L O O N B E L A ST I N G / S O C I A L E V E R Z E K E R I N G E N
LOONBELASTING EN OZB MOETEN KOOPKRACHT REPAREREN
WAT VERANDERT ER IN 2006 Dit artikel geeft u een overzicht van de wijzigingen die ons vanaf 1 januari 2006 te wachten staan en de fiscale maatregelen die zijn aangekondigd in de miljoenennota om de koopkracht te verbeteren. Aan bod komen: Zorgverzekeringswet, WIA, Levensloop, Afschaffing vut, Aangifte loonheffingen (vermindering administratieve lasten), Dagloon uitkeringen, Auto van de zaak, Lastenverlichtende maatregelen voor 2006. Door Annette Molenaar-van der Beek, Servicedienst Gemeente Rotterdam
De totale uitgaven van de overheid, zoals vermeld in de Rijksbegroting van 2005, bedragen naar verwachting in 2006 ruim 146 miljard euro. De inkomsten bedragen naar verwachting ruim 137 miljard euro. Daaraan draagt de opbrengst van de loonheffing bijna 30 miljard bij. Alleen de omzetbelasting, de BTW, levert nog meer op: ruim 37 miljard. ZORGVERZEKERINGSWET
Als één wijziging per 1 januari 2006 de gemoederen bezighoudt, is dat wel de nieuwe Zorgverzekeringswet. In het oktobernummer van Tijdschrift Administratie heeft u al kunnen lezen over de kosten die deze wet met zich meebrengt. Bij de kinderopvangtoeslag blijken veel problemen te ontstaan doordat ouders het geld dat ze van de Belastingdienst ontvangen om de nota van de kinderopvang te kunnen voldoen, gebruiken voor andere doelen. De kinderopvanginstellingen blijven dan zitten met de onbetaalde nota’s. Hoe zit dat straks met de zorgverzekeraars? Onlangs las ik in de Volkskrant dat de eerste uitbetaling van de zorgtoeslag nu al grappend ‘vuurwerktoeslag’ wordt genoemd. Als de nominale premie drie maanden achter elkaar niet wordt betaald, kan de verzekeringsmaatschappij de verzekerde uitschrijven. Daarmee is de (ex-)verzekerde direct strafbaar, want het hebben van een zorgverzekering is verplicht. Een ander probleem is dat de premie-aanbieding voor de basisverzekering door de verzekeringsmaatschappijen pas begin december wordt verwacht; rijkelijk laat voor een keuze van de verzekering voor het jaar 2006.We hebben tot 1 maart 2006 de
TIJDSCHRIFT ADMINISTRATIE – NUMMER 11 – NOVEMBER 2005
tijd om definitief te kiezen. Nou maar hopen dat we in januari niet ziek worden. Naar welk ziekenhuis mag je dan gaan van de verzekeringsmaatschappij die je nog niet hebt uitgekozen? Waarschijnlijk moet je je daarbij laten leiden door de ziektekostenverzekeraar die je in 2005 al had. De nominale premie van 1100 euro per jaar heeft betrekking op de naturapolis. Dan word je geholpen door dokters en in ziekenhuizen met wie de verzekeringsmaatschappij een contract heeft afgesloten.Wil je zelf kunnen kiezen, dan is er de restitutiepolis. Dan krijg je de kosten (tot een bepaald maximum) vergoed. De nominale premie zal dan waarschijnlijk wel meer dan 1100 euro bedragen. Ten slotte is er nog het duister van de aanvullende verzekeringen. Wat gaan die kosten? En waar kun je terecht? Er mogen gezondheidsvragen worden gesteld en de premies mogen variëren, bijvoorbeeld naar leeftijd. Als mensen met een krappe beurs zich niet bijverzekeren, want dat is niet verplicht, komt veel zorg op de tocht te staan: tandarts en fysiotherapie bijvoorbeeld. Misschien kunnen werkgevers iets doen voor deze werknemers en bijzondere ziektekosten vergoeden.
Vergoeding van bijzondere ziektekosten mag geen recht worden, want dan is de aanspraak belast.
Een lichtpuntje in het verhaal van de nieuwe zorgverzekering is het feit dat kinderen tot achttien jaar gratis zijn meeverzekerd.
16 W W W. T I J D S C H R I F TA D M I N I ST R AT I E . N L
De levensloopregeling geeft geen recht op opname van verlof, behalve bij wettelijk vastgelegd verlof zoals ouderschapsverlof.
Dat levert een hoop gezinnen, die nu een particuliere verzekering hebben, aardig wat voordeel op.
Actie werkgever: – salarisadministratie aanpassen; – voordelen collectieve contracten nagaan; – nieuw contract sluiten met een verzekeraar; – budget bepalen voor een eventuele bijdrage in de premie voor de aanvullende verzekering; de bijdrage in de procentuele premie is verplicht.
WIA
De WAO, Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering, vervalt per 1 januari 2006. Deze wet heeft heel wat op zijn geweten. Demonstraties in Den Haag, kabinetcrises en heel, heel veel debatten in de Tweede Kamer. Zal dat met de WIA ook zo gaan? De WIA, de Wet werk en inkomen naar
arbeidsvermogen, moet nog door de Eerste Kamer worden goedgekeurd. De Tweede Kamer heeft op 1 juli 2005 ingestemd. Het kabinet gaat ervan uit dat de wet in werking kan treden op 1 januari 2006. De WIA bevat twee onderdelen, de IVA als Inkomensvoorziening Volledig Arbeidsongeschikten en de WGA, Werkhervatting Gedeeltelijk Arbeidsgehandicapten. De nadruk komt vooral te liggen op werkhervatting. Het aan het werk blijven, ook gedeeltelijk, wordt beloond met een hogere uitkering. Nu zal wellicht gaan blijken of het voor veel werkgevers echt niet mogelijk is aangepast werk aan te bieden. De premie voor de WIA bevat de komende jaren nog een component gedifferentieerde WAO-premie. Daarnaast moet de werkgever een basispremie betalen voor de IVA en de WGA. De WAO-premie heeft betrekking op de mensen die al voor 1 januari 2006 recht kregen op een WAOuitkering; dat zijn dus in principe de mensen die voor 1 januari 2004 ziek zijn geworden. In 2006 kunnen alleen grote werkgevers eigenrisicodrager worden voor het risico van de gedeeltelijk arbeidsongeschikten. En dat kunnen ze wellicht herverzekeren bij een private verzekeringsmaatschappij. Een grote werkgever is een werkgever met een premieloonsom in 2003 van meer dan 642.500 euro. Vanaf 2007 kunnen alle werkgevers een dergelijke keuze maken. Vanaf 1 januari 2007 moet voor de WGA een gedifferentieerde premie worden betaald, afhankelijk van het aantal mensen dat gedeeltelijk arbeidsongeschikt wordt bij de werkgever.
Voor gedeeltelijk arbeidsongeschikten die de werkgever in dienst neemt, blijft er recht bestaan op korting van sociale premies.
De WAO-gat verzekeringen zijn niet meer nodig voor de nieuwe volledig arbeidsongeschikten. Als men duurzaam arbeidsongeschikt is (niet meer dan 20 procent van het laatst verdiende loon kan verdienen), bestaat recht op een uitkering van 70 procent van het laatstverdiende loon, tot een maximum van 30.660 euro per jaar, zonder terugval na een aantal jaren, zoals bij
TIJDSCHRIFT ADMINISTRATIE – NUMMER 11 – NOVEMBER 2005
het bekende WAO-gat. Deze uitkering kan zelfs verhoogd gaan worden tot 75 procent als de instroom van volledig arbeidsongeschikten beperkt blijft tot 25.000 gevallen per jaar en de loondoorbetaling in de eerste twee jaar van ziekte samen niet meer dan 170 procent van het loon is geweest. Ook de pemba-premie, waarbij de arbeidsongeschiktheidspremie onder meer afhankelijk is van het aantal medewerkers dat arbeidsongeschikt wordt, zal dan vervallen. Werknemers die minder dan 35 procent arbeidsongeschikt worden (uitgedrukt als percentage van het verlies aan loon), moeten in principe in dienst blijven van de werkgever. Geen ontslag dus na twee jaar ziekte. De drempel voor de WIA (35 procent arbeidsongeschikt) ligt dus hoger dan die voor de WAO (15 procent arbeidsongeschikt).
Actie werkgever: – grote werkgever moet afweging maken: eigen risico of private verzekering; – beleid voor aanpassen van de functies in de onderneming vastleggen; – besluiten eigenrisicodragen voor WIA (let op! als er al eigen risico voor de WAO was, wordt dit wel aangenomen door het UWV); – besluiten over eventueel aanpassen WAO-gatverzekering.
LEVENSLOOP
Omtrent de levensloopregeling wordt steeds meer duidelijk. Er staat bijvoorbeeld veel informatie in de Mededeling bij de aangifte loonbelasting van september 2005 (of derde kwartaal 2005). Een aantal hoofdzaken op een rijtje. – Alle werknemers moeten kunnen deelnemen aan een levensloopregeling. – Er betaat geen recht op de opname van het verlof, behalve bij wettelijk vastgelegd verlof zoals ouderschapsverlof. – Deelname aan de spaarloonregeling kan niet samen met de levensloopregeling (in één kalenderjaar). – De werkgever moet meewerken en het gewenste spaarbedrag maandelijks inhouden op het brutoloon (tot een maximum van twaalf procent van het loon).
17 W W W. T I J D S C H R I F TA D M I N I ST R AT I E . N L
– Over dit spaarbedrag moeten wel premies voor de WW worden ingehouden bij de werknemer, maar geen premie voor de zorgverzekeringswet en geen loonheffing. – Het bedrag komt terecht op een geblokkeerde rekening op naam van de deelnemer. – De werknemer kiest zelf bij welke instelling een levensloopregeling wordt aangehouden. – Het spaarsaldo mag aan het begin van het kalenderjaar niet meer dan 210 procent van het jaarsalaris van het vorige jaar bedragen; een saldo in een verlofspaarregeling telt ook mee. – Werknemers, geboren voor 31 december 1954, mogen meer dan twaalf procent per jaar sparen. – Een bijdrage van de werkgever aan een werknemer die deelneemt aan de levensloopregeling is belast voor de werknemersverzekeringen, maar niet voor de loonheffing; zo’n bijdrage is wel belast voor niet-deelnemers. – Iedere werknemer heeft recht op eenzelfde bijdrage, ook als men niet deelneemt aan de levensloopregeling (sanctie: bijdragen belast als loon uit vroegere dienstbetrekking). – De uitkering tijdens het verlof mag niet hoger zijn dan 100 procent van het loon direct voorafgaand aan het verlof. Bij gedeeltelijk verlof mag de uitkering uit de levenslooppot samen met het salaris niet meer dan 100 procent van dit laatst verdiende loon zijn. – De uitkering voor levensloop wordt door de verzekeringsmaatschappij en/of bankinstelling aan de werkgever overgemaakt. Deze betaalt uit, onder inhouding van belasting en premie zorgverzekering. – De fiscale levensloopverlofkorting, een
extra loonheffingskorting, moet door de werkgever worden verwerkt bij de uitbetaling van het verlof; dit is wel even ingewikkeld. – De levensloopregeling kan ook worden gebruikt voor het sparen van extra pensioen. Let wel op de fiscale grenzen van de pensioenopbouw. – De levenslooppot mag worden gevuld met het bedrag van de afkoop van de prepensioenaanspraken per 1 januari 2006 (voor zover het pensioenfonds dat toelaat). Dat bedrag mag niet meer zijn dan 210 procent van het laatste jaarsalaris.
Actie werkgever: – levensloopregeling schriftelijk vastleggen (voorwaarden, zie website Belastingdienst); – nagaan of bijdrage aan de regeling wordt verstrekt; – salarisadministratie aanpassen; – verlofspaarregeling omzetten in levensloopregeling; – regeling betaald ouderschapsverlof aanpassen (afdrachtvermindering vervalt).
AFSCHAFFING VUT
Nog lang niet alle sectoren hebben inmiddels een nieuwe regeling, nu de vuten prepensioenregelingen per 1 januari niet meer fiscaal gefacilieerd worden en dus verdwijnen. Gelukkig is er een overgangsregeling gemaakt. In 2006 is er alleen belasting (in de vorm van eindheffing) verschuldigd over pensioen- en vutregelingen over pensioenopbouw die uitgaat boven de nieuwe regels voor vut en prepensioen. In veel CAO’s zijn afspraken gemaakt over
NIEUWE LOONBELASTINGNUMMERS NODIG Onlangs heeft de Belastingdienst de werkgevers erop attent gemaakt dat het vanaf 2006 niet meer mogelijk is de af te dragen loonbelasting en premies voor verschillende werkgevers onder één loonbelastingnummer via één aangifte te voldoen. Ook kan er geen toestemming aan de Belastingdienst meer worden gevraagd om van deze hoofdregel af te wijken. Het kan zijn dat er dus nieuwe loonbelastingnummers moeten worden aangevraagd. Een dergelijke situatie zal zich vooral voordoen binnen concerns met verschillende rechtspersonen, zoals BV’s.
TIJDSCHRIFT ADMINISTRATIE – NUMMER 11 – NOVEMBER 2005
BLIJF OP DE HOOGTE Over de nieuwe aangifte loonheffing is al enige tijd een nieuwsbrief beschikbaar, waarvoor iedereen zich kan aanmelden via www.loonaangifte2006.nl, onder alerts. Via dezelfde site is het mogelijk, onder het kopje actueel, een demonstratie te zien van de nieuwe aangifte.
flexibilisering van het ouderdomspensioen. Dat kan dan toch nog voor de 65jarige leeftijd ingaan. Ook de levensloopregeling wordt geacht een middel te zijn om toch eerder met pensioen te kunnen. Maar dan moet er wel ruimte zijn om flink te sparen, want het eerdere pensioen komt volledig uit de eigen salarishoed! De premies voor vut- en prepensioenregelingen voor mensen van 55 jaar en ouder (peildatum 1-1-2005) blijven wel fiscaal aftrekbaar. AANGIFTE LOONHEFFINGEN
Vanaf 2006 betalen werkgevers de premies voor de werknemersverzekeringen (WW, WIA) aan de Belastingdienst. Daartoe is de aangifte loonbelasting aangepast en wordt deze nu de ‘aangifte loonheffingen’. Ook de procentuele (inkomensafhankelijke) premie voor de nieuwe zorgverzekeringswet wordt aan de Belastingdienst afgedragen. Het totaal van loonheffing, inkomensafhankelijke bijdrage voor de Zorgverzekeringswet en premies werknemersverzekeringen wordt ‘loonheffingen’ genoemd. Enigszins verwarrend, vind ik, het lijkt wel erg veel op de term ‘loonheffing’, het totaal van loonbelasting en premie volksverzekeringen. De Belastingdienst is zich nog aan het beraden over de adminstratieve lasten die het in de nieuwe situatie vanaf 2006 met zich meebrengt om werknemers binnen een concern, die voorheen één loonbelastingnummer hadden, over te plaatsen. Door het samenvoegen van de loonheffing en de premies werknemersverzekeringen is er een eerstedagmelding nodig als een werknemer voor de eerste keer onder een loonbelastingnummer wordt verantwoord. De werkgever kan kiezen of de aangifte loonheffingen over het tijdvak van één maand of over het tijdvak van vier weken plaatsvindt. Andere tijdvakken zijn niet mogelijk. In beide gevallen (vier weken of maand) moet de aangifte bij de Belastingdienst binnen zijn binnen één maand na afloop van het loontijdvak. In welke aangifte het loon moet worden
18 W W W. T I J D S C H R I F TA D M I N I ST R AT I E . N L
Figuur 1. Verschillen tussen huidige en toekomstige dagloonsystematiek
Huidige dagloonsystematiek
Dagloonsystematiek per 1 januari 2006
Er zijn drie algemene dagloonbesluiten en verschillende bijzondere dagloonbesluiten per sector.
Er is één dagloonbesluit.
Er wordt uitgegaan van het dervingsprincipe.
Er wordt uitgegaan van het historisch dagloon.
Het dagloon wordt per beroep berekend.
Het dagloon wordt berekend over alle dienstverbanden binnen een referteperiode heen.
Voor de ZW, WAO en WW gelden verschillende referteperioden.
Voor de ZW, WAO en WW geldt één referteperiode.
Voor vast loon en wisselend loon worden verschillende berekeningsmethodieken gebruikt.
Er is één berekeningssystematiek waarbij het loon in één jaar in principe wordt gedeeld door 261 dagen.
Een flink aantal loonelementen die tot het premieloon behoren, worden niet in aanmerking genomen bij de dagloonvaststelling, en enkele loonelementen die niet tot het premieloon behoren, juist wel.
Het loonbegrip voor premieloon en uitkeringsloon is bijna gelijk.
Er vindt uitvraag van loongegevens bij werkgevers plaats wanneer een uitkering wordt aangevraagd in verband met werkloosheid of arbeidsongeschiktheid.
Het dagloon wordt in principe vastgesteld op basis van de gegevens in de polisadministratie. Hierdoor wordt de gegevensuitvraag beperkt.
verwerkt, bijvoorbeeld bij loonbetalingen per kwartaal, hangt af van het genietingstijdstip, in veel gevallen het betalingsmoment. De andere maanden in het kwartaal is de aangifte dan ‘nihil’. De aangifte loonheffingen kan niet op papier plaatsvinden maar dient vanaf 2006 door in Nederland gevestigde inhoudingsplichtingen digitaal te worden ingeleverd. Er zijn drie manieren om dat te doen: via de website van de Belastingdienst, met aangifte software in eigen huis of via een administratiekantoor. Actie werkgever: – software aanpassen voor loonaangifte 2006; – salarisadministratie aanpassen aan loonaangifte 2006.
DAGLOONUITKERINGEN
De nieuwe loonaangifte is een uitvloeisel van de wetten Walvis en Wet Financiering Sociale Verzekeringswetten. Een ander uitvloeisel van Walvis per 1 januari 2006 is de berekeningswijze van de uitkeringen voor Ziektewet, WW en WIA. Nu er een polisadministratie op poten is gezet bij het UWV kunnen uitkeringen in het vervolg berekend gaan worden op basis van het werkelijk genoten loon in de referteperiode, vaak het laatste jaar. De hoofdregel voor de hoogte van een uitkering wordt: jaarloon in refertejaar, gedeeld door 261 (loon)dagen. Alleen in bijzondere gevallen kan van die 261 dagen worden afgeweken. Figuur 1 toont de belangrijkste verschillen tussen de huidige dagloonsystematiek en de dagloonsystematiek die vanaf 1 januari 2006 gaat gelden.
Actie werkgever: – werknemers informeren die een beroep doen op een uitkering.
AUTO VAN DE ZAAK
In dit rijtje met wijzigingen moet zeker ook nog een keer melding worden gemaakt van de verplichting om het voordeel van het privé-gebruik van de auto van de zaak in de loonadminstratie te verwerken vanaf januari 2006. In het juli-augustusnummer van Tijdschrift Administratie zijn we daar al uitgebreid op ingegaan. Nu nog even heel kort de hoofdlijnen: – Werkgevers belasten het voordeel van de auto van de zaak in de loonadminstratie. – Het voordeel is belast voor alle loonheffingen, maar telt niet verplicht mee voor de pensioengrondslag. – Het voordeel is forfaitair vastgesteld op 22 procent van de cataloguswaarde van de auto. – Alleen de eigen bijdrage van de werknemer, die betrekking heeft op het privégebruik, komt in mindering op de forfaitaire bijtelling. – Geen bijtelling van het forfait vindt plaats als de werknemer aan de werkgever aantoont dat het privé-gebruik op jaarbasis minder dan vijfhonderd kilometer is. – De werkgevers moeten de aannemelijkheid van de ingeleverde kilometeradministratie controleren. – Er kunnen collectieve afspraken worden gemaakt over het privé-gebruik, waarbij de werkgever toeziet op de naleving en de werknemer zelf geen administratie hoeft bij te houden.
TIJDSCHRIFT ADMINISTRATIE – NUMMER 11 – NOVEMBER 2005
Actie werkgever: – beleid privé-gebruik auto’s vastleggen; – eigen bijdrage definiëren voor privégebruik; – salarisadministratie aanpassen; – controle op kilometeradministratie.
LASTENVERLICHTING WERKNEMERS
Het kabinet heeft de volgende maatregelen voorgesteld om het koopkrachtverlies beperkt te houden (of zelfs de koopkracht te vergroten) in 2006. Het kabinet gaat ervan uit dat de negatieve koopkrachtgevolgen als gevolg van de nieuwe Zorgverzekeringswet, voor grote groepen gecompenseerd worden door de Zorgtoeslag. Maar er zijn nog meer maatregelen aangekondigd: – verlaging van de WW-premie met 0,5 procent-punt; – verhoging algemene heffingskorting met 78 euro per jaar; – verlaging tarieven in de eerste en tweede schijf (van 34,4 procent in de eerste schijf naar 34,15 en van 41,95 procent in de tweede schijf naar 41,45); – nieuwe opzet en verhoging van de kinderkorting; – verhoging bijdrage kinderopvang door het Rijk met 200 miljoen euro; – afschaffing lesgeld 16- en 17-jarigen; – afschaffing gebruikersdeel onroerendzaakbelastingen; – bevriezing accijns op autobrandstoffen. Daarnaast zijn er plannen gepresenteerd voor een hervorming van de Werkloosheidswet. Die wijzigingen zullen naar verwachting pas in de loop van 2006 in werking kunnen treden. Daarover een volgende keer meer.
19 W W W. T I J D S C H R I F TA D M I N I ST R AT I E . N L
TIJDSCHRIFT ADMINISTRATIE – NUMMER 11 – NOVEMBER 2005
20 W W W. T I J D S C H R I F TA D M I N I ST R AT I E . N L