De economische ambities van Brabant en het sociale domein
De opdracht De Agenda van Brabant is de leidraad voor provinciaal beleid en investeringen in de toekomst van Brabant. Om de ambities, geformuleerd in de Agenda van Brabant, te realiseren moet voldaan worden aan een aantal voorwaarden. Die hebben te maken met economische en ruimtelijke condities, maar ook met sociale factoren. Om meer inzicht te krijgen in de relatie tussen economische en sociale ontwikkelingen in Brabant verleent Gedeputeerde Staten in januari 2011 een adviesopdracht aan de SER-Brabant. De concrete vraag aan SER-Brabant luidt: wat is de economische waarde van het sociale domein? Deze kernvraag is nader uitgewerkt in een onderzoeksplan. Het PON is gevraagd om, in nauwe samenwerking met SER-Brabant, de uitvoering van de opdracht op zich te nemen. De term ’sociaal’ vatten we ruim op: het gaat om sociale én culturele factoren. Factoren op het snijvlak van economie en het sociaal domein zoals het functioneren van arbeidsmarkt en onderwijs, rekenen we hier tot het sociale domein. Ook demografische ontwikkelingen nemen we in deze opdracht in ogenschouw voor zover relevant. De relatie tussen het sociale domein en de economie is tweezijdig: sociale factoren kunnen belemmerd of versterkend werken voor de realisatie van economische doelen; maar het sociale domein biedt ook kansen voor het bedrijfsleven. In het geval van Brabant kunnen we bijvoorbeeld denken aan slimme zorginitiatieven. In deze notitie concentreren we ons op de vraag hoe sociale factoren belemmerend of versterkend kunnen werken. Om het sociale domein nader te kunnen duiden en af te bakenen maken we gebruik van het begrip sociale kwaliteit, dit begrip wordt nader gedefinieerd in het eerste hoofdstuk. In deze opdracht is de kernvraag: welke kenmerken van sociale kwaliteit (kort gezegd: welke sociale kwaliteiten) zijn van belang voor de realisatie van de economische doelen van Brabant? De opbouw van deze notitie is als volgt: In hoofdstuk 1 wordt het begrip sociale kwaliteit nader uitgewerkt, daarna gaan we in algemene zin in op de samenhang tussen economische ontwikkeling en ambities enerzijds en het sociale domein en sociale kwaliteit anderzijds. In hoofdstuk 2 worden de kernbegrippen van de Agenda van Brabant geïdentificeerd. Hoofdstuk 3 geeft schematisch een beeld van de relaties tussen de onderscheiden componenten van sociale kwaliteit enerzijds en voornoemde kernbegrippen anderzijds. In hoofdstuk 4 maken we de stap naar de identificatie
van factoren en indicatoren waarmee componenten van sociale kwaliteit die van belang zijn voor de realisatie van de ambities van de Agenda van Brabant meetbaar worden. Daarbij wordt tevens, waar mogelijk, een inschatting van de huidige stand van zaken m.b.t. die indicatoren gemaakt. Uit de waardering van die indicatoren resulteren uiteindelijk de opgaven van Brabant om de economische waarde van het sociale domein te versterken. In hoofdstuk 5 doen we voorstellen om die laatste stap te kunnen zetten.
1. De samenhang tussen economische ambities en sociale kwaliteit Definitie van sociale kwaliteit 1
Het begrip sociale kwaliteit is geïntroduceerd in de PON-rapportage De sociale kwaliteit van Brabant , als instrument om de sociale staat van Brabant te duiden. We definiëren sociale kwaliteit als: de mate waarin burgers in staat zijn om deel te nemen aan het sociale en economische leven, onder condities die hun welbevinden en individuele potenties stimuleren'. Het idee sociale kwaliteit als een begrip te gaan hanteren is ontstaan in het midden van de jaren ’90, in een serie van wetenschappelijke en politieke bijeenkomsten in Europa. De traditionele benaderingen van beleidsvorming, waarbij sociaal beleid ondergeschikt is aan economisch beleid en men uitgaat van een top-down vorm van governance, bieden niet de goede basis voor het creëren van een sociaal rechtvaardig Europa, waarin de behoeften en voorkeuren van de burger goed worden gerepresenteerd. Het begrip is in 1997 gelanceerd onder het Nederlandse voorzitterschap van de EU. De sociale kwaliteit van Brabant wordt in kaart gebracht met behulp van het model voor sociale kwaliteit dat is ontwikkeld door de European Foundation on Social Quality. In de eerder genoemde definitie van sociale kwaliteit zijn twee dimensies te onderscheiden. 1. De eerste dimensie is participatie: hier gaat het om het meedoen van mensen in het sociale en in het economische leven. Participatie komt mensen zelf ten goede, maar ook de samenleving als geheel. De individuele participatie van burgers is voor henzelf van belang maar heeft ook invloed op de samenleving als geheel. Vallen bepaalde groepen buiten de boot door discriminatie of ontbrekende competenties? 2. De tweede dimensie bestaat uit de inrichting van de sociale en economische infrastructuur. Hier valt te denken aan sociale en culturele voorzieningen maar ook aan de kwaliteit van zorg en onderwijs. De sociale en economische infrastructuur zou op zodanige wijze moeten zijn ingericht dat mensen optimaal worden gefaciliteerd om naar vermogen te participeren in werk, onderwijs en sociale verbanden. In de beantwoording van de onderzoeksvraag zullen beide dimensies een rol spelen. De twee dimensies van sociale kwaliteit worden geoperationaliseerd in vier kwadranten: •
1
Sociaal economische zekerheid: de mate waarin mensen kunnen beschikken over materiële en immateriële bronnen om zo optimaal mogelijk te kunnen participeren
PON: Sociale kwaliteit van Brabant,(2011)
• • •
Sociale inclusie: de mate waarin mensen toegang hebben tot of deel uit maken van sociale relaties die in het dagelijks leven van belang zijn (in- en uitsluitingsmechanismen) Sociale cohesie: het geheel van sociale relaties en de kwaliteit van deze relaties tussen mensen in de samenleving, gebaseerd op gedeelde normen en waarden. Sociaal empowerment: de mate waarin de informele relaties van een persoon bijdragen aan diens persoonlijke kwaliteiten en het vermogen om te handelen.
De vier kwadranten zijn zichtbaar in het onderstaande schema.
In de analyse van het PON wordt de stand van zaken binnen de vier kwadranten voor Brabant opgemaakt. We volstaan hier met een samenvatting van de onderwerpen die binnen de verschillende kwadranten als belangrijk aandachtspunt/verbeterpunt worden genoemd: • Sociaal-economische zekerheid: combinatie van zorg en arbeid, woonsituatie • Sociale cohesie: de netwerken tussen Brabanders onderling; afnemende georganiseerde verbanden • Sociale inclusie: participatie van met name allochtonen; toegankelijkheid van voorzieningen (oa. cultuur en zorg) • Sociaal empowerment: participatie van kwetsbare groepen,noodzaak van een leven lang leren en innovatieve oplossingen.,
Sociale kwaliteit en economische ambities Sociale kwaliteit heeft niet alleen waarde op zich, maar heeft op twee manieren ook economische relevantie volgens de socioloog/politicoloog Fukuyama. De eerste economische waarde van sociale kwaliteit is dat de transactiekosten van samenwerking en innovatie worden gereduceerd2. Een van de kwaliteiten van samenleven is dat het een positief effect heeft op het vertrouwen van mensen in elkaar en in de samenleving als geheel. Samenwerking gebaseerd op vertrouwen betekent dat de kosten voor contracten, samenwerkingsafspraken en bureaucratische regels lager zijn en dat heeft een gunstig effect op het vermogen tot spontane samenwerking en netwerkvorming van individuen en organisaties. Steeds meer innovatie, ook in het sociale domein, moet komen van partners uit verschillende sectoren die gezamenlijk een probleem aanpakken of product ontwikkelen. Juist in de nieuwe economie van kennis en diensten is sociale kwaliteit een van de belangrijke randvoorwaarden voor dynamiek en innovatie. Ten tweede is het sociale domein van economische waarde omdat het ‘menselijk kapitaal’ verder wordt ontwikkeld binnen sociale verbanden. Contacten binnen verenigingen, buurten en vriendengroepen zijn van belang om normen en waarden te ontwikkelen en te leren samenwerken. De ambitie van Brabant is om tot de Europese top van (industriële) kennis- en innovatieregio’s te behoren. Zo kunnen welvaart en welzijn in Brabant duurzaam worden gegarandeerd. De toekomst van Brabant wordt dus in belangrijke mate bepaald door de prestaties van de regio op het internationale toneel. Regio’s zullen elkaar in de toekomst steeds scherper op kwaliteit beconcurreren. Omdat regio’s steeds belangrijker worden, moeten ze innovatiever worden en in de toekomst permanente veerkracht kunnen tonen. In de postindustriële samenleving van vandaag en de informatie-economie van de toekomst is de ecologische en sociaal-culturele kwaliteit van steden en regio’s steeds vaker doorslaggevend. SER Brabant heeft in zijn MLT-advies “Slim verbinden” onderstreept dat de Agenda van Brabant een prima basis vormt voor het beleid. Economisch excelleren staat daarbij centraal, maar dat wordt wel in het bredere perspectief gezet met een doorvertaling naar ruimtelijke, culturele en sociale kwaliteit. Het gaat om een economie die niet alleen innoveert en internationaliseert, maar ook involveert ofwel voor een hoge arbeidsparticipatie zorgt en daarmee perspectief biedt op sociale stabiliteit in de samenleving.
2
Fukuyama, F. (2000). Social capital and civil society. IMF Working Paper.
Economische doelen en sociale doelen staan daarmee in functie van elkaar. Voor het schrijven van deze notitie interviewden we personen die actief betrokken zijn bij de economische ontwikkeling van Brabant. Zij benadrukken het belang en de complexiteit van de relatie tussen economische ontwikkeling en realiseren van sociale kwaliteit. Sociale en economische vraagstukken en doelen liggen in elkaars verlengde en vallen soms samen. Denk bijvoorbeeld aan onderwijs en arbeidsmarkt: het investeren in (het onderwijsniveau van) mensen is van wezenlijk belang voor het welbevinden van mensen maar draagt ook bij aan een goed draaiende economie.. PSW 3 wijst in dit verband op het specifieke probleem van de laagopgeleiden. 30% van de 65-minners is laag opgeleid. In een kennisintensieve economie vormen zij een risicofactor. De onderzoekers concluderen dat bij de huidige stand van zaken en de te verwachten ontwikkelingen in Brabant gevreesd moet worden dat zij steeds verder achterop raken in plaats van de achterstanden inlopen. PSW pleit voor een doelgerichte aanpak: met beperkte additionele middelen zijn gerichte investeringen mogelijk die zichzelf in economisch en sociaal opzicht terugverdienen. In feite is dat een pleidooi voor sociale innovatie, het optimaal benutten van aanwezig talent in de samenleving. Recentelijk is door de Alliantie Gezond Brabant een strategienota voor integraal 4 gezondheidsbeleid gepubliceerd . De Alliantie onderschrijft de bevindingen van PSW en wijst daarnaast op de lage arbeidsparticipatie van mensen met een ziekte of beperking.
Daarnaast geven gesprekpartners aan dat het aanpakken van sociale vraagstukken ook economisch zijn vruchten kan afwerpen en vice versa. Dat sluit aan bij de activerende participatiemaatschappij, waar de SER5 naar verwijst. De SER vindt het van belang om serieus werk te maken van een activerende participatiemaatschappij waarin iedereen naar vermogen meedoet. Dit vereist stevige investeringen in mensen en ruimte voor ondernemerschap. Hierdoor kunnen economische kansen worden benut en kan de sociale cohesie worden verbeterd.
Het economische en sociale domein moet je niet gescheiden benaderen: werk is de crux. Ik zie veel mogelijkheden voor ontwikkelingen op dit gebied. Het is zaak mensen zelfstandig, autonoom te maken. Niet de afhankelijkheidsrelaties creëren van de afgelopen jaren. We zijn in een risc economy beland die maakt dat het noodzakelijk is te veranderen. Deze situatie vergt andere kwaliteiten van mensen. Tegen de jeugd zullen we vaker Gij zult…. moeten zeggen. Verder moeten we ze leren wat werkgevers van ze verwachten. Wanneer heb je waarde?
3
PSW: 4xL: Lang leve leren laagopgeleiden (2010) Alliantie Gezond Brabant: naar een gezond Brabant, strategienota integraal gezondheidsbeleid,(2011) 5 SER-Advies: Welvaartsgroei door en voor iedereen (2006) 4
2. Kernbegrippen in de Agenda van Brabant De ondertitel van de Agenda van Brabant is “traditie & technologie” en dat duidt er op dat het er om gaat de traditionele economische en sociale kracht van Brabant te verbinden met nieuwe kennis en technologie in het kader van de kenniseconomie. De provinciale agenda is erop gericht om het vestigings- en leefklimaat zodanig te beïnvloeden dat Brabant in sociaal en cultureel opzicht creatief, in ecologisch opzicht duurzaam en in economisch opzicht aantrekkelijk en welvarend blijven. Om te komen tot een koppeling tussen sociale kwaliteit en de (economische) ambities uit de Agenda van Brabant is het nuttig de kernbegrippen uit die Agenda te benoemen. Internationalisering De economie van Brabant raakt meer en meer verbonden met de global economy. Internationaal opererende ondernemingen vestigen zich in Brabant, van oudsher hier gevestigde bedrijven produceren diensten en goederen voor de wereldmarkt, de internationale handel is intensief en groeit. Kenniswerkers, maar ook vaklieden in het MKB zijn nodig om onze economie draaiende te houden. Het eigen reservoir aan arbeidskrachten zal door vergrijzing en ontgroening in de nabije toekomst niet voldoende zijn. Brabant moet een aantrekkelijk woon-, werk- en leefklimaat bieden. Ondernemerschap De Brabander (zo die al bestaat) is nijver, is een ‘werker’. De Brabander sjouwt en bouwt. De Brabander maakt. Deze nijverheid heeft geleid tot de aanwezigheid van een sterke maakindustrie. Daarbij is er sprake van een sterke ondernemingszin (….) Brabant ontwikkelt in hoog tempo een sterke kenniscultuur, gericht op techniek en creativiteit (…). In Brabant wonen meer kunstenaars dan in de Randstad, zijn meer broedplaatsen dan waar elders in Nederland. De meeste startende bedrijven treft men niet in de Randstad maar in de regio Eindhoven. Daar komen techneuten en creatievelingen samen (citaat uit Brabantstad Mozaïek Metropool uit 2006, p. 35). Een ondernemende houding is in de hedendaagse productieketens meer en meer een vereiste. Innovatief vermogen zonder ondernemerschap, het omzetten van nieuwe vindingen, concepten in marktklare producten is broodnodig. Innovatie Innovatief vermogen is een sleutelwoord. Dat verwijst naar het stimuleren en benutten van individuele kwaliteiten als creativiteit en inventiviteit, maar ook naar onorthodoxe samenwerkingsverbanden en combinaties, naar sociale innovatie. Flexibiliteit
De Brabantse economie van vandaag en morgen is voortdurend in beweging. Voor ondernemers is het van belang dat ze personeel flexibel in kunnen zetten. Arbeidsmobiliteit tussen branches zou gemakkelijker moeten worden. Arbeidskrachten moeten toegerust zijn en gefaciliteerd worden om te kunnen switchen tussen werkgevers en taken. Kennis en Ontwikkeling In een steeds complexere kennisgerichte economie is het van belang dat er sprake is van een (voortdurend) lerende samenleving. Samenwerking tussen ondernemers, onderzoekers en opleidingen is cruciaal. Een leven lang leren moet door alle lagen van de bevolking omarmd worden. Daarnaast is de specifiek in Brabant aanwezige kennis van belang.
3. Sociale kwaliteit en de ambities van Brabant In de voorgaande twee hoofdstukken zijn respectievelijk het begrip sociale kwaliteit en de kernbegrippen in de Agenda van Brabant besproken. In onderstaand schema geven we de belangrijkste relaties tussen beiden weer. Dit met de kanttekening dat de componenten, de kwadranten van sociale kwaliteit onderling verband houden, een strikt onderscheid is moeilijk te maken. Dat geldt ook voor de kernbegrippen in de Agenda van Brabant. Hieronder gelegde verbanden moeten daarom niet als uitputtend beschouwd worden.
Kwadranten sociale kwaliteit
Kernbegrippen Agenda van Brabant
Internationalisering Sociaal-economische zekerheid Ondernemerschap Cohesie Innovatie Inclusie Flexibiliteit Empowerment Kennis en ontwikkeling
4. Sociale factoren en indicatoren In dit hoofdstuk maken we de laatste stap: de identificatie van factoren en indicatoren waarmee aspecten van sociale kwaliteit die van belang zijn voor de realisatie van de ambities van de Agenda van Brabant meetbaar worden. Per kernbegrip uit de Agenda van Brabant identificeren we de sociale factoren die een rol spelen bij het realiseren van een optimale situatie rond de genoemde kernbegrippen. Vervolgens operationaliseren we de sociale factoren door er een aantal indicatoren aan te verbinden. Indicatoren dienen in ieder geval meetbaar te zijn. Voor enkele te noemen indicatoren geldt dat nog uitgezocht moet worden of data beschikbaar zijn die het mogelijk maken te komen tot analyses op regionaal niveau. Bij het benoemen van de relevante sociale factoren maken we gebruik van het model voor sociale kwaliteit als denkkader: welke aspecten van participatie van Brabanders dragen bij aan het realiseren van de economische ambities en welke randvoorwaarden in de sociaal-economische infrastructuur zijn van belang om de economische ambities waar te maken? In onderstaande tabel zijn per ambitie uit de Agenda van Brabant de sociale factoren weergegeven met daaronder direct de indicatoren die de stand van zaken op deze sociale factor duidelijk kunnen maken. Voor enkele indicatoren zijn de gegevens al bekend en heeft een waardering plaatsgevonden in eerder onderzoek of heeft die door geïnterviewden plaatsgevonden, die weging is zichtbaar in de laatste kolom van de tabel. + staat voor een positieve ontwikkeling, - is negatief en 0 staat voor stabiliteit in de ontwikkeling.
Kernbegrip Internationalisering
Ondernemerschap
Innovatie
Indicator 1. Woonaantrekkelijkheid: • Beschikbaarheid woningen (incl diversiteit/topsegment) • Kwaliteit woonomgeving • (on)veiligheid 2. Topvoorzieningen cultuur en sport 3. Toegankelijkheid en kwaliteit zorg/gezondheid 4. Openheid samenleving • Diversiteit bevolking/migratie • Discriminatie • Uitsluiting specifieke groepen • Aanwezigheid internationaal onderwijs 5. Sociale stabiliteit • Armoede • Politieke betrokkenheid (opkomst verkiezingen, uitgesproken vertrouwen) 1. Indicaties startende ondernemers 2. Houding t.o.v. ondernemerschap 3. Langdurige werkloosheid 4. Aantal zzp-ers 1. Samenhang/cohesie • Actief lidmaatschap middenveld • Vrijwillige inzet 2. Kwaliteit en omvang onderwijs • Universiteiten • Afgestudeerde beta-onderzoekers • Afgestudeerde creatieven • Kwaliteit voortgezet onderwijs/basisonderwijs 3. Aantallen kenniswerkers 4. Samenwerking MKB-kennisinstellingen
Bron DZB, Atlas gemeenten, CBS
Waardering? +
Nader uitwerken: Atlas, CPB, PON DZB, GGD?
+
PON DZB PON CBS PON/DZB
+??
KvK KIA DZB EIM?
+ ? +
DZB PON KIA en afgeleid KIA (regionaal?)
0/+
? DZB Eurostat (regionaal?) KIA/Eurostat
Flexibiliteit
Kennis en Ontwikkeling
1. Afstemming werk-zorg • Kinderopvang beschikbaarheid • Druk mantelzorg • Verdeling huishoudtaken 2. Beroepsbevolking • Vergrijzing • Migratiesaldo • Mobiliteit 3. Arbeidsparticipatie specifieke groepen • Jongeren • Ouderen • Laagopgeleiden • Arbeidsongeschikten/reintegratie 4. Arbeidsmobiliteit • Baan-baanveranderingen • Intersectorale baanveranderingen • Forensengedrag, woon-werkverkeer 1. Kennis • Opleidingsniveau • Toegang tot internet • Laag geletterdheid • Onderscheidende specialisaties 2. Kwalificaties • Voortijdig schoolverlaten (geen startkwalificaties) • Leven lang leren/volwassenenonderwijs
PON PON
-
PON/Arbeidsmarktmonitor
0
Bron: CBS?
+ ? ?/-
UWV?
CBS? KIA PON PON Eurostat? DZB/PON
+ +/-/0 +
5. Verdere traject SERBrabant is gevraagd om, in een partnership met het PON, advies uit te brengen over het onderwerp ‘de economische waarde van sociale kwaliteit’. Met voorafgaande rapportage is antwoord gegeven op een aantal specifieke vragen die bij de adviesaanvraag zijn geformuleerd. Die betreffen een verkenning van inzichten over de relatie tussen sociale kwaliteit en economische ambities op basis van literatuurstudie en gesprekken met sleutelfiguren binnen Brabant. Daarnaast zijn relevante sociaal-culturele indicatoren voor voornoemde relaties in kaart gebracht. Voor het vervolgtraject gingen bij de opdrachtverlening de gedachten uit naar twee zaken: 1) Hoe verhoudt de sociale kwaliteit van Brabant zich tot die van andere regio’s In Europa met vergelijkbare –economische- ambities (benchmarking); met daarbij een concentratie op de economisch relevante aspecten van sociale kwaliteit 2) De rol en activiteiten van de provincie in het kader van de Agenda van Brabant Op basis van voorliggende rapportage vindt overleg plaats over een aanscherping van het vervolgtraject. SER-Brabant en het PON plaatsen op basis van de bevindingen en nieuwe ontwikkelingen enkele kanttekeningen bij een mogelijk vervolgtraject. Een eerste volgende stap is logischerwijs een verdere uitwerking van in hoofdstuk 4 genoemde sociale factoren en indicatoren. Voor een deel moet nader onderzocht worden of meetbaarheid op het niveau van Brabant realiseerbaar is. Inmiddels zijn Telos en PON bezig met een onderzoek naar de sociale hoofdstructuur van Brabant, ook daarin is de vraag naar indicatoren en de meetbaarheid ervan op het niveau van Brabant expliciet aan de orde. Afstemming in de zoektocht naar meetbare indicatoren ligt voor de hand.
Een eerste waardering van de in hoofdstuk 4 genoemde indicatoren leidt tot de conclusie dat er werk aan de winkel is. Een aantal indicatoren toont een negatieve trend. Daar ligt de uitdaging voor de provincie en haar partners. Zowel de sociale pijler als de economische pijler zijn daarbij aan zet. Momenteel treft de provincie voorbereidingen voor haar Economisch Programma voor Brabant. Het is wenselijk de uitkomsten van deze adviesopdracht te verbinden met dat programma. Een startnotitie voor het Economisch Programma is opgesteld. De daarin geformuleerde beleidsrichting omvat een aantal hoofdlijnen. Een aantal daarvan sluiten nauw aan bij de inhoud van voorliggende rapportage, we noemen: • Aandacht voor ondernemerschap
• De arbeidsmarkt voor de kenniseconomie • Innovatie Benchmarking van de sociale kwaliteit Brabant met andere, vergelijkbare regio’s binnen Europa is wenselijk en helpt om de sterktes en zwaktes van Brabant in perspectief te plaatsen. Een vergelijking op basis van objectief meetbare indicatoren is daarbij een ingang. Belangrijk is daarbij ‘het verhaal achter die indicatoren’ in gedachten te houden. De Agenda van Brabant schetst de identiteit van Brabant en Brabanders die geborgd is in de (sociale) tradities. Dat roept de vraag hoe zich dat verhaal verhoudt tot dat van andere regio’s waaruit putten zij hun kracht, hoe verhoudt zich dat tot het verhaal van Brabant en wat valt er elders te leren ? Na de Tweede Wereldoorlog, een periode van crisis, was het PON nauw betrokken bij de opstelling van het welvaartsplan, de basis voor de wederopbouw van sociaal-cultureel Brabant. Een plan dat paste in die tijd en die omstandigheden. Nu is er een nieuwe crisis gaande, met effecten op de lange termijn, op het hele systeem. Die effecten gaan waarschijnlijk grote gevolgen hebben voor de economie en het sociaal klimaat van Brabant. Een kernvraag is en blijft hoe we in Brabant veerkracht genereren uit onze tradities en identiteit en welke specifieke sociale krachten we onder de huidige omstandigheden kunnen en moeten versterken.
Literatuurlijst
Alliantie gezond Brabant, Naar een gezond Brabant. Strategienota integraal gezondheidsbeleid, ’s-Hertogenbosch 2011 Brainport Development bv, Brainport 2020: top economy, smart society: visie strategie en uitvoering, Eindhoven, 2011 Berkhout, Ernest, Theo Smid en Maikel Volkerink, Wat beweegt kennismigranten?Een analyse van de concurrentiekracht van NL bij het aantrekken van kennismigranten, SEO, Amsterdam 2010 Atelier BrabantStad, BrabantStad Mozaïek Metropool, ’s Hertogenbosch 2007 Buck consultants, Vestigingsklimaatmonitor Limburg: second opinion, i.o.v. Provincie Limburg, Nijmegen 2010
Cornelisse, Marije en Sara Wester, Het imago van de provincie Noord-Brabant: naast high-touch ook high-tech, Quint result Amsterdam 2010 Corvers Frank en Ger Ramaekers, De strijd om kenniswerkers tussen provincies, in ESB-berichten, juli 2010 Devloo, Hans, Nederlandse ondernemingen in België: vestigingsstrategieën en regionale effecten, Katholieke Universiteit Leuven, 1999 Den Hartog J. en Smets J, De sociale kwaliteit van Brabant. Condities voor dynamiek en innovatie, PON, Tilburg 2011.,
Hemerijck, Prof. Dr. Anton, Wendbaar en weerbaar in de verzorgingsstaat van de 21-ste eeuw, WRR en Universiteit Antwerpen, Antwerpen 2008
Inno Metrics, Regional Innovation Scoreboard (RIS) 2009, Maastricht 2009 KIA, Kennis en Innovatiefo tot 2011: eerste voortgangsrapportage over de Kennis en Innovatieagenda 2011-2020, Amsterdam, 2011 Marlet Gerard, Clemens van Woerkens, Atlas voor gemeenten 2010, Nijmegen 2010 Oudbier, Daan, Where World Wide Web Workers Work: een onderzoek naar de vestigingsfactoren van internetvormgevers, Universiteit van Tilburg i.s.m. Colin, Tilburg 2007 Provincie Noord-Brabant, De bevolkings- en woningbehoefteprognose Noord-Brabant, actualisering 2008, ’s Hertogenbosch 2008
Provincie Noord-Brabant, Team Agenda van Brabant, Nota Economie & Internationalisering, werkdocument, ’s-Hertogenbosch, 2010
PSW, 4xL: Lang leve leren laagopgeleiden, ’s Hertogenbosch, 2010 Reijnders, C.E., M.N.A. Ruijs en E. Poot, Verkassende Westlanders: Motieven en vestigingsfactoren van verplaatsende Westlandse telers, LEI, Den Haag 2005 Rinnooy Kan, Alexander en Ton van der Wijst, gevraagd: offensief sociaal-economisch beleid in ESB-berichten, december 2006 Rijnconsult, Arbeidsmarktverkenning 2015-2020: Brabantse arbeidsmarkt: bottleneck of bron van innovatie en vernieuwing, Houten, 2011 Smeets, Ruben en Nettie Verhagen (red.), De duurzaamheidsbalans van Brabant 2010, Telos, Tilburg 2010
Snel, E., J.Burgers, G.Engbersen, M.Ilies, R. van der Meij en K. Rusinovic, Arbeidsmigranten uit Bulgarije, Polen en Roemenië in Rotterdam, Nicis Institute, Den Haag 2010 SER Brabant, Slim verbinden, MLT-advies 2011-2015, handreikingen voor een nieuw bestuursakkoord,’s-Hertogenbosch, 2011 Vaessens, R.C.M. , J. Radovanovic en S. van de Ven, Provincie Limburg, Woonmonitor Limburg 2009: Factsheetbook Limburg 2009, E’til, Maastricht 2010 Zondag, N.,Kennis en vrije tijd binnen bereik: studie naar locatiefactoren en bereikbaarheid van de kenniseconomie en de vrijetijdseconomie, Universiteit Twente, 2008