Waterlandstichting Dineren uit de vuilnisbak Door José Verwaal
Post-kersttaferelen als afgeprijsde kalkoenen zijn aan de orde van de dag. En als we geen kalkoen meer kunnen zien, gooien we deze met een achteloze zwaai tussen de melkplas en de boterberg. We plukken de markt kaal, maar wel met enige kieskeurigheid: een product moet immers vers en smakelijk ogen. Sommige mensen denken daar anders over. Zij eten simpelweg uit de vuilnisbak. Waterstof neemt u mee in de wereld van voedselverspilling en dumpster diving. Hoe voedsel verloren gaat en weer in ere wordt hersteld. Vermijdbaar verlies Voedselverspilling is een ruim begrip en vindt plaats gedurende het hele proces van voedseloogst tot het postconsumptie stadium. Hierbij wordt onderscheid gemaakt tussen vermijdbaar en onvermijdbaar verlies. Vermijdbaar verlies begint al in het prille stadium van de oogst. Niet alle gewassen worden volwassen, sommigen lijden schade of voldoen niet aan de gestelde eisen van de detailhandelaar. Hoewel veel gewassen nog geschikt zijn om te herstellen, worden deze zelden nog op de markt gebracht. Na de oogst wordt een selectie gemaakt of iets verkoopbaar is of niet, dit gebeurt meestal op grond van esthetische redenen die van groot belang worden geacht op de consumptiegerichte markt. Deze esthetische redenen hangen nauw samen met de eis van standaardisering: afwijkende vormen en smaken zijn niet welkom. Kromme komkommers zijn geen uitzonderlijk tafereel, maar passen niet in dozen waarin supermarkten hun waren verplaatsen. Een computergestuurd systeem selecteert tomaten op kleur. Natuurlijke, kunstmatige, maar ook technische selectie zijn verantwoordelijk voor het devalueren en daarmee uitschakelen van de marktwaarde van veel producten. Detailhandelaren hebben het natuurlijke landbouwproces uit het oog verloren, waarbij een visueel ideaalbeeld vaak waardevoller wordt geacht dan de voedingswaarde van een product. En dat is nog maar het begin. Levensmiddelen leggen een lange weg af: gemiddeld is een product in de supermarkt door 33 paar handen gegaan voor de verkoopt. Het
pagina 1 van 22 - www.waterlandstichting.nl
is dan ook niet verwonderlijk dat veel eetbaar voedsel tijdens het proces van transport, tussentijdse opslag en verwerking, verloren gaat. Dit kan gebeuren door schimmel, beschadiging, onjuiste behandeling of onzorgvuldig transport. Verwerking van producten tot een nieuw product, zorgt ook voor het verlies van veel van het oorspronkelijke product. In de detailhandel is het proces van inkoop en opslag cruciaal voor de hoeveelheden voedsel die worden weggegooid. Vaak is sprake van overschatting van de populariteit van een product, of nieuwe producten blijken niet aan de man te brengen. Ontbinding Als een product uiteindelijk frontstage ligt te pronken in de supermarktschappen, naast alle gelijk uitziende producten, breekt een nieuwe fase aan in het vermijdbare verlies, nu zichtbaar. De houdbaarheidsdatum is de leidraad voor verkoop vanuit de optiek van zowel de producent als de consument. Houdbaarheidsdata zijn echter adviesdata waarmee handelaars zich indekken: na deze datum kunnen mensen niet meer klagen over ‘slecht’ voedsel. Dit advies wordt echter wel heel rigoureus opgevolgd: het lot van voedselwaren die hun tijd volgens de fabriek hebben gehad, is vaak een kortingssticker met als ultiem einde de vuilnisbak. Hierin belanden vooral veel zuivelproducten, groente, fruit en graanproducten. Dit resulteert in een jaarlijks weggegooide omzet van circa 600 miljoen euro aan verse producten in de gehele Nederlandse supermarktbranche. Dit betreft meestal levensmiddelen die over de houdbaarheidsdatum zijn, maar die nog goed eetbaar zijn. Dat sommige mensen hier tegen ageren is niet zo verwonderlijk. Bij de beoordeling van voedsel zijn smaak, reuk en gevoel verloren gegaan in onze vergankelijke maatschappij. Alles is immers aan verval onderhevig - maar waar baseren we de tekenen van verval op? Op een vrij willekeurig gefabriceerde momentopname, een onhoudbare houdbaarheidsdatum? In dit geval is het weggooigedrag nog af te schuiven op supermarktprocedures, de cijfers over weggooigedrag onder consumenten liegen er echter evenmin om. Volgens het Voedingscentrum gooien we per persoon in Nederland gemiddeld ongeveer 50 kilo voedsel weg per jaar. Dit komt neer op gemiddeld 137 gram per persoon per dag, wat verwaarloosbaar lijkt. De totale omvang van voedselverspilling is echter een teken van onbeschaamde overproductie, waarbij consumptie - hoewel dit soms excessieve vormen aanneemt - dusdanig verbleekt dat er een voedseloverschot rest. Veel consumenten zijn niet meer ‘verbonden’ met het product dat zij nuttigen. Door deze vervreemding wordt voedsel bij het begin van bederf ook eerder in de prullenbak gegooid. De maatschappij heeft ‘maïzena’
pagina 2 van 22 - www.waterlandstichting.nl
nodig: een kunstmatig papje dat het verval weer tot een geheel maakt. Gelukkig zijn er tegenbewegingen. Tegenbewegingen Zo wordt voedsel gerecycled, bijvoorbeeld door Too Good to Waste[1], dat bijna verlopen groente en fruit verwerkt in soepen en sappen. Mensen die de houdbaarheidsdatum van levensmiddelen aan hun laars lappen, komen maandelijks bijeen bij een Over de Datum Eetclub[2]. Daarnaast is het een optie om meer berekenend te werk te gaan, zoals te zien is in de documentaire Taste the Waste, waar een ziekenhuis het te bereiden voedsel elke dag afweegt, waardoor voedselverspilling binnen proporties blijft. Een vrij controversiële tegenreactie is dumpster diving, of skippen. Mensen die dumpster diven duiken na sluitingstijd doelbewust in vuilnisbakken van supermarkten om producten die eetbaar zijn te redden van de ondergang. Deze activisten zijn niet dakloos of crimineel, integendeel: vaak betreft het mensen die studeren of een baan hebben Zij eten regelmatig uit idealisme uit vuilnisbakken, bijvoorbeeld om te protesteren tegen overconsumptie, voedselverspilling en de gulzigheid van deze maatschappij. Hun basis ligt in de idee dat de huidige economie op excessieve wijze luxe propageert en hierdoor op afvalbergen rust. Die bergen willen zij reduceren door op avonden dat supermarkten hun assortiment controleren op houdbaarheidsdata, na sluitingstijd een duik in de vuilnisbak te nemen om te onderzoeken of hier iets bruikbaars of eetbaars in zit. Op één avond wordt vaak zoveel eetbaar voedsel uit afvalbakken gehaald, dat men er vrijgevig van kan uitdelen. Enkele dumpster divers verschijnen zelden als consument in supermarkten omdat zij kunnen leven van het voedsel dat in de afvalbak belandt. Smerig en illegaal? Dumpster divers stuiten vaak op onbegrip wat betreft hun idealistische overwegingen. Dit onbegrip hangt samen met de smoezeligheid en legaliteit van de handeling. De vraag rijst wanneer iets als vies wordt geclassificeerd. Vuil is het bijproduct van een classificatiesysteem in deze maatschappij, waarbij de locatie van een product van cruciaal belang is voor de plaats die een product krijgt in het systeem. Zo worden menselijke haren bijvoorbeeld als vies gezien wanneer deze op de grond vallen, terwijl ze op het hoofd een schoonheidsprijs verdienden. De locatie van een product of levensmiddel is dus significant voor zijn betekenisgeving. Dumpster divers lijken echter een nieuwe betekenisgeving, onthecht van de locatie, te creëren; zij classificeren de intrinsieke waarde van het levensmiddel
pagina 3 van 22 - www.waterlandstichting.nl
hoger dan de waarde ervan in de afvalbak. Hiermee distantiëren ze zich tevens van het ideaal van naar bloemetjes geurende schoonmaakmiddellen, zij hebben lak aan de manische hang dat alles schoon moet zijn. De legaliteit van dumpster diving is arbitrair. Spullen uit het afval halen voor hergebruik is lang gezien als een hidden economy; een verborgen wijze van goederen verzamelen - en kende daarmee ook legale en morele ambiguïteit. Jeff Ferell, een sociologie- en criminologieprofessor die acht maanden lang in vuilnisbakken dook, schrijft dat dumpster diving een activiteit is die een voortdurende verschuiving kent tussen legaal en illegaal (Ferell, 2006). Ferell biedt tegenwicht door te stellen dat juist in een tijd van overvolle afvalstortplaatsen de activiteit dumpster diving ethisch te noemen is, doordat het hergebruik stimuleert en afvaloverschotten tegengaat. Er zijn twee kampen in de legaliteitsdiscussie, die zich vooral afspeelt rondom het vraagstuk in hoeverre afval een bezit is. Volgens het principe van redelijkheid en billijkheid[3] kan men er van uitgaan dat een supermarkt afstand neemt van levensmiddelen zodra deze bij het vuilnis staan. Vanuit deze optiek geldt het res derelictae[4], de wet die aangeeft dat wanneer bezitters ergens afstand van doen, dit een res nullius wordt: een bezit dat niemand toebehoort en dat daarom zonder straffe kan worden meegenomen. Begin 2012 dook ik voor een klein praktijkonderzoek zelf in de vuilnisbak van de buurtsuper, samen met enkele fervente dumpster divers. Toen ik hen over de legaliteit van deze actie bevroeg, stuitte ik op enigszins vage antwoorden: "ze kunnen je op heterdaad betrappen als je iets in je handen hebt, maar dan nog kunnen ze weinig doen". Supermarkten ervaren dumpster divers vaak als ongewenste gasten en sluiten preventief hun vuilnisbakken af, of strooien in het extreemste geval rattengif in het weggegooide voedsel. Hiermee impliceren ze dat weggegooid voedsel hun eigendom is. De legaliteit van dumpster diving blijft een schemergebied, waarbij veel oogjes toe worden geknepen, maar ook soms reprimandes worden uitgedeeld. Aandacht voor scheefgroei Dat neemt niet weg dat documentaires[5], sterrenkoks[6] en discussieplatforms zich de laatste jaren wagen aan het vuilnisbakvoedsel. Desondanks is de aandacht voor het bredere verschijnsel voedselverspilling nog te miniem, is het draagvlak van de acties nog te klein en zijn de eisen nog te vaag. In 2010 bracht Gerda Verburg haar visie uit op verduurzaming van voedsel in de Nota Duurzaam Voedsel. Eén van de
pagina 4 van 22 - www.waterlandstichting.nl
vele speerpunten in deze nota bevat het terugdringen van voedselverspilling. Verburg rapporteert over een vermindering van wel 20% voedselverspilling in 2015 ten opzichte van het verlies uit 2010. Echter, het onderwerp voedsel behoeft een duidelijk kader, aangezien het handelt in een sterk geglobaliseerde industrie, maar uiteindelijk op lokale of huishoudelijke schaal wordt vormgegeven. Voor een duidelijk inzicht in het probleem van voedselverspilling moet er daarom zowel een mondiale visie als een lokale visie ontworpen worden - en wellicht het meest lastige: een verbinding worden gezocht tussen deze kaders. We spreken hier echter wel over het verzetten van afvalbergen: geen eenvoudige zaak. Een groep mensen blijft koppig met het hoofd in de prullenbak speuren naar eetbaar voedsel, dromend van een afvaldrempel in plaats van een afvalberg. Dumpster diving blijft, ondanks idealisme, een ambigu verschijnsel, ook voor dumpster divers zelf. Enerzijds zijn ze blij met alles wat ze vinden, anderzijds impliceert elk gevonden voorwerp of levensmiddel een scheefgegroeide balans tussen productie en consumptie.
[1] http://www.toogoodtowaste.nl/ [2] http://www.overdatum.org/ [3] Zie art. 3:12 Burgerlijk Wetboek [4] Zie art. 3.2.6 Burgerlijk Wetboek [5] http://www.tastethewaste.nl/de-documentaire [6] http://altijdwat.ncrv.nl/uitzendinggemist/fragment/koken-met-afval-dumpsterdivers
Het sociaal leenstelsel geeft studenten de schuld Door José Verwaal Het leenstelsel maakt zijn opmars in de Tweede Kamer én in vele toekomstige studentenkamers. Doel van het voorliggende wetsvoorstel is bezuinigen op studiefinanciering en investeren in kwalitatief beter onderwijs. Op het eerste gezicht een goed idee: kwaliteit van onderwijs kan wel wat investering gebruiken en
pagina 5 van 22 - www.waterlandstichting.nl
studenten hebben vijftien jaar om hun lening terug te betalen. Als ik echter kijk naar de implicaties van het sociale leenstelsel, ben ik blij dat ik geen aanstaande student ben. Solidair? De huidige gemiddelde studieschuld bij het afstuderen is ?14.000,- volgens DUO, de organisatie die de studiefinanciering regelt. Een bedrag dat binnen vijftien jaar afgelost moet worden. Studenten lenen dus al vrij veel naast de huidige basis- en aanvullende beurs. Volgens het CPB zal de geschatte gemiddelde studieschuld met het sociaal leenstelsel rond de ?29.000,- zijn: een verdubbeling van het huidige geleende gemiddelde. Geen kleinigheidje. De vraag is in hoeverre een student rond kan komen van de lening die DUO uit zal keren. De basislening is namelijk te laag om van te leven, zoals het huidige leengedrag van studenten aangeeft. Moet een student dan maar meer lenen, of er een baantje naast nemen? Veel opties staan garant voor een oplopende studieschuld. Tenzij papa en mama geld bijleggen. Maar de meeste ouders krijgen het financieel niet ruimer met het huidige bezuinigingsbeleid, dat in alle lagen van de bevolking doorwerkt. Steun van de ouders vereist een redelijk gevulde portemonnee. Een elitaire bedoening dus, dat leenstelsel. Nee, zegt het ministerie, want studenten met ouders in de lage inkomensgroepen krijgen nog wel een aanvullende beurs met een maximum van ?250,-. Het restbedrag moeten zij lenen. Echter, studenten die momenteel een aanvullende beurs krijgen, moeten nu al bijlenen om rond te kunnen komen. Als ze het bedrag van de verdwijnende basisbeurs ook nog moeten gaan lenen, loopt hun studieschuld extra hard op. Daarom is bij invoering van het leenstelsel verhoging van de aanvullende beurs nodig. Ander punt is dat het ministerie studenten die het contact met hun ouders verbroken hebben, of wiens ouders onvindbaar zijn, geen aanvullende beurs meer wil uitkeren. Een student die, om welke reden dan ook, zijn ouders niet meer ziet, kan naast steun van zijn familie ook geen steun verwachten van vadertje Staat. Ik vind dit een uiterst kwalijke maatregel. Immers, mensen verbreken niet zomaar hun bloedbanden: dit is vaak een emotionele aangelegenheid die vaak al genoeg problemen met zich meebrengt. Bovendien lijkt het me aannemelijk dat studenten zonder contact met hun ouders hun eigen boontjes moeten doppen. Enige solidariteit in de vorm van een aanvullende beurs zou in hun geval dan ook geen overbodige luxe zijn. ‘Mislukkelingen’
pagina 6 van 22 - www.waterlandstichting.nl
Maar het woord solidariteit komt niet voor in het sociaal leenstelsel. ‘Sociaal’ neemt een prominente plaats in, maar velen hebben de term sociaal bevraagd op legaliteit. Want kan men nog van sociaal spreken als de lening zich vooral opstapelt voor de mensen die minder succesvol door hun studie heen rollen? Denk aan een student die niet de juiste studiekeuze maakt en overstapt naar een andere studie. Een ‘onjuiste’ studiekeuze is zo gemaakt, zeker wanneer iemand achttien is en nog geen idee heeft wat studeren precies inhoudt. De switcher krijgt te maken met een enorme lening. Dit switchen wordt mijns inziens teveel geproblematiseerd. Uit ervaring kan ik zeggen dat kronkelpaden zeer leerzaam zijn om te bewandelen. Het leenstelsel creëert voor elke toekomstige student een behoorlijke schuld, maar de grootste schulden gaan naar studenten die niet snel genoeg of niet goed genoeg meekomen. In dat opzicht past het sociaal leenstelsel perfect in het een tijd waarin eigen verantwoordelijkheid hoogtij viert. De keerzijde van eigen verantwoordelijkheid is dat die langzaam maar zeker een scheiding bevordert tussen succesvolle mensen en ‘mislukkelingen’. Mogen we nog falen in deze maatschappij? Of heeft dat de consequentie dat jongeren in de toekomst afzien van studeren? Verwondering Volgens het Centraal Planbureau zullen er circa 10.700 studenten per jaar minder gaan studeren door de invoering van het leenstelsel. Volgens andere schattingen gaat het zelfs nog om veel meer mensen die afzien van een studie. Het lijkt alsof studeren een systeem is geworden met input en output, een systeem waarin we niet meer stil kunnen staan en ons rustig verwonderen. Verwondering is, sinds Plato, nog altijd het beginsel van wijsbegeerte. Wijsbegeerte en kennis gaan mijns inziens hand in hand: ook een wetenschapper zal zich vaak verwonderen over iets, waaruit dientengevolge onderzoek en nieuwe kennis voortvloeien. Ik verwonder me erover dat minister Bussemaker de studieschulden bagatelliseert. ‘Het komt allemaal wel goed, kindjes’, lijkt ze te zeggen. ‘Leenangst is een slechte raadgever’. Het afbetalen van de studieschuld is echter nog vrij lastig, al neemt men de draagkracht op basis van inkomen en leefsituatie in acht. Wie zijn gehele studieschuld in die vijftien jaar wil afbetalen, krijgt het nog zwaar volgens Trajectum, het magazine van Hogeschool Utrecht. De berekeningen van DUO van terugbetalingen zouden gebaseerd zijn op het gunstigste model, dat niet strookt met de realiteit. De rente loopt door in periodes waarin iemand niets kan aflossen en uit onderzoek van het CBS blijkt dat 21% van de alleenstaande academici te
pagina 7 van 22 - www.waterlandstichting.nl
weinig verdient om aflossingen te betalen. ‘Het is nog efficiënter om te sterven tijdens de aflossingsperiode’, vervolgt Trajectum. Ontplooiing Het sociaal leenstelsel strookt niet zo goed met de wijze waarop het onderwijs behoort te opereren: als een kwalitatieve stroming die voorwaarden biedt voor de ontplooiing van studenten - vooral voor studenten die tegen de stroom inzwemmen. Deze ontplooiing wordt mijns inziens teveel ondermijnd doordat studenten, die hun eerste stappen op de arbeidsmarkt zetten, deze stappen zetten in gezelschap van een portemonnee vol gaten. Voor studenten die het (ook na de studie) meezit, hoeft het sociaal leenstelsel geen probleem te vormen. Voor veel studenten die wel buiten de boot vallen, is een vangnet gecreëerd met wel hele grote mazen. Wie faalt, is zelf verantwoordelijk voor zijn stijgende schuld. Ontplooiing moet een woord blijven dat ruim interpretabel is voor zowel studenten als voor het onderwijssysteem. Ontplooiing mag nooit worden gereduceerd tot het eenzijdige kreukels uit de staatsschuld strijken. Niet over het lichaam van toekomstige studenten.
Interview Annemiek Onstenk over Qracht 500 Door Jose Verwaal en Andrea Wagemans
Mijn eerste keer Door José Verwaal Hij vond blonde vrouwen wel leuk. Wij vonden hem charmant. Mijn aanrander bleek blonde vrouwen ook wel leuk te vinden. Althans, dat denk ik. Ik heb het hem niet gevraagd. We hebben niet zoveel woorden gewisseld.
pagina 8 van 22 - www.waterlandstichting.nl
Vanaf de stad nam ik de metro naar huis. Mijn huis staat in de Bijlmer. Mensen reageren vaak wat panisch als ik vertel dat ik in de Bijlmer woon. Zeker als ik vertel dat ik ’s nachts alleen over straat loop. Ik lach deze mensen uit, want ik voel me sterk. Als er een auto toetert, gooi ik mijn neus in de wind, recht ik mijn schouders en laat ik zien dat ik één meter zevenentachtig ben. Soms wuif ik koninklijk om de heren op gepaste afstand te houden. Het werkt. Mannen noemen me geen lekker ding, maar een potige dame. Hangjongeren zijn bang dat ik een politieagente ben. Ik vind mezelf het boegbeeld van hedendaags feminisme, een sexy feministe. Heb ik het uitgelokt door mijn schouderpartij te tonen? In ieder geval wachtte mij een onsmakelijke verrassing toen ik door de schuifdeuren van mijn flat liep: iemand tilde mijn jurkje omhoog en gaf me een pets op de kont. Een spank die in een pornofilm niet zou misstaan. Ik stond stil. Was het dat biertje teveel? Ik had niet gemerkt dat er iemand achter mij aan liep. Zou het een begroeting zijn van mijn promiscue buurman? Ik keek om. Geen buurman. Een jongen die keihard wegrende. "Wat de FUCK!" bracht ik uit. Mijn stem klonk schor. Ik rende zo hard als mijn teenslippers me konden dragen. De man die mij een onvergetelijke eerste keer had bezorgd, rende harder. "KLOOTZAK!". Ik wilde dat hij het hoorde. Dat hij bang was. Maar diep van binnen trilde ik zelf. Niet van woede, maar van angst. Wie weet droeg hij een wapen bij zich. Ik rende... tot ik zag dat ik hem niet meer in kon halen. "KLOOT-ZAK!" Hijgend liep ik terug naar huis. Daar barstte ik in tranen uit. Hoe durft hij! Ik bedacht wat ik zou doen als ik hem terug zou vinden. "Ja, vond je het geil? Weet je wat ik lekker vind..." Het leek me een goed plan om hem op te winden, in de bosjes te lokken en hem te pijpen. Als verrassing zou ik hem in zijn ballen bijten. Zo hard dat hij onvruchtbaar zou worden. Ik vond mijn wraakactie nog onbeduidend; gratis anticonceptie bovendien. Die gozer met zijn Adidas jasje had immers mijn ontastbaarheid aangetast. Mijn feminisme was ontmaagd. De volgende dag liep ik over straat. Moedig had ik weer een rok aangetrokken. Ik had berekend dat het anderhalve seconde zou duren voordat iemand deze omhoog kon trekken. Daarom hield ik voortdurend mijn handen bij de zoom. Ik liep naar het politiebureau. "Mevrouw, u had direct 112 moeten bellen." Het kan mij niet deren, ik heb de bewijslast nog: mijn aangetaste feminisme en een vijftal vingerafdrukken op mijn rechterbil.
pagina 9 van 22 - www.waterlandstichting.nl
Toekomst en geschiedenis van een Bijlmerflat, cashen of clashen? Door José Verwaal Was rond 2010 nog sprake van sloop van de Kleiburgflat in Amsterdam Zuidoost, daarna hebben verschillende organisaties de handen ineen geslagen. Het flatgebouw uit 1971 heeft een nieuwe bestemming: mensen kunnen voor een relatief lage prijs een woning kopen. Achter de voordeur mogen zij zelf hun verbouwingen en plannen uitvoeren. Dit proces kent een lange aanloop, waarbij veel belanghebbenden betrokken zijn. Kleiburg werd in 1971 opgeleverd in de beroemde honingraatstructuur. Men wilde een rustige leefomgeving creëren, strikt gescheiden van verkeersstromen. Een krappe veertig jaar hebben huurders de circa 520 woningen tellende flat bewoond. Na een uithuisplaatsingprocedure waarmee woningcorporatie Rochdale in 2009 startte, is de flat nagenoeg leeg. Enkele huurders zijn tot de laatste snik in hun woningen gebleven, maar ook zij zijn er uit gebonjourd. Wel kwamen zij in aanmerking voor herhuisvesting. "Zo’n 60 procent is in Zuidoost gebleven, de rest is naar andere plekken verhuisd", vertelt Hans van het Bijlmermuseum. Eigenzinnige utopie Het Bijlmermuseum is een stichting die Amsterdam Zuidoost onder de aandacht wil brengen. De initiatiefnemers willen de geschiedenis van de Bijlmer bewaren, volgen en verdiepen (zie www.bijlmermuseum.nl). Het begrip Bijlmermuseum werd primair gemunt door stedenbouwkundige Paul Bos. Het gebied waarin Kleiburg zich bevindt, noemde hij het Bijlmermuseum; een uniek gebied met VPRO-kwaliteit tegendraads en eigenzinnig. Immense flatgebouwen tussen het groen en het water. In het water het beeld van Moeder Aarde, die het gebied ‘boven’ haar hoede neemt. Een atletiekbaan onder een bovengrondse metrobaan. Architectuur die zijn gelijke binnen de Nederlandse grenzen niet kent. Om de Kleiburgflat op waarde te schatten, is het belangrijk om de geschiedenis en uniciteit van dit gebied te erkennen. Dit gebied staat symbool voor het progressieve denken van de jaren 70 van de vorige eeuw. Henno van het Bijlmermuseum: "Deze flat drukt het utopisch denken van het socialisme uit. De bouw van deze flats kwam voort uit een soort communistisch ideaal, waar mensen elkaar ontmoeten in gemeenschappelijke ruimtes. " Architect Le Corbusier had invloed op de ideeën omtrent strikte scheiding van woon- en werkverkeer: er lopen slechts wandelwegen
pagina 10 van 22 - www.waterlandstichting.nl
door het gebied. Mokerslagen De idylle à la Le Corbusier maakte al snel plaats voor verbijstering. In 1992 vond de Bijlmerramp plaats. Een vliegtuig van El Al vernietigde twee flats. De ramp ontnam 43 bewoners het leven. Het leven van veel achterblijvers veranderde voorgoed. Maar ook het aanzien van het woongebied was aan verandering onderhevig. De gemeente besloot een groot gedeelte van de hoogbouw in het gebied te vervangen door laagbouw. Dit waren de eerste mokerslagen. Het gebied werd overigens niet primair bevolkt door mensen die zich aangetrokken voelden tot het ideaal van Le Corbusier. De architecten hadden Kleiburg gebouwd met het oog op de middenklasse, maar deze was ver te zoeken. Het stadsdeel plaatste mensen in de flats die in andere buurten niet gewenst waren. In 1969 bleek uit een enquête dat 55% van de mensen die naar de Bijlmer verhuisden dit deed vanwege gebrek aan alternatieven. De Bijlmer werd grotendeels bevolkt door minima en - saillant detail - 20% van de Bijlmerbewoners was homoseksueel. Er was grote leegstand en veel woningen werden illegaal verhuurd. Meermaals sprak de gemeenteraad over de sloop van de Bijlmermeer. Dit plan werd steeds van tafel geveegd. Er was echter wel aanleiding voor de ophef. Het straatbeeld in de Bijlmer, en ook van Kleiburg, vulde zich met drugsdealers, junks en criminele praktijken. Op de hoek van Kleiburg vertelt Henno: "hier hingen vroeger altijd junks rond. Een paar vrouwen brachten hen zelfgemaakte soep." Kleiburg verviel, maar niet alleen door de bevolking die waarschijnlijk andere dingen aan het hoofd had dan een gemeenschappelijk ideaal in de buurt. De flats werden niet goed onderhouden, er waren veel mankementen. De intenties waarmee Kleiburg was gebouwd werden illusies. Is Kleiburg daardoor mislukt? Omwonenden en voormalige bewoners van de flat vonden van niet. Toen woningcorporatie Rochdale in 2010 besloot de flat te slopen, protesteerden zij hier tegen. Veel oorspronkelijke bewoners van Kleiburg hebben goede herinneringen aan de flats en aan de buurt. De nostalgie spat van het beeldscherm wanneer men een willekeurige facebookpagina van de Kraaiennestbuurt opent. Hier is geen sprake van een getto, of van verval. Dit is pure liefde voor een buurt waar vele herinneringen huizen. Flat in de uitverkoop Rochdale luisterde naar de protesten van bewoners en besloot in 2011 dat Kleiburg
pagina 11 van 22 - www.waterlandstichting.nl
bleef. De woningcorporatie zette de flat in de uitverkoop. Voor het symbolische bedrag van één euro waren de huizen van een nieuwe eigenaar. De koper moest wel een gedegen voorstel doen voor de toekomst van de flat en hierin investeren. Eén partij won de koopjesjacht: consortium De Flat. Dat verkoopt de woningen door voor iets meer dan één euro: de prijzen beginnen rond 64.750 euro. De Flat draagt zorg voor de buitenkant van het complex. De koper is verantwoordelijk voor het binnengedeelte van de flat. Klushuizen zijn de nieuwe bestemming. Vóór 1 juli 2013 wilde De Flat minstens 70 woningen verkocht hebben, anders dreigde de sloopkogel alsnog voor het pand. Dit doel is bereikt, de organisatie ziet het zonnig in. Koper Philip Stöve (27), één van de eerste kopers van een klushuis heeft goede hoop voor het pand:."De locatie is goed, je bent hier zo in het centrum en voor mijn situatie is dit een uitstekende kans." Stöve vertelt dat hij teveel verdient voor een sociale huurwoning en te weinig om een ander huis te kopen. "Een aantal jaar geleden werkte ik in loondienst, maar ik werd ontslagen toen het bedrijf bezuinigde. Daarna heb ik veel gesolliciteerd, maar ik kreeg te horen dat ik te duur ben omdat ik vier diploma’s heb." Hij startte het eenmansbedrijf Lekker Sporten. "Ik houd van duidelijke bewoordingen. Het legt precies uit wat ik doe, sportbegeleiding en gezonde voeding." In Zuidoost wil hij graag goedkope hardloop- en atletieklessen geven. Stöve is een voorbeeldige koper voor consortium De Flat. Het consortium moedigt ondernemerschap aan. De plint onderaan de flat wordt beschikbaar gesteld voor mensen die een atelier, kantoorruimte, dienstverleningsruimte of andere vorm van kleinschalige bedrijvigheid willen opzetten. Op Open dagen komen veel starters af, die net als Stöve tussen wal en schip vallen wat betreft woningkeuze. Kleiburg is daarom voor starters in zowel financieel als zakelijk opzicht een gunstige deal. Nu het gebouw toch gerenoveerd wordt, mag er van een buurtbewoonster wel wat kleur aan te pas komen. "Het is nu net Delfts grauw", klaagt ze. Volgens de projectontwikkelaars is betonkleur echter erg ín. Maar omwonenden zijn sceptisch. Zij kijken al zo’n drie jaar tegen een verlaten flat aan, waar weinigen ’s avonds laat langs durven lopen. Verhalen over gespuis doen de ronde. Indringers die ’s nachts een slaapplek vinden in het verlaten kolos. Zijn dit de enige indringers, of zien de buurtbewoners de nieuwe bewoners ook als ongewenste bezoekers? Een doorleefde vrouw Het opvallende aan Kleiburg is dat de flat door de jaren heen steeds van betekenis is veranderd. Bij de bouw van het gevaarte zaten de oprichters vol idealisme. Deze flat zou een ideale buurt vertegenwoordigen. Dit ideaal werd al snel begraven. Het
pagina 12 van 22 - www.waterlandstichting.nl
getto verrees, nog voordat het stof van de bouwgrond was verdwenen. Een getto dat de levens van veel mensen bepaalde. De woningbouwcorporatie en consortium De Flat willen de overblijfselen van deze grauwe periode het liefst zo snel mogelijk wegpoetsen. Ook het Bijlmermuseum kleurt een nieuwe utopie in: klushuizen veranderen de toekomst. De nieuwe bewoners moeten ervoor zorgen dat de buurt weer gecultiveerd wordt. De heren van het Bijlmermuseum veronderstellen dat de nieuwe bewoners willen investeren in hun omgeving. "De bewoners werken gezamenlijk aan een groot renovatieproject. Daarnaast zijn ze financieel draagkrachtiger dan de meeste bewoners in de buurt. Wellicht ontstaat zo een betere sfeer in Kleiburg." De nieuwkomers zullen de grauwheid van het gebouw wegnemen. Misschien verwijderen ze daarmee ook de verhalen die het kolos herbergt. Vergelijk je architectuur met vrouwen, zoals een vriendin van mij doet, dan is Kleiburg een vijftigjarige vrouw die na een korte periode als Disneyprinses streetwise werd. Ze lijkt oud, maar heeft voortdurend plannen voor de toekomst. Nu willen ze haar rimpels wegvagen met een botoxinjectie. De vraag is of deze herinrichting een geslaagde make-over wordt. Botox maakt een vrouw zelden mooier. Juist de doorleefdheid, de grimmigheid, geeft Kleiburg haar karakter. Voor de nieuwe bewoners van Kleiburg zijn de klushuizen vooralsnog een geweldige kans. De vraag is of er in de buurt ruimte is voor hun idealen. Zullen de bewoners zich mengen met de huidige, vaak arme bevolking van de buurt? Of zullen ze, net als de progressieve denkers van de jaren 70, een op zichzelf staand ideaal vertegenwoordigen? De tijd zal aantonen of het wensdenken rondom Kleiburg ditmaal wel beklijft.
Van Kabul tot Amsterdam Door José Verwaal Kabul 1993. De ochtendroep van de imam wekt de inwoners van Kabul. Een zesjarige jongen opent zijn ogen. "Ga ik vandaag misschien dood?", is zijn eerste gedachte. Amsterdam, twintig jaar later. In de studiezaal zit een man. Hij leest het nieuws. "Doden bij aanslagen in Afghanistan." Hij sluit zijn ogen en herinnert. Kabul, vol zoete en pijnlijke herinneringen. Afghanistan. Een land dat hem strijdlustig maakt een strijd voor vrijheid en gelijkheid. "Want ik ben heel mijn leven al allergisch voor
pagina 13 van 22 - www.waterlandstichting.nl
onrecht." Kindertijd "Ik ben in Kabul geboren, in het jaar 1987." In dit jaar kondigde de nieuwe president Najibullah het terugtrekken van de Sovjettroepen uit Afghanistan aan. Begin 1989 vertrok het Rode Leger uit het land. De strijd tussen de communisten en de Moedjaheddin was gestreden, het conflict was verleden tijd, zo dacht men in het westen. Van buitenaf had men echter geen oog voor de interne strijd die er gaande was in Afghanistan. Hoewel president Najibullah de jure president was, werd alles nog steeds bepaald door de Russische adviseurs in Afghanistan. Kawa’s vader was politiek actief bij de communistische partij; na het vertrek van de communisten geen populaire bezigheid. "Als je communistische progressieve ideeën gaat mengen met hele conservatieve, nationalistische ideeën, dan ontstaat er een nieuw product. Dit zit vol contradicties: men probeert bijvoorbeeld de structurele ongelijkheid van man en vrouw om te zetten naar instant vrouwenemancipatie. In Europa is dit proces geleidelijk gegaan. In Afghanistan was de overgang van volledig bedekte vrouwen naar vrouwen zonder burqa op televisie al te groot." Kawa heeft regelmatig discussies met zijn vader. Zijn kritiek is dat de generatie van zijn vader - ondanks hun idealen - de dominante cultuur en geloof van de gemeenschap over het hoofd zag: "Ze namen blindelings de marxistische idealen over, levend in een agrarische, primitieve samenleving. Ze hielden bijvoorbeeld geen rekening met de stadia die Marx zo belangrijk vond. Als je het mechanisme achter de samenleving niet begrijpt, is het moeilijk iets te veranderen. Als je wilt dat een islamitische samenleving stante pede een atheïstisch ideaal omarmt, sla je de plank behoorlijk mis." In zijn kinderjaren was Kawa nog niet zo bewust bezig met politiek. Hij symboliseerde vrijheid door te vliegeren: "als kind was ik dol op vliegeren. Dat vond ik zo mooi: nog steeds als ik ernaar kijk, zie ik het als een teken, een streven naar vrijheid." De dag waarop hij een vlieger van zijn ouders cadeau kreeg, staat hem nog bij. Hij had een goed rapport en mocht eindelijk een vlieger kopen. De herinnering brengt een lach op zijn gezicht. De kindertijd van Kawa waren echter niet onbezorgd. In de jaren 1992 tot 1996 teisterde een civiele oorlog Kabul. "Tientallen mensen verloren dierbaren. Ik leefde in onzekerheid, zag dode lichamen om me heen. Als kind was mijn eerste gedachte
pagina 14 van 22 - www.waterlandstichting.nl
als ik wakker werd: ‘vandaag ga ik misschien dood’." Etnische belangenstrijd De links-intellectuele familie Kerami maakt deel uit van een politiek marginale groep: de Tadzjieken (Perzen in Afghanistan). Kawa: "De naam Afghanistan betekent letterlijk ‘land van Afghanen’. Afghaan is een synoniem voor Pashtun. Sinds het einde van de 19e eeuw werden - onder invloed van het Brits koloniaal regime ook gebieden waar geen Pashtunen woonden, Afghanistan genoemd. De Pashtunen vormen 42% van de gehele bevolking volgens het CIA- Factbook. Desondanks hebben ze alle politieke macht in het land, al ruim 250 jaar. Zo wordt de meerderheid van de bevolking - de niet-Pashtunen - buiten de politieke macht gehouden; ze zijn verhoudingsgewijs nauwelijks vertegenwoordigd. Dit is geen toevalstreffer; vooral de laatste jaren worden taal en etniciteit steeds meer gepolitiseerd. Kawa vertelt: "In het Perzisch (ook wel Dari) hebben we een duidelijk woord voor universiteit: daneshgah. In Afghanistan wordt voor universiteiten een Pasjtoe woord gebruikt. In 2009 bezigde een journalist het woord daneshgah in een officieel dagblad. Deze journalist werd ontslagen door de Minister van Cultuur; het was strikt verboden om het Perzische woord te gebruiken. Desondanks spreekt volgens de statistieken 50% van de Afghaanse bevolking Perzisch." Kawa ziet de etnische belangenstrijd als een teken van angst: "Als mensen al zo lang de macht in handen hebben, zijn ze misschien bang deze te verliezen." Ook in zijn persoonlijke leven is etniciteit een lastig begrip: "als ik tegen iemand zeg dat ik Perzisch ben, dan denken ze gelijk dat ik uit Iran kom. Mensen zien alle inwoners van Afghanistan toch vaak als Afghanen." Toen de Taliban aan de macht kwamen, was Kawa zijn leven niet meer zeker. "In eerste instantie waren zij degenen die ons verlosten van de civiele oorlog. Maar toen ze echt de macht kregen in Kabul, gingen ze mensen martelen. President Najibullah had asiel aangevraagd bij de VN - daardoor dacht hij politiek immuun te zijn." Dit bleek een illusie: in september 1996 werd de voormalig president gemarteld en geëxecuteerd. Zijn verminkte lichaam werd opgehangen op een verkeersplein. Een nieuw tijdperk brak aan. Kawa vertelt: "Mijn vader was politiek actief en de Taliban waren tegen intellectuelen. Uiteindelijk hadden de Taliban controle over bijna 90% van Afghanistan. Wij waren afkomstig uit de provincie Panjshir waar de mensen zich tegen de Taliban verzetten. Op den duur waren de Taliban op zoek naar mensen uit
pagina 15 van 22 - www.waterlandstichting.nl
die provincie. Ze martelden en vermoordden iedereen die daar vandaan kwam, het maakte niet uit wie je was." Kawa verzet zich tegen het westerse beeld van de Taliban: "het westen kijkt vooral naar de Islamitische kant van de Taliban, want dat vinden ze interessant: mensen betitelen hen als fundamentalisten, enzovoort. Maar ik zie ze niet enkel op die manier. Ik zie ze primair als een extreemnationalistische beweging. Als niet-Pashtunen hebben wij het beleid van de Taliban ervaren als een restrictie op ons cultureel en etnisch erfgoed. We mochten geen Perzisch spreken, Perzische geschriften werden verscheurd of verbrand, hele bibliotheken werden in brand gestoken. Mijn moeder raakte haar baan als docente kwijt. Mijn vader werd achtervolgd. Dat kon hij niet volhouden. Hij vluchtte." Geweld "In die periode zag ik dat de Taliban mensen letterlijk zwart maakten. Toen ik een keer terugliep van school, zag ik een jongen van een jaar of vijftien. Zijn gezicht was zwart gemaakt, hij had schoenen om zijn nek. De Taliban reden hem rond op een karretje en riepen allerlei beschuldigingen naar hem: hij zou de schoenen gestolen hebben. Ze sloegen hem met een kalashnikov. De jongen bleef roepen: ‘het spijt me, ik zal het nooit meer doen, ik zal het nooit meer doen!’ Het beeld staat nog steeds op mijn netvlies gebrand. Toen ik naar die gast keek, wist ik niet zeker of hij het wel gedaan had. Ten tijde van de Taliban nam de armoede toe. En als de staat zelf niets voor de bevolking kan doen, wat verwacht je dan van mensen? Diefstal is een gevolg van armoede." De familie Kerami vertrok naar Pakistan. "Het was een onzekere periode: mijn vader was weg, we wisten niet precies waar hij was. Met Pakistan ging het ook niet goed. We hadden geen officiële vergunning. Als we ons moesten identificeren, konden we ons gebrek aan papieren afkopen met hoge bedragen." Hier kreeg Kawa persoonlijk te maken met geweld: "Bij de ingang van de supermarkt stond een politieman. Hij schopte me en schold me uit: ‘vieze migrant, vieze vluchteling, wat doe je hier? Ga terug naar je eigen land!’." Het emotioneert Kawa nog steeds: "Ik weet niet meer hoe ik thuis ben gekomen. Sowieso met gescheurde kleren, ik bloedde." Brief aan Obama Twee weken na 9/11 werd de familie herenigd in Nederland. "Ik kon haast niet geloven dat ik mijn vader weer zou zien, het leek zo onwerkelijk." In de beginperiode voelde Kawa zich thuis in Nederland. "In de vierde klas hadden we een discussie over het Nederlanderschap. Ik zei: ‘ik ben een Nederlander; dit is mijn land. Ik wil iets voor mijn land betekenen.’. Mijn klasgenoten, tweedegeneratie
pagina 16 van 22 - www.waterlandstichting.nl
allochtonen, keken me aan: ‘Shit, je kunt niet eens goed Nederlands spreken, kijk naar jouw exotische uiterlijk: jij noemt jezelf Nederlander?’ Maar voor mij was dit land vol mogelijkheden: ik kon eindelijk probleemloos naar school." Sinds 2006 voelt Kawa zich weer meer Afghaan: "ik word voortdurend geconfronteerd met de vraag ‘waar kom je vandaan?’ Als ik zeg dat ik een Nederlander ben, krijg ik te horen: ‘ja, maar waar kom je ècht vandaan?’ Het beeld van een ‘echte Nederlander’ is heel ouderwets: lang, blond, blauwe ogen. Als ik vervolgens zeg dat ik uit Afghanistan kom, associeert men mij vaak direct met Osama Bin Laden; volkomen onterecht want Bin Laden is geen Afghaan. Mensen gaan af op wat ze op tv zien: een onderontwikkeld land dat vrouwen onderdrukt." "In 2010 ging ik naar de VS. Toen ze op Schiphol zagen dat mijn geboorteplaats Kabul is, werd ik gelijk als verdachte behandeld." In Amerika werd Kawa meegenomen door de politie. "Hoe kom jij aan dit paspoort?", vroegen ze hem. "Heb je militaire training gehad? Spreek je Arabisch? Alsof ik een zelfmoordaanslag zou plegen!" De eerste paar dagen in de VS was Kawa geshockeerd: "Ik wilde een brief aan Obama schrijven. Maar op het vliegveld maakt men gebruik van racial profiling: mensen uit bepaalde landen zullen eerder aanslagen plegen." De brief is er nooit gekomen. "Er zijn teveel vergelijkbare gevallen." Stem van de vrijheid Aanslagen pleegt Kawa niet. Strijdlustig is hij wel. Net als zijn vader heeft hij idealen voor zijn geboorteland. "In 2006 richtte ik een politieke website op: Jawedan.com. Jawedan betekent letterlijk ‘onsterfelijk’. Mijn ideaal is dat het geluid van vrijheid onsterfelijk is. Vanaf mijn kindertijd was ik al allergisch voor onrecht. Toen ik steeds meer problemen zag in mijn geboorteland, dwong dit mij om een politieke website te beginnen. In Nederland heb ik gezien wat pluralisme in de culturele en politieke praktijk kan inhouden. In vergelijking heb ik altijd in een vrij homogene samenleving geleefd. Mijn website zou verschillende geluiden laten horen. Ik wilde daarin geen positie innemen, het is geen website die werkt in het voordeel van een bepaalde etnische groep, politieke groepering of standpunt." De praktijk dwong Kawa echter een positie in te nemen. De etnische spanningen werden zichtbaar in de reacties op de artikelen. Er kwamen dreigementen en de website werd gehackt. "Ik vond dat heel beledigend, maar ik realiseer me ook dat voor veel van mijn lezers vrijheid van meningsuiting een nieuw concept is. Als hun systeem bekritiseerd wordt, voelen ze zich bedreigd. Als ik dit in Afghanistan had gedaan, had iemand mij makkelijk kunnen vermoorden. Maar ik ben in Nederland, hier voel ik me veilig."
pagina 17 van 22 - www.waterlandstichting.nl
Kawa’s naam is afkomstig van een verhaal van Firdausi, een belangrijke Perzische dichter die leefde in de 10e eeuw. Firdausi heeft jarenlang dag en nacht geschreven om het cultureel erfgoed van de Perzen in stand te houden na de aanval van Arabieren in Persia. "Kawa was een smid, een simpele arbeider. Terwijl hij leefde, regeerde de wrede koning Zohak. Zohak bezat twee slangen. Deze slangen voerde hij dagelijks de hersenen van mensen - heel metaforisch. Kawa had veel kinderen. Zijn kinderen werden één voor één opgehaald om gevoerd te worden aan de slangen van de koning. Totdat de smid weigerde hier nog verder aan mee te werken: hij ging de straten op en liet zijn stem horen. Kawa was de stem van de vrijheid. De koning werd afgezet; er kwam een goede vorst op de troon. Enkel omdat een man uit het volk zijn stem had laten horen." Een stem van de vrijheid. Dat wil Kawa ook zijn. De hersenen van Afghanen zijn al te lang aan de slangen gevoerd. "Ik weet alleen niet of ik zoveel invloed heb...", voegt hij er bescheiden aan toe.
Veehouderij Door José Verwaal
Stilte in een stal waar een koe kalft Of blikken die woordeloos zoenen Wapperende haren in de regen Duizend of één vrouw geschreven
Het lot lijkt de liefde te leiden Een brief geeft het leven een glans Opeens is er overal toekomst Maar krijgt verliefdheid een kans?
pagina 18 van 22 - www.waterlandstichting.nl
Zeker, onzeker; wie kiest hij Gevoel of verstand, wie past hier Spanning en tranen, ontlading Een geitje troost beter dan bier
Tapas op een tropisch terrasje Of toch maar een stamppot van thuis Half zes worden koeien gemolken Heel Nederland zit voor de buis
Want wie wil er niet Frank en vrij zijn Vrouwen staan grif in de rij Als je geen liefde kan vinden Start dan een veehouderij
José Verwaal, student antropologie en nieuw redacteur van Waterstof, is een verwoed Boer Zoekt Vrouwkijker. In 2011 werd op de website van Boer Zoekt Vrouw een dichtwedstrijd uitgeroepen, waarvoor zij, enthousiast en ironisch, bovenstaand gedicht schreef. Ze won de wedstrijd!
Oproep tot den dichters onder u: stuurt uw politieke of maatschappelijk geëngageerde gedicht naar de redactie van Waterstof als het/u hunkert naar lezers!
pagina 19 van 22 - www.waterlandstichting.nl
Vijfenzestigduizend Door José Verwaal Normal 0 21 false false false NL X-NONE X-NONE Teevens opponent bij het symposium was hoogleraar Migratierecht Thomas Spijkerboer. Het aantal grensdoden is de afgelopen jaren flink gestegen, aldus Spijkerboer. "Als je zoveel doden ziet, staat het je uit juridisch oogpunt niet vrij om te zeggen: ach, wat vervelend nou." De humanitaire plicht tot identificatie is één van de redenen dat Spijkerboer zich bezighoudt met een grensdodendatabase. Hierin worden de gegevens van verdronken bootvluchtelingen nauwkeurig bijgehouden - voor zover dat mogelijk is. Er zijn geen internationale afspraken over het verkrijgen en vastleggen van deze gegevens, dus is de database mogelijk niet volledig. Spijkerboer pleit er dan ook voor dat er een Europees overkoepelend orgaan komt dat grensdoden en het grensbeleid onderzoekt. "We hebben zowel vanuit juridisch als humanitair oogpunt de verantwoordelijkheid om ons met deze mensen bezig te houden. Als er een vliegtuig ontploft boven de Oekraïne eist de premier op tv dat we onze mensen terug willen, zodat we waardig afscheid kunnen nemen." Ter contrast laat hij een foto zien: een steen op een grasveld. Een nummer op de steen. "Onder dit nummer ligt iemand begraven die op de Middellandse Zee gestorven is. Waarschijnlijk weet zijn familie niet dat hij daar ligt." Teeven vindt een overkoepelend Europees orgaan geen goed idee. "Het is niet de verantwoordelijkheid van Europa om hierop te anticiperen", stelt hij. Bootvluchtelingen hebben hun eigen verantwoordelijkheid en wij zouden ons bezig moeten houden met andere vraagstukken rondom vluchtelingen. Teeven stipt meerdere zaken aan: opvang in eigen regio, een verdeelsleutel voor vluchtelingenopvang in Europa en de draagkracht van Nederland. Heeft Teeven gelijk dat we ons met andere vluchtelingenvraagstukken moeten bezighouden of zoekt hij een afleidingsmanoeuvre om zich niet bezig te hoeven houden met grensdoden? Opvang in de regio Opvang in de regio is alleszins prijzenswaardig. Vluchtelingen hoeven dan geen barre tochten te ondernemen om in veilig(er) gebied terecht te komen. De kans op mensensmokkel en een anonieme verdrinkingsdood is kleiner. Ook de cultuurshock is vaak minder groot. Theoretisch gezien prijzenswaardig, maar in de praktijk zeggen ook veel buurlanden van conflictgebieden ’vol is vol’. Libanon ving meer dan
pagina 20 van 22 - www.waterlandstichting.nl
een miljoen Syriërs op en sluit nu haar grenzen voor Syrische vluchtelingen. Jordanië sluit haar grenzen voor Palestijns-Syrische vluchtelingen. Israëls grenzen zijn sowieso op slot. Bovendien verworden vluchtelingenkampen in de regio vaak tot een permanente thuishaven waar de kans op een betere toekomst nihil is. Kijk naar Darfur. Verdeelsleutel En dan de verdeelsleutel. Elk Europees land zou, naar draagkracht en bevolkingsdichtheid, een bepaald percentage aan vluchtelingen toegewezen moeten krijgen, vindt Teeven. De verdeling is momenteel scheef; volgens hem komen veel vluchtelingen nu naar Europa om hun geluk te zoeken in de Westerse landen. Maar is dat zo? Tegenover staat Nederland. Libanon en Nederland zijn landen met een vrijwel vergelijkbare bevolkingsdichtheid. Libanon vangt een miljoen vluchtelingen op. Teeven weigerde in november 2014 250 extra Syrische vluchtelingen uit te nodigen. Hij vreesde dat Nederland in 2014 een totaal van 65.000 asielaanvragen zou krijgen. De vluchtelingenstroom stagneerde echter rond oktober en over geheel 2014 telde de IND 22.690 asielaanvragen - net iets meer dan een derde van Teevens 65.000. Teevens inschattingsfout hangt mogelijk samen met het winterseizoen; de lage temperaturen zouden ervoor zorgen dat minder vluchtelingen zich na oktober op de Middellandse Zee richting Fort Europa begaven. Koning Winter was even Teevens rechterhand. Natuurlijk heeft de staatssecretaris gelijk dat de draagkracht van Nederland een factor is bij de opvang van vluchtelingen. Als we kijken naar zijn schattingen rijst echter de vraag of hij z’n schouders er überhaupt wel onder het opvangen van vluchtelingen wil zetten. Teeven refereert aan zijn bezoek in het dorp Oranje, waar het COA vluchtelingen opvangt. Hij ontmoette er een gezin met schoolgaande kinderen. Op hun fietsroute naar school kwamen de kinderen soms een verveelde vluchteling tegen, die wat rondhing. De kinderen waren dit niet gewend en schrokken van deze ’nieuwe hangnederlander’. Zijn geschrokken kinderen een voorbeeld van Oranje’s gebrek aan draagkracht? Zet daar de realiteit van de bootvluchtelingen en de grensdoden tegenover, aldus Spijkerboer. "Politici redeneren vaak dat als mensen niet meer gesmokkeld worden, er ook niemand kan verdrinken. Maar het smokkelen zal - legaal of illegaal - doorgaan. We kunnen er onze ogen niet voor sluiten." Een groot deel van de vluchtelingensmokkel is inmiddels verplaatst naar vrachtschepen. De Ezadeen had 359 vluchtelingen aan boord, die de bemanning stuurloos achterliet. Vluchtelingen worden overgelaten aan de grillen van het lot. Teeven laat de vluchtelingen over aan Libanon. Of aan de
pagina 21 van 22 - www.waterlandstichting.nl
Zuid-Europese en andere Europese landen. Bootvluchtelingen worden - als ze ‘geluk’ hebben - overgelaten aan operatie Triton. Teeven vlucht voor bootvluchtelingen. Omdat hij vindt dat we ons moeten richten op opvang in de regio. Omdat hij denkt dat we met begrenzing de mensheid - pardon, Europa of Autochtoon Nederland - vooruit helpen. Europa weet niet meer wat ze aan moet met bootvluchtelingen, dus negeert hen maar. Teeven moet eerlijk naar de feiten kijken - niet alleen binnen de eigen landsgrenzen, maar in Europees verband en wereldwijd. Of wil de staatssecretaris medemensen in (en uit) conflictgebieden doodzwijgen?
pagina 22 van 22 - www.waterlandstichting.nl