Wat na het secundair?
Inhoud 1. infoavond attitudes en het hoger onderwijs
Planning November Januari
2. Wie ben ik? Testen: “ken je zelf” Testen: “ken je kunnen” Testen: “ken je studiemethode”
3. Studierichtingen Boekje CLB “wat na het secundair onderwijs?” Uitleg CLB-medewerker in de klas Opzoekopdrachten
Februari
4. Kennismaking met het Hoger onderwijs Lijst met info- en opendeurdagen Lijst websites
5. Wat na het verder studeren? Hoe een goed CV opstellen? Hoe solliciteren Komt aan bod in de lessen Nederlands
1
Wie ben ik? Ken je zelf
Je kunt tegenwoordig zoveel worden dat ik maar gewoon blijf wie ik ben… Inhoud Wie ben ik? Hoe kom ik over? Persoonlijke eigenschappen Miniportret van jezelf + Miniportret door anderen Welk type ben ik?
2
Wie ben ik? Persoonlijke eigenschappen In de volgende oefening ga je nadenken over je persoonlijke kwaliteiten. Je krijgt een aantal uitspraken. Lees ze aandachtig en kruis het antwoord aan dat van toepassing is: 1 = dat klopt helemaal niet; 2 = dit klopt een beetje; 3 = dit klopt eerder wel; 4 = dat klopt helemaal. 1 1
Ik heb een groot aanpassingsvermogen
2
Ik ben graag actief bezig
3
Ik heb ambitie
4
Ik kom op voor mezelf (assertiviteit)
5
Ik ben betrouwbaar
6
Ik kan me goed concentreren
7
Ik ben creatief
8
Ik ben discreet
9
Ik doe de dingen doordacht
2
3
4
10 Ik ben een doorzetter 11 Ik ben dynamisch 12 Ik ben enthousiast 13 Ik ben evenwichtig 14 Ik ben flexibel 15 Ik ben gedisciplineerd 16 Ik ben geduldig 17 Ik ben geëngageerd 18 Ik heb een goed geheugen 19 Ik ben gevoelig 20 Ik ben handig 21 Ik heb gevoel voor humor 22 Ik neem graag initiatief 23 Ik heb een brede interesse 24 Ik ben kunstzinnig 25 Ik ben leergierig 26 Ik heb leiderscapaciteiten 27 Ik kan goed luisteren 28 Ik ben meelevend 29 Ik ben nauwkeurig 30 Ik heb gevoel voor orde
3
31 Ik heb organisatietalent 32 Ik ben positief ingesteld 33 Ik kan relativeren 34 Ik ben rustig 35 Ik ben sociaal 36 Ik ben sportief 37 Ik ben stipt 38 Ik ben stressbestendig 39 Ik werk graag in een team 40 Ik ben veelzijdig 41 Ik heb gevoel voor verantwoordelijkheid 42 Ik ben verbaal sterk 43 Ik ben verdraagzaam 44 Ik ben vriendelijk 45 Ik ben weerbaar 46 Ik heb zelfbeheersing 47 Ik kan zelfstandig werken 48 Ik heb zelfvertrouwen 49 Andere...
Laat de oefening „hoe kom ik over‟ invullen door iemand die je goed kent. Vergelijk de antwoorden van de andere met die van jou. Noteer de verschillen en de conclusies die je uit die verschillen trekt.
4
Hoe kom ik over? Persoonlijke eigenschappen Of het beeld dat je van jezelf hebt ook overeenkomt met hoe iemand anders je ziet, kan deze oefening duidelijk maken. Zet je naam bovenaan dit blad. Iemand anders die je goed kent vult dit voor je in. Wees eerlijk, alleen dan kan de ander er iets aan hebben. Kruis het antwoord aan dat volgens jou van toepassing is: 1 = dat klopt helemaal niet; 2 = dit klopt een beetje; 3 = dit klopt eerder wel; 4 = dat klopt helemaal. 1 1
Hij / zij heeft een groot aanpassingsvermogen
2
Hij / zij is graag actief bezig
3
Hij / zij heeft ambitie
4
Hij / zij is assertief (komt op voor zichzelf)
5
Hij / zij is betrouwbaar
6
Hij / zij kan zich goed concentreren
7
Hij / zij is creatief
8
Hij / zij is discreet
9
Hij / zij is doet de dingen doordacht
2
3
4
10 Hij / zij is een doorzetter 11 Hij / zij is dynamisch 12 Hij / zij is enthousiast 13 Hij / zij is evenwichtig 14 Hij / zij is flexibel 15 Hij / zij is gedisciplineerd 16 Hij / zij is geduldig 17 Hij / zij is geëngageerd 18 Hij / zij heeft een goed geheugen 19 Hij / zij is gevoelig 20 Hij / zij is handig 21 Hij / zij heeft gevoel voor humor 22 Hij / zij neemt graag initiatief 23 Hij / zij heeft een brede interesse 24 Hij / zij is kunstzinnig 25 Hij / zij is leergierig 26 Hij / zij heeft leiderscapaciteiten 27 Hij / zij kan goed luisteren 28 Hij / zij is meelevend
5
29 Hij / zij is nauwkeurig 30 Hij / zij heeft gevoel voor orde 31 Hij / zij heeft organisatietalent 32 Hij / zij is positief ingesteld 33 Hij / zij kan relativeren 34 Hij / zij is rustig 35 Hij / zij is sociaal 36 Hij / zij is sportief 37 Hij / zij is stipt 38 Hij / zij is stressbestendig 39 Hij / zij werkt graag in een team 40 Hij / zij is veelzijdig 41 Hij / zij heeft gevoel voor verantwoordelijkheid 42 Hij / zij is verbaal sterk 43 Hij / zij is verdraagzaam 44 Hij / zij is vriendelijk 45 Hij / zij is weerbaar 46 Hij / zij heeft zelfbeheersing 47 Hij / zij kan zelfstandig werken 48 Hij / zij heeft zelfvertrouwen 49 Andere...
6
Miniportret van jezelf Wat je allemaal kan studeren of worden, hangt voor een stuk af van wie je bent. Hier vind je een reeks eigenschappen. Duid telkens met een kruisje in een van de hokjes van de schaal aan in welke mate je de eigenschap in kwestie denkt te bezitten. Dat kan gaan van absoluut niet (-) tot duidelijk wel (+).
-
+
Ik sta altijd met beide voeten op de grond Ik heb veel verbeelding Ik laat mij vaak leiden door mijn gevoel Ik ben slordig Ik ben vlot in de omgang Ik wil graag alles weten Ik ben erg beïnvloedbaar Ik ben snel afgeleid Ik doe vaak dingen zonder erbij na te denken Ik ben altijd opgewekt Ik neem makkelijk beslissingen Ik hou mij aan afspraken Ik voel mij gauw verantwoordelijk Ik gedraag mij spontaan Ik ben vlug gekrenkt Ik sta graag in de kijker Ik ben recht voor de raap Ik cijfer mezelf altijd weg Ik zorg ervoor dat anderen op mij kunnen rekenen Ik plooi mij makkelijk naar anderen Ik heb veel originele ideeën Ik ben ijverig Ik ben bescheiden Ik voel mij vaak dom Ik heb zin voor humor Ik ben leuk gezelschap Ik ben vooruitstrevend Ik ga conflicten uit de weg Ik ben graag onder de mensen Ik ben wantrouwig Ik heb veel zelfvertrouwen Ik ben zenuwachtig
7
-
+
Ik neem graag initiatieven Ik kan alleen onder tijdsdruk presteren Ik spreek makkelijk onbekenden aan Ik laat anderen uitpraten voor ik iets zeg Ik kan me vlot inleven in iemand anders Ik kan het goed zeggen Ik vind dat problemen er zijn om opgelost te worden Ik neem graag de leiding Ik kan goed organiseren Ik kan me soepel aanpassen aan verschillende situaties Ik werk snel en efficiënt Ik kan onder druk werken Ik hou ervan dat iemand me precies zegt wat ik moet doen Ik werk liefst in groepsverband Ik ben plichtbewust Ik heb veel zelfdiscipline Ik doe altijd waar ik op dat moment zin in heb
Zijn er nog andere eigenschappen die je het vermelden waard vindt? Voeg ze dan toe aan de lijst. Laat de oefening miniportret invullen door iemand die je goed kent. Vergelijk de antwoorden van de andere met die van jou. Noteer de verschillen en de conclusies die je uit die verschillen trekt.
8
Miniportret door anderen Vraag iemand die je goed kent een miniportret van jou samen te stellen. Hier vind je een reeks eigenschappen. Duid telkens met een kruisje in een van de hokjes van de schaal aan in welke mate je de eigenschap in kwestie denkt te bezitten. Dat kan gaan van absoluut niet (-) tot duidelijk wel (+).
-
+
Hij / zij staat altijd met beide voeten op de grond Hij / zij heeft veel verbeelding Hij / zij laat zich vaak leiden door zijn gevoel Hij / zij is slordig Hij / zij is vlot in de omgang Hij / zij wilt graag alles weten Hij / zij is erg beïnvloedbaar Hij / zij is snel afgeleid Hij / zij doet vaak dingen zonder erbij na te denken Hij / zij is altijd opgewekt Hij / zij neemt makkelijk beslissingen Hij / zij houdt zich aan afspraken Hij / zij voelt zich gauw verantwoordelijk Hij / zij gedraagt zich spontaan Hij / zij is vlug gekrenkt Hij / zij staat graag in de kijker Hij / zij is recht voor de raap Hij / zij cijfert zichzelf altijd weg Hij / zij zorgt ervoor dat anderen op hem / haar kunnen rekenen Hij / zij plooit zich makkelijk naar anderen Hij / zij heeft veel originele ideeën Hij / zij is ijverig Hij / zij is bescheiden Hij / zij voelt zich vaak dom Hij / zij heeft zin voor humor Hij / zij is leuk gezelschap Hij / zij is vooruitstrevend Hij / zij gaat conflicten uit de weg Hij / zij is graag onder de mensen Hij / zij is wantrouwig Hij / zij is veel zelfvertrouwen Hij / zij is zenuwachtig
9
-
+
Hij / zij neemt graag initiatieven Hij / zij kan alleen onder tijdsdruk presteren Hij / zij spreekt makkelijk onbekenden aan Hij / zij laat anderen uitpraten voor zij / hij iets zeg Hij / zij kan zich vlot inleven in iemand anders Hij / zij kan het goed zeggen Hij / zij vindt dat problemen er zijn om opgelost te worden Hij / zij neemt graag de leiding Hij / zij kan goed organiseren Hij / zij kan zich soepel aanpassen aan verschillende situaties Hij / zij werkt snel en efficiënt Hij / zij kan onder druk werken Hij / zij houdt ervan dat iemand hem / haar precies zegt wat hij / zij moet doen Hij / zij werkt liefst in groepsverband Hij / zij is plichtbewust Hij / zij heeft veel zelfdiscipline Hij / zij doet altijd waar hij / zij op dat moment zin in heb
Zijn er nog andere eigenschappen die je het vermelden waard vindt? Voeg ze dan toe aan de lijst.
10
Welk type ben ik? Maak één keuze per Item tussen de volgende uitspraken: noteer 2 punten wanneer de uitspraak helemaal op uw maat gesneden is. Noteer slechts 1 punt wanneer u akkoord gaat, maar toch twijfelt. Items met uitspraken waar u zich niet in terugvindt, laat je eenvoudig links liggen. Die krijgen geen punten. Voorbeeld:
A B C D E
Ik knutsel graag aan mijn bromfiets of wagen of
2
ik lees liever een boek of ga naar het toneel.
A B C D E 1
Ik knutsel graag aan mijn bromfiets of wagen of ik lees liever een boek of ga naar het toneel.
2
Ik specialiseer me graag in mijn vakdomein of ik wil steeds maar nieuwe, uiteenlopende zaken aanpakken.
3
Ik blijf liever niet te lang in eenzelfde functie of ik vind het belangrijk de leiding te nemen over een groep die ik ken.
4
Ik heb graag dat collega‟s mijn gezag erkennen of ik pas me graag in een team in.
5
Ik werk liever mee aan een wetenschappelijk onderzoek of ik spreek graag een publiek toe.
6
Het is belangrijk voor mij dat ik de beste word in mijn vakgebied of het is belangrijk dat ik persoonlijk een stempel kan drukken op het beleid van mijn onderneming.
7
Een mooie bedrijfswagen is essentieel of het feit dat ik mensen kan helpen is belangrijker.
8
Ik heb graag dat mijn buren zien dat ik wat beteken op mijn werk of ik verkies dat ik al mijn interesse kan uitleven in mijn baan
9
Ik bouw graag zaken op van nul of ik heb liever dat me duidelijk wordt gemaakt waar de grenzen van het project liggen.
10 Ik help graag anderen met hun problemen of ik ben graag goed betaald. 11 Anderen van iets overtuigen is mijn lang leven of ik los liever een schaak- of wiskundeprobleem op
11
A B C D E 12 Ik ben graag lid van verschillende verenigingen of een vereniging interesseert me pas als ik er een leidende positie kan bekleden 13 Het lijkt me altijd prettig om een onbekend terrein te ontdekken, zowel zakelijk als privé of ik heb graag dat anderen mijn opdrachten punctueel uitvoeren. 14 Beter betaald worden is de voornaamste „drive‟ in een job of ik heb graag mensen die onder mij werken. 15 Vrienden maken in mijn werkkring is zeer belangrijk voor mij of het doet me goed de resultaten van mijn persoonlijk werk te zien. 16 Ik wil vooral meester zijn van mijn eigen tijd en planning of ik kan genieten van een mooi geschreven computerprogramma. 17 Veel verschillende opdrachten en opdrachtgevers hebben trekt me aan of ik zou graag aan het roer staan van een belangrijke multinational. 18 Ik help graag mensen een handje om hun problemen op te lossen of het is belangrijk dat ik snel stijg op de carrièreladder. 19 Ik zie graag de „output‟ en het „nut‟ van mijn werk of ik wil liever niet weten waar ik binnen 5 jaar professioneel sta. 20 Voor mij telt dat ik de groep echt vooruithelp of ik verkies een opdracht in het buitenland, waar ik nieuwe ervaringen kan opdoen. 21 Ik wil me altijd lanceren in iets nieuws of ik reken liever op een stabiele job. 22 Ik wil het onderste uit de kan halen bij mijn medewerkers of een goede groepsgeest is goud waard. 23 Ik wil me gewaardeerd voelen door de bedrijfsleiding of ik heb liever dat ze me mijn gangetje laten gaan. 24 Mijn handelingsvrijheid is me veel waard of ik wil er sociaal op vooruitgaan. 25 Mij wordt vaak gevraagd initiatieven te leiden of ik ben altijd sterk met cijfers geweest 26 Ik verricht veel klusjes in huis of ik laat klusjes thuis liever opknappen door een professional. 27 Ik verkies een organisatie op mijn manier te leiden of het is belangrijk je collega‟s bij te springen.
12
A B C D E 28 Een stabiele job is zeer belangrijk of het is belangrijk dat je collega‟s je als hun natuurlijke leider aanvaarden. 29 Ik wil me technisch steeds verder bekwamen in mijn vakdomein of ik hou ervan om in het openbaar te debatteren. 30 Het is belangrijk dat ik zo dicht mogelijk bij mijn woning kan werken of ik wil me in alle rust aan mijn werk kunnen wijden. 31 Ik wil met zoveel mogelijk nieuwe mensen in contact komen of de extra- legale voorzieningen geven de doorslag in een job. 32 Voor mij is het van groot belang dat ik een mooi klinkende functietitel op mijn visitekaartje kan zetten of ik wil vooral volgens mijn eigen regels kunnen werken. 33 Het is mijn droom dé specialist in mijn vakgebied te worden of als ik maar met mensen kan omgaan. voel ik me goed in mijn vel. A B C D E TOTAAL
Tel de totaalscore, over alle items, op voor elke letter- code (A,B,C,D.E) Elke letter- code correspondeert met een specifiek type persoonlijkheid. Daarbij zal vermoedelijk één box beter gevuld zijn: dit is uw basismotivatie. Tot welk basis- type behoort u Een goede zelfkennis is het begin van alle wijsheid. Dat geldt beslist ook voor de sollicitant en zeker voor de starter die nog geen of weinig werkervaring heeft opgedaan. Eén van de belangrijkste vragen bij jobzoekers luidt immers: welk type functie spreekt me het meest aan? Deze vraagstelling betekent dat u voldoende inzicht moet hebben in uw basiskaraktertrekken en aanleg, namelijk: tot welk type persoonlijkheid behoor ik? Geen gemakkelijke klus voor debuterende sollicitanten, maar een noodzakelijke opdracht want kandidaten die goed op de hoogte zijn van hun eigen „voorkeur” of “motivatie”, zullen ook gemotiveerder en gerichter aan een sollicitatieprocedure beginnen. Deze test is maar een verkennende test. Laat u niet vastpinnen in één of andere richting na het invullen van deze checklist. Beschouw deze zelf- test meer als eerste vingeroefening. Tot welk basistype hoort u? Ga de verklaring na op de volgende bladzijde.
13
Tot welk basistype behoort u? MEERDERHEID VAN LETTERCODE „A‟ U bent het Technische type U bent een persoon die meer oog heeft voor het specialisme en het technische element in uw beroepsleven. De techniek der dingen trekt u aan, waarbij u soms zelfs de andere elementen uit het oog verliest. Daarbij kiest ui resoluut voor beroepen in de technische sfeer, de land- en tuinbouw en sommige dienstverlenende functies in een uitgesproken technische background. Zorg er wel voor dat u geen „techneut‟ wordt. Moderne bedrijven willen immers medewerkers in hun rangen die verder kijken dan de enge grenzen van hun eigen vakdomein. Ook een informaticus moet bijvoorbeeld uit zijn „ivoren toren‟. MEERDERHEID VAN LETTERCODE „B‟ U ben het Management-type U bent er van overtuigd dat u een geboren leider bent. U hebt een zwak voor leidinggevende, bestuurlijke of handelsberoepen waarin u uw talenten als manager kan tonen. U wil mensen motiveren, begeleiden, animeren. U werkt het liefst volgens duidelijke schema‟s en afspraken, waarbij u de beleidslijnen mee kan uitstippelen. Bedenk echter wel dat dit type carrières dun gezaaid is. U zal waarschijnlijk eerst een tijd uw „strepen‟ moeten verdienen in “ondergeschikte” functies, vooraleer u aan het roer komt te staan. Bovendien zal u de kunst van het delegeren moeten beheersen. MEERDERHEID VAN LETTERCODE „C‟ U ben het Creatieve type Centrale waarden in een job zijn voor u de geboden zelfstandigheid, de mate van afwisseling en de artistiek creatieve kant van de dingen. U wil zaken scheppen en zeker niet volgens een vaste routine werken, maar liever in uitdagende projecten. Uw bedrijf moet u ook voldoende autonomie en ruimte geven. Let wel op dat uw drang naar zelfstandigheid dus de bekwaamheid om uw eigen boontjes te doppen niet gaat overhellen naar puur individualisme. Want zelfs van de grootste creatieveling en “autonomist” wordt verwacht dat hij of zij ook een sterk teamwerker is, die perfect in groep kan functioneren. MEERDERHEID VAN LETTERCODE „D‟ U ben het Materiële Status-type U bent gevoelig voor functies die zekere materiële voordelen bieden - een goed loon, promotiekansen, als het kan een mooie wagen, en bovendien voldoende maatschappelijke status bezitten. Zekerheid is voor u van groot belang in de uitbouw van een loopbaan. Pragmatisme is niet vreemd aan uw aanpak. Maar blijf voldoende realistisch in uw vooruitzichten, zeker wat uw “sociale status” betreft. Een status kan men namelijk zeer snel verliezen. Bovendien mag uw aandacht voor materiële taakelementen niet té dominant worden. Heb ook oog voor de jobinhoudelijke aspecten, zoals een aangename collegiale werksfeer. Zorg er verder voor dat naast uw zekerheidsgevoel ook plaats is voor voldoende aanpassingsvermogen. MEERDERHEID VAN LETTERCODE „E‟ U ben het Sociale/Contactuele type Uw persoonlijkheid “dwingt” u automatisch naar beroepen of functies waar menselijke communicatie centraal staat. U wil constant met mensen omgaan, potentiële contacten uitbouwen, groepen mee animeren. Dat betekent dat uw carrière in twee richtingen kan evolueren. Ofwel gaat uw interesse naar de verzorgende sectoren en de non-profit: functies in de lichamelijke en geestelijke hulpverlening lijken u vaak op het lijf geschreven. Ofwel klopt uw hart wat sneller voor de meer commerciële richting, waar u uw communicatieve vaardigheden op een andere manier gaat verzilveren.
14
Wie ben ik? Ken je kunnen
Inhoud Wat doe ik graag? Je belangstelling Wat vind ik belangrijk? Je waarden Wat kan ik goed? Je vaardigheden
15
Wat doe ik graag? Je belangstelling Hoe liggen je interesses? Ga voor jezelf na hoe sterk deze domeinen je aantrekken. Laat je niet leiden door wat je beter of minder goed kunt. Laat ook je ideeën over schoolvakken achterwege. Opdracht Geef op elke as een cijfer van 1 tot 5. Een 5 als je enthousiast bent voor een domein, lager als het je minder bevalt. De binnenste cirkel is 1, de buitenste is 5. Verbind de scores met een lijn. Kleur het getraceerde gebied. Het geeft je een (eerste) goed beeld van waar jouw belangstelling naar uit gaat. Er is ruimte voorzien voor een persoonlijke aanvulling.
16
Wat vind ik belangrijk? Je waarden Arceer de waarden die je zelf belangrijk vindt. Geef ze een plaats van 1 tot 6. Zijn al deze waarden ook te combineren? Of zal je een keuze moeten maken? Een vertrouwde taal en cultuur
zeker werk vinden
Snel carrière maken
rijk worden
Toch niet altijd hetzelfde doen (afwisseling)
niet aan morgen denken Risico‟s nemen
proper en gezond werk
Zelf beslissen over de invulling van je werk (autonomie)
Iets doen voor anderen (altruïsme)
Met mooie dingen werken
Volop je capaciteiten kunnen gebruiken
Geloof of diepere zingeving in het leven Waardering van anderen voor wat je doet Toffe collega‟s
Leiding geven aan anderen
Fysieke energie kwijt kunnen
Aandacht hebben voor de zin van het leven
Nieuwe dingen bedenken (creativiteit)
Prestaties neerzetten waar anderen naar opkijken
Genieten van het leven
Je als persoon volledig ontplooien
1. ………………………………………………
4. ……………………………………………
2. ………………………………………………
5. ……………………………………………
3. ………………………………………………
6. ……………………………………………
Verschillen jouw waarden sterk van de waarden die je ouders of je vrienden zelf belangrijk vinden? 1. ……………………………………………… 4. …………………………………………… 2. ………………………………………………
5. ……………………………………………
3. ………………………………………………
6. ……………………………………………
17
Wat kan ik goed? Je vaardigheden. Iets kiezen wat je goed kan: het motiveert. Wat zijn je sterke kanten? Denk niet alleen aan wat je op school presteert. Arceer een aantal kenmerken die op jezelf van toepassing zijn? Vind je andere kwaliteiten van je hier niet tussen? Zet ze erbij! handvaardigheid Administratieve vaardigheden (precies, ordelijk)
Goed geheugen
sportiviteit
Verbale vaardigheid (stijl, woordenschat, expressiviteit, overtuigingskracht
Schrijfvaardigheid (samenvatten, fantaseren, argumenteren)
Abstract denken Wiskundig denken (formules, vraagstukken)
Initiatief organiseren, plannen, verantwoordelijkheid nemen Inzicht in theorieën en redeneringen
……………………. .………………….
………………………………… ………………………………….
Voor welke vaardigheden kan je jezelf moeilijk inschatten? Welke vaardigheden heb je nog niet die je zou willen hebben? Welke vragen stel je je daarbij? …………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………………
18
Wie ben ik? Ken je studiemethode
Studeren is werken
Inhoud Studieresultaten Studiemethode Studiehouding
19
Studieresultaten Hieronder vind je negen lege grafieken. Bedoeling is dat je ze van lijnen voorziet die globaal weergeven hoe je studieresultaten de voorbije jaren geëvolueerd zijn. In de grafieken waar de naam van een groep van vakken bij hoort (bijvoorbeeld Talen) trek je ofwel één lijn die je gemiddelde voor die vakken weergeeft, ofwel meerdere lijnen die ieder je resultaten voor één vak van de groep weergeven (bijvoorbeeld een lijn Frans, een lijn Engels, een lijn Duits). Als je dat laatste doet, gebruik dan voor elke lijn een andere kleur en noteer ook welk vak bij welke kleur hoor. Twee grafieken zijn niet van een naam voorzien. Kies zelf van welke vakken je hier studieresultaten grafisch wil weergeven.
20
21
Hoe verklaar je de evolutie van je studieresultaten zoals je die net hebt weergegeven? In welke mate hebben bepaalde ervaringen, gebeurtenissen, leraren, persoonlijke kwaliteiten of tekortkomingen een rol gespeeld? Schenk vooral aandacht aan de “ups” en “downs” in de grafieken. …………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………………
22
Studiemethode en studiehouding Nu je je studieresultaten hebt overlopen is het nuttig om eens na te denken over je manier van studeren en je studiehouding. Onderliggende vragen helpen je daarbij. Je kan de meeste vragen met ja/nee beantwoorden, maar het is misschien toch zinvoller even langer stil te staan bij sommige antwoorden. We bekijken je studeren op verschillende manieren: - algemeen: studeer je graag en ben je bereid dat nog eventjes graag te doen? - Hoe studeer je? Leg je verbanden en heb je oog voor onderliggende structuren? Studeer je grondig of ben je eerder van het oppervlakkige type? Leer je enkel van buiten of oefen je de leerstof ook in? - Hoe zit het met je planning? Is die er en kan je je er aan houden? - Hoe „beleef „je de examens?
Algemeen Vind je studeren leuk? …………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………… Ben je bereid nog vele jaren te studeren? …………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………… Zou je het erg vinden altijd met dezelfde soort leerstof bezig te zijn, bijvoorbeeld talen? …………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………… Denk je dat je je studiemethode zal moeten veranderen als je verderstudeert? …………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………… Wat betekent (verder) studeren voor jou? …………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………… Ben je vlug afgeleid als je studeert? …………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………… Vind je dat je op een doeltreffende manier studeert? …………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………… Verbanden leggen en structureren Bekijk je voor je begint te studeren eerst het geheel? …………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………… Als je een opdracht krijgt, begin je dan onmiddellijk bij het begin om geen tijd te verliezen? …………………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………………
23
Heb je moeite met het instuderen van grote brokken leerstof? …………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………… Ben je gewend leerstof te structureren? Op welke manier doe je dat? …………………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………………
Maak je regelmatig samenvattingen? …………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………… Maak je regelmatig schema‟s? …………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………… Probeer je de dingen die je hebt geleerd met elkaar in verband te brengen? …………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………… Hoef je alles maar 1 keer te lezen om het te kennen? …………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………… Leer je wat je niet begrijpt uit het hoofd? …………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………… Ben je al tevreden met een globale kennis van de leerstof? …………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………… Vind je details belangrijk? …………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………… Begin je pas aan een volgend onderdeel van de leerstof als je het vorige in detail kent? …………………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………………
Als je bepaalde dingen niet begrijpt, zoek je ze dan op? …………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………… Heb je moeite met grondig en nauwkeurig studeren? …………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………… Probeer je tijdens het studeren zelf voorbeelden te zoeken? …………………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………………
24
Van buiten leren en herhalen Herhaal je de leerstof af en toe? …………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………… Leer je formules gewoon van buiten? …………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………… Herhaal je tijdens het studeren de leerstof in je eigen woorden? …………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………… Oefenen Analyseer je de gegevens voor je aan een oefening begint? …………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………… Bekijk je, als dat kan, eerst de juiste antwoorden van de oefeningen voor je zelf begint te rekenen of te zoeken? …………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………… Controleer je de antwoorden die je vindt op mogelijke fouten? …………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………… Plannen en tijd beheren Maak je een planning vooraleer je begint te studeren? …………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………… Hoe lang studeer je gemiddeld per dag? …………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………… Moet je voor examens meestal nog hard studeren om achterstanden in te halen? …………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………… Las je pauze in tijdens het studeren? …………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………… Valt het je zwaar na een studiepauze opnieuw te beginnen? …………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………… Heb je de neiging het studeren steeds weer uit te stellen? …………………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………………
25
Heb je moeite je aan een planning te houden? …………………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………………
Examens Heeft het naderen van de examens een verlammend of een stimulerend effect op jou? …………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………… Heb je tijdens de examenperiode last van hoofdpijn, buikpijn, slaapklachten? In welke mate? …………………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………………
26
Je portret Om je portret samen te stellen herneem je de antwoorden van een oefening i.v.m persoonlijkheid, vaardigheden en studiehouding. Ook de antwoorden van de oefeningen die ingevuld zijn door iemand die je goed kent heb je nodig. Probeer deze antwoorden in enkele woorden samen te vatten en hieronder in de kolommen te plaatsen. Jijzelf
Iemand die je goed kent
Persoonlijkheid ...……………………………… ...……………………………… ………………………………… ………………………………… ………………………………… ………………………………… ………………………………… ………………………………… ………………………………… ………………………………… Vaardigheden ...……………………………… ...……………………………… ………………………………… ………………………………… ………………………………… ………………………………… ………………………………… ………………………………… ………………………………… ………………………………… Studiehouding ...……………………………… ...……………………………… ………………………………… ………………………………… ………………………………… ………………………………… ………………………………… ………………………………… ………………………………… …………………………………
Welke nieuwigheden heb je dankzij deze vragenlijsten over jezelf geleerd? ...………………………………...................................................................................................... …………………………………..................................................................................................... …………………………………..................................................................................................... …………………………………..................................................................................................... ………………………………….....................................................................................................
27
Studierichtingen
Inhoud Verkenning van de BaMa structuur Hoelang zal ik studeren als … Andere opleidingsvormen Kies zelf drie opleidingen en laat anderen voor jou kiezen Informatieverzameling van je favoriete opleidingen
28
Verkenning van de BAMA- structuur Vul onderstaand schema verder aan met de info die je vind in de brochure „Wat na het secundair onderwijs‟. Het geeft je een duidelijker beeld van hoe het hoger onderwijs gestructureerd is.
PBA
ABA
Deze opleidingen bereiden je voor op een ………
Deze opleidingen vind je aan …………………… of ……………………………………
Duur: 180 studiepunten Dit komt overeen met … studiejaren
Duur: 180 studiepunten Dit komt overeen met … studiejaren
Inhoud - ……………………………… - ……………………………… - ………………………………
Inhoud Aan de hogescholen: ……………………………… Aan de universiteiten: - ……………………………… - ……………………………… - ……………………………… - ……………………………… - ………………………………
Moeilijkheidsgraad - ……………………………… - ……………………………… - ……………………………… - ……………………………… - ……………………………… - ……………………………… Vervolgopleidingen - ……………………………… - ………………………………
Moeilijkheidsgraad: wat heb je nodig? - ………………………………… - ………………………………… - ………………………………… Vervolgopleidingen - ………………………………… - ………………………………… - …………………………………
29
Hoe lang zal ik studeren als…
Zoek de volgende studierichtingen op in de brochure „Wat na het secundair onderwijs‟ en geef telkens het aantal studiejaren.
Bacheloropleidingen
Opleiding -
Ergotherapie
-
Vroedkunde
-
Verpleegkunde: ziekenhuisverpleegkundige
-
Sociaal werk: maatschappelijk werk
-
Orthopedagogie
-
Toegepaste jeugdcriminologie
-
Kleuteronderwijs
-
Voedings- en dieetkunde
-
Bedrijfsmanagment: o Eventmanagment o Logistiek managment Commercieel managment o Public relations en voorlichting Toegepaste informatica o Softwaremanagment o Systemen en netwerkbeheer o Toerisme en recreatiemanagment o Journalistiek Architectuur-assistente
-
-
Aantal studiejaren
30
Masteropleidingen
Opleidingen
Aantal studiejaren
Geschiedenis Rechten Toegepaste economische wetenschappen: handelsingenieur Geneeskunde Communicatiewetenschappen Politieke en sociale wetenschappen
31
Andere opleidingsvormen Zoek de ontbrekende informatie op in de brochure „ Wat na het secundair onderwijs‟. Opleidingen tot uniformberoepen Deze zijn pas toegankelijk na ......................................................
Secundair onderwijs specialisatiejaren
Kan je zomaar eender welk 7° specialisatiejaar beginnen? .................................................................................................................................................... .................................................................................................................................................... Op welke 2 niveau‟s kan je een 7° specialisatiejaar kiezen? .................................................................................................................................................... .................................................................................................................................................... Hoger beroepsonderwijs Dit wordt in de volksmond ........................................................................... genoemd. Dit bestaat op 2 niveau‟s: ...........................................................................................................
32
33
Kies zelf drie opleidingen Mijn favoriete opleiding
Mijn favoriete opleiding
Mijn favoriete opleiding
…………………………………………………
………………………………………………….
……………………………………………………
Waarom?
Waarom?
Waarom?
…………………………………………………... …………………………………………………... …………………………………………………... …………………………………………………… …………………………………………………… …………………………………………………… …………………………………………………… …………………………………………………… …………………………………………………… …………………………………………………… …………………………………………………… …………………………………………………… …………………………………………………… …………………………………………………… ……………………………………………………
In welke scholen kan ik deze opleiding volgen?
In welke scholen kan ik deze opleiding volgen?
In welke scholen kan ik deze opleiding volgen?
…………………………………………………… …………………………………………………… …………………………………………………… …………………………………………………… …………………………………………………… …………………………………………………… …………………………………………………… …………………………………………………… …………………………………………………… …………………………………………………… …………………………………………………… …………………………………………………… …………………………………………………… …………………………………………………… ……………………………………………………
34
Laat anderen drie opleidingen voor jou kiezen Laat anderen die je goed kennen commentaar geven op jouw favoriete opleidingen ook drie opleidingen voor je kiezen.
Naam
Commentaar op jouw favoriete opleidingen
Keuze van opleidingen voor jou
…………………… ………………………………………
………………………………………
…………………… ………………………………………
………………………………………
………………………………………
………………………………………
…………………… ………………………………………
………………………………………
…………………… ………………………………………
………………………………………
………………………………………
………………………………………
…………………… ………………………………………
………………………………………
…………………… ………………………………………
………………………………………
………………………………………
………………………………………
Durf de confrontatie met de invullers aan te gaan, verdedig je eigen standpunten en sta tegelijk open voor de argumenten van anderen. Zo kom je tot een meer gefundeerde beroepskeuze. Misschien zal je, geïnspireerd door de commentaren van mensen uit je omgeving, je keuze van favoriete opleidingen geheel of gedeeltelijk willen aanpassen. Geen probleem!
35
Informatieverzameling van je favoriete opleidingen Surf naar de website van een school waar je jouw favoriete opleiding kan volgen. Ga op zoek naar het profiel van de richting en wat de toekomstmogelijkheden zijn met het diploma (verschillende sectoren van tewerkstelling, verder studeren…).
Favoriete opleiding ………………………………………………………………… Profiel van de richting …………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………
Toekomstmogelijkheden met het diploma …………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………
36
Favoriete opleiding ………………………………………………………………… Profiel van de richting …………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………
Toekomstmogelijkheden met het diploma …………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………
37
Favoriete opleiding ………………………………………………………………… Profiel van de richting …………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………
Toekomstmogelijkheden met het diploma …………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………
38