur of zes zijn die bronnen op.” In gebieden waar de stroom uitvalt, is de kans dat er ook gebeld kan worden via het reguliere net nihil. De inzet van KPN is dan ook gericht op de droge gebieden van waaruit de hulpverleners werken. Daarbij is de constante zorg overbelasting van het telefoonnet. „Iedereen gaat bellen en blijft bellen, terwijl de capaciteit vanwege uitval beperkt is. We kunnen soms snel extra zendmasten plaatsen, maar de praktijk zal toch zijn dat de overheid vraagt een deel van het net af te stoppen ten gunste van de uitvoerende hulpverlening. Zodat deze mensen kunnen blijven bellen.” Wettelijke plicht Tijdens congressen van TMO is geopperd dat het vaste telefoonnet na een overstroming langdurig uit de lucht zou zijn, maar dat het mobiele net wel weer snel gebruiksklaar is. Van Leeuwen kan die hoop niet bevestigen: „De mobiele beller kan overal bellen, maar onze zend- en ontvangstmasten zijn wel gekoppeld aan het vaste net. De infrastructuur is niet zo mobiel als het voor de gebruiker lijkt.” De EDO mag dan nieuw zijn, overleg met hulpdiensten en andere telecomaanbieders over wat er bij welk type ramp moet gebeuren is dat niet. De telefonie- en datasector valt onder ‘vitale in-
frastructuur’ en de verplichtingen die dat met zich meebrengt zijn wettelijk bepaald. Het ministerie van EZ stimuleert daarom ook dat, bijvoorbeeld, de providers afspraken maken met elkaar over storingen en samenwerking bij rampen. Beheer van het net Voor KPN komt daar als voormalig staatsbedrijf nog de extra verantwoordelijkheid bij dat de onderneming een groot deel van de infrastructuur in beheer heeft en ter beschikking stelt aan collega-providers. „Andere telefoonaanbieders maken gebruik van de verbindingen van KPN en daarom is het ook noodzakelijk dat we met elkaar afspreken wie, wanneer nog van de overgebleven infrastructuur gebruik mag maken. Het zal duide-
lijk zijn dat de uitvoerende hulpverlening en zaken als ziekenhuizen, de aansturing van sluizen en bruggen een hogere prioriteit hebben dan dat onze particuliere klanten en die van de collegaproviders kunnen blijven bellen.” Ook bij de opslag en verzending van data is het begrip watersnood inmiddels onderdeel van het veiligheidsbeleid. KPN en dochterbedrijf Getronics hebben een reeks cyber centers in onder meer Oude Meer, Lelystad, Heerlen, Almere en Apeldoorn. „Dubbele invoer van kabels, dubbele stroomvoorziening, opslag en gevoelige apparatuur op hogere etages is nu gemeengoed in de datacentra. Maar je let natuurlijk niet alleen op water. Grieppandemie, brand, voor alles wat een bedreiging kan zijn voor de weerbaarheid van onze netwerken proberen we preventieve en reactieve maatregelen te nemen.” Dat geldt ook voor de bedrijfszekerheid van de rampenzenders op radio en tv. Het in stand houden van die verbindingen is ook een opdracht aan KPN en daarom zijn de bedreigingen bij watersnood onlangs tegen het licht gehouden. „Nee, voor een aantal zaken hebben we nog geen pan-
Meekijken bij Waterloop Genodigden van BZK, TMO en andere deelnemende organisaties gaan de oefening Waterloop op 4 november van dichtbij volgen. De veiligheidsregio Zuid-Holland-Zuid biedt hun een programma aan om de rampbestrijding bij een grootschalige overstroming van rivieren te verduidelijken.
H
et samenstellen van een aansprekend programma was minder eenvoudig dan Edwin van der Ploeg, adviseur Rampenbestrijding Brandweer van de gemeente Dordrecht, eerst dacht. „Daardoor werd het ook uitdagender. Het is een grote oefening met op verschillende plaatsen en
tijden specifieke acties. En je wilt dat je gasten zoveel mogelijk facetten van nabij kunnen zien.” Van der Ploegs programma voor de betrokken burgemeesters en TMO-bestuurders is zo samengesteld dat zij ook de gasten kunnen verwelkomen. „Voor burgemeesters is dat onderdeel ingepast in de oefening. In het echt heb je bij een ramp immers ook wel dat hogere bestuurders of hoogwaardigheidsbekleders steun komen geven.” Dijkversterking In deze regio is de operationele oefening bezig op drie locaties. In Leerdam worden bewoners ook echt geëvacueerd en daar start op 4 november dan
klare oplossing. Maar het zou me niet verbazen als we een aantal masten weer meer gaan benutten voor het optuigen van straalverbindingen als alternatief als het glasvezelnetwerk uitvalt.” Effectief De inhoud van Waterproef is voor de mensen van KPN nog een verrassing. „We zien het wel. Dat is ook beter, het moet net echt lijken. We houden wel workshops met specialisten uit onze organisatie, variërend van transport, radio en tv tot noodnet en mobiel. Je probeert dan met elkaar uit te zoeken wat de beste oplossing is voor bepaalde dilemma’s. Maar dat soort sessies houden we bijvoorbeeld ook ten aanzien van een grieppandemie of terrorismedreiging. Het inzetten van eigen expertise voor specifieke problemen is onderdeel van ons veiligheid- en kwaliteitbeleid.” Twee regiodirecteuren van KPN zijn tijdens Waterproef actief bij het LOCC. Het eigen NOC in Hilversum heeft in die week een speciaal team paraat voor het wegwerken van storingen en andere technische problemen die zogenaamd aan de orde komen. Beide KPN-ers vinden de winst van TMO en Waterproef dat ze nieuwe organisaties leren kennen. Van Leeuwen: „Bedrijven en instellingen die je verder kunnen helpen. Want pas als je weet wie je waarvoor nodig hebt en die persoon of club ook een beetje kent, kun je met elkaar effectief voorbereidingen treffen.” De ’regiekamer’ NOC van KPN in Hilversum. Tijdens Waterproef is er een speciaal team dat hier zogenaamde storingen zal verhelpen.
ook het programma. „Dat ingrijpende deel van de oefening is als het goed is dan in volle gang.” Daarna kunnen de gasten kiezen uit Vianen of Zwijndrecht. Bij Vianen word met man en macht gewerkt aan het versterken van een dijk, in een sporthal in Zwijndrecht is de opvang van verzorging van getroffen bewoners gaande. Aan het einde van de ochtend komen de groepen weer bij elkaar in het Regionaal Coördinatiecentrum bij de Regionale Brandweer Zuid-HollandZuid in Dordrecht. Daar wordt gekeken naar het werk van het Regionaal Beleidsteam (RBT) en het Regionaal Operationeel Team (ROT). „Het zenuwcentrum dus. Die impressie houden we kort om de oefening niet teveel te verstoren.” Ook wordt rond het middaguur nog een bliksembezoek gebracht aan het Hoofdbureau van politie. Van der Ploeg rekent 4 november op maximaal 75 gasten.
Oktober 2008
5
De naam is Landelijke Coördinatiecommissie Overstromingsdreiging (LCO) en de ambitie is om een nuttige schakel te zijn tussen technische ‘waterinformatie’ en de rampbestrijders. Tijdens Waterproef betreedt de LCO als experiment de oefenarena. Dan moet blijken of de commissie voldoende meerwaarde heeft voor de waterbeheerders en de nationale beslissers.
D
e Landelijke Coördinatiecommissie Overstromingsdreiging (LCO) is eigenlijk een beetje uit nood geboren, vertelt Stefan Nieuwenhuis, secretaris van de commissie. Want er ontbrak een schakel in de keten tussen de waarnemers in het land en de afwegers in Den Haag. Wat was het geval. Waterdeskundigen als de Waterschappen en de regionale diensten van Rijkswaterstaat verzamelen en rubriceren gegevens over waterhoogten, wateromvang, watersnelheid en de stand van de waterkeringen in situatierapportages, ‘sitraps’ in jargon. Die gegevens gingen naar het Departementaal Crisiscoördinatiecentrum (DCC) van Verkeer en Waterstaat. Vervolgens was het de bedoeling dat deze gegevens worden benut in de adviezen die het DCC aflevert aan het Nationaal Crisiscoördinatiecentrum (NCC). Dat was lastig, want de mensen van het DCC zijn crisisdeskundigen, geen waterexperts. „Het DCC is er niet voor uitgerust om de technische data over waterstanden en dergelijke te vertalen naar waterkundige voorspellingen of beleidsadviezen. Deze mensen weten alles van crisismanagement, maar zijn niet ingevoerd in watermanagement.” LCO gaat in deze lacune voorzien door de watergegevens te analyseren en te vertalen naar uitvoe-
ringsadviezen. Dat gebeurt niet alleen op basis van de sitraps die de Waterschappen en RWS aanleveren. Ook de gegevens van het KNMI, de Stormvloedwaarschuwingsdienst, de Waarschuwingsdienst IJsselmeergebied en de Hoogwater Berichtendienst voor de Rijn en Maas worden door LCO benut. Normaliter geven de waarschuwingsdiensten (uitgezonderd de Rijn en Maas) een voorspelling van extremen 12 uur voor de storm. Deze diensten van RWS doen dat bewust om ook 100% te kunnen garanderen dat die storm er echt komt. Bij een dreiging à la Ergst Denkbare Overstromingscenario’s van TMO kunnen rampenbestrijders daar echter niet veel mee. „We weten inmiddels dat we dagen nodig hebben voor evacuaties en andere maatregelen. We moeten dus eerder stormkansen inschatten”, aldus Nieuwenhuis. Daarom zullen alle meetgegevens van de waarschuwingsdiensten door de LCO worden beoordeeld. Experts van die diensten zijn ook lid van de LCO en zullen deze en de andere gegevens interpreteren. „Er wordt dan bijvoorbeeld een enorme storm voorspeld, maar met 60% kans dat de voorspelling ook uitkomt.” Voor de goede orde; de 100% betrouwbare stormaankondigingen van de zelfstandige waarschuwingsdiensten blijven bestaan.
Belangenafweging Door de data van de verschillende aanleverende organisaties te benutten denkt LCO zogenaamde ‘landelijke dreigingsanalyses’ te kunnen maken. Door deze vertaling is het voor crisisdeskundigen en de politiek verantwoordelijken veel duidelijker waarover ze beslissen. „Doel van de LCO is om de bestaande informatie uit de waterkolom beter te organiseren en te vertalen in duidelijke adviezen.” Zo’n advies kan bijvoorbeeld zijn om bepaalde sluizen te sluiten en andere waterkeringen te openen om de waterloop te beïnvloeden. „Ja, je overstijgt dan de afweging van een individueel waterschap of een rijksdienst. Maar dat is logisch: de belangen zijn ook groter dan van dat ene beheersgebied. De LCO moet in staat zijn tot een onderbouwde helikopterview en een onafhankelijke belangenafweging. Naast de genoemde storm- en hoogwater waarschuwingsdiensten zijn de Waterschappen, de regionale diensten van Rijkswaterstaat, het calamiteitenteam Waterkeringen en enkele specifieke deskundigen op het gebied van dijken en waterbouw lid van de LCO. De samenstelling van de LCO wordt steeds aangepast aan de specifieke dreiging. Als het bijvoorbeeld om de Noordzeekust gaat, dan zullen de betreffende waarschuwingsdienst en de direct betrokken Waterschappen mee adviseren. Voorzitter is Maarten Hofstra, landelijk watermanager bij de Waterdienst van RWS. Nieuwe rol De LCO komt in actie als er van het KNMI een stormprognose komt. „Die worden 10 dagen voor een mogelijke storm afgegeven op basis van zg. ensemble-verwachtingen.” Dan zet het secre-
De oefentip van...
LCO vertaalt watertechniek naar actie
Bart Klijnsma, projectleider Waterproef veiligheidsregio Zuid-Holland Zuid: „Bij een omvangrijke oefening als Waterproef is het natuurlijk heel verleidelijk om je te bemoeien met anderen. Maar doe dat nu juist niet! Ga niet ineens een rol spelen en dingen doen die je eigenlijk helemaal niet hoeft. Als iedereen zijn eigen taak op de beste mogelijke manier uitvoert, dan kan de oefening niet mislukken. Dat geldt voor elk niveau. Ben je een lid van de operationele leiding, zorg er dan voor dat het plan wordt uitgevoerd. Is jouw taak iemand uit het water redden, concentreer je daar dan eerst op. Want een goede multidisciplinaire oefening sluit altijd aan op wat de deelnemers al kunnen. Dan hoef je dus nooit jezelf voorbij te lopen om toch een goed resultaat te behalen.”
tariaat de analyse- en adviesprocedure in gang. Voor Waterproef hebben de huidige leden van de LCO al enkele keren geoefend en in de oefenweek worden er dagelijks vier adviezen gemaakt voor de ministers in Den Haag. „Daar heb je maximaal twee uur de tijd voor. We verwerken steeds de nieuwste gegevens van de Waterschappen.’’ Voor de Waterschappen is het ook belangrijk of de LCO een kansrijk hulpmiddel is. „Deze organisaties zijn de bron. Zij volgen nauwgezet de wateromstandigheden in de regio en het is essentieel dat die informatie snel en doordacht op de plek terecht komt waar besluiten worden genomen.” Tijdens Waterproef kunnen de Waterschappen hiermee ook hun nieuwe rol als overstromingsdeskundigen binnen de veiligheidsregio (die gaat ontstaan door het wegvallen van die rol bij de provincies door toekomstige wetgeving) in de praktijk ervaren. Nieuwenhuis: „Juist vanwege die nieuwe taak hebben de waterbeheerders er belang bij dat hun informatie via de meest effectieve en snelle weg bij de beslissers en uitvoerders komt. In Waterproef gaan we onderzoeken of de LCO daarvoor een geschikt middel is.” Nadere inlichtingen: Secretariaat LCO, Stefan Nieuwenhuis, tel 06-303 89 165, e-mail:
[email protected]
Experiment BZK met Landelijke Operationele Staf Tijdens Waterproef wordt er geëxperimenteerd met een Landelijke Operationele Staf (LOS). De minister van BZK wil op die manier onderzoeken in hoeverre een dergelijk team de besluitvorming bij rampenbestrijding en crisisbeheersing op nationaal niveau kan verbeteren.
H
De oefentip van...
et Landelijk Operationeel Coördinatiecentrum (LOCC) van het ministerie van BZK heeft bij crises vooral een ondersteunende en coördinerende rol. Om dit op een goede manier te kunnen doen, bundelt het centrum kennis uit vijf werk-
Caroline van der Kroon, clusteroefencoördinator bij de veiligheidsregio Gooi en Vechtstreek: „Met het oog op de multidisciplinaire aard van de oefenweek, is het belangrijk dat je weet met wie je allemaal te maken krijgt. Je zit bij een dergelijke oefening immers met partijen om de tafel waar je normaal niet of nauwelijks mee samenwerkt. Door je te verdiepen in wat een bepaalde organisatie wel of niet kan, weet je al op voorhand wat ze voor jou kunnen betekenen en hoe jullie gezamenlijk een passende oplossing voor het probleem kunnen bedenken. Deze informatie moet door de veiligheidsregio – bijvoorbeeld door bijscholing – worden verstrekt. Toch is dit ook deels je eigen verantwoordelijkheid. Zoek dus gerust thuis op internet naar extra informatie. Want onthoud: onbekend, maakt onbemind.”
6
Waterproefkrant
velden: brandweer, politie, GHOR, Defensie en gemeenten. Het LOCC is verantwoordelijk voor het opstellen van het landelijk operationeel beeld, het geven van operationele adviezen en voor het coördineren van de (inter)nationale bijstand. Bij een grote overstroming, zoals het ‘Kustscenario’ tijdens Waterproef, gaat het om een situatie waarin verschillende regio’s gelijktijdig worden bedreigd. Dan kan het noodzakelijk zijn om op nationaal niveau operationele prioriteiten te stellen. Peter Glerum van het LOCC: „Want schaarste van mensen, expertise en middelen, is dan vrijwel onvermijdelijk. Een zo eenduidig mogelijke operationele besluitvormingsstructuur is daarbij van groot belang.” Tijdens de oefenweek wordt er door BZK geëxperimenteerd met een vorm van nationale operationele betrokkenheid. Hierbij gaat het om de variant die niet verder gaat dan het faciliteren en coördineren van operationele taken. Gedurende de twee dagen dat het nationale niveau meeoefent zal de Landelijke Operationele Staf (LOS) deze taak krijgen. Daarnaast zal de LOS het Interdepartementaal Beleidsteam (IBT) informeren over coördinatie en operationele ontwikkelingen. Ook zal de LOS het IBT adviseren over de operationele consequenties van bestuurlijke besluiten. Om pragmatische redenen is besloten de LOS tijdens de oefening tenminste te laten bestaan uit de operationele vertegenwoordigers van de begeleidingscommissie van het LOCC. Mogelijk wordt de LOS nog uitgebreid met een vertegenwoordiging vanuit Rijkswaterstaat en de AID. Don Berghuijs, directeur van de Veiligheidsregio Rotterdam-Rijn-
mond is voorzitter. Het idee is dat de voorzitter van de LOS direct operationele adviezen geeft aan het Interdepartementaal Beleidsteam, dat op haar beurt weer contact heeft met het Ministerieel Beleidsteam (MBT).
Peter Glerum bij de entree van het Landelijk Operationeel Coördinatiecentum (LOCC) in Driebergen: „Schaarste van mensen. middelen en expertise is vrijwel onvermijdelijk.’’ Foto: Format
Tactische overlegtafel Het LOCC zal de LOS adviseren en bijstaan. Voor het proces evacuatie wordt de bijstandsrol van Defensie, zoals vastgelegd in de beleidsbrief Intensivering Civiel-Militaire Samenwerking, geoefend. Defensie zal in het kader van voorbereide militaire bijstand hiervoor een Staf Grootschalige Evacuatie (SGE) ter beschikking stellen. De brigadestaf bestaat uit zo’n 50 medewerkers. De SGE wordt gehuisvest bij het LOCC in Driebergen. De SGE en het LOCC zullen nauw samenwerken
en de LOS adviseren en van informatie voorzien. Zo is de LOS in staat een integraal landelijk operationeel beeld te schetsen en kan de staf het nationale gezag van operationeel advies voorzien. Alle betrokkenen komen samen aan de zogenoemde Tactische Overlegtafel om te overleggen en te adviseren. Voor de partijen in de veiligheidsregio’s verandert er verder niets. Zij kunnen zich voor al hun operationele problemen of vragen gewoon terecht bij het LOCC.
Dagboek: Een nafase bedenken voor Groningen Hans van der Veen is bij TMO in de regio Groningen druk bezig met de voorbereidingen van Waterproef in de noordelijke provincies. Voor de Waterproefkrant hield hij een week lang een dagboek bij over zijn belevenissen. „Er is een informatieoorlog te winnen.”
Maandag 6 oktober Op weg naar de brandweerkazerne realiseer ik het me: over exact een maand is de eindsprint van het TMO-jaar in Groningen met een symposium. Wij ‘zitten’ iets anders in Waterproef omdat er is gekozen voor nafase als onderwerp. En wederopbouw kun je moeilijk oefenen. Daarom voor ons de 6e november geen spoedeisende noodberichten en geen acute bijstandsaanvragen. We hebben ‘s morgens een symposium waar via vijf schakels van de veiligheidsketen (preventie, proactie, preparatie, repressie en nafase) wordt doorlopen wat er het afgelopen jaar is bedacht. De middag zit vol dilemma’s waar de bestuurders mee aan de slag moeten en een serie workshops. We sluiten af met een DVD-presentatie over de nafase. Nog een maand te gaan, maar er ligt ook veel achter me. Naast de TMO-driedaagsen is er dit jaar met negen gemeentelijke beleidsteams, met het operationeel team, met de nodige copi-teams een overstromingsscenario geoefend. En we hadden zeven ‘zeezichtmiddagen’ voor specifieke doelgroepen: agrarisch, cultureel erfgoed, culturele minderheden, medisch, milieu en bedrijven. Vooral die middagen bleken effectief. We weten nu dat we nooit een hele sector kunnen redden: niet alle cultuurschatten, niet al het vee en niet alle medische patiënten... Voor alle sectoren geldt dat er een selectie moet plaatsvinden. Bij de agrariërs is bijvoorbeeld bepaald dat het beste fok- en kweekmatariaal zeker gesteld moet worden. Zij hebben dus huiswerk te doen. Dat geldt ook voor de zorginstellingen. Gaan ze de minst zelf redzamen het eerst evacueren? Of toch eerst die tien patiënten die minder tijd vragen? Een duivels dilemma! Dinsdag 7 oktober Vandaag gaan de uitnodigingen voor de oefendag op 6 november de deur uit. Fascinerend om te zien hoe breed het scala van organisaties is dat bij TMO is betrokken: een nadrukkelijke hoofdrol voor de waterschappen, veel activiteiten bij de politie, brandweer en GHOR, gasproducent en gastransporteurs, elektriciteit, drinkwater, telefonie, maar ook de sectoren waarvoor wij een aparte themabijeenkomst hadden belegd. Maar zo moet het ook zijn. Watersnood treft de hele maatschappij. Ik raak met collega’s aan de praat over een recent onderzoek naar risicogevoel onder burgers, uitge-
voerd door de afdeling Psychologie en Communicatie van Gezondheid en Risico van de Universiteit Twente. Daaruit blijkt dat bij een dreigende doorbraak van dijken van de Flevopolder 1 op de 5 inwoners het gebied verlaat. Tachtig procent blijft dus wachten, ook al wonen ze meters onder NAP! Voor andere regio’s zijn die cijfers niet beter. Er is dus nog een informatieoorlog te winnen. Woensdag 8 oktober Vandaag veel tijd besteed aan het opstellen van een sprekershandleiding: wie spreekt er, waarover, welke subonderwerpen. Het is zaak dat alle sprekers inzicht krijgen in de hoofdlijnen van elkaars bijdragen, al was het maar om doublures en tegenstrijdigheden te voorkomen. Na het opstellen en rondsturen van de handleiding, is er nog maatwerk nodig. Nadere gesprekken met de inleiders om hun onderwerp te verdiepen. Ik merk om me heen dat de EDO’s het gewenste effect hebben. Ze laten mensen goed nadenken over wat er kan gebeuren. Donderdag 9 oktober Even tijd gevonden om het plan dat uiteindelijk geleverd zal moeten worden (evacuatie en nafase) aan te vullen. Hebben wij dan al zo’n plan? Sort of… De contouren staan, maar het is nog een kerstboom met nauwelijks ballen. Veel onderwerpen zijn wel benoemd, maar het moet meer zijn dan contouren. We willen een compleet uitgediept verhaal. Dat doet enerzijds een beroep op de regio, zowel personeel als financieel, maar ook heel nadrukkelijk op de regering. De rijksoverheid krijgt straks een waslijst met aanbevelingen van TMO. Aangenomen mag worden dat met stip boven aan zal staan de ambitie van TMO-landelijk om de initiatieven van dit jaar niet als een strovuurtje uit te laten gaan, maar structureel en bestuurlijk een vervolg te geven.
Vrijdag 10 oktober De ochtend besteed is aan het nadenken over dilemma’s die spelen voor bestuurders als hun gebied langdurig onder water staat. Als bewoners al twee jaar verdreven zijn van eigen land of uit eigen dorp en een groot deel nog onder water staat, wat ben je dan nog als openbaar bestuur? Bevoegd gezag, maar bevoegd over wat? Blijft openbaar bestuur functioneren? Hoe is de rechtspleging? Wie bepaalt welke koers er gevaren gaat worden zodra het op herinrichten aankomt? Gekozen bestuurders zonder kiezers? Een Landdrost zoals we die kenden halverwege vorige eeuw toen de Flevopolder droogviel?
Hans van der Veen: „We weten nu dat we nooit een hele sector kunnen redden: niet alle cultuurschatten, niet al het vee en niet alle patiënten.” Foto; Ferdinand van der Duin
En dan: kapitaalsintensieve bedrijven… Komen die terug? Uit eerste gesprekken met dergelijke bedrijven blijkt dat internationale concerns meteen na de ramp op zoek zullen gaan naar andere productielocaties: vér uit de buurt van de Groninger kust. Kortom: ook de maakbaarheid van de samenleving na de EDO is beperkt.
De buitenwereld naar binnen Hoe doe je dat, de buitenwereld naspelen in een oefening? Hoe komen bestuurders
en mededelingen die actiecentra voorlichting naar de mediasimulatiecel sturen.
De oefentip van...
te weten op welke manier pers en publiek reageren op een naderende orkaan en
Wim Meijerink, veiligheidsregio Twente en ervaringsdeskundige op het gebied van multidisciplinair oefenen: „Het is enorm belangrijk dat je precies weet met wie je allemaal samenwerkt. Wij werken in Twente bijvoorbeeld nauw samen met het waterschap Regge en Dinkel. We weten dus wat we aan ze hebben, wat wij voor hen kunnen doen, maar ook wat zij voor ons kunnen betekenen. Gelukkig is aan dergelijke samenwerkingsverbanden tijdens de TMO-Driedaagsen aandacht besteed. Belangrijk, want als je dat nu nog zou moeten doen, ben je te laat. Je zou ook kunnen zeggen dat dit een algemene stelregel is bij een multidisciplinaire actie. En het geldt ook voor de beleidsbepalers.”
beslissingen. De journaals worden een paar keer per dag uitgezonden en zijn gedurende de hele dag terug te zien.
Burgerpanel Niet alleen ‘objectieve’ journalisten doen verslag van de gebeurtenissen. In de simulatiecel is ook een burgerpanel actief. Zo’n 25 onbevooroordeelde inwoners zullen gedurende de dag de berichtgeving volgen. Zij kunnen hun mening over de gang van zaken geven door berichten achter te laten op een speciaal webforum, door te bellen met de gemeente en via een speciale enquête die regelmatig terugkeert.
Online kranten- en teletekstberichten Net als in het echt gaat de berichtgeving de hele dag door via kranten en teletekst. De spelers krijgen via een speciale webpagina toegang tot regionale en landelijke Waterproefdagbladen. Gedurende de dag worden deze berichten vrijwel continu aangevuld door vrije nieuwsgaring van Waterproefjournalisten en op basis van de persberichten
Uitleg Alle spelers zullen voor de start van de oefening een instructie krijgen, zodat zij precies weten waar de journaals en de berichten zijn te vinden en hoe zij ze kunnen bekijken. Dan wordt ook uitgelegd hoe zij hun eigen persberichten en publieksvoorlichting naar de ‘media’ en de ‘burgers’ kunnen sturen.
een mogelijk bijbehorende Ergst Denkbare Overstroming? Wat doen mensen met de adviezen die door de overheid worden gegeven? Vragen die worden beantwoord met behulp van de mediasimulatiecel. Het journaal In de mediasimulatiecel wordt het nieuws gemaakt zoals dat in het echt ook zou gebeuren. Spelers krijgen op de drie oefendagen journaals met verslaggeving over de gebeurtenissen, het weer- en waterbericht en de reacties van de bevolking. Ook zullen diverse experts aan het woord komen. Zij gaan dieper in op bijvoorbeeld evacuatieproblemen, de dilemma’s waar bestuurders voor staan en natuurlijk over water en waterbeheer. Via een telefoonverbinding kunnen bestuurders in de uitzendingen verslag doen over hun bevindingen en
Oktober 2008
7
‘Van waterproef naar waterproof’ Wat:
Symposium ‘Van waterproef naar waterproef’. Het symposium vindt plaats in de landelijke oefenweek en vormt de afronding van het TMO-jaar; operationele adviezen en bestuurlijke besluitvorming worden bij elkaar gebracht. Wanneer: donderdag 6 november 2008 van 9.00 – 16.30 uur Waar: Euroborg Groningen, Boumaboulevard 41, 9723 ZS Groningen Organisatie: Crisismanagement Groningen en TMO Groningen. Meer info: Het volledige programma en informatie over aanmelden vindt u op de website: www.tmo-groningen.nl
Bewustwordingsworkshop ‘Water, geen nood!’ Wat:
Het ontbreekt bestuurders en uitvoerders vaak aan de juiste kennis over verminderd zelfredzamen in crisissituaties. Als voorbereiding op de landelijke oefenweek, biedt het project ‘WATER, GEEN NOOD!’ de bestuurders van de vijf Veiligheidregio’s in Noord-Holland een praktische bewustwordingsworkshop aan in het kader van risicocommunicatie. Waar en De workshop wordt vrijdag Wanneer: 7 november in Nijkerk georganiseerd van 12.00 tot 13.45 uur. Organisatie: Water, Geen Nood is een initiatief van Primo NH en Taakgroep Handicap en Lokale Samenleving/ Rvarium® Aanmelden? Stuur een e-mail naar
[email protected]. Voor meer informatie over het project: www.watergeennood.nl.
‘Koppelvlakbijeenkomst’ brengt Rijk en regio samen Al maanden werken deelnemers aan Waterproef op nationaal en regionaal niveau aan de uitwerking van hun oefenplannen en –scenario’s. Die processen verlopen prima, maar wel min of meer onafhankelijk van elkaar. Om er voor te zorgen dat de regionale en nationale plannen op elkaar aansluiten, zijn in het hele land koppelvlakbijeenkomsten georganiseerd. De eerste van de reeks van zeven vond plaats in Middelburg ten kantore van de Veiligheidsregio Zeeland. Vertegenwoordigers van het NCC, LOCC, de veiligheidsregio en TMO liepen onder voorzitterschap van Ruurd Reitsma, van TMO, puntsgewijs de scenario’s langs om te bezien waar aandachtpunten liggen. Wat moet iedereen van elkaar weten? Wat moet er met die informatie gebeuren om de processen complementair te laten verlopen? Er bleken heel wat thema’s te bestaan waar afstemming
vervolg van pagina
1
Reddingsdemonstratie wervelt over Gooimeer Drie bedreigingen Defensie heeft volgens Kerkhof weinig hoeven leren van de driedaagsen. „Voor ons verandert er bijna niets in de uitvoering. Wat we gaan doen, zit al volledig ingebakken in onze structuur. Ik denk dat het eerder de vraag is of de andere hulpdiensten iets van ons hebben kunnen leren. Zij weten nu namelijk waarvoor en wanneer ze ons precies kunnen inschakelen.” Toch is deze demonstratie voor Defensie redelijk belangrijk. „De werkgroep Nationale Veiligheid heeft onlangs in opdracht van het ministerie van Binnenlandse Zaken een risicoinventarisatie uitgevoerd”, zegt Broeksma. „Daaruit bleek dat Nederland met drie grote bedreigingen rekening moet houden: een (griep-) pandemie, een terroristische aanslag en een grootschalige overstroming. De kans op die laatste is vele malen kleiner dan de eerste twee, maar de gevolgen kunnen daarentegen veel desastreuzer zijn. Dat weegt zwaar mee bij het leggen van prioriteiten, want risico is immers gelijk aan kans maal effect.”
Contactgegevens oefening Waterproef Algemeen Taskforce Management Overstromingen R. Smit Projectleider Oefenweek
[email protected] 06 - 467 67 825 Postbus 20904 2500 EX Den Haag
Watergolf Veiligheidsregio Zeeland A. Franssen Coördinator opleiden & oefenen
[email protected] (0118) 421 150 Postbus 8016 4330 EA Middelburg
Alle Scenario’s Ministerie van BZK mw. S. Kaskens Projectleider Waterproef Nationaal
[email protected] 06 - 186 09 561 Postbus 20011 2500 EA Den Haag LOCC R. Christiaans Oefencoördinator
[email protected] (0343) 536 713 Postbus 100 3970 AC Driebergen
8
Provincie Noord-Holland mw. P. Leito
[email protected] (023) 514 30 25 Postbus 123 2000 MD Haarlem
Hulpverleningsdienst Fryslân D. van Dijk Oefenvoorbereider regio
[email protected] (058) 299 66 99 Postbus 612 8901 BK Leeuwarden
Veiligheidsregio Noord-Holland Noord mw. M. Knollema Projectleider mknollema@veiligheids regio-nhn.nl (072) 56 750 14 Hertog Aalbrechtweg 5 1823 DL Alkmaar
Wetterskip Fryslân M. Bos Coördinator crisisbeheersing
[email protected] (058) 292 22 22 Postbus 36 8900 AA Leeuwarden
Veiligheidsregio Hollands Midden mw. V. van Baardwijk beleidsmedewerker crisisbeheersing (071) 366 18 54
[email protected]
Veiligheidsregio Rotterdam Rijnmond W. de Rooij Multidisciplinair Oefenleider
[email protected] 06 - 510 34 994 Wilhelminakade 947 3072 AP Rotterdam
Hulpverleningsregio Haaglanden L. Vroling
[email protected] (070) 30 908 40 06 - 460 97 633 Postbus 52158 2505 CD Den Haag
Waterproefkrant
voor nodig is of waar vragen en onduidelijkheden over bestaan. De hulpverleningsvraag kwam als eerste naar boven. Wanneer meldt de regio wat er nodig is aan hulp? Wanneer reageert het Rijk? Vragen met dezelfde strekking over evacuatie kwamen daarna aan bod: Wie neemt het besluit tot evacueren en vooral wanneer? Wie zegt waar inwoners naartoe
Rukwinden Een belangrijke factor voor het slagen van de demonstratie is het weer. „Als de wind met enorme rukwinden over het Gooimeer giert en de golven bereiken hoogtes van wel drie meter, dan gaat de exercitie niet door”, beaamt Kerkhof. „Dat klinkt misschien raar omdat je dergelijke weersomstandigheden ook bij een echte overstroming kunt verwachten. Maar bij een echte ramp probeer je mensenlevens te redden. Dit is een demonstratie en daarvoor gaan we natuurlijk niet de levens van de deelnemers op het spel zetten.” Verder verwachten Kerkhof en Broeksma geen problemen. „Het scenario zit goed in elkaar”, zegt Broeksma. „Natuurlijk beseffen we dat er altijd iets mis kan gaan. Iemand kan bijvoorbeeld uitglijden als hij een reddingsboot instapt en helikopters kunnen pech hebben. Maar operationeel gezien verwachten wij dat alles goed gaat en zien wij de demonstratie met gezond vertrouwen tegemoet.”
Veiligheidsregio Zaanstreek-Waterland M. Valk Beleidsmedewerker bestuurlijk oefenen
[email protected] (075) 681 18 11 Prins Bernhardplein 112 1308 XB Zaandam Waterloop Regiobureau Brandweer Limburg Noord mw. J. Isendoorn Coördinator Oefenen
[email protected] 06 - 200 38 727 Postbus 11 5900 AA Venlo Veiligheidsregio Midden- en West Brabant H. Fischer Medewerker opleiding- en oefenbeleid
[email protected] (076) 529 66 54 Postbus 3208 5003 DE Tilburg
kunnen? Wie zorgt voor de verkeersbegeleiding en de opvang buiten Zeeland? En wat als het Rijk iets anders beslist dan in het plan van de regio staat opgenomen? Veel vragen en eigenlijk ook even zoveel antwoorden en oplossingen. En hoe goed de plannen ook zijn, er zullen zich tijdens een echte crisis altijd onverwachte zaken voordoen die improviseren noodzakelijk maken. De veiligheidsregio’s weten nu wel waarvoor ze bij het NCC en LOCC kunnen aankloppen en het NCC en LOCC weten op hun beurt wat de regio’s geregeld hebben en waar nog hulp en bijstand nodig kan zijn. Al met al een zeer nuttig en vooral plezierig overleg.
De Waterproefkrant is een uitgave van de Taskforce Management Overstromingen (TMO) over de nationale oefening Waterproef van 3 tot 7 november 2008. Meer informatie: www.platformoverstromingen.nl
Colofon
Agenda
Symposium
Redactieadres Taskforce Management Overstromingen Postadres: Postbus 20904, 2500 EX Den Haag Bezoekadres: Plesmanweg 1, 2597 JG Den Haag tel: (070) 351 96 82 fax: (070) 351 80 26
[email protected] Redactie: Hoofdredacteur: Hanneke Blok, TMO Redactie: Format Bladenmakers, Zoetermeer Vormgeving en productie: Kicks Concept & Design
Aan deze uitgave is de uiterste zorg besteed. Voor informatie die desondanks onvolledig of onjuist is opgenomen, aanvaardt de uitgever geen aansprakelijkheid.
Veiligheidsregio Zuidoost Brabant A. van Houwelingen Officier Veiligheidsregio
[email protected] 06 - 515 28 154 Postbus 242 5600 AE Eindhoven Veiligheidsregio Zuid-Holland Zuid B. Klijnsma Projectleider bklijnsma@veiligheidsregio zhz.nl 06 - 509 99 169 Postbus 365 3300 AJ Dordrecht
Waterdamp Veiligheidsregio Groningen J.H. van der Veen Kwartiermaker 06 - 226 68 449 hans.vanderveen@hvd. groningen.nl Postbus 584 9700 AN Groningen Veiligheidsregio Twente G. Effing Oefenleider (053) 487 6596
[email protected] Postbus 1400 7500 BK Enschede
Veiligheidsregio Brabant Noord P. de Vet officier preparatie
[email protected] 06 - 510 80 787 Postbus 218 5201 AE Den Bosch
Waterschout Workshop risicocommunicatie Gooi- en Vechtstreek Jacqueline Sattler Projectleider Overstromingen (035) 688 55 54
[email protected]
Waterbassin Brandweer Flevoland J.F. van Opstal Teamleider O&O j.vanopstal@brandweer flevoland.nl (0320) 285 777 Postbus 501 8200 AM Lelystad
Crisiscommunicatieoefening in regio’s Utrecht en Gelderland-Midden Veiligheidsregio Utrecht Michel Jonkers (030) 240 44 72
[email protected] Postbus 3154 3502 GD Utrecht